1 2 MEI Omgevingszaken R.J. Deen / (058) of

Transcriptie

1 Zout & Zoet Beheer B.V. De heer W. Joosse en Mevrouw J. Otten Dorpsstraat AD VLIELAND Leeuwarden, 12 mei 2017 Verzonden, Ons kenmerk Afd./Opgave Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n) 1 2 MEI Omgevingszaken R.J. Deen / (058) of r.j.deen@fryslan.frl provinsje fryslan provincie fryslan ^ postbus hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) telefax: (058) provincie fryslan. frl <nj c/5 r ^ C/5 ph!> O u Onderwerp Vergunning ex art. 2.7, tweede lid. Wet natuurbescherming (Wnb) plaatsen en gebruik strandpaviljoen Vlieland ( Waddenzee, Duinen Vlieland ) Geachte heer W. Joosse en mevrouw J. Otten, Overeenkomstig uw aanvraag en de daarbij behorende stukken heb ik besloten de gevraagde vergunning onder de volgende voorschriften en beperkingen te verlenen. Voorschriften en beperkingen 1. De vergunning staat op naam Zout & Zoet Beheer B.V. (hierna: ZZB). ZZB is verantwoordelijk voor de naleving van de vergunningvoonvaarden; 2. De vergunning is alleen van toepassing op de activiteiten zoals deze zijn aangevraagd en in ons besluit zijn benoemd in bijlage Al.1. onder Beschrijving van het project of andere handeling ; 3. Bij (grootschalige) activiteiten buiten het paviljoen dient betreding van de zeereep (duingebied achter het paviljoen ) te worden vermeden; 4. Ter voorkoming van schade aan de natuur wordt/worden: a. b. c. de werkzaamheden (zoveel mogelijk) in de daglichtperiode uitgevoerd; de werkzaamheden uitsluitend uitgevoerd in de onmiddellijke omgeving van het af te breken dan wel op te richten strandpaviljoen dan wel na het seizoen at te breken strandpaviljoen; geen afval of verontreiniging in het gebied achtergelaten. Door preventief onderhoud aan machines en generatoren die bij de werkzaamheden worden gebruikt, worden lekkages van koelstoffen, hydraulische vloeistoffen en smeermiddelen. voorkomen. 5. De verlichting van het strandpaviljoen zal naar binnen en op het terras naar beneden worden gericht. Hierdoor wordt uitstraling naar de omgeving voorkomen; -1 /11- Ons kenmerk:

2 <ns 6. Op de Strandovergang van de Fortweg worden geen lichtbronnen geplaatst. 7. Bij het gebruik van muziek moet vermeden worden dat de geluidsbelasting buiten het paviljoen het wettelijk aantal toegestane decibels overschrijdt. 8. De volgende rijroute dient gevolgd te worden voor plaatsing en verwijdering van het paviljoen indien men kiest voor route via Noordzeestrand: vanaf de Vlielander Badweg, het harde strand vervolgen ten zuiden van de strekdammen. De vergunning is geldig voor de plaatsing en exploitatie van het strandpaviljoen vanaf 15 maart tot en 31 oktober voor een periode van 5 jaar (tot en met 2021). Na de herfstvakantie dient het paviljoen weer afgebroken te worden. Vergunninghouder dient de activiteiten uit te voeren conform aanvraag. Afwijkingen behoeven schriftelijke toestemming van het bevoegd gezag. Tevens wil ik u er op wijzen dat u in alle gevallen te maken heeft met de Algemene Zorgplicht voor in het wild levende dieren zoals verwoord in artikel 1.11 van de Wnb. Voor de motivering van mijn besluit verwijs ik u naar bijlage 1. Afschriften Afschriften van dit besluit worden verzonden aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlieland, RWS Noord Nederland en Staatsbosbeheer Vlieland. r ^ in Ö fh O u a Meldingsclausule Wanneer met de voorgenomen werkzaamheden gestart wordt, dient dit gemeld te worden via het bijgevoegde meldingsformulier bij de Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving, afdeling Toezicht en Handhaving, Postbus 3347, 8901 DH Leeuwarden of via meldinqnbwet@fryslan.nl Namens het college van Gedeputeerde Staten, mevr. A.J. Tack teamleider Groene Regelgeving Bezwaar Degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken kan tegen dit besluit binnen zes (6) weken na de verzending daarvan een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten, Postbus 20120, 8900 HM in Leeuwarden. Het bezwaarschrift moet worden ondertekend en moet ten minste bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht; d. de gronden van het bezwaar. Meer informatie over de bezwaarschriftenprocedure vindt u op onder contact, of u kunt bellen met het secretariaat van de bezwaarschriftencommissie: tel. (058) /11 - Ons kenmerk:

3 Kennisgeving Van dit besluit zal, conform artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht door mij kennis worden gegeven door publicatie in de Leeuwarder Courant, het Friesch Dagblad en op Bijlagen Bijlage 1: Motivering van het besluit Bijlage 2: Meldingsformulier Ö <ni V5 HH CO Ö fh O u a -3/11 - Ons kenmerk:

4 Ö <fd t/3 A. Weergave van de feiten Bijlage 1: Motivering van het besluit A1. Vergunningaanvraag U vroeg mij bij brief van om een vergunning op grond van art. 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming (verder: Wnb). Uw aanvraag is op door mij per mail ontvangen en op ingeboekt onder nummer Voor het plaatsen/verbouwen/afbreken van strandpaviljoens op de andere Waddeneilanden is in voorgaande jaren ook toestemming gegeven. Al.1. Beschrijving van het project of andere handeling Het project betreft het plaatsen en exploiteren van een nieuw strandpaviljoen op het strand bij de strandovergang aan het einde van de Fortweg, op het uiterste oostpunt van het eiland. Daarbij geeft u onder meer het volgende aan: Strandpaviljoen zal in de periode 15 maart tot en met de herfstvakantie aanwezig zijn; in de winterperiode is het strandpaviljoen niet aanwezig; Strandpaviljoen zal op palen worden geplaatst; Voor het kunstlicht bij het paviljoen wordt gebruik gemaakt van armaturen waarmee de lichtuitstraling wordt beperkt tot het paviljoen. Uitstraling naar de omgeving wordt zoveel mogelijk voorkomen. Op de Strandovergang van de Fortweg worden geen lichtbronnen geplaatst. In uw verzoek geeft u tevens aan dat de aanvraag ook betrekking heeft op de aanleg van de benodigde infrastructuur (kabels en leidingen). Voor dit deel vraagt u een verklaring van geen bedenking. De gemeente Vlieland zal bij de provincie separaat een verklaring van geen bedenking aanvragen voor de aanleg van de kabels en leidingtraject langs de Fortweg tot aan de zeereep. Ik heb het deel van uw verzoek m.b.t. de aanleg van de kabels en leidingen vanaf de zeereep tot aan het paviljoen betrokken bij de onderhavige aanvraag voor een vergunning. A1.2. Periode De vergunning is geldig voor de plaatsing en exploitatie van het strandpaviljoen vanaf 15 maart tot en met de herfstvakantie voor een periode van 5 jaar (tot en met 2021). Na deze periode dient het paviljoen weer afgebroken te worden. Na de herfstvakantie dient het paviljoen weer afgebroken te worden. -4/11 - Ons kenmerk;

5 <r A1.3. Relevante ecologische onderzoeken U hebt voor de beoordeling van uw aanvraag de volgende rapporten en tekeningen aangeboden : Ecologische beoordeling: Plaatsing van een nieuw strandpaviljoen op het Noordzeestrand van Vlieland; Zumkehr Ecologisch adviesbureau januari 2017; Effectanalyse van de aanleg van bekabeling en riolering naar het nieuwe strandpaviljoen op het Noordzeestrand van de Fortweg. Het effect van kunstlicht op de beschermde natuurwaarden bij het plaatsen van een nieuw strandpaviljoen op het Noordzeestrand bij de Fortweg;; Zumkehr Ecologisch adviesbureau maart 2017; A1.4. Aanvullende gegevens Er is niet gevraagd om aanvullende gegevens ingevolge art. 4:5 lid 3 Awb, waardoor de beslistermijn is opgeschort. A1.5. Uw aanvraag en de bescherming van Natura 2000 Uw project of handeling vindt plaats in of nabij het Natura 2000-gebied Waddenzee en Duinen van Vlieland. Zie voor informatie over het gebied de website van de Rijksoverheid: A2. Bevoegdheid Het project of de andere handeling is niet op grond van artikel 1.3, vijfde lid, Wnb aangewezen in het Besluit natuurbescherming (verder: Bnb). Gelet op artikel 1.3, eerste lid, Wnb, zijn Gedeputeerde Staten bevoegd op deze aanvraag te beslissen. fh!> O a A3. Procedure De vergunningprocedure is uitgevoerd in overeenstemming met het bepaalde in hoofdstuk 5 van de Wnb en de hiervoor relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). A3.1. Verlengen beslistermijn Nvt. A3.2. Cordinatie met andere wetgeving 1. Ingevolge artikel 3:20 Algemene wet bestuursrecht stel ik u er van in kennis dat voor de door u te verrichten activiteit, voor zover ons bekend, in ieder geval de volgende op de aanvraag te nemen besluiten nodig zijn: Naam en adres van het bestuursorgaan, bevoegd tot het nemen van het besluit B&W WetteliJk voorschrift krachtens welk het besluit wordt genomen Omgevingsvergunning A3.3. Betrokkenheid van een andere provincie waarin het betreffende Natura gebied mede is gelegen Niet van toepassing op deze aanvraag. A4. Verqunninqplicht 1. Op basis van de aanvraag en de daarbij behorende rapporten en tekeningen heb ik beoordeeld of het door u aangevraagde project en/of handeling schadelijke gevolgen kan hebben voor de natuurlijke kenmerken van het gebied, zoals beschreven in de instandhoudingsdoelstellingen van deze gebieden. -5/11 - Ons kenmerk;

6 2. Ik stel vast dat: a. het onder A1. omschreven project en/of handeling niet wordt gerealiseerd overeenkomstig een beheerplan als bedoeld in artikelen 2.3, eerste of vijfde lid Wnb of 2.10, eerste of derde lid, Wnb; b. het onder A1. omschreven project en/of de handeling weliswaar gevolgen kan hebben voor het Natura 2000-gebied, maar dat het de instandhoudingsdoelstelling daarvan niet in gevaar kan brengen, afzonderlijk noch in combinatie met andere projecten of plannen, zodat het niet kan worden beschouwd als een project dat significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied; c. er dus vergunning nodig is op grond van artikel 2.7, tweede lid, Wnb, maar er geen toepassing hoeft te worden gegeven aan artikel 2.8, lid 4 of lid 5 Wnb. Ik verwijs voor de motivering van dit oordeel naar mijn overwegingen onder B. (Toetsing) B. Toetsing B1. Wettelijk kader B1.1. Wnb 1. Artikel 2.7, tweede lid, Wnb, bepaalt dat het verboden is zonder vergunning van gedeputeerde staten projecten te realiseren of andere handelingen te verrichten die, gelet op de instandhoudingdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in dat gebied kunnen verslechteren of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor dat gebied is aangewezen. Zodanige projecten of andere handelingen zijn in ieder geval projecten of handelingen die de natuurlijke kenmerken van het desbetreffende gebied kunnen aantasten. 2. Voor een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een Natura 2000-gebied, en dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, houden gedeputeerde staten, ingevolge artikel 2.7, derde lid, onderdeel a, rekening met artikel 2.8, met uitzondering van het negende lid. 3. Voor een andere handeling als bedoeld in artikel 2.7, derde lid, onderdeel b, houden gedeputeerde staten, ingevolge artikel 2.8, negende lid, Wnb, bij het verlenen van de vergunning, rekening met de gevolgen die de handeling kan hebben voor een Natura gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied. Voor de beoordeling van de vergunningaanvraag is het van belang na te gaan of, en in welke mate, het voorgenomen project en/of de handeling de doelstellingen kan aantasten, zoals die zijn opgenomen in het aanwijzingsbesluit tot Natura 2000-gebied van deze gebieden. Ö <rd c/2 C/2 Ö > O u a B1.2. Overig beleid in relatie tot vergunningverlening Wnb (indien van toepassing) Bestemmingsplan Buitengebied Vlieland In het ontwerpbestemmingsplan Buitengebied Vlieland staat het volgende beschreven: In navolging van het vigerende bestemmingsplan worden twee kleinschalige ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betreft het openstellen van Stelling 12H en het mogelijk maken van een mobiel strandpaviljoen aan het einde van de Fortweg. Deze ontwikkelingen zijn opgenomen in de structuurvisie voor Vlieland van december De mogelijkheid tot plaatsen van een strandpaviljoen is in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Vlieland beoordeeld en vastgesteld. -6/11 - Ons kenmerk:

7 B2. Inhoudelijke beoordeling B2.1. Kwalificerende waarden 1. Het onder A1 genoemde project en/of handeling betreft een project en/of handeling die, gelet op de instandhoudingsdoelstelling, mogelijk de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Duinen van Vlieland kan verslechteren of een s/gn/z/canf verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. 2. De kwalificerende waarden van het Natura 2000-gebied zijn in de aanwijzingsbesluiten verdeeld in kwalitatieve instandhoudingdoelstellingen voor habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelsoorten, (en mogelijk de doelstellingen ten aanzien van het behoud, herstel en de ontwikkeling van het natuurschoon of de natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied, anders dan vereist ingevolge de Vogel- en de Habitatrichtlijn). Voor de beschrijving van de betreffende Natura 2000-gebieden en de betreffende kwalificerende waarden verwijs ik u naar de website van de Rijksoverheid: 3. Hieronder toets ik uw aanvraag aan de beoordelingskaders van het onder 1 genoemde Natura 2000-gebieden. Daarbij worden mogelijke verslechteringen en verstoringen besproken in het licht van de relevante kwalificerende waarden van genoemd gebied. B2.2. Toetsing aan relevante kwalificerende waarden <rt C/5 i/1 i-h ;> o p. Vogelrichtliinsoorten Mogelijke effecten (algemeen) Broedende, foeragerende en rustende beschermde vogels kunnen op het strand/duinen worden verstoord. Hierbij kunnen verschillende typen effecten worden onderscheiden die onderling kunnen samenhangen: Fysiologische effecten (stress), zoals verhoogde hartslag, kunnen leiden tot een verhoogde energie-uitgave en in sommige gevallen tot verlaagde overlevingskansen. Effecten op gedrag en verspreiding die kunnen leiden tot een andere nestplaatskeuze, verlaagd broedsucces, veranderd broedgedrag en het verlaten van nesten. Bij foeragerende en rustende vogels kunnen deze leiden tot verkorting van de foerageertijd en/of tot opvliegen en daardoor tot hogere energetische kosten. Effecten op voedselbehoefte en energiehuishouding: door gedragsveranderingen kan het energiegebruik toe nemen. Dit moet dan gecompenseerd worden door middel van extra voedselopname. Dat kost tijd (vogels kunnen immers niet sneller eten). Extra voedselopname is niet mogelijk als er geen extra voedsel beschikbaar is. Deze verstoring kan leiden tot een verlaagde conditie en verlaagde overlevingskansen. Effecten op reproductie en overleving komen voort uit de effecten zoals hierboven beschreven en vormen derhalve de laatste schakel in de effectketen. Te denken valt aan een lager uitkomstsucces van de eieren en een lagere kuikenoverleving doordat minder voedsel wordt aangeboden en door een hogere predatiekans. Uit de meegezonden natuurtoetsen blijkt dat het strand en de duinen in algemene zin op Vlieland van betekenis is als broed-, rust-, en foerageergebied voor kwalificerende vogelsoorten van de Natura 2000-gebieden Waddenzee en Duinen Vlieland. Het gaat daarbij -7/11 - Ons kenmerk:

8 om een groot aantal soorten die voor de betreffende gebieden en de beoordeling van belang (kan) zijn In de natuurtoets worden de soorten overzichtelijk per gebied weergegeven. Het strand ter hoogte van de strandovergang nabij de Fortweg typeert zich als een smal strand met een maximale breedte van 100 meter. Het strand is verstevigd door strekdammen. Direct ten zuiden van de locatie buigt het strand af in zuidelijke richting en vormt zo de oostelijke kop van Vlieland. Het strand heeft min of meer een natuurlijke opbouw van de vloedlijn tot aan de duinen van de zeereep. Het strandgedeelte nabij de zeereep op de locatie voor het strandpaviljoen ligt enkele meters hoger dan het strandgedeelte nabij de vloedlijn. Er komt op dit deel van het strand geen vegetatie voor. Er zijn ook geen embryonale duinen aanwezig. Het strand op en in de directe omgeving van de beoogde locatie is te smal om geschikt te zijn als broedgebied voor de (aangewezen) strandbroeders. Er komen dan ook geen broedvogels voor. Het strand nabij de vloedlijn wordt wel gebruikt als foerageergebied voor een aantal soorten waaronder Drieteenstrandloper, Steenloper, diverse meeuwensoorten. Het duingebied aan de binnenzijde van de planlocatie loopt over van de zeereep (hoge duinen met veel dynamiek) naar een gebied dat zich kenmerkt als Grijze Duinen. Op een afstand van 100 meter van de locatie gaat de vegetatie van de binnenduinen geleidelijk over in Grijze duinen van een kalkarmer type waarin ook Struikheide en Kraaiheide voorkomt. Verstoring van broedende vogels Op de planlocatie en in de nabije omgeving op het strand komen geen broedvogels voor aangezien de natuurlijke omstandigheden niet geschikt zijn. De locaties waar deze (strandbroeders) broedvogels wel voorkomen bevinden zich op zeer ruime afstand van de planlocatie > 10 km. Hier is het aanwezige strand breder dan 500 meter. De aangewezen (duinbroed)vogels bevinden zich ook op zeer grote afstand van de planlocatie. Conclusie: De conclusies uit de natuurtoetsen worden onderschreven. Met zekerheid is derhalve aan te geven dat er geen verstoring zal optreden van de (aangewezen) broedvogels Duinen Vlieland en Waddenzee. Verstoring van rustende vogels Het rusten door vogels op het strand en in de duinen vindt hoofdzakelijk plaats bij opkomend en hoogwater. De aanwezigheid en gebruik van het paviljoen op strand in mogelijk de directe nabijheid van hoogwatervlucht- en rustplaatsen zou een verstoring kunnen betekenen van de aanwezige rustende vogels. Verstoring manifesteert zich met name door menselijke aanwezigheid (beweging en licht en geluid). De hoogwatervluchtplaatsen bevinden zich langs de zuidzijde van het eiland. Het smalle strand van oostelijk Vlieland (omgeving planlocatie) wordt niet gebruikt als hoogwatervluchtplaats. De afstand tot de dichtstbijzijnde hoogwatervluchtplaats bedraagt 5 km. Verstoring van foeragerende vogels De aanwezigheid en gebruik van het paviljoen op strand zou een verstoring kunnen betekenen van de aanwezige foeragerende vogels. Verstoring manifesteert zich met name door menselijke aanwezigheid (beweging en licht en geluid). Het foerageren vindt hoofdzakelijk plaats bij afgaand, laag en opkomend water. De zone tussen de hoogwater- en laagwaterlijn wordt hiervoor gebruikt. Voor de steenloper en de Scholekster zijn de strekdammen van bijzondere betekenis. Ook de zone nabij de locatie wordt regelmatig door kleine aantallen vo- -8/11 - Ons kenmerk:

9 <rt gels benut. Dit deel van het strand is echter niet van bijzondere betekenis. Er komen geen grote concentraties van de vogelsoorten voor. De Drieteenstrandloper en de Steenloper maken voornamelijk in de winterperiode gebruik van het strand als foerageergebied. In die periode is echter het paviljoen niet aanwezig. In de periode april, mei en september is sprake van enige overlap. De planlocatie is niet geschikt als foerageergebied en zal derhalve ook geen aantasting veroorzaken. Door de aanwezigheid van het paviljoen kan de recreatieve druk in deze periode mogelijk wel iets toenemen. r ^ H-H De Drieteenstrandloper maakt gebruik van het gedeelte van het strand nabij de waterlijn als foerageergebied. Het gebruik van het strand als recreatiegebied door bezoekers van het paviljoen zal leiden tot een minimale toename van de recreatiedruk op het strand, die zich in het algemeen over het grote oppervlak van het strand verspreidt en zich niet concentreert op een enkele locatie. Door menselijke aanwezigheid vliegen vogels kortstondig op en wijken uit naar het dichtstbijzijnde deel van het strand waar geen activiteiten plaatsvinden. Een verstoring als gevolg van menselijke aanwezigheid in de periode april mei en september op het strand zal ook, gezien de lengte en breedte van het strand, slechts incidenteel, lokaal en kort plaatsvinden. Enige verslechtering van de kwaliteit van het strand in het algemeen als foerageergebied voor vogels (waaronder de Drieteenstrandloper) is daarom uitgesloten. Conclusie: De conclusies uit de natuurtoetsen worden onderschreven. Uit bovenstaande blijkt dat negatief effect op broedende, rustende en foeragerende vogelsoorten is uitgesloten. Er is daarmee geen sprake van significant negatieve effecten op de vogelsoorten als gevolg van de plaatsing en gebruik van het strandpaviljoen. Natuurlijke habitats Habitattvpen In de natuurtoets worden de volgende conclusies aangegeven ( Waddenzee ): -Het enige type habitat dat in de nabije omgeving voorkomt is H 1140 (Slik en zandplaten). De overige aangewezen habitattypen komen op zeer grote afstanden voor dat enig effect op het plaatsen en gebruik van het paviljoen is uitgesloten. -De locatie van het paviljoen ligt binnen het deel van het strand dat tot het habitattype gerekend wordt. Op de Habitattypenkaart (DLG, 2015) wordt het gehele strand aan weerszijde van de overgang van de Fortweg tot aan de duinvoet tot het habitattype gerekend. - De locatie echter voldoet in ecologische zin niet aan de eigenschappen van het habitattype. Het betreft ter plaatse droog strand aan de duinvoet dat niet dagelijks wordt overstroomd, en niet ligt binnen het gebied van dagelijkse getijdenwisseling. - Op de Habitattypenkaarten van de verschillende Waddeneilanden wordt het reguliere strand nooit tot een habitattype gerekend en ligt tussen habitattype H1140A en de duinvoet steeds een brede strandzone welke geen habitattype is. Op deze locatie is op de Habitattypenkaart van het elders gebruikelijke patroon afgeweken, mogelijk omdat het strand er vrij smal is. Desondanks is er sprake van een aberratie. - De plaatsing van het paviljoen op de locatie zal tot gevolg hebben dat een gering oppervlak van hooguit 1000 m^ van het habitattype in strikte zin verloren gaat. - Dit oppervlak is ten opzichte van het grote oppervlak van het type dat in Natura2000-gebied Waddenzee voorkomt dermate klein dat geen sprake is van een significant negatief effect. - Er is evenmin sprake van een significant negatief effect op de kwaliteit van het habitattype, daar de kenmerken van het type ter plaatse niet voorkomen. -9/11 - Ons kenmerk:

10 - Voor de bouw van het paviljoen, en eventueel de opbouw en verwijdering van het paviljoen in april en oktober voor een demontabel paviljoen, kan gebruik worden gemaakt van de strandovergang bij de Fortweg, zodat habitattype H1140B buiten de bouwlocatie zelf niet wordt bereden. Er wordt geen schade aan het habitattype aangebracht buiten de locatie van het nieuwe paviljoen. - Indien er voor wordt gekozen voor de plaatsing van het paviljoen en de verwijdering een aanvoerroute te volgen via Noordzeestrand vanaf de Vlielander badweg, dan zal gebruik worden gemaakt van een route over het harde strand ten zuiden van de strekdammen. Deze route loopt deels door het Habitattype. Het transport is echter incidenteel en tijdelijk. Het Habitattype verliest niet aan kwaliteit indien het zo nu en dan wordt bereden, daar de dagelijkse invloed van het getij de effecten steeds teniet doen. Het gebruik van een route naar het paviljoen over het Noordzeestrand heeft derhalve geen negatief effect op habitattype H1140B. Het gebruik van het paviljoen kan er toe leiden dat het Noordzeestrand ter plaatse door recreanten iets drukker gebruikt gaat worden dan tot nu toe het geval is. Habitattype H1140B wordt extensief betreden door recreanten bij laag water zonder enige negatieve gevolgen voor de omvang en kwaliteit van het habitattype. Een geringe toename van de betredingsdruk heeft geen negatieve effecten op de omvang en de kwaliteit van het habitattype ter plaatse. - Samengevat heeft de plaatsing van het paviljoen op de aangegeven locatie en het gebruik ervan geen significant negatieve effecten op habitattype H1140B. Daar alle andere habitattypen in de nabijheid van de locatie ontbreken, wordt geconcludeerd dat de uitvoering van het plan geen negatieve effecten heeft op de habitattypen van Natura2000-gebied Waddenzee. fh Ten aanzien van de aanleg van de kabels en leidingen voor het strandpaviljoen vanaf de zeereep tot aan het paviljoen kan gesteld worden dat nagenoeg dit hele tracé tot het habitattype Witte Duinen gerekend kan worden. Dit is toch langs de verharding van de overgang en dan over het strand afbuigend in oostelijke richting? Als gevolg van de regelmatige betreding heeft de zone echter niet de kenmerken van het type. Feitelijk betreft het een storingszone die deel uitmaakt van een veel groter vlak van het habitattype, maar dat daarbinnen slechts een zeer klein oppervlak beslaat. De grondwerkzaamheden voor de aanleg van de voorzieningen houden een bodembewerking, waarbij sprake is van tijdelijke beschadiging van het habitattype op een plaats waar de wezenlijke kenmerken ervan ontbreken. Bovendien zal de vegetatie zich na de werkzaamheden herstellen. Er is dan geen sprake van blijvend kwaliteitsverlies. Geconcludeerd wordt daarom dat de aanleg van de voorzieningen lang het gekozen tracé geen significant negatief effect teweeg zal brengen voor het habitattype. De planlocatie ligt niet binnen Natura 2000 gebied Duinen Vlieland en zal derhalve geen enkel effect kunnen veroorzaken op de aangewezen habitattypen. Ten aanzien van het gebruik van het strandpaviljoen kan de aanwezige recreatieve druk mogelijk iets toe gaan nemen. Het duingebied waar dit dan plaats zou kunnen vinden is normaal vrij toegankelijk openbaar gebied. De Habitattypen die in dit duingebied aanwezig zijn Witte Duinen (zeereep) en Grijze Duinen (grotere afstand tot planlocatie). Extra betreding draagt mogelijk iets bij aan de verstuivingsdynamiek waar dit soort habitats ecologisch voordeel van kunnen ondervinden. In ieder geval kan geconcludeerd worden dat er geen negatieve (significante) effecten op zullen treden. -10/11 - Ons kenmerk:

11 Door de uitvoering van het plan (m.n. het plaatsen en afbreken ieder jaar) zal er sprake zijn een zeer geringe hoeveelheid stikstof emissie. Deze extra uitstoot zal echter geen significante verslechtering veroorzaken op de aangewezen kwetsbare en prioritaire habitats. Conclusie: Ik onderschrijf de effectenanalyse en de daarbij behorende conclusies. Van significante aantasting van de aangewezen habitattypen zal derhalve geen sprake zijn. Voor het verwijderen en plaatsen van het paviljoen zal ik in de voorschriften opnemen dat dit plaatsvindt zoals hierboven omschreven indien men voor deze route kiest. Een alternatief is de route te kiezen over de openbare weg, via het bedrijventerrein en de Fortweg. Habitatrichtliinsoorten In de omgeving van de locatie waar de werkzaamheden worden uitgevoerd zijn geen groeiplaatsen van de Groenknolorchis. De activiteiten hebben (daarom) geen effect op groeiplaatsen van genoemde plantsoort. c/5 > o Ook zal het plaatsen en gebruik van het strandpaviljoen geen enkel effect kunnen veroorzaken op de aangewezen zeehonden en vissoorten. Slechts in de nabijheid aanwezig als het paviljoen er niet staat. Soortenbescherming: Ten aanzien van de aanwezige beschermde soorten ben ik van mening dat met het plaatsen en gebruiken van het strandpaviljoen op de voorgenomen locatie op het strand, zoals omschreven in het verzoek en gelet de verbodsbepalingen ten aanzien van beschermde soorten in het betreffende plangebied en conform de voorgestelde mitigerende maatregelen, overtreding niet aan de orde is. Ik wil u er wel op wijzen dat u in alle gevallen te maken heeft met de Algemene Zorgplicht voor in het wild levende dieren zoals verwoord in artikel 1.11 van de Wnb. C. Conclusie Op grond van Ecologische beoordeling; Plaatsing van een nieuw strandpaviljoen op het Noordzeestrand van Vlieland; Zumkehr Ecologisch adviesbureau Januari 2017; Effectanalyse van de aanleg van bekabeling en riolering naar het nieuwe strandpaviljoen op het Noordzeestrand van de Fortweg. Het effect van kunstlicht op de beschermde natuunvaarden bij het plaatsen van een nieuw strandpaviljoen op het Noordzeestrand bij de Fortweg;; Zumkehr Ecologisch adviesbureau maart 2017; staat vast dat het plaatsen en gebruik van het strandpaviljoen, op de door u aangegeven wijze, géén significante negatieve effecten zal veroorzaken op de beschermde natuurwaarden. Door het stellen van voorschriften en beperkingen worden de te verwachten schadelijke gevolgen voor de natuurlijke kenmerken van de Natura 2000-gebieden voldoende voorkomen. -11 /11 - Ons kenmerk:

12 Leeuwarder Courant/Friesch Dagblad Waddenzee/Duinen Vlieland Kennisgeving vergunning Wet natuurbescherming Gedeputeerde Staten hebben op 12 mei 2017 vergunning verleend op grond van de Wet natuurbescherming aan Zout & Zoet Beheer B.V. te Vlieland voor plaatsen en gebruik strandpaviljoen Vlieland. De vergunning ligt ter inzage in het: -provinciehuis, elke werkdag van 9 tot 16 uur (graag van te voren contact opnemen) U kunt de stukken ook bekijken op Belanghebbenden kunnen tot en met 26 juni 2017 een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten.