Gemeente Amsterdam. Stadsdeel Oud-West. College van burgemeester & wethouders van Amsterdam

Transcriptie

1 Bezoekadres Kwakersstraat WC Amsterdam Postbus BA Amsterdam Telefoon Fax Gemeente Amsterdam Directie Dienstverlening Afdeling Beleid Retouradres: SOW, Postbus 57129, 1040 BA Amsterdam RAADSADRES Aan de leden van de Regioraad Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Dossiernr. Behandeld door Doorkiesnummer Kopie aan Onderwerp 10 maart 2009 Mevrouw S.J, Grielen S.Grielen@oudwest.amsterdam.nl College van burgemeester & wethouders van Amsterdam Vaststelling wijziging Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 Gemeente Amsterdam inzake het short stay beleid Geachte leden van de Regioraad, Op de agenda van uw Regioraad van 24 maart 2009 staat de wijziging van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam inzake het short stay beleid. De beleidsnotitie Short Stay, die hieraan ten grondslag ligt, is op 11 februari 2009 door de Gemeenteraad vastgesteld. Wij vragen u deze wijziging in de Partiële Regionale Huisvestingsverordening niet vast te stellen. Door het aanpassen van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening wordt de uitvoering van het short stay beleid in de gemeente Amsterdam mogelijk gemaakt. Wij menen echter dat dit beleid in de praktijk niet zal gaan werken. Graag brengen wij een aantal cruciale aspecten aangaande de uitvoering van het short stay beleid onder uw aandacht. Onze bezwaren zijn terug te brengen tot een tweetal hoofdargumenten: 1. Het short stay beleid is onuitvoerbaar; 2. De uitvoering van het short stay beleid is in strijd met de systematiek van het bestuurlijke stelsel in Amsterdam. Hieronder zullen deze twee hoofdargumenten nader worden toegelicht. De opsomming in deze brief is overigens niet limitatief, maar geeft wel een goed beeld van de belangrijkste punten. Het stadsdeelkantoor is te bereiken met de tramlijnen 12, 13 en 14, halte Elisabeth Wolffstraat, lijnen 7 en 17 halte Ten Katestraat en lijn 3 halte De Clercqstraat.

2

3 10 maart 2009 Gemeente Amsterdam Pagina 2 van 5 Ad 1. Het short stay beleid is onuitvoerbaar. Wij menen dat het short stay beleid niet uitvoerbaar is voor de stadsdelen. Een viertal elementen speelt een rol: de langdurige strijdigheid met het bestemmingsplan; de verhouding tussen de inspanningen en het rendement van het short stay beleid; de zeer verschillende vormen van short stay die onder één noemer worden gebracht en de onduidelijkheid rondom de handhaafbaarheid. a. Te veel verschillende vormen van short stay onder één noemer. Uit de beleidsnotitie Short stay blijkt dat de term 'short stay' ongedifferentieerd is: zeer verschillende gebruiksvormen vallen hieronder, van verblijf door congresgangers van één week tot en met expats die zes maanden in Amsterdam werken. Dit is meer dan een semantische kwestie. De ongedifferentieerde definitie van short stay maakt de juridischplanologische vertaling onzeker: short stay kan erg op een hotel gaan lijken, of op tijdelijke bewoning óf lijken op 'gewoon' wonen in de ruimtelijke betekenis van het woord. De consequenties hiervan voor de strijdigheid met het bestemmingsplan zijn derhalve verschillend: short stay kan strijdig zijn met het bestemmingsplan, maar dat hoeft niet zo te zijn. b. Langdurige strijdigheid met het bestemmingsplan. In de beleidsnotitie Short Stay wordt de stadsdelen geadviseerd om een paraplubestemmingsplan op te stellen, om short stay binnen de reeds bestaande woonbestemmingen mogelijk te maken. Om het short stay beleid niet onnodig uit te stellen, moeten de stadsdelen alvast beginnen met het afgeven van short stay vergunningen, zonder dat de paraplubestemmingsplannen zijn afgerond. De strijdigheid met het bestemmingsplan in de eerste periode kan volgens het College van B & W opgelost worden door stedelijk het volgende uitgangspunt te hanteren: bij verzoeken om handhaving van een planvoorschrift, dat betrekking heeft op de handhaving van planvoorschriften die zien op wonen, zal niet handhavend worden opgetreden indien sprake is van short stay waarvoor een vergunning is verleend. In dit kader zou het voor de stadsdelen van belang zijn om in deze periode wel al een start te maken met het opstellen van een paraplubestemmingsplan. In geval van verzoeken om handhaving of juridische procedures, zou het stadsdeel dan kunnen aantonen te werken aan het opheffen van de huidige strijdigheid. Inmiddels is echter duidelijk geworden dat onder het regime van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) het alleen mogelijk is om een paraplubestemmingsplan op te stellen, als de onderliggende bestemmingsplannen al volgens de Wro/SVBP (Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen) geactualiseerd zijn. Verreweg de meeste bestemmingsplannen in Amsterdam zijn op dit moment niet geactualiseerd. Het opstellen van een paraplubestemmingsplan is derhalve in veel gevallen niet mogelijk. Het recente advies hierin van de Dienst Ruimtelijke Ordening is dat de stadsdelen, op grond van de nieuwe Wro toch al verplicht zijn om uiterlijk halverwege 2013 alle bestemmingsplannen geactualiseerd te hebben. Op zijn laatst op 1 juli 2013 zou dan de strijdigheid in alle bestemmingsplannen opgeheven (moeten) zijn. Dit is echter een heel ander uitgangspunt dan in de beleidsnotitie staat, namelijk dat de stadsdelen alvast

4 10 maart 2009 Gemeente Amsterdam Pagina 3 van 5 kunnen beginnen met het afgeven van shortstay vergunningen, vooruitlopend op het afronden van een paraplubestemmingsplan. De juridische consequenties hiervan voorde stadsdelen bij de uitvoering van dit beleid - met name wat betreft vergunningverlening en handhaafbaarheid- zijn dan ook helemaal niet duidelijk. c. Verhouding inspanningen en rendement short stay beleid. Het stadsdeel Oud-West beschikt wel over een actueel bestemmingsplan. Het opstellen van een paraplubestemmingsplan is voor ons dus mogelijk. Dit is echter een kostbare en tijdrovende procedure die niet in verhouding staat tot het zeer geringe aantal short stay vergunningen dat beschikbaar is. Het zeer geringe aantal staat ook op gespannen voet met het optuigen van een vergunningstelsel, hetgeen in strijd is met de uitgangspunten uit het Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving, waarin als één van de speerpunten juist het verminderen van de regeldruk wordt benoemd. Deze onevenwichtigheid ervaren wij als des te prangender nu de vraag wiens en welk probleem nu eigenlijk met dit beleid opgelost wordt, nog steeds actueel is. De spreekwoordelijke congresgangers die één week komen kunnen immers in hotels/hotelappartementen terecht; de expats die Amsterdam terwille wil zijn kunnen ook nu al in een vrije sector huurwoning terecht. Het enige feitelijke verschil is dat voor expats die een 'gewone' vrijesectorwoning huren het huurrecht geldt en voor short staywoningen niet. d. Onduidelijkheid over de handhaafbaarheid. De (on)mogelijkheden en consequenties met betrekking tot de handhaving zijn nog niet duidelijk. Stadsdelen zijn verplicht om een short stay vergunning te verstrekken, als daartoe een aanvraag gedaan wordt. Echter, het oplossen van de strijdigheid met de bestemmingsplannen wordt aan het stadsdeel gelaten. Zo beredeneerd is short stay dus niet mogelijk als het stadsdeel de benodigde aanpassingen in het bestemmingsplan hiervoor niet mogelijk maakt. Volgens de beleidsnotitie Short Stay blijft de handhaving een stadsdeelbevoegheid. Tegelijkertijd wordt voorgesteld een centraal handhavingsteam in te richten, waaraan het evenwel voor het stadsdeel niet verplicht is deel te nemen. De stadsdelen die niet wensen deel te nemen aan dit centrale team, moeten het centrale handhavingsprotocol volgen dat het College van B & W zal opstellen, waarin overigens als eerste zal staan dat voorlopig niet gehandhaafd gaat worden. Anderzijds is er beginselplicht tot handhaving, waarop stadsdelen aangesproken kunnen worden en zijn de ontheffingen die daarop al dan niet verleend kunnen worden, een bevoegdheid van het stadsdeel. Wat betreft de handhaving signaleren wij nog een ander groot probleem. Juist vanwege de ongedifferentieerde definitie van short stay, die gaat van één week tot zes maanden, zal de stedelijke strijd tegen illegale hotels worden bemoeilijkt: enerzijds zullen illegale hotels (makkelijker) gelegaliseerd (kunnen) worden, juist omdat het short staybeieid in de huidige vorm zo dicht aan schuurt tegen de hotelfunctie. Anderzijds kunnen illegale hotels onder de 'dekmantel' van short stay doorwoekeren en zal het zicht op dit fenomeen verminderen. De handhaving zal daar onder lijden. Het gegeven van de langdurige strijdigheid met het bestemmingsplan maakt de onduidelijkheid rondom de handhaving des te alarmerender.

5 10 maart 2009 Gemeente Amsterdam Pagina 4 van 5 Ad 2. De uitvoering van het short stay beleid is in strijd met de systematiek van het bestuurlijke stelsel in Amsterdam. In het rapport van de Commissie Verbetering Bestuur Amsterdam (de commissie Mertens) wordt het Amsterdamse adagium 'decentraal wat kan, centraal wat moet' opnieuw bevestigd. Ook rept het rapport over een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden tussen centrale stad en stadsdelen. Hier zijn wij het uiteraard van harte mee eens. De vraag die zich vervolgens wel aandient is hoe de uitvoering van het short stay beleid zich hiermee verhoudt. We geven twee voorbeelden: enerzijds de verplichting tot het verlenen van short stay vergunningen, als daartoe een aanvraag wordt gedaan, door de stadsdelen en anderzijds de eigen bevoegdheden van het stadsdeel om short stay in het bestemmingsplan mogelijk te maken of niet; de onduidelijke constructie rondom de handhaving. Deze voorbeelden tonen aan dat bij de uitvoering van het short stay beleid in het geheel geen sprake is van een doordachte en consequente toepassing van het principe 'decentraal wat kan, centraal wat moet'. Integendeel, de uitvoering van dit beleid zal leiden tot een zeer vreemde constructie en bijpassend grijs gebied met alle juridische consequenties van dien. Gezien de geringe beleidsimpact, vinden wij het een buitengewoon vreemde beweging dat de centrale stad het short stay beleid als kaderstellend beleid naar zich toegetrokken heeft. Dit is ook op geen enkele wijze in lijn met de verhoudingen zoals die in Amsterdam bestaan tussen de centrale stad en de stadsdelen. Overigens heeft er geen formeel overleg plaatsgevonden met de stadsdeelbesturen over dit beleid en is de laatste wijziging, drie weken voor het geplande raadsdebat, helemaal niet bestuurlijk besproken, zelfs niet in het portefeuillehoudersoverleg Wonen. Resumé Zoals in deze brief geschetst, zien wij tal van problemen bij de uitvoering van dit beleid. Het vaststellen van de wijziging van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 vanwege de beleidsnotititie Short Stay, zal leiden tot de invoering van een ingewikkeld en kostbaar beleid waarvan de juridische verankering hoogst onzeker is. Dit beleid zal daarom in de praktijk niet werken. Wij menen zelfs dat het onverantwoord is om te starten met de uitvoering van een beleid waarvan nog zo veel essentiële zaken onduidelijk zijn. Daarbij gaat het zoals gezegd ook nog om beleid dat in grote lijnen prima binnen de huidige kaders - die er zijn voor huurwoningen in de vrije sector- geregeld kan worden. Al deze punten zijn al eerder aan de orde geweest in ambtelijke overleggen met de centrale stad, die daarbij niet in staat is geweest de vragen afdoende te beantwoorden. Wij spreken u daarom aan op uw eigen verantwoordelijkheid als Regioraad. Wij vragen u de wijziging van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam inzake het short stay beleid niet vast te stellen.

6 10 maart 2009 Pagina 5 van 5 Gemeente Amsterdam Met vriendelijke groet, Het Dagelijks Bestuur van Liane^Piglanefr Staéédeelsecretaris Bouwe Olij Voorzitter