Beschikking ingevolge de Wet bodembescherming

Transcriptie

1 GEMEENTE AMSTERDAM Zaaknummer: Datum: Beschikking ingevolge de Wet bodembescherming MELDING Locatie: Locatiecode: Melder: IJsbaanpad 90 te Amsterdam AM0363/13044 Gemeente Amsterdam Op 23 december november 2016 ontvingen wij (burgermeester en wethouders van Amsterdam) van de Gemeente Amsterdam een melding op grond van artikel 28 van de Wet bodembescherming (verder: Wbb ) van een voornemen om de bodem op bovengenoemde locatie te saneren. Het betreft een handeling waarbij slechts een gedeelte van de verontreiniging van de bodem wordt verwijderd of verplaatst. De saneerder verzocht om de volgende beschikkingen: - instemming met het (deel)saneringsplan (artikel 40, lid 2 Wbb) Er is reeds een beschikking afgegeven (AM363/13044/B40 dd. 8 juni 2008) waarin is opgenomen dat sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (artikel 29, lid 1 Wbb). Tevens is conform artikel 37, lid 1 en 2 Wbb vastgesteld dat er geen sprake is van risico s voor mens, plant of dier dat spoedige sanering noodzakelijk is en bepaling wanneer uiterlijk met de sanering moet zijn begonnen (artikel 37, lid 1 en 2 Wbb). Voor de locatie is eerder een saneringsplan opgesteld (Arcadis, rapportnr /WA8/032/ /004/HPH d.d. 20 februari 2008). Het saneringsplan is door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) van gemeente Amsterdam goedgekeurd bij beschikking van 3 juli 2008 met kenmerk AM0363/13044/B40. Dit plan is echter niet tot uitvoering gekomen en inmiddels is er een aangepast herinrichtingsplan met bijbehorend saneringsplan opgesteld waarmee nu middels deze beschikking wordt ingestemd. Onderhavige beschikking betreft naast de instemming op het (deel)saneringsplan een vaststelling van een ernstige verontreiniging met PCB in de grond. Hiervoor is de vaststelling ernst en spoedeisendheid opnieuw overwogen (artikel 29, lid 1 en artikel 37, lid 1 en 2 Wbb). De melding omvat de volgende stukken: - een webformulier van 23 december 2015; - Nader bodemonderzoek IJsbaanpad 90 in Amsterdam, Envita, rapportnr /R01 van 11 juni 2015; - Saneringsplan IJsbaanpad 90 in Amsterdam, Envita, rapportnr /R05 van 22 december 2015; - Notitie aanvullende gegevens bodemsanering IJsbaanpad 90 te Amsterdam, Envita, kenmerk /B03 van 1 maart 2016;

2 PROCEDURE Op de totstandkoming van de beschikking zijn de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) en de Wet bodembescherming van toepassing. Deze beschikking is bekend gemaakt op de website van de OD NZKG onder bekendmakingen. Wij baseren ons besluit op de ingediende en de ons al bekende gegevens. Indien blijkt dat deze gegevens onjuist of onvolledig zijn, is het bevoegd gezag Wbb niet aansprakelijk voor eventuele schade als gevolg hiervan. De procedure voor het nemen van een besluit was opgeschort van 15 januari 2016 tot 26 februari 2016 in verband met het aanleveren van aanvullende gegevens voor een volledige aanvraag. TOETSING AANVRAAG De melding is getoetst aan: - de Wet bodembescherming - de Circulaire Bodemsanering de Verordening bodemsanering Amsterdam de Nota Bodembeheer Het Besluit bodemkwaliteit - NTA 5755, juli 2010 Uit de rapporten blijkt het volgende: Locatie: - De verontreiniging maakt onderdeel uit van een reeds beschikt geval van verontreiniging dat groter is dan de te saneren locatie. - De oppervlakte van de landbodem van de saneringslocatie beslaat ca m 2. - Het terrein is deels verhard met betontegels, deels met semiverharding en onverhard. - Het terrein wordt heringericht waarbij een deel van de landbodem wordt uitgegraven en toegevoegd aan het omliggende oppervlaktewater ten gunste van de realisatie van enkele ligplaatsen voor woonschepen. Daarnaast wordt een deel van de landbodem heringericht voor recreatieve doeleinden en opnieuw verhard. Verontreinigingssituatie: - De saneringslocatie is onderzocht en opgedeeld in deellocaties (A, B, C, D, E, F en G in saneringsplan) mede vanwege de verschillende herinrichtingsplannen van deze delen. - Ter plaatse van deellocatie A, B en C wordt over vrijwel de gehele oppervlakte een puin/slakkenlaag aangetroffen deels vanaf het maaiveld en deels onder een zandpakket in diepte variërend van 0,0 tot 1,7 m-mv. - Ter plaatse van deellocatie A, B en C is sprake van sterk verhoogde gehalten aan zware metalen, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK), plaatselijk met PCB en asbest in grond. Tevens is sprake van matig verhoogde gehalten met minerale olie in de grond. De verontreinigingen zijn deels te wijten aan de puin- en slakkenhoudende grondlaag en het in het verleden aanwezige werkterrein van een scheepsonderhoudsbedrijf. - In de bovengrond van deellocatie D en G worden matige tot sterke verontreinigingen met de metalen koper en zink aangetroffen. - In de bovengrond van deellocatie E is ten hoogste een matig verhoogd gehalte met PAK aangetroffen. - In de bovengrond van deellocatie F zijn lichte verontreinigingen aangetroffen met zware metalen en PAK. - Het grondwater op deellocatie A is plaatselijk sterk verontreinigd met minerale olie en barium.

3 - Het huidige gebruik van de locatie is recreatie en openbaar terrein en het beoogde gebruik van de locatie is intensieve recreatie en openbaar terrein. Ernst Uit de melding blijkt dat er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. In een bodemvolume van ten minste 25 m 3 grond overschrijdt de gemiddelde concentratie van zware metalen, PAK, PCB en asbest de interventiewaarde. Spoedeisendheid van de sanering De spoedeisendheid van de sanering wordt bepaald door de risico s van de bodemverontreiniging voor mens (humaan risico), plant en dier (ecologisch risico) en de risico s door verspreiding van de verontreiniging (verspreidingsrisico). Er is getoetst aan bodemfunctie ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie. humaan risico Bij het huidige bodemgebruik is er geen onaanvaardbaar humaan risico, omdat uit de risicobeoordeling blijkt dat er geen concentraties boven het Maximaal Toelaatbaar Risico-niveau (MTR) en/of Toelaatbare Concentratie in Lucht (TCL) voorkomen. Er is namelijk geen ontoelaatbare blootstelling aan de verontreiniging te verwachten door: gewasconsumptie; direct contact met de verontreinigde grond of vloeibaar puur product; grondinname (kinderen); doordringing van waterleidingen; uitdamping of inademing. ecologisch risico Er is geen onaanvaardbaar ecologisch risico, omdat de locatie niet in een natuurgebied dan wel een ecologisch of natuurwetenschappelijk waardevol gebied gelegen is. verspreidingsrisico Er is geen onaanvaardbaar verspreidingsrisico, omdat: het bodemvolume met grondwatergehalten boven de interventiewaarden minder dan 6000 m3 bedraagt; er geen sprake is van een drijflaag; er geen sprake is van een zaklaag; zich geen kwetsbaar object binnen de interventiewaardecontour in het grondwater dan wel binnen een straal van 100 meter er om heen bevindt. Omdat er geen onaanvaardbare humane, ecologische en verspreidingsrisico s zijn, wordt de sanering als niet spoedeisend beschouwd. Sanering De aangetroffen verontreinigingen maken onderdeel uit van één geval van ernstige bodemverontreiniging. Saneringsdoelstelling Er is geen sprake van een saneringsdoelstelling omdat de graafwerkzaamheden om projectmatige reden worden uitgevoerd. Daar waar landbodem wordt omgezet in oppervlaktewater geldt echter een kwaliteitseis ten aanzien van de nieuwe gecreëerde waterbodem. De kwaliteit van de gecreëerde waterbodem moet voldoen aan de eisen die de waterbeheerder hier aan stelt. De waterbeheerder is in dit gebied Waterschap Amstel en Vecht waarbij

4 Waternet deze taken vervult. De Schinkel maakt onderdeel uit van het KRW waterlichaam Vaarten Amsterdam (Waterbeheerplan ). De nieuwe waterbodem mag geen negatieve invloed hebben op de KRW doelstellingen. Er dient in ieder geval geen verslechtering op te treden van de waterbodemkwaliteit. De waterbodemkwaliteit van deze wateren ligt (gemiddeld) op het niveau van kwaliteitsklasse B. De saneringsdoelstelling voor de vaste bodem dient daarmee te voldoen aan de maximale waarden voor kwaliteitsklasse B volgens bijlage B (tabel 2) van de Regeling bodemkwaliteit. De verificatie van de sanering van de landbodem ter plaatse zal worden onderzocht op het standaardpakket voor de landbodem. De sanering bestaat uit; - het ontgraven en verwijderen van sterk verontreinigde grond tot een diepte van 1,72 m NAP in verband met het transformeren van deellocatie A en B van landbodem naar oppervlaktewater - het aanbrengen van een duurzame verhardingslaag dan wel een leeflaag met een minimale dikte van 0,5 m-mv die voldoet aan de LMW ter plaatse op de overige terreindelen van de saneringslocatie. Deze saneringsvariant is conform de standaardaanpak zoals beschreven in de Circulaire bodemsanering 2013 en voldoet aan de saneringsdoelstelling van art. 38 Wbb. Deelsanering Er wordt instemming gevraagd om slechts een gedeelte van de ernstige bodemverontreiniging te saneren. Het belang van de bescherming van de bodem verzet zich niet tegen een deelsanering. ZIENSWIJZE Het ontwerpbesluit, het saneringsplan en de daarbij horende stukken hebben ter inzage gelegen. Hiervan hebben wij openbaar kennisgegeven op de website van de OD NZKG. Belanghebbenden zijn in kennis gesteld. Er zijn geen belanghebbenden die hun zienswijze op de ontwerpbeschikking naar voren hebben gebracht. CONCLUSIE Uit de toetsing blijkt dat er sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Er is geen sprake van spoedeisendheid om het geval te saneren. Door het uitvoeren van het saneringsplan wordt voldaan aan de saneringsdoelstelling van artikel 38 Wbb, nader uitgewerkt in de Circulaire Bodemsanering Door het uitvoeren van het saneringsplan zal het geval van ernstige bodemverontreiniging gedeeltelijk worden gesaneerd. Het belang van de bescherming van de bodem verzet zich niet tegen een deelsanering. BESLUIT Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, en niet van spoedeisendheid om het geval te saneren. Wij bepalen dat kan worden volstaan met de ingediende onderzoeksresultaten en het saneringsplan voor het betrokken gedeelte. Wij stemmen in met het saneringsplan. Deze instemming vervalt als niet binnen één jaar na verzenddatum van deze beschikking gestart is met de sanering. Voorschriften Wij verbinden aan deze instemming de volgende voorschriften. 1. De sanering moet overeenkomstig het saneringsplan, deze beschikking en de daaraan verbonden voorschriften worden uitgevoerd. Uitvoering van de sanering in afwijking van dit saneringsplan, deze beschikking of de voorschriften moet worden gemeld aan de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en is uitsluitend toegestaan na onze instemming. De link naar het webformulier vindt u op de website

5 2. De saneerder moet deze beschikking bekend maken aan de feitelijke uitvoerder van de werkzaamheden. Deze beschikking en het saneringsplan moeten tijdens de saneringswerkzaamheden op de locatie aanwezig zijn. 3. Bij het optreden van calamiteiten tijdens de sanering moet door of namens de saneerder onmiddellijk contact worden opgenomen met de afdeling Bodemtoezicht van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied op telefoonnummer (023) Bij het aantreffen van asbesthoudend materiaal en/of minerale olie in de boven- of ondergrond dient contact opgenomen te worden afdeling Bodemtoezicht van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en dient er nader onderzoek te worden ingesteld om omvang en risico s nader vast te stellen waarna bepaald wordt wat voor gevolgen dit heeft voor de sanering. 5. De uitkeuring en verificatie van de eindkwaliteit van de grond ter plaatse van de ontgraving van de landbodem naar waterbodem dient plaats te vinden conform SIKB protocol De instemming met het saneringsplan vervalt, als niet binnen één jaar na verzenddatum van deze beschikking is gestart met de sanering. Op verzoek van de saneerder kunnen wij besluiten tot verlenging van de instemming. Zo n verzoek moet ten minste drie maanden vóór het verstrijken van de instemmingstermijn worden ingediend. 7. Binnen zes weken na toezending van het evaluatieverslag moet indien van toepassing een nazorgplan of een nazorgparagraaf in het evaluatieverslag ter instemming bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden ingediend. De eisen die aan het nazorgplan worden gesteld staan in artikel 8 en bijlage 3 van de Verordening. 8. De sanering moet binnen één jaar na de start van de sanering zijn afgerond. 9. De in het kader van de sanering uit te voeren onderzoeken, de uitvoering van de sanering zelf en de milieukundige begeleiding van de sanering moeten worden uitgevoerd door een persoon en/of instelling die op grond van het Besluit bodemkwaliteit beschikt over een erkenning voor het uitvoeren van de betrokken werkzaamheden. Verplichtingen ingevolge de Verordening bodemsanering Amsterdam De startdatum van de saneringswerkzaamheden moet door of namens de saneerder ten minste vijf werkdagen voor de feitelijke aanvang van de werkzaamheden schriftelijk worden gemeld bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u met behulp van het webformulier Start bodemsanering doen dat te vinden is op de website onder digitale formulieren. - De beëindiging van de saneringswerkzaamheden moet door of namens de saneerder uiterlijk vijf werkdagen na afloop van de sanering schriftelijk worden gemeld bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Dit kunt u met behulp van het webformulier Eind bodemsanering doen dat te vinden is op de website onder digitale formulieren. - Binnen vijftien weken na afronding van de saneringswerkzaamheden (exclusief nazorg) moet een evaluatieverslag van de sanering ter instemming bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied worden ingediend. De eisen die aan het evaluatieverslag worden gesteld staan in artikel 7 en bijlage 2 van de Verordening. Geschiktheid na sanering Na uitvoering van de bodemsaneringswerkzaamheden conform het saneringsplan en na goedkeuring van het evaluatieverslag van de sanering door Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (besluit op grond van artikel 39c, Wbb), is de bodemkwaliteit van de locatie opnieuw geschikt voor het beoogde gebruik, te weten industrie en overige gebruiksfuncties. De beschikking heeft alleen betrekking op de in de tekeningen aangegeven terreindelen.

6 De instemming is gekoppeld aan: De in het saneringsplan aangegeven inrichting van het terrein. Bij wijzigingen van het bodemgebruik moeten dit aan ons worden gemeld. Registratie publiekrechtelijke gegevens Op grond van artikel 3 van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (Wkpb) wordt het besluit ingeschreven bij het kadaster/ het gemeentelijk beperkingenregister. De registratie heeft betrekking op één kadastraal perceel. GEMEENTE GEM_CODE SECTIE NUMMER * PERCEEL-INDEX CODE Amsterdam ASD 23 AB 2191 G0000 KW * en indien van toepassing alle appartementsrechten en alle deelpercelen Op grond van de Wkpb vloeit uit deze beschikking een publiekrechtelijke beperking voort voor de percelen die geheel of gedeeltelijk zijn gelegen binnen de interventiewaarde-contour voor het vaste deel van de bodem. Na uitvoering van de bodemsanering moet een evaluatieverslag bij ons worden ingediend. Na instemming met het evaluatieverslag wordt de registratie van dit besluit verwijderd, dan wel vervangen door de registratie van een nieuw besluit (beschikking nazorgplan). Dit is afhankelijk van de bereikte eindsituatie.

7 Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, namens deze, de directeur van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, voor deze, de heer J.T.M. Jansen Teammanager Advies & Expertise Portefeuille Bodem en Bouw Dit document is digitaal vastgesteld. Een fysieke of ingescande handtekening is daarom niet nodig. Meer informatie: Beroepsclausule Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u als u belanghebbende bent bij het besluit binnen zes weken na de dag waarop dit besluit ter inzage is gelegd een beroepschrift indienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA DEN HAAG. Vermeld in uw beroepschrift altijd de datum, uw naam, adres, handtekening, het referentienummer/kenmerk van dit besluit (of stuur een kopie van het besluit mee) en de reden(en) waarom u beroep instelt. Het indienen van een beroepschrift schort de werking van het besluit niet op. In spoedgevallen kan tijdens de beroepsprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA DEN HAAG. Voor een verzoek om een voorlopige voorziening zijn griffierechten verschuldigd. Zie voor meer informatie Verder verwijzen wij u naar de publicatie Bezwaar en beroep tegen een beslissing van de overheid. Zie: Kies het type brochure en zoek naar de trefwoorden bezwaar en beroep. Sorteer op relevantie.