Bespiegelingen bij de modellen van de commissie D&D
|
|
- Norbert de Veen
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Inhoudsopgave 1. Aanleiding De probleemstelling De modeldiscussie De oplossingen van de commissie D&D Achterliggende waarden Enkele bespiegelingen De topstructuur Medezeggenschap Onderwijs en onderzoek Aanleiding De commissie Democratisering en Decentralisering (D&D) heeft in juni een korte notitie in discussie gebracht met daarin vier scenario s voor een democratischer en meer decentraal georganiseerde universiteit. De commissie duidt deze scenario s met kleuren aan (groen, geel, oranje en blauw). De commissie heeft de scenario s ook verwerkt in haar eindrapport van 24 oktober. Zij zal in november de academische gemeenschap in de gelegenheid geven zich uit te spreken in een raadplegend referendum. De commissie zal in januari een duiding van de uitslag van de raadpleging geven en beschouwt haar werk daarmee als afgerond. Mijn afdeling en bureau Communicatie zijn de commissie behulpzaam bij de organisatie van de raadpleging (door inschakeling van bureau Ruigrok NetPanel, dat de UvA vaker gebruikt voor enquêtes, bijvoorbeeld van het Studentenpanel). Omtrent de modaliteiten van de raadpleging, zoals de duiding van non respons, de stemverhouding tussen studenten en personeel en de reikwijdte van de raadpleging bij het AMC, heeft de commissie voor zover mij bekend nog geen voorstel gedaan. Haar mandaat vermeldt Bij instemming door de academische gemeenschap wordt overgegaan tot implementatie van de adviezen. Of een referendumuitslag kan worden gezien als instemming door de academische gemeenschap hangt af van de respons en de duiding van de non respons. Dan nog geldt dat niet op statistische wijze kan worden vastgesteld wat verstandig is om te doen 1. Wordt een raadpleging gehouden, dan lijkt mij gewenst dat, met behoud van het anonieme karakter ervan, de uitslag en de respons moeten kunnen worden vastgesteld per faculteit en per geleding (student, promovendus, hoogleraar, overig wp, obp), opdat in ieder geval kan worden vastgesteld welke uitkomsten breed zijn en welke door een deelbelang worden gedomineerd. 1 Sanity is not statistical, zegt Orwell s hoofdpersoon in Nineteen Eighty Four 25 oktober 2016 Page 1
2 2. De probleemstelling De commissie Van Moorsel heeft uitvoerig naar huisvesting, budgetallocatie en financieel beheer gekeken en geen bevindingen gedaan die daar opeens spannende onderwerpen van maken. De hoofdvraag is het eigen vermogen van de UvA hoog, laag of precies goed heeft zij niet beantwoord. De subcommissie diversiteit heeft in oktober gerapporteerd; de discussie die daarover ontstaat is belangrijk en verzandt hopelijk niet in stereotypering. De commissie D&D heeft zich op de organisatie van de UvA gericht. Mijn indruk uit haar rapport is dat zij daar wel antwoorden voor heeft, maar dat niet altijd helder is wat de vraag precies was. De commissie heeft met veel geledingen gesproken en er komt veel onvrede voorbij, wat op zich tot een discussie leidt over organisatie en besturingsmodel maar ook het risico schept dat er nieuwe onvrede en nieuwe scheidslijnen ontstaan. In de notitie van juni gaf de commissie nog nauwelijks een analyse van de problematiek waar haar scenario s een oplossing voor moeten bieden. Zij volstond met De belangrijkste en meest omstreden bestuurlijke problemen zijn natuurlijk genoegzaam bekend: top down bestuur, eenzijdige nadruk op kwantitatieve output meting, bureaucratisering, vormgeving en plaats medezeggenschap, gebrek aan autonomie voor lagere niveaus, geen of onvoldoende zeggenschap over benoeming decanen, CvB, RvT etc. De Senaat heeft daar in de zomer op gereageerd, met als kern dat de commissie structuuroplossingen zoekt voor problemen die ten minste ook cultureel van aard zijn. In haar eindrapport heeft de commissie meer aandacht aan de probleemstelling besteed en daarbij gebruik gemaakt van het onderzoek dat Tom van der Meer et al. 2 in april 2015 hebben gedaan om boven tafel te krijgen wat men vindt dat er in de UvA aan de hand is. Dit onafhankelijk opgezette onderzoek is gedaan met een enquête in de eerste week van april (vóór de ontruiming van het Maagdenhuis) waarin de items uit de eisen van de uiteenlopende actiegroepen waren verwerkt. De doelstelling [was] het inventariseren van de opvattingen, gedragingen, prioriteiten en houdingen binnen diverse geledingen van de UvA om zo nadere discussie tussen diverse partijen te faciliteren. De survey omvat open en gesloten vragen die met instemming van relevante partijen (COR, CSR, ASVA, CvB, ReThink UvA, en DNU) is verstuurd aan alle medewerkers en studenten van de UvA. De steekproef bestaat uit 2746 medewerkers en 4139 studenten. [ ] De steekproef is niet willekeurig en daarom zijn we terughoudend in het generaliseren naar de hele populatie medewerkers en studenten. Wel zijn de steekproef en de uitkomsten uitvoerig gecontroleerd op robuustheid. Ongeveer een kwart van de respondenten ( discussianten ) bestond uit medewerkers en studenten die hadden deelgenomen aan een petitie, discussie, debat met CvB of via sociale media, maar niet aan een demonstratie of bijeenkomst in het Maagdenhuis/Bungehuis. Nog een kwart (de activisten ) had wel aan zo n demonstratie of bijeenkomst deelgenomen. De andere helft ( inactieven ) had op geen van deze wijzen aan de protesten deelgenomen. Veel medewerkers en studenten gaven aan actiever te willen zijn, maar daar door omstandigheden niet aan toe te zijn gekomen. Een zeer kleine groep 2 Tom van der Meer, Thijs Bol, Christian Bröer, Linda Duits, Karin Schiffner, Rapportage Inventarisatie Knelpunten Medewerkers & Studenten UvA, 24 april oktober 2016 Page 2
3 medewerkers zag af van participatie uit angst voor repercussies of omdat ze zich geïntimideerd voelden door actievoerders en de toon van de discussie. Hier volgt de managementsamenvatting van de bevindingen. Medewerkers zijn over het algemeen trots om bij de UvA te werken. De mate van trots varieert niet of nauwelijks tussen inactieven, discussianten en activisten. Ook de betrokkenheid bij de eigen faculteit, dienst of opleiding is groot, en verschilt nauwelijks tussen inactieven, discussianten en activisten. Activisten hebben echter wel minder waardering voor de UvA als werkgever dan discussianten en vooral inactieven. Ook studenten waarderen de UvA en voelen zich trots daar te studeren. Studenten zijn minder betrokken bij hun faculteit of opleiding dan werknemers. Studenten die zich actief hebben gemengd in de discussie waarderen de UvA over het algemeen minder als opleidingsinstituut en zijn minder trots op het studeren aan de UvA dan inactieve studenten. Maar tegelijk voelen activisten zich meer betrokken bij hun faculteit en hun opleiding dan inactieven. De overgrote meerderheid (95%) van de medewerkers en de studenten in het onderzoek ervaart tenminste één knelpunt. Activisten noemen de meeste knelpunten. Welke thema s besproken moeten worden verschilt sterk. Onder studenten steekt de kwaliteit van onderwijs er met kop en schouders bovenuit. Ook onder medewerkers wordt dit punt breed gedragen. Onder medewerkers zien we vooral clusters van knelpunten die vaak samen genoemd worden: Werken aan de UvA: onder andere werkdruk, tijdelijke contracten, meten en beoordelen prestaties onderwijs & onderzoek. Bestuurscultuur: onder andere transparantie van beleid, bureaucratisering en overhead Het belang dat verschillende groepen geven aan deze thema s verschilt tussen faculteiten, diensten en mate van activisme. Zo speelt samenwerking met de VU vooral binnen de faculteit FNWI, samenwerking met de HvA vooral bij de centrale diensten, en zeggenschap en medezeggenschap vooral bij activisten. Er zijn ook belangrijke overeenkomsten in prioritering: transparantie van beleid en flexmedewerkers & tijdelijke contracten worden Medewerkers vinden dat nagenoeg alle knelpunten primair op universitair niveau besproken moeten worden. De faculteit is voor een aantal specifieke thema s het meest genoemde niveau. Knelpunten waarop het nationale niveau wordt voorgesteld zijn thema s waar de landelijke politiek leidend in is, zoals studierendementen. Ook studenten noemen de universiteit het meest als het niveau waarop de discussie primair gevoerd zou moeten worden. Zij hechten wat meer belang aan de opleiding dan medewerkers, vooral waar het werkdruk betreft. De discussie gaat gepaard met blijdschap en frustratie, maar medewerkers en studenten uiten deze emoties doorgaans beheerst en ondergeschikt aan inhoudelijke punten. Inactieven spreken meer afkeer van de discussie uit, terwijl activisten daarover blijdschap tonen. Activisten zijn bovendien zowel optimistischer als pessimistischer dan inactieven. 25 oktober 2016 Page 3
4 Engelstalige studenten en medewerkers rapporteren meer frustratie. Daarnaast geven studenten relatief vaak aan van de lopende discussie niets of te weinig te weten. We onderscheiden drie clusters: Blijdschap en optimisme over de ingezette discussie en de kansen voor veranderingen. Frustratie en woede over inhoudelijke zaken en bestuur. Hier rangschikken wij ook pessimisme over het effect van de lopende discussies. Afkeer van en frustratie of woede over discussies en acties. De discussie over hervormingen aan de UvA gaat niet alleen over argumenten en prioriteiten, maar ook over beleving en gevoelens van uitsluiting. Tot zover de belangrijkste bevindingen volgens de onderzoekers. De onderstaande grafieken (pagina 26 en 28 van het rapport) laten zien welke knelpunten door hoeveel % van de medewerkers resp. studenten worden genoemd (grijs), en door hoeveel % als top drie knelpunt (zwart). Samen met een multidimensionale schaalanalyse welke knelpunten vaak samen worden genoemd geeft dit een handvat voor de relatieve urgentie van de knelpunten. Percentage medewerkers dat knelpunt belangrijk vindt voor verdere discussie Percentage studenten dat knelpunt belangrijk vindt voor verdere discussie Bij deze nadere analyse komen volgens de onderzoekers onder medewerkers drie clusters van knelpunten naar voren. De eerste heeft betrekking op de loopbaan aan de UvA: meten en beoordelen van prestaties, de verhouding onderwijs en onderzoek, werkdruk, de loopbaanmogelijkheden voor jonge medewerkers, en flexwerk en tijdelijke contracten. Een tweede cluster van drie knelpunten heeft betrekking op de bestuurscultuur: afstand tot bestuurders, transparantie van beleid, en bureaucratisering en overhead. Een derde cluster knelpunten betreft de samenwerking van de UvA met VU en HvA. Dezelfde analyse bij de studenten ziet er aanmerkelijk anders uit. Daar vinden de onderzoekers een cluster van items rond beleid en bestuur: transparantie van beleid, zeggenschap en medezeggenschap, en afstand tot bestuurders, met daarnaast financiering/behoud van kleine studies. Andere clusters zijn 25 oktober 2016 Page 4
5 volgens hen moeilijk te vinden of te duiden. Net als onder de medewerkers worden (de)centralisatie van bestuur, vastgoedbeleid, en de wijze van selectie van bestuurders vaak samen genoemd.onder de studenten die de survey invulden scoorde echter de kwaliteit van het onderwijs veruit het hoogst als knelpunt. Wat wil dat zeggen? Van de vakevaluaties in UvA Q weten we dat de geëvalueerde vakken gemiddeld 4 uit 5 scoren op de aspecten leerzaam, activerend en academisch uitdagend, en maar net iets lager op opzet en feedback. Ook weten we dat meer dan 80% van de scores over de docenten tevreden tot zeer tevreden zijn. Zie pagina 40 van het jaarverslag Dat wijst erop dat men knelpunten eerder ziet in de opbouw en organisatie van het onderwijs en het gebrek aan invloed daarop, dan in de inhoud en verzorging van de lessen zelf of de kwaliteit van de docenten. In ieder geval laat de analyse zien dat de knelpunten veel diverser en inhoudelijker zijn maar ook sterker in eigenbelang wortelen dan de geciteerde opsomming van genoegzaam bekende problemen in de juninotitie van de commissie D&D. Niveau van verdere discussie volgens medewerkers Niveau van verdere discussie volgens studenten De onderzoekers hebben ook gevraagd of men vond dat oplossingen voor de knelpunten zouden moeten worden gezocht op landelijk, universitair, facultair of opleidingsniveau. De uitslag staat in bovenstaande figuren (pagina 33 en 34 van het rapport). Opvallend is dat voor veel knelpunten oplossingen op universitair niveau werden verwacht. Immers, feitelijk gezien behoren veel van de knelpunten onder het vigerende besturingsmodel van de UvA of volgens de wet tot de bevoegdheid van de decaan, terwijl andere juist geadresseerd zijn aan de wetgever. Er is dus aan de ene kant een roep om meer decentralisering maar aan de andere kant ook een roep om meer leiderschap op centraal universitair niveau. Dat kan betekenen dat men op eigen niveau (opleiding, onderzoeksgroep) ruimte en autonomie wil en tegelijk het centrale niveau inroept om deze ruimte en autonomie te beschermen tegen middle management (facultair niveau). 25 oktober 2016 Page 5
6 3. De modeldiscussie 3.1. De oplossingen van de commissie D&D De commissie heeft vier modellen ter discussie voorgelegd, die zij als volgt kort omschrijft: Groen: de zelforganiserende universiteit (federatie). De universitaire gemeenschap bestuurt zo veel mogelijk zichzelf (academisch zelfbestuur) met zo weinig mogelijk bestuurders met autonome bestuurlijke bevoegdheid. De betrokkenheid van personeel en studenten in de eerste plaats wordt tot gelding gebracht via versterking van de lokale autonomie. Aan de vorming van teams met veel regelruimte zowel van medewerkers als studenten en in het onderwijs deels tussen medewerkers en studenten wordt veel waarde gehecht. Geel: de participatieve universiteit (coöperatie). Kenmerkend is zelfbestuur via een radenstelsel waaraan het management ondergeschikt is. De gele participatieve universiteit is net als de zelforganiserende universiteit gedacht vanuit het principe dat staf en studenten in eerste instantie verantwoordelijk zijn voor onderwijs en onderzoek (academisch zelfbestuur). Dat krijgt anders dan in het groene model vorm langs de weg van representatieve democratie. Ze leggen in eerste instantie verantwoording af aan de raden, bestaande uit medewerkers en studenten die samen in één raad vertegenwoordigd zijn, ook op afdelingsniveau. Oranje: de duale universiteit (professionele organisatie). Deze profileert zich als een professionele onderwijs en onderzoekorganisatie. Professioneel betekent in dit verband dat met het oog op toezicht en kwaliteit van bovenaf benoemde bestuurders beslissingsmacht hebben en vertegenwoordigers van personeel en studenten medezeggenschap hebben op alle niveaus via afzonderlijke ondernemings en studentenraden. Bestuurders hebben beslismacht, maar medezeggenschapsorganen die beschikken over uitgebreide bevoegdheden dragen bij aan de vergroting van de betrokkenheid van de hele universitaire gemeenschap. Blauw: de bestaande universiteit (bedrijf). Deze komt overeen met de huidige situatie, mede gekenmerkt door gedeelde zeggenschap, net als het geval is in het oranje model overigens. De huidige structuur wordt dan ook op hoofdlijnen in stand gehouden. Daarin liggen essentiële beslissingsbevoegdheden bij het college van bestuur en bij de door het college benoemde faculteitsdecaan. Onderwijs en onderzoek worden via onderwijs en onderzoeksdirecteuren aangestuurd. De afdelingsvoorzitter voert personeelsbeleid uit. Formeel is er op dat lagere niveau geen medezeggenschap, afgezien van de opleidingscommissie. Het is evident dat de commissie geen voorstander is van het blauwe model en in dat opzicht beweegt zij zich in een goede en lange traditie, waarin niet alleen recente schrijvers als Stefan Collini (What are universities for?, 2012) maar ook maatschappijcritici als Thorstein Veblen (The higher learning in America, 1904) voorgingen. Het valt in de eerste plaats op dat de commissie de beide begrippen waaruit haar naam bestaat, democratie en decentralisatie, als onlosmakelijk verbonden lijkt te beschouwen. Afhankelijk van de invulling van het begrip democratie zijn er echter heel centrale maar toch democratische systemen denkbaar, en ook heel decentrale maar toch ondemocratische. Een beschouwing over wat als democratisch beschouwd moet worden en wat als decentraal, is wel essentieel. Anders komt 25 oktober 2016 Page 6
7 bijvoorbeeld een zin als Elke afdeling heeft een eigen budget in de beschrijving van het groene model helemaal in de lucht te hangen: want wie of wat bepaalt de hoogte van dat budget? De term subsidiariteit zou kunnen worden gebruikt om, beter dan de term decentralisatie, een stelsel aan te duiden waarin beslissingen worden genomen op het juiste niveau: zo hoog als nodig, zo laag als mogelijk. De commissie plaatst haar modellen op een lijn van oplopende democratisering en decentralisering (van blauw naar groen). Dat maakt haar voorstellen onmiddellijk kwetsbaar voor de kritiek waarom er geen model aan de andere zijde van blauw is opgenomen, bijvoorbeeld een model met minder inspraak en meer UvA brede uniformiteit dan thans het geval is. Voorbeelden als de VU of Utrecht laten zien dat meer uniformiteit en minder subsidiariteit wel degelijk een werkbaar model kan opleveren. De kern van het UvA besturingsmodel is het organisatieconcept dat Jankarel Gevers (collegevoorzitter ) na invoering van de MUB heeft ontwikkeld. In een citaat uit zijn laatste rede Is deze goed zo? bij de opening van het academisch jaar ( ): We zijn in Amsterdam op weg om voorts de keus te maken de decaan niet dichtbij het feitelijke onderwijs en onderzoek te positioneren, maar op een plaats met een helikopterblik, zoals dat tegenwoordig heten mag. De werkvloer [ ] kent instituten en instituutsdirecteuren. Het is niet nuttig dat die direct bij zich in de buurt dubbelgangers krijgen, in de vorm van faculteit en decaan. Het is veel nuttiger dat de decaan iets gaat doen dat in de universiteit ten onrechte nog nauwelijks gedaan wordt: het volgen en evalueren van de wetenschappelijke ontwikkeling op een breed terrein van samenhangende wetenschapsgebieden, het concretiseren van die ontwikkeling in veranderingen in de portefeuille van opleidingen en onderzoekprogramma's die we de samenleving aanbieden, en het daarbij behorende ontwerpen en bewaken van het personeelsbeleid, dat de ontwikkeling volgt en de best mogelijke kwaliteit garandeert en dat in de afdelingen en instituten tot uitvoering komt. Het raakt aan het hart van de universiteit en toch kenden we er eigenlijk geen aanwijsbare functie voor, anders dan bij individuen die ziener en ondernemer tegelijk waren en die we vooral moeten houden. Dat was niet goed zo. Juist in hoe de universiteit in onderwijs en onderzoek reageert op de gang van wetenschap en maatschappij laat ze zich kennen. Ze kan er niet slechts een spons wezen. Een universiteit hoort niet met elke wind en elke mode mee te gaan en ze hoort evenmin veel te langzaam of zelfs langdurig niet te reageren op veranderingen. Van beide fouten is in het verleden menig voorbeeld. Daarom is het hoog tijd dat er een academische regiefunctie komt, decanen die zich als gezaghebbende leiders afvragen wat wel en niet goed is zo. Het lijkt nu langzamerhand een probleem te worden dat het organisatieconcept na zijn vroegtijdige dood niet meer goed beargumenteerd en consequent geïmplementeerd is, en dat de gedachten van toen ook niet expliciet en publiekelijk verder ontwikkeld zijn. De Amsterdamse driehoek van afdelingen, onderwijs en onderzoekinstituten lijkt soms vergeten, waarbij aan het niveau decaan de in het citaat beschreven rol op afstand was toebedeeld. Dat vergeten is min of meer stilzwijgend en in elk geval geleidelijk gebeurd, en mede daardoor kost het de UvA in toenemende mate moeite om haar besturingsmodel helder uit te leggen. Opmerkelijk is dat de commissie nu vraagtekens bij de juiste betekenis van het facultaire niveau plaatst die duidelijk gelijkenis met die van Gevers vertonen. 25 oktober 2016 Page 7
8 Het model van Gevers was een model waarin de zeggenschap lager kwam te liggen, waarin onderwijs een gelijkwaardige plek (plus budget) kreeg, waarin onderwijs en onderzoek meer vanuit vraag en minder vanuit aanbod zouden worden gestuurd, en waarin HR of talentontwikkeling een duidelijke, maar aan onderwijs en onderzoek dienstbare basis zou krijgen. Daarmee is niet gezegd dat het model van Gevers een panacee was of is, maar wel dat het zo lang laten liggen van het gesprek over organisatieontwikkeling een gemis is waar de UvA nu last van heeft. Alvorens de academische gemeenschap te raadplegen over alternatieve modellen zou dit model nog eens goed beschreven moeten worden, zodat het niet in de raadpleging terecht komt als een bestaand model waaraan alle huidige problemen klakkeloos of moeiteloos toegeschreven kunnen worden en dat, indien toch gekozen, met een digitaal referendum instrument versterkt zou moeten worden, zoals de commissie schrijft Achterliggende waarden De vier modellen van de commissie D&D nodigen uit om deze niet op een lijn te zetten maar in een 2x2 matrix, dus om te zien of er twee dimensies denkbaar zijn zodanig dat de vier modellen de vier vakjes vullen. Verdienste is een kandidaat voor één van die dimensies: de zwaarte waarin de stem van ieder lid van de universitaire gemeenschap meetelt. Aan de ene kant van het spectrum wordt iedere stem even zwaar geteld. De tegenhanger is, dat onderscheid wordt gemaakt naar academisch verdienste (rang), maar misschien ook hoe lang iemand al verbonden is of nog verbonden zal zijn aan de universiteit. Een voorbeeld is de stemmenweging bij de rectoraatsverkiezing in Leuven. Stemgerechtigd zijn daar alle leden van het zelfstandig academisch personeel die voor ten minste 80% verbonden zijn aan de KU Leuven, plus de buitengewoon hoogleraren met ten minste een halftijdse opdracht aan de KU Leuven; voor de verkiezing vormen deze leden van het zelfstandig academisch personeel ten minste tweederde van het kiescollege. De samenstelling van het resterende eenderde van het kiescollege wordt geregeld in het verkiezingsreglement dat de Academische Raad vastlegt. Onder de vroegere WUB telde het wetenschappelijk personeel (wp) mee voor éénderde van de stemmen in de universiteits en faculteitsraad. De huidige wet regelt geen vaste stem van het wp, maar de gelijke verhouding van studenten en personeel in de medezeggenschap brengt ook nu het wp, dat toch de universiteit naar de toekomst moet voortdragen, in de minderheid. De Senaat bestaat wel uit hoogleraren, maar zijn rol is statutair beperkt tot academisch geweten. De commissie D&D wijdt aan het onderling gewicht van stemmen en meningen geen tekst, behoudens dat zij van een gelijke vertegenwoordiging van medewerkers ten opzichte van studenten lijkt uit te gaan. Dat betekent dat zij een minderheidspositie van het wp als gegeven aanvaardt en niet ter bespreking wil of durft stellen. Een tweede dimensie waarop de modellen van de commissie verschillen is de aard van de governance, namelijk bestuur voor of door de universitaire gemeenschap. Onder bestuur voor valt te verstaan een bedrijfsmatig model, waarin regelgevende en uitvoerende bevoegdheden in één hand liggen en het 25 oktober 2016 Page 8
9 hoogste orgaan een klein, full time bestuur is, dat uiteraard wel bestuurt in dienst van de universiteit en niet van zichzelf of van externe machten. Dit hoogste orgaan treedt op als bestuurder voor de gemeenschap en de verbinding met de gemeenschap bestaat uit formele en informele organen van advies en medezeggenschap. Het hoogste orgaan legt daaraan verantwoording af maar behoeft slechts in globale zin instemming of goedkeuring. Bestuur door is daarentegen het model (zoals in een gemeente) waarin een brede representatief samengestelde raad of parlement het hoogste orgaan is dat de regelgevende bevoegdheid heeft, en waarin een full time bestuur de uitvoerende bevoegdheden vervult. In nauwe relatie tot deze dimensies staat de vraag van wie de universiteit is. Volgens het adagium wie betaalt bepaalt zou de minister van OCW de principale eigenaar van de UvA zijn. OCW betaalt het grootste deel van de universitaire begroting. In toenemende mate beschouwt ook de Tweede Kamer zich als eigenaar van de universiteiten, getuige de mate van detail waarin de Kamer zich als wetgever bemoeit met het beheer van de universiteiten en zelfs vragen stelt over interne aangelegenheden van individuele universiteiten. Met voorstellen dat de Instellingsplannen van universiteiten zouden moeten aansluiten op de Strategische Agenda van OCW, betoont de VSNU zich meegaand in deze denklijn. In een rapport van de EUA van eind 2011 staat Nederland op de 23 ste plaats (van 28 EU landen) als het gaat om de academische autonomie van de universiteiten; dat tekent de mate waarin de universiteiten in Nederland feitelijk een staatssysteem vormen, en geen eigen instituties zoals de meeste Europese topuniversiteiten. In de debatten van 2015 en in het groene model van de commissie doet de tegenovergestelde gedachte opgeld: dat de universiteit van de academische gemeenschap zelf is, dus van de mensen die op enig moment deel van die gemeenschap uitmaken. Dat is een in eerste aanleg naar binnen gerichte, niet meritocratische visie waarvan geenszins vaststaat hoe het openbare karakter gewaarborgd blijft. Zelfbestuur kan eenvoudig ontaarden in uitsluiting van andersdenkenden en is niet vanzelf bevorderlijk voor innovatie. Bovendien zal de samenleving ten minste enige verantwoording van de ingebrachte (belasting)middelen verlangen. Tussen de Staat en de eigen gemeenschap als eigenaar staan modellen waarin de universiteit wordt gezien als eigendom van de publieke zaak of als eigendom van de wetenschap. Met de publieke zaak wordt een vorm bedoeld waarin de academische gemeenschap in gezamenlijkheid met bedrijfsleven, wetenschap, cultuur en overheid als eigenaar van de universiteit worden beschouwd. In de meeste andere Noordwest Europese landen kennen algemene universiteiten een bestuurlijke topstructuur die dat principe in meerdere of mindere mate weerspiegelt. Aanhangers van de wetenschap als eigenaar menen dat universiteiten zich eerst en vooral onderscheiden doordat zij zelf, autonoom, cognitieve waarheidsaanspraken beoordelen. Centraal staat die cognitieve autonomie, dat is de essentie van 'academische vrijheid. Het volgende tabelletje geeft een indicatieve vertaling van de gekleurde scenario s van de commissie naar deze twee dimensies. Het heeft niet de pretentie van een 1 op 1 mapping omdat de commissie de omschrijving van haar modellen aankleedt met een aantal aan praktische ervaringen of frustraties ontleende vormkwesties die niet exclusief aan één van de dimensies of aan één van de scenario s zijn voorbehouden. 25 oktober 2016 Page 9
10 hoogste orgaan een bestuurscollege allen zijn gelijk coöperatie (verenigingsmodel) eigenaar: de publieke zaak sommigen meer gelijk dan anderen corporatie (bedrijfsorganisatie) eigenaar: de staat hoogste orgaan een academische raad federatie (zelfsturende organisatie) eigenaar: de academische gemeenschap maatschap (professionele organisatie) eigenaar: de wetenschap Door de lineaire presentatie van haar modellen voert de commissie de discussie op de lijn van rechtsboven naar linksonder. Inderdaad kan de bestaande situatie geschetst worden als vrij ver rechtsboven en het ideaal van sommige actiegroepen als vrij ver linksonder. Mijns inziens is het vruchtbaarder en inclusiever om de discussie te voeren in de zone tussen beide extremen in, dat wil zeggen in een baan van linksboven naar rechtsonder. 4. Enkele bespiegelingen 4.1. De topstructuur Met het voorgaande in het achterhoofd is het nuttig eens te kijken hoe universiteiten in het buitenland worden bestuurd. In het kwadrant linksboven biedt Denemarken een voorbeeld waar de grote universiteiten (Aarhus en Kopenhagen) ook sterk als corporatie worden geleid maar toch met een mindere afstand tot de academie. In plaats van de extern (door OCW) benoemde Raad van Toezicht die de UvA heeft en die dan ook vooral als externe toezichthouder moet worden gezien, heeft men daar een hoogste orgaan dat elf leden telt, waarvan vijf intern gekozen: twee studenten (met een tweejaarstermijn), twee wp'ers en één obp'er. De andere zes leden (waaronder de voorzitter) zijn extern, afkomstig van kunst en wetenschap, politiek en bedrijfsleven, minstens één ook uit het buitenland. De Bestyrelse (wat trouwens bestuur betekent en niet toezicht) vergadert een keer of zes per jaar, net als onze Raad van Toezicht. De uitvoerende leiding ligt bij de Universitetsledelse (leiding), in Aarhus bestaande uit de rector, prorector, universiteitsdirecteur en de vier decanen, en in Kopenhagen uit de rector, prorectoren voor onderwijs en onderzoek en de universiteitsdirecteur. In verschillende raadgevende raden, waaronder een openbare senaat, ontmoeten de geledingen elkaar en het bestuur. Met een dergelijk model zou de UvA ook kunnen werken. Dat onze wet een maximum van vijf leden stelt aan de Raad van Toezicht is geen beletsel, immers onze Raadsvergaderingen bestonden al jaren uit zeven personen (de Raden van UvA en HvA samen). De Raad zou opdracht kunnen geven om verkiezingen uit te schrijven voor twee studenten, twee wp ers en een obp er, en de gekozenen als vaste adviseurs kunnen toevoegen aan al haar vergaderingen. 25 oktober 2016 Page 10
11 Met name een betere verbinding met de stad Amsterdam kan geen kwaad. Het Coalitieakkoord 'Amsterdam is van iedereen' bevat de woorden UvA of universiteit niet en het beleid van de stad ten aanzien van de kennisinstellingen is niet consequent. De Raad kan overwegen om een adviseurszetel toe te voegen die kan worden vervuld door een goede trait d union met de stad (maar niet per se een lid van B&W). Grote Duitse en Engelse universiteiten zien we meer in het kwadrant rechtsonder; zij hebben vaak nog veel grotere hoogste organen dan de Deense, die ook pakweg zes maal per jaar bijeenkomen. Gewoonlijk gaat het om een mengeling van gekozen (interne) en benoemde (externe) leden plus een aantal qualitate qua leden (met name de uitvoerende bestuurders en decanen). Er kan een apart quotum zijn gekozen door en uit de hoogleraren. Hoe groter het orgaan, des te meer parlementair en minder bestuurlijk het wordt. Als de UvA zo'n parlement zou willen, kan het op korte termijn opgericht worden. Eén variant is om dat te doen naast de bestaande belangenbehartiging in medezeggenschapsorganen. Het parlement praat dan vooral over wat de UvA is en wil, en bestuur en medezeggenschap over wat de UvA doet. De deliberatieve senaat die de commissie voorstelt lijkt hier wel op want hij is niet bekleed met de eindverantwoordelijkheid voor de strategische koers en de begroting. Voorstanders van de WUBse Universiteitsraad prefereren misschien een andere variant, waarin het parlement wel het hoogste bestuursorgaan is. Bij wijze van proef zouden de CSR, de COR, de huidige Senaat, de decanen en het College van Bestuur, plus desgewenst enkele externe stakeholders, samen in vergadering kunnen komen voor de bespreking en opstelling van de koers van de instelling en belangrijke beleidsdocumenten (instellingsplan, allocatiemodel) en regelgeving. Zeker dat laatste model waarin het hoogste regelende en uitvoerende orgaan niet gelijk zijn, heeft ook invloed op de invulling van de medezeggenschap. De meeste zaken waarop de COR, de CSR of de GV thans op centraal niveau instemmingsrecht heeft, vallen onder het regelende domein: instellingsplan, begroting, instellingscollegegeld. Als die onderwerpen in een UvA parlement gaan worden besproken, geamendeerd en vastgesteld, dan kan dat eenvoudig in het reglement van dat parlement worden vormgegeven door behalve de instemming van de gehele Raad ook de specifieke instemming van deze of gene geleding te verlangen, en door in de reglementen van COR, CSR en GV vast te leggen dat zij hun rechten in het verband van het UvA parlement uitoefenen. De UvA zou met zulke vormen zelf kunnen experimenteren. Mooier zou zijn als de wetgever de volgende aanpassingen in de WHW zou aanbrengen en daarmee tevens een aantal nu bestaande inperkingen van openbare ten opzichte van bijzondere universiteiten zou opheffen: het wettelijk maximum voor de omvang van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht loslaten; de benoeming van de Raad van Toezicht aan de instelling overlaten en het toezicht van rijkswege geheel laten lopen via de Inspectie en via de verantwoording van de subsidie (rijksbijdrage); de positie van het wetenschappelijk personeel in de medezeggenschap versterken. In de WHW is bepaald dat de (openbare) universiteiten een klein College van Bestuur hebben. Waar gewone grote bedrijven vrij zijn om de omvang daarvan te bepalen is voor de universiteiten een maximum van 3 leden gesteld. (UvA en HvA hadden een vrijstelling tot 5 leden gekregen vanwege de 25 oktober 2016 Page 11
12 personele unie van hun Colleges). Over het niveau onder het College bepaalt de WHW dat een universiteit is verdeeld in faculteiten met een decaan aan het hoofd. De bevoegdhedenverdeling tussen College en decaan is in de wet nogal gedetailleerd vastgelegd. Het eigenaarschap van OCW komt tot uiting in verschillende toezichtfuncties die namens OCW opereren en elkaar in toenemende mate overlappen. OCW benoemt voor de UvA een Raad van Toezicht die aan de minister rapporteert mede op basis van accountantscontrole, en daarnaast houdt de Inspectie voor het Onderwijs zich met toezicht bezig, steeds meer ook op financieel gebied (wat vroeger de OCW Auditdienst deed). Daarnaast is er de Algemene Rekenkamer die namens de Staten Generaal onderzoek kan doen. De Raad van Toezicht is ingevolge de WHW klein (maximaal 5 leden). Aanvankelijk was de Raad van Toezicht in de WHW louter toezichthouder met behoudens benoeming en ontslag van het College wezenlijk beperkte bevoegdheden, maar de wetswijziging van 2010 heeft die uitgebreid met een aantal bevoegdheden die de Raad tot dan toe niet had maar die hem nu meer op een Raad van Commissarissen doen lijken. Het opstappen van de hele Raad van Toezicht van de UvA afgelopen juni bood een beslist unieke mogelijkheid om tot een vernieuwde opzet van het toezicht te komen. Het was voor de commissie D&D een goede gelegenheid om die discussie te openen voordat OCW nieuwe leden zou benoemen, maar sinds eind augustus telt de Raad weer vier leden Medezeggenschap Het besturen van een universiteit heeft iets weg van crowd control. De instelling vaart een koers, het bestuur kan de koers van de gemeenschap nudgen met goedgekozen woorden en ook door een platform (voorbeeld: het IAS) en incentives (voorbeeld: het AAA fonds) te geven aan degenen die het ziet als protagonisten voor de toekomst; maar de ruimte van het bestuur tot handelen op de korte termijn bestaat vooral uit het trachten vermijden van flessenhalzen en opstoppingen en hier en daar het afsluiten van zijpaden. Een radicale koersverandering van binnenuit is nauwelijks mogelijk, noch voor het bestuur noch voor andere krachten in de universiteit; de koers is niet van het bestuur maar van de collectiviteit. De protestacties van 2015 stelden de legitimiteit van de COR en CSR als stem van die gemeenschap ter discussie. In reactie daarop heeft het bestuur ingezet op versterking van het functioneren ervan, zonder dat echter die legitimiteit wezenlijk is veranderd. Het woord medezeggenschap komt 254 maal voor in het rapport van de commissie D&D. Dat vraagt om een bespiegeling over de inhoud van dat begrip. Sommigen verwarren medezeggenschap namelijk met medebestuur; anderen met tegenbestuur. Weer anderen zien hem beperkt tot belangenbehartiging. De kern van medezeggenschap is, dat het bevoegde hoogste bestuursorgaan waakt over de koers van de instelling (of een onderdeel daarvan) en dat voor vertegenwoordigers van studenten en medewerkers gelegenheid bestaat om daarbij hun belangen en goede ideeën over het voetlicht te brengen en goed te laten meewegen (ja mits). Dat is wat anders dan een in beginsel wantrouwende of afwijzende houding (nee tenzij) aannemen of andersom aan bestuurszijde er op voorhand van uitgaan dat de ondernemingsraad of studentenraad wel wantrouwend of afwijzend zal reageren. Maar wie zich echt 25 oktober 2016 Page 12
13 niet kan vinden in de koers van de instelling kan beter met de voeten stemmen. In de praktijk heeft een goed functionerende medezeggenschap een nevenfunctie in de ontwikkeling van toekomstig bestuurlijk kader, voor de maatschappij en ook voor de universiteit zelf. Er zijn organisaties die een periode lidmaatschap van de ondernemingsraad als een belangrijk onderdeel zien van staff development en leiderschapsontwikkeling. Het is zeer de vraag of er in brede zin zoveel behoefte bestaat aan meepraten en meebeslissen als de commissie D&D lijkt te veronderstellen. De tijd dat mensen met genoegen meerdere nachtelijke vergaderingen doorzaten om een begroting of strategisch document vast te stellen ligt achter ons. In het huidige multimedia tijdperk is de trend eerder dat mensen niet lastig gevallen willen worden over dingen die hen niet (nu en direct) raken, en dat zij hun eigen ding willen kunnen blijven doen met zo min mogelijk vergadertijd of andere inmenging van buiten maar dat zij wel veel invloed willen op hun directe eigen omgeving. Een inspirerend voorbeeld daarvan is het initiatief Voices of AUC, dat probeert een platform te creëren waarop studenten hun mening kunnen ventileren, zonder dat ze meteen de barricades op moeten of een formeel vergadercircuit moeten bewerken. Het initiatief van het College van Bestuur om beleidsvoorstellen al vóórdat er keuzes gemaakt zijn als green paper aan iedereen in de universiteit in bespreking te geven, in plaats van kant en klare voorstellen in de COR of CSR te brengen die al met decanen zijn dichtgetimmerd, is een ander voorbeeld van moderne en meer vloeibare raadpleging van de gemeenschap (inmiddels toegepast bij blended learning, kennisdeling, het allocatiemodel en de kaderbrief). Zulke methoden hebben refererend aan de eerder genoemde dimensie verdienste gemeen dat zij meer leunen op een verdiend dan een verleend recht van spreken. Het is passend bij een model met veel subsidiariteit dat op elk niveau studenten, docenten en andere medewerkers kunnen meedenken en meepraten over de dingen die op dat niveau van belang zijn en besloten kunnen worden. Escalatie naar boven past nou net niet bij het beginsel subsidiariteit. Het komt regelmatig voor dat de COR of CSR een haakje zoeken om bij het College zaken aan te kaarten waarvoor de facultaire raad onvoldoende oor vond bij de decaan. Dat is niet subsidiair. Daarom dient versterking van de werking van zeggenschap en medezeggenschap in en binnen de faculteiten plaats te vinden. Dat gebeurt niet vanzelf door de keuze voor een kleur model op universitair niveau. Voor veel beslissingen is het niveau faculteit echter al te hoog. De UvA faculteiten zijn allemaal grote organisaties met een omzet tussen de 40 en 150 miljoen euro en met 300 tot meer dan 1000 medewerkers. Tal van beslissingen worden genomen in colleges/schools en opleidingen, of in onderzoeksgroepen en afdelingen. Daar is geen formele medezeggenschap geregeld. Dat hoeft ook niet mits er maar een ander mechanisme werkt dat maakt dat de stem van medewerkers en studenten meetelt. In de afdeling kan dat een stafconvent zijn. Voor het onderwijs kent de wet de opleidingscommissie (OC), waarin docenten en studenten paritair vertegenwoordigd zijn. Vanuit de CSR zijn vorig jaar terecht vraagtekens gezet bij de uiteenlopende wijzen waarop deze commissies worden benoemd en bij hun afspiegelingsgehalte. Wettelijk doet de decaan dat, maar is niet vastgelegd hoe. De CSR vreesde dat daardoor OC leden hun eigen opvolger zouden zoeken en dat kritische geluiden weggehouden zouden kunnen worden uit de OC. Transparantie vergt dat in ieder geval vastligt in een reglement hoe de decaan tot benoeming komt. Verkiezing is een optie bij voldoende kandidaatstelling. Een andere optie is openstelling als vacature met voor de FSR een stem in de sollicitatieprocedure. 25 oktober 2016 Page 13
14 Vervolgens zijn de signalen wisselend over de mate waarin de OC s serieus genomen worden als adviescommissie en de mate van afstemming tussen OC s en FSR. Conclusie moet zijn, zeker na bestudering van de inventarisatie van Van der Meer et al. (paragraaf 2.3), dat versterking van het functioneren van de OC s en de dialoog tussen OC, onderwijsmanagement en FSR belangrijk is als antwoord op de knelpunten die naar voren zijn gebracht. De recente Wet Versterking Bestuurskracht geeft enige formele versteviging van de positie van de OC. Zij krijgt naast haar adviesrol nu ook op enkele punten medeverantwoordelijkheid toegeschoven doordat zij instemmingsrecht krijgt op onderdelen van de OER. Daarmee krijgt de OC een zwaardere stem in de vormgeving van de opleiding. Niet geregeld is dan weer de verhouding van deze nieuwe functie tot de rechten die de FSR vanouds heeft ten aanzien van de OER Onderwijs en onderzoek De commissie heeft goed gezien dat het ook schort aan democratisering en decentralisering binnen de faculteiten. Juist daar verdient het open karakter van overleg en besluitvorming versterking, zoals de analyse van Van der Meer et al. en de bovenstaande beschouwingen aangeven, in lijn met de eertijdse visie van Gevers. Hoewel het UvA besturingsmodel uitgaat van éénhoofdige leiding (de verantwoordelijkheid voor een beslissing ligt bij een persoon en niet bij een groep), kennen verschillende faculteiten de facto een faculteitsbestuur of managementteam waarin de decaan zich om tot zijn eenhoofdige besluit te komen omringt met een directeur bedrijfsvoering en enkele anderen, bijvoorbeeld een hoofd onderwijs en een hoofd onderzoek in geval van een hoogleraar soms ook vicedecaan geheten. De wet schrijft voor een meerhoofdig faculteitsbestuur voor dat een student daarin een adviserende stem heeft. De studentassessor komt aan de UvA inderdaad wel voor in dergelijke nietformele vormen van faculteitsbestuur. Het verdient aanbeveling deze meerhoofdige bestuursvorm in het besturingsmodel als norm te stellen, met behoud van de eindverantwoordelijkheid bij één persoon. Het bestuur van de faculteit staat echter nog ver af van de opleidingen en onderzoeksgroepen. Democratisering en decentralisering binnen de faculteit dienen met name weerspiegeld te worden in de beleidsruimte en budgetruimte op die lagere niveaus. In Gevers besturingsmodel van de UvA is daarvoor het derde niveau (colleges/schools, afdelingen en onderzoeksinstituten) ingericht. Niet alle faculteiten hebben dat niveau daadwerkelijk gebruikt voor decentralisatiedoelen. Zo staat de leiding van het ene College of Humanities nog precies even ver af van de opleidingen als het faculteitsbestuur. Ook wordt niet overal strak de hand gehouden aan volledige budgettering en mandatering van het derde niveau. Uit oogpunt van democratisering is het bovendien een gebrek dat op dat derde niveau geen medezeggenschap is ingericht. De facultaire raden staan op het tweede niveau; opleidingscommissies, vakgroepen en stafconventen op het vierde. Interessant is in dit verband dat in het SEP is gekozen om de eigen strategie van de onderzoekseenheid (instituut of groep) tot uitgangspunt te nemen. Dat is een niveau lager dan het vereiste uit de wet (artikel 9.15, eerste lid, sub c) dat de decaan de onderzoeksprogrammering vaststelt. In het voorstel tot invoering van instellingsaccreditatie heeft de UvA m.m. opgenomen dat ook van de onderwijseenheid de eigen strategie leidend zou moeten zijn voor de kwaliteitsbeoordeling en kwaliteitsverbetering. Er is dus een beweging op gang gebracht om het derde niveau of bij voldoende 25 oktober 2016 Page 14
15 omvang zelfs het vierde niveau (opleiding, onderzoeksgroep) meer een eigen positie te geven. De benutting van deze nieuwe mogelijkheden tot decentralisering (in de zin van meer autonomie op lager niveau) staat echter nog in de kinderschoenen. Op het vierde niveau van het onderwijs de opleiding is wel een zekere vorm van meepraten geregeld, namelijk in de opleidingscommissie. Echter niet alle opleidingen hebben een eigen opleidingscommissie, sommige (met name kleinere) opleidingen delen hem. Het landschap van opleidingscommissies is zo onzichtbaar dat er op centraal niveau en de website geen overzicht van bestaat. Naar aanleiding van de commissie D&D zou kunnen worden verkend of het denkbaar is het schaalniveau van colleges en schools omlaag te brengen op het niveau van opleidingsclusters bestaande uit opleidingen die hun OC delen. De onderwijsdirecteur kan dan als gesprekspartner optreden. Het alternatief dat de FSR deelraden per college/school instelt is minder decentraal en meer top down. Als de wettelijke mogelijkheden niet helemaal passend worden geacht zijn informele oplossingen denkbaar, bijvoorbeeld het AUC students advisory panel, die indien door de leiding serieus genomen net zo goed kunnen werken als formele organen. Eén van de interessante opties is om de studieverenigingen een veel sterkere rol als gesprekspartner in de beleidsvorming te geven. Dat is het model van de student unions in Engeland. Studieverenigingen (en alumnikringen) hebben van nature vaak de menselijke maat in de faculteit: groot genoeg om zich te organiseren maar klein genoeg om een gevoel van eenheid te belichamen. Voor de medewerkers in de faculteiten, is de Ondernemingsraad vaak net zo ver weg, met een onduidelijke mate van representativiteit. Ook hier is binnen de faculteiten veel meer mogelijk dan nu wordt gedaan. Zonodig zou de OR deelraden per afdeling kunnen instellen. Analoog aan de Voices of AUC zou de afdeling echter zelf ook overlegvormen met haar personeel kunnen instellen die meer onderwerpgericht en minder vergadergericht zijn. Niets in de structuur echter lost de genoegzaam bekende problemen op als niet de cultuur er naar is om dingen open te bespreken, om open te staan voor elkaars suggesties en belangen en voor de gedachte het kan zus maar het kan ook zo. Als het maar om de echte inhoud gaat en niet alleen het preken voor eigen parochie. Gehoord worden en serieus genomen worden kunnen een korte tijd met structuren en regels worden afgedwongen, maar het gaat alleen werken als er dan ook een inhoudelijk debat volgt dat het waard is om gehoord en serieus genomen te worden. Arne Brentjes 25 oktober 2016 Page 15
HOE DENKT DE UVA EROVER?
HOE DENKT DE UVA EROVER? Uitslag van en toelichting bij het raadgevend referendum onder de universitaire gemeenschap van de UvA HANS ONKENHOUT CAROLINE VAN TEEFFELEN AMSTERDAM, JANUARI 2017 INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieEen universiteit van waarde(n)
Een universiteit van waarde(n) Naar een toekomstbestendige inrichting en besturing van de Universiteit van Amsterdam 24 oktober 2016 Voorgeschiedenis instelling commissie Langsluimerende onvrede onder
Nadere informatieUVA / RAADGEVEND REFERENDUM
VRAGENLIJST UVA / RAADGEVEND REFERENDUM AMSTERDAM, NOVEMBER 2016 Van harte welkom bij het raadgevend referendum! In dit raadgevend referendum geeft u uw mening over een aantal voorstellen voor veranderingen
Nadere informatieGeachte collega's, beste studenten,
College van Bestuur Geachte collega's, beste studenten, Na de hectische weken met de bezetting van het Bungehuis en het Maagdenhuis, hebben we een moment van bezinning ingelast. Wij hebben tijd genomen
Nadere informatie1.3.Bij installatie heeft de commissie de volgende leden: - - -
Oorspronkelijke akkoord COR, CSR, De Nieuwe Universiteit (DNU), Humanities Rally (HR), Rethink UvA en de vakbonden zijn met het College van Bestuur (CvB) tot een akkoord gekomen aangaande het instellen
Nadere informatieMemo Decaanbenoeming
Nieuwe Achtergracht 170 1018 WV Amsterdam (020) 525 3726 csr@studentenraad.nl studentenraad.nl/csr Memo Decaanbenoeming Voorstel tot bestendiging decaanbenoemingen aan de Universiteit van Amsterdam. Inleiding
Nadere informatie6. Medezeggenschap van studenten
6. Medezeggenschap van studenten De medezeggenschap van studenten is vastgelegd in een drietal reglementen: de Structuurregeling, het reglement UGV/FGV en het reglement USR/FSR. 6.1 Medezeggenschap op
Nadere informatieProgramma HBO-platform 8 december
Programma HBO-platform 8 december 13.35 13.50 Belangrijkste wijzigingen in taken en bevoegdheden van de opleidingscommissie Mark Thomas, beleidsadviseur O&O HvA 13.50 14.20 Participatie van studenten Marjolijn
Nadere informatieWelke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting
Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Mei 206 Inhoud Inhoud... Aanleiding... Duidelijkheid over hoofdlijnen?... Medezeggenschapsreglement... 5 Investeringen... 6
Nadere informatieReglement experiment Universiteitsforum
Reglement experiment Universiteitsforum Artikel 1. Definities Tenzij in dit reglement anders bepaald hebben termen de betekenis die de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en
Nadere informatieDraaiboek opleidingsaanbod
Draaiboek opleidingsaanbod Afspraken met de medezeggenschap rondom wijzigingen van het opleidingsaanbod op de UvA CSR 12-13 CSR 13-14 Ishtu Hageman en Sophia Zeeff Anne Louise Schotel en Bart Mulders Laatst
Nadere informatieHoofdstuk 1. Algemeen
REGLEMENT VAN HET WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT LEIDEN UNIVERSITY CENTRE FOR THE ARTS IN SOCIETY (LUCAS) Hoofdstuk 1. Algemeen Artikel 1. Naam van het instituut Het instituut draagt de naam Leiden University
Nadere informatieTopstructuur Faculteit Bètawetenschappen
Faculteitsraad Bètafaculteit ingekomen 15 mrt 2005 FRBF 05-014 Topstructuur Faculteit Bètawetenschappen Vastgesteld in gezamenlijk overleg tussen het college van bestuur en het federatiebestuur. 15 maart
Nadere informatieWelke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting
Welke hoofdlijnen? ISO inventariseert instemmingsrecht hoofdlijnen begroting Juni 2016 Inhoud Aanleiding... 3 Duidelijkheid over hoofdlijnen?... Medezeggenschapsreglement... 5 Investeringen... 6 Tevreden...
Nadere informatieOverleg met de Toezichthouder
Overleg met de Toezichthouder Handreiking Goede Medezeggenschap Handreiking goede medezeggenschap Overleg met de toezichthouder Inleiding Deze handreiking goede medezeggenschap is onderdeel van een reeks
Nadere informatieEvaluatie Klachtencommissariaat. Conclusies en aanbevelingen
Evaluatie Klachtencommissariaat Conclusies en aanbevelingen Rekenkamercommissie gemeente Enschede 3 maart 2016 1 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 heeft de gemeente Enschede een functie Klachtencommissaris.
Nadere informatieHOE DENKT DE UVA EROVER?
HOE DENKT DE UVA EROVER? Uitslag van en toelichting bij het raadgevend referendum onder de universitaire gemeenschap van de UvA HANS ONKENHOUT CAROLINE VAN TEEFFELEN AMSTERDAM, JANUARI 2017 INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieProcedure medezeggenschap bij wijzingen in het onderwijsaanbod Science in Amsterdam
Procedure medezeggenschap bij wijzingen in het onderwijsaanbod Science in Amsterdam Inleiding Aan de medezeggenschapsorganen 1 van de faculteiten FALW (VU), FEW (VU) en FNWI (UvA) kunnen voorstellen worden
Nadere informatieWorkhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid. Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat
Workhop 4 Participatie en medewerkersbetrokkenheid Saraï Sapulete, Ecorys Camiel Schols, SBI Formaat 2 3 Vernieuwingen in de praktijk Directe participatie bevorderen 1. Modern werkoverleg 2. OR-leden als
Nadere informatieFaculteitsreglement. van de. Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology
Kenmerk: CTW/A-08.0729 Datum: 6 oktober 2008 Faculteitsreglement van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Algemeen Begripsbepalingen
Nadere informatiecontactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje
Leer- en Innovatie Centrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk datum 4 mei 2017 onderwerp Opleidingscommissies: belangrijkste veranderingen op een rij van Projectgroep opleidingscommissies
Nadere informatieII. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING
II. VOORSTELLEN VOOR HERZIENING 2. VERSTEVIGING VAN RISICOMANAGEMENT Van belang is een goed samenspel tussen het bestuur, de raad van commissarissen en de auditcommissie, evenals goede communicatie met
Nadere informatieInleiding Universiteiten Hogescholen Beroep bij de Ondernemingskamer
Landelijke commissie voor geschillen medezeggenschap Hoger Onderwijs Jaarverslag 2013 Inleiding Ingevolge de Wet Versterking Besturing van 4 februari 2010, geldt met ingang van 1 september 2010 voor de
Nadere informatieReactie op het consultatiedocument "Voorstel toepasbaarheid Code op one tier boards"
Monitoring Commissie Corporate Governance Code Secretariaat Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Per e-mail: secretariaat@mccg.nl Stibbe N.V. Advocaten en notarissen Beethovenplein 10 Postbus 75640 1070 AP Amsterdam
Nadere informatieSchoolleider tussen functie en beroep
Schoolleider tussen functie en beroep Resultaten van twee enquête-onderzoeken onder schoolleiders en bestuurders 2015 September 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Schoolleider tussen functie en beroep...
Nadere informatieDhr. Prof. Dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal CX Amsterdam. Faculteitsraad. Geachte decaan, beste Fred,
Dhr. Prof. Dr. F.P. Weerman Kloveniersburgwal 48 1012 CX Amsterdam Spuistraat 134 1012 VB Amsterdam (020) 525 3278 fsr-fgw@uva.nl studentenraad.nl/fgw Datum 18 oktober 2016 Ons kenmerk 16fgw032 Contactpersoon
Nadere informatieprofiel Open Universiteit Voorzitter en leden raad van toezicht
profiel Open Universiteit Voorzitter en leden raad van toezicht Open Universiteit Voorzitter en leden raad van toezicht Organisatie De Open Universiteit (OU), opgericht in 1984, is de jongste universiteit
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming
1 Begripsbepaling REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK Inclusief bijlage stroomschema besluitvorming 1.1 In dit reglement van de Raad van Bestuur wordt verstaan: a) KinderRijk: Stichting KinderRijk gevestigd
Nadere informatiePARTICIPATIE VOLGENS FONTYS
PARTICIPATIE VOLGENS FONTYS BELANG VAN PARTICIPATIE Wie studeert of werkt bij Fontys, weet: wij hechten veel waarde aan de mening van onze studenten en medewerkers. Bij het maken van beleid en bij het
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR
REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient het belang van de
Nadere informatieOverwegende dat KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: Artikel 1. Begripsbepalingen
Archeologie, het Bestuur van de Faculteit Campus Den Haag, het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen, het Bestuur van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, het Bestuur van de Faculteit der Sociale
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR STICHTING DE ZORGBOOG
REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR STICHTING DE ZORGBOOG 1. Algemeen 1.1 De Raad van Bestuur is eindverantwoordelijk voor en belast met het besturen van de zorgorganisatie en de daarmee statutair verbonden rechtspersonen
Nadere informatieReglement College van Bestuur IJsselgroep
Reglement College van Bestuur IJsselgroep Vastgesteld door de Raad van Toezicht d.d. 12 maart 2014 0. Inleiding In de statuten d.d. 19 december 2009 van de Stichting IJsselgroep Educatieve Dienstverlening
Nadere informatieVernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap
10 Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Vernieuwing geeft méér waarde aan medezeggenschap Kim van der Hoeven 1. Inleiding Ontwikkelingen in maatschappij en samenleving denk met name aan de
Nadere informatieStichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave
Bestuurs- reglement Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave 1/9 BESTUURSREGLEMENT Stichting Kunst in het Kerkje Velp/Grave Het bestuur van de Stichting Kunst in het Kerkje, gevestigd te Grave, besluit
Nadere informatieVISIE OP TOEZICHT LAVERHOF
VISIE OP TOEZICHT LAVERHOF Inleiding De raad van toezicht van Laverhof heeft de wettelijke taak toezicht te houden op de besturing door de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken binnen Laverhof
Nadere informatieProfiel Raad van Toezicht. Stichting de Woonmensen/ KWZA
Profiel Raad van Toezicht Stichting de Woonmensen/ KWZA KP 14 november 2012 1 Inleiding Uitgangspunt voor de bezetting van de Raad van Toezicht is, dat deze bestaat uit generalisten die gezamenlijk een
Nadere informatieVERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT
VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR BASISONDERWIJS WEERT De raad der gemeente Weert; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Weert van 10 februari 2004; overwegende,
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio. 1 De bestuurstaak. 2 Verantwoording en verantwoordelijkheid
Reglement Raad van Bestuur Stichting Koninklijke Visio 1 De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur
Nadere informatieVragenlijst opleidingsmanagers
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 18 juni 2009 aan de Tweede Kamer een onderzoek toegezegd naar het functioneren van opleidingscommissies in het bekostigd hoger onderwijs. Centraal
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT STICHTING THEATER DAKOTA Cultural Governance in Theater Dakota Vastgesteld door het bestuur van de Stichting Cultuuranker Escamp op: 26 november 2012 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel
Nadere informatie4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT Opgesteld door de voorzitter op 25.03.2013 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 27.05.2013 te Amstelveen HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit
Nadere informatieDe voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA..DEN HAAG
>Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA..DEN HAAG Hoger Onderwijs en Studiefinanciering IPC 2250 Rijnstraat 50 Den Haag Postbus
Nadere informatieDrie raden balans tussen strategie en toezicht. WissemaGroup
Drie raden balans tussen strategie en toezicht 9 december 2015 Doelstellingen Achtergrond schetsen van de relaties in de gouden driehoek Ideeën presenteren voor de intensivering van de relaties in de gouden
Nadere informatieHandboek Procesplan Kwaliteitsafspraken. "Medezeggenschap aan zet"
Handboek Procesplan Kwaliteitsafspraken "Medezeggenschap aan zet" Inleiding Voor je ligt het "handboek procesplan" voor de van het ISO. Als centrale medezeggenschapsraad van een hoger onderwijsinstelling
Nadere informatieAlgemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR
Bijlage I Algemene gang van zaken overleg : artikel 24 lid 1 WOR Wettekst Artikel 24 lid 1 WOR luidt: In de overlegvergadering wordt ten minste tweemaal per jaar de algemene gang van zaken van de onderneming
Nadere informatieFUNCTIEPROFIEL 1. ORGANISATIE. Noorderpoort
FUNCTIEPROFIEL Opdrachtgever: Functienaam: Deskundigheid Noorderpoort Lid Raad van Toezicht Sociale domein 1. ORGANISATIE Noorderpoort Noorderpoort bereidt jongeren en volwassenen voor op hun rol in de
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur
Reglement Raad van Bestuur De Riethorst Stromenland, Raamsdonksveer, Juli 2015 INLEIDING Het reglement van de Raad van Bestuur is opgesteld op grond van de statuten van de Stichting De Riethorst Stromenland.
Nadere informatieLEFIER PROFIELSCHETS RAAD VAN COMMISSARISSEN MAART 2014. Profielschets raad van commissarissen Lefier ten behoeve van de werving 1
LEFIER PROFIELSCHETS RAAD VAN COMMISSARISSEN MAART 2014 Profielschets raad van commissarissen Lefier ten behoeve van de werving 1 PROFIEL RAAD VAN COMMISSARISSEN 1. Kerntaken van de raad van commissarissen
Nadere informatieDe parels benutten! Meedoen, meepraten en meedenken! Samenspraak! Medezeggenschap en participatie van vrijwilligers in de besluitvorming!
Drie workshops over medezeggenschap en participatie van vrijwilligers in de besluitvorming 1. De parels benutten - voor leidinggevenden en medewerkers van organisaties 2. Meedoen, meepraten en meedenken
Nadere informatieDoel cliëntenparticipatie (Bergeijk, Bladel, Eersel en Oirschot)
Verordening cliëntenparticipatie ISD de Kempen 2015 Artikel 1 Begripsbepalingen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als
Nadere informatieDIERENOPVANGCENTRUM AMSTERDAM. Reglement. Raad van Toezicht. november 2018
DIERENOPVANGCENTRUM AMSTERDAM Reglement Raad van Toezicht november 2018 Vastgesteld door de RvT in de vergadering van 19 november 2018 Inleiding Binnen de Stichting Dierenopvangcentrum Amsterdam II (Stichting)
Nadere informatieOR-secretatiaat:1 e verdieping, kamer M1.03 middengang vlakbij het restaurant Tel. 0115-688479. Beleidsplan zittingsperiode 2010-2014
OR-secretatiaat:1 e verdieping, kamer M1.03 middengang vlakbij het restaurant Tel. 0115-688479 Beleidsplan zittingsperiode 2010-2014 Missie Wij zijn als afspiegeling van ZorgSaam een ondernemingsraad die
Nadere informatieDe driehoek van bestuur, toezicht en medezeggenschap Drs. Frank Schreiner Presentatie BVMP 17 november 2014
De driehoek van bestuur, toezicht en medezeggenschap Drs. Frank Schreiner Presentatie BVMP 17 november 2014 1 Nodig: een sterke driehoek Toezicht Bestuur MZ Bewust van elkaars rol & positie Open, scherp
Nadere informatieTAKEN, BEVOEGDHEDEN en FACILITEITEN ONDERDEELCOMMISSIES OR 2008-2011
Artikel 15 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) is van toepassing op de onderdeelcommissies. Het artikel luidt: De ondernemingsraad kan ( ) voor onderdelen van de onderneming onderdeelcommissies instellen
Nadere informatieRAADGEVEND REFERENDUM
VRAGENLIJST RAADGEVEND REFERENDUM AMSTERDAM, NOVEMBER 2016 Van harte welkom bij het raadgevend referendum! In dit raadgevend referendum geeft u uw mening over een aantal voorstellen voor veranderingen
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur
Reglement Raad van Bestuur vergadering van 24 oktober 2005 Pagina 1 van 7 Inhoudsopgave: pagina Hoofdstuk 1 Bestuurstaak 3 Hoofdstuk 2 Verantwoording en Verantwoordelijkheid 3 Hoofdstuk 3 Besluitvorming
Nadere informatieDirectiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011
Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011 HOOFDSTUK I. ALGEMEEN Artikel 1. Begrippen en terminologie Dit Reglement is opgesteld
Nadere informatieVerordening Rekenkamer Utrecht (2013)
Verordening Rekenkamer Utrecht (2013) De raad van de gemeente Utrecht; gelet op de artikelen 81a en 182 t/m 185 Gemeentewet; BESLUIT vast te stellen de volgende VERORDENING Rekenkamer Utrecht 2013 Artikel
Nadere informatieVerslag Ontwerpproject decentralisering en autonomie
Verslag Ontwerpproject decentralisering en autonomie De Commissie is het project Decentralisatie en autonomie gestart om te verkennen hoe zelforganisatie en bestuur op de 'werkvloer' van de universiteit
Nadere informatieVISIE OP TOEZICHT Vastgesteld door Raad van Commissarissen op 15 september 2016
VISIE OP TOEZICHT Vastgesteld door Raad van Commissarissen op 15 september 2016 Woningcorporaties staan voor het huisvesten van mensen met een bescheiden inkomen en voor kwetsbare groepen. Woningcorporaties
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur Zorgwaard
Reglement Raad van Bestuur Zorgwaard 1. De bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van Bestuur dient primair
Nadere informatieBevoegdheden en verantwoordelijkheden Raad van Toezicht.
6. Raad van Toezicht 14-04-2014 Versie 6.02 Huishoudelijk reglement Raad van Toezicht Status Definitief Artikel 1: Positionering Raad van Toezicht Ingevolge de statuten bestuurt het College van Bestuur
Nadere informatieSamenwerking en Toekomst Drechtsteden
sterke, aantrekkelijke, bereikbare regio politiek/maatschappelijk gestuurd rmjp Samenwerking en Toekomst Drechtsteden Toekomst Netwerkbestuur 20 maart 2013 programmering: helder belegde bevoegdheden doortastend
Nadere informatiegezien: het begeleidend memo nieuwe regeling VU-UvA Honoursoverleg d.d. 1 november 2018; de Regeling VU-UvA Honoursprogramma oktober 2018;
Besluit Datum 27 november 2018 Kenmerk 2018-079129 Onderwerp VU-UvA Honoursregeling HET COLLEGE VAN BESTUUR VAN DE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM; gezien: het begeleidend memo nieuwe regeling VU-UvA Honoursoverleg
Nadere informatieversie 5.5 Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen Faculteitsreglement Versie mei 2015 (5.5) Kenmerk: FBW/FB/2015/13 Inhoudsopgave
Faculteit der Gedrags- en Bewegingswetenschappen Faculteitsreglement Versie mei 2015 (5.5) Kenmerk: FBW/FB/2015/13 Inhoudsopgave PREAMBULE HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN HOOFDSTUK 2. BESTUUR HOOFDSTUK 3. DE AFDELINGEN
Nadere informatiegelet op artikel 60, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 11 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen,
Referentie 2014012798 Bestuursreglement Zorginstituut Nederland De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland, gelet op artikel 60, eerste lid, van de Zorgverzekeringswet en artikel 11 van de Kaderwet
Nadere informatieUKB Samenwerkingsverband van de Nederlandse Universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek
UKB Samenwerkingsverband van de Nederlandse Universiteitsbibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek Reglement vastgesteld in de vergadering van het Samenwerkingsverband UKB op 26 oktober 1988 en herzien
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT HOGESCHOOL LEIDEN ALGEMEEN Artikel 1. Algemene bepalingen 1. Dit reglement is het huishoudelijk reglement van de Raad van Toezicht, bedoeld in artikel 15 van de statuten van
Nadere informatieModelregeling opleidingscommissies
Modelregeling opleidingscommissies Bureau van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid Kenmerk 15.0116 30-6-2015 Artikel 1: Instellen van de opleidingscommissie 1a. Het faculteitsbestuur stelt een opleidingscommissie
Nadere informatieReglement voor de Raad van Bestuur van Stichting Zuidwester. 1. De Bestuurstaak
Reglement voor de Raad van Bestuur van Stichting Zuidwester 1. De Bestuurstaak 1.1 Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de Stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht. 1.2 De Raad van
Nadere informatieDuurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012
Duurzame inzetbaarheid in de HR praktijk Onderzoeksrapport 2012 Zicht krijgen op duurzame inzetbaarheid en direct aan de slag met handvatten voor HR-professionals INHOUDSOPGAVE 1. Duurzame inzetbaarheid
Nadere informatieReglement Raad van Bestuur
Reglement Raad van Bestuur Amersfoort, 16 november 2016 Reglement Raad van Bestuur Stichting Diabetes Fonds Preambule In dit reglement wordt de positie van de Raad van Bestuur van de Stichting Diabetes
Nadere informatieMonitor Volwaardige Arbeidsrelaties
Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen
Nadere informatieCase Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan
Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT FULDAUERSTICHTING ARTIKEL 1 DEFINITIES In dit reglement wordt verstaan onder: - Bestuur : het bestuur van de Stichting, zijnde het orgaan dat de dagelijkse en algemene leiding
Nadere informatieToezichtvisie Raad van Toezicht. september 2018
Toezichtvisie Raad van Toezicht september 2018 Inleiding In dit document is de visie op toezicht door de Raad van Toezicht (RvT) van s Heeren Loo vastgelegd. Hoe zien wij onze rol en welke uitgangspunten
Nadere informatieNederland is helemaal geen representatieve democratie
8 sept 2013 Nederland is helemaal geen representatieve democratie Politici in Nederland zeggen dat Nederland een representatieve democratie is. Dat roept een paar vragen op. Allereerst wat een representatieve
Nadere informatieCentraal reglement betreffende de bestuurlijke inrichting en de werking van de faculteiten van de Vrije Universiteit Brussel
Centraal reglement betreffende de bestuurlijke inrichting en de werking van de faculteiten van de Vrije Universiteit Brussel Aanvullend facultair reglement Faculteit Recht & Criminologie Preambule Het
Nadere informatieOp weg naar een bestuursmodel met een ledenraad. Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde. Een bank die anders is. Gezocht: leden met een mening
Rabobank Ridderkerk Midden-IJsselmonde Een bank die anders is Gezocht: leden met een mening Op weg naar een bestuursmodel met een ledenraad Rabobank. Een bank met ideeën. Een bank die anders is Rabobank
Nadere informatiememo De Clercq Advocaten Notariaat
De Clercq Advocaten Notariaat Aan: Avalex: Jack Kuin, Teun van Genderen Van: Ernst van Win, Renée van der Zwan CC: Datum: 3/24/2017 Betreft: De positie en de bevoegdheden van de OR-bestuurder binnen Avalex
Nadere informatieToezichtkader Raad van Toezicht SGR
Toezichtkader Raad van Toezicht SGR Vastgesteld door de Raad van Toezicht van SGR op 14 april 2015 Inleiding Vanaf 2011 zijn bij de SGR de functies van bestuur en intern toezicht gescheiden. Deze functiescheiding
Nadere informatieBevraging Management. De Vlaamse overheid. Resultaten
Bevraging Management De Vlaamse overheid Resultaten Het rapport 1. Inleiding p. 3 2. Responsgegevens p. 7 3. Algemene tevredenheid p. 8 4. De resultaten per vraag p. 9 5. Informatie open vragen p. 17 2
Nadere informatieLOKAAL SAMENSPEL. enqueteresultaten: de verschillen tussen de interne en externe beelden
LOKAAL SAMENSPEL enqueteresultaten: de verschillen tussen de interne en externe beelden 1 ALGEMEEN BEELD geen onverklaarbare uitkomsten verschillen in waardering van het samenspel intern en extern, en
Nadere informatiegelet op artikel 59a van de Zorgverzekeringswet, alsmede de artikelen 8, derde lid, 9, 12, 13 en 14 van het Bestuursreglement Zorginstituut Nederland,
Referentie: 2014019004 Reglement Adviescommissie Pakket Zorginstituut Nederland De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland, gelet op artikel 59a van de Zorgverzekeringswet, alsmede de artikelen 8,
Nadere informatieGeachte Raad van Bestuur, Geachte drs. van den Maagdenberg,
Aan: Raad van Bestuur Meibergdreef 15 1105 AZ Amsterdam (020) 56 68 666 studentenraad@amc.uva.nl studentenraad.nl/geneeskunde Datum 27 juli 2016 J.J. Determeijer Betreft Voorstel begrotingscyclus Ons kenmerk
Nadere informatieUitkomst van de Enquête
Uitkomst van de Enquête Naar aanleiding van het rapport tussen leden en leiders heeft de commissie Noten een enquête uit gestuurd waarin de aanbevelingen worden voorgelegd aan leden en sympathisanten van
Nadere informatieIntegriteitscode. Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci;
Integriteitscode Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Het college van bestuur van Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci besluit d.d. 19 mei 2016 gelet op richtlijn 9 van de Code Goed Onderwijsbestuur
Nadere informatieLokale Democratie, Vertrouwen en Burgerparticipatie. Prof. dr. Monique Leyenaar Drechtstedendinsdag, 7 februari 2012
Lokale Democratie, Vertrouwen en Burgerparticipatie Prof. dr. Monique Leyenaar Drechtstedendinsdag, 7 februari 2012 Weemoed naar vroeger? Realiteit Sociaal-maatschappelijke context is veranderd, politieke
Nadere informatieeen faculteit of dienst. Bij een reorganisatie van de Universiteit Twente als geheel geldt de UT als eenheid.
REORGANISATIECODE BEGRIPPENLIJST Werkgever: Beheerder: Eenheid: OPUT: Lokaal overleg: Universiteitsraad: het College van Bestuur de decaan van een faculteit of de directeur van een dienst. Bij een reorganisatie
Nadere informatieNaar een Raad van Toezicht. Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs voor Westelijk Nederland
Naar een Raad van Toezicht Vereniging voor Gereformeerd Voortgezet Onderwijs voor Westelijk Nederland April 2011 0 Inhoud Naar een Raad van Toezicht... 0 1. Waarom een Raad van Toezicht- model?... 2 2.
Nadere informatieBijlage I. Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs
Bijlage I Ervaren regeldruk rond kwaliteitszorg in het hoger onderwijs Uit het onderzoek naar de ervaren regeldruk rondom kwaliteitszorg komt naar voren dat regeldruk niet zozeer in specifieke regels zit,
Nadere informatieREGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK
1 Begripsbepaling REGLEMENT RAAD VAN BESTUUR KINDERRIJK 1.1 In dit reglement van de Raad van Bestuur wordt verstaan: a) Groep: de groep van rechtspersonen waarvan aan het hoofd staat en waarvan op de datum
Nadere informatie9 Europese regelgevende agentschappen
9 Europese regelgevende agentschappen Bij de uitvoering van Europese regelgeving spelen in toenemende mate Europese regelgevende agentschappen een belangrijke rol. Het gaat daarbij om organen die los staan
Nadere informatieREGLEMENT EENHOOFDIGE RAAD VAN BESTUUR STICHTING AMERPOORT
REGLEMENT EENHOOFDIGE RAAD VAN BESTUUR STICHTING AMERPOORT 1. Taken en verantwoordelijkheden 1. Ingevolge de statuten bestuurt de Raad van Bestuur de Stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht.
Nadere informatieSpoorboekje. Beeldvorming. Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer. Oordeelsvorming Besluitvorming
Spoorboekje Oriëntatie op de bestuurlijke toekomst van de gemeente Landsmeer Beeldvorming Oordeelsvorming Besluitvorming maart 2014 november 2014 Inleiding De gemeenteraad heeft op 29 oktober 2013 het
Nadere informatieEerste Kamer der Staten-Generaal
Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 34 758 Evaluatie Wet Kinderombudsman A BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Nadere informatieWijzigingsvoorstellen Statuten en Huishoudelijk Reglement ter besluitvorming op C100
Wijzigingsvoorstellen Statuten en Huishoudelijk Reglement ter besluitvorming op C100 Inleiding In dit document treft u 10 wijzigingsvoorstellen voor aanpassing van de Statuten en het Huishoudelijk Reglement.
Nadere informatie