Amvest Woningen Nova Projectontwikkeling BV De heer B. van de Ven Postbus AK Amsterdam

Transcriptie

1 Bezoekadres Ebbehout EA Zaandam Amvest Woningen Nova Projectontwikkeling BV De heer B. van de Ven Postbus AK Amsterdam Postbus EE Zaandam Betreft: Beschikking vaststelling ernst en spoedeisendheid en instemming saneringsplan ingevolge de Wet bodembescherming, Cruquiusweg 71 en te Amsterdam, bouwvelden 1.1 (deels), 1.5 en 1.6 Geachte heer Van de Ven, Op 29 februari 2016 ontvingen wij van Royal HaskoningDHV, namens u, een melding op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming (verder: Wbb ) van een voornemen om de bodem op bovengenoemde locatie gefaseerd te saneren. De saneerder verzoekt de procedure van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht (verkorte procedure) toe te passen. Contactpersoon Jeroen Roosingh Contactgegevens Zaaknummer Bodemlocatiecode AM0363/16679 Datum 25 april 2016 De saneerder verzocht om de volgende beschikkingen; - vaststelling of er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging (artikel 29, lid 1 Wbb) - als is vastgesteld dat het geval van verontreiniging ernstig is, vaststelling of er sprake is van zodanige risico s voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is en bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37, lid 1 en 2 Wbb) - instemming met het saneringsplan voor de sanering van historische gevallen (artikel 39, lid 1 Wbb) en een nieuw geval van bodemverontreiniging (artikel 27, lid 2 Wbb) - bepaling dat de sanering in fasen kan worden uitgevoerd (artikel 38, lid 3 Wbb) - bepaling dat meerdere gevallen tegelijkertijd worden gesaneerd (artikel 42 Wbb) De melding omvat de volgende stukken: - een meldingsformulier van 29 februari 2016 (webformulier); - Saneringsplan Herontwikkeling Cruquiusweg 71 en te Amsterdam, Royal HaskoningDHV, R06_T&P_BD1624, van 29 februari 2016; - Aanvulling/aanpassing SP Cruquiusweg Amsterdam, Royal HaskoningDHV van 12 april 2016; - Actualiserend, verkennend en nader bodemonderzoek incl. nader onderzoek asbest, Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. 1 13

2 Cruquiusweg te Amsterdam, fase 1.5, Royal HaskoningDHV, R004_T&P_BD1624, van 8 februari 2016; - Actualiserend, verkennend en nader bodemonderzoek incl. nader onderzoek asbest, Cruquiusweg te Amsterdam, fase 1.6, Royal HaskoningDHV, R005_T&P_BD1624, van 22 januari 2016; - Rapportage sloopwerkzaamheden onder milieukundige begeleiding Cruquiusweg te Amsterdam, Royal HaskoningDHV, R003_P&S_BD1624, van 9 september 2015; - Actualiserend en nader bodemonderzoek Cruquiusweg te Amsterdam, fase 1.1 t/m 1.3, Royal HaskoningDHV, BD /R001/901580/Eind, van 3 februari De saneringslocatie is gelegen op het schiereiland Cruquius aan de Cruquiusweg 71 en te Amsterdam. De saneringslocatie bestaat uit drie deellocaties op basis van de gedefinieerde bouwvelden. Het betreft de bouwvelden 1.5 en 1.6 en een deel van bouwveld 1.1. Het doel van het gefaseerd saneringsplan is het vastleggen van de saneringsdoelstelling en het beschrijven van de saneringsmaatregelen voor de sanering van de historische gevallen van bodemverontreiniging, zodat de locatie geschikt wordt gemaakt voor het toekomstige gebruik wonen, verkeer en openbaar gebied. Tevens wordt in het saneringsplan omschreven hoe een nieuw geval van bodemverontreiniging wordt gesaneerd. Hiervoor is op 13 november 2015 een aanwijsbeschikking opgelegd met zaaknummer Het doel van de sanering van de historische gevallen van bodemverontreiniging is de locatie duurzaam geschikt te maken voor de beoogde functie en gebruik. Om dit te realiseren wordt een functiegerichte sanering van de historische verontreinigingen uitgevoerd. Binnen het saneringsgebied worden de volgende toekomstige functies gerealiseerd: Wonen; Wonen met tuin; Verkeer en openbaar groen; Kabels en leidingen. Het doel van de sanering van het nieuwe geval van bodemverontreiniging is volledige verwijdering zodat voldaan wordt aan de aanwijsbeschikking van 13 november Procedure Op de totstandkoming van de beschikking zijn de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 4.1) en de Wet bodembescherming van toepassing. Deze beschikking is bekend gemaakt op de website van de OD NZKG. Wij baseren ons besluit op de ingediende en de ons al bekende gegevens. Indien blijkt dat deze gegevens onjuist of onvolledig zijn, is het bevoegd gezag Wbb niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg hiervan. Toetsing aanvraag De melding is getoetst aan: - de Wet bodembescherming - de Circulaire bodemsanering

3 - de Verordening bodemsanering Amsterdam de Nota Bodembeheer Eindrapport project Doorstart A-5, aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond Uit de rapporten blijkt het volgende. - De historische verontreiniging maakt deel uit van een groter geval. - Het huidige gebruik van de locatie is braakliggend terrein. - Het beoogde gebruik van de locatie is wonen met en zonder tuin, openbare ruimte en infrastructuur. Verontreinigingen Bouwveld 1.1 Op de locatie is in oktober/november 2015 gestart met de nieuwbouw. Bij het plaatsen van de bronnering voor de bouwkuip is een verontreiniging met minerale olie aangetroffen aan de oostzijde van de locatie. Bouwveld 1.5 en 1.6 Op de locatie is sprake van verontreiniging met zware metalen en PAK in de grond gerelateerd aan de stedelijk ophooglaag, minerale olie in de grond en het grondwater gerelateerd aan de voormalige bedrijfsactiviteiten en asbest in de grond ook gerelateerd aan de ophooglaag. Tanklocatie T04 Op bouwveld 1.6 binnen de grenzen van de voormalige opslagtank T04 is sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging. Ernst van historische bodemverontreiniging Op de saneringslocatie is sprake van vier gevallen van historische bodemverontreiniging. In een bodemvolume van ten minste 25 m 3 grond overschrijdt de gemiddelde concentratie van zware metalen, PAK, minerale olie en asbest de interventiewaarde. In een bodemvolume van ten minste 100 m 3 verzadigde grond overschrijdt de gemiddelde concentratie van minerale olie de interventiewaarde voor het grondwater. In de grond overschrijdt de concentratie van asbest de interventiewaarde (100 mg/kg d.s.). Spoedeisendheid van de sanering historische bodemverontreiniging De spoedeisendheid van de sanering van de ernstige gevallen van bodemverontreinigingen wordt bepaald door de risico s van de bodemverontreiniging voor mens (humaan risico), plant en dier (ecologisch risico) en de risico s door verspreiding van de verontreiniging (verspreidingsrisico). Het huidige gebruik betreft bouwveld 1.1 bouwterrein, bouwveld 1.5 braakliggend/te slopen gebouwen, bouwveld 1.6 ketenpark en braakliggend. Daarnaast is op bouwveld 1.6 binnen de grenzen van de voormalige tank T04 sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging waarbij bepalen van spoedeisendheid geen rol speelt. 3 13

4 humaan risico Bij het huidige bodemgebruik is er geen onaanvaardbaar humaan risico, omdat uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen concentraties boven het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) en/of Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL) voorkomen. Er is namelijk geen ontoelaatbare blootstelling aan de verontreiniging te verwachten door: gewasconsumptie; direct contact met de verontreinigde grond of vloeibaar puur product; grondinname (kinderen); doordringing van waterleidingen; uitdamping of inademing. ecologisch risico Er is geen onaanvaardbaar ecologisch risico, omdat de locatie niet in een natuurgebied dan wel een ecologisch of natuurwetenschappelijk waardevol gebied gelegen is. verspreidingsrisico Er is geen onaanvaardbaar verspreidingsrisico, omdat: het bodemvolume met grondwatergehalten boven de interventiewaarden minder dan 6000 m 3 bedraagt; er geen sprake is van een drijflaag; er geen sprake is van een zaklaag; zich geen kwetsbaar object binnen de interventiewaardecontour in het grondwater dan wel binnen een straal van 100 meter er om heen bevindt. Omdat er geen onaanvaardbare humane, ecologische en verspreidingsrisico s zijn, wordt de sanering als niet spoedeisend beschouwd. De volgende beperkingen in het gebruik van de bodem door de eigenaar/erfpachter of gebruiker van het grondgebied moeten in acht worden genomen: - Na de sanering moet de aangebrachte leeflaag in stand worden gehouden. Nieuw geval De inhoud van de tankputbodems/bakken T04 en T10, bestaande uit verontreinigde grond met een bijmenging van asbesthoudend materiaal en puin, is in het gat ter plaatse van de gesloopte tankputbodem/bak T04 in de bodem gebracht en maakt nu onderdeel uit van de bodem. Hierdoor is een nieuw geval van bodemverontreiniging veroorzaakt. Van een nieuw geval van bodemverontreiniging is sprake indien de verontreiniging na 1 januari 1987 is veroorzaakt. Hierdoor is de zorgplicht van artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) van toepassing. Hiervoor is een aanwijsbeschikking opgesteld met zaaknummer van 13 november Sanering historische bodemverontreiniging Op de locatie zijn vier historische gevallen van ernstige bodemverontreiniging te onderscheiden. Gezien de ruimtelijke samenhang van deze verontreiniging en de technische en organisatorische samenhang van de sanering zullen de bovengenoemde gevallen gelijktijdig worden aangepakt als bedoeld in artikel 42 Wbb. 4 13

5 Voor de sanering van het nieuwe geval van bodemverontreiniging geldt in dat deze start direct nadat het ketenpark is verwijderd of uiterlijk 3 jaar na de verzenddatum van de aanwijsbeschikking van 13 november Saneringsdoelstelling Het doel van de sanering van de 4 historische gevallen is de locatie duurzaam geschikt te maken voor de beoogde functie en gebruik, wonen. Het nieuwe geval van bodemverontreiniging wordt geheel verwijderd conform de zorgplicht. Saneringsvariant immobiele verontreiniging De sanering bestaat uit het aanbrengen van een leeflaag van minimaal één meter die voldoet aan de waarden voor bodemfunctieklasse Wonen en het aanbrengen van verharding zoals wegen en gebouwen. Deze saneringsvariant is conform de standaardaanpak zoals beschreven in de Circulaire bodemsanering Deze saneringsvariant voldoet aan de saneringsdoelstelling van art. 38 Wbb. Saneringsvariant mobiele verontreiniging De saneringsmogelijkheden bij mobiele verontreinigingen bestaan uit twee groepen van treden, te weten de treden 1, 2 en 3 waarbij een stabiele eindsituatie is bereikt en de trede 4 en 5 waarbij geen stabiele eindsituatie is bereikt. De treden beschrijven de mogelijke eindsituaties na sanering en de daaruit voortvloeiende zorgmaatregelen. In het saneringsplan is gekozen voor sanering volgens trede 1, waarbij een eindsituatie wordt bereikt waarbij de gehalten onder de interventiewaarde liggen. De sanering bestaat uit ontgraven, het aanleggen van een drain en onttrekking van het grondwater. Deze saneringsvariant is conform de standaardaanpak. Deze saneringsvariant voldoet aan de saneringsdoelstelling van art. 38 Wbb. Nazorg en gebruiksbeperkingen Omdat er sprake zal zijn van een restverontreiniging na sanering van de historische verontreinigingen moeten aanvullende nazorgmaatregelen worden genomen en/of gebruiksbeperkingen worden gesteld. In het saneringsplan zijn de volgende nazorgmaatregelen en gebruiksbeperkingen beschreven: - Wijzigingen in gebruik en functie dienen te worden gemeld bij het bevoegd gezag; - In stand houden van de leeflaag en/of verharding; - Werkzaamheden in de verontreinigde grond of het grondwater dienen te worden gemeld bij het bevoegd gezag; - Vrijkomende grond is beperkt in hergebruik/toepassing; - Grondwateronttrekkingen zijn niet toegestaan. Na afloop van de sanering wordt in het evaluatieverslag aangegeven welke nazorgmaatregelen en/of gebruiksbeperkingen noodzakelijk zijn. De nazorgmaatregelen en/of gebruiksbeperkingen worden verder beschreven in een nazorgplan dat tegelijk met (of zo spoedig mogelijk na toezending van) het evaluatieverslag wordt ingediend. 5 13

6 Ook kan het nazorgplan als apart hoofdstuk in het evaluatieverslag worden opgenomen. Als ter plaatse van de restverontreiniging werkzaamheden in de bodem worden verricht moet dit opnieuw bij ons worden gemeld (op grond van de artikelen 28 en 39 Wbb of 28 en 39b Wbb). Gefaseerde sanering De sanering van de locatie wordt uitgevoerd in drie fases. De fasering wordt bepaald door de bouwvolgorde. Bij het opstellen van het saneringsplan is de volgende fasering omschreven: - Fase 1: sanering bouwveld 1.1 na afronden bouw en voor inrichten buitenruimte en sanering noordelijk deel bouwvelden 1.5 en 1.6. Betreft de aanleg van de buitenruimte/openbaar gebied inclusief (voorbereiding) kabels en leidingen. Planning start juni Fase 2: sanering bouwveld 1.5. Planning augustus Fase 3: sanering bouwveld 1.6. Planning Er wordt instemming gevraagd om het historische geval van ernstige bodemverontreiniging in fasen te saneren. Wij overwegen hierbij dat het belang van de bescherming van de bodem zich niet verzet tegen een sanering in fasen. Conclusie Uit de toetsing blijkt dat er sprake is van vier gevallen van ernstige bodemverontreiniging. Er is echter geen sprake van spoedeisendheid om de gevallen te saneren. Wel moeten gebruiksbeperkingen in acht worden genomen. Door het uitvoeren van het saneringsplan wordt voldaan aan de saneringsdoelstelling van artikel 38 Wbb, nader uitgewerkt in de Circulaire Bodemsanering 2013 en de aanwijsbeschikking van 13 november Besluit Er is sprake van vier gevallen van historische ernstige bodemverontreiniging, en niet van spoedeisendheid om de gevallen te saneren. Tevens is er sprake van een nieuw geval van bodemverontreiniging. Wij bepalen dat de hiervoor beschreven gebruiksbeperkingen in acht moeten worden genomen. Wij stemmen in met een sanering in fasen. Wij stemmen in met het saneringsplan. Deze instemming vervalt als niet binnen vier jaar na verzenddatum van deze beschikking gestart is met de sanering van de historische gevallen. Voorschriften sanering historische gevallen Wij verbinden aan deze instemming de volgende voorschriften. 1. De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd. Uitvoering van de sanering in afwijking van dit saneringsplan, deze beschikking of de voorschriften moet worden gemeld aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied door het opsturen van het formulier Melding 6 13

7 wijziging uitvoering bodemsanering en is uitsluitend toegestaan na onze instemming. Het formulier vindt u op de website 2. De saneerder moet deze beschikking bekend maken aan de feitelijke uitvoerder van de werkzaamheden. Deze beschikking en het saneringsplan moeten tijdens de saneringswerkzaamheden op de locatie aanwezig zijn. 3. Bij het optreden van calamiteiten tijdens de sanering moet door of namens de saneerder onmiddellijk contact worden opgenomen met de afdeling Bodemtoezicht van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied op telefoonnummer (023) De instemming met het saneringsplan vervalt, als niet binnen 4 jaar na verzenddatum van deze beschikking is gestart met de sanering. Op verzoek van de saneerder kunnen wij besluiten tot verlenging van de instemming. Zo n verzoek moet ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de instemmingstermijn worden ingediend. 5. Binnen 15 weken na afronding van de saneringswerkzaamheden moet een evaluatieverslag van de bodemsanering ter instemming bij het bevoegde gezag worden ingediend. In het evaluatierapport dient - naast een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden - de bestemming van afgevoerde grond met de daarbij behorende afvalstroomnummers te worden vermeld. 6. Binnen zes weken na toezending van het evaluatieverslag moet indien van toepassing een nazorgplan ter instemming bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden ingediend. De eisen die aan het nazorgplan worden gesteld staan in artikel 8 en bijlage 3 van de Verordening. 7. De sanering moet binnen 1 jaar na de start van de sanering zijn afgerond. 8. De in het kader van de sanering uit te voeren onderzoeken, de uitvoering van de sanering zelf en de milieukundige begeleiding van de sanering moeten worden uitgevoerd door een persoon en/of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. Aanwijzingen sanering nieuw geval 7 13

8 In de aanwijsbeschikking van 13 november 2015 hebben wij u aanwijzingen gegeven. Hiervan zijn de volgende aanwijzingen nog steeds van kracht: 1. De locatie of een gedeelte van de locatie is/wordt tijdelijk ingericht als ketenpark. Met de sanering moet worden begonnen binnen twee maanden na het ontmantelen van het ketenpark, maar uiterlijk binnen drie jaar na verzending van de aanwijsbeschikking; 2. De feitelijke start van de sanering moet uiterlijk vijf werkdagen voorafgaand aan de start van de saneringswerkzaamheden bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden gemeld. Bij de melding van de start van de sanering moet u in ieder geval aangeven welk erkend bedrijf de sanering uitvoert en welk erkend bedrijf en persoon de milieukundige begeleiding voor zijn rekening neemt; 3. De beschikkinghouder moet deze beschikking bekendmaken aan de uitvoerder van de saneringswerkzaamheden. Deze beschikking en het plan van aanpak moeten tijdens de saneringswerkzaamheden op de locatie aanwezig zijn; 4. De bodemsanering moet conform door het bevoegde gezag goedgekeurde saneringsplan worden uitgevoerd; 5. Het beëindigen van de sanering moet u binnen uiterlijk twee weken na de beëindiging aan ons melden; 6. De saneringswerkzaamheden worden als beëindigd beschouwd wanneer: - Het nieuwe geval van bodemverontreiniging is afgevoerd; - Geen aan de grond en bijmenging gerelateerde verontreiniging is achtergebleven; 7. Binnen 15 weken na afronding van de saneringswerkzaamheden moet een evaluatieverslag van de bodemsanering ter instemming bij het bevoegde gezag worden ingediend. In het evaluatierapport dient - naast een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden - de bestemming van afgevoerde grond met de daarbij behorende afvalstroomnummers te worden vermeld. Verplichtingen ingevolge de Verordening bodemsanering Amsterdam - De startdatum van de saneringswerkzaamheden moet door of namens de saneerder ten minste vijf werkdagen voor de feitelijke aanvang van de werkzaamheden schriftelijk worden gemeld bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u met behulp van het webformulier Start bodemsanering doen dat te vinden is op de website onder digitale formulieren. - De beëindiging van de saneringswerkzaamheden moet door of namens de saneerder uiterlijk vijf werkdagen na afloop van de sanering schriftelijk worden gemeld bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u met behulp van het webformulier Eind bodemsanering doen dat te vinden is op de website onder digitale formulieren. - Binnen vijftien weken na afronding van de saneringswerkzaamheden (exclusief nazorg) moet een evaluatieverslag van de sanering ter instemming bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden ingediend. De eisen die aan het evaluatieverslag worden gesteld staan in artikel 7 en bijlage 2 van de Verordening. Geschiktheid na sanering 8 13

9 Na uitvoering van de bodemsaneringswerkzaamheden conform het saneringsplan en na goedkeuring van het evaluatieverslag van de sanering door Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (besluit op grond van artikel 39c, Wbb), is de bodemkwaliteit van de locatie opnieuw geschikt voor het beoogde gebruik, te weten wonen. De beschikking heeft alleen betrekking op bouwveld 1.1 (deels), 1.5 en 1.6. De instemming is gekoppeld aan: - De maximale waarden bodemfunctieklasse wonen. - De in het saneringsplan aangegeven inrichting van het terrein. De volgende wijzigingen van het bodemgebruik moeten aan ons worden gemeld: - Het realiseren van openbaar groen; - Het inrichten als natuur- of recreatiegebied; - Het slopen van bebouwing; - Het herinrichten van de locatie voor moestuinen of landbouwactiviteiten. Registratie publiekrechtelijke gegevens Op grond van artikel 3 van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) wordt het besluit ingeschreven bij het kadaster / het gemeentelijk beperkingenregister. De registratie heeft betrekking op meer percelen. GEMEENTE GEM_CODE SECTIE NUMMER * PERCEEL-INDEX CODE Amsterdam A ASD02 A 7202, 7203, 7244, 8312, 8322 G0000 KW * en indien van toepassing alle appartementsrechten en alle deelpercelen 9 13

10 Op grond van de Wkpb vloeit uit deze beschikking een publiekrechtelijke beperking voort voor de percelen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de interventiewaarde-contour voor het vaste deel van de bodem. Na uitvoering van de bodemsanering moet een evaluatieverslag bij ons worden ingediend. Na instemming met het evaluatieverslag wordt de registratie van dit besluit verwijderd, dan wel vervangen door de registratie van een nieuw besluit (beschikking nazorgplan). Dit is afhankelijk van de bereikte eindsituatie

11 Hoogachtend, Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, de heer J.T.M. Jansen Teammanager Advies & Expertise Portefeuille Bodem en Bouw Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: Bezwaarclausule Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u als u belanghebbende bent bij het besluit binnen zes weken na de dag van bekendmaking daarvan een bezwaarschrift indienen bij Bestuursdienst Gemeente Amsterdam, Directie Juridische Zaken, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM. Vermeld in uw bezwaarschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u bezwaar maakt. Dient iemand anders namens u een bezwaarschrift in, stuur dan een machtiging mee. Verder verzoeken wij u om uw telefoonnummer in het bezwaarschrift te vermelden. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van dit besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de bezwaarschriftprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA DEN HAAG. Voor een verzoek om een voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd. Zie voor meer informatie Verder verwijzen wij u naar de publicatie Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid. Zie: Kies het type brochure en zoek naar de trefwoorden bezwaar en beroep. Sorteer op relevantie

12 Nadere informatie Melding start sanering Ten minste vijf werkdagen van tevoren moet u de startdatum van de sanering melden aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u doen met behulp van het webformulier Start bodemsanering dat is te vinden op de volgende website: Indien er astbest aanwezig is moet u de startdatum ook melden aan de Inspectie SZW op telefoonnummer APV en Bouwverordening Overigens stellen ook de Algemene plaatselijke verordening en de Bouwverordening eisen ten aanzien van hinder en overlast voor de omgeving, zoals verkeersstremmingen, geluids-, stofen stankoverlast. Wilt u de uitvoerder van de bodemsanering hier op wijzen. Handhaving / melding wijziging De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, de beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd. Als dat niet gebeurt, kunnen wij wettelijke sanctiemiddelen toepassen, zoals het opleggen van een last onder dwangsom. Als vanwege onvoorziene omstandigheden tijdens de sanering moet worden afgeweken van dit saneringsplan, deze beschikking en/of de voorschriften, moet dit aan ons worden gemeld en is dit uitsluitend toegestaan na onze schriftelijke instemming. Gebruik voor het melden van de afwijkingen het formulier: melding wijziging uitvoering bodemsanering. Dit formulier kunt u vinden op: Besluit bodemkwaliteit Als grond van buiten de saneringslocatie wordt toegepast moet deze toepassing voldoen aan het Besluit bodemkwaliteit. Grond en bouwstoffen (waaronder verhardingsmateriaal) die worden afgevoerd van een locatie moeten in eerste instantie worden aangemerkt als afvalstoffen. Slechts indien wordt voldaan aan het Besluit bodemkwaliteit kunnen grond en bouwstoffen in aanmerking komen voor hergebruik en elders worden toegepast. Indien geen sprake is van hergebruik zullen grond en bouwstoffen volgens de afvalstoffenregelgeving moeten worden afgevoerd naar een erkend verwerker. Op de website (via organisatie/bodemplus, zoekmenu erkende bodemintermediairs) kunt u nagaan welke personen en instellingen beschikken over een erkenning volgens het Besluit bodemkwaliteit. Alleen personen en instellingen die erkend zijn mogen werkzaamheden in de bodem verrichten (zoals bodemonderzoek en bodemsaneringen). Op deze website kunt u meer informatie vinden over het Besluit bodemkwaliteit. Onttrekking en lozing van grondwater Als u bij ontgravingswerkzaamheden grondwater gaat lozen moet u tevens voldoen aan het gestelde in het Besluit lozen buiten inrichtingen. Voor de volledige tekst van het Besluit verwijzen wij u naar overheid.nl, site

13 Op grond van het besluit geldt een meldingsplicht. Bij lozing op het gemeentelijke riool moet u deze melding richten aan het bevoegd gezag, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Zie hiervoor de website: onder digitale formulieren. Kies vervolgens voor Melding lozing buiten inrichting ; Bij directe lozing op het oppervlaktewater dient u contact op te nemen met het betreffende bevoegd gezag Waterwet. Arbeidsomstandigheden Tijdens uitvoering van onder andere grondverzetwerkzaamheden moet rekening worden gehouden met arbeidshygiënische randvoorwaarden. Het toezicht en de handhaving wordt uitgevoerd door de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Voor informatie over de te nemen maatregelen verwijzen wij u naar de publicatie Werken in verontreinigde grond, CROW Publicatie 132. Melding einde sanering Uiterlijk vijf werkdagen na beëindiging van de saneringswerkzaamheden moet u de datum waarop de saneringswerkzaamheden zijn beëindigd melden bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u doen met behulp van het webformulier Eind bodemsanering, dat is te vinden op de volgende website: Overige werkzaamheden Als er naast de bodemsanering andere werkzaamheden plaatsvinden die buiten de Wet bodembescherming vallen, is hiervoor wellicht een melding of toestemming vereist. Op de website kunt u informatie vinden over andere werkzaamheden en regels die bij een bodemsanering komen kijken en bij welke overheid die informatie kan worden verkregen