The arm s length principle versus formulary apportionment

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "The arm s length principle versus formulary apportionment"

Transcriptie

1 The arm s length principle versus formulary apportionment Naam: Paul de Kleijne Studierichting: Master Fiscale Economie ANR: Datum: 16 juni 2016 Examencommissie: Dr. C.A.T. Peters Prof. dr. J.A.G. van der Geld

2 Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding Keuze voor het onderwerp Inleiding Probleemstelling Hoofdstukindeling... 7 Hoofdstuk 2 Arm s length beginsel Inleiding Doel en strekking arm s length beginsel Gelieerdheid Verticale gelieerdheid Horizontale gelieerdheid De mate waarin gelieerdheid ontstaat Onderscheid met OESO-modelverdrag Documentatieverplichting Vergelijkbaarheidsanalyse Verrekenprijsmethoden CUP-methode Resale price methode De cost-plus methode Profit split methode Transactionele netto-margemethode Keuze voor arm s length beginsel Kritiek op arm s length beginsel Multinational versus ongelieerde onderneming Vergelijkbaarheid van transacties Status van de OESO-richtlijnen Zware administratieve lasten Mogelijkheid tot dubbele belasting bij aanpassing verrekenprijs Mogelijkheid tot manipulatie Tussenconclusie

3 Hoofdstuk 3 Formulary apportionment aanpak Inleiding CCCTB Hoofdlijnen van de CCCTB Aanwezigheid CCCTB-groep Consolidatie van fiscale winsten en verliezen in een CCCTB-groep Eén uniforme heffingsgrondslag Uniforme formule Heffing op basis van de nationale tarieven van de lidstaten over de toegerekende heffingsgrondslag De belastingautoriteit uit de lidstaat van vestiging van de moedervennootschap is verantwoordelijk voor de heffing en controle Formulary apportionment Toepassing van de formule Uniforme allocatieformule Nadere blik op de allocatiefactoren Tussenconclusie Hoofdstuk 4 Arm s length beginsel versus CCCTB Het arm s length beginsel en de CCCTB Economische basis of arbitraire heffing Mogelijkheid tot vinden van vergelijkbare transacties Werking van de OESO-richtlijnen en CCCTB-conceptrichtlijn Zware administratieve lasten Mogelijkheid tot dubbele (non-)belastingheffing Mogelijkheid tot manipulatie Tussenconclusie Hoofdstuk 5 Een alternatieve oplossing Inleiding Flexibiliteit BEPS acties 8, 9 en Hybride regime Immateriële activa en financiële transacties De formule Grondslagbepaling De implementatie

4 5.4.5 Beoordeling van het hybride regime Samengestelde aanpak De profit split methode Core- en satellite segmenten Verdeling onder de samengestelde aanpak Beoordeling van de samengestelde aanpak Tussenconclusie Hoofdstuk 6 Conclusie en aanbevelingen Literatuurlijst

5 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Keuze voor het onderwerp Tijdens mijn opleiding Fiscale Economie aan de Universiteit van Tilburg, kwam ik voor het eerst in aanraking met het onderwerp transfer pricing. Ik had meteen interesse in dit onderwerp door de combinatie van fiscaliteit en bedrijfseconomie. Tevens sprak het internationale aspect mij erg aan. Door de globalisering, waarbij bedrijven op het gebied van productie, communicatie en afzet steeds meer op internationaal niveau opereren, is er een enorme internationale handel ontstaan. Hierbij was ik erg benieuw hoe dit op fiscaal gebeid geregeld is. Na mijzelf te hebben ingelezen in het onderwerp, trof ik diverse punten van kritiek aan op het huidige systeem. Hierbij werd diverse malen een alternatief op het huidige systeem voorgesteld. Dit wekte mijn interesse en heb ik mijn probleemstelling weten te realiseren voor het schrijven van mijn scriptie Inleiding Snel transport, moderne communicatiemiddelen en het afschaffen van protectionistische regelgeving heeft de ondernemers de mogelijkheid gegeven om zich over de hele wereld te vestigen. Dit proces van internationalisering heeft gezorgd voor een actieve interne handel en dienstverlening binnen een multinationale onderneming. 1 Deze handel roept vragen op voor de winstallocatie. Indien deze multinationals producten aan buitenlandse gelieerde ondernemingen verkopen, en een te hoge of lage prijs berekenen, ontstaat er een winstverschuiving van het ene naar het andere land. Zo ontstaat bij een te hoge prijs de volgende situatie: de verkopende partij vraagt een te hoge prijs waardoor hij meer rendement over dat product zal maken, wat kan leiden tot een hogere winst. De kopende partij zal een te hoge prijs betalen, dit zijn extra kosten, waardoor het resultaat van deze partij zal dalen. Om deze winstverschuivingen te voorkomen heeft de Organisation for Economic Co-operation and Development (hierna: OECD) richtlijnen uitgewerkt dat een juiste verrekenprijs gehanteerd dient te worden. De OECD is een internationale economische organisatie van momenteel 34 landen, die is opgericht in 1961, om de economische vooruitgang en wereldhandel te stimuleren. Vissers geeft het volgende criterium voor een verrekenprijs: de prijs die door het ene segment van een organisatie in rekening wordt gebracht aan een ander segment van dezelfde organisatie voor de levering van een goed of dienst. 2 De huidige transfer pricing regels zijn gebaseerd op het arm s length beginsel. Dit beginsel houdt in dat de verrekenprijs tussen gelieerde partijen hetzelfde dient te zijn als de prijs die tussen onafhankelijke partijen, onder gelijke omstandigheden, tot stand zou zijn 1 Hagen 2008, pag Visser 2005, pag. 1. 4

6 gekomen. Dit beginsel is vastgelegd in art. 9 van het OESO 3 -modelverdrag: Indien tussen concernonderdelen in hun handels- of financiële betrekkingen voorwaarden worden overeengekomen die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mogen de voordelen die een onderdeel zonder deze voorwaarden zou hebben behaald, maar ten gevolge daarvan niet behaald, worden begrepen in de voordelen van dat onderdeel en overeenkomstig worden belast. Naast art. 9 van het OESO-modelverdrag, is dit beginsel ook opgenomen in het VN-modelverdrag en de meeste bilaterale verdragen. Een prijs hanteren zoals onafhankelijke ondernemers onder dezelfde omstandigheden zouden hanteren lijkt een goed uitgangspunt. Echter zijn er verschillende haken en ogen aan dit beginsel. Aangezien gelieerde partijen moeten handelen zoals derden met elkaar zouden doen, is het nodig om op de markt te zoeken naar vergelijkbare transacties tussen ongelieerde partijen. Echter kan het zo zijn dat er een zeer specifiek product wordt gemaakt, waarbij geen vergelijkbare transactie tussen onafhankelijke derden gevonden kan worden. Verder blijkt dat in 2001 al 70% van de grensoverschrijdende handel plaatsvindt tussen gelieerde ondernemingen. 4 Hierdoor kan het lastiger zijn om vergelijkbare transacties tussen ongelieerde ondernemingen te vinden. Een ander minpunt van het arm s length beginsel is de mogelijkheid tot agressieve belastingplanning. Tegenwoordig worden steeds meer multinationals beschuldigd voor het gebruik van agressieve belastingplanning. 5 Door de verrekenprijzen te beïnvloeden kunnen de inkomsten kunstmatig naar een laag belaste jurisdictie verschoven worden. 6 Deze winstverschuivingen zorgen voor een afname van de totale belastingopbrengsten over de verschillende landen. Tevens geldt er een documentatieverplichting voor de transfer pricing. Voor Nederland is de documentatieverplichting vastgelegd in artikel 8b lid 3 Wet op de vennootschapsbelasting In de OECD Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administraions (hierna: OESO-richtlijnen) wordt aangegeven hoe de totstandkoming van verrekenprijzen gedocumenteerd kan worden. De documentatie kan zware lasten met zich meebrengen. Zo moet er eerst door het betreffende bedrijf veel informatie verzameld worden over de intercompany transacties waarna advieskantoren aan de slag gaan met het analyseren van de feiten en omstandigheden en deze vaststellen in een uitgebreid transfer pricing rapport. De totale kosten kunnen hierbij hoog oplopen en een flinke hap uit de winst nemen. 7 3 Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (Nederlandse benaming van OECD). 4 Hamaekers 2001, pag Gribnau Weiner 2002, pag Reuven Avi-Yonah 2010, pag. 7. 5

7 1.3 Probleemstelling Tot nu toe zijn reeds een aantal problemen gesignaleerd, die de internationale winstallocatie volgens het arm s length beginsel met zich meenemen. Daarnaast zijn er nog meer problemen die spelen, welke later ook aan bod zullen komen. Aangezien er problematiek speelt bij het arm s length beginsel, wordt er in de literatuur weleens een alternatief op het arm s length beginsel aangedragen. Zo wordt in de literatuur een internationale winstverdeling voorgesteld volgens de wijze van heffen als in de Verenigde Staten op basis van de formulary apportionment methode. Deze methode is gericht op de unitary combination, wat inhoudt dat de hele multinational als één wordt gezien. 8 Dit verschilt met het huidige arm s length beginsel die gebaseerd is op de separate accounting, waarbij iedere rechtspersoon als zelfstandig gezien wordt en de gelieerde partijen zakelijk met elkaar handelen. 9 Bij een winstallocatie op basis van de unitary combination is er één totale winst, en volgens een vaste formule zal deze winst toegerekend worden aan de verschillende entiteiten binnen het concern. De meningen in de literatuur zijn verdeeld of deze aanpak de huidige verrekenprijsproblematiek oplost. In Europa wordt al onderzoek gedaan naar een winstverdeling op basis van een formule. Zo wordt gewerkt aan de Common Consolidated Corporate Tax Base (hierna CCCTB). Dit is een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting op Europees niveau. De CCCTB is gebaseerd op de formulary apportionment methode en maakt ook gebruik van een formule waarmee de winst van de CCCTB-groep over de betrokken lidstaten verdeeld zal gaan worden. Deze andere methode zou mogelijk een oplossing kunnen zijn voor de huidige transfer pricing problematiek. Aan dit literatuuronderzoek zal de volgende probleemstelling centraal staan. Is het op het arm s length beginsel gebaseerde transfer pricing instrumentarium beter om de winsten en verliezen van een multinationale onderneming te verdelen tussen de verschillende staten waarin deze onderneming actief is, dan de winstallocatie op basis van de formulary apportionment methode in de vorm van de CCCTB? Er worden diverse punten van kritiek gepresenteerd waaraan de twee regimes vergeleken worden. Welk regime beter is, wordt getoetst aan de uitvoerbaarheid, proportionaliteit en de robuustheid. Deze vergelijking van het arm s length beginsel en de CCCTB als winstallocatiesysteem, zal in hoofdstuk vier plaatsvinden. De uitvoerbaarheid ziet bijvoorbeeld op praktische problemen. Onder proportionaliteit wordt verstaan dat er bij het behoud of een verandering van het winstallocatiesysteem, gestreefd dient te worden naar zo min mogelijk onevenredig hoge nadelige gevolgen. Hierbij kan men denken aan onevenredig hoge administratieve lasten of de kans op dubbele (non-)belastingheffing. Tot 8 Li 2002, pag Li 2002, pag

8 slot dient het systeem robuust te zijn. Hierbij wordt rekening gehouden met manipulatiemogelijkheden. 1.4 Hoofdstukindeling Om een algemeen beeld te vormen zal het tweede hoofdstuk beginnen met een beschrijving van het arm s length beginsel. Verschillende thema s zoals doel en strekking, de gelieerdheid, documentatieverplichting en de verrekenprijsmethoden komen aan bod. Na deze kennisgeving kan de keuze voor het arm s length beginsel worden gegeven en wordt de kritiek op het arm s length beginsel toegelicht. Hoofdstuk drie is een beschrijvend hoofdstuk over de CCCTB. De inhoud, toepassing en manipuleerbaarheid van de CCCTB worden behandeld. Daarnaast zal de formulary apportionment methode zoals deze wordt toegepast in de Verenigde staten worden toegelicht, gezien deze de basis vormt van de CCCTB. Een beschrijving van de CCCTB is nodig om een juiste conclusie te kunnen trekken over de probleemstelling. In hoofdstuk vier zal een afweging worden gemaakt of het arm s length beginsel beter is ten opzichte van de formulary apportionment methode in de vorm van de CCCTB. Er wordt een concrete afweging gemaakt met de bevindingen in de voorgaande hoofdstukken. In hoofdstuk vijf komen hybride vormen van een winstallocatiemethode aan bod. Hierbij is er een combinatie gemaakt tussen het huidige arm s length beginsel en de formulary apportionment. Tevens wordt de flexibiliteit van het arm s length beginsel besproken en worden de BEPS-actieplannen 10 die zien op de verrekenprijsproblematiek toegelicht. Uiteindelijk zal in hoofdstuk zes mijn conclusie worden gevormd en tevens mijn aanbevelingen worden geformuleerd. 10 OECD (2015), Aligning Transfer Pricing Outcomes with Value Creation, Actions Final Reports, OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting Project, OECD Publishing, Paris. 7

9 Hoofdstuk 2 Arm s length beginsel 2.1 Inleiding Het arm s length beginsel staat ten grondslag voor de transfer pricing. Volgens dit beginsel worden de resultaten van ondernemingen binnen een concern gealloceerd op een zakelijke wijze. Het arm s length beginsel is zowel opgenomen in art. 9 OESO-modelverdrag als in art. 9 VN-modelverdrag. Hierdoor is het arms length beginsel van toepassing in de meeste landen ter wereld voor de bepaling van verrekenprijzen. 11 Art. 9 van het OESO-modelverdrag is reeds geïmplementeerd in art. 8b Wet op de vennootschapsbelasting Bij de implementatie van het arm s length beginsel in artikel 8b Wet op de vennootschapsbelasting 1969, is voor een goede aansluiting op de internationale praktijk bewust gestreefd naar gelijkheid met art. 9 van het OESO-modelverdrag. De ratio hierachter is dat de wetgever probeert te voorkomen dat er internationale dubbele belastingheffing ontstaat door een afwijking van de Nederlandse wetgeving. 12 De OECD heeft richtlijnen uitgewerkt hoe men om dient te gaan met het transfer pricing vraagstuk. Dit zijn de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations. De toepassing van deze richtlijnen in de nationale wetgeving verschillen per land. 13 Nederland heeft het arm s length beginsel gecodificeerd in artikel 8b Wet op de vennootschapsbelasting. Daarnaast heeft Nederland in 2013 het verrekenprijzenbesluit 14 gepubliceerd, waarin staat dat: de OESO-richtlijnen in beginsel een directe werking hebben in de Nederlandse rechtspraktijk. 15 In het algemeen volgt Nederland dus de OESO-richtlijnen. Echter wordt in het besluit nadere invulling gegeven aan het arm s length beginsel waarbij de staatssecretaris eigen standpunten in neemt. Het besluit richt zich met name op aspecten waar de OESO-richtlijnen ruimte laat voor een eigen invulling of waar sprake is van onduidelijkheid. Om het arm s length beginsel goed op het netvlies te krijgen, zal dit hoofdstuk het arm s length beginsel uitwerken. Tevens komt in dit hoofdstuk de huidige problematiek rondom het arm s length beginsel aan bod. In paragraaf twee zal doel en strekking van het arm s length beginsel worden behandeld. Vervolgens wordt in de derde paragraaf het begrip gelieerdheid uitgewerkt. De documentatieverplichting wordt in paragraaf vier behandeld. In paragraaf vijf komt de vergelijkbaarheidsanalyse aan bod. Daarna worden de verrekenprijsmethoden in paragraaf zes behandeld. In de zevende paragraaf wordt toegelicht waarom de OECD heeft gekozen voor het arm s length beginsel als 11 Visser 2006, par MvT, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 3, pag Koomen Besluit staatssecretaris van Financiën, 14 november 2013, nr. IFZ 2013/184M. Staatscourant 2013 nr Besluit staatssecretaris van Financiën, 14 november 2013, nr. IFZ 2013/184M. Staatscourant 2013 nr , pag. 3. 8

10 winstallocatiemethode en tot slot gaat paragraaf acht over de kritiek op het arm s length beginsel. 2.2 Doel en strekking arm s length beginsel Belastingheffing vindt plaats op grond van de separate entity approach. De Nederlandse vertaling hiervoor is het begrip zelfstandigheidsfictie. 16 Op grond van deze aanpak wordt een multinationale onderneming gesplitst in afzonderlijke entiteiten voor de belastingheffing. Vervolgens worden deze individuele ondernemingen geacht volgens het arm s length beginsel te handelen. Deze individuele lichamen kunnen niet-zakelijke voorwaarden hanteren bij onderlinge transacties. Dit kan ertoe leiden dat de voordelen die behaald worden op een andere wijze tussen hen worden verdeeld dan dat ze zakelijk zouden handelen. Door deze verschillende behandeling, kunnen er bij multinationals winstverschuivingen plaatsvinden naar landen waar dit fiscaal het gunstigst belast wordt. Het arm s length beginsel tracht ernaar om bij transacties tussen gelieerde partijen de marktprijs te hanteren. Artikel 8b Wet op de vennootschapsbelasting 1969 biedt de mogelijkheid om afwijkende voorwaarden te corrigeren naar zakelijke verhoudingen. Hiermee is het arm s length beginsel vastgelegd in de Nederlandse wet en kunnen onzakelijke voorwaarden alsnog in de winst worden betrokken. 17 Door deze aanpassingen zijn de transacties tussen gelieerde partijen gelijk aan markttransacties, waardoor neutraliteit bestaat bij transacties tussen derden en transacties tussen gelieerde partijen. 2.3 Gelieerdheid Transfer pricing is van toepassing wanneer er sprake is van gelieerde gevallen. Uit artikel 8b lid 1 en 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 vloeit voort wanneer er sprake is van gelieerde gevallen. Lid één ziet op verticale gelieerdheid en lid twee op horizontale gelieerdheid Verticale gelieerdheid In artikel 8b lid 1 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 staat de verticale gelieerdheid beschreven. De verticale gelieerdheid ontstaat indien een lichaam, onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van of het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een ander lichaam en tussen deze lichamen verrekenprijzen worden opgelegd of overeengekomen die afwijken van voorwaarden die in het economische verkeer door onafhankelijke partijen overeengekomen zouden zijn. Het aandeelhouderschap (deelname in het kapitaal) zal de meest voorkomende variant zijn. Onmiddellijk aandeelhouderschap ziet op de moeder- 16 Visser 2005, pag Visser 2005, pag. 8 en 9. 9

11 dochterrelatie. Middellijk aandeelhouderschap ziet op de situatie wanneer er tussengeschakelde vennootschappen aanwezig zijn, wat ook leidt tot gelieerdheid. Na de invoering van dit artikel konden ook bestuurders- en toezichtrelaties tot gelieerdheid leiden. In de kamerstukken staat de volgende reden beschreven: Hiervoor is gekozen omdat de toegenomen globalisering tot gevolg heeft gehad dat internationale concerns groter zijn geworden, wat ertoe heeft geleid dat gebruik wordt gemaakt van een mondialer en uitgebreider net van concernmaatschappijen. Dit uitgebreidere net leidt ertoe dat de aandeelhoudersrelatie tussen het ene concernonderdeel en het andere concernonderdeel soms moeilijk is vast te stellen. Tevens is gebleken dat door concerns steeds vaker gebruik wordt gemaakt van stichtingen en buitenlandse rechtsvormen zoals bijvoorbeeld trusts. In die gevallen is zelfs helemaal geen sprake van een aandeelhoudersrelatie. Het enkel aansluiten bij de aandeelhoudersrelatie voor de vaststelling of sprake is van gelieerdheid leidt tot een situatie waarbij gelieerdheid eenvoudig stuurbaar en dus manipuleerbaar is. Dit wordt niet wenselijk geacht. 18 Het internationale transactieverkeer heeft dus invloed gehad op deze verandering Horizontale gelieerdheid In artikel 8b lid 2 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 staat de horizontale gelieerdheid beschreven. Er is sprake van horizontale gelieerdheid indien een zelfde persoon, onmiddellijk of middellijk, deelneemt aan de leiding van of aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van het ene en het andere lichaam. Een voorbeeld is de relatie tussen twee zustermaatschappijen De mate waarin gelieerdheid ontstaat Anders dan bijvoorbeeld artikel 13 of 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, is er niet precies aangegeven welk percentage aandelenbezit in het nominaal gestorte kapitaal nodig is om te komen tot gelieerdheid. Bij de voorwaarden van de deelnemingsvrijstelling of de fiscale eenheid moet je respectievelijk 5% en 95% bezitten van het nominaal gestorte aandelenkapitaal. In artikel 8b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 is een precies percentage niet aangegeven. Een omslagpunt zou namelijk kunnen leiden tot manipulatie. 19 Vervolgens kan men afvragen waar de grens zou liggen en of er überhaupt wel een grens is. Ook artikel 9 van het OESO-modelverdrag laat geen duidelijk percentage blijken. Uit de memorie van toelichting 20 blijkt wanneer er sprake is van gelieerdheid: Van belang voor het constateren van gelieerdheid is dat de aandeelhouder, toezichthouder en/of bestuurder voldoende zeggenschap heeft om invloed uit te kunnen oefenen ten 18 MvT, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 3, pag Advies Raad van State en Nader Rapport, Kamerstukken II, , A, pag MvT, Kamerstukken II, 2001/02, , nr

12 aanzien van de vaststelling van de prijzen voor de transacties die tussen de betrokken lichamen plaatsvinden. Per situatie zal dienen te worden beoordeeld of materieel sprake is van een dergelijke zeggenschap. 21 Ter voorkoming van onzekerheden, kan er bij concrete situaties waarin de belastingplichtige van mening is dat er geen sprake is van voldoende zeggenschap om invloed uit te oefenen op de prijs, bij de inspecteur zekerheid vooraf worden gevraagd met betrekking tot de gelieerdheid Onderscheid met OESO-modelverdrag In de parlementaire behandeling wordt aangegeven dat bewust is aangesloten bij de omschrijving van het begrip gelieerdheid in art. 9 OESO-modelverdrag. Toch zijn er een aantal punten van onderscheid te vinden. Ten eerste wordt in artikel 9 OESO-modelverdrag gesproken over ondernemingen, in plaats van lichamen bij artikel 8b VPB Er is bewust gekozen voor lichamen aangezien dit artikel slechts van toepassing is op de verhoudingen tussen lichamen en dus niet op de verhouding met natuurlijke personen. 23 In artikel 2 lid 1 AWR staat de definitie van lichamen weergegeven. Verder staat er in artikel 9 OESO-modelverdrag beschreven: Where an enterprise of a Contracting State participates directly or indirectly in the management, control or capital of an enterprise of the other Contracting State. Hieruit blijkt dat de correctie voor verrekenprijzen slechts op internationale verhoudingen rusten. Aangezien artikel 8b VPB 1969 niet spreekt over een internationale vestiging, is dit artikel in beginsel ook van toepassing indien de beide geleerde ondernemingen binnen de landsgrenzen zijn gevestigd. In eerste instantie lijkt dit ook niet nodig te zijn aangezien de winsten toch in Nederland zullen vallen, ongeacht welke onderneming het resultaat realiseert. Echter zouden de verrekenprijzen wel invloed kunnen uitoefenen indien er sprake is van een lichaam in een concern die verliesverrekening open heeft staan, of wanneer er sprake is van een transactie tussen belaste en onbelaste entiteiten. Tot slot bestaat er een derde verschil. In artikel 9 van het OESO-modelverdrag is opgenomen dat het gaat over their commercial or financial relations, waarbij in artikel 8b Wet VPB 1969 staat opgenomen hun onderlinge rechtsverhoudingen. Echter gaat men er vanuit dat met deze verschillende verwoording hetzelfde wordt bedoeld MvT, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 3, pag NV, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 5, pag MvT, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 3, pag Visser 2006, par

13 2.4 Documentatieverplichting Per 1 januari 2002 is aan artikel 8b Wet VPB 1969 lid 3 toegevoegd, waarbij de documentatieverplichting voor de belastingplichtige is opgenomen. De belastingplichtige dient in zijn documentatie aannemelijk te maken op welke wijze de prijzen tot stand zijn gekomen. 25 In artikel 8b lid 3 Wet VPB 1969 staan twee vereisten waaraan voldaan dient te worden. Het eerste vereiste is dat uit de gegevens moet blijken op welke wijze de verrekenprijzen tot stand zijn gekomen. Het tweede vereiste is dat er uit de gegevens kan worden opgemaakt of er met betrekking tot de verrekenprijzen, voorwaarden zijn overeengekomen die onafhankelijke partijen ook zouden zijn overeengekomen. Hier moet dus zijn aangetoond dat de prijzen marktconform zijn en er geen bevoordelingen spelen. Dit artikel geeft geen exacte implicatie wat er precies gedocumenteerd dient te worden. Er is dus sprake van een open norm, waarbij het mogelijk is dat per belastingplichtige andere gegevens vertrekt dienen te worden. Zo heeft de toenmalige staatssecretaris het ook gewild. In kamerstukken is vermeld dat bewust is afgezien van het specifiek en uitputtend omschrijven van de informatie waarover de belastingplichtige dient te beschikken. De ratio hierachter is dat de concrete informatie die nodig is voor ieder geval afhankelijk is van de feiten en omstandigheden. In plaats van een uitputtende omschrijving is er gekozen om te verwijzen naar de OESO-richtlijnen waar factoren in staan die van belang zullen zijn bij de totstandkoming van de prijsstelling. 26 Zoals Visser omschrijft, bestaat de documentatieverplichting uit drie onderdelen. Ten eerste dient een beschrijving van de vijf vergelijkbaarheidsfactoren te worden gegeven. Deze zal in de volgende paragraaf nader worden toegelicht. Ten tweede dient een onderbouwing te worden gegeven van de keuze voor de gehanteerde verrekenprijsmethode. En tot slot dient een onderbouwing te worden gegeven van de prijs. Hieruit moet blijken dat bij de prijs sprake is van voorwaarden die ook door onafhankelijke derden tot stand zouden zijn gekomen. 27 Het doel van de documentatieverplichting is de belastingdienst te voorzien van de benodigde middelen, zodat de belastingdienst kan toetsen of de gehanteerde verrekenprijzen at arm s length zijn. Country by country reporting De laatste ontwikkelingen met betrekking tot de documentatieverlichting is dat staatssecretaris Wiebes onlangs heeft aangegeven groot voorstander te zijn van country by 25 MvT, Kamerstukken II, , nr 3, pag NV, Kamerstukken II, 2001/02, , nr. 5, pag Visser 2005, pag

14 country reporting. 28 Multinationale ondernemingen met een omzet vanaf 750 miljoen euro zijn sinds 1 januari 2016 verplicht om hun internationale (fiscale) administratie in een sjabloon te verwerken die is ontwikkeld door de OECD. Deze (fiscale) administratie omvat onder andere de fiscale winsten uit de verschillende landen, omzet van gelieerde en niet gelieerde lichamen, het aantal medewerkers en betaalde en gestalde belastingen. Deze informatie dient het hoofdkantoor van de groep te verstrekken aan de belastingdienst in het land van vestiging. Vervolgens zal deze belastingdienst zorg dragen dat deze informatie wordt doorgestuurd naar de belastingautoriteiten van de buitenlandse groepsmaatschappijen. Dit ten behoeve van de transparantie Vergelijkbaarheidsanalyse Om te voldoen aan het arm s length beginsel, dient er zakelijk gehandeld te worden. Bij transacties tussen gelieerde partijen dienen voorwaarden overeengekomen te zijn die onafhankelijke partijen ook zouden zijn overeengekomen. Hier vergelijk je de concerntransactie met een vrije markttransactie. Het onderzoek naar vergelijkbaarheid wordt de vergelijkbaarheidsanalyse genoemd. 30 In de OESO-richtlijnen staat beschreven wanneer een concerntransactie vergelijkbaar is met een vrije markttransactie: To be comparable means that none of the differences (if any) between the situations being compared could materially affect the condition being examined in the methodology (e.g. price or margin), or that reasonably adjustments can be made to eliminate the effect of any such differences. 31 De OESO-richtlijn beschrijft 5 relevante factoren voor de vergelijkbaarheid: de kenmerken van goederen en diensten, de functionele analyse, de contractuele voorwaarden, de economische omstandigheden en de ondernemingsstrategieën. 32 De aard van de transactie, evenals de gehanteerde verrekenprijsmethode 33, bepaalt in welke mate deze factoren van belang zijn. 34 Het is echter wel van belang dat bij iedere analyse alle factoren worden meegenomen. 28 OECD (2013), Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting: action 13, OECD Publishing en Kamerbrief Brief over internationale belastingen en belastingontwijking. 29 OECD (2015), Country-by-Country Reporting Implementation Package: Action 13, OECD Publishing. 30 Vakstudie Nederlands Internationaal Belastingrecht, aantekening 5.16 Vergelijkbaarheidsanalyse bij: Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 8b. 31 OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par Zie paragraaf Vakstudie Nederlands Internationaal Belastingrecht, aantekening 5.16 Vergelijkbaarheidsanalyse bij: Wet op de vennootschapsbelasting 1969 artikel 8b. 13

15 Om te bepalen of een goed of dienst vergelijkbaar is, kijkt men naar de kenmerken van de goederen of diensten. Voor goederen wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de fysieke eigenschapen, kwaliteit, betrouwbaarheid, beschikbaarheid en het aanbod. 35 Bij de functionele analyse worden de economische activiteiten, de activa en de gelopen risico s geïdentificeerd en vergeleken. Er wordt bepaald welke functie de betreffende partij heeft zoals marketing, productie of management. Tevens wordt bepaald welke activa zij hierbij gebruiken en wordt er bepaald welke risico s er worden gelopen door de partijen. Met deze informatie hoeft men niet per se de hoogte van de verrekenprijs te bepalen, maar kan er wel worden ingeschat of de winstverdeling consistent is met de inschatting van de importantie van de diverse functies binnen een waardeketen. 36 De verantwoordelijkheden, risico s en voordelen van partijen worden over het algemeen contractueel vastgelegd. Daarom dienen de contractuele voorwaarden meegenomen te worden bij de vergelijkbaarheidsanalyse. Tevens blijkt uit de OESO-richtlijnen dat niet alleen de contracten, maar ook de correspondentie/communicatie tussen partijen mogen worden meegenomen om de werkelijke condities te bepalen. 37 De economische omstandigheden zijn ook van belang om te bepalen of de prijs van een goed of dienst vergelijkbaar is. De prijs van een bepaald goed kan namelijk over de hele wereld verschillen. Om de prijs van een vrije markttransactie te kunnen vergelijken met de prijs van een concerntransactie dienen de markten vergelijkbaar zijn. Indien dit niet het geval is dient er gekeken te worden of er correcties kunnen worden gemaakt zodat dit verschil weggenomen kan worden. 38 De ondernemingsstrategieën zijn ook van belang om te bepalen of er sprake is van vergelijkbaarheid. Ondernemingsstrategieën die relevant zijn volgens de OESO-richtlijnen zijn onder andere de marktpenetratiestrategie, risicomijdend gedrag en de innovatie en ontwikkeling van nieuwe producten Verrekenprijsmethoden Indien de gelieerde transactie is geïdentificeerd en de vergelijkbaarheidsanalyse is uitgevoerd, dient een verrekenprijsmethode gekozen te worden. De functionele analyse 35 OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par

16 staat nagenoeg centraal voor de bepaling van de verrekenprijsmethode. 40 Zoals in paragraaf 2.5 is vermeld, is de functionele analyse een onderdeel van de vergelijkbaarheidsanalyse. In de OESO-richtlijnen zijn vijf verschillende methoden beschreven om de verrekenprijs te bepalen. Deze vijf methoden kunnen verdeeld worden in twee groepen: de traditionele transactiemethoden en de transactionele winstmethoden. De comparable uncontrolled price methode (CUP), resale price methode en de cost-plus methode behoren tot de traditionele transactiemethoden. De profit split methode en de transactional net margin methode (TNMM) behoren tot de transactionele winstmethoden. Indien de traditionele transactiemethoden en de transactionele winstmethoden op een even betrouwbare manier toegepast kunnen worden, gaat de voorkeur van de OESO-richtlijnen toch uit naar de traditionele transactiemethoden. 41 Tevens behouden multinationals de vrijheid om andere methodes toe te passen indien deze beter geschikt zijn voor het bepaalde geval CUP-methode De CUP-methode vormt de meest directe benadering om tot een arm s length prijs te komen. Hierbij wordt de prijs van concerntransacties vergeleken met de prijs van soortgelijke transacties tussen niet gelieerde partijen, bij vergelijkbare omstandigheden. 43 Indien de prijsstelling van deze vergelijkbare transacties afwijken, blijkt de prijsstelling niet in overeenstemming te zijn met het arm s length beginsel. Men kan spreken over een interne CUP en een externe CUP. Bij de interne CUP wordt de prijsstelling voor de leveringen van goederen en diensten aan een concernonderdeel vergeleken met de vergelijkbare levering van goederen en diensten door het concern aan een onafhankelijke partij. Bij de externe CUP wordt daarentegen de interne transactie vergeleken met een vergelijkbare vrije markttransactie bij vergelijkbare omstandigheden tussen twee onafhankelijke derden. Het kan zijn dat de transacties die vergeleken worden bepaalde verschillen hebben. Het is dan toch mogelijk om de CUP-methode toe te passen indien het verschil niet materieel de prijs beïnvloed, of als er redelijkerwijs correcties gemaakt kunnen worden om deze verschillen te verwijderen. 44 Een nadeel van de CUP-methode die zich uit in de praktijk is dat niet altijd vergelijkbare transacties gevonden kunnen worden. 40 Visser 2005, pag OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par

17 2.6.2 Resale price methode De resale price methode wordt voornamelijk gebruikt bij transacties waarbij een product is gekocht van een gelieerde partij, en wordt doorverkocht aan een derde waarbij weinig bewerkingen aan het product zijn toegebracht en waarbij dus weinig waarde is gecreëerd. 45 De verrekenprijs wordt vervolgens bepaald door uit te gaan van de prijs van wederverkoop, minus een passende brutowinst waaruit de wederverkoper zijn kosten zal dekken en een passende winst behaalt op het oog van de vervulde functies. De prijs van wederverkoop minus deze passende brutowinst is de verrekenprijs tussen de gelieerde lichamen De cost-plus methode Het uitgangspunt van de cost-plus methode zijn de gemaakte kosten voor de productie van goederen (of diensten) door de leverancier. De verrekenprijs komt vervolgens tot stand om bij deze kosten een passende kostenopslag toe te voegen om een passende winst te realiseren, rekening houdend met de vervulde functies en marktomstandigheden. De costplus methode is vooral te gebruiken bij halffabricaten die worden doorverkocht aan gelieerde partijen, indien lange termijn leveringscontracten zijn afgesloten en bij de levering van diensten Profit split methode De profit split methode neemt als uitgangspunt de totale winst behaald op een bepaalde transactie tussen gelieerde ondernemingen. Vervolgens wordt op basis van de respectievelijke bijdragen aan de transactie de winst toegerekend aan de betrokken partijen die in een arm s length situatie ook gerealiseerd zouden zijn. 48 Een pluspunt van de profit split methode is dat beide partijen die bij de transactie betrokken zijn worden beoordeeld. Dit wordt ook wel de tweezijdige analyse genoemd. Een minpunt van de profit split methode is dat op het moment dat de verrekenprijzen worden vastgesteld, het nog niet duidelijk is hoe groot de winst van de activiteit uiteindelijk zal zijn. Daarom zullen de voorwaarden voor de verrekenprijs eerder op geraamde dan op feitelijke winsten worden gebaseerd. 49 Er zijn verschillende benaderingen mogelijk om de winst te splitsen. Zo worden de contributie-analyse, restwinstanalyse, winstsplitsing op basis van de discounted cash-flow, winstsplitsing op basis van vergelijking rendement op geïnvesteerd vermogen en de 45 OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par Visser 2005, pag

18 winstsplitsing op basis van vergelijking met onafhankelijke derden aangedragen. Al deze methoden hebben een andere aanpak om de winst te splitsen naar een at arm s length verrekenprijs Transactionele netto-margemethode De transactionele netto-margemethode (TNMM) is een methode die de operationele winsten op een interne transactie vergelijkt met de operationele winsten die onafhankelijke derden onder vergelijkbare omstandigheden in een vrije markttransactie zouden behalen. Een passende basis zoals kosten, omzet of gebruikte activa staat ten grondslag van deze vergelijking. De keuze voor de basis wordt bepaald door de uitgeoefende functies. Idealiter zou volgens de OESO-richtlijnen de operationele winst vergeleken dienen te worden met de operationele winst die dezelfde belastingplichtige haalt met vergelijkbare transacties die hij verricht met onafhankelijke derden. Indien deze interne vergelijking niet mogelijk is, zou de operationele winst vergeleken dienen te worden met vergelijkbare vrije markttransacties Keuze voor arm s length beginsel In de OESO-richtlijnen staan verschillende redenen beschreven, waarom er voor het arm s length beginsel is gekozen. Een grote reden is de gelijke behandeling van multinationals en onafhankelijke ondernemingen. Het voorkomt een verschillende behandeling van onafhankelijke ondernemingen ten opzichte van multinationals, aangezien de multinationals binnen het concern dienen te handelen alsof alle groepsmaatschappijen onafhankelijk zijn. Het voorkomt de vorming van fiscale voor- of nadelen die op andere wijze de relatieve concurrentiepositie van beide type entiteit zouden verstoren en is er dus sprake van neutraliteit. 52 Verder staat er in de OESO-richtlijnen geschreven dat het arm s length beginsel in de meeste gevallen effectief werkt. 53 Er zouden slechts een aantal gevallen zijn waar het arm s length beginsel niet goed tot uiting komt. Het arm s length beginsel zou ook zorgen dat de transacties tussen gelieerde ondernemingen het dichtste aansluiten bij de open markt, aangezien zij onderling moeten handelen alsof zij onafhankelijk zijn. 54 Verder wordt in de literatuur aangehaald dat het arm s length beginsel reeds algemeen aanvaard en toegepast is Visser 2005, pag OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par Brauner 2014, pag

19 2.8 Kritiek op arm s length beginsel Ondanks positieve argumenten voor het arm s length beginsel, zoals hiervoor is aangegeven, bestaat er veel kritiek in de literatuur op het arm s length beginsel. In deze paragraaf wordt het conceptuele probleem van het arm s length beginsel, de vergelijkbaarheid van transacties, de status van de OESO-richtlijnen, de zware administratieve lasten, de mogelijkheid tot dubbele belasting en de manipulatiemogelijkheden weergegeven. Deze punten van kritiek worden nader toegelicht in deze paragraaf Multinational versus ongelieerde onderneming Zoals eerder is besproken staat neutraliteit centraal bij het arm s length beginsel. Er wordt gestreefd naar neutraliteit tussen transacties die plaatsvinden binnen een multinationale onderneming en de transacties die plaatsvinden tussen ongelieerde partijen op de markt. Echter zijn de relaties tussen de entiteiten van een multinationale onderneming, niet volledig vergelijkbaar met de verhoudingen tussen ongelieerde marktpartijen. 56 Francescucci spreekt over het conceptuele probleem van het arm s length beginsel dat concernonderdelen van een multinationale onderneming zich anders gedragen dan onafhankelijke ondernemingen en dat het arm s length beginsel niet in staat is om rekening te houden met de extra winst, ook wel residual profit genoemd, die wordt gerealiseerd door multinationals ten opzichte van onafhankelijke ondernemingen, omdat activiteiten binnen concernverband zijn georganiseerd. 57 Eerst zal ik het verschillend gedrag nader toelichten en vervolgens de residual profit Gedrag van multinationals Door ander gedrag van multinationals ten opzichte van onafhankelijke derden vinden er andere transacties plaats tussen groepsmaatschappijen van een multinational onderling. Het probleem dat gelieerde ondernemingen transacties kunnen ondergaan die onafhankelijke ondernemingen niet zouden ondergaan is zelfs omschreven in de OESO-richtlijnen. 58 Hierbij wordt vermeld dat deze transacties niet per se gemotiveerd zijn door belastingontwijking, maar juist bestaan omdat er tussen de ondernemingen van een multinationaal concern, andere commerciële omstandigheden spelen dan bij onafhankelijke ondernemingen. Aangezien er voor deze transacties weinig tot geen vergelijkingsmateriaal te vinden is bij onafhankelijke ondernemingen, is het arm s length beginsel hier moeilijk toe te passen. Francescucci geeft het volgende voorbeeld: the owner of an intangible may be hesitant to enter into licensing arrangements with independent enterprises for fear of the value of the 56 Peters 2015, pag Francescucci OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par

20 intangible being degraded. ( ) There is no risk to the overall group s profit from a transaction of this kind between members of an multinational enterprise group. 59 Daarnaast geven de OESO-richtlijnen aan dat bij de geïntegreerde productie van zeer gespecialiseerde goederen, unieke patenten, immateriële activa en/of bijzondere vormen van dienstverlening problemen kunnen ontstaan omdat deze transacties zeer uniek zijn en er dus vrijwel geen vergelijkbare markttransacties van te vinden zijn. 60 Een ander punt waarbij een verschillend gedrag is te zien, is bij de afhandeling van contracten. Binnen een multinationale onderneming worden de relaties tussen de gelieerde ondernemingen eerder beheerst door controle dan door contracten. Bij zelfstandige ondernemingen worden overeenkomsten vastgelegd in contracten. Hierbij is onderhandeld over de voorwaarden en zullen de partijen zorgen dat de overeenkomst wordt nageleefd. Dit kan anders zijn bij een contract tussen concernonderdelen van eenzelfde multinationale onderneming. Zij kunnen de afspraken hebben vastgelegd in een contract, maar door de gezamenlijke controle zullen de afspraken niet snel worden afgedwongen. Daarnaast kunnen de contracten worden veranderd indien dat gewenst is door de multinational. Hierdoor kan men de betrouwbaarheid van deze contracten betwijfelen. 61 Contracten geven cruciale onderdelen weer, zoals de verdeling van risico s. Aangezien aan de betrouwbaarheid van contracten tussen gelieerde partijen getwijfeld kan worden, staan hier manipulatiemogelijkheden open voor de multinationals Residual Profit Het arm s length beginsel gaat uit van de zelfstandigheidsfictie, die inhoudt dat de multinationale onderneming gesplitst wordt in afzonderlijke ondernemingen voor de belastingheffing. Deze ondernemingen moeten vervolgens handelen alsof zij onafhankelijke ondernemingen zijn, wat de realiteit tegen gaat. De multinational bestaat namelijk niet uit een groep ondernemingen die op zichzelf opereren, maar juist uit een nauw verbonden groep van ondernemingen die streven naar hetzelfde economische doel. En precies om deze reden bestaan de multinationals om zo voordeel te behalen ten opzichte van afzonderlijke ondernemingen die arm s length met elkaar handelen. 63 Aangezien deze ondernemingen samenwerken als één, en de ondernemingen dus zeer geïntegreerd zijn, kunnen er efficiëntievoordelen te halen zijn zoals: synergie- en 59 Francescucci 2004, pag OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par Li 2002, pag Li 2002, pag. 833 en Francescucci 2004, pag Reuven Avi-Yonah 2010, pag

21 schaalvoordelen en de internalisering van kosten en risico s. 64 Deze voordelen zouden niet of in mindere mate bestaan bij onafhankelijke ondernemingen. Synergievoordelen zijn voordelen die ontstaan indien productiefactoren om product A te maken, ook gebruikt kunnen worden om product B te produceren. Hiermee kunnen efficiëntievoordelen worden behaald. Schaalvoordelen ontstaan door het vergroten van de productie. Met schaalvoordelen is de multinational vaak in staat haar kosten te drukken. Hierdoor is een hoger winstmarge mogelijk. Verder zijn doorgaans de kosten en risico s binnen de multinationale onderneming geïnternaliseerd. De internalisering theorie stelt dat de geïntegreerde onderneming tegen lagere kosten kan produceren aangezien deze efficiënter is. Door het totale productieproces zelf in handen te nemen, zijn de gezamenlijke inspanningen van onafhankelijke ondernemingen niet nodig. Op deze manier wordt het opportunistisch gedrag van derden en de kosten van beperkte informatie verminderd. 65 Verder verkrijgt een multinational een betere onderhandelingspositie met haar nationale leveranciers en overheden. 66 Door bovenstaande voordelen behalen multinationals over het algemeen meer winst over activiteiten dan wanneer deze activiteiten zouden zijn uitgevoerd door onafhankelijke ondernemingen. In de literatuur worden deze winsten veelal aangeduid als residual profits. 67 Aan de basis van deze residual profits staat het continuum price problem, welke inhoudt dat vergelijkbare transacties tot meer winst leiden wanneer deze zijn verricht door gelieerde ondernemingen binnen een multinational dan door niet gelieerde partijen die opereren op de open markt. 68 De vergelijkbaarheid met onafhankelijke derden, welke bij het arm s length beginsel de kern vormt, komt hierbij onder druk te staan. De traditionele transactiemethoden hebben als maatstaf de transacties tussen onafhankelijke derden. Aangezien bij deze transacties geen sprake is van een residual profit, zijn deze methodes niet in staat om deze extra winst naar behoren te alloceren. 69 De vraag hoe het arm s length beginsel deze extra winst kan onderkennen en verdelen staat dus nog open. Hoe het arm s length beginsel dient om te gaan met het feit dat multinationals ander gedrag vertonen dan onafhankelijke ondernemingen en dat multinationals meer winst behalen op vergelijkbare transacties dan onafhankelijke ondernemingen is nog steeds niet duidelijk. Dit 64 Li 2002, pag Li 2002, pag Francescucci 2004, pag Li 2002, pag Peters 2015, pag. 3-4 en De Wilde 2015 pag. 338 e.v. 69 Li 2002, pag

22 conceptuele probleem komt voort uit de aard van het arm s length beginsel en is dus niet gemakkelijk op te lossen Vergelijkbaarheid van transacties De basis van het arm s length beginsel is dat er wordt gehandeld met partijen alsof ze zelfstandige ondernemingen zijn. Daarom worden de transacties tussen gelieerde partijen vergeleken met vergelijkbare transacties tussen ongelieerde partijen. Echter zijn deze transacties niet altijd even makkelijk te vinden. Zo blijkt dat in 2001 al 70% van de grensoverschrijdende handel plaatsvindt tussen gelieerde ondernemingen. 70 Hierdoor kan het lastig zijn om vergelijkbare transacties tussen ongelieerde ondernemingen te vinden. Tevens is in de vorige paragraaf gewezen op het feit dat multinationals zeer gespecialiseerde goederen, unieke patenten, immateriële activa en/of bijzondere vormen van dienstverlening kunnen hebben, waardoor er vrijwel geen vergelijkbare markttransactie te vinden is en er dus problemen kunnen ontstaan Status van de OESO-richtlijnen Voor de toepassing van de transfer pricing regels, staan de OESO-richtlijnen centraal. Echter kan de implementatie van de OESO-richtlijn per land verschillen. De richtlijn is niet verplicht en landen kunnen dus een eigen invulling geven aan de richtlijn. Het gevolg kan zijn dat landen uiteenlopende visies kunnen hebben over het te alloceren inkomen bij dezelfde feitelijke omstandigheden. 72 Het gegeven dat zelfs landen uiteenlopende visies kunnen hebben over de verrekenprijs, neemt onzekerheid met zich mee en kan zelfs leiden tot dubbele belastingheffing. 73 Een voorbeeld waarbij landen een andere visie op de OESO-richtlijnen kunnen hebben, is bij locatievoordelen. Locatievoordelen kunnen ontstaan wanneer multinationals binnen de groep activiteiten verplaatsen naar locaties waar voordelen te behalen zijn ten opzichte van andere locaties. De voordelen die zich voor kunnen doen zijn kostenbesparende of omzetverhogende omstandigheden. Zo valt er te denken aan de verplaatsing van arbeidsintensieve productie naar lagelonenlanden. Door deze verplaatsing kunnen extra voordelen ontstaan, waarbij vervolgens de vraag is waar deze belast dienen te worden Hamaekers 2001, pag OECD (2010), Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations, par Koomen 2015, No Reuven Avi-Yonah & Ilan Benshalom 2011, pag Lange & Lankhorst

Belastingvoordeel halen door misbruik

Belastingvoordeel halen door misbruik Transfer Pricing Levert u goederen en/of diensten binnen uw groep van bedrijven? Dan moet u zakelijk handelen en heeft u te maken met Transfer Pricing. Een onderwerp dat steeds meer in de belangstelling

Nadere informatie

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen

> Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Directie Internationale Zaken en Verbruiksbelastingen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Wetstraat BRUSSEL

Wetstraat BRUSSEL FOD FINANCIEN DIENST VOORAFGAANDE BESLISSINGEN Wetstraat 24 1000 BRUSSEL Gent, 20/11/2015 BETREFT: PREFILINGAANVRAAG U. Ref.: Nieuw dossier O. Ref.: Geachte Heer, Mevrouw, 1. Wij schrijven u aan namens

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Lijst van gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en verantwoording / 1. HOOFDSTUK 2 Het arm s-lengthbeginsel / 5

INHOUDSOPGAVE. Lijst van gebruikte afkortingen / XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding en verantwoording / 1. HOOFDSTUK 2 Het arm s-lengthbeginsel / 5 INHOUDSOPGAVE Lijst van gebruikte afkortingen / XI HOOFDSTUK 1 Inleiding en verantwoording / 1 HOOFDSTUK 2 Het arm s-lengthbeginsel / 5 2.1 Inleiding / 5 2.2 Het arm s-lengthbeginsel en de OESO-richtlijnen

Nadere informatie

Transfer pricing: fiscaal aanvaardbare prijszetting bij intracompany transacties...

Transfer pricing: fiscaal aanvaardbare prijszetting bij intracompany transacties... ONDERNEMEN // 27.03.2013 Transfer pricing: fiscaal aanvaardbare prijszetting bij intracompany transacties... Auteurs:, Anouck Sandra Transfer pricing is en blijft een hot topic, zowel op nationaal niveau

Nadere informatie

Kan een Value Chain Analysis worden gebruikt voor het controleren van verrekenprijsmethodes?

Kan een Value Chain Analysis worden gebruikt voor het controleren van verrekenprijsmethodes? Master Scriptie Fiscale Economie Kan een Value Chain Analysis worden gebruikt voor het controleren van verrekenprijsmethodes? Naam: Studierichting: Stan van Aaken Fiscale Economie Administratienummer:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2016 2017 34 604 EU-voorstellen: Pakket vennootschapsbelasting COM (2016) 683, 685, 686 en 687 1 A BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN

Nadere informatie

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016

Notitie Detachering aan derden Publicatie 15 april 2016 Toelichting Deze notitie heeft de status van een inlichting/algemene voorlichting, omdat geen specifieke casuïstiek aan de orde komt. De notitie beoogt de overheidslichamen te ondersteunen bij het beoordelen

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 24 oktober 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 24 oktober 2017 Betreft Beantwoording Kamervragen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 12.1.2017 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Nederlandse Eerste Kamer inzake

Nadere informatie

Europees Parlement TAXE-commissie Dhr. Lamassoure Wiertzstraat 60 B-1047 Brussel België

Europees Parlement TAXE-commissie Dhr. Lamassoure Wiertzstraat 60 B-1047 Brussel België > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Europees Parlement TAXE-commissie Dhr. Lamassoure Wiertzstraat 60 B-1047 Brussel België Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën

25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid. 31066 Belastingdienst. Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën 25087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid 31066 Belastingdienst Nr. 113 Brief van de minister en staatssecretaris van Financiën Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 27

Nadere informatie

TRANSFER PRICING METHODES IN HET LICHT VAN WAARDECREATIE EN DE DOELSTELLINGEN VAN DE OECD

TRANSFER PRICING METHODES IN HET LICHT VAN WAARDECREATIE EN DE DOELSTELLINGEN VAN DE OECD TRANSFER PRICING METHODES IN HET LICHT VAN WAARDECREATIE EN DE DOELSTELLINGEN VAN DE OECD 'In hoeverre zijn de huidige transfer pricing methodes de oplossing in transfer pricing vraagstukken om beter aan

Nadere informatie

Hoe verhoudt de Nederlandse fiscale geheimhoudingsplicht zich tot die in andere EU-landen? Bent u bereid dit te onderzoeken?

Hoe verhoudt de Nederlandse fiscale geheimhoudingsplicht zich tot die in andere EU-landen? Bent u bereid dit te onderzoeken? 2018D44270 Beantwoording van vragen van leden van de vaste Commissie voor Financiën over de brief van de staatssecretaris van Financiën van 27 maart 2018 over de opening van de formele onderzoeksprocedure

Nadere informatie

Een stap in de goede richting?

Een stap in de goede richting? Transfer Pricing regelgeving bij immateriële activa: Een stap in de goede richting? Masterscriptie Fiscale Economie Tilburg University School of Economics and Management Naam: Studierichting: Jorg Verhallen

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA 'S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

De toepassing van transfer pricing op opbrengsten uit immateriële vaste activa

De toepassing van transfer pricing op opbrengsten uit immateriële vaste activa Faculteit Economie & Bedrijfskunde Masterscriptie Fiscale Economie De toepassing van transfer pricing op opbrengsten uit immateriële vaste activa Auteur: S.J.J. (Sjoerd) Kuijt Adres: Sint Agneslaan 47,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

TOT WAAR REIKT HET NEDERLANDS

TOT WAAR REIKT HET NEDERLANDS TRANSFER PRICING TOT WAAR REIKT HET NEDERLANDS HEFFINGSRECHT? Danny Looij Tilburg University ANR 798490 Tilburg University Faculteit Rechtsgeleerdheid Master Fiscaal Recht Student: Studentnummer: Scriptiebegeleider:

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA 's Gravenhage

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus EA 's Gravenhage > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID

Memorandum RECENTE BELASTINGONTWIKKELINGEN MET BETREKKING TOT DE FISCALE EENHEID Memorandum REENTE ELASTINGONTWIKKELINGEN MET ETREKKING TOT DE FISALE EENHEID Op 6 juni 2018 heeft de Staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel Wet spoedreparatie fiscale eenheid gepubliceerd. In

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 1375 27 januari 2011 Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen 15 januari 2011 Nr. IFZ2010/457M

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15955 12 juni 2014 Behandelprocedure verzoeken om advance pricing agreements. Procedure voor een behandeling van verzoeken

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 26874 11 mei 2018 Internationaal Belastingrecht. Verrekenprijzen, toepassing van het arm s-lengthbeginsel en de Transfer

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen.

Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen. Internationaal Belastingrecht. Winstallocatie Vaste Inrichtingen. Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken Besluit van 15 januari 2011, nr. IFZ2010/457 M, Staatscourant

Nadere informatie

BASE EROSION AND PROFIT SHIFTING

BASE EROSION AND PROFIT SHIFTING De invloed van transfer pricing op tax incentives voor innovatie Marlies de Ruiter Head of Tax Treaty, Transfer Pricing, Financial transactions Div OECD Ewald Cratsborn Director Corporate Fiscal Affairs

Nadere informatie

TRANSFER PRICING SERVICES

TRANSFER PRICING SERVICES TRANSFER PRICING SERVICES WAAROM IS TRANSFER PRICING ZO BELANGRIJK Door de toenemende hoeveelheid en variatie van intercompany transacties en regelgeving op het gebied van transfer pricing, samen met een

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 31 066 Belastingdienst Nr. 326 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag,

Nadere informatie

Dit besluit vervangt het besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M. In dit besluit wordt het voorgaande besluit geactualiseerd.

Dit besluit vervangt het besluit van 11 augustus 2004, nr. IFZ2004/124M. In dit besluit wordt het voorgaande besluit geactualiseerd. AATSCO Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. "I" N 5955 12juni 2014 Behandelprocedure verzoeken om advance pricing agreements. Procedure voor een behandeling van verzoeken om

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

Heroverweging van het gebruik van het at arm s length-beginsel

Heroverweging van het gebruik van het at arm s length-beginsel Heroverweging van het gebruik van het at arm s length-beginsel Dr. FPJ Snel 1 In de jurisprudentie verschijnen nu uitspraken over aandeelhouders (holdings, dga s) die garant stonden voor schulden van de

Nadere informatie

Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven

Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven Addendum bij het rapport Knelpunten werkkostenregeling: inventarisatie en mogelijke alternatieven Op 3 juli 2014 heeft staatssecretaris Wiebes in zijn brief aan de Tweede Kamer aangekondigd dat hij met

Nadere informatie

De toekomst van Transfer Pricing Documentatie in de EU: Diversiteit of Uniformiteit?

De toekomst van Transfer Pricing Documentatie in de EU: Diversiteit of Uniformiteit? I De toekomst van Transfer Pricing Documentatie in de EU: Diversiteit of Uniformiteit? R.J. Heijtel 0207764 Studiejaar: 2007/2008 Datum voltooiing: 1 februari 2008 Vak: Masterscriptie Eerste beoordelaar:

Nadere informatie

Invoerrechten en Omzetbelasting bij invoer van intellectuele eigendom binnen concernverband

Invoerrechten en Omzetbelasting bij invoer van intellectuele eigendom binnen concernverband Invoerrechten en Omzetbelasting bij invoer van intellectuele eigendom binnen concernverband Door: Drs. Piet van der Zande Post-Master Indirecte Belastingen 2017/2018 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Afkortingen...

Nadere informatie

mr. drs. Emile Zijlstra RB, senior belastingadviseur/fiscaal mediator. Lid van de werkgroep Internationaal van Flynth, Lid van de Duitsland desk,

mr. drs. Emile Zijlstra RB, senior belastingadviseur/fiscaal mediator. Lid van de werkgroep Internationaal van Flynth, Lid van de Duitsland desk, ZAKENDOEN IN DUITSLAND Road2Germany, Toegangspoort naar zakelijk succes 24 juni 2014, MindCenter Vianen Flynth Duitsland Desk FLYNTH, PRETTIG KENNISMAKEN De adviseurs en accountants van Flynth ondersteunen

Nadere informatie

Titel Proposal for a Council Directive on a Common Consolidated Corporate Tax Base

Titel Proposal for a Council Directive on a Common Consolidated Corporate Tax Base Fiche 4: Richtlijn gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) 1) Algemene gegevens Titel Proposal for a Council Directive on a Common Consolidated Corporate

Nadere informatie

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010)

Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) AH 492 2010Z15249 Antwoord van minister De Jager (Financiën) (ontvangen 16 november 2010) 1 Kent u de techniek 1) waarbij inkomsten van bedrijven zoals Google naar Ierland en vervolgens via Nederland naar

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 Korte Voorhout 7 2500 EA s-gravenhage 2511 CW Den Haag Postbus

Nadere informatie

Bestaat de arm s-length prijs voor transacties binnen een MNO ten aanzien van IE of is er een beter een alternatief?

Bestaat de arm s-length prijs voor transacties binnen een MNO ten aanzien van IE of is er een beter een alternatief? Bestaat de arm s-length prijs voor transacties binnen een MNO ten aanzien van IE of is er een beter een alternatief? Door: V.S. Hekker MSc, post master Internationaal & Europees Belastingrecht (2016) Deze

Nadere informatie

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd:

VOORSTEL VAN WET. Artikel I. De Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen over grensoverschrijdende rulings en verrekenprijsafspraken

Nadere informatie

Impact of BEPS disruptions on TCF / TRM / Tax Strategy

Impact of BEPS disruptions on TCF / TRM / Tax Strategy Impact of BEPS disruptions on TCF / TRM / Tax Strategy Be prepared for the future Herman Huidink & Hans de Jong TCF / TRM Basics (I) Werkstromen Tax Tax risk management & control Tax reporting & compliance

Nadere informatie

Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid

Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid Blok 10: IS 1: tarieven, gelieerde partijen, onderkapitalisatie, belastingparadijzen, fiscale eenheid Vennootschapsbelasting (IS). 1. Algemeen. Vennootschappen. De vennootschapsbelasting (Impuesto sobre

Nadere informatie

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten

Nieuwsflits Publicatie 21 februari 2019 Afvalactiviteiten 1. Inleiding Naar aanleiding van de Wet Modernisering Vpb-plicht Overheidsondernemingen die per 1 januari 2016 in werking is getreden, is de Belastingdienst in overleg getreden met de branche-organisatie

Nadere informatie

Country-by-Country reporting

Country-by-Country reporting Country-by-Country reporting Op welke wijze zorgt Country-by-Country reporting dat belastingontwijking door multinationals beperkt wordt? Bachelor scriptie fiscale economie Auteur: Owen Dubbelaar Studentnummer:

Nadere informatie

Zeggenschap in de leer van verrekenprijzen en in het ondernemingsrecht

Zeggenschap in de leer van verrekenprijzen en in het ondernemingsrecht MR. M.I.E.VAN HERKSEN LL.M EN MR. P.CH. BIEMOLD Zeggenschap in de leer van verrekenprijzen en in het ondernemingsrecht 56 Sinds 1995 houden fiscalisten in Europa zich in het bijzonder bezig met de leer

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Samenwerkingsverbanden en de AVG

Samenwerkingsverbanden en de AVG Realisatie Handreiking Samenwerkingsverbanden en de AVG Deel 1 - Verwerkingsverantwoordelijke Inhoudsopgave 1 Inleiding...3 2 Verwerkingsverantwoordelijke...4 2.1 Wat zegt de AVG?...4 2.2 Wat betekent

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2013 nr. IFZ 2013/184M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Internationale Fiscale Zaken. Besluit van 14 november 2013 nr. IFZ 2013/184M Internationaal Belastingrecht. Verrekenprijzen, toepassing van het arm s-lengthbeginsel en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen). Directoraat-Generaal

Nadere informatie

Heeft transfer pricing alleen impact op de fiscale positie in de jaarrekening?

Heeft transfer pricing alleen impact op de fiscale positie in de jaarrekening? 35 Heeft transfer pricing alleen impact op de fiscale positie in de jaarrekening? Franklin Hundscheid en Jaap Reyneveld SAMENVATTING Transfer pricing heeft niet alleen impact op de fiscale positie in de

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 54139 11 oktober 2018 Vennootschapsbelasting. Subjectieve vrijstelling voor stichtingen en verenigingen (artikel 6 van

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Dr. R.N.F. Zuidgeest. Verbondenheid in het belastingrecht

Dr. R.N.F. Zuidgeest. Verbondenheid in het belastingrecht Dr. R.N.F. Zuidgeest Verbondenheid in het belastingrecht Deventer - 2008 INHOUDSOPGAVE lijst van gebruikte afltortingen XIII HOOFDSTUK 1 Inleiding 1 1.1 Verbondenheid in het belastingrecht 1 1.2 Belang

Nadere informatie

Position Paper. Een concernregeling voor de vennootschapsbelasting

Position Paper. Een concernregeling voor de vennootschapsbelasting Position Paper Een concernregeling voor de vennootschapsbelasting Het Register Belastingadviseurs (hierna: RB ) gaat graag in op de uitnodiging van het Ministerie van Financiën om een bijdrage te leveren

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Fiscale eenheid 2016 De voor- en nadelen op een rij 13-07-2016 Denk ondernemend. Denk Bol. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 034 Wijziging van belastingwetten c.a. (Belastingplan 2002 II Economische infrastructuur) A ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT 1 Hieronder

Nadere informatie

Internationale arbeid: transfer pricing en de doorbelasting van loonkosten

Internationale arbeid: transfer pricing en de doorbelasting van loonkosten Internationale arbeid: transfer pricing en de doorbelasting van loonkosten M.T Kisfeld-Mommer Studentnummer 10665129 Scriptiebegeleider: H.A. Vollebregt 1 oktober 2015 Opleidingsinstituut: Universiteit

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010

De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie. CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 De Nederlandsche Bank N.V. Consultatie CRD II Implementatie (nieuwe) Regeling Hybride kapitaalinstrumenten banken 2010 28 juni 2010 1 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van [datum], tot vaststelling

Nadere informatie

Samenvatting besluit Europese Commissie inzake Starbucks tax ruling. 1. Inleiding

Samenvatting besluit Europese Commissie inzake Starbucks tax ruling. 1. Inleiding Samenvatting besluit Europese Commissie inzake Starbucks tax ruling 1. Inleiding De Europese Commissie heeft in het besluit van 21 oktober 2015 (het besluit) vastgesteld dat de op 28 april 2008 tussen

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. I. Algemeen deel

Memorie van Toelichting. I. Algemeen deel Memorie van Toelichting I. Algemeen deel 1. Inleiding De aanpak van belastingontwijking en agressieve fiscale planning staat internationaal hoog op de agenda. Op 5 oktober 2015 heeft de Organisatie voor

Nadere informatie

Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang

Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang Handreiking btw in de samenwerking tussen Onderwijs en Kinderopvang Inleiding Zowel onderwijsinstellingen als kinderopvangorganisaties verrichten btw-vrijgestelde prestaties, namelijk het verzorgen van

Nadere informatie

Herziening hoofdstukken I-III OESO-Richtlijnen voor Verrekenprijzen: business as usual of een drastische wijziging? (deel I)

Herziening hoofdstukken I-III OESO-Richtlijnen voor Verrekenprijzen: business as usual of een drastische wijziging? (deel I) Herziening hoofdstukken I-III OESO-Richtlijnen voor Verrekenprijzen: business as usual of een drastische wijziging? (deel I) 105 Drs. B.W.A.M. Damsma en dr. C.S.J. Jie-A-Joen 1 Vijftien jaar na de publicatie

Nadere informatie

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen

Mr. dr. N. Djebali. Beslechting van transfer pricing geschillen Mr. dr. N. Djebali Beslechting van transfer pricing geschillen Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding 1 1.1 Grensoverschrijdende transfer pricing geschillen 1 1.2 Aanleiding en belang van

Nadere informatie

The Big Bang. Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur.

The Big Bang. Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur. The Big Bang Fiscale en Juridische Aspecten bij de Conversie van een Entiteitenstructuur naar een Branchstructuur John Paans en Wouter Paardekooper, Baker & McKenzie Arthur Pleijsier, Medtronic Programma

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper

Uw bv s als fiscale eenheid in De belangrijkste voor- en nadelen op een rij. whitepaper 13.07.16 Uw bv s als fiscale eenheid in 2016 De belangrijkste voor- en nadelen op een rij whitepaper In dit whitepaper: Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv

Nadere informatie

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox

Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Reactie van het Register Belastingadviseurs (RB) op het ter consultatie gelegde concept Wet aanpassing innovatiebox Het RB heeft met belangstelling kennisgenomen van het ter consultatie gelegde concept

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht

KPMG Meijburg & Co ABCD. Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Invoering van de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht Op 12 juni 2012 heeft de Eerste Kamer de Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht en de Invoeringswet vereenvoudiging en flexibilisering

Nadere informatie

Fiscaal beleidsstatement van de Rabobank

Fiscaal beleidsstatement van de Rabobank Fiscaal beleidsstatement van de Rabobank Inleiding De Rabobank geeft hierna een toelichting op het fiscale beleid en het country-by-country-overzicht in de jaarrekening 2014 (Toelichting 5: Bedrijfssegmenten).

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 651 Wijziging van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en de Wet op de vennootschapsbelasting 1969

Nadere informatie

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten Factoren en vragen, o.a.: 100% dochter, joint

Nadere informatie

Notitie Verrekenprijzen ( transfer pricing ) Publicatie 16 december 2016

Notitie Verrekenprijzen ( transfer pricing ) Publicatie 16 december 2016 Inleiding Deze notitie heeft de status van een inlichting/algemene voorlichting, omdat geen specifieke casuïstiek aan de orde komt. De notitie beoogt de overheden te ondersteunen bij het beoordelen van

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 32854 26 november 2013 Internationaal Belastingrecht. Verrekenprijzen, toepassing van het arm s-lengthbeginsel en de Transfer

Nadere informatie

Instelling. BDO News. Onderwerp. Transfer pricing documentatieverplichting nu definitief. Datum. 6 juli 2016

Instelling. BDO News.  Onderwerp. Transfer pricing documentatieverplichting nu definitief. Datum. 6 juli 2016 Instelling BDO News www.bdo.be Onderwerp Transfer pricing documentatieverplichting nu definitief Datum 6 juli 2016 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van

Nadere informatie

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Zekerheid vooraf. Rulings met een internationaal karakter

Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Zekerheid vooraf. Rulings met een internationaal karakter Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Zekerheid vooraf. Rulings met een internationaal karakter Besluit van xxxxxxx De Staatssecretaris van Financiën heeft het

Nadere informatie

1. Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband

1. Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband Lichamen met financiële dienstverleningsactiviteiten binnen concernverband zonder reële economische aanwezigheid in Nederland; geen zekerheid vooraf, verstrekken van inlichtingen en beperking verrekening

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 32 622 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en het Burgerlijk Wetboek ter implementatie van richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35519 28 juni 2019 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Vennootschapsbelasting. Dividendbelasting. Zekerheid vooraf;

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP)

Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Aan: Van: Staatssecretaris van Financiën Nederlandse Vereniging van Participatiemaatschappijen (NVP) Datum: 10 december 2018 Betreft: Reactie op internetconsultatie implementatie ATAD2 Geachte heer Snel,

Nadere informatie

Van Commissionaire naar LRD?

Van Commissionaire naar LRD? Van Commissionaire naar LRD? Internationale jurisprudentie en bewegingen in het OESO commentaar over het begrip vaste inrichting (Quo Vadis?) Mirko Marinc, Michiel Bijloo, Jan Willem Gerritsen Agenda Introductie

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag Bezuidenhoutseweg 67 2594 AC Den Haag Postbus 20061 Nederland www.rijksoverheid.nl Datum 21 april 2015 Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie