: Realisatie elektriciteitscentrale RWE Power AG

Transcriptie

1 Nummer Onderwerp : B : Realisatie elektriciteitscentrale RWE Power AG Korte inhoud : RWE Power AG heeft aangegeven een elektriciteitscentrale te willen realiseren in de Eemshaven. Op zich is dit voornemen overeenkomstig de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord/Eemshaven en het bestemmingsplan Waddenzee. Echter op enkele onderdelen behoeven de bestemmingsplannen aanpassing, namelijk vanwege de bouwhoogte van de bouwwerken en gebouwen, de koelwateruitlaat, de opslag van secondaire brandstoffen en biomassa en aanpassing van de bestemming dijklichaam. Daarvoor dient een vrijstellingsprocedure overeenkomstig artikel 19 lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening te worden gevolgd. Uithuizen, 6 maart AAN DE RAAD. Inleiding RWE Power AG heeft bij brief van 7 augustus 2007 verzocht om vrijstelling van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Het bouwplan, de bouw van een elektriciteitscentrale, is in strijd met de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord/Eemshaven en het bestemmingsplan Waddenzee. Strijdigheid. De voorgenomen ontwikkeling past niet op alle onderdelen binnen de vigerende bestemmingsplannen. Op land gelden de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied Noord/ Eemshaven, vastgesteld op 27 mei 1993 en goedgekeurd op 18 januari De vestiging van de elektriciteitscentrale en de opslag van kolen past binnen de bestemming industrieterrein. Op het terrein van de elektriciteitscentrale zullen ook niet gebiedseigen afvalstoffen (biomassa en secundaire brandstoffen) worden opgeslagen. De opslag van niet gebiedseigen afvalstoffen is echter op grond van het bestemmingsplan Buitengebied Noord/Eemshaven niet toegestaan. Het voorstel is hiervoor de vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 lid 1 WRO te volgen. Op basis van de geldende bebouwingsvoorschriften mag de hoogte van de gebouwen niet meer bedragen dan 50 meter. De hoogte van andere bouwwerken is begrensd op 65 meter. Het hoogste punt van het ketelhuis van de elektriciteitscentrale (110 meter) zal de maximale toegestane bouwhoogte overschrijden. Het geldende bestemmingsplan betreft ook de dijk langs de Waddenzee.

2 2 Om de koelwateruitlaat buitendijks te kunnen realiseren moet door het dijklichaam een doorvoer worden gerealiseerd. Als er geen sprake is van een zeekerende functie kan toepassing worden gegeven aan een wijziging naar de bestemming industrieterrein. Het voorstel is om voor de bebouwingsvoorschriften hier de vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 lid 1 WRO te volgen. Voor de aangrenzende buitendijkse strook (250 meter) geldt het bestemmingsplan Waddenzee (vastgesteld 9 december 1993 en goedgekeurd 27 juli 1994), tot aan het zogenaamde betwiste gebied waarvoor qua ligging van de rijksgrens geen overeenstemming bestaat tussen Nederland en Duitsland. Binnen de betreffende bestemming wordt ten aanzien van inrichting en beheer als uitgangspunt gehanteerd dat lozing van koel- en afvalwater door bedrijven op de Eemshaven kan worden toegestaan als aangetoond wordt dat de invloed op het Wadden-estuarium beperkt is. De bestemming sluit de oprichting van werken ten behoeve van lozing uit. Het voorstel is hiervoor de vrijstellingsprocedure op grond van artikel 19 lid 1 WRO te volgen. Teneinde inpassing en realisatie mogelijk te maken is het voeren van een planologische procedure noodzakelijk. Gelet op de verschillende onderzoeken en afwegingen inzake inpasbaarheid naar aard en schaal binnen de actuele kaders en visies van betrokken overheden wordt een artikel 19 lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening procedure gevoerd. Beleidsaspecten. In hoofdstuk 2 van de ruimtelijke onderbouwing wordt met name ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders van het rijks-, provinciaal en gemeentelijke beleid. Binnen de context van voornoemd beleid wordt inpassing van de elektriciteitscentrale, zowel qua locatie als ruimtebeslag, in de Oostlob van het industrieterrein Eemshaven, aan de noordoostzijde van de Wilhelminahaven inpasbaar geacht. Effecten en afweging. Bodem Het Eemshavengebied is meer dan 30 jaar geleden aangelegd en is sindsdien, althans ter plaatse van de te bouwen elektriciteitscentrale in de Oostlob, niet gebruikt voor bedrijfsvestiging of andere bodembedreigende activiteiten. De locatie is derhalve niet verdacht qua milieuhygiënische activiteiten. Archeologie Binnen het Eemshavengebied is sprake van een lage trefkans voor archeologische resten volgens de Nota Archeologiebeleid voor de regio Noord- Groningen. Dit is niet verwonderlijk daar de inpoldering van de Emmapolder pas in 1944 tot stand is gekomen en de aanleg van het Eemshavenindustrieterrein is afgerond in Daarmee zijn geen archeologische waarden aanwezig die vragen om planologische bescherming. Flora en fauna Voorafgaand aan bouw van de elektriciteitscentrale zullen de beoogde planlocaties worden opgehoogd met zand. Deze ophoging zal worden getoetst aan de Flora- en Faunawet en aan de Natuurbeschermingswet. Voor de zuidzijde van de geplande locatie heeft deze toets al plaatsgevonden. Groningen Seaports zal tevens een aanvraag indienen voor de noordzijde van de geplande locatie.

3 3 In het betreffende gebied is een aantal te beschermen planten aangetroffen. Door ophoging van het terrein zullen de betreffende standplaatsen verloren gaan en zullen daarom nieuwe standplaatsen gevonden moeten worden vanwege de instandhouding. Daarvoor zijn locaties aangewezen in de Eemshaven. Groningen Seaports zorgt voor een juiste inrichting, waterhuishouding en verplaatsing. Bij de integrale herziening van het geldende bestemmingsplan Buitengebied Noord/ Eemshaven zal in ieder geval aan één van deze gebieden de bestemming Natuurgebied worden toegekend. Verder is het Eemshavengebied van belang als broed-, foerageer- en rustgebied voor een groot aantal soorten vogels. Groningen Seaports zal voor het (te verwachten) verlies van dit voor vogels genoemde waardevolle gebied een duurzaam compensatiegebied in laten richten. Mogelijkheden worden gezocht nabij de zee en in nabijheid van de Eemshaven. Waterbeheer Het juridisch instrument waarmee aspecten met betrekking tot waterkwantiteit en waterkeringen worden geregeld, is het Waterschapskeur. Het keur functioneert naast de regeling van het bestemmingsplan. Door de provincie Groningen wordt als uitwerking van het Provinciaal Omgevings Plan een waterkeringsparagraaf opgesteld. Het voornemen is om een reserveringstrook van 75 meter aan de landzijde van de primaire waterkering op te nemen om toekomstige dijkverzwaring mogelijk te maken. In een aantal gevallen, onder andere de Eemshaven, zal hiervan worden afgeweken vanwege bestaande aanliggende functies. Hiervoor kunnen alternatieven worden toegepast. Voor waterkwaliteit geldt de Wet verontreiniging oppervlaktewater (Wvo) en bijbehorende lozingsbesluit. In december 2007 is door de Provincie Groningen de Wvo-vergunning ten behoeve van de elektriciteitscentrale aan RWE Power AG verleend. Milieubescherming Voor de bescherming van het milieu geldt de Wet milieubeheer (Wm). Op 17 december 2007 is door de Provincie Groningen de Wm-vergunning ten behoeve van de elektriciteitscentrale aan RWE Power AG verleend. In Wmvergunning zijn de volgende conclusies opgenomen met betrekking tot geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Geluidhinder Realisatie en het bedrijven van een elektriciteitscentrale heeft consequenties op het gebied van geluidhinder. Relevant daarbij is dat de gehele Eemshaven is gezoneerd. Bureau Peutz heeft voor de RWE-centrale een akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de te verwachten geluidbelastingen van de centrale en bijbehorende logistiek van brandstoffen. De zonebeheerder heeft nagegaan dat met de geluidsbelasting van de inrichting, samen met de geluidsbelasting van de overige inrichtingen en de gereserveerde geluidsruimte voor toekomstige inrichtingen, de grenswaarden van de Wet geluidhinder in acht worden genomen. Ook de voor deze kavel gereserveerde geluidsruimte blijkt niet te worden overschreden. Als gevolg van de representatieve bedrijfsvoering van de inrichting bedraagt de geluidsbelasting op de geluidszone ten hoogste 38 db(a) etmaalwaarde. Op de woning aan de Dijkweg 2 bedraagt de geluidsbelasting ten hoogste 45 db(a) etmaalwaarde.

4 4 Voor de bouw, is de verwachting, dat gedurende 9 maanden heiwerkzaamheden verricht worden. Om het koelwateruitlaatwerk buitendijks te realiseren, wordt in plaats van heien gebruik gemaakt van schroefpalen, waardoor de verstoring van het gebied minder zal zijn dan bij heien het geval zou zijn. Voor vogelsoorten wordt het gebied minder interessant, aangezien het in kwaliteit achteruit gaat en naar alle waarschijnlijkheid verloren zal gaan. Geluidsstoring zal eveneens de dichtstbijzijnde buitendijkse rust- en foerageergebieden aantasten. Er zijn geen gegevens bekend over gevoeligheid van vogels voor industriegebied. Verwacht wordt dat vogels aanvankelijk zeer verstoord worden door het heien, maar vervolgens een zekere mate van gewenning zullen vertonen. Tijdens de bouwfase (binnendijkse werkzaamheden) zal er geen sprake zijn van effecten op de dieren in de zee. Tijdens de heiwerkzaamheden ligt het geluidsniveau in de buurt van het achtergrondgeluid in het Waddengebied. Op basis hiervan zullen naar verwachting geen significante effecten op het instandhoudinggebied van deze soort (zeehonden) optreden. Alleen de verwachte toename van scheepvaart kan een factor zijn die effecten op zeehonden zou kunnen hebben. Daarom is (toekomstige) monitoring van belang geacht, zodat, indien mogelijk, maatregelen kunnen worden getroffen. Luchtkwaliteit Voor de luchtkwaliteit is titel 5.2 van de Wet milieubeheer van belang. Titel 5.2 implementeert de voor luchtkwaliteit relevante Europese richtlijnen. In Bijlage 2 van de Wet milieubeheer zijn de verschillende grenswaarden en plandrempels vastgesteld. De relevante componenten, de achtergrondwaarden en de bijdrage voor de elektriciteitscentrale zijn in de ruimtelijke onderbouwing middels een tabel weergegeven. Voor zwaveldioxine (SO2) geldt dat er geen overschrijdingen van de meerwaarde optreden en geen enkele overschrijding van de 24-uurswaarde. Voor de zwevende deeltjes (PM10) is te verwachten dat het aantal overschrijdingen ruim onder het vereiste blijft en ook blijft kooloxide (CO) ruim onder de norm. Dientengevolge is de uitoefening door de gemeenteraad van haar bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling aan RWE Power AG in overeenstemming met artikel 15.6 lid 1 sub a van de Wet milieubeheer. Externe veiligheid Implementatie van de zogenaamde Seveso II richtlijn van de Europese Commissie (1996) vindt in Nederland plaats door de Algemene Maatregel van Bestuur: Besluit risico s zware ongevallen Volgens het Besluit Risico's Zware Ongevallen 1999 (BRZO 1999) moeten inrichtingen waar gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld ammonia) boven vastgestelde hoeveelheden zijn opgeslagen aan bepaalde verplichtingen voldoen. De RWE centrale valt niet onder het BRZO, aangezien er geen relevante gevaarlijke stoffen met vastgestelde hoeveelheden aanwezig zijn. Passende beoordeling. Uit de passende beoordeling is naar voren is gekomen dat niet kan worden uitgesloten dat sprake zal zijn van een significant negatief effect op de Waddenzee. De elektriciteitscentrale zal negatieve effecten hebben op broed-, rusten foerageergebieden voor een aantal vogelsoorten, waarvoor de Waddenzee is aangewezen als Speciale Beschermingszone. Het volledig inrichten van de Eemshaven als industriegebied zal erin resulteren dat de gehele Eemshaven ongeschikt wordt als rust- en foerageergebied voor vogels en de nabijgelegen buitendijkse rust- en foerageergebieden in kwaliteit achteruit gaan.

5 5 Dit betekent echter niet dat de elektriciteitscentrale niet kan worden gerealiseerd. Door RWE Power AG is op 17 december 2007 een aanvraag ingediend op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbwet). Het bevoegd gezag, het Ministerie van LNV, zal de aanvraag toetsen aan de criteria opgenomen in de Nbwet en wanneer daaraan kan worden voldaan kan de Nb-vergunning worden verleend. De verwachting is dat de vergunning zal kunnen worden afgegeven. Uitvoerbaarheid De verwachting is, op basis van financiële verkenningen, dat de aan de orde zijnde inpassingsopzet voor de elektriciteitscentrale economische uitvoerbaar is. Daarbij wordt uitgegaan van het tijdig verkrijgen van de benodigde vergunningen. Inspraakreactie De ruimtelijke onderbouwing heeft met ingang van 18 januari 2008 voor een periode van twee weken ter inzage gelegen. Greenpeace heeft tijdens genoemde termijn een inspraakreactie ingediend. Voor de inhoud en de reactie zie de inspraaknota. Deze ligt voor u ter inzage op de rir. Procedure De bouw van een elektriciteitscentrale door RWE Power AG is alleen mogelijk indien een artikel 19 lid 1 WRO procedure wordt doorlopen. De procedure is begonnen met een ter visie legging in het kader van de inspraak, op basis van de door de raad van de gemeente Eemsmond vastgestelde inspraakverordening. In het kader van de inspraak heeft de ruimtelijke onderbouwing met alle relevante stukken met ingang van 18 januari 2008 voor een periode van twee weken ter inzage gelegen. Door Greenpeace is tijdens de ter inzage legging gereageerd. Greenpeace heeft (6 februari 2008) aangegeven geen gebruik te zullen maken van een te houden hoorzitting. In de bijgevoegde inspraaknota is gereageerd op de door Greenpeace ingediende inspraakreacties De raad wordt gevraagd zich uit te spreken, voorafgaand aan de ter visie legging of men in principe bereid is vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het bestemmingsplan Buitengebied Noord/Eemshaven en bestemmingsplan Waddenzee. Na de besluitvorming in de raad wordt het voornemen om vrijstelling te verlenen gepubliceerd en bestaat er de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen. Deze zienswijzen dienen te worden behandeld (deels) gegrond dan wel (deels) ongegrond) en door uw raad dient te worden bepaald of zal worden overgegaan tot het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar bij gedeputeerde staten. Na het verkrijgen van de verklaring kan de vrijstelling worden verleend. Zoals hiervoor reeds werd aangegeven neemt een artikel 19 lid 1 WRO procedure geruime tijd in beslag. Daarom wordt aan de raad voorgesteld om de verdere besluitvorming, nadat het principebesluit door de raad is genomen, te delegeren aan het college wanneer er geen zienswijzen worden ingediend tijdens de ter visie legging. Worden deze wel ingediend dan blijft de besluitvorming, aangaande de zienswijzen en het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar, voorbehouden aan de raad. Wel wordt geadviseerd, indien zienswijzen worden ingediend, het college te machtigen voor wat betreft het horen. Van de gehouden hoorzitting wordt een verslag gemaakt welke op de RIR ter inzage ligt.

6 6 Indien de verklaring van geen bezwaar van gedeputeerde staten is ontvangen behoort uw raad op grond van artikel 19a lid 11 WRO binnen twee weken na inwerkingtreding van het besluit een beslissing te nemen, omtrent het verlenen van de vrijstelling. Dit is in principe onmogelijk. Geadviseerd wordt om het verlenen van de vrijstelling te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Financiële consequenties Aan dit voorstel zijn geen financiële consequenties verbonden. Voorstel Wij stellen u voor: 1. Te besluiten, op grond van artikel 19a lid 2 WRO, om in principe mee te werken aan het verzoek om vrijstelling ten behoeve van het bouwen van een elektriciteitscentrale centrale aan de Synergieweg 1 t/m 9 in de Eemshaven door middel van toepassing artikel 19a lid 4 WRO. 2. Indien geen zienswijzen worden ingediend tijdens de termijn van terinzagelegging de besluitvorming omtrent het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar op grond van artikel 19a lid 5 WRO te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. 3. Indien tijdens de termijn van de terinzagelegging van de aanvraag zienswijzen worden ingediend het college van burgemeester en wethouders machtigen om namens de raad de indieners van een zienswijze te horen. 4. Het verlenen van de vrijstelling op grond van artikel 19 lid 1 WRO c.q. artikel 19a lid 11 WRO te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders van de gemeente Eemsmond, M. van Beek, burgemeester drs. H.J.J. Groothuis, secretaris