Nota van B&W. onderwerp Inrichting toezicht Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Inrichting toezicht Wet Maatschappelijke Ondersteuning Portefeuillehouder dr. Tom Hom Collegevergadering 24 novem ber 2015 inlichtingen Jan Willem de Zeeuw ( ) Registratienummer Samenvatting De gemeente is per 1 januari 2015 verplicht toezicht te houden op de kwaliteit van de Wmovoorzieningen. Dit is een nieuwe taak. Voorliggende nota betreft de organisatie van het toezicht op de Wmo in 2015 en 2016 voor de gemeente Haarlemmermeer. Wij werken hierin samen met de gemeenten Haarlem en Zandvoort. De directeur GGD Kennemerland wordt aangewezen als toezichthouder en rapporteert aan de gemeente. Iedere gemeente is verantwoordelijk voor het vervolgtraject en - indien nodig - handhaving. We gaan uit van een groeiscenario, waarbij wij op basis van onze ervaringen komen tot een uitgewerkt regionaal toezichts- en normenkader per Deze werkwijze biedt tevens alle ruimte voor een zorgvuldig traject in samenwerking met de Participatieraad. Inleiding De gemeente heeft een grote verantwoordelijkheid voor zorg en ondersteuning van kwetsbare inwoners. Daarvoor contracteert de gemeente een groot aantal zorgaanbieders. De Wmo schrijft voor dat het college een onafhankelijk toezichthouder aanstelt. Op 16 december 2014 hebben wij de heer A. Sluijs tot toezichthouder benoemd en de programmamanager sociaal domein opdracht gegeven een definitief voorstel te doen voor het toezicht (reg.nr ). Deze nota betreft de inrichting van het toezicht tot 1 januari Met de aanwijzing van de directeur GGD Kennemerland als toezichthouder wordt gelijktijdig de benoeming van de heer A. Sluijs ingetrokken. Context In de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 is bepaald dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de Wmo. Anders dan in de Jeugdzorg is hiermee de landelijke toezichtstaak van de Inspectie Gezondheidszorg gedecentraliseerd naar gemeenten. De organisatie en uitvoering van het toezicht is in beginsel vrijgelaten. De Wmo 2015 bepaalt slechts dat het college van burgemeester en wethouders personen aanwijst die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet (art 6.1): de toezichthouder. Probleemstelling Het college van Burgemeester en Wethouders moet één of meer personen aanwijzen, die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet maatschappelijke ondersteuning (art 6.1).

2 onderwerp Volgvel 2 Inrichting toezicht Wet Maatschappelijke Ondersteuning Oplossingen Wij hebben gekozen om het toezicht te beleggen bij de directeur van de GGD Kennemerland, omdat dat de beste garantie is voor continuïteit en het beschikbaar houden van de opgebouwde kennis en ervaring over toezicht. Bovendien is de GGD Kennemerland goed bekend met toezicht en kwaliteitsonderzoek. Overige overwegingen daarbij zijn: de toezichthouder moet voldoende kennis hebben van het werkveld maatschappelijke ondersteuning. de toezichthouder kan niet belast zijn of betrokken bij de uitvoering van het aanbod maatschappelijke ondersteuning. de functie toezichthouder moet duidelijk onderscheiden kunnen worden van de klachten- en bezwaarschriftenprocedures van de gemeente, toezicht houden wordt duidelijk gescheiden van de aansturing (op kwaliteit) via het contract- of categoriemanagement. De directeur van de GGD Kennemerland heeft de bevoegdheid om de uitvoering van het toezicht te mandateren aan de betreffende medewerker(s). Bevoegdheden toezichthouder De toezichthouder verricht onderzoek en rapporteert schriftelijk aan de gemeente over de noodzakelijke verbeteringen ten aanzien van de kwaliteit van het zorgaanbod en adviseert over de eventueel te nemen handhavingsmaatregelen. Om het onderzoek goed te kunnen verrichten, beschikt een toezichthouder op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) over specifieke verplichtingen en bevoegdheden, zoals de verplichting het evenredigheidsbeginsel in acht te nemen en de bevoegdheid tot het betreden van plaatsen en tot het vorderen van inlichtingen en inzage in gegevens. Ook is iedereen verplicht aan een toezichthouder binnen een gestelde termijn alle medewerking te verlenen die hij redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden (met inachtneming van het beroepsgeheim). Het college heeft op grond van artikel 125 van de Gemeentewet de bevoegdheid om in voorkomende gevallen een last onder dwangsom of bestuursdwang op te leggen. Samenvatting opdracht GGD Kennemerland Acties fase 1 (2016): 1. In kaart brengen over welke concrete voorzieningen en locaties het toezicht gaat / de gemeenten toezicht wensen. 2. Zorgdragen dat (minimaal twee) toezichthouders voldoende professioneel hun taak kunnen uitvoeren. Doorontwikkeling naar fase 2 (2017 e.v.) Het werk en de ervaring uit 2015 en 2016 vormt input voor de doorontwikkeling van de 2e fase. Half 2016 vindt een evaluatie plaats. De GGD zal de gemeenten in 2016 adviseren over de verdere inrichting van de toetsing in het kader van de Wmo. Die advisering kent verschillende aspecten: 1. Een voorstel voor het beoordelings- en toetsingskader. 2. Een voorstel voor administratief toezicht. 3. Een voorstel voor periodiek toezicht en toezicht op maat- / risico gestuurd toezicht.

3 onderwerp Volgvel 3 Inrichting toezicht Wet Maatschappelijke Ondersteuning Tot 2017 zal het toezicht daadwerkelijk worden uitgevoerd op basis van de wettelijke eisen. In dit kader hebben wij nog geen definitief voorstel of besluit met betrekking tot handhaving. Wij kiezen er nu voor om handhaving 'positief in te zetten, in die zin dat wij met betrokken aanbieders afspraken zullen maken over de verbetering van de kwaliteit. In situaties waar strikte handhaving wel vereist is, zullen wij de instrumenten op basis van de Awb benutten. Het toezicht heeft geen betrekking heeft op calamiteiten in de maatschappelijke ondersteuning. Wij stellen een zogenaamd 'Ketencalamiteitenplan Wmo' op. Zorgaanbieders melden een calamiteit bij zowel het piket van team Openbare Orde en Veiligheid als de toezichthouder, i.c. GGD Kennemerland. De toezichthouder kan besluiten om nader onderzoek te doen naar de kwaliteit van de Wmo-voorziening. Middelen Voor de uitvoering van de toezichtstaak heeft het Rijk geen middelen beschikbaar gesteld. Wij kunnen ook niet buigen op ervaringsgegevens voor het bepalen van de kosten. De kosten voor de toezichthouder vangen wij op in de reguliere formatie. Vooralsnog ramen wij de kosten voor het uitbesteden van de ondersteunende taken voor de Gemeente Haarlemmermeer op maximaal in 2015 en in Er is geen structurele dekking voor deze taak opgenomen in de programmabegroting 2015 en Daarom stellen wij voor deze kosten in 2015 en 2016 incidenteel ten laste te brengen van het preventiebudget Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). Naar aanleiding van het te ontwikkelen regionale toetsingskader, zullen wij met een structureel dekkingsvoorstel komen voor de periode na Participatie en Communicatie In 2016 zullen wij de Participatieraad betrekken bij de ontwikkeling van het toezichtkader Wmo, normatief kader en de communicatie. Besluit Op grond van het voorgaande hebben wij besloten om: 1. de directeur GGD Kennemerland aan te wijzen als toezichthouder in de zin van artikel 6.1 van de Wet Maatschappelijke ondersteuning onder gelijktijdige intrekking van de benoeming van de heer A. Sluijs; 2. de directeur toe te staan personen werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid aan te wijzen als toezichthouder; 3. in te stemmen met het Voorstel Toezicht Wmo GGD Kennemerland; 4. de kosten van maximaal in 2015 en in 2016 ten laste te brengen van het preventiebudget Openbare Geestelijke Gezondheidszorg; 5. deze nota ter informatie te zenden aan de raad; 6. deze nota ter informatie te zenden aan de participatieraad. Burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer, namens dezen, de portefeuillehouder, Bijlage(n) Voorstel Toezicht Wmo GGD Kennemerland

4 Voorstel inrichting toezicht WMO door GGD Kennemerland September Inleiding Op 1 januari 2015 is de uitvoering van taken op het gebied van de ondersteuning en begeleiding om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen gedecentraliseerd van Rijk naar gemeenten. Deze taken zijn o.a. vastgelegd in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna: Wmo. Het toezicht op de uitvoering van de Wmo is eveneens gedecentraliseerd. Dit betreft het toezicht op algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen, zoals hulp bij het huishouden en beschermd wonen. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op en de naleving van de kwaliteitseisen die de wet stelt. De Wmo stelt in hoofdstuk 3 een aantal algemene kwaliteitseisen. Artikel 3.1 lid 1 luidt; de aanbieder draagt er zorg voor dat de voorziening van goede kwaliteit is. De gemeente kan de uitvoering van het toezicht beleggen bij een derde partij. 2. Wmo-toezicht Toezicht heeft betrekking op werkzaamheden die door of namens een bestuursorgaan worden verricht en beoogd na te gaan of aan (wettelijke) vereisten, aanvullende contractuele verplichtingen wordt voldaan en voorschriften worden nageleefd. Kwaliteitseisen dienen over het algemeen te borgen dat de ondersteuning van bepaald niveau is en dat deze bijdragen aan de realisatie van de doelen. Toezicht houden heeft in dat opzicht ook te maken met de mate waarin gestelde vereisten bijdragen aan de gestelde doelen van de Wmo. Het toezicht dient er toe de gebruiker en de burger in het algemeen het vertrouwen te geven dat de dienstverlening onder publieke (gemeentelijke) verantwoordelijkheid kwalitatief van goed niveau is en blijft. In de Wmo zijn algemene kwaliteitseisen vastgelegd in de vorm van open normen. De Basisset kwaliteitseisen van de VNG (oktober 2014) is een eerste poging om de open normen verder in te vullen. Daarnaast stelt de Wmo dat gemeenten kwaliteitseisen moeten formuleren in hun verordeningen, contracten en subsidies. Ook hebben gemeenten in het kader van de aanbestedingsprocedure algemene kwaliteitseisen geformuleerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om het minimale opleidingsniveau van de zorgverleners, hun functieomschrijving, het gebruik van kwaliteitszorgsystemen en inspraak- en klachtregelingen. De verwachting is dat landelijk verdere uitwerking van het kwaliteitstoezichtkader wordt gedaan door met alle betrokkenen (professionals, cliënten, gemeenten) landelijke kwaliteitsstandaarden voor maatschappelijke ondersteuning te ontwerpen die op termijn als minimumnormen zullen fungeren. Toezicht houden heeft ook een preventieve werking, namelijk naleving van vereisten en voorschriften zonder enige sanctionering. Overtredingen kunnen in een vroeg stadium worden voorkomen met aansporingen of waarschuwingen opdat de inzet van sancties niet hoeft te worden gedaan. Bij het houden van toezicht gaat het in beginsel om nog niet geconstateerde overtredingen. Het zal duidelijk zijn dat het niet mogelijk is op alles toezicht te houden. In dat kader wordt gesproken over adequaat toezicht. Toezicht dient daarbij transparant en onafhankelijk te worden vormgegeven. De wijze waarop het toezicht wordt gehouden is transparant voor de onder toezicht vallende aanbieders, belanghebbenden en gebruikers. Voor zover de organisatie van de toezichthouder werkzaamheden ten behoeve van één of meerdere gemeenten uitvoert, dient dit uitdrukkelijk geen betrekking te hebben op velden, onderwerpen en/of voorzieningen van deze organisatie.

5 De onafhankelijkheid van het toezicht drukt zich voorts uit in haar adviesrol. De toezichthouder zal in de regel van zijn bevindingen een verslag of rapport opmaken, waarin de feitelijke situatie wordt beschreven en hij zijn oordeel geeft over de situatie. Het is vervolgens aan het college om hier aan een passend vervolg te geven. Het toezicht dient professioneel te worden uitgevoerd, dat wil zeggen dat functionarissen door opleiding, praktijkkennis en ervaring voldoende zijn toegerust om het toezicht uit te oefenen. Verder dient de toezichthouder met het oog op een samenhangende aanpak samenwerking aan te gaan met andere toezichthouders op het terrein van jeugd, werk, welzijn en andere terreinen van de (langdurige) zorg. Het toezicht dient doelmatig en doeltreffend te worden ingericht. Dit kan worden bereikt door te kiezen voor risico gestuurd toezicht en hiermee toezicht op maat in te richten. 3. Organisatie van Wmo-toezicht De organisatie en uitvoering van het toezicht is in beginsel vrijgelaten. De Wmo bepaalt slechts dat het college van B&W personen aanwijst die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet. Hoe vorm en inhoud wordt gegeven aan het toezicht, wordt aan het college overgelaten. De wet zegt daarover verder niets. Voor alle gemeenten zijn er efficiency voordelen in het gezamenlijk organiseren van het toezicht. Ter vergelijking: tot 1 januari 2015 had de IGZ voor de provincie Noord Holland één toezichthouder aangesteld. Het ligt dan ook voor de hand om in de regio Kennemerland met één Wmotoezichtstructuur en één toezichts- en normenkader te gaan werken. In 2015 is dat echter nog niet het geval. Een aantal gemeenten in Kennemerland heeft een eigen model voor 2015 uitgewerkt en dit al in december 2014 vastgesteld. Haarlemmermeer, Haarlem en Zandvoort hebben een andere route gekozen voor de inrichting van het Wmo- toezicht. Deze drie gemeenten hebben recent de wens geuit om deze toezichtstaak te beleggen bij de GGD en te willen starten met het inrichten en uitvoeren van signaal gestuurd toezicht (dat wil zeggen het toezicht naar aanleiding van een signaal). In de kamerbrief Betrouwbare publieke gezondheid: gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en Rijk wordt het houden van toezicht neergezet als één van de vier pijlers van elke GGD. De GGD heeft van oudsher veel betrokkenheid bij een deel van de voorzieningen, die nu onder het toezicht van de gemeente komen. Verder is de GGD toezichthouder voor de kindercentra en heeft de GGD verschillende toezichtstaken rondom Technische Hygiënezorg (denk daarbij onder meer aan het scheepstoezicht, toezicht op hygiëne in de keukens van zorginstellingen en inspecties bij tattooen piercingshops). De benodigde expertise op het gebied van toezicht is dan ook aanwezig. Dit neemt niet weg dat toezicht op de Wmo ook voor GGD Kennemerland een nieuwe taak is. De hiermee gemoeide expertise zal ook binnen de GGD moeten worden opgebouwd en uitgebouwd. Daarbij kan zij gebruik maken van haar netwerk met andere GGD en in Nederland. Inmiddels blijkt dat GGD en in diverse regio s worden aangewezen als toezichthouder Wmo. GGD Kennemerland zal aan het verzoek van Haarlemmermeer, Haarlem en Zandvoort invulling geven, met de aantekening dat verdere uitbouw van de toezichtstaak noodzakelijk is om op een volwaardige en verantwoordelijke wijze invulling te geven aan het toezicht op de uitvoering van de Wmo. Het verrichten van beperkt onderzoek levert een risico op voor het te organiseren toezicht, in die zin dat (nog) geen volwaardig onderzoek mogelijk is. De gemeenten dienen zich hiervan bewust te zijn en dragen hiervoor de verantwoordelijkheid.

6 In dit licht en ook in relatie tot de hoge mate van onzekerheid die de begroting van de GGD kent als gevolg van het aantal contracttaken, is het wenselijk om op termijn een bestuurlijke discussie te voeren over het bredere perspectief waarin deze taak kan worden geplaatst. Daarbij speelt de vraag of deze (en andere taken) moet worden gekwalificeerd als markttaak of dat deze taak in de gemeenschappelijke regeling kan worden vervat als een structurele taak welke door de gemeenten gezamenlijk aan de GGD wordt toevertrouwd. In de volgende paragraaf wordt beschreven op welke wijze GGD Kennemerland invulling zal geven aan het verzoek van de gemeenten Haarlemmermeer, Haarlem en Zandvoort (hierna te noemen de gemeenten ). Deze aanpak is tot stand gekomen in onderling overleg met de gemeenten. 4. Voorstel voor activiteiten in 2015/2016 (1 e fase) Het toezicht richt zich op alle Wmo voorzieningen. Bijzondere aandacht zal worden gericht op maatwerkvoorzieningen waar cliënten in grote mate van afhankelijk zijn van professionals. Hierbij is gevraagd om het toezicht op Maatschappelijke Opvang, Beschermd Wonen, Begeleiding groep (dagbesteding) en Vervoer, ambulante begeleiding en kortdurend verblijf. De gemeenten streven naar het lean invullen van het toezicht. Op basis van signalen die de gemeenten ontvangen, nemen zij een beslissing over het uit laten voeren van onderzoek door de GGD. Het gaat hierbij om signalen over de kwaliteit van een voorziening of melding van een calamiteit en een melding van geweld bij de verstrekking van een voorziening (melding door een professional). Dit signaal gestuurd toezicht wordt uitgewerkt met het doen (uitvoeren) van onderzoek naar aanleiding van een calamiteitenmelding of een melding van geweld door professionals. De jaren 2015 en 2016 worden benut om ervaring op te doen met de wijze waarop onderzoek wordt uitgevoerd. De manier waarop zorginstellingen moeten melden en de procedures rondom het onderzoek, zullen door de gemeenten worden vastgelegd in een meldingsprotocol. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen meldingen waarbij direct en zonder vertraging gehandeld moet worden (urgente situaties) en meldingen waarvoor er meer tijd beschikbaar is voor het doen van onafhankelijk onderzoek (minder urgente situaties). In alle gevallen wordt onafhankelijk onderzoek gedaan en wordt de uitkomst van het onafhankelijk onderzoek neergelegd in een verslag. Het toezicht zoals hier bedoeld is een afzonderlijke activiteit die in 2015 en 2016 kan worden ingezet en die zich baseert op de algemene wettelijke kwaliteitseisen. De verslaglegging wordt door de desbetreffende gemeente(n) gebruikt voor de door de gemeente in te zetten handhaving. Acties fase 1: - In kaart brengen over welke concrete voorzieningen en locaties het toezicht gaat / de gemeenten toezicht wensen. Actiehouder: gemeenten. - Uitzoeken welke gemeente verantwoordelijk is voor het toezicht op Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen, waarvoor Haarlem als centrumgemeente verantwoordelijk is voor planning, regie en financiering en welke gemeente dus ook maatregelen moet nemen. o Is dat de centrumgemeente Haarlem of de gemeente waar de voorziening gehuisvest is. o Over vervoer zijn regionale afspraken gemaakt Actiehouder: Gemeenten. - Zorgdragen dat toezichthouders (minimaal 2) voldoende professioneel hun taak kunnen uitvoeren. Actiehouder: GGD

7 In dat kader: - Onderzoeken of er landelijke (bij)scholing mogelijk is / scholing voor toezichthouders organiseren. Actiehouder: GGD - Dagdeel inplannen met 2 toezichthouders en beleidsambtenaren van Haarlem en Haarlemmermeer voor afstemming en delen van basiskennis. Actiehouder: GGD en gemeenten - Benutten formats/ kennis van IGZ: rapporten IGZ bevatten checklists (zie rapporten op site). Actiehouder: GGD Kennemerland / Gemeenten. - Samenwerkingsafspraken met gemeenten. Actiehouder: GGD Kennemerland/ Gemeenten. - Intern dwarsverbanden leggen met de afdelingen Jeugdgezondheidszorg en Maatschappelijke Zorg. Actiehouder: GGD Kennemerland - Opstellen meldprotocol. Het meldprotocol wordt door gemeenten opgesteld en de GGD biedt hierbij ondersteuning. Hierbij worden tevens afspraken gemaakt over de informatievoorziening: welke melding komt waar binnen en hoe wordt deze informatie gebundeld. Actiehouder: Gemeenten/ GGD Kennemerland - Meldpunt inrichten. Actiehouder: gemeenten. GGD Kennemerland zal een duidelijke verwijzing naar dit meldpunt maken op diens website. 5. Doorontwikkeling richting 2 e fase (2017 e.v.) Het werk en de ervaring uit 2015 vormt input voor de doorontwikkeling van de 2 e fase. Half 2016 vindt een evaluatie plaats. De GGD zal de gemeenten in 2016 adviseren over de verdere inrichting van de toetsing in het kader van de WMO. Die advisering kent verschillende aspecten: - Het opstellen van een beoordelings- en toetsingskader. Dit gebeurt (zoals alle andere activiteiten) in zeer nauw overleg met alle gemeenten. Er is momenteel geen toetsingskader voorhanden. Ook de Basisset kwaliteitseisen Wmoondersteuning voor zeer kwetsbare burgers die door de VNG is vastgesteld (oktober 2014) biedt geen concreet kader. Op basis van de kwaliteitseisen in de WMO, de contracten met zorgaanbieders, en andere relevante stukken, dient daarom een toetsingskader te worden ontwikkeld. Het gaat daarbij om de kwaliteitsvelden diensten, gebruikers, personeel, en organisatie en de kwaliteitsdomeinen veiligheid, toegankelijkheid en vraaggerichtheid. Denk hierbij aan het hebben van een geldige kwaliteitscertificaat, personeel met de juiste opleiding, verklaringen omtrent gedrag, scholing van personeel, ondernemingsraad/cliëntenraad, klachtenregeling etc. Ook zal gebruik worden gemaakt van het toetsings- en beoordelingskader dat wordt gehanteerd in het kader van de toezicht kinderopvang en documenten en voorstellen die landelijk / in andere regio s worden ontwikkeld. De gemeenten zullen op basis van het advies over het beoordelings- en toetsingskader een besluit nemen. - Voorstellen voor de definitieve inrichting van het signaal gestuurd toezicht. In fase 1 (2015/2016)zal de aandacht gericht zijn op het doen (uitvoeren) van onderzoek naar aanleiding van een calamiteitenmelding of een melding van geweld. Meldingen en signalen lopen via de gemeenten en hiervandaan wordt bepaald of de GGD een onderzoek zal verrichten. Dat kan gaan om daadwerkelijke calamiteiten maar ook om ernstige of opeenvolgende signalen. Incidentele klachten over de (kwaliteit van de) voorzieningen dienen in beginsel te worden afgehandeld door de zorgaanbieder zelf. In dit kader moet de relatie tussen de klachten coördinator van de gemeente en de toezichthouder nader worden uitgewerkt.

8 - Een voorstel voor administratief toezicht. Dit betreft de basischeck op de kwaliteitsvelden dienst, gebruikers, personeel, en organisatie en kwaliteitsdomeinen veiligheid, toegankelijkheid en vraaggerichtheid. Denk hierbij aan het hebben van een geldige kwaliteitscertificaat, personeel met de juiste opleiding, verklaringen omtrent gedrag, scholing van personeel etc. Hiermee wordt de beginsituatie van de uitvoerende zorginstellingen in kaart gebracht. Nadat een toetsingskader is vastgesteld kan de beginsituatie in kaart worden gebracht. - Een voorstel voor periodiek toezicht en toezicht op maat- / risico gestuurd toezicht. Er is een sterke relatie tussen het beleid met betrekking tot periodiek toezicht en het beleid met betrekking tot risico gestuurd toezicht. Het bepalen van de balans tussen periodiek en risico gestuurd toezicht vergt het opstellen van een risicoprofiel van verschillende categorieën aanbieders. Bij het opstellen van de risicoprofielen wordt ervan uitgegaan dat alle cliënten van de voorzieningen tot de groep van kwetsbare burgers behoren. Bij het opstellen van de risicoprofielen zal zowel naar organisatorische, bedrijfsmatige als inhoudelijke aspecten gekeken worden. Op basis hiervan kan een toezichtbeleid worden opgesteld en een instrumentarium ontwikkeld. 6. Functie-eisen en Uren/ kostenraming GGD Kennemerland Fase 1 Deze paragraaf geeft een overzicht van de verschillende activiteiten die horen bij de voorgestelde activiteiten in fase 1: - Inrichten en uitvoeren van signaal gestuurd toezicht - Adviseren van gemeenten over fase 2. De kosten en activiteiten in fase 2 (2017 e.v.) zijn uiteraard afhankelijk van nader te nemen besluiten door gemeenten. Functieprofiel toezichthouder GGD Kennemerland De basis wordt gevormd door het profiel uit de VNG handreiking. Het profiel zal in overleg met gemeenten verder vorm krijgen. Functie eisen: - Deskundig op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en zorg - Onafhankelijk in denken en doen - Vasthoudend - Beschikt over inlevingsvermogen - Flexibel in beïnvloedingstijlen - Integer - HBO denk- en werkniveau Gelet op de werkzaamheden en toezicht activiteiten wordt ingeschat dat de het profiel toezichthouder vergelijkbaar is met het profiel van toezichthouder kinderopvang/ sociaal verpleegkundigen zoals die voor andere toezichttaken werkzaam zijn binnen GGD Kennemerland. Er wordt eenzelfde uurtarief gerekend als voor de toezichthouders kinderopvang.

9 Activiteit Deskundigheidsbevordering / Scholing toezichthouders Opstellen procedures en meldingsprotocol Toezicht o.b.v. meldingen volgens protocol Toelichting Tijdsduur en kosten nog nader te onderzoeken, mede afhankelijk van een mogelijk landelijk aanbod. De procedures en het meldingsprotocol zullen worden afgestemd met gemeenten. Inschatting is dat bestaande protocollen voor andere GGD taken of van andere toezichthoudende GGD en beschikbaar zijn als basis voor het voorgestelde protocol In afstemming met de gemeenten wordt uitgegaan van een inzet van 5 meldingen per kalenderjaar. Als hier bovenuit gestegen wordt dient vooraf overleg plaats te vinden gelet op de inzetbaarheid en beschikbaarheid van de toezichthouders en de overschrijding van het beschikbaar gestelde budget. Er wordt vooralsnog uitgegaan van 30 uur voor de behandeling van de melding, analoog aan het risico gestuurde toezicht bij kinderopvanglocaties waarover ernstige zorgen bestaan c.q. zorgwekkende meldingen zijn gedaan (locaties met een rood risicoprofiel) Adviesfunctie en doorontwikkeling fase 2 Inschatting 2016 ca. 100 uur