VUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :41
|
|
- Roeland Smets
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 VUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :41 1 of 52 Waarom heeft de lever een glucose transporter (GLUT2) met een hele lage affiniteit voor glucose? De lever heeft hexokinase (het eerste enzym van de glycolyse) met een hele hoge affiniteit voor glucose, en zo voorkom je dus glucose overconsumptie door de lever. Als de lever een hoge affiniteit voor glucose zou hebben, dan zou het na lang vasten niet in staat zijn om nog glucose aan het bloed af te geven voor de hersenen. De lever mag alleen glucose opnemen voor opslag als er voldoende glucose in het bloed aanwezig is, om de hersenen continue van glucose te kunnen voorzien. De lever heeft geen hoge affiniteit nodig want er is altijd voldoende glucose in de hepatische circulatie, afkomstig van opname in de darm. 2 of 52 Een van de acute effecten van alcoholmisbruik is een verlaging van de ph van het bloed als gevolg van een deregulatie van het metabolisme in de lever. Welke twee van onderstaande metabolieten zijn verantwoordelijk voor die verzuring? azijnzuur (acetate) carbonzuur (carbonic acid) glucoronzuur (glucoronic acid) ketonzuur (ketone body) melkzuur (lactate) palmitinezuur (palmitate) IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is selected AND choice e. is selected AND choice f. is NOT selected ketonzuur (ketone body) melkzuur (lactate) 3 of 52 Gluthation speelt een belangrijke rol bij de detoxificatie van zuurstofradicalen, zoals die bijvoorbeeld ontstaan tijdens zuurstoftransport gebonden aan het ijzeratoom van hemoglobine. Hemolyse van erythrocyten door zuurstofradicalen wordt zo voorkomen doordat via de (i) citroenzuurcyclus (ii) glycolyse (iii) pentose fosfaat pathway er voldoende (i) NADH (ii) NADPH wordt gemaakt om geoxideerd gluthation te reduceren. IF choice a. matches "pentose fosfaat pathway" AND choice b. matches "NADPH" Gluthation speelt een belangrijke rol bij de detoxificatie van zuurstofradicalen, zoals die bijvoorbeeld ontstaan tijdens zuurstoftransport gebonden aan het ijzeratoom van hemoglobine. file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 1/17
2 Hemolyse van erythrocyten door zuurstofradicalen wordt zo voorkomen doordat via de [pentose fosfaat pathway], er voldoende [NADPH] wordt gemaakt om geoxideerd gluthation te reduceren. 4 of 52 Welke twee van onderstaande metabolieten zijn in staat om de glycolyse te versnellen door activering van fosfofructokinase 1 (PFK 1)? AMP ATP Fructose2,6 bisfofaat (F2,6 bisp) Glucose2,6 bisfofaat (G2,6 bisp) Glucose 1 fosfaat (G1P) NADH AND choice b. is NOT selected AND choice c. is selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is NOT selected AND choice f. is NOT selected AMP Fructose2,6 bisfofaat (F2,6 bisp) 5 of 52 Een genetische deficiëntie van het enzym pyruvaat dehydrogenase (PDH) of één van zijn regulatie eiwitten leidt meestal tot hersenschade. Wat is daarvoor de metabole oorzaak? Bij afwezigheid van PDH zal alleen anaerobe glycolyse voor de energievoorziening kunnen worden gebruikt, wat leidt tot lactaatvorming. PDH is nodig voor de omzetting van lactaat in pyruvaat om daarmee verzuring van de hersenen te voorkomen. PDH is nodig voor de omzetting van Acetyl CoA in citroenzuur, anders stopt de citroenzuurcyclus en hebben de hersenen geen energie. Bij afwezigheid van PDH zal er een ophoping van Acetyl CoA optreden, wat leidt tot pathologische verzuring. 6 of 52 Welke twee van de onderstaande enzymen zijn betrokken bij de import van vetzuren in het mitochondrion, om beta oxidatie mogelijk te maken? acyl CoA dehydrogenase I acyl CoA dehydrogenase II beta hydroxy acyl CoA dehydrogenase beta keto thiolase carnitine palmitoyl transferase I carnitine palmitoyl transferase II IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is selected AND choice f. is selected file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 2/17
3 carnitine palmitoyl transferase I carnitine palmitoyl transferase II 7 of 52 Spiercellen slaan glycogeen alleen op voor eigen gebruik en kunnen het zelfs tijdens vasten niet afgeven aan het bloed om bijvoorbeeld de hersenen van glucose te voorzien. Het enzym dat ze missen, waardoor ze geen glucose kunnen vrijmaken, heet: gluconeogenase glycose 6 fosfatase glucose 1 synthase glycogeen fosforylase IF choice b. is selected 8 of 52 Glucagon stimuleert de afbraak van glycogeen in de lever door activering van het enzym glycogeenfosforylase. Via welk mechanisme gebeurt dit? Glucagon is een essentiele cofactor die nodig is om glycogeenfosforylase actief te maken. De glucagonreceptor activeert G eiwitten die binden aan glycogeen fosforylase en het enzym daardoor activeren. Fosforylering van glycogeenfosforylase door fosforylase kinase maakt het enzym actief. De fosforylering van glycogeensynthase door protein phosphatase remt de aanmaak van glycogeen waardoor de feedback inhibitie verdwijnt. 9 of 52 Hemoglobine is belangrijk voor het zuurstoftransport. Essentieel is daarbij de coöperatitviteit van zuurstofbinding door de 4 globine monomeren, waardoor zuurstof ook weer wordt losgelaten in de weefsels waar een lage zuurstofspanning is door hoog zuurstofverbruik, bijvoorbeeld in een sterk samentrekkende spier. Daarnaast wordt de zuurstofbinding ook beïnvloedt door het Bohr effect. Wat is dat Bohr effect? Bij verlaging van de ph van het bloed daalt de affiniteit voor zuurstof, dus met name in weefsels waar veel CO 2 en lactaat wordt geproduceerd komt veel zuurstof vrij. Het Bohr effect is de oxidatie van het ijzeratoom in hemoglobine van Fe 2+ naar Fe 3+, waardoor het geen zuurstof meer kan binden. Het Bohr effect is genoemd naar natuurkundige Niels Bohr, en beschrijft de electronentoestand van het ijzer atoom in Fe 2+, zoals het in hemoglobine is gecomplexeerd, ten opzichte van Fe 3+. Bij verlaging van de ph als de erythrocyten in de longen aankomen, wordt het koolzuur (CO 2 ) losgelaten, waardoor ingeademd zuurstof beter kan binden. 10 of 52 Welke twee beweringen over surfactant zijn waar? Surfactant: bevat fosfolipiden en eiwit verlaagt de longcomplantie verlaagt de oppervlakte spanning in de alveoli wordt geproduceerd door type I alveolaire cellen AND choice b. is NOT selected AND choice c. is selected AND choice d. is NOT selected file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 3/17
4 bevat fosfolipiden en eiwit verlaagt de oppervlakte spanning in de alveoli 11 of 52 Waarom is het spanningsverschil tussen alveoli en bloed in de longcapillairen voor O 2 (60 mmhg) ongeveer 10x zo groot dan het spanningsverschil voor CO 2 (6mmHg)? Omdat: CO 2 moleculen sneller diffunderen dan O 2 moleculen de diffusie afstand voor CO 2 10 x korter is dan voor O 2 CO 2 veel beter oplost in water dan O 2 het diffusieoppervlak voor CO 2 10 x groter is dan voor O 2 de O 2 stroom 10 x groter is dan de CO 2 stroom 12 of 52 Wanneer is de intrapleurale druk het meest negatief? halverwege de uitademing aan het begin van de inademing aan het begin van de uitademing halverwege de inademing 13 of 52 In welke vorm wordt CO 2 getransporteerd in veneus bloed? 30% opgelost in plasma en 30% gebonden aan hemoglobine, 40% als HCO 3 10% opgelost in plasma en 30 % gebonden aan hemoglobine, 60% als HCO3 5% opgelost in plasma en 15% gebonden aan hemoglobine, 80% als HCO 3 2% opgelost in plasma en 18% gebonden aan hemoglobine, 80% als HCO 3 IF choice b. is selected 14 of 52 Geef twee oorzaken voor een toename van de affiniteit van hemoglobine voor zuurstof. daling van CO 2 spanning daling van de H + concentratie in het bloed stijging van de temperatuur stijging van de 2,3 difosfoglycerate (DPG) concentratie in de erythrocyten AND choice b. is selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 4/17
5 daling van CO 2 spanning daling van de H + concentratie in het bloed 15 of 52 Wanneer heeft zuurstoftherapie geen zin? Bij... een ventilatie perfusie ongelijkheid hypoventilatie anemie een diffusiestoornis 16 of 52 Bij longemfyseem is de totale longcompliantie (i) afgenomen (ii) toegenomen en het maximale volume lucht dat in één seconde kan worden uitgeblazen (de FEV1/vitale capaciteit) (i) groter dan (ii) kleiner dan normaal. IF choice a. matches "toegenomen" AND choice b. matches "kleiner dan" Bij longemfyseem is de totale longcompliantie [toegenomen] en het maximale volume lucht dat in één seconde kan worden uitgeblazen (de FEV1/vitale capaciteit) [kleiner] dan normaal. 17 of 52 Een jongedame van 23 jaar komt op het spreekuur van de huisarts omdat ze sinds gisteren plotseling kortademig is. Ze heeft geen koorts. Ze hoeft niet te hoesten. Ze heeft een blanco voorgeschiedenis. Ze rookt. Ze neemt orale anticonceptiva (de pil). Ze is gisteren teruggekomen van een reis naar China. Welke twee bevindingen bij lichamelijk onderzoek ondersteunen de diagnose longembolie het meest? afwezigheid van ademgeruis over een gedeelte van de long hartfrequentie >100 /minuut pulmonaal crepiteren over een gedeelte van de long tekenen van een trombosebeen varices (spataderen) IF choice a. is NOT selected AND choice b. is selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is selected AND choice e. is NOT selected Hartfrequentie >100 /minuut Tekenen van een trombosebeen 18 of 52 Contracties van het spierweefsel van de dunne darm die o.a. tot doel hebben onverteerde voedselresten te verwijderen in de post absorptiefase zijn: file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 5/17
6 migrating motility complex' contracties segmentatie contracties retropulsie contracties mass movements 19 of 52 Vumc_cursus : B113 Enzymatische afbraak van macromoleculen Welk enzym breekt welk macromolecuul af? lipase (i) zetmeel (iii) eiwitten (iv) DNA (ii) vetten deoxyribonuclease (i) zetmeel (iii) eiwitten (iv) DNA (ii) vetten amylase (i) zetmeel (iii) eiwitten (iv) DNA (ii) vetten peptidase (i) zetmeel (iii) eiwitten (iv) DNA (ii) vetten IF choice c. matches "zetmeel" AND choice a. matches "vetten" AND choice d. matches "eiwitten" AND choice b. matches "DNA" amylase zetmeel lipase vetten peptidase eiwitten deoxyribonuclease DNA 20 of 52 Welke twee factoren remmen de maagzuursecretie? acetylcholine en somatostatine secretine en gastrine histamine en gastrine somatostatine en gastrine secretine en acetylcholine somatostatine en secretine IF choice f. is selected 21 of 52 Een voorbeeld van proces in de tractus digestivus dat NIET aangestuurd kan worden via een korte neurale reflexboog is stimulatie van: secretie door de dunne darm bij een hyperosmolaire (hypertone) darminhoud de maagzuursecretie bij het oprekken van de maagwand de speekselsecretie bij het ruiken van eten contracties van de dunne darm bij het oprekken van de darmwand 22 of 52 Welk van de volgende componenten maakt/maken deel uit van de micellen die gevormd worden tijdens het proces van digestie en absorptie van vetten? file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 6/17
7 galzouten lipase high density lipoproteins triglyceriden 23 of 52 Een belangrijke functie van het antrum van de maag is: het produceren van intrinsic factor het tijdelijk opslaan van voedsel het fijnmaken en mengen van de maaginhoud het produceren van zuur 24 of 52 De secretie van secretine wordt gestimuleerd door (i) de aanwezigheid van vetzuren (ii) een lage ph, en resulteert in stimulatie van met name de secretie van (i) bicarbonaat (ii) enzymen door de pancreas. IF choice a. matches "een lage ph" AND choice b. matches "bicarbonaat" De secretie van secretine wordt gestimuleerd door [een lage ph] in het duodenum, en resulteert in stimulatie van met name de secretie van [bicarbonaat] door de pancreas. 25 of 52 De functie van incretines zoals GIP (glucose dependent insulinotrophic peptide) is: remmen van de afgifte van insuline, om de glucoseconcentratie in het bloed in de absorptiefase op peil te houden stimuleren van de afgifte van insuline, om een te hoge glucoseconcentratie in het bloed in de absorptiefase te voorkomen remmen van de afgifte van glucagon, om de glucoseconcentratie in het bloed in de absorptiefase op peil te houden stimuleren van de afgifte van glucagon, om een te hoge glucoseconcentratie in het bloed in de absorptiefase te voorkomen IF choice b. is selected 26 of 52 Gedurende de absorptieve fase van het digestieproces: wordt glycogeen in spiercellen afgebroken tot glucose, en gebruikt als brandstof worden vetzuren en glycerol door vetweefsel aan het bloed afgegeven worden triglyceriden in capillairen van vetweefsel afgebroken door lipoproteine lipase wordt glycogeen in de lever afgebroken tot glucose, dat wordt afgegeven aan het bloed 27 of 52 Cindy de Vries, een patiënte van 33 jaar, komt bij de huisarts omdat ze al jaren periodes heeft met buikpijn. Ze heeft nu weer erg last. Ze heeft in deze periodes meestal last van een opgeblazen buik. De ontlasting is wisselend hard en zacht. Een enkele keer heeft ze 2 á 3 keer per dag diarree. Als ze file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 7/17
8 ontlasting heeft gehad, dan lucht dat op, en wordt de buikpijn meestal minder. Er is geen bloed bij de ontlasting. Ze is niet afgevallen. Wat is op dit moment de meest waarschijnlijke diagnose? coeliakie chronisch inflammatoir darmlijden (inflammatory bowel disease) lactose intolerantie prikkelbare darm syndroom IF choice d. is selected 28 of 52 Vumc_cursus : B113 Koolmonoxide Koolmonoxide is giftig omdat het: beter aan hemoglobine bindt dan zuurstof de doorbloeding van het hart doet afnemen de doorbloeding van de hersenen doet afnemen in de cellen de ademhaling van de mitochondria remt 'Omdat het beter aan hemoglobine bindt dan zuurstof' is het juiste antwoord. 29 of 52 Je ziet een 20 jarige studente rechten op je spreekuur met stemklachten. Bij lichamelijk onderzoek zie je op beide stembanden verdikkingen en stelt de diagnose noduli vocalis (stembandknobbeltjes). Wat is de primaire oorzaak voor stembandknobbeltjes? roken lidmaatschap van een studentenvereniging gebruik van inhalatie medicatie verkeerd gebruik van de stem overmatig alcoholgebruik IF choice d. is selected 30 of 52 In welk deel van het mediastinum zijn de volgende structuren hoofdzakelijk gelegen? Arcus aortae (i) mediastinum anterius (ii) mediastinum medium (iii) mediastinum posterius (iv) mediastinum superius Trachea (i) mediastinum anterius (ii) mediastinum medium (iii) mediastinum posterius (iv) mediastinum superius Vena azygos (i) mediastinum anterius (ii) mediastinum medium (iii) mediastinum posterius (iv) mediastinum superius IF choice a.(iv) is selected AND choice b.(iv) is selected AND choice c.(iii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating. Arcus aortae [mediastinum superius] Trachea [mediastinum superius] Vena azygos [mediastinum posterius] 31 of 52 file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 8/17
9 Benoem de aangeduide structuren. 1: (i) cartilago arytenoidea (ii) cartilago cricoidea (iii) cartilago thyroidea (iv) epiglottis (v) os hyoideum (vi) trachea 2: (i) cartilago arytenoidea (ii) cartilago cricoidea (iii) cartilago thyroidea (iv) epiglottis (v) os hyoideum (vi) trachea 3: (i) cartilago arytenoidea (ii) cartilago cricoidea (iii) cartilago thyroidea (iv) epiglottis (v) os hyoideum (vi) trachea 4: (i) cartilago arytenoidea (ii) cartilago cricoidea (iii) cartilago thyroidea (iv) epiglottis (v) os hyoideum (vi) trachea IF choice a. matches "cartilago thyroidea" AND choice b. matches "os hyoideum" AND choice c. matches "trachea" AND choice d. matches "cartilago cricoidea" 1: cartilago thyroidea 2: os hyoideum 3: trachea 4: cartilago cricoidea 32 of 52 Wat wordt tijdens het slikken afgesloten door de epiglottis? trachea nasopharynx laryngopharynx cavum oris oropharynx 33 of 52 De longen ontwikkelen zich uit het longknopje wat ontstaat in de (i) achterdarm (ii) middendarm (iii) voordarm. Naast het endoderm draagt ook het (i) ectoderm (ii) mesoderm bij aan de ontwikkeling van de longen. file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 9/17
10 IF choice a. matches "voordarm" AND choice b. matches "mesoderm" De longen ontwikkelen zich uit het longknopje wat ontstaat in de [voordarm]. Naast het endoderm draagt ook het [mesoderm] bij aan de ontwikkeling van de longen. 34 of 52 Waar bevindt zich een overgang van de pleura visceralis naar pleura parietalis (en andersom)? fissura horizontalis recessus costodiaphragmaticus diaphragma longapex longhilus IF choice e. is selected 35 of 52 Match het volwassen darmdeel aan het deel van de embryologische primitieve darm waaruit het ontstaan is. caecum (i) achterdarm (ii) middendarm (iii) voordarm ileum (i) achterdarm (ii) middendarm (iii) voordarm oesophagus (i) achterdarm (ii) middendarm (iii) voordarm rectum (i) achterdarm (ii) middendarm (iii) voordarm IF choice a.(ii) is selected AND choice b.(ii) is selected AND choice c.(iii) is selected AND choice d.(i) is selected Add 1 to score. Continue evaluating. caecum [middendarm] ileum [middendarm] oespohagus [voordarm] rectum [achterdarm] 36 of 52 Welke peritoneale relatie hebben de organen hoofdzakelijk? Benoem per orgaan of darmdeel. colon transversum (i) intraperitoneaal (ii) primair retroperitoneaal (iii) secundair retroperitoneaal duodenum (i) intraperitoneaal (ii) primair retroperitoneaal (iii) secundair retroperitoneaal jejunum (i) intraperitoneaal (ii) primair retroperitoneaal (iii) secundair retroperitoneaal pancreas (i) intraperitoneaal (ii) primair retroperitoneaal (iii) secundair retroperitoneaal IF choice a.(i) is selected AND choice b.(iii) is selected AND choice c.(i) is selected AND choice d.(iii) is selected Add 1 to score. Continue evaluating. file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 10/17
11 colon transversum intraperitoneaal duodenum secundair retroperitoneaal jejunum intraperitoneaal pancreas secundair retroperitoneaal 37 of 52 In deze afbeelding zijn tussen de aangeduide doorgesneden darmdelen stukken darm weggenomen. Welke darmdelen zijn weggenomen? Er zijn twee antwoorden juist. appendix colon ascendens colon descendens duodenum ileum jejunum IF choice a. is NOT selected AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is NOT selected AND choice e. is selected AND choice f. is selected ileum jejunum 38 of 52 file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 11/17
12 Benoem welke darmdelen door de genummerde bloedvaten worden gevasculariseerd. 2: rectum 4: rectum (i) caecum (ii) colon descendens (iii) colon sigmoideum (iv) colon transversum (v) duodenum (vi) jejunum (vii) (i) caecum (ii) colon descendens (iii) colon sigmoideum (iv) colon transversum (v) duodenum (vi) jejunum (vii) IF choice a. matches "caecum" AND choice b. matches "colon transversum" 2: [caecum] 4: [colon transversum] 39 of 52 De terminale bronchioli bevatten relatief veel (i) glad spierweefsel (ii) slijmbekercellen en zijn bekleed met (i) kubisch epitheel (ii) plaveiselepitheel. IF choice a. matches "glad spierweefsel" AND choice b. matches "kubisch epitheel" De terminale bronchioli bevatten relatief veel [glad spierweefsel] en zijn bekleed met [kubisch epitheel] 40 of 52 file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 12/17
13 Welk onderdeel van het ademhalingssysteem ziet u hier weergegeven? terminale bronchiolus respiratoire bronchiolus ductus alveolaris trachea bronchus ductus alveolaris IF choice e. is selected 41 of 52 De parenchymcellen (hepatocyten) in de lever hebben een uitgebreid glad endoplasmatisch reticulum. Welke twee processen vinden plaats in het glad endoplasmatisch reticulum van hepatocyten? detoxificatie opslag vitamine A productie albumine synthese galzuren vetzuuroxidatie AND choice b. is NOT selected AND choice c. is NOT selected AND choice d. is selected AND choice e. is NOT selected detoxificatie synthese galzuren 42 of 52 Wandcellen (pariëtale cellen) in de maagwand worden gekenmerkt door een uitgebreid netwerk van (i) mitochondriën (ii) ruw endoplasmatisch reticulum wat nodig is voor de (i) productie van pepsinogeen (ii) secretie van HCl. IF choice a. matches "mitochondriën" AND choice b. matches "secretie van HCl" file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 13/17
14 Wandcellen (pariëtale cellen) in de maagwand worden gekenmerkt door een uitgebreid netwerk van [mitochondriën] wat nodig is voor de [secretie van HCl] 43 of 52 U ziet hier een histologisch preparaat van een onderdeel van het duodenum. Plaats de volgende onderdelen in het juiste kader: A: (i) klieren van Brunner (ii) muscularis mucosa (iii) platen van Peyer (iv) serosa (v) tunica muscularis B: (i) klieren van Brunner (ii) muscularis mucosa (iii) platen van Peyer (iv) serosa (v) tunica muscularis C: (i) klieren van Brunner (ii) muscularis mucosa (iii) platen van Peyer (iv) serosa (v) tunica muscularis IF choice a. matches "muscularis mucosa" AND choice b. matches "klieren van Brunner" AND choice c. matches "tunica muscularis" A: muscularis mucosa B: klieren van Brunner C: tunica muscularis 44 of 52 Een vrouw van 54 jaar komt bij de huisarts op het spreekuur vanwege recidiverende krampende pijnen rechtsonder in de buik. Zij heeft er al enkele maanden in wisselende mate last van. Soms is de ontlasting brijig met wat slijmbijmenging. Er is geen bloed bij de ontlasting. Ze heeft vaak een opgeblazen gevoel. Soms heeft ze last van zuurbranden in de maagstreek. Bij lichamelijk onderzoek is er drukpijn in de buik rechtsonder. Bij rectaal toucher vindt de huisarts geen afwijkingen. Bij bloedonderzoek blijkt ze een lichte anemie te hebben. Wat is het belangrijkste alarmsignaal voor een colorectale maligniteit in deze casus? de duur van de pijn file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 14/17
15 slijmbijmenging drukpijnlijkheid anemie IF choice d. is selected 45 of 52 Vumc_cursus : B113 Vezelverrijkte voeding werkt vooral laxerend door: mechanisch prikkelend effect van de ruwe vezels op de darm massawerking door vochtaantrekking door de vezels laxerende stoffen in de vezels IF choice b. is selected 'Massawerking door vochtaantrekking door de vezels' is het juiste antwoord. 46 of 52 Bij het ausculteren hoor je een verlengt en piepend expirium. Dit kan duiden op: astma longembolie obstructie van de trachea longfibrose obstructie van de larynx pneumothorax 47 of 52 Wat is het eerst aangewezen onderzoek bij slik en passageklachten? oesofagusmanometrie X oesophagus gastroscopie X thorax 48 of 52 Wat kun je met oesofagusmanometrie NIET aantonen: druk in de LES (onderste slokdarmsfincter) reflux van maag naar slokdarm druk in de UES (bovenste slokdarm sfincter) peristaltiek van de slokdarm IF choice b. is selected 49 of 52 Welke uitspraak over een Barrett oesophagus is onjuist? Chronische reflux kan leiden tot een Barrett oesofagus. Roken, obesitas en manlijk geslacht zijn risicofactoren voor het ontstaan van een Barrett oesofagus. Een Barrett oesofagus met een lengte van 5 cm behoeft geen follow up. Langdurige bestaande Barrett oesofagus kan leiden tot een maligniteit in 10%. file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 15/17
16 IF choice d. is selected 50 of 52 Reflux oesophagitis is gerelateerd aan: hernia diafragmatica helicobacter pylori achalasie Schatzi ring 51 of 52 Welke stelling is juist? De kans op een chronische hepatitis B is het grootst bij infectie op de kinderleeftijd. Hepatitis D wordt orofeaceaal overgedragen. Hepatitis A wordt behandeld met antivirale therapie. Hepatitis C is niet te genezen. 52 of 52 De huisarts neemt een anamnese af bij een patiënt van 53 jaar die gekomen is vanwege hoestklachten. Hij hoest sinds een week. Hij heeft sinds drie dagen koorts. Hij rookt niet. De huisarts voert lichamelijk en aanvullend onderzoek uit. De patiënt is niet cyanotisch. De ademfrequentie is 15/minuut. Zij hoort rhonchi over beide longen. Het CRP is <10 mg/l. Met welke bevinding kan de huisarts een bacteriële pneumonie als oorzaak van de klachten het beste uitsluiten? afwezigheid cyanose CRP <10 mg/l rhonchi over beide longen IF choice b. is selected Feedback 0% to 100% Je hebt %SESSION.SCORE% van de %SESSION.MAX% vragen juist beantwoord. file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 16/17
17 file:///c:/program%20files/questionmark/perception5/authoring/assessment%20printing/vumc_cat_ms_b15_ _inzage%20answers.html 17/17
VUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, January 17, :23
pagina 1 van 21 Wednesday, January 17, 2018 14:23 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Metabole systemen B15 [01-02-2018 INZAGE] 1 of 50 Hoe veranderen arteriële bloedgaswaarden bij hypoventilatie?
Nadere informatieVUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :40
VUmc_CAT_MS_B15_2016 11 25_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:40 1 of 52 Zowel de lever als de spiercellen hebben een eigen glycogeen voorraad. Echter alleen levercellen kunnen na afbraak van dit glycogeen
Nadere informatieBT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets
1 2013-2014 BT15 tm 1 toets 2 SPIJSVERTERING 1. Waar mondt de ductus parotideus uit in de mondholte? A. Bij de 2 e molaar van de maxilla B. Bij de 2 e molaar van de mandibula C. Bij de 2 e premolaar van
Nadere informatieVUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Tuesday, November 21, :07
pagina 1 van 21 VUmc_CAT_MS_B15_2017-11-24_inzage Tuesday, November 21, 2017 10:07 Block 1, 50 question(s), maximum score 50 CAT Metabole systemen B15 24-11-2017 INZAGE 1 of 50 Hoe veranderen arteriële
Nadere informatieHoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts
Hoorcollege Tractus digestivus Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 16, Het spijsverteringsstelsel); probeer een goed overzicht te krijgen van wat dit
Nadere informatieProefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel
Nadere informatieMetabolisme koolhydraten RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5
RozenbergSport.nl 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Aerobe glycolyse Glycogenolyse Cori cyclus Aerobe glycolyse aerobe glycolyse NADH, vormen voor respiratoire keten Voorwaarde NAD + moet beschikbaar zijn, NADH
Nadere informatieHET ADEMHALINGSSTELSEL
HET ADEMHALINGSSTELSEL INLEIDING Gasgeleidingsstelsel Gasuitwisselingsstelsel Tractus respiratorius Fibrose Tracheostomie Mucoviscidose Immobiele cilla syndroom I. ALGEMENE BOUW A. Epitheel Respiratoir
Nadere informatieBloedgassen. Homeostase. Ronald Broek
Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische
Nadere informatieB l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t Bloktoets 1.5 toetsmoment 1
2 0 1 4-2 0 1 5 B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t 1 1 2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 2 0 1 4-2 0 1 5 B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t 1 2 SPIJSVERTERING (CASUS 1 T/M 6) 1.
Nadere informatieTheorie-examen fysiologie 2 mei 2008
Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 1. Wat kan gesteld worden van een orgaanstelsel? A. Dit zijn alle organen tezamen in het lichaam. B. Dit is een groep organen die samen een bepaalde functie vervullen.
Nadere informatieTussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30
Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03 Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator
Nadere informatieBouw. Spijsverteringsstelsel. Tractus digestivus 2 Mond en verder. bestaat uit: Cavum oris (mondholte)
Tractus digestivus 2 Mond en verder FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 1 Bouw Cavum oris (mondholte) FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 2
Nadere informatieLes 7 Spijsvertering 2. Spijsvertering Maag. Maagwand. Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader
Les 7 Spijsvertering 2 Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader ANZN 1e leerjaar - Les 7 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spijsvertering Maag ventriculus gaster maag leeg ongeveer
Nadere informatieHyperglycemie Keto-acidose
Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer
Nadere informatieBiochemie metabole systemen
Biochemie metabole systemen AC = Acetyl CoA College 1 (vorig jaar) [Meer dan 20% CAT- vragen over Biochemie] Uit voedingsstoffen maken we acetyl- coa = startpunt CZC Heel efficiënt à eerst CO2 maken, later
Nadere informatie1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden
Paragraaf 5.1 1. Een orgaan waarbij stoffen vanuit het interne milieu naar het externe milieu gebracht worden 2. a) Huid, longen, nieren en lever b) Water c) Huid: zouten, Longen: CO 2, Nieren: Ureum,
Nadere informatieVragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011
Celstofwisseling I Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Inleiding 1-12 Deze module gaat over de omzetting van voedsel in energie
Nadere informatieRespiratie Functie en bouw van de luchtwegen. Een uitingsvorm van het gebruik van de hulpademhalingsspieren is neusvleugelen.
Respiratie 2 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 Het uitwisselingsproces van O 2 en CO 2 tussen de cellen en de bloedbaan vindt eerder
Nadere informatie1. Hier zie je een overzicht van alle compartimenten van het spijsverteringsstelsel in ons lichaam. Geef de namen van de compartimenten en organen.
Spijsvertering vragen bij het COO-programma bij Biologie van dieren Algemeen 1. Hier zie je een overzicht van alle compartimenten van het spijsverteringsstelsel in ons lichaam. Geef de namen van de compartimenten
Nadere informatieInspanningsfysiologie. Energiesystemen. Fosfaatpool. Hoofdstuk 5. 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem
Inspanningsfysiologie Hoofdstuk 5 Energiesystemen 1. Fosfaatpool 2. Melkzuursysteem 3. Zuurstofsysteem Fosfaatpool Anaërobe alactische systeem Energierijke fosfaatverbindingen in de cel Voorraad ATP en
Nadere informatieHET ADEMHALINGSSTELSEL
HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken
Nadere informatieTentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST,
Tentamen Biochemie, onderdeel Abrahams, 2e jaar MST, 26-09-2014 1. Tijdens fotosynthese ontstaat O 2. Uit welke grondstof(fen) wordt dit O 2 gevormd? De reactie vereist energie. Hoeveel moleculen ATP worden
Nadere informatieStudiehandleiding Biochemie I
Studiehandleiding Biochemie I 2006-2007 1 Proeftentamen Biochemie I 1. Vul de juiste term uit de lijst op de open plaatsen in onderstaande tekst in. Elke term mag maar éénmaal worden gebruikt maar niet
Nadere informatieOpdrachten, woordenlijsten en stellingen behorende bij Cxx54 Respiratie en digestivus
en, woordenlijsten en stellingen behorende bij Cxx54 Respiratie en digestivus Inleiding Uit recent startbekwaamhedenonderzoek en uit studentevaluaties, is naar voren gekomen dat ten aanzien van het curriculum
Nadere informatieAnatomie en fysiologie van de lever. Suzanne van Meer AIOS MDL, UMC Utrecht 5 april 2018
Anatomie en fysiologie van de lever Suzanne van Meer AIOS MDL, UMC Utrecht 5 april 2018 Disclosure Geen belangenverstrengeling Inhoud Doelen: - Kennis over de macro en micro anatomie van de lever - Kennis
Nadere informatieZuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com
Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45
Nadere informatieTractus digestivus 3 Spijsvertering pj
Tractus digestivus 3 Spijsvertering pj 3 alvleesklier / dunne darm / dikke darm / lever Verslikken is een verstoring van de normale slikreflex? (N) Bij verslikken komt er voedsel in de trachea door niet
Nadere informatieDE DIKKE DARM DE DIKKE DARM
DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst het spijsverteringsstelsel en de werking van de spijsvertering uitgelegd. Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst
Nadere informatieTheorie-examen Fysiologie 21 april 2006.
Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld
Nadere informatieExamentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?
Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met
Nadere informatieLes 8 Spijsvertering 3. Vertering vetten vervolg en resorptie water en zouten. Resorptie zouten uit darm
Les 8 Spijsvertering 3 Vertering, resorptie water en zouten, lever, enterohepatische kringloop, opname geneesmiddelen ANZN 1e leerjaar - Les 8 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Vertering vetten vervolg
Nadere informatie4. Toevoeging van een ontkoppelaar zal in mitochondrien de snelheid van NADH consumptie doen en de snelheid van ATP synthese doen
1. Ontkoppeling van mitochondriale oxidatieve fosforylatie a. laat nog steeds mitochondriale ATP vorming toe, maar zal het verbruik van O 2 doen stoppen b. zal alle mitochondriale metabolisme doen stilvallen
Nadere informatieLes 14 Ademhaling 1. Functie luchtwegen / neus. Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina
Les 14 Ademhaling 1 Ademhaling, luchtwegen, longen, inspiratie, expiratie, effectiviteit, Va/Q ratio, ademvolumina ANZN 1e leerjaar - Les 14 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 1 cavum nasi (neusholte)
Nadere informatieRespiratie 1. Wat is respiratie. Respiratie bij de cel Functie en bouw van de luchtwegen
Respiratie 1 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 Wat is respiratie Het proces van gasuitwisseling tussen een organisme en zijn omgeving.
Nadere informatieSamenvatting voor niet-ingewijden
Samenvatting voor niet-ingewijden REGULERING VAN MICROVASCULAIRE INSULINE- GEVOELIGHEID DOOR PERIVASCULAIR VET: EEN TRANSLATIONELE BENADERING Rick I. Meijer 225 Het doel van dit proefschrift was te onderzoeken
Nadere informatieNaar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.
Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden
Nadere informatieIJzer en Cystic Fibrosis. Renske van der Meer Longarts-onderzoeker Haga Ziekenhuis
IJzer en Cystic Fibrosis Renske van der Meer Longarts-onderzoeker Haga Ziekenhuis Programma Inventarisatie Anemie algemeen oorzaken anemie gevolgen anemie Anemie bij CF IJzer bij CF: in het bloed in de
Nadere informatieBloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie
Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De
Nadere informatieThema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai
Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken
Nadere informatieOptimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen?
Optimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen? Albert Timmerman Hoe kunnen we door middel van voer onze biggen helpen opnemen en verteren en daarmee de weerstand en resultaten
Nadere informatieRespiratie 3. Functie en bouw van de luchtwegen
Respiratie 3 Functie en bouw van de luchtwegen FHV2009 / Cxx54 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Respiratie en digestivus 1 De totale dode ruimte is in rust kleiner dan bij inspanning. De anatomische dode
Nadere informatieRespiratie NExCOB scholing december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist
Respiratie NExCOB scholing 15 16 december 2015 Ton Haans Verpleegkundig specialist Ton.Haans@radboudumc.nl Inhoud Bouw en functie van de longen; Diffusie Ventilatie Perfusie Doderuimte ventilatie en shunting
Nadere informatieMetabolisme. Opbouwstofwisseling anabole (assimilatie) reactie. Afbraakstofwisseling katabole (dissimilatie) reactie. Kost energie.
Spijsvertering Metabolisme Opbouwstofwisseling anabole (assimilatie) reactie Kost energie Afbraakstofwisseling katabole (dissimilatie) reactie Geeft energie Energie nodig voor Chemische arbeid (omzetting
Nadere informatie1. In zoogdieren zal elk van devolgende reacties gebeuren in de Krebscyclus, behalve:
1. In zoogdieren zal elk van devolgende reacties gebeuren in de Krebscyclus, behalve: a. vorming van α-ketoglutaarzuur b. vorming van NADH en FADH 2 c. metabolisme van acetaat tot koolstofdioxide en water
Nadere informatieSamenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen
Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die
Nadere informatieLongemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen.
Examentrainer Vragen Longemfyseem Longemfyseem is bij ouderen een van de belangrijkste oorzaken van kortademigheid en gebrek aan uithoudingsvermogen. Het ontstaan van longemfyseem is een complex proces.
Nadere informatieTheorie-examen Fysiologie april 2009
Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal
Nadere informatieOrganismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof
Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme
Nadere informatieGastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs
Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs Heleen Snel - Maat & Evelien Langenberg Verpleegkundig Specialist Nathalie Scheld-Potuijt Regie verpleegkundige Theorie GI Systeem Anatomie/fysiologie Aangeboren
Nadere informatieA. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten
Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven
Nadere informatieGlycogeenmetabolisme, gluconeogenese en pentosefosfaatweg
Glycogeenmetabolisme, gluconeogenese en pentosefosfaatweg Glycogeenmetabolisme Een goed gevoede volwassen lichaam bevat ongeveer 250-350 gram glycogeen in rust, deze ligt vooral opgeslagen in de dwarsgestreepte
Nadere informatieAlgemeen. 25 oktober 2017
Hand-out COO Spijsvertering 25 oktober 2017 Zelfstudie bij paragraaf 42.3 van 'Biology', Campbell (11e editie) Inhoud: dr. J.H.B. Diederen, dr. J.W.M. Freriksen, dr. J. Bogerd, dr. R.W. Schülz Realisatie:
Nadere informatieNaam: Student nummer:
Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors
Nadere informatieLongen histologie. 1. Trachea 2. Bronchiën 3. Bronchiolen 4. Terminale bronchiolen 5. Respiratoire bronchiolen 6. Alveoli
Longen histologie 1. Trachea 2. Bronchiën 3. Bronchiolen 4. Terminale bronchiolen 5. Respiratoire bronchiolen 6. Alveoli Tentamen - verschil tussen bronchiolen en bloedvaten herkennen - verschil tussen
Nadere informatieTractus digestivus externe secretie
Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal
Nadere informatieLes 6 Spijsvertering en enzymen. Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme. Spijsverteringstaak
Les 6 Spijsvertering en enzymen Spijsvertering, voeding, energie, enzym, oesophagus ANZN 1e leerjaar - Les 6 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme Metabolisme
Nadere informatieSpijsvertering. Of wat gebeurt er met onze voeding
Spijsvertering Of wat gebeurt er met onze voeding Het spijsverteringsproces Opname van voedsel Vloeibaar maken Verteren Opname in bloed Verwijderen van onverteerbare resten Het spijsverteringskanaal De
Nadere informatieThema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem
Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.
Nadere informatieAntwoordformulieren open vragen
Antwoordformulieren open vragen Bloktoets : 5O0 Datum : 9 juli 009 Aanvang : Studentnummer : Studentnaam :. BLOKTOETS STOFWISSELING 5O0 9 juli 009 Sint Radboud. Het uitvragen van de pijnklachten is van
Nadere informatieMitochondriële ziekten
Mitochondriële ziekten Stofwisseling NCMD Het Nijmeegs Centrum voor Mitochondriële Ziekten is een internationaal centrum voor patiëntenzorg, diagnostiek en onderzoek bij mensen met een stoornis in de mitochondriële
Nadere informatiemitochondria kern vet Het verschil in functie van witte en bruine vetcellen komt tot uiting in de verschillen in bouw van beide celtypen.
Bruin vet In de winter kun je een minder warme trui aantrekken en de thermostaat een graadje lager zetten. Bruin vet zorgt er dan voor dat je extra vet verbrandt om warmte op te wekken. Maar lukt het ook
Nadere informatieSpijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat
Spijsverteringsstelsel Andere namen: Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Transportfunctie Mond Keelholte Slokdarm Maag Darmen: dunne darm dikke darm Lever Alvleesklier Anatomie Mondholte 1 Tong Smaakpapillen
Nadere informatieVetzuur- en cholesterolsynthese
Vetzuur- en cholesterolsynthese Vetzuursynthese De vetzuursynthese is niet het omgekeerde van de beta-oxidatie; Beta-oxidatie Vetzuursynthese Plaats Mitochondriale matrix Cytoplasma en glad ER Enzymen
Nadere informatieCelademhaling & gisting
Celademhaling & gisting Tekst voor de leerlingen V. Rasquin - 1 - DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERLINGEN celademhaling & GISTING Wij weten dat heel wat processen endergonisch zijn (ze vergen energie).
Nadere informatieAnalyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek
Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud De relatie tussen ph en [H + ] ionen 300 250 [H + ] nmol/l 200 150 100 50 0 6,4 6,6 6,8 7 7,2 7,4 7,6 7,8 ph
Nadere informatieHoesten, en dan...? Huisartsensymposium Jon van Harten, longarts
Hoesten, en dan...? Huisartsensymposium 21-11-2018 Jon van Harten, longarts Disclosures spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Geen
Nadere informatieLes 15 Ademhaling 2. Ademhalingsstimulatie
Les 15 Ademhaling 2 Ademhalingstimulatie,cyanose, stridor, dyspnoe, hoesten, hyperventilatie ANZN 1e leerjaar - Les 15 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Ademhalingsstimulatie Ventilatiebehoefte wordt
Nadere informatieMaagzweer. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!
Maagzweer U heeft een maagonderzoek (gastroscopie) gehad, waarbij de arts een maagzweer (ulcus) heeft vastgesteld. In deze folder leest u meer over de oorzaken en behandeling van een maagzweer. Neem altijd
Nadere informatieLaparoscopisch, andere oorzaken klachten beter op te sporen en eventueel te behandelen, minder pijn/minder wondinfectie
Voorlopige antwoorden Toets Stofwisseling 2 2012 VRAAG 1 1. Eisprong/Ovariële bloeding 2.Torsie ovarium(cyste) Bloed prikkelt peritoneum, ischemie door draaiing orgaan Hoogste waarde CRP: appendicitis
Nadere informatieCOPD en longproblematiek. Angst voor inspanning Noodzaak voor inspanning
COPD en longproblematiek Angst voor inspanning Noodzaak voor inspanning De luchtwegen Hogere luchtwegen (Mond, keel, neus) Slijmvlies zorgt voor bevochtiging v/d lucht en het binden van stofdeeltjes Lagere
Nadere informatieInwendige geneeskunde. Gastroscopie
Inwendige geneeskunde Gastroscopie Inleiding Uw arts heeft voorgesteld om bij u een gastroscopie te laten doen. Dit is een onderzoek, waarbij met een kijkinstrument, de gastroscoop, de binnenkant van uw
Nadere informatieVoorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015. dr. Brenda Casteleyn
Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Eukaryote cel 7/2/2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum http://www.toelatingsexamen-geneeskunde.be
Nadere informatieTHEMA: VOEDING EN VERTERING VWO
THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A
Nadere informatie1. Overzicht maagdarmstelsel
1. Overzicht maagdarmstelsel Het maagdarmstelsel moet het lichaam voorzien van voedingsstoffen, water, zouten en vitaminen. Om deze functie te kunnen uitvoeren, moet het maagdarmstelsel aan een aantal
Nadere informatieFysiologie / spijsvertering
Fysiologie / spijsvertering Onder de fysiologie vallen bij de sportmassage de volgende onderdelen: Celleer/cytologie Weefselleer/histologie Stofwisseling/metabolisme Spijsvertering Hart, bloedvaten en
Nadere informatieVoorwoord 10. Inleiding 11. 1 Inleiding in de module inspanning 1 5
Inhoud 5 Inhoud Voorwoord 10 Inleiding 11 module i aanpassen aan inspannen 1 Inleiding in de module inspanning 1 5 2 Energielevering bij inspanning 1 7 2.1 Bewegen kost energie 1 7 2.1.1 Energie, arbeid,
Nadere informatieAllemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017
Allemaal Beestjes Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Voorgeschiedenis Vrouw, 68 jaar Diabetes type 2 (1995), hypertensie (2010), chronische nierinsuffiëntie (2012) Presentatie op de SEH In de nacht
Nadere informatieSamenvatting O102 Stofwisseling en Water-zouthuishouding 1 Chistriaan Mooij, bewerkt door Mark de Leeuw
Samenvatting O102 Stofwisseling en Water-zouthuishouding 1 Chistriaan Mooij, bewerkt door Mark de Leeuw DEEL 1: Morfologie tractus digestivus Opbouw Het spijsverteringskanaal bezit een algemeen bouwpatroon,
Nadere informatieVerdrinking: oorzaken, proces en gevolgen
Verdrinking: oorzaken, proces en gevolgen A. Oorzaken van verdrinking Primair Onderdompeling Bewustzijnsverlies Verdrinking Secundair Bewustzijnsverlies Onderdompeling Verdrinking 75 % 25% 1. Primaire
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127
125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde
Nadere informatieAls het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?
De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle
Nadere informatieModule 5 Spijsverteringsstelsel. De evolutie. De visser verzamelaar. Overleven en eten of gegeten worden
Module 5 Spijsverteringsstelsel 1/18 De evolutie De visser verzamelaar Overleven en eten of gegeten worden 2.6 miljoen jaar geleden stenen tijdperk (Paleolithicum) Geen exclusief dieet, gevarieerd door
Nadere informatieVoedingsadvies bij short bowel
Afdeling: Onderwerp: Diëtetiek De dunne darm is een belangrijk onderdeel van de spijsvertering. Na een maaltijd komt het voedsel via mond, slokdarm en maag in de dunne darm terecht. In de dunne darm wordt
Nadere informatieDieetadviezen bij een ontstoken alvleesklier
VOEDING & DIEET Dieetadviezen bij een ontstoken alvleesklier ADVIES Dieetadviezen bij een ontstoken alvleesklier Als u klachten hebt die worden veroorzaakt door een, kunt u met een aantal leefregels en
Nadere informatieGaswisseling tijdens Inspanning 1
Gaswisseling tijdens Inspanning 1 De pulmonale gaswisseling kan tijdens inspanning gevolgd worden met behulp van zowel invasieve als noninvasieve parameters. In deze voordracht zullen de belangrijkste
Nadere informatieNederlandse. Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Het metabole syndroom is tegenwoordig een veel voorkomend ziektebeeld dat getypeerd wordt door een combinatie van verschillende aandoeningen. Voornamelijk in de westerse landen
Nadere informatieExamentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan
THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht
Nadere informatieChirurgie. Acute Pancreatitis. Afdeling: Onderwerp:
Afdeling: Onderwerp: Chirurgie Acute Pancreatitis 1 Acute Pancreatitis Acute ontsteking van de alvleesklier Ligging en functie van de alvleesklier De alvleesklier (het pancreas) is een orgaan dat dwars
Nadere informatie1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.
1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid
Nadere informatieBij een metabole acidose is er een daling van de ph en het bicarbonaatgehalte. Compensatoir kan het CO2 gehalte in het bloed dalen.
ZUUR BASE EVENWICHT Afwijkingen in het zuur base evenwicht worden onderverdeeld in respiratoire en metabole acidose, respiratoire en metabole alkalose en gemengde aandoeningen. 1.1 Respiratoire acidose
Nadere informatieLipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan
Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan Vet in Historisch Perspectief simpele vetopstapelingsziekte
Nadere informatieADDENDUM. Nederlandse Samenvatting
& ADDENDUM Nederlandse Samenvatting Addendum Wereldwijd neemt het aantal patiënten met type 2 diabetes ( ouderdom suikerziekte ) snel toe, wat voornamelijk komt door de toename in overgewicht. Diabetes
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Alle levende organismen zijn afhankelijk van energie; zonder energie is er geen leven mogelijk. Uit de thermodynamica is bekend dat energie niet gemaakt kan worden, maar ook niet
Nadere informatieGoede voeding. Hans van Kuijk sportarts
Goede voeding Hans van Kuijk sportarts Goede voeding Hans van Kuijk sportarts Chronische aandoeningen Hart- en vaatziekten Hoge bloeddruk Diabetes 2 Overgewicht? Relatie met voeding & bewegen? DM2; dramatische
Nadere informatie3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?
1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.
Nadere informatieAnatomie Lesmateriaal lesbijeenkomst 4 (les 2) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Anatomie Lesmateriaal lesbijeenkomst 4 (les 2) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Inhoudsopgave Spijsvertering 2 Maag-darmstelsel 3 Vertering 3 De maag 4 De darmen 4 De twaalfvingerige darm 5 De alvleesklier
Nadere informatieAlgemene Samenvatting
Algemene Samenvatting e vitamine metaboliet 1,25-dihydroxyvitamine ( ) speelt een sleutelrol bij het handhaven van de calcium homeostase door middel van effecten op de darm, het bot en de nier. e metaboliet
Nadere informatieSpijsvertering samenvatting 2013-2014
Spijsvertering samenvatting 2013-2014 4 basale processen in spijsverteringsstelsel: - Vertering Chemische en mechanische afbraak van eten in absorbeerbare stukjes - Absorptie Verplaatsing van materiaal
Nadere informatie