INSTRUCTIES BIJ DE BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN
|
|
- Fenna Groen
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 INSTRUCTIES BIJ DE BEANTWOORDING VAN DE VRAGEN 1. Deze toets bestaat uit 150 meerkeuzevragen. 2. Controleer of er pagina s ontbreken en vraag zonodig een nieuw exemplaar. 3. Bij de inschrijfbalie ontvangt u twee antwoordformulieren. blad nr. 1 is voor de toetsvragen 1 t/m 100 blad nr. 2 is voor de toetsvragen 101 t/m 150 Het bladnummer is voorgedrukt op het antwoordformulier (linksboven, naast nummer). 4. Op de antwoordformulieren zijn voorgedrukt: examennummer, naam en kliniek. Hierin geen wijzigingen aanbrengen. Meld eventuele onjuistheden na afloop bij de NIV-balie. 5. De antwoordformulieren mogen uitsluitend met een potlood ingevuld worden. Op iedere examentafel ligt een potlood gereed. Andere schrijfmiddelen dan een potlood maken de verwerking van het formulier onbetrouwbaar. 6. Beantwoord de vragen door voor elke vraag één van de aangeboden mogelijke keuzehokjes zwart te maken, uitsluitend met een potlood. 7. Een keuze kunt u ongedaan maken door het (onjuist) aangestreepte hokje uit te gommen en door vervolgens een ander hokje zwart te maken. 8. Kies steeds het best passende antwoord. 9. Maak antwoordkeuze f zwart als u het antwoord niet weet. Antwoordkeuze f staat voor de vraagtekenoptie. Vul dus altijd iets in! 10. Maak op de antwoordformulieren geen aantekeningen van welke aard dan ook, deze kunnen het optisch inlezen onmogelijk maken. 11. De antwoordformulieren niet vouwen en/of vlekken. Eventuele consequenties van het verkeerd behandelen van het antwoordformulier komen geheel voor rekening van de AIOS. 12. Als u klaar bent met de toets dient u de zaal zo spoedig mogelijk in stilte te verlaten. U mag de opgaven meenemen. 13. De ingevulde antwoordformulieren moet u inleveren bij de surveillant vóórin de zaal, IN het plastic mapje dat u bij de inschrijfbalie hebt ontvangen. 14. De vragen zijn verdeeld over de verschillende domeinen van de interne geneeskunde (inhoudsopgave zie volgende bladzijde). Begin met de domeinen waar u redelijk vertrouwd mee bent. 15. Zoek het eerste uur geen vragen op. 16. Vul de vragen waar u (vrijwel) zeker van bent direct in en verifieer het antwoord niet meer door op te zoeken. 17. Zoek in tweede instantie pas vragen op en begin met de vragen waarvan u het antwoord waarschijnlijk snel kunt vinden. Tot slot zoekt u de resterende vragen op, voor zover de tijd het toelaat. Lees ook de invulinstructies op het antwoordformulier! Legitimatie Tijdens de toets wordt uw legitimatie gecontroleerd. U kunt zich legitimeren met een geldig paspoort, rijbewijs of identiteitskaart. Leg uw legitimatiebewijs s.v.p. goed zichtbaar op tafel. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 1 van 30
2 opgaven Acute geneeskunde... vanaf blad 3 opgaven Algemene interne geneeskunde... vanaf blad 5 opgaven Endocrinologie en stofwisseling... vanaf blad 7 opgaven Hart- en vaatziekten en vasculaire geneeskunde... vanaf blad 9 opgaven Hematologie... vanaf blad 11 opgaven Immunologie en allergologie... vanaf blad 13 opgaven Infectieziekten... vanaf blad 14 opgaven Intensieve zorg... vanaf blad 17 opgaven Klinische Farmacologie... vanaf blad 18 opgaven Longziekten... vanaf blad 19 opgaven MaagDarmLeverziekten... vanaf blad 20 opgaven Medische oncologie... vanaf blad 22 opgaven Nierziekten... vanaf blad 24 opgaven Ouderengeneeskunde... vanaf blad 25 opgaven Reumatologie... vanaf blad 27 opgaven Transfusiegeneeskunde... vanaf blad 28 opgaven Water- en electrolythuishouding... vanaf blad 29 opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 2 van 30
3 Let op: voor de vragen 1 t/m 100 gebruikt u antwoordformulier bladnr 1 (rechts naast uw examennummer staat in het hokje bladnr het cijfer 1) Acute geneeskunde 1. Een 44-jarige vrouw wordt naar de SEH gebracht in verband met een autointoxicatie. Zij is gevonden met lege strips van diverse medicijnen om zich heen. Bij presentatie is zij comateus (E2,M4,V3), RR 140/90 mmhg, pols 90/min, ademhaling 12/min, O2 sat 97%. Lab: ph 7.21, pco2 4,0 kpa, po kpa, bicarbonaat 14 mmol/l, natrium 144 mmol/l, kalium 4.9 mmol/l, chloor 95 mmol/l, kreatinine 70 µmol/l, leverenzymen normaal, lactaat 1.0 µmol/l, glucose 6.1 mmol/l. Ketonen in urine zijn negatief. De bloedgasuitslag kan het meest waarschijnlijk worden verklaard door inname van: a. aspirine; b. ibuprofen; c. paracetamol; d. alle 3 de genoemde medicamenten. 2. Een 83-jarige man wordt ingestuurd door de verpleeghuisarts in verband met braken en obstipatie. Bij onderzoek ziet u een zieke man met een sterk opgezette buik en vrijwel afwezige darmgeruisen. Palpatie van de rechter onderbuik is pijnlijk. Bij rectaal toucher is veel vaste ontlasting palpabel. Temperatuur 38.7 C. Laboratorium onderzoek: Hb 7.2, leuco s 17.7 x 10 9 /l, 18% staven. De buikoverzichtsfoto toont een verwijd coecum en colon ascendens (diameter 14 cm). De thoraxfoto toont geen vrij lucht. Het aangewezen beleid is: a. coloscopie ter decompressie; b. lactulose als clysma; c. lactulose per os; d. neostigmine iv; e. verwijzing naar consult chirurg met verzoek tot laparotomie. 3. Een chronische alcoholist wordt opgenomen onder verdenking van een subcoma hepatica (encephalopathie), ascites en met een bloeding uit oesophagusvarices. Welke van de genoemde therapeutische maatregelen geeft GEEN verbetering van de prognose? Dat is het geven van: a. antibiotica; b. lactulose; c. octreotide; d. propranolol. 4. Behandeling van longembolieën met gewone ongefractioneerde heparine verschilt wat betreft bloedingsrisico niet van behandeling met laag moleculaire heparines. a. juist; b. onjuist. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 3 van 30
4 5. Een 52 jarige man is bekend met multipele sclerose, type 2 diabetes mellitus, hypertensie en een licht gestoorde nierfunctie. Hij heeft een verblijfskatheter en heeft het afgelopen half jaar geen antibiotica gebruikt. Hij komt op de spoedeisende hulp in verband met koorts. Wat is GEEN risicofactor voor een katheter-geassocieerde infectie? a. het hebben van diabetes mellitus; b. mannelijk geslacht; c. nierinsufficiëntie; d. tijdsduur van het hebben van een katheter. 6 Strikte isolatie combineert de maatregelen van contactisolatie met die van aerogene isolatie. Bij één van de volgende aandoeningen/verwekkers is strikte isolatie geïndiceerd: a. Clostridium difficile; b. pneumococcen meningitis; c. pneumococcen pneumonie; d. varicella. 7. De beste manier om malaria aan te tonen is: a. minimaal 2x dikke druppel tijdens koortsaanval, binnen een periode van 3 dagen; b. minimaal 2x dikke druppel op willekeurig moment, binnen 24 uur; c. serologisch onderzoek; d. uitstrijkje van rood bloedbeeld. 8. Bij een longembolie is trombolyse het meest aangewezen bij: a. uitgebreide dubbelzijdige uitval (CT-angio); b. een systolische bloeddruk < 100 mm Hg; c. tekenen van rechtsbelasting (echocardiografie). 9. Een man van 78 jaar is tijdens het avondeten plotseling gecollabeerd en was ongeveer een minuut niet aanspreekbaar. Hij was daarbij incontinent voor urine maar vertoonde geen tongbeet of trekkingen van armen of benen. Hij voelde dit niet aankomen. Zijn medische voorgeschiedenis is blanco en hij gebruikt geen medicatie. Zijn echtgenote vertelt dat dit de 3e keer in 3 weken is dat dit plaatsvindt. Bij lichamelijk onderzoek is patiënt weer prima. RR: 123/ 80 mm Hg, polsfrequentie: 42/min r.a., temp: normaal. CVD: niet verhoogd. Hart en longen: geen bijzonderheden. Geen neurologische afwijkingen. ECG : sinusbradycardie met frequentie van 42/min, geen ischemische veranderingen. De meest waarschijnlijke diagnose is : a. Adams-Stokes syncope; b. orthostatische syncope; c. temporale epilepsie; d. transient ischemic attack; e. vasovagale syncope. 10. Een 50-jarige vrouw komt één week na thyroidectomie in verwarde toestand op de eerste hulp Zij klaagt over tintelingen rond de mond. Met welk laboratoriumonderzoek is de kans het grootst dat u een verklaring voor de klachten vindt? Dat is met: a. leverfunctie; b. schildklierfunctie; c. serum calcium; d. serum glucose; e. volledig bloedbeeld en diff. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 4 van 30
5 11. Onder door-to-needle time wordt verstaan: tijdsduur van presentatie op de eerste hulp tot: a. afname van een arteriële bloedgas; b. eerste bloedafname; c. eerste gift antibioticum; d. inbrengen van een infuus. Algemene interne geneeskunde 12. Een 21-jarig, van oorsprong Italiaans, meisje wordt verwezen in verband met anemie. IJzertabletten hebben geen verbetering gegeven. De voorgeschiedenis vermeldt diarree en vage buikklachten. Lichamelijk onderzoek: magere vrouw (BMI 18 kg/m 2 ), verder geen afwijkingen. Laboratorium: Hb 6.3 mmol/l, MCV 71 fl, serum ijzer 12 umol/l, ijzerbindingscapaciteit 80 umol/l, leucocyten en trombocyten normaal, PTT 16.1 sec (n: <14 sec), aptt 35 sec (n: <36 sec), normale lever en nierfunctie, albumine 36 g/l, calcium 2.06 mmol/l, fosfaat 1.89 mmol/l, overige electrolyten normaal. De meest adequate volgende stap is: a. beeldvormend onderzoek van de pancreas voor een mogelijke chronische pancreatitis of andere pancreasafwijking; b. bepalen van anti-gliadine en anti-tissue transglutaminase antistoffen; c. Hb electroforese en genetisch onderzoek naar een mogelijke thalassemie; d. ICC psychiatrie ter uitsluiting van een eetstoornis. 13. Na staken van langdurig overmatig alcoholgebruik kan een ketoacidose optreden. Welke stof is voor deze acidose verantwoordelijk? Dat betreft: a. aceton; b. ß-hydroxy boterzuur; c. diaceetzuur; d. lactaat. 14. Recidiverende aften in de mondholte kunnen zijn geassocieerd met een deficiëntie van een bepaald vitamine? Dat betreft: a. vitamine A; b. vitamine B12; c. vitamine C; d. vitamine E. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 5 van 30
6 15. Een 56-jarige man bezoekt uw polikliniek met sinds 4 weken bestaande klachten van diffuse pijn in gewrichten en spieren. Hij voelt zich moe en slap en heeft dagelijks koortspieken tot 39 C. Hij kan geen duidelijk uitlokkend moment aangeven en is niet recent in het buitenland geweest. Wel vertelt hij twee weken geleden tijdelijk een opvallende roze-rode rash op zijn romp gehad te hebben. Bij lichamelijk onderzoek valt u een temperatuur van 38.9 C op en verder is er een milde lymfadenopathie en is de milt licht vergroot. Lab: BSE 70 mm/uur, Hb 7.5 mmol/l, MCV 80 fl, leucocyten 5.6x10 9 /l met normale differentiatie, trombocyten 201x10 9 /l. Kreatinine 90 umol/l, ASAT 60 U/l, ALAT 72 U/l, overige leverenzymen normaal, electrolyten normaal. Echo buik: milt licht vergroot, lever normale grootte, geen andere afwijkingen, m.n. geen lymfadenopathie. Serologie: ANF: negatief, ENA s: negatief, a-dsdna: negatief. Virologie: CMV IgG -, IgM -, EBV IgG +, IgM -, anti-ebna +, HIV -. X-thorax: geen afwijkingen. Beenmergaspiraat: geen afwijkingen. Welk van de volgende aanvullende onderzoeken is als eerste op dit moment zinvol? Dat is: a. uitvoeren van een CT abdomen; b. leverbiopsie; c. PCR voor CMV; d. bepalen van het ferritine; e. bepalen van complementfactoren. 16. Bij een SIADH op basis van haloperidol bestaat de behandeling naast het staken van het middel uit: a. DDAVP-toediening; b. diuretica toedienen; c. lithium toedienen; d. vochtbeperking. 17. Bij een 30-jarige i.v. druggebruiker wordt een leverpols gevoeld. Welk beleid is nu aangewezen? Dat is: a. bloedkweken, X-thorax en echocardiogram; b. echo lever en milt met meting van flow in de vena portae; c. hepatitis B en C serologie; d. HIV test. 18. Mevrouw W. (19 jaar) is 9 jaar bekend met type 1 diabetes mellitus. Ze vertelt dat ze het laatste half jaar geleidelijk gedaald is in gewicht. De instelling van de diabetes was vrij matig, met af en toe neiging tot hypoglykemie. De ontlasting wisselt en is soms wat dunner dan vroeger. Ze blijkt een laag ferritine te hebben. Welke bepaling is nu aangewezen? Dat betreft: a. anti-transglutaminase (endomysium); b. faecesonderzoek op Giardia; c. 24 uurs urine op catecholaminen; d.. TSH. 19. Bij een patiënt is een feochromocytoom vastgesteld. In de preoperatieve fase wordt gestart met antihypertensieve therapie. Het medicament van eerste keuze is een: a. ACE-inhibitor; b. alfa-blokker; c. bèta-blokker; d. calcium antagonist. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 6 van 30
7 20. Na starten met 20 mg atorvastatine ontstaat bij een 43-jarige man met FH (familaire hypercholesterolaemie) spierpijn en CPK verhoging in het bloed. Patiënt blijkt tevens itraconazol te gebruiken vanwege een dermatomycose. Het mechanisme van deze bijwerking is: a. remming van de afbraak van atorvastatine door itraconazol; b. remming van de afbraak van itraconazol door atorvastatine; c. stimulering van de afbraak van itraconazol door atorvastatine; d. zowel itraconazol als atorvastatine geven onafhankelijk van elkaar CPK verhoging. 21. Op de spoedeisende hulp wordt u geconfronteerd met de volgende laboratoriumuitslagen bij een patiënt die u zelf nog niet gezien heeft: ph 7.29, pco2 35 mmhg (4.7 kpa), bicarbonaat 16 mmol/l, natrium 139 mmol/l en chloor 115 mmol/l. De meest waarschijnlijke oorzaak van deze laboratoriumafwijkingen is: a. diabetische ketoacidose; b. ernstige diarree; c. lactaatacidose; d. langdurig braken. Endocrinologie en stofwisseling 22. Een 60-jarige vrouw klaagt over moeheid en enige vermagering. Lichamelijk onderzoek: bleke gelaatskleur. Bloeddruk 110/70 mmhg. Pols 56/min, regulair. Ontbrekende pubisbeharing. Verder geen afwijkingen. Laboratoriumuitslagen: TSH 0.1 mu/l (normaal: ), vrij T4 8 pmol/l (normaal: 9 18). U vraagt een nuchter cortisol aan. Welke bepaling(en) is (zijn) verder gewenst: a. 17 β-oestradiol; b. groeihormoon; c. LH/ FSH; d. vrij T Een 25-jarige man heeft al enkele jaren een gynaecomastie. Lichamelijk onderzoek: 3 cm brede klierschijven beiderzijds. Geen galactorrhoea. Eunuchoïde bouw. Kleine, vast aanvoelende testes. Laboratoriumuitslagen: LH 30 U/l (normaal waarde ), FSH 50 U/l (0.8 14), testosteron 5 nmol/l ( ). De juiste volgende stap is: a. bepaling TSH en nuchter cortisol; b. karyotypering; c. MRI hypofyse; d. prolactine bepaling. 24. Een patiënt wordt geëvalueerd in verband met een mogelijke hypothyreoïdie. Hierbij worden de volgende waarden gevonden: TSH 2,0 me/l (normaal 0,4 4,0 me/l), vrij T4 3,6 pmol/l (normaal pmol/l). Bij deze patiënt is sprake van een: a. euthyroid sick syndrome; b. hypothyreoïdie door jodiumgebrek; c. primaire hypothyreoïdie; d. secundaire hypothyreoïdie. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 7 van 30
8 25. Welke bevinding past NIET in het beeld van een primaire hyperparathyreoïdie? Dat betreft: a. hoog serum alkalisch fosfatasegehalte; b. laag serum fosfaat gehalte; c. lage botmassa; d. lage urine calcium uitscheiding. 26. U vermoedt op grond van anamnese en lichamelijk onderzoek de diagnose syndroom van Cushing. Wat is de aangewezen manier om cortisol-overproductie aan te tonen? Dat is: a. CRF test; b. dexamethason suppressietest; c. plasma ACTH spiegel; d. plasma cortisolspiegel. 27. Een 34-jarige vrouw presenteert zich met gedurende 6 maanden bestaande klachten van vermoeidheid, gewichtstoename, onregelmatige menses en een melkachtige tepelvloed beiderzijds. Bij lichamelijk onderzoek is er een klein struma, droge huid en beiderzijds een duidelijke galactorrhoe. Laboratoriumonderzoek laat een negatieve zwangerschapstest zien, een TSH van 43 mu/l en een prolactine dat tweemaal de bovengrens van normaal is. Welk medicament is aangewezen voor de behandeling van de hyperprolactinaemie? a. dopamine-agonist; b. levothyroxine; c. oestrogeentherapie. 28. Een 72-jarige vrouw heeft een hyperparathyreoïdie (calcium 2,70 mmol/l). Zij heeft hiervan geen klachten. Vanwege haar algemene conditie (decompensatio cordis) besluit u haar niet te verwijzen voor bijschildklierchirurgie. Door welk medicament kan de hypercalciëmie verergeren? Dat is door: a. ACE-remmer; b. aldosteron-antagonist; c. lisdiureticum; d. thiazide-diureticum. 29. Een 32 jarige vrouw heeft twee ribfracturen nadat zij tegen een deur is aangelopen. Zij onderging op 16 jarige leeftijd een hypofyseoperatie en bestraling aan de hypofyse. Zij wordt gesubstitueerd met schildklier-, bijnierschors- en groeihormoon. Aanvankelijk heeft zij ook hormonale suppletie van oestrogeen ontvangen in de vorm van onder andere anticonceptie pil maar is daarmee gestopt op haar 25e jaar in verband met hoofdpijnen. Zij weigert elk oestrogeengebruik. Een botmineraaldichtheidsmeting laat osteoporose zien (T-score lumbaal= 2,0 en T-score heup = 3,1). De gewenste anti-osteoporotische behandeling naast calcium, vitamine D en optimale lichamelijke activiteit bestaat uit: a. Bisfosfonaat; b. Raloxifene; c. Strontiumranelaat; d. Teriparatide (1-34hPTH). opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 8 van 30
9 30. Als internist stelt u met enige regelmaat de diagnose primaire hyperparathyreoïdie bij een asymptomatische patiënt. Welk therapieadvies is juist? Dat is: a. bijschildklierchirurgie is aangewezen bij een patiënt ouder dan 50 jaar; b. bijschildklierchirurgie is aangewezen bij elke verlaging van de botmineraaldichtheid; c. bijschildklierchirurgie is aangewezen, indien de calciumexcretie in de 24-uurs urine meer 6.0 mmol bedraagt; d. bijschildklierchirurgie is aangewezen, indien het serum calciumgehalte verhoogd is met meer dan 0.25 mmol/l boven de bovengrens van de referentiewaarde. Hart- en vaatziekten en vasculaire geneeskunde 31. Een 43-jarige man heeft 2 maanden geleden een longembolie doorgemaakt, twee weken na een laparotomie. Bij laboratoriumonderzoek blijkt de factor V Leiden-mutatie heterozygoot aanwezig. Zijn broer heeft een trombosebeen gehad. De duur van antistolling bij deze man wordt vooral bepaald door: a. aanwezigheid van de factor V Leiden mutatie; b. ontstaan van de longembolie na de operatie; c. positieve familieanamnese voor trombose. 32. Bij een patiënt met type-2-diabetes, hypertensie en microalbuminurie daalt, door intensieve behandeling, het HbA1c van 9% naar 7% en de bloeddruk van 182/108 mmhg naar 142/88 mmhg. Het te verwachten effect van deze behandelingen, gesteld dat die langdurig kunnen worden volgehouden, op de incidentie van hartinfarct is het grootst voor: a. de daling van de bloeddruk; b. de daling van het HbA1c. 33. Een patiënt van 72 jaar moet een transurethrale resectie ondergaan voor benigne prostaathypertrofie. Hij heeft 2 jaar geleden een coronair bypass operatie ondergaan. De linkerkamer functie was toen normaal. Patiënt heeft geen klachten van angina pectoris. Bij lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen gevonden. De bloeddruk is 130/80 mmhg. Het ECG toont een normaal sinusritme bij een normaal QRS complex en normale repolarisatie. Het aangewezen beleid is: a. coronair-arteriografie; b. een Holter-onderzoek; c. inspanningsonderzoek (fietsproef); d. nucleair stress test; e. om de operatie door te laten gaan. 34. Een obese 57-jarige man die u behandelt wegens hyperlipidemie komt ter controle. Het afgelopen jaar heeft zijn serumcholesterol geschommeld tussen 6,5 en 13,0 mmol/l. Zijn gewicht fluctueert nogal, alsook zijn nuchtere glucosespiegel. De laatste meting was het cholesterolgehalte 10,0 mmol/l. Welk lipoproteïne is het meest waarschijnlijk verhoogd? Dat is: a. HDL; b. lipoproteïne (a); c. LDL; d. VLDL. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 9 van 30
10 35. Een 32 jarige man heeft last van continue pijn in zijn rechter schouder bij bewegen, aanhoudende rinorrhoe met bloedige afscheiding en vorming van korstjes in de neusgaten en invaliderende vermoeidheid. Bij bloedonderzoek wordt een verhoogde bloedbezinking (BSE 76 mm) en een anti-neutrofiele cytoplasmatische antistof tegen proteïnase-3 gevonden. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? Dat is: a. arteritis temporalis; b. Churg Strauss arteritis; c. microscopische polyarteritis; d. Takayasu arteritis; e. Wegener s granulomatosis. 36. Een 67-jarige patiënt krijgt na ongeveer 200 m pijn in zijn rechter kuit, die afzakt nadat hij een tijd gerust heeft. Hij is verder bekend met hypertensie. Er wordt een enkel/arm index verricht: R 0.92, L Wat is de volgende diagnostische stap? a. er is geen aanvullend onderzoek nodig, want er is geen sprake van arteriële insufficiëntie; b. er is geen aanvullend onderzoek nodig, er is wel sprake van arteriële insufficiëntie, maar dit heeft geen consequenties; c. het eerst volgende onderzoek van keus is een enkel/arm index voor en na looptest; d. het eerst volgende onderzoek van keus is een MRA van de perifere vaten. 37. Een man van 45 jaar wordt verwezen in verband met de verdenking op een longembolie. Welke van de volgende onderzoeken is het meest geschikt om een longembolie aan te tonen? a. D-Dimeer; b. Echocardiografie; c. Spiraal-CT thorax; d. Ventilatie-perfusie scan. 38. Een drukgradiënt van 45 mm Hg over de aortaklep bij hartcatheterisatie past bij een stenose van de aortaklep. Het betreft dan een: a. geringe stenose; b. matige stenose; c. ernstige stenose. 39. U ziet poliklinisch een 34-jarige patiënt met een afwijkend lipidenspectrum. Bij zijn broer en zijn vader komen verhoogde cholesterolwaarden voor. Zijn grootvader overleed op 58-jarige leeftijd aan een hartinfarct. Zijn vader onderging een PTCA op 54-jarige leeftijd. De nuchter geprikte laboratoriumuitslagen zijn: Totaal cholesterol: 8,0 mmol/l HDL cholesterol: 0,9 mmol/l LDL cholesterol: 5,6 mmol/l Triglyceriden: 3,3 mmol/l De meest waarschijnlijke diagnose is een familiaire: a. dysbetalipoproteïnemie; b. gecombineerde hyperlipidemie; c. hypercholesterolemie; d. hypertriglyceridemie. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 10 van 30
11 40. Bij een aanzienlijk deel van de patiënten die verwezen worden wegens hypertensie lijkt de bloeddruk alleen al door het bezoek aan de dokter te stijgen. Men spreekt dan wel van wittejassenhypertensie. Alvorens je kan spreken van een wittejassenhypertensie, moet bij ten minste drie verschillende gelegenheden de poliklinisch gemeten bloeddruk ten minste 20 mmhg hoger zijn dan de thuis gemeten bloeddruk. Deze bewering is: a. juist; b. onjuist. 41. Eruptieve xanthomen op de ellebogen worden gezien bij: a. ernstige hypertriglyceridemie; b. familiair gecombineerde hyperlipidemie; c. familiaire hypercholesterolemie; d. sterk verlaagd HDL-cholesterol. 42. Een 58-jarige man heeft chronisch symptomatisch hartfalen (NYHA klasse 2a3) met sinusritme. De beste combinatietherapie is diuretica gecombineerd met: a. ACE remmer, bètablokker; b. ACE remmer, nitraat; c. digoxine, ACE remmer; d. bètablokker, nitraat; e. digoxine, bètablokker. 43. Een verhoogde spiegel van de welke substantie is NIET geassocieerd met een verhoogde mortaliteit bij patiënten met hartfalen: a. antidiuretisch hormoon (ADH); b. atrium natriuretisch peptide (ANP); c. catecholamines; d. serum natrium. 44. De aanwezigheid van troebel serum (bijvoorbeeld bij meting van de BSE) wijst op de aanwezigheid van een verhoogde concentratie van: a. chylomicronen; b. HDL-partikels; c. LDL-partkels. Hematologie 45. Thalidomide wordt gebruikt bij patiënten met een bepaalde maligne aandoening. Dat betreft: a. chronisch myeloïde leukemie; b. mammacarcinoom; c. multiple myeloom; d. niercelcarcinoom. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 11 van 30
12 46. Typhlitis (necrotiserende enterocolitis) is een zeer ernstige aandoening, onder andere gekarakteriseerd door koorts en buikpijn in het R onderkwadrant. Welke omstandigheid is hiermee geassocieerd? Dat betreft: a. ernstige colitis ondanks steroïden; b. granulopenie in aansluiting aan chemotherapie; c. langdurig antibioticagebruik. 47. Welk diagnostisch onderzoek in het kader van het stellen van de diagnose aplastische anemie is het MINST zinvol? Dat is: a. bloedbeeld en leucocytendifferentiatie; b. cristabiopsie; c. cytogenetisch onderzoek beenmergaspiraat; d. directe antiglobulinetest. 48. Bij een patiënt met recidief diepe veneuze trombose zonder uitlokkend moment bestaat een indicatie voor levenslange behandeling met orale antistolling. Deze bewering is: a. juist; b. onjuist. 49. Bij een 55-jarige man wordt een verhoogde BSE vastgesteld van 58 mm. Het Hb blijkt 8.2 mmol/l, het totaal eiwit 72 g/l. Er wordt een IgM-Kappa paraproteine gevonden van 5.2 g/l. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. AL Amyloidosis; b. beginnend multipel myeloom; c. MGUS; d. M. Waldenström. 50. Bij een verder gezonde 75-jarige patiënt wordt preoperatief labonderzoek gedaan voorafgaand aan een liesbreukoperatie: Hb 8.9 mmol/l; leucocyten 89 x 10 9 /l; trombocyten 189 x 10 9 /l. In de diff voornamelijk lymfatische cellen en veel kapotte, verstreken cellen. Wat is het advies aan de chirurg? Dat is: a. operatie uitstellen, eerst beenmergonderzoek gezien verdenking acute (lymfatische) leukemie; b. operatie uitstellen, eerst beenmergonderzoek gezien verdenking chronische (lymfatische) leukemie; c. operatie uitstellen, eerst bloedonderzoek immunofenotypering; d. operatie door laten gaan, postoperatief diagnostiek in gang zetten. 51. Bij een 84-jarige man wordt bij toeval een verhoogde BSE gevonden. Bij lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen geconstateerd. Bij laboratoriumonderzoek heeft hij een BSE van 32 mm/uur en een IgG van 21 g/l, waarbij in het eiwitspectrum een monoclonale band wordt gezien. Nierfunctie, calcium, urineonderzoek en bloedbeeld zijn normaal. Bij beenmergonderzoek wordt een monoclonale plasmacelpopulatie van 2% gevonden. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. MGUS (monoclonal gammopathy of unknown significance); b. Multipel myeloom, stadium IA; c. Primaire AL-amyloidose. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 12 van 30
13 52. Het mean corpuscular volume (MCV) bij homozygote sikkelcelanemie is over het algemeen: a. normaal; b. verhoogd; c. verlaagd. Immunologie en allergologie 53. Een 23 jarige Nederlandse vrouw wordt naar de SEH verwezen vanwege klachten suggestief voor een acute buik. Ze is eerder door de huisarts met succes behandeld met clemastine in verband met een plotseling ontstane, urticariële, niet-jeukende zwelling ventraal op de thorax. Achteraf bleek dat zij deze huidklachten in mindere mate al vanaf haar 15e jaar vaker had gehad. Onder verdenking van een appendicitis acuta wordt zij geopereerd. Bij PA onderzoek van de verwijderde appendix worden een appendix sana gezien. De meest waarschijnlijke diagnose is: a. chronische urticaria; b. familiaire mediterrane koorts (FMF); c. hereditair angio-oedeem. 54. Immunosuppressiva kunnen via uiteenlopende werkingsmechanismen een immuunrespons verminderen. Specifieke en reversibele remming van de proliferatie van T-helper-lymfocyten is een kenmerk van: a. azathioprine; b. cyclosporine; c. glucocorticoïden; d. mycofenolaat-mofetil. 55. Bij de ziekte sclerodermie is het klinisch belangrijk om de gelimiteerde cutane vorm (CREST) te onderscheiden van de diffuse cutane vorm. Glomerulonefritis behoort tot de kenmerkende ziektemanifestaties bij patiënten met: a. de cutaan gelimiteerde vorm; b. de diffuse cutane vorm. 56. Wat zijn de meest voorkomende infecties bij een patiënt met een Common Variable Immunodeficiency? Dat zijn: a. luchtweginfecties; b. pneumocystis jiroveci (= vroeger P. carinii) pneumonie; c. tuberculose en CMV-ziekte; d. urineweg-infecties. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 13 van 30
14 57. Een anafylactische reactie kan levensbedreigend zijn. Zeer bekend zijn de IgE gemedieerde reacties op bijvoorbeeld voedingsmiddelen, insectensteken en geneesmiddelen. Belangrijk bij een patiënt die op de SEH gezien wordt in verband met een anafylactische reactie is de overweging tot het wel of niet meegeven van een adrenaline auto-injector (Epipen, Anapen). Welke oorzaak van een ernstige anafylactische reactie is een indicatie voor een adrenaline autoinjector? Dat betreft: a. NSAID; b. penicilline; c. pinda s. 58. Een 35-jarige patiënt klaagt sinds enkele weken over algehele malaise, gewichtstoename en donkere urine. Sinds kort hoest hij helderrood sputum op. Hij heeft in het verleden gerookt. Bij bloedonderzoek zijn het kreatinine- en het kaliumgehalte verhoogd, in de urine heeft hij veel dysmorfe erythrocyten en een spoor albumine. De meest waarschijnlijke oorzaak van zijn gecombineerde nier-longaandoening is: a. gegeneraliseerde tuberculose; b. Goodpasture syndroom; c. niercelcarcinoom met longmetastasen; d. streptococceninfectie. Infectieziekten 59. Een 53-jarige man presenteert zich met een eenzijdige nervus facialis parese. Hij vertelt 5 dagen ervoor een teek van zijn onderbeen te hebben verwijderd. Hij denkt dat hij de ziekte van Lyme heeft. Het juiste beleid is: a. bepalen borrelia-serologie; b. start ceftriaxone; c. start doxycycline; d. verwerpen diagnose ziekte van Lyme. 60. De gouden standaard (met de hoogste sensitiviteit en specificiteit) voor het aantonen van een tuberculose infectie bij een patiënt die in het verleden een tuberculose heeft doorgemaakt, is: a. de respons op PPD (Mantoux reactie); b. het aantonen TBC met PCR (polymerase chain reaction); c. kweek van sputum of BAL vloeistof; d. T-SPOT.TB test (interferon-gamma release door T cellen als respons op specifieke TBC antigenen); e. Ziehl Neelsen kleuring. 61. U ziet een 23-jarige comateuze, nekstijve man. Hij klaagde al enkele dagen over oorpijn en gehoorsverlies rechts; er is een purulente uitvloed uit de rechtergehoorgang. In het verleden heeft hij een schedeltrauma gehad. De waarschijnlijke verwekker van de meningitis bij deze patiënt is: a. Escherichia coli; b. Hemofilus influenzae; c. Listeria monocytogenes; d. Meningokok; e. Pneumokok. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 14 van 30
15 62. Een 29-jarige vrouw heeft sinds 4 jaar last van 4-6 maal/jaar recidiverende sinusitiden en otitiden door S. pneumoniae. Haar huisarts verwijst met de vraag of er wellicht sprake is van een immuundeficiëntie. Het serum IgG-, IgA- en IgM-gehalte alsmede de IgGsubklassen blijken (laag) normaal te zijn. Deze gegevens: a. sluiten een immuunglobulinedeficientie uit; b. zijn een reden voor een proefbehandeling met IVIG; c. zijn een reden om antistofvorming tegen polysaccharide-antigenen te evalueren. 63. Een 68-jarige vrouw met een status na mastectomie rechts presenteert zich met koorts en een felrood verkleurde, scherp begrensde zwelling van de rechteronderarm (erysipelas). U besluit tot intraveneuze behandeling. De juiste antibiotische therapie is: a. amoxicilline; b. amoxicilline-clavulaanzuur; c. flucloxacilline; d. penicilline G. 64. Op de SEH ziet u een 25-jarige man die afkomstig is uit Angola. Sinds 3 dagen heeft hij toenemende hoofdpijn en sinds gisteren last van lichtschuwheid, heeft een paar keer gebraakt. Verder klaagde hij sinds een week of twee over de toenemende pijn achter het borstbeen bij het slikken. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een suffe man met de temperatuur 40 C, tachycardie, met Candida in de mond. Op de onderbenen heeft hij enkele paarse noduli verdacht voor Kaposi sarcomen. Bij oriënterend neurologisch onderzoek is er geen sprake van focale afwijkingen, patiënt is niet nekstijf, er zijn geen aanwijzingen voor een hoofdtrauma. Welk onderzoek is nu aangewezen om zo spoedig mogelijk de neurologische klachten van de patiënt te verklaren? Dat is: a. cryptococcusantigeen in het serum; b. CT-hersenen; c. HIV-serologie; d. toxoplasmaserologie. 65. De meest voorkomende complicatie van een pneumokokken pneumonie is: a. endocarditis; b. osteomyelitis; c. pericarditis; d. peritonitis; e. pleura-empyeem. 66. Een 35-jarige man wordt gepresenteerd op de SEH vanwege sinds 2 dagen bestaande hoge koorts, hoofdpijn en braken. Hij is 3 dagen eerder teruggekeerd van een trektocht van een maand door Tanzania. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een matig zieke, brakende man. Aanvullend onderzoek toont een Plasmodium falciparum met een parasitemie van 5%. Wat is de aangewezen therapie om mee te starten op de SEH? Dat is: a. kinine iv; b. malarone iv. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 15 van 30
16 67. Een patiënt met langdurige neutropenie na chemotherapeutische behandeling van een AML ontwikkelt koorts en dyspnoe. Er wordt een BAL verricht en de galactomannantest blijkt positief. Welke verwekker is het meest waarschijnlijk? a. Aspergillus Fumigatus; b. Candida Albicans; c. Mycoplasma Pneumoniae; d. Pneumocystis Carinii; e. Streptococcus Pneumoniae. 68. Behandeling van een chronische hepatitis C infectie met PEG interferon-α en ribavirine heeft de meest gunstige prognose bij: a. genotype 1 of 4; b. genotype 2 of Na een barbecue met worst, saté en kippenpoten worden er drie mensen met acute diarree opgenomen. De meest waarschijnlijke verwekker van de diarree is: a. Campylobacter; b. E-coli; c. Salmonella; d. Shigella. 70. Een 68-jarige vrouw met reumatoïde artritis presenteert zich met koorts en een acute artritis van de rechterelleboog. In het gewrichtspunctaat worden leukocyten/mm 3 geteld; er zijn geen kristallen, het grampreparaat toont geen bacteriën. De juiste behandeling van deze infectie is: a. amoxicilline plus gentamicine; b. ceftazidime plus metronidazol; c. clindamycine; d. flucloxacilline plus gentamicine. 71. Een 24-jarige vrouw met een blanco voorgeschiedenis met nu het klinisch beeld van een pyelonefritis wordt door de huisarts sinds 3 dagen behandeld met amoxicilline 3 x 1 gram per dag. Omdat de temperatuur niet daalt, stuurt de huisarts haar in. Bij lichamelijk onderzoek ziet u een zieke vrouw met een temperatuur van 39 C, een tachycardie (110/min), RR 105/80 mm Hg. Ze heeft diffuse pijn links onder in de buik en bij percussie pijn over de linker nier. Haar laatste menstruatie was 2 weken terug. Een urinesediment laat 50 leukocyten en 30 erytrocyten per gezichtsveld zien. Wat is het juiste beleid op dit moment? a. behandeling met een 2e generatie cefalosporine of een fluoroquinolon; b. echo van de nieren om obstructie uit te sluiten; c. Grampreparaat van de urine; d. zwangerschapstest. 72. Een collega heeft zich zojuist na bloedafname bij een patiënt geprikt aan de naald waarbij zijn wijsvinger bloedt. Wat is ongeveer de transmissiekans op HBV, HCV en HIV bij een prikaccident? a. HBV 0.3% HCV 3% HIV 30% b. HBV 3% HCV 0.3% HIV 30% c. HBV 30% HCV 3% HIV 0.3% d. HBV 3% HCV 30% HIV 0.3% opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 16 van 30
17 Intensieve zorg 73. Niet-invasieve beademing vindt steeds meer toepassingen. Deze vorm van beademing is in principe geschikt voor behandeling van respiratoire insufficiëntie bij patiënten met: a. exacerbatie van COPD; b. postoperatief respiratoir falen ten gevolge van te vroege extubatie; c. respiratoire insufficiëntie en schedel-hersenletsel; d. respiratoire insufficiëntie en een delier. 74. Een 72 jarige vrouw wordt opgenomen op de Intensive Care vanwege opgeven van een grote hoeveelheid helderrood bloed gemengd met luchtbellen. Wat bedreigt het leven van deze patiënte nu het meest? a. asfyxie; b. verbloeding. 75. Welke interventie draagt NIET bij aan de reductie in mortaliteit die op IC s is bereikt? a. het gebruik van albumine bij ernstige hypo-albuminemie; b. het gebruik van geactiveerd proteïne C bij sepsis; c. het gebruik van een protocol voor strikte glucose regulatie; d. het gebruik van lage teugvolumina bij patiënten met ARDS. 76. Een 84 jarige vrouw aspireert maaginhoud en ontwikkelt een ARDS. Wegens respiratoire insufficiëntie wordt zij beademd. Welke behandeling heeft bewezen mortaliteitsreductie bij patiënten met een ARDS? a. beademing in buikligging; b. beademing met kleine teugvolumina; c. beademing met NO; d beademing met surfactant suppletie. 77. Bij de analyse van een metabole acidose speelt de berekening van de anion gap een belangrijke rol. Wat is het effect van hypoalbuminemie op de anion gap? De anion gap: a. blijft even groot; b. wordt groter; c. wordt kleiner. 78. De overleving van reanimaties wordt gunstig beïnvloed door na de reanimatie hypothermie toe te passen. Deze gunstige invloed op de mortaliteit is alleen aangetoond bij patiënten met out of hospital cardiac arrests. Deze bewering is: a. juist; b. onjuist. 79. Bij het starten van welk middel voor continue intraveneuze toediening kan een bloeddrukdaling optreden? Dat is bij toediening van: a. adrenaline; b. dobutamine; c. dopamine; d. fenylefrine; e. noradrenaline. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 17 van 30
18 80. Een patiënt wordt na operatie behandeld op de recovery. De voorgeschiedenis vermeldt diabetes mellitus en coronairlijden. Wegens een hoge bloeddruk krijgt patiënt labetolol en nitroprusside intraveneus teneinde de systolische bloeddruk < 160 mm Hg te houden. In de loop van enkele uren wordt patiënt wat meer verward en plukkerig. De dienstdoende arts geeft de patiënt wegens de verwardheid in totaal 30 mg haloperidol in bolusjes van 7,5 mg. In de loop van de avond wordt u gebeld wegens een kortdurende resuscitatie waarbij volgens de verpleegkundige een chaotisch ventriculair ritme op de scoop zichtbaar was. Het preoperatieve ECG liet verlies van r-toppen over de voorwand zien met een een QTc van 570 msec. De meest waarschijnlijke diagnose is: a. cyanide toxiciteit; b. diabetische cardiomyopathie; c. een bijwerking van haloperidol; d. overmatige bèta-blokkade bij (sympathische) autonome insufficiëntie. 81. Een voorheen gezonde jonge vrouw is betrokken bij een auto-ongeval. Er is sprake van een hypovolemische shock en het Hb is 3.2 mmol/l bij binnenkomst. Het bij de behandeling van de shock na te streven Hb (in mmol/l) is: a. >3.0; b. >4.0; c. >5.0; d. >6. Klinische farmacologie 82. Er bestaat een sterke interindividuele variatie in de plasma concentratie in het bloed van geneesmiddelen bij eenzelfde dosis. Een factor die daar GEEN rol bij speelt, is de: a. leverfunctie; b. lichaamslengte; c. metabole omzetting; d. nierfunctie. 83. De farmacokinetiek van geneesmiddelen bij ouderen is anders dan bij jong-volwassenen. Welke farmacokinetische veranderingen doen zich op hoge leeftijd voor? a. slechtere renale en slechtere hepatische klaring. b. slechtere renale en vrijwel ongewijzigde hepatische klaring. c. vrijwel ongewijzigde renale en slechtere hepatische klaring. 84. Een patiënt heeft een ernstige aritmie met QT verlenging, suggestief voor een overdosering van verapamil. De patiënt gebruikt echter een normale dosering verapamil. Welk van deze middelen kan een interactie geven met verapamil die het beschreven beeld kan verklaren? Dat betreft: a. enalapril; b. gentamicine; c. itraconazol; d. prednisolon. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 18 van 30
19 Longziekten 85. COPD wordt gekenmerkt door grotendeels irreversibele afwijkingen van de luchtwegen. Deze luchtwegpathologie wordt in belangrijke mate veroorzaakt door: a. alveolair structuurverlies; b. oedeem van de bronchiale mucosa; c. passagère contractie van gladde spiercellen; d. verdikking van de basaalmembraan. 86. Een patiënt van 30 jaar wordt op de afdeling spoedeisende hulp binnengebracht met ernstige kortademigheid. Hij is niet bekend met astma of COPD. De klachten zijn ontstaan 2 uur na het innemen van een geneesmiddel. Welk geneesmiddel is de meest waarschijnlijke oorzaak van dit beeld? a. ACE-remmer; b. antihistaminicum; c. aspirine; d. benzodiazepine. 87. De diagnose pulmonale sarcoïdose kan met de grootste mate van zekerheid worden gesteld met behulp van: a. cytologisch onderzoek van broncho-alveolair lavage materiaal; b. PA-onderzoek van een bronchusbiopsie; c. PA-onderzoek van een transbronchiale biopsie. 88. De enige behandeling in de stabiele fase van een ernstig COPD die een bewezen gunstig effect heeft op mortaliteit bestaat uit: a. anticholinergica; b. bètasympaticomimetica; c. glucocorticoïden; d. zuurstof. 89. Bij een patiënt bestaat een verdenking op een interstitieel longlijden. Welk longfunctieonderzoek is geïndiceerd? Dat is: a. diffusie capaciteit voor CO; b. flow-volume curve met reversibiliteit; c. statische longvolumina (FRC meting); d. statische longvolumina met luchtwegweerstand met behulp van body-box. 90. Het is NIET zinvol om een urine-antigeentest op Legionella spp (type 1) uit te voeren bij patiënten met een pneumonie en: a. een doorgemaakte Legionella pneumonie 4 weken geleden; b. het beeld van een ernstige CAP; c. onvoldoende respons op initiële behandeling met een bètalactam antibioticum; d. verdenking op Legionella-infectie in een epidemische setting. 91. Een man van 45 jaar heeft last van dyspneu met piepen. Hij heeft tot 2 jaar geleden gerookt. Bij auscultatie hoort u verspreid rhonchi en een verlengd expirium. Op welke manier kan de diagnose COPD bij deze man bewezen worden? a. histamineprovocatie; b. piekflowdagboek; c. spirometrie met reversibiliteit; d. zorgvuldige anamnese. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 19 van 30
20 92. Hyponatriëmie komt bij longaandoeningen veel voor. Vaak is dat door SIADH. Bij welk type longcarcinoom is dit een veel voorkomend paraneoplastisch verschijnsel? Dat is bij: a. adenocarcinoom; b. atypisch carcinoïd; c. bronchioloalveolaircelcarcinoom; d. kleincellig longcarcinoom. MaagDarmLeverziekten 93. Een 42-jarige man is bekend met een rustige colitis ulcerosa. Routinematig laboratoriumonderzoek levert het volgende op: AF 172 U/l (n-135), gamma GT 161 U/l (n-40), ALAT 62 U/l (n-44), ASAT 42 U/l (n-44), totaal bilirubine 31.6 µmol/l (n-22). Prothrombinetijd: normaal. Echografisch onderzoek van de bovenbuik is zonder afwijkingen. Welke diagnostische stap is het meest aangewezen? a. antistoffen tegen mitochondriën; b. ERCP; c. leverbiopsie; d. MRCP; e. serologie hepatitis B en C. 94. Bij een 72 uur faecesanalyse wegens chronische diarree vindt u bij een patiënte een totale faecesmassa van 990 gr, bevattend 28 gr. vet, met een osmotische gap van 260 mosm/l. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? a. bacteriële overgroei in de dunne darm; b. exocriene pancreasinsufficiëntie; c. irritable bowel syndrome; d. villeus adenoom van het colon. 95. Bij welke oorzaak van chronische diarree wordt een vitamine D tekort gezien? a. carcinoïd; b. chronische pancreatitis; c. colitis ulcerosa; d. vipoma. 96. Een 38-jarige patiënt is sinds 18 jaar bekend met een steroïd-afhankelijke M. Crohn. Er ontstaat een obesitas en een steroïd geïnduceerde diabetes mellitus. Wat is de beste therapeutische optie om de M. Crohn rustig te houden? Dat is: a. azathioprine starten en de prednisolon-dosering minderen; b. ciclosporine starten en de prednisolon-dosering minderen; c. metronidazol starten en de prednisolon-dosering minderen; d. prednisolon om de dag voorschrijven; e. switchen van prednisolon naar budesonide. 97. Een verpleegkundige heeft een prikaccident gehad. Zij weet niet of zij eerder gevaccineerd is tegen hepatitis B. Welke laboratorium-uitslag geeft duidelijkheid over haar vaccinatiestatus? a. Anti-hepatitis B-e antigeen (anti-hbe); b. Anti-hepatitis B-surface antigeen (anti-hbs); c. Hepatitis B-surface antigeen (HBsAg); d. IgG-antilichaam tegen hepatitis B-core antigeen (IgG anti-hbc); e. IgM-antilichaam tegen hepatitis B-core antigeen (IgM anti-hbc). opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 20 van 30
21 98. De uitslag van de slokdarmmanometrie bij een 26-jarige man met dysfagie luidt: er zijn voornamelijk simultane contracties, er is hypoperistaltiek en de onderste slokdarmsfincter toont incomplete relaxatie. Welke diagnose kan nu worden gesteld? a. achalasie; b. aspecifieke slokdarmcontracties; c. gastro-oesofageale reflux; d. notenkrakersslokdarm. 99. Wat is het effect van het roken van sigaretten op het beloop van colitis ulcerosa? a. geen invloed; b. gunstig; c. ongunstig Bij een patiënt met een acute pancreatitis wordt binnen 48u gestart met voeding. Een belangrijk voordeel van enterale voeding ten opzichte van parenterale voeding is: a. een lagere mortaliteit in de acute fase; b. een sneller herstel van de pancreatitis; c. minder septische complicaties. Ga vanaf vraag 101 verder op het tweede antwoordformulier; rechts naast uw examennummer staat in het hokje bladnr het cijfer Bij een man van 57 jaar is sprake van een levercirrhose. Hij ontkent overmatig alcoholgebruik. U gaat onderzoek doen naar de mogelijke oorzaken. Welke test zal u NIETS opleveren? Dat is: a. auto-immuun hepatitis; b. hemochromatose; c. hepatitis B; d. hepatitis C; e. hepatitis E Een 25-jarige vrouw wordt verwezen vanwege icterus. Zij is 2 weken geleden van vakantie teruggekomen uit Mexico. Ze dronk daar 4 E alcohol per dag, de laatste avond vierde zij met 12 Margherita s. De volgende dag nam zij in verband met een kater in totaal 10 tabletten Paracetamol (500 mg) in. Laboratoriumonderzoek: ALAT 970 U/l, ASAT 890 U/L, AF 175 U/l, totaal bilirubine 72 umol/l, PTT: 14.3 sec. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de icterus? a. acute alcoholische hepatitis; b. acute hepatitis A; c. acute hepatitis B; d. paracetamol intoxicatie Een chronische Helicobacter pylori infectie van de maag kan aanleiding geven tot verschillende afwijkingen in de maag. Welke afwijking is NIET geassocieerd met een Helicobacter pylori infectie. a. Atrofische gastritis; b. MALT-lymfoom; c. Multipele fundic gland polyps. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 21 van 30
22 Medische oncologie 104. Een 20 jarige patiënt met een non-seminoma testis ondergaat een orchidectomie. Het bèta-hcg is preoperatief verhoogd en normaliseert binnen 10 dagen na operatie. Er worden geen metastasen op afstand aangetoond. Vervolgens wordt er een expectatief beleid gevoerd. Deze patiënt presenteert zich 2 jaar later met vergrote mediastinale klieren. Het bèta-hcg is nu niet verhoogd. Wat is nu het juiste beleid? a. allereerst pathologische bevestiging van de diagnose; b. 3x BEP + 2x EP chemotherapie; c. 3x BEP chemotherapie en zo mogelijk resectie van resterende afwijkingen; d. radiotherapie Osteolytische skeletmetastasen kunnen hypercalciëmie veroorzaken. Bij welke van de volgende maligniteiten wordt dit het meest frequent gezien? a. borstkanker; b. kleincellig longcarcinoom; c. Non-Hodgkin lymfoom; d. ovariumcarcinoom In de ontstaanswijze van diverse tumoren spelen genetische factoren een belangrijke rol. Welke stelling is juist t.a.v. het sporadische coloncarcinoom? a. de genetische afwijking beperkt zich tot het APC gen; b. de genetische afwijking beperkt zich tot mismatch repair genes; c. de genetische afwijking beperkt zich tot het P53 gen; d. er is sprake van een zogenaamd multi-step proces Carcinoïdtumoren zijn vaak gelokaliseerd in het maagdarmkanaal. Deze tumor komt het meest frequent voor in: a. duodenum; b. ileum; c. jejunum; d. maag Een vrouw van 70 jaar werd 2 jaar geleden geopereerd in verband met een stadium IIIC ovariumcarcinoom en vervolgens nabehandeld met 6 kuren carboplatin en taxol. Er was toen een complete remissie. Bij de laatste controle is het CA-125 gestegen van 14 naar 412. Het overige laboratorium onderzoek is normaal. Zij heeft geen klachten. Wat is nu het beste beleid? a. CT scan van het abdomen; b. expectatief beleid; c. gezien leeftijd carboplatin monotherapie; d. opnieuw carboplatin en taxol. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 22 van 30
23 109. Een 52 jarige vrouw werd 10 jaar geleden behandeld voor een pt1n0 M0 mammacarcinoom. Zij is nu in de overgang en de huisarts vraagt of patiënte vanwege een sterke familiebelasting voor cardiovasculaire aandoeningen hormonale substitutie therapie mag hebben. a. ja, indien de tumor ER- en PgR- was; b. nee, indien de tumor ER+ en PgR+ was, want er zijn goede alternatieven voor preventie van cardiovasculaire aandoeningen; c. nee, preventie van cardiovasculaire aandoeningen is geen indicatiegebied voor hormonale substitutie behandeling Welke vorm van geriatrische co-morbiditeit vermindert de tolerantie voor chemotherapie het meest? a. decompensatio cordis; b. herseninfarct; c. hypertensie; d. leverfunctiestoornissen; e. oud myocardinfarkt Morfine heeft alle volgende bijwerkingen, BEHALVE: a. maagulcera; b. misselijkheid; c. myoclonus; d. obstipatie; e. sedatie Een 77-jarige man zal een radicale prostatectomie ondergaan in verband met prostaatkanker. De kans op het postoperatief ontstaan van erectiele dysfunctie of impotentie is ongeveer: a. 20%; b. 50%; c. 90% Het hepatocellulair carcinoom(hcc) is geassocieerd met virale infecties. Welk van de volgende virussen is het sterkst geassocieerd met HCC? a. cytomegalovirus; b. Epstein Barr virus; c. hepatitis B virus; d. humaan herpes virus type Het maagcarcinoom kent verschillende histologische types. Het meest voorkomende type is: a. adenocarcinoom; b. lymfocytair; c. plaveiselcarcinoom; d. zegelringcelcarcinoom Cytostatica worden naar hun oorsprong en werkingsmechanisme ingedeeld in verschillende groepen. Docetaxel (Taxotere) behoort tot de groep van: a. alkylerende middelen; b. antimetabolieten; c. antitubulinen; d. topo-isomeraseremmers. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 23 van 30
24 116. Welke van de volgende parameters geeft het meest betrouwbaar een response weer bij de behandeling van een patiënt met een ovariumcarcinoom? Dat is: a. CA 125; b. CT; c. MRI; d. palpatie; e. PET Bij het longcarcinoom vallen ongeveer 95% van alle tumoren in een van de volgende histologische typen: adenocarcinoom, plaveiselcelcarcinoom, kleincellig bronchuscarcinoom en grootcellig carcinoom. De frequentie van vóórkomen is het hoogst voor: a. adenocarcinoom; b. grootcellig carcinoom; c. kleincellig carcinoom; d. plaveiselcelcarcinoom. Nierziekten 118. De vaattoegang voor chronische hemodialyse is essentieel voor deze vorm van nierfunctievervangende behandeling. De beste resultaten wat betreft levensduur en complicaties worden gezien bij de: a. distale arterioveneuze fistel in de arm; b. permanente vena jugularis catheter; c. proximale arterioveneuze fistel in de arm; d. PTFE graft (Goretex) in de onderarm Bij presentatie op de eerste hulp wordt bij een patiënt een bloedgasanalyse verricht met de volgende uitslag: ph 7,20; pco2 6,1 kpa; PO2 9,5 kpa; bicarbonaat 17,3 mmol/l; base excess 10 mmol/l; SO2 94%. Er is sprake van: a. gecombineerde respiratoire en metabole acidose; b. metabool gecompenseerde respiratoire acidose; c. respiratoir gecompenseerde metabole acidose U wordt door de cardioloog geconsulteerd in verband met een anurische patiënt met een ernstige nierinsufficiëntie. Hij verzoekt u om met spoed te dialyseren. Een indicatie voor acute dialyse is: a. bicarbonaat 18 mmol/l; b. kalium 5,7 mmol/l; c. kreatinine 1000 µmol/l; d. overvulling; e. ureum 50 mmol/l Tot de specifieke kenmerken van het nefrotisch syndroom hoort NIET: a. hyperlipidemie; b. hypoalbuminemie; c. proteïnurie (>3,5 gram/24 uur); d. oedemen; e. sediment met erytrocyten. opgaven periodieke kennistoets (20 maart 2008) blad 24 van 30
Allemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017
Allemaal Beestjes Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Voorgeschiedenis Vrouw, 68 jaar Diabetes type 2 (1995), hypertensie (2010), chronische nierinsuffiëntie (2012) Presentatie op de SEH In de nacht
Nadere informatieIcterus na tropenbezoek. Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum
Icterus na tropenbezoek Sophie Willemse Maag-Darm-Leverarts Academisch Medisch Centrum Casus 1 Man, 51 jaar Voorgeschiedenis Niertransplantatie prednison, cellcept en tacrolimus M. Bechterew etanercept
Nadere informatieConcentratie-en verdunningsproef 070115 0,70 0,58 (maximaal 6 x)
Probleemgeoriënteerde onderzoeken (NZa) Onderstaand vindt u de tarieven. Het kan zijn dat het tarief voor uw onderzoek hoger (maximaal 10%) of lager is dan vermeld op onze website (dit is afhankelijk van
Nadere informatieAntwoordformulieren open vragen
Antwoordformulieren open vragen Bloktoets : 5O0 Datum : 9 juli 009 Aanvang : Studentnummer : Studentnaam :. BLOKTOETS STOFWISSELING 5O0 9 juli 009 Sint Radboud. Het uitvragen van de pijnklachten is van
Nadere informatieIntegratietoets - her Voorbereiding Toetsafname: 24 juli 2012
Studiejaar 2 Integratietoets - her Voorbereiding Toetsafname: 24 juli 2012 Tentamencoördinator Dr. A. van t Spijker Overzicht Het hertentamen bestaat uit 67 vragen, waarvan 66 gesloten en 1 CIP. In totaal
Nadere informatieReferentiewaarden. 1/11 Documentnummer 314, versie 44
A AAT 0,9-2,0 g/l ALAT m < 45 U/l v < 34 Albumine 35-50 g/l Albumine/kreatinine ratio m < 2,5 v < 3,5 Alkalische fosfatase 0-14 d < 248 U/l 15 d - 1 j < 470 1-10 j < 335 10-13 j < 417 m 13-15 j < 468 m
Nadere informatieTrastuzumab (Herceptin )
Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve
Nadere informatie17, ,
Kostenoverzicht aanvragen door huisartsen voor klinisch chemisch onderzoek Basis prijslijst per 1 januari 2017 (in Euro) Orderkosten per patiënt per aanvraag 079986 Huisbezoek door Certe Trombosedienst
Nadere informatieCASUSSCHETSEN. Mevrouw B. heeft bloed laten prikken voor een keuring. Ze heeft geen klachten. De volgende schildklierwaarden werden gevonden:
INTERLINE INTERNE GENEESKUNDE Schildklierproblematiek, Osteoporose, (DVT) 9 januari 2007 CASUSSCHETSEN Casusschets 1 Mevrouw B. heeft bloed laten prikken voor een keuring. Ze heeft geen klachten. De volgende
Nadere informatieBevolkingsonderzoek Familiaire Hypercholesterolemie
Bevolkingsonderzoek Familiaire Hypercholesterolemie Casuïstiek Mw. K, slanke en sportieve 30 jarige vrouw wordt verwezen voor behandeling van haar verhoogde cholesterol. Haar vader kreeg op 57 jarige leeftijd
Nadere informatieNIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015
INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,
Nadere informatieTransmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010
Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.
Nadere informatieSWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP)
SWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP) Concept versie 30 oktober 2018 Auteurs: Dr. C. van Nieuwkoop, internist-infectioloog-acuut geneeskundige Drs. L. el Bouazzoui, longarts Drs. T. Pletting,
Nadere informatieReticulocyten 070716 3,43 2,87 74625 Hemoglobine (Hb) 070702 1,82 1,71
PROBLEEMGEORIËNTEERDE ONDERZOEKEN Onderstaand vindt u de tarieven. Het kan zijn dat het tarief voor uw onderzoek lager is dan vermeld op onze website (dit is afhankelijk van uw verzekeraar). Tarieven onder
Nadere informatieDiabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015
Diabe&sche ketoacidose Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015 Casus 38- jarige man VG: blanco Buiten bewustzijn aangetroffen, onduidelijk of hij voordien klachten had Bij verdenking hypoglycemie in ambulance
Nadere informatieWijzigingen laboratoriumbepalingen ten opzichte van de richtlijn 2006
RICHTLIJN LABORATORIUMBEPALINGEN EN PERIODIEK ONDERZOEK BIJ STABIELE CHRONISCHE HD EN PD PATIËNTEN Wijzigingen laboratoriumbepalingen ten opzichte van de richtlijn 2006 - Bepaling van de aluminiumspiegel
Nadere informatiePresentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel
Presentatie Casus 1b Victoria Janes & Yvonne Poel Casusbeschrijving Vrouw: 55 jaar wordt door de ambulance naar de SEH gebracht, waar u als arts-assistent assistent werkzaam bent. Dezelfde ochtend heeft
Nadere informatieHartfalen dubieus. Hartfalen onwaarschijnlijk
Referentiewaarden Klinische Chemie Datum: 01-07-2012 BLOED Naam Referentiewaarde Eenheid 1-Antitrypsine 0,80 2,00 g/l 1-Foetoproteïne (AFP) < 6,0 ku/l ACE 0 2 jaar 8 109 IU/L 3 7 jaar 12 99 IU/L 8 14 jaar
Nadere informatieWorkshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra
Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2016
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2016 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieWachtlijst transplantatie ja nee in voorbereiding
Baseline CRF 1. Patiënt nummer 2. Informed consent akkoord niet akkoord 3. Datum invullen / / (dag/maand/jaar) 4. Demografische gegevens Geslacht M V Geboortedatum / / (dag/maand/jaar) Ras Kaukasisch Afro-Caribisch
Nadere informatieEndocriene aandoeningen en hart- en vaatziekten
Endocriene aandoeningen en hart- en vaatziekten Dr. A.M.H. (Menno) Vergeer 16 september 2014 Hoe vaak kom je het tegen? zelden af en toe vaak Moet je van gehoord hebben Moet je bestuderen Leer je vanzelf
Nadere informatieIntegratietoets Voorbereiding Toetsafname: 10 juli 2012
Studiejaar 2 Integratietoets Voorbereiding Toetsafname: 10 juli 2012 Tentamencoördinator Dr. A. van t Spijker Overzicht Het tentamen bestaat uit 67 vragen, waarvan 66 gesloten vragen en 1 CIP. In totaal
Nadere informatieWorkshop anamnese afnemen
Workshop anamnese afnemen Workshop anamnese afnemen l Carolien Vianen l Jeroen Martijn Plette l Annelies Epping Inhoud workshop l Anamnese in 3 onderdelen: 1. - Kennismaking - Observatie - Klacht waarmee
Nadere informatie(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar)
Koorts bij kinderen van 0 tot 1 maand (0-28 dagen) (n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Betreft: kinderen (jonger dan 1 maand) met koorts, verdacht van een
Nadere informatieCasus 5. Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens
Casus 5 Kavita Ramdien, Rob Vermond, Jurre Stens Inleiding casus 5 U gaat als co-assistent mee met de ambulance die gewaarschuwd is door de buren (die een sleutel hebben) van een 70-jarige man, die zij
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2015
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2015 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieAan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II. Geachte collegae,
Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II Geachte collegae, Op 27 september is de ROIG over nefrologie gepland. Bij deze ontvangt u het programma. Het is de bedoeling dat een AIOS uit het
Nadere informatieversie 7.1 24-09-2014
1. Screening A. Patiënt informatie 1. Initialen patiënt (1e letter 1e voornaam, 1e en 2e letter achternaam) 2. Geboortedatum / / dd / mm / yyyy 3. Geslacht Man Vrouw 4. Ras Kaukasisch Negroide Mediterraan
Nadere informatieMaligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014
Maligne hematologie Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Indeling Leukemie acuut AML (acute myeloïde leukemie) ALL (acute lymfoïde leukemie) chronisch CML (chronische myeloïde
Nadere informatieKLINISCHE CHEMIE. REFER002 Referentiewaarde Overzicht intern Klinische Chemie /H.v.I./Versie1. referentie waarden.
REFER002 Referentiewaarde Overzicht intern Klinische Chemie KLINISCHE CHEMIE 03012012/H.v.I./Versie1 waarden bronvermelding natrium mmol/l 135-145 NVKC consensus kalium (plasma!) mmol/l 3.5-4.8 Diagnostisch
Nadere informatieHepatitis E, wat moet je ermee?
Hepatitis E, wat moet je ermee? Caroline Swanink, arts-microbioloog Rijnstate 11 oktober 2016 Wanneer verricht u diagnostiek naar hepatitis E virus? A. Altijd bij een acuut hepatitis beeld B. Bij een acuut
Nadere informatieReferentiewaarden. KLINISCHE CHEMIE Bepaling Eenheid Leeftijd / geslacht. Referentie waarden. Bronvermelding
Referentiewaarden REFER002 Referentiewaarden overzicht intern Pagina 1 van 5 KLINISCHE CHEMIE Referentie waarden natrium mmol/l 135-145 NVKC consensus kalium (plasma!) mmol/l 3.5-4.8 Diagnostisch Kompas
Nadere informatieTRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE
TRANSMURAAL PROTOCOL Inleiding De incidentie van diepe veneuze trombose () is ongeveer 2 per 1.000 patiënten per jaar. Voor longembolie gelden vergelijkbare getallen. De huisarts wordt dan ook niet vaak
Nadere informatieHypercortisolisme (of toch niet?)
Hypercortisolisme (of toch niet?) Gabor Linthorst Internist endocrinoloog Internist voor erfelijke stofwisselingsziekten Principal educator Leerdoelen Interpretatie van cortisol waarden (soms best lastig)
Nadere informatieVerder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.
Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.
Nadere informatieChronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015
Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:
Nadere informatieCerte tarievenlijst 2019 huisartsenlaboratorium en klinische chemie. Aanvraag Specificatie NZA-code Code tarief Hematologie
Certe tarievenlijst 2019 huisartsenlaboratorium en klinische chemie Aanvraag Specificatie NZA-code Code tarief Hematologie Urine Feces Klinische chemie Volledig bloedonderzoek 7,10 Hb. Leukocyten, Trombocyten
Nadere informatieTransmurale afspraken interne <-> huisartsen
Transmurale afspraken interne huisartsen dr. D.R. Faber, internist-vasculair geneeskundige A. van Essen-Rubingh, huisarts 18-03-2014 Casus Hypertensie Vrouw, 44 jaar, belaste familie anamnese, was
Nadere informatieCMV, EBV, Toxoplasma. Diagnostiek. Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog
CMV, EBV, Toxoplasma Diagnostiek Inge Gyssens Dienst infectieziekten Internist infectioloog Man, 50 jaar Sinds 8d uit Thailand, 1 maand verblijf (nieuwe partner aldaar) Branderig gevoel ter hoogte van
Nadere informatieCasus koorts uit tropen
Casus koorts uit tropen Het is zaterdagavond 21.30 uur, de heer Theunissen, 38 jaar,meldt zich op uw 1 ste hulp met koorts en algemene malaise sinds 2 dagen. Hij kwam 10 dagen geleden terug uit Sierra
Nadere informatieTiener met abdominale klachten. Pauline Naessens ASO Pediatrie
Tiener met abdominale klachten Pauline Naessens ASO Pediatrie Oproep 14-jarig meisje Koorts tot 42 C Braken en waterige diarree Collaps Presentatie A : Vrije luchtweg B : AF 25/min, Kussmaul-ademhaling,
Nadere informatieTarieven Laboratorium diagnostiek 2017
Tarieven Laboratorium diagnostiek 2017 De hieronder vermelde tarieven zijn door de NZA vastgestelde maximum tarieven. Er kan een korting gelden op dit tarief, welke per zorgverzekeraar kan variëren. Disclaimer
Nadere informatieKostenoverzicht Laboratoriumdiagnostiek Certe Huisartsenlaboratorium Basis prijslijst per 1 januari 2016 (in Euro)
Kostenoverzicht Laboratoriumdiagnostiek Certe Huisartsenlaboratorium Basis prijslijst per 1 januari 2016 (in Euro) Orderkosten per patiënt per aanvraag (m.u.v. glucosebepalingen) Ordertarief klinisch-chemische
Nadere informatieBloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie
Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De
Nadere informatieReflecterend testen in de huisartsenpraktijk. Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici
Reflecterend testen in de huisartsenpraktijk Rein Hoedemakers / Peter van t Sant Klinisch chemici Wat kunt u verwachten? Wat is reflecterend testen? Waarom reflecterend testen? Voorbeelden uit de praktijk.
Nadere informatieAanbevolen lange termijn follow-up na allogene hematopoïetische stamceltransplantatie
Aanbevolen lange termijn follow-up na allogene hematopoïetische stamceltransplantatie Lange termijn complicaties vormen de belangrijkste reden om patiënten na allogene HSCT voor onbepaalde termijn onder
Nadere informatieChronische Nierschade
Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige
Nadere informatieOm foto s voor de casus te verkrijgen zal een fotosessie met een icterische patiënt nodig zijn. Dit kan niet eenvoudig van te voren gepland worden.
Casus 05L Fase A Titel Mevrouw Klaassen Onderwerp Pancreaskop carcinoom Inhoudsdeskundige J.M. van Baalen Technisch verantwoordelijke S. Eggermont Literatuur Bestaande Cascoo casus. Multimedia materiaal
Nadere informatiedagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur
dagziekenhuis inwendige geneeskunde Zoledroninezuur Inhoud Zoledroninezuur 3 Voorbereiding 3 Rijvaardigheid en gebruik van machines 3 Gebruik bij ouderen 4 Uitzonderingen bij gebruik 4 Combinatie met andere
Nadere informatieInleiding. Werkgroepleden:
INTERLINE INFECTIEZIEKTEN januari 2015 Inleiding Werkgroepleden: Mevrouw J.W. (Jolande) Bouwhuis, internist-infectioloog De heer P.H.P. (Paul) Groeneveld, internist-infectioloog De heer J. (Joop) Barkmeyer,
Nadere informatieDisclosure. Wat steekt u op. Waar denkt u over na. Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD INLEIDING HET IS ZWARTWIT EN HET LOOPT IN DE WEI
Disclosure Rode vlaggen en co-morbiditeit bij COPD Geen belangenverstrengeling voor deze presentatie Hans Sportel, huisarts Ruurlo Waar denkt u over na Wat steekt u op Dyspnoe en haar DD COPD en co-morbiditeit
Nadere informatieRICHTLIJN BASISPAKKET LABORATORIUMBEPALINGEN BIJ STABIELE CHRONISCHE CENTRUM HEMODIALYSEPATIËNT EN PERITONEALE DIALYSEPATIËNT
RICHTLIJN BASISPAKKET LABORATORIUMBEPALINGEN BIJ STABIELE CHRONISCHE CENTRUM HEMODIALYSEPATIËNT EN PERITONEALE DIALYSEPATIËNT De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in
Nadere informatieMaag-, darm- en leverziekten. Infliximab / Remicade bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa
Afdeling: Onderwerp: Maag-, darm- en leverziekten Infliximab / Remicade bij de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa Inleiding Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het gebruik van Infliximab (Remicade).
Nadere informatieMocht uw onderzoek er niet bij zijn dan kunt u contact opnemen door een mail te sturen naar contact@mdca.nl
Onderzoek Tarief Ordertarief 10,64 Huisbezoek 16,35 Decentrale afname 3,87 Hematologie BB: Bloedbeeld 5,19 DIFF: Differentiatie 1,72 BSE: Bezinking 1,75 CRP 3,93 Eosinofielen 1,70 Reticulocyten 2,89 Sikkelceltest
Nadere informatieCASE REPORT FORM. (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein.
CASE REPORT FORM Patientgegevens Ziekenhuis (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein Studienummer patient Patientidentificatie in
Nadere informatieBijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014
Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen
Nadere informatiePrednison (corticosteroïden)
Prednison (corticosteroïden) Medicatie bij de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa MDL-centrum IJsselland Ziekenhuis www.mdlcentrum.nl Uw MDL-arts (maag-, darm- en leverarts) heeft u Prednison voorgeschreven
Nadere informatieMaligne pleura exsudaat
Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2
Nadere informatieOpvang SEH AZO; onderwijsavond sepsis. Marjolein Kremers / Marvin Berrevoets Fellow acute geneeskunde
Opvang SEH AZO; onderwijsavond sepsis Marjolein Kremers / Marvin Berrevoets Fellow acute geneeskunde Aanmelding Huisarts: - 47-jarige man - 2 dagen ziek - Nu koorts en blauwe plekken/petechiën - Verdenking
Nadere informatieThrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts
Thrombo-embolie Wouter Jacobs, longarts John van Putten, longarts Patiënt 1 53 jarige man Voorgeschiedenis 1968 appendectomie Dec 2011 pijnlijke rechter voet waarvoor strassburger sok Anamnese 3 weken
Nadere informatieZuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com
Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45
Nadere informatieTropische verrassingen in de huisartsenpraktijk. Malaria
Tropische verrassingen in de huisartsenpraktijk Malaria Dr Bert Mulder, arts microbioloog 14 januari 2015 1 Casus Met dank aan Hanna Tuinhof, co-assistent 57-jarige man ingestuurde door huisarts naar SEH:
Nadere informatieDe casus is bedoeld voor medisch studenten in de doctoraalfase van de opleiding.
Casus 05A Fase A Titel Pijn op de borst Onderwerp Angina Pectoris Inhoudsdeskundige Drs. M.C.J. Schreuder Technisch verantwoordelijke Drs. R. Sijstermans Opleidingsniveau studenten De casus is bedoeld
Nadere informatieVraag 1: Welk onderzoek laat u verrichten om pulmonale hypertensie aan te tonen of uit te sluiten?
ROIG 22-11-06 Leerstof Murray and Nadels s textbook of respiratory medicine, 4 de editie Volume 1 Hfst 4: Ventilation, blood flow and gas exchange Hfst 24: Pulmonary function testing Hfst 36 en 37: COPD
Nadere informatieLithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?
Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium
Nadere informatieEen ernstige metformine intoxicatie
1 Een ernstige metformine intoxicatie M. Olde Bekkink & A. Esselink AIOS Interne geneeskunde 12 april 2013 2 Casus 43 jarige patiënte RvO/ Metformine intoxicatie Voorgeschiedenis Diabetes mellitus type
Nadere informatieDe geriatrische patiënt op de SEH. SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie
De geriatrische patiënt op de SEH SEH onderwijsdag Sigrid Wittenberg, aios klinische geriatrie Relevante onderwerpen Delier Symptoomverarming Medicatie op de SEH Duur aanwezigheid patiënt op de SEH Delier
Nadere informatieVan sepsis tot orgaanfalen
Van sepsis tot orgaanfalen Hoe een infectie uit de hand kan lopen in neutropene patiënten 21 januari 2015 J.C. Regelink, internist hematoloog 4 th Nursing Symposoim Inhoud Historie Begrippen Sepis en orgaanfalen
Nadere informatieKlinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven
Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven Geen (potentiële) belangenverstrengeling Azacitidine, een gekke oorzaak van crazy paving M. Roeven; M. Cruijsen; W. van der Velden, Casus
Nadere informatieCase-report: Een vrouw met een onbegrepen coma...
Case-report: Een vrouw met een onbegrepen coma... H.J.Jansen, E.S. Louwerse, C.P.C. de Jager Intensive Care, Jeroen Bosch Ziekenhuis, lokatie: Groot Ziekengasthuis Nieuwstraat 34, 5211 NL, s-hertogenbosch
Nadere informatieLaboratorium & kliniek
Laboratorium & kliniek Bron: leidse-land.nl F.J.A. van Meeteren, arts, dmcc 1 2 Patiënt 1 Vrouw van 24 jaar uit Tunesië. Ze is sedert 3 weken in ons land. Ze bezoekt de huisarts met lichte koorts (38,1
Nadere informatieBetreft: kinderen (1 tot 3 maanden) met koorts, verdacht van een infectie, met uitsluiting van de gehospitaliseerde neonaat.
Koorts bij kinderen van 1 tot 3 maanden (28 dagen tot en met 12 weken) (n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Betreft: kinderen (1 tot 3 maanden) met koorts,
Nadere informatieBehandeling van Hepatitis C
Behandeling van Hepatitis C MDL-centrum IJsselland Ziekenhuis www.mdlcentrum.nl Inleiding Uw behandelend arts heeft bij u Hepatitis C geconstateerd. De MDL-verpleegkundige gaat u begeleiden bij het behandelen
Nadere informatieBlasten in perifeer bloed
Man 50 jaar Chronische lymfatische leukemie, RAI stadium 0, zonder criteria van actieve ziekte waarvoor wait and see beleid diep veneuze trombose. 2 dagen later: presentatie op SEH in verband met veel
Nadere informatieDisclosure belangen spreker. (poten'ële) belangenverstrengeling
Disclosure belangen spreker (poten'ële) belangenverstrengeling Geen Diagnose nieuwe diabeet: (h)erkennen is van levensbelang! W.H.Stokvis- Brantsma, kinderarts- endocrinoloog Diabeter Petra Schram, kinderarts
Nadere informatieNefrotisch syndroom Symptomen
Nefrotisch syndroom Het Nefrotisch Syndroom (NS) is een zeldzame aandoening van de nieren. Het is geen ziekte op zich, maar een combinatie van ziekteverschijnselen (symptomen) die samen optreden. Verschillende
Nadere informatieDeze tarievenlijst kan onvolkomenheden bevatten en hieraan kunnen geen rechten worden ontleend.
Onderzoek Tarief Ordertarief 2,45 Huisbezoek 9,62 Hematologie BB: Bloedbeeld 5,43 DIFF: Differentiatie 1,82 BSE: Bezinking 1,81 CRP 4,90 Eosinofielen 1,82 Reticulocyten 3,43 Sikkelceltest 14,52 Abnorm.Hb
Nadere informatieMetabolic emergencies probleem onderbelicht
19 mei 2009 Jaarbeurs Utrecht Metabolic emergencies probleem onderbelicht Hella Bosch Verpleegkundig specialist oncologie Máxima medisch centrum Eindhoven Wat is een metabolic emergencie? Een acute, potentieel
Nadere informatieAlvleesklierontsteking acuut. Interne Geneeskunde
00 Alvleesklierontsteking acuut Interne Geneeskunde De alvleesklier De alvleesklier, oftewel pancreas, is een hormoonklier. Het orgaan is ongeveer 15 centimeter lang en 1-3 centimeter dik. De alvleesklier
Nadere informatieCasuïstiek. stiek ROIG Intensive Care 27 mei Afdeling Intensive Care Volwassenen
Casuïstiek stiek ROIG Intensive Care 27 mei 2015 Afdeling Intensive Care Volwassenen Casus 1 U wordt geroepen als onderdeel van het spoedinterventieteam bij een 73 jarige patiënte die ruim tien jaar geleden
Nadere informatieHereditaire hemochromatose
Hereditaire hemochromatose in de spreekkamer Lotgenotencontactdag HVN Marloes Cuijpers Internist-hematoloog Indeling IJzeropname: normale situatie en bij hemochromatose Hemochromatose: primair en secundair
Nadere informatieAcuut nierfalen bij Stafylococcus aureus endocarditis. IC-bespreking 4-1-2015 Rafke Schoffelen Internist in opleiding
Acuut nierfalen bij Stafylococcus aureus endocarditis IC-bespreking 4-1-2015 Rafke Schoffelen Internist in opleiding Casus Man 70 jaar VG: AF, CABG, mitralisring A/ Sinds 2 dagen dyspneu, misselijk, dorst,
Nadere informatieOp hoop van zegen Johan de Vries
Op hoop van zegen Johan de Vries Klinisch chemicus Kennisplatform Transfusiegeneeskunde 30 maart 2017 Maxima Medisch Centrum, Veldhoven Inhoud Casus 1: Het gaat goed Casus 2: Het gaat goed fout Beschouwing
Nadere informatieDIABETISCHE NEFROPATHIE
DIABETISCHE NEFROPATHIE Onderdeel van de micro-angiopathie bij diabetes mellitus. Insuline-afhankelijke DM 30% vd ptn krijgt nefropathie Niet-insuline-dependente DM 5% vd ptn Pathogenese: Meerdere factoren
Nadere informatieCommunity-acquired pneumonie. Kliniek, verwekkersen antibioticabeleid. Michiel Bos(huisarts) en Sunita Paltansing/Elise Kraan. (artsen-microbioloog)
Community-acquired pneumonie Kliniek, verwekkersen antibioticabeleid Michiel Bos(huisarts) en Sunita Paltansing/Elise Kraan (artsen-microbioloog) DUO dagen 2014 Casus: 53-jarige vrouw Anamnese: Meer daneenweek
Nadere informatieSamenvatting en conclusies
Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven
Nadere informatieIk ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker
Ik ben zo benauwd Titia Klemmeier/Josien Bleeker dyspneu ademnood kortademigheid benauwdheid Bemoeilijkte ademhaling Programma Inventarisatie leerdoelen Kennis over de praktijk? Alarmsymptomen Achtergrond
Nadere informatieVersie: 038 Geldig vanaf: 23/10/2015. Referentiewaarden O.5.08/01a
a1-antitrip. Volw. 0,9 2 0,9 2 g/l 3-5 ACE Angiotensine conv.enzyme Volw. 20 70 20 70 U/l 3-5 ALAT Volw. 5 45 5 35 IU/l 0-3 Alatop Inhalatiescreening neg neg 0-3 Albumine/kreat ratio urine Volw. 0 2,5
Nadere informatieReferentiewaarden Klinische Chemie Eenheid Hond Kat Eiwitten Eenheid Hond Kat Pancreas Darm Eenheid Hond Kat Bloedgassen Eenheid Hond Kat
Klinische Chemie Eenheid Hond Kat Ureum mmol/l 3,0 12,5 6,1 12,8 Ureum (nuchter) mmol/l 2,1 8,4 Kreatinine µmol/l 50 129 (70+0,7xL,gew,) 76 164 Glucose (nuchter) mmol/l 4,2 5,8 3,4 5,7 Fructosamine µmol/l
Nadere informatieDeze bijlage is geldig van: 29-10-2015 tot 01-11-2019 Vervangt bijlage d.d.: 12-11-2014
van N.V. MyLab Carusostraat 1 Paramaribo Suriname Locatie waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Klinische Chemie 1 Serum Het bepalen van de alanine aminotransferase activiteit
Nadere informatieAstma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in
Astma COPD Klinisch - Doet zich meestal voor in kinderen maar ook in volwassenen - Niet-,wel- of ex-roker - Vaak atopie - Familie geschiedenis van astma Overeenkomsten - Chronische aandoeningen - Ontsteking
Nadere informatieProtocol Chronische nierschade op basis van de LTA
Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA A. Doel en achtergrondinformatie Doel Patiënten met chronische nierschade in een vroege fase diagnosticeren en het juiste behandeltraject inzetten om
Nadere informatie24 september 2015. Van harte welkom!
24 september 2015 Van harte welkom! Programma 20.00: Welkom Wendy de Valk, verpleegkundig specialist cardiologie 20.10: Het vrouwenhart. Is er verschil tussen mannen en vrouwen? Mw. A. Lubbert-Verberkmoes,
Nadere informatieZeldzame juveniele primaire systemische vasculitis
https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Zeldzame juveniele primaire systemische vasculitis Versie 2016 2. DIAGNOSE EN THERAPIE 2.1 Wat voor types vasculitis zijn er? Hoe wordt vasculitis
Nadere informatieInstructies voor het gebruik van Ustekinumab-Stelara
Instructies voor het gebruik van Ustekinumab-Stelara Inhoud 1. Inleiding 2. Wie is geschikt voor deze therapie 3. Voor het starten met de behandeling 4. Starten met Stelara 5. Toediening 6. Effectiviteit
Nadere informatieMijn kind is te dik Oorzaak, gevolg en behandeling. Rintveld, Altrecht
Mijn kind is te dik Oorzaak, gevolg en behandeling Rintveld, Altrecht Medisch contact nr 49 In een nieuwe multidisciplinaire richtlijn is afgesproken dat obesitas een chronische ziekte is. Dit heeft niet
Nadere informatieRichtlijn Q koorts. versie 14-12-2009 Jeroen Bosch Ziekenhuis. Richtlijn Q koorts
Richtlijn Q koorts versie 14-12-2009 Jeroen Bosch Ziekenhuis Richtlijn Q koorts Verdenking acute Q koorts: Frequente presentatie: Asymptomatisch Griepachtig beeld: Koorts, hoofdpijn, myalgieen, arthritis.
Nadere informatieInformatie longkanker. Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere.
Informatie longkanker Informatie voor patiënten met longkanker die behandeld worden met Taxotere. Inhoud 3 Waarom heeft uw arts Taxotere voorgesteld? Hoe wordt Taxotere toegediend? 4 Bijwerkingen op het
Nadere informatieCardiologie. Verder na het hartinfarct.
Cardiologie Verder na het hartinfarct. Machiel van de Wetering Sylvia de Waal 18-3-2014 presentatie 1 inleiding 2 Richtlijn/protocol aan de hand van voorbeelden 3 samenvatting / discussie inleiding - Informatieoverdracht
Nadere informatie