RABG 2007/15 ACTUALIA. Samengesteld door Flip Petillion Advocaat

Transcriptie

1 ACTUALIA Samengesteld door Flip Petillion Advocaat Wetgeving Deskundigenonderzoek I. Inleiding 1. Op 22 augustus 2007 verscheen in het Belgisch Staatsblad de wet van 15 mei 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het deskundigenonderzoek en tot herstel van artikel 509quater van het Strafwetboek. De wet herschrijft de bepalingen, gewijd aan het deskundigenonderzoek in het Gerechtelijk Wetboek. Daarbij stonden drie ideeën centraal: het subsidiair karakter van het deskundigenonderzoek: de rechter beperkt de keuze van de onderzoeksmaatregel tot wat volstaat om het geschil op te lossen (de meest eenvoudige, snelle en goedkope maatregel geniet de voorkeur); de actievere rol van de rechter bij het verloop van het deskundigenonderzoek: de invoering van een installatievergadering in aanwezigheid van de rechter evenals de verplichting opgelegd aan de deskundige om tussentijdse verslagen over de stand van zaken in te dienen; de problematiek van de kosten. De bestaande wet bepaalde reeds dat de provisie ter griffie moest worden geconsigneerd en dat de deskundige geen rechtstreekse betaling mag aanvaarden. De nieuwe wet maakt deze regeling thans dwingend en maakt de aanvaarding van rechtstreekse betalingen in hoofde van de deskundige in bepaalde gevallen strafbaar. Daarentegen werd er geen consensus bereikt over de lijsten van deskundigen. Dat aspect werd uitgesteld tot de volgende legislatuur omwille van het vertragend effect dat de discussie hieromtrent zou hebben. II. Algemene bepaling 2. De wet wijzigt niets aan de omschrijving van het deskundigenonderzoek. Een tweede lid wordt toegevoegd (voorheen opgenomen in art. 986 Ger. W.). Er wordt gepreciseerd dat de rechter niet verplicht is het advies van de deskundige te volgen indien het strijdig is met zijn overtuiging. III. Wraking van de deskundige 3. De regeling inzake de wraking van de deskundige blijft nagenoeg behouden. De wet wordt echter gewijzigd wat betreft het tijdstip waarop de wraking moet zijn voorgedragen: wraking is niet meer mogelijk na de installatievergadering of, bij gebreke daarvan, na aanvang van de werkzaamheden van de deskundige, tenzij de partij eerst nadien kennis heeft gekregen van de wrakingsgronden. IV. Verloop van het deskundigenonderzoek 4. De belangrijkste wijzigingen betreffen het verloop van het deskundigenonderzoek (art. 972 Ger. W.). De beslissing tot aanstelling van de deskundige dient een minimum aantal gegevens te bevatten, waaronder de vermelding van de omstandigheden die het deskundigenonderzoek en de eventuele aanstelling van meerdere deskundigen noodzake LARCIER

2 RABG 2007/15 lijk maken, de vermelding van de identiteit van de aangestelde deskundige of deskundigen, een nauwkeurige omschrijving van de opdracht van de deskundige en de vermelding van de datum van de installatievergadering, tenzij de rechter ervan afziet met instemming van de partijen. Deze beslissing wordt door de griffier binnen de vijf dagen ter kennis gebracht bij gewone brief aan de partijen en raadslieden en bij gerechtsbrief aan de deskundige. Die kennisgeving aan de deskundige gebeurt voortaan automatisch. Na deze kennisgeving beschikt de deskundige over een termijn van acht dagen om eventueel de opdracht met behoorlijk omklede redenen te weigeren en om, wanneer er geen installatievergadering is bepaald, de plaats, de dag en het uur mee te delen waarop hij zijn werkzaamheden zal aanvangen. Hij doet dat bij een ter post aangetekende brief aan de partijen en bij gewone brief aan de rechter en de raadslieden. 5. Het deskundigenonderzoek vangt in beginsel aan met de installatievergadering. Hiervan kan weliswaar met instemming van de partijen worden afgeweken. Deze installatievergadering vindt plaats in de raadkamer voor de rechter die, ofwel het deskundigenonderzoek heeft bevolen, ofwel met de controle ervan belast is. De partijen verschijnen voor de rechter. De verschijning van de deskundige is niet verplicht. Het volstaat dat hij telefonisch of via enig ander telecommunicatiemiddel kan worden bereikt. Een partij of de rechter kunnen evenwel vragen dat hij persoonlijk verschijnt. 6. Na afloop van die installatievergadering wordt er een beslissing gewezen. Deze beslissing vermeldt de eventuele aanpassing van de opdracht, de plaats, de dag en het uur van de verdere werkzaamheden van de deskundige, de noodzaak voor de deskundige om al dan niet een beroep te doen op technische raadgevers, de raming van de algemene kostprijs van het deskundigenonderzoek of tenminste de manier waarop de kosten en het ereloon van de deskundige en de eventuele technische raadslieden zullen berekend worden, het bedrag van het voorschot, het redelijk deel van het voorschot dat kan worden vrijgegeven aan de deskundige, de termijn waarbinnen de partijen hun opmerkingen kunnen laten gelden aangaande het voorlopig advies van de deskundige en de termijn voor het neerleggen van het eindverslag. De beslissing wordt door de griffier ter kennis gebracht van de partijen, hun raadslieden en de deskundige. Vindt er geen installatievergadering plaats, dan kan de rechter die vermeldingen opnemen in de beslissing waarbij het deskundigenonderzoek wordt bevolen. 7. Partijen zijn verplicht om mee te werken aan het deskundigenonderzoek. Bij gebreke daarvan kan de rechter daaruit de conclusie trekken die hij geraden acht (art. 972bis Ger. W.). Ten laatste op de installatievergadering en, bij gebreke daarvan, bij de aanvang van de werkzaamheden overhandigen de partijen een geïnventariseerd dossier met alle relevante stukken aan de deskundige. 8. De oproeping door de deskundige voor de verdere werkzaamheden gebeurt bij een ter post aangetekende brief aan de partijen en bij gewone brief aan de raadslieden, tenzij de deskundige van de partijen en de raadslieden toestemming heeft gekregen om gebruik te maken van een andere oproepingswijze. Indien alle partijen of hun raadslieden om uitstel verzoeken, moet de deskundige dit toestaan. In alle andere gevallen kan hij uitstel weigeren of toestaan. Hij geeft de rechter bij gewone brief kennis van zijn beslissing. De deskundige stelt een verslag op van de vergaderingen die hij organiseert. Hij stuurt daarvan bij gewone brief een afschrift aan de rechter, de partijen en de raadslieden en, in voorkomend geval, bij een ter post aangetekende brief aan de partijen die verstek hebben laten gaan. Deze verplichting moet de controle van de rechter mogelijk maken. 9. De rechter die het deskundigenonderzoek heeft bevolen of de daartoe aangewezen rechter volgt het verloop van het onderzoek op en ziet er met name op toe dat de termijnen worden nageleefd en dat de tegenspraak in acht wordt genomen. Hij kan om redenen van hoogdringendheid bepaalde termijnen inkorten of de deskundige ontslaan van bepaalde oproepingswijzen. De rechter kan te allen tijden ambtshalve of op verzoek van de partijen de werkzaamheden bijwonen na voorafgaande verwittiging van de deskundige, de partijen en hun raadslieden. LARCIER 1045

3 10. Alle betwistingen die in de loop van het deskundigenonderzoek met betrekking tot dit onderzoek ontstaan tussen de partijen of tussen de partijen en de deskundigen, met inbegrip van het verzoek tot vervanging van de deskundigen en van elke betwisting aangaande de uitbreiding of de verlenging van de opdracht worden door de rechter beslecht. De partijen en de deskundigen kunnen zich daartoe bij gewone brief, met vermelding van de redenen, tot de rechter wenden. De rechter gelast onmiddellijk de oproeping van de partijen en de deskundigen. De verschijning in raadkamer vindt plaats binnen een maand na de oproeping. De rechter doet binnen acht dagen uitspraak bij met redenen omklede beslissing. De kennisgeving van deze beslissing gebeurt door de griffier. 11. Indien een partij hierom verzoekt kan de rechter de deskundige die zijn opdracht niet naar behoren vervult vervangen. Indien de partijen hierom gezamenlijk verzoeken, moet de rechter de deskundige vervangen. Indien geen van de partijen hierom verzoekt kan de rechter ambtshalve de in artikel Ger. W. bedoelde oproeping gelasten. De rechter motiveert de beslissing tot vervanging en gaat onmiddellijk over tot de aanstelling van een nieuwe deskundige. De vervangen deskundige legt binnen vijftien dagen de stukken en nota s van de partijen en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon neer. 12. Een grote vernieuwing is de verplichting, opgelegd aan de deskundige, om tussentijdse verslagen in te dienen. Deze verplichting geldt meer bepaald wanneer de termijn voor het indienen van het eindverslag op meer dan zes maanden is bepaald. In dat geval bezorgt de deskundige om de zes maanden een tussentijds verslag over de stand van zaken aan de rechter, de partijen en de raadslieden. Deze stand van zaken vermeldt de reeds uitgevoerde werkzaamheden, de werkzaamheden die zijn uitgevoerd sinds het laatste tussentijds verslag en de nog uit te voeren werkzaamheden. 13. Alleen de rechter mag de termijn voor het indienen van het eindverslag verlengen. De deskundige kan zich daartoe tot de rechter wenden met opgave van de reden waarom de termijn zou moeten worden verlengd. De rechter weigert de verlenging wanneer hij van oordeel is dat die niet redelijk verantwoord is en motiveert deze beslissing. Bij overschrijding van de vooropgestelde termijn en bij gebreke van tijdig ingediend verzoek tot verlenging gelast de rechter ambtshalve de oproeping overeenkomstig artikel Ger. W. 14. Na afloop van zijn werkzaamheden stuurt de deskundige ter lezing zijn bevindingen waarbij hij reeds een voorlopig advies voegt, aan de rechter, de partijen en hun raadslieden. Bij gebreke van een installatievergadering bepaalt de deskundige, rekening houdende met de aard van het geschil, een redelijke termijn waarbinnen de partijen hun opmerkingen moeten maken. De deskundige ontvangt de opmerkingen van de partijen en van hun technische raadslieden voor het verstrijken van deze termijn. De wet bepaalt dat de deskundige geen rekening houdt met de opmerkingen die hij laattijdig ontvangt. De rechter kan deze ambtshalve uit de debatten weren. 15. De deskundige poogt de partijen te verzoenen. Als de partijen zich verzoenen, stelt de deskundige vast dat zijn onderzoek doelloos is geworden. De partijen kunnen handelen overeenkomstig artikel 1043 Ger. W. De deskundige legt de vaststelling van verzoening, de stukken en nota s van de partijen en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon van de deskundige ter griffie neer. Op de dag van de neerlegging van de vaststelling van de verzoening zendt hij bij een ter post aangetekende brief een afschrift van de vaststelling van verzoening en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen en bij gewone brief aan hun raadslieden. 16. Het eindverslag wordt gedagtekend en vermeldt de tegenwoordigheid van de partijen bij de werkzaamheden, hun mondelinge verklaringen en hun vorderingen. Het bevat bovendien een opgave van de stukken en nota s die de partijen aan de deskundige hebben overhandigd. Het mag de tekst ervan slechts overnemen in zoverre dat nodig is voor de bespreking. Het verslag wordt op straffe van nietigheid door de deskundige ondertekend. Die handtekening wordt op straffe van nietigheid voorafgegaan door de eedformule LARCIER

4 RABG 2007/15 De minuut van het verslag, de stukken en nota s van de partijen en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon van de deskundige worden ter griffie neergelegd. Op de dag van de neerlegging van het verslag zendt de deskundige bij een ter post aangetekende brief een afschrift van het verslag en een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon aan de partijen en bij gewone brief aan hun raadslieden. 17. Heeft de rechter meerdere deskundigen aangesteld, dan maken zij één enkel verslag op; zij geven één advies bij meerderheid van stemmen. Bij verschil van mening vermelden zij de onderscheiden meningen met de gronden ervan. Dat verslag wordt door alle deskundigen ondertekend. Voor verscheidene deskundigen in een zelfde zaak wordt een gedetailleerde gezamenlijke staat van de kosten en het ereloon opgesteld, met een duidelijke opgave van ieders aandeel. 18. Werd het deskundigenonderzoek bij verstek bevolen ten aanzien van een of meer partijen, dan kunnen deze zonder verdere formaliteiten deel hebben aan elke stand van het deskundigenonderzoek, hetzij door erbij aanwezig te zijn of zich te laten vertegenwoordigen, hetzij door schriftelijke opmerkingen te laten kennen. In dat geval verlopen ten aanzien van die partijen het onderzoek en de verdere rechtspleging op tegenspraak en kunnen die partijen tegen de voorgaande beslissingen en handelingen geen verzet aantekenen. 19. In het verleden rees de vraag in welke mate een deskundigenverslag kan worden tegengeworpen aan een partij die later in de procedure tussenkomt. De tegenwerpelijkheid van de deskundigenverslag stuitte meer bepaald op bezwaren met betrekking tot het recht van verdediging van de derde die niet ab initio bij alle verrichtingen werd betrokken. Artikel 981 Ger. W. bepaalt voortaan dat het deskundigenonderzoek niet kan tegengeworpen worden aan de partij die gedwongen tussenkomt nadat de deskundige zijn voorlopig advies heeft verstuurd, tenzij zij van het middel van de niet-tegenwerpbaarheid afziet. De derde die tussenkomt kan niet eisen dat reeds gedane werkzaamheden in zijn bijzijn worden overgedaan, tenzij hij aantoont daarbij belang te hebben. 20. Artikel 983 Ger. W. belangt de deskundige aan: de griffier stuurt bij gewone brief een afschrift van het eindvonnis naar de deskundige. Daarmee wordt tegemoetgekomen aan één van de verzuchtingen van de deskundigen die aanvoerden in de totale onwetendheid te blijven aangaande de gevolgen die aan hun verslag worden gehecht. V. Beperkte tussenkomst van de deskundigen 21. Indien de rechter in het verslag niet voldoende opheldering vindt, kan hij een aanvullend onderzoek door dezelfde deskundige ofwel een nieuw onderzoek door een andere deskundige bevelen. De nieuwe deskundige mag aan de vroeger benoemde deskundige de inlichtingen vragen die hij dienstig acht. Dat is het vroegere artikel 987, eerste en tweede lid Ger. W. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat de rechter de deskundige ter zitting hoort. De deskundige mag zich bij dat verhoor van stukken bedienen. Hij legt in dat geval, alvorens gehoord te worden, de eed af. Zijn verklaringen worden vermeld in een proces-verbaal dat de rechter, de griffier en hijzelf ondertekenen na lezing en eventuele opmerkingen. Op verzoek van de partijen kan de rechter hun technische raadslieden horen. De rechter kan ten slotte een deskundige aanwijzen wiens opdracht er enkel in bestaat aanwezig te zijn bij een onderzoeksmaatregel die hij heeft bevolen teneinde technische toelichting te verstrekken of mondeling verslag te doen op de daartoe vastgestelde zitting. De rechter kan hem gelasten tijdens zijn verhoor stukken over te leggen die dienstig zijn voor de oplossing van het geschil. Deze bepaling, opgenomen in artikel 986 Ger. W. bevestigt een reeds bestaande praktijk om een plaatsbezoek in aanwezigheid van een deskundige te bevelen. LARCIER 1047

5 VI. Kosten en ereloon van deskundigen 22. De wet bepaalt vooreerst dat de rechter het voorschot kan bepalen dat elke partij moet consigneren ter griffie of bij de kredietinstelling die de partijen gezamenlijk hebben gekozen evenals de termijn waarbinnen zij aan deze verplichting moeten voldoen. Hij kan deze verplichting niet opleggen aan de partij die overeenkomstig artikel 1017 Ger. W. niet in de kosten kan worden verwezen. De rechter kan tevens het redelijk deel bepalen van het voorschot dat wordt vrijgegeven teneinde de kosten van de deskundige te dekken. Zodra het voorschot in consignatie werd gegeven, brengt de griffie of de kredietinstelling de deskundige hiervan op de hoogte bij gewone brief. In voorkomend geval stort de griffie het vrijgegeven deel door naar de deskundige (art. 987 Ger. W.). Indien een partij niet binnen de termijn consigneert, kan de rechter daaruit de conclusies trekken die hij geraden acht (art. 989 Ger. W.). 23. Indien de deskundige meent dat het voorschot of het vrijgegeven deel daarvan niet volstaat, kan hij de rechter om de consignatie van een bijkomend voorschot of verdere vrijgave verzoeken. Verdere vrijgave is ook mogelijk om een redelijk deel van het ereloon voor reeds uitgevoerde werkzaamheden te dekken. De rechter weigert de bijkomende consignatie of vrijgave van het voorschot wanneer hij van oordeel is dat die niet redelijk verantwoord is. Deze beslissing wordt met redenen omkleed (art. 989 Ger. W.). 24. De deskundige moet op het einde van zijn opdracht een gedetailleerde staat van de kosten en het ereloon opstellen. Deze staat vermeldt afzonderlijk het uurloon, de verplaatsingskosten, de verblijfkosten, de algemene kosten, de bedragen die aan derden zijn betaald en de verrekening van vrijgegeven bedragen. Indien de deskundige nalaat zijn staat van kosten en ereloon in te dienen, kunnen de partijen de rechter verzoeken deze te begroten (art. 990 Ger. W.). Indien de partijen binnen vijftien dagen na de neerlegging ter griffie van de gedetailleerde staat schriftelijk aan de rechter hebben medegedeeld dat zij het eens zijn met het bedrag van het ereloon en de kosten die door de deskundigen worden aangerekend, worden deze door de rechter begroot onderaan op de minuut van de staat en wordt daarvan een bevel tot tenuitvoerlegging gegeven, overeenkomstig het akkoord dat de partijen gesloten hebben of tegen de partij of partijen, zoals bepaald voor de consignatie van het voorschot. Indien de partijen niet binnen die termijn hun instemming hebben betuigd, kunnen de deskundigen of de partijen overeenkomstig artikel Ger. W. beroep doen op de rechter teneinde de kosten en het ereloon te laten begroten. De rechter stelt in dat geval het bedrag vast van de kosten en het ereloon onverminderd eventuele schadevergoeding en interesten. Hij houdt hoofdzakelijk rekening met de zorgvuldigheid waarmee het werk werd uitgevoerd, de nakoming van de vooropgestelde termijnen en de kwaliteit van het geleverde werk. De rechter verklaart het vonnis uitvoerbaar tegen de partij of partijen zoals bepaald voor de consignatie van het voorschot. Deze bedragen zullen in de eindbeslissing als gerechtskosten worden begroot (art. 991 Ger. W.). 25. Na de definitieve begroting nemen de deskundigen het voorschot op ten belope van de hun verschuldigde som. Het eventuele saldo wordt door de griffier ambtshalve aan de partijen terugbetaald in verhouding tot de bedragen die zij in consignatie moesten geven en die zij ook werkelijk hebben geconsigneerd. De deskundigen mogen slechts een rechtstreekse betaling in ontvangst nemen nadat hun staat van kosten en ereloon definitief is begroot en voor zover het geconsigneerde voorschot ontoereikend is (art. 991bis Ger. W.). Om de naleving van die bepaling te verzekeren wordt er in het Strafwetboek een artikel 509quater ingevoerd: de deskundige die, wetende dat een rechtstreekse betaling niet toegelaten is, deze toch aanvaardt van een partij in het geding, wordt gestraft met gevangenisstraf van acht dagen tot drie maanden en met geldboete van tweehonderd tot vijftienhonderd euro of met een van die straffen alleen LARCIER

6 RABG 2007/15 VII. Inwerkingtreding van de wet 26. De nieuwe wet is van toepassing op alle deskundigenonderzoeken, bevolen na de inwerkingtreding van de wet. Een aantal bepalingen van de nieuwe wet wordt evenwel van toepassing verklaard op de deskundigenonderzoeken die reeds aanhangig zijn bij de inwerkingtreding van de nieuwe wet: het subsidiariteitsbeginsel, de verplichting tot medewerking aan het deskundigenonderzoek, de opvolging door rechter van het onderzoek, toezicht op de termijnen, de mogelijkheid de werkzaamheden bij te wonen, de verplichting opgelegd aan de deskundige om tussentijdse verslagen in te dienen en artikel 991 2, tweede en derde lid Ger. W. dat stelt dat de rechter het bedrag van de kosten en het ereloon vaststelt, rekening houdend met de zorgvuldigheid waarmee het werk werd uitgevoerd, de nakoming van de vooropgestelde termijnen en de kwaliteit van het geleverde werk. Patricia VANLERSBERGHE Advocaat Bewegingen B.S. 16 augustus 2007 Aan de heer Moszynski, R. werd, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in de rechtbank van koophandel te Brussel. Aan de heer Walravens, J. werd, op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in de rechtbank van koophandel te Brussel. De aanwijzing van de heer Soetemans, D., tot de functie van advocaat-generaal bij het arbeidshof te Brussel, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. Mevrouw Tassaert, K., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Ieper, werd aangewezen tot eerste substituut-procureur des Konings, voor een termijn van drie jaar. B.S. 17 augustus 2007 Mevrouw Blomme, C., advocaat, werd benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Zij wordt gelijktijdig benoemd tot substituut-procureur des Konings bij de rechtbanken van eerste aanleg te Dendermonde en te Oudenaarde. De heer De Wispelaere, E., advocaat, werd benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het kanton Eeklo. De heer Fettweis, A., raadsheer in het Hof van Cassatie, wordt benoemd tot plaatsvervangend rechter in het Benelux Gerechtshof. B.S. 22 augustus 2007 en err. B.S. 29 augustus Het Hof van Cassatie, verenigd in algemene vergadering, heeft de heer Storck, Ch., afdelingsvoorzitter in het Hof van Cassatie, aangewezen tot voorzitter. B.S. 24 augustus 2007 Zijn benoemd tot kandidaat-notaris: Voor de Nederlandse taalrol: de heren: Berlengé, K., Parmentier, J., Van Thielen, B., Taelman, W., Quipor, F., Goddeeris, F., Van den Bossche, H., Aerts, Ph., Flemings, J., Maes, D., Deckers, Ch., De Meutter, J., LARCIER 1049

7 Binnemans, S., Van Moffaert, P., Heyvaert, S., Herzeel, T., De Clercq, M., Vanhout, N., Busschaert, J. mevrouwen: Podevyn, A., Blervacq, H., Geens, V., Vranken, A., De Brakeleer, I., Redel, E., Flies, E., Cabes, N., Engels, H., Muller, L., Boere, V., Buytaert, L., Van der Biest, S., Honinckx, K., Verhaeghe, A., Gillardin, C. licentiaten in de rechten, licentiaten in het notariaat. B.S. 27 augustus 2007 Zijn benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen: mevrouw Caluwé, N., eerste substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen; mevrouw Bex, L., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren. B.S. 29 augsutus 2007 De heer Dujardin, P., voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Kortrijk, werd op zijn verzoek, ontlast uit zijn functie van onderzoeksrechter. De aanwijzing van de heer Claeys, J.-C., ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent, tot de functie van onderzoeksrechter, werd hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. De aanwijzing van mevrouw Martens, H., ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent, tot de functie van jeugdrechter, werd hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. B.S. 30 september 2007 Mevrouw Velu, A., raadsheer in het Hof van Cassatie, wordt benoemd tot rechter in het Benelux Gerechtshof. B.S. 31 augustus 2007 Mevrouw Dumont, V., juriste in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, werd benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel. Zij is aangewezen om haar ambt uit te oefenen in de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel en te Nijvel, voor een termijn van vijf jaar. Mevrouw Rooms, D., substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Gent, werd benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent. Zij is aangewezen om haar ambt uit te oefenen in alle rechtbanken van eerste aanleg van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent voor een periode van vijf jaar. De heer Van Broeck, J., gerechtelijk stagiair voor het gerechtelijk arrondissement Hasselt, werd benoemd tot toegevoegd rechter voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel. Hij wordt aangewezen om zijn ambt uit te oefenen in de rechtbanken van eerste aanleg te Brussel en te Leuven voor een periode van vijf jaar. B.S. 3 september 2007 Mevrouw Brugmans, G., kamervoorzitter in het hof van beroep te Gent, werd op haar verzoek, in ruste gesteld. De heer Cools, L., kamervoorzitter in het arbeidshof te Antwerpen, werd, op zijn verzoek, in ruste gesteld LARCIER

8 RABG 2007/15 Aan de heer Delobel, R., werd ontslag verleend uit zijn ambt van plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het eerste kanton Ieper. De heer Vanacker, C., advocaat, werd benoemd tot plaatsvervangend rechter in het vredegerecht van het eerste kanton Ieper. Zijn benoemd tot gerechtelijk stagiair: voor het gerechtelijk arrondissement Antwerpen: de heer Baes, H., licentiaat in de rechten; mevrouw De Vrij, H., parketjurist in het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen; de heer Wijns, M., licentiaat in de rechten; de heer Van Bogaert, I., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Turnhout: de heer Sobrie, M., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Hasselt: de heer Schollen, P., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Brussel: de heer Vanaudenhoven, J., referendaris in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel; mevrouw Peeters, T., parketjurist in het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel; mevrouw Soumeryn-Schmit, Ch., parketjurist op arbeidsovereenkomst in de rechtbank van eerste aanleg te Brussel; mevrouw Noirhomme, C., licentiaat in de rechten; mevrouw Dagnely, M.-A., referendaris in het hof van beroep te Brussel; mevrouw Culot, M., licentiaat in de rechten; mevrouw Zidelmal, K., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Leuven: mevrouw Tops, H., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Dendermonde: de heer Van Den Bossche, D., parketjurist in het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent; Butstraen, M., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Oudenaarde: mevrouw Talloen, P., licentiaat in de rechten. voor het gerechtelijk arrondissement Brugge: mevrouw Debucquoy, M., licentiaat in de rechten; voor het gerechtelijk arrondissement Kortrijk: de heer Lathouwers, D., jurist op arbeidsovereenkomst in het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent. De aanwijzing van de heer Van de Merckt, F., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, tot ondervoorzitter is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. B.S. 4 september 2007 De heer Dooms, V., rechter in de arbeidsrechtbank te Gent, werd benoemd tot raadsheer in het arbeidshof te Gent. B.S. 6 september 2007 De aanwijzing van de heer Holsters, L., tot de functie van advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, werd hernieuwd voor een termijn van drie jaar. LARCIER 1051

9 De heer Van der Straten, M., werd vast aangewezen tot advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen. De aanwijzing van de heer Verhelst, S., ondervoorzitter in de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, tot de functie van jeugdrechter, is hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. De aanwijzing van mevrouw Gepts, A.-M., tot de functie van advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De aanwijzing van de heer Vandenbruwaene, P., tot de functie van advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De aanwijzing van de heer Van Cauwenberghe, K., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, tot de functie van onderzoeksrechter, is hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. De aanwijzing van de heer Thys, K., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Antwerpen, tot de functie van onderzoeksrechter, is hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. De aanwijzing van de heer Lammens, F., rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Turnhout, tot de functie van onderzoeksrechter, is hernieuwd voor een termijn van vijf jaar. De aanwijzing van mevrouw Transaux, K., raadsheer in het hof van beroep te Antwerpen, tot kamervoorzitter in dit hof, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. De aanwijzing van de heer Liesens, C., raadsheer in het hof van beroep te Antwerpen, tot kamervoorzitter in dit hof, is hernieuwd voor een termijn van drie jaar. B.S. 14 september 2007 Aan de heer Van Acker, J., werd, op zijn verzoek, ontslag verleend uit zijn ambt van werkend assessor in strafuitvoeringszaken, gespecialiseerd in de sociale reïntegratie, voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Brussel LARCIER