Determinanten van hoge Nederlandse perinatale sterfte onderzocht in een complete regionale cohort,
|
|
- Andrea Lenaerts
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Oorspronkelijke stukken Determinanten van hoge Nederlandse perinatale sterfte onderzocht in een complete regionale cohort, j.m.j.bais, m.eskes en g.j.bonsel Recent is een artikel verschenen waarin de perinatale sterfte is vergeleken in verschillende landen binnen Europa. 1 De perinatale sterfte in Nederland bleek aanmerkelijk hoger (11,4 ) dan in de ons omringende landen: Duitsland (6,4 ), Italië (8,2 ) en Zweden (6,2 ). Bekende beïnvloedende factoren van perinatale sterfte zijn, afgezien van de definitie van perinatale sterfte op zichzelf: leeftijd van de moeder, pariteit en meerlingzwangerschap, maar mogelijk ook etniciteit. Daarnaast zijn genoemd een relatief conservatief beleid bij ernstige vroeggeboorte, het restrictieve beleid van screening bij het opsporen van letale congenitale afwijkingen en de opzet van het Nederlands verloskundig systeem als zodanig. Wij evalueerden de perinatale sterfte in een complete, regionale cohort uit de Zaanstreek, ter opheldering van de afzonderlijke rol van genoemde factoren, en om op grond van feiten aangrijpingspunten te kunnen formuleren die de perinatale sterfte zouden kunnen verlagen. patiënten en methoden Gegevens werden verzameld van alle zwangeren wonende in de regio Zaanstreek, gedefinieerd naar postcode, die zich aanmeldden voor prenatale zorg bij de 3 verloskundige praktijken of het regionale ziekenhuis. Huisartsen verrichten geen verloskundige zorg in deze regio. Geïncludeerd werden alle zwangeren met een laatste menstruatiedatum in de periode 1 januari juni Gegevens werden prospectief vastgelegd in een elektronisch bestand (Zaans Verloskundig Informatie Systeem, ZAVIS) door zorgverleners uit de 1e en 2e lijn. De verschillende gegevensbestanden konden zogenaamd deterministisch, 2 met vrijwel 100% zekerheid worden gekoppeld. In het kader van deze studie werden alle belangrijke gegevens niettemin retrospectief manueel gecontroleerd. De volledigheid van de cohort werd onderzocht door medewerkers van de Stichting Perinatale Registratie Nederland (LinKID-project). Definities. De definitie van perinatale sterfte luidde: sterfte per 1000 geborenen vanaf een amenorroeduur Medisch Centrum Alkmaar, afd. Verloskunde en Gynaecologie, Wilhelminalaan 12, 1815 JD Alkmaar. Mw.J.M.J.Bais, gynaecoloog. College voor zorgverzekeringen, Diemen. Mw.dr.M.Eskes, zorginhoudelijk adviseur. Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, divisie Sociale Geneeskunde Public Health Epidemiology, Amsterdam. Hr.prof.dr.G.J.Bonsel, epidemioloog. Correspondentieadres: mw.j.m.j.bais (j.m.j.bais@mca.nl). Zie ook de artikelen op bl en samenvatting Doel. Analyse van het effect op perinatale sterfte van populatiegerelateerde factoren (maternale leeftijd, pariteit, meerlingzwangerschap en etniciteit) en van beleidsmatige factoren (het beleid bij ernstige vroeggeboorte, het beleid wat betreft prenatale screening en meer algemeen het Nederlandse verloskundesysteem). Opzet. Prospectief cohortonderzoek. Methode. Van een regionale cohort (Zaanstreek) van 8031 zwangerschappen uit de periode werden de gegevens prospectief vastgelegd in een elektronisch bestand door zorgverleners uit de 1e en 2e lijn. Analyse vond plaats van het effect op perinatale sterfte van maternale leeftijd, pariteit, meerlingzwangerschap en etniciteit, en van beleidsmatige factoren: het beleid bij ernstige vroeggeboorte, het beleid betreffende prenatale screening en, meer algemeen, het Nederlandse verloskundesysteem. Perinatale sterfte werd gedefinieerd als sterfte vanaf een amenorroeduur van 22 weken tot en met 28 dagen post partum Resultaten. De perinatale sterfte in de Zaanstreek bedroeg 12,6. Deze sterfte nam af met 29% als de grens werd verlegd van 22 weken naar 28 weken. De invloed van pariteit, meerlingzwangerschap en leeftijd van de zwangere (relatief risico: 2,8) was duidelijk aanwezig, maar de rol van etniciteit na correctie voor deze effecten was in deze cohort beperkt. Een conservatief beleid bij ernstige vroeggeboorte en een restrictief screeningbeleid voor letaal aangeboren afwijkingen gingen samen met een toename van de perinatale sterfte. Bij 31 van de 92 enkelvoudige zwangerschappen met perinatale sterfte werd een relatie vastgesteld tussen substandaardzorg en perinatale sterfte, bij 7 was het verband waarschijnlijk en in 1 casus lag de verantwoordelijkheid bij de verloskundige. Conclusie. De grootte van het effect van maternale leeftijd, pariteit, meerlingzwangerschap en etniciteit op sterfte, onafhankelijk en via interactie, vereist volledig gestratificeerde interpretatie bij vergelijking van perinatale sterftecijfers. Klinisch beleid beïnvloedde de perinatale sterfte, maar een negatieve rol van de verloskundige organisatie was in onze cohort onwaarschijnlijk. Een definitieve uitspraak over kwaliteit van zorg is alleen mogelijk indien de sterfte gedurende tenminste het gehele 1e levensjaar in samenhang met morbiditeit wordt geëvalueerd. De gunstigste effecten kunnen worden verwacht van stimulerende maatregelen gericht op het vervroegen van de leeftijd bij zwangerschap. van respectievelijk 16, 22 en 28 weken tot en met 28 dagen post partum. Tevens werd een onderscheid gemaakt tussen foetale en neonatale sterfte. Foetale sterfte werd gedefinieerd als het aantal doodgeborenen (ante partum Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38) 1873
2 tabel 1. Demografische gegevens en enkele zorgprocesgegevens van een cohort zwangeren, nullipara multipara (n = 3795) (n = 4236) gemiddelde leeftijd in jaren (SD) 27,5 (4,5) 30,6 (4,3) mediaan in jaren 27,6 30,6 aantal patiënten (%) leeftijd (op aterme datum) 35 jaar 178 (4,7) 628 (14,8) etniciteit West-Europees 3191 (84,1) 3421 (80,8) Turks 384 (10,1) 532 (12,6) Marokkaans 25 (0,7) 43 (1,0) creools/hindoestaans 72 (1,9) 112 (2,6) overige 123 (3,2) 128 (3,0) meerlingzwangerschap 38 (1,0) 64 (1,5) indicatie voor specialistische begeleiding primair medische indicatie* 515 (13,6) 1186 (28,0) secundair medische indicatie 1957 (51,5) 810 (19,1) geen medische indicatie 1323 (34,9) 2240 (52,9) partus spontane vaginale baring 2782 (73,3) 3898 (92,0) vaginale kunstverlossing 691 (18,2) 124 (2,9) sectio caesarea 322 (8,5) 214 (5,1) *Primair medische indicatie: prenatale zorg door de 2e lijn gestart vóór amenorroeduur van 20 weken. Secundair medische indicatie: overgedragen tijdens zwangerschap, partus of kraambed. en durante partu) per 1000 geborenen, neonatale sterfte als sterfte post partum per 1000 levendgeborenen. Stratificatie vooraf. Voor de factoren pariteit en meerlingzwangerschap werd vooraf gestratificeerd. Hierdoor werden 4 groepen onderscheiden: nulliparae-eenling- (NE)-, nulliparae-meerling(nm)-, multiparae-eenling- (ME)- en multiparae-meerling(mm)-zwangerschap. Afzonderlijke factoren. Binnen deze strata werd de invloed van maternale leeftijd en etniciteit berekend. Hoge maternale leeftijd werd gedefinieerd als 35 jaar (uitgerekende datum), etniciteit als niet-west-europees conform de Landelijke Verloskunde Registratie (LVR). De doodsoorzaak werd ingedeeld volgens de uitgebreide Wigglesworth-classificatie. 3 Deze classificatie deelt intra-uteriene vruchtdood in onder de categorie ante-partumsterfte e.c.i., tenzij er sprake is van een ernstige of letale congenitale afwijking, infectie, of een specifieke doodsoorzaak zoals hydrops foetalis of tweelingtransfusiesyndroom. Tot deze categorie antepartumsterfte e.c.i. behoort ook vruchtdood gerelateerd aan placenta-insufficiëntie en abruptio placentae. De invloed van het conservatieve beleid bij ernstige spontane vroeggeboorte op perinatale sterfte betrof met name het beleid bij kinderen tussen een amenorroeduur van 24 en 26 weken ( dagen), bij wie een actiever beleid de neonatale sterfte binnen 28 dagen post partum mogelijk zou verlagen. De invloed van het restrictieve screeningbeleid werd beoordeeld aan de hand van het aantal letale congenitale afwijkingen dat (vroeg)tijdig echoscopisch zou zijn op te sporen. De eventuele bijdrage van het Nederlands verloskundig systeem werd vastgesteld op basis van een auditoordeel over het bestaan van tekortkomingen (zogenaamde substandaardzorgfactoren) bij eenlingzwangerschappen met perinatale sterfte vanaf een amenorroeduur van 22 weken. Of er sprake was van substandaardzorg werd bepaald volgens expliciete, tevoren geformuleerde, standaardcriteria, waarbij gebruikgemaakt werd van de vigerende verloskundige richtlijn ( Werkgroep bijstelling Kloosterman-lijst ). 4 Bij de relatie tussen substandaardzorg en perinatale sterfte werden 3 niveaus onderscheiden: onwaarschijnlijk tot perinataal overlijden geleid (niveau 1), mogelijk tot perinataal overlijden geleid (niveau 2) en waarschijnlijk tot perinataal overlijden geleid (niveau 3). Tevens werd weergegeven in welk echelon deze substandaardzorgfactor was gelegen. Meerdere substandaardzorgfactoren per zwangerschap/perinatale sterfte, en meerdere verantwoordelijke echelons waren mogelijk. Doodsoorzaak en de aanwezigheid van substandaardzorgfactoren werden vastgesteld door een extern auditpanel. Analysen vonden primair aan de hand van rechte tellingen en kruistabellen (descriptief) plaats. Standaardstratificatie was naar pariteit (0 versus 1), eenling- versus meerlingzwangerschap en amenorroeduur in categorieën (vanaf 16, vanaf 22 en vanaf 28 weken). De sterkte van de samenhang werd, per stratum, uitgedrukt in relatief risico (RR) en 95%-betrouwbaarheidsinterval. resultaten In de onderzoeksperiode bevielen 8284 zwangeren wonende in de regio Zaanstreek. In het ZAVIS-bestand werd een cohort van 8031 zwangerschappen geïncludeerd. Bij controle van het ZAVIS-bestand met LVRgegevens bleek deze cohort nagenoeg volledig (97%) en voldoende representatief. In de ZAVIS-cohort was 5% van de nulliparae en 15% van de multiparae 35 jaar of ouder. Een niet-west-europese achtergrond kwam bij iets minder dan 20% voor; de grootste etnische minderheid was Turks. In deze cohort was 1,3% een meerlingzwangerschap (tabel 1). De ontbrekende 253 zwangeren (3%) bleken vanaf het begin van de zwangerschap zorg te ontvangen buiten de regio. Het betrof vooral vrouwen met ernstige pathologische afwijkingen in de voorgeschiedenis en vrouwen die zich direct aanmeldden voor prenatale diagnostiek in een regionaal 3e-lijnsziekenhuis. Bij 8 van deze 253 casussen trad perinatale sterfte op; bij 5 vóór een amenorroeduur van 22 weken, bij 2 bij een amenorroeduur van 23 weken en bij 1 in de vorm van laat-premature sterfte. Bij tenminste 4 casussen werd de baring ingeleid vóór 24 weken wegens foetale afwijkingen. De risicofactoren pariteit en meerlingzwangerschap hingen sterk samen met de perinatale sterfte: deze sterfte was het laagst bij eenlingzwangerschappen van multiparae en het hoogst bij meerlingen van multiparae (tabel 2 en 3). De perinatale sterfte bedroeg bij een amenorroeduur van weken 100%, van weken 1874 Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38)
3 tabel 2. Aantal zwangerschappen en geboren kinderen onderverdeeld naar zwangerschapsduur, pariteit en een-/meerlingzwangerschap in een cohort zwangeren, amenorroeduur nullipara multipara totaal* in weken (dagen) (n = 8031/8137) eenling meerling* eenling meerling* (n = 3757) (n = 38/76) (n = 4172) (n = 64/132) ( ) bevallen 15 2/4 22 2/4 41/45 overleden 15 2/4 22 2/4 41/ ( ) bevallen /4 33/35 overleden /4 28/ ( ) bevallen 43 6/ /13 77/90 overleden / ( ) bevallen / /48 394/433 overleden /4 15/16 aterme ( 259) bevallen / / /7534 overleden 20 1/1 20 1/1 42/42 totale sterfte 68 (18,1 ) 3/5 (65,8 ) 61 (14,6 ) 8/13 (98,5 ) 140/147 (18,1 ) *Bij meerlingzwangerschappen en bij totaal wordt weergegeven: aantal zwangerschappen/aantal kinderen. De 38 meerlingzwangerschappen waren tweelingzwangerschappen. Van de 64 meerlingzwangerschappen waren 59 tweelingzwangerschappen, waarvan bij 1 reductie naar een eenlingzwangerschap plaatsvond; 5 waren drielingzwangerschappen. 86% (30/35), van weken 16% (14/90), van weken 3,7% (16/433) en bij een aterme amenorroeduur 0,6%, betrokken op het aantal geborenen. In de gestratificeerde analyse ging een hogere leeftijd samen met een verhoogd risico, vooral bij nulliparae en meerlingzwangerschappen, met name indien perinatale sterfte werd gedefinieerd als sterfte vanaf een amenorroeduur van 16 weken (tabel 4). Het effect van etniciteit was gering, maar dit was voor subgroepen niet afzonderlijk voldoende betrouwbaar te bepalen (zie tabel 4). Indien als definitie voor perinatale sterfte werd gehanteerd sterfte vanaf een amenorroeduur van 22 weken tot en met 28 dagen post partum, bedroeg deze 12,6, de foetale sterfte 7,4 en de neonatale sterfte 5,2 (zie tabel 3). Toevoegen van ontbrekende casussen deed de perinatale sterfte niet stijgen: 12,6 (105/8340). De belangrijkste doodsoorzaken van perinatale sterfte vanaf 22 weken (92 eenling- en 10 meerlingkinderen) waren ante-partumsterfte e.c.i. (42/102; 42%), congenitale afwijkingen (27/102; 27%) en immaturiteit (17/102; 17%). In de e.c.i.-categorie kwam placenta-insufficiëntie vaker voor bij nulliparae dan bij multiparae (52% (16/31) versus 9% (1/11)) en abruptio placentae minder tabel 3. Perinatale, foetale en neonatale sterfte in een cohort zwangeren, , weergegeven als aantal ( ) geborenen* sterfte tot en met 28 dagen nullipara multipara totaal post partum vanaf een (n = 8137) amenorroeduur van eenling meerling eenling meerling (n = 3757) (n = 76) (n = 4172) (n = 132) 16 weken perinatale sterfte 68/3757 (18,1) 5/76 (65,8) 61/4172 (14,6) 13/132 (98,5) 147/8137 (18,1) foetale sterfte 54/3757 (14,4) 1/76 (13,2) 36/4172 (8,6) 6/132 (45,5) 97/8137 (11,9) neonatale sterfte 14/3703 (3,8) 4/75 (53,3) 25/4136 (6,0) 7/126 (55,6) 50/8040 (6,2) 22 weken perinatale sterfte 53/3742 (14,2) 1/72(13,9) 39/4150 (9,4) 9/128 (70,3) 102/8092 (12,6) foetale sterfte 41/3742 (11,0) 0/72 (0) 17/4150 (4,1) 2/128 (15,6) 60/8092 (7,4) neonatale sterfte 12/3701 (3,2) 1/72 (13,9) 22/4133 (5,3) 7/126 (55,6) 42/8032 (5,2) 28 weken perinatale sterfte 35/3720 (9,4) 1/72 (13,9) 31/4141 (7,5) 5/124 (40,3) 72/8057 (8,9) foetale sterfte 28/3720 (7,5) 0/72 (0) 16/4141 (3,9) 0/124 (0) 44/8057 (5,5) neonatale sterfte 7/3692 (1,9) 1/72 (13,9) 15/4125 (3,6) 5/124 (40,3) 28/8013 (3,5) *Perinatale sterfte = sterfte per 1000 geborenen vanaf een amenorroeduur van respectievelijk 16, 22 en 28 weken tot en met 28 dagen post partum; foetale sterfte = het aantal doodgeborenen (ante partum en durante partu) per 1000 geborenen; neonatale sterfte = sterfte post partum per 1000 levendgeborenen. Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38) 1875
4 tabel 4. Relatief risico (RR) op perinatale sterfte in een cohort zwangeren, : effect van hogere leeftijd van de zwangere ( 35 versus 35 jaar) en van etniciteit (niet-west-europese versus West-Europese), onderscheiden naar pariteit en eenling-/meerlingzwangerschap. Bij significante RR s staat het 95%-betrouwbaarheidinterval factor RR bij een eenling vanaf RR bij een meerling vanaf RR totaal vanaf een amenorroeduur in weken een amenorroeduur in weken een amenorroeduur in weken leeftijd 35 jaar nullipara 2,4 (1,1-5,2) 1,7 0,6 3, ,8 (1,4-5,5) 1,6 0,6 multipara 1,1 0,8 1,1 2,5 1,2 2,3 1,2 0,8 1,2 nulli-/multipara 1,4 1,0 0,9 2,7 (1,0-6,9) 0,9 1,6 1,6 (1,0-2,5) 1,0 1,0 niet-west-europees nullipara 1,2 0,9 0,9 1,2 0,9 0,9 multipara 1,1 1,1 1,0 1,0 1,1 0,8 nulli-/multipara 1,2 1,0 0,9 1,1 1,0 0,8 = onvoldoende data. (7% (2/31)) versus 27% (3/11)). Tussen amenorroeduur van 24 weken en 26 weken ( dagen) overleden 10 kinderen, van wie 3 ante partum. Een actiever beleid had een verlaging van de sterfte kunnen geven van 7% (7/102). Een congenitale afwijking was bij 27 kinderen de doodsoorzaak. Bij 22 kinderen was er een in principe te detecteren afwijking. Echter, 4 kinderen behoorden tot één van een meerlingzwangerschap. Indien de resterende 18 zwangerschappen alle opgespoord en afgebroken waren geweest vóór 22 weken, dan zou dit de perinatale sterfte hebben doen dalen van 12,6 naar 10,4. De uitkomst van de audit is weergegeven in tabel 5 (alleen de 92 eenlingzwangerschappen vanaf 22 weken). Bij 31 van 92 eenlingzwangerschappen was er minimaal één substandaardzorgfactor: ruim 30%. Substandaardzorg die waarschijnlijk tot perinatale sterfte had geleid (niveau 3) betrof 7 zwangerschappen; in 1 casus was de verloskundige verantwoordelijk. Hierbij werd de diagnose negatieve discongruentie gesteld, met als advies bedrust, zonder verwijzing voor nadere diagnostiek. beschouwing In de ZAVIS-cohort bedroeg de perinatale sterfte 12,6, indien deze gedefinieerd werd als sterfte vanaf een amenorroeduur van 22 weken tot en met 28 dagen post partum. In het vergelijkende onderzoek tussen verschillende Europese landen bedroeg de perinatale sterfte in Nederland in ,4. 1 Vergeleken met de ZAVIS-cohort was de foetale sterfte met 7,4 gelijk, maar was de neonatale sterfte lager: 4,0 versus 5,2 in de ZAVIS-cohort. De lagere neonatale sterfte is mogelijk te verklaren door de gebrekkige registratie in de LVR van de neonatale sterfte (onderschatting van 20-30% conform een eerdere schatting in gegevens uit ) en de beperking van gegevens tot 7 in plaats van 28 dagen post partum. De perinatale sterfte werd sterk beïnvloed door de keuze van de amenorroeduur: zij nam toe met 29% als de grens van 28 naar 22 weken wordt verlegd. De relatief grote afzonderlijke invloed van de determinanten pariteit, meerlingzwangerschap en leeftijd tabel 5. Oorzaken van perinatale sterfte* in een cohort zwangeren met eenlingzwangerschap, en substandaardzorgfactoren uitgebreide nullipara multipara substandaardzorgfactor per echelon substandaard- Wigglesworth-klasse 3 n n zorgniveau maternaal huisarts verloskundige gynaecoloog kinderarts/- totaal 1;2;3 1;2;3 1;2;3 neonatoloog n;n;n n;n;n n;n;n 2e lijn 3e lijn 1;2; ;2;3 1;2;3 n;n;n n n n n;n;n n;n;n congenitale afwijking ;0;0 0;1;0 1;0;0 3;0;0 0;0;0 0;0; ante partum sterfte e.c.i ;1;0 1;0;0 4;1;1 1;2;1 0;0;0 0;0; asfyxie, trauma durante partu 6 1 0;0;0 0;0;0 0;1;0 0;0;3 0;0;2 1;0; immaturiteit 6 7 0;0;0 1;0;0 0;0;0 2;0;0 0;0;0 0;0; infectie 2 2 0;0;0 0;1;0 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;1; specifieke oorzaak 2 1 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0; niet-classificeerbaar 0 2 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0;0 0;0; totaal ;1;0 2;2;0 5;2;1 6;2;4 0;0;2 1;1; *Sterfte bij een amenorroeduur 22 weken tot en met 28 dagen post partum. Classificatie van substandaardzorg: 1 = factor die onwaarschijnlijk tot perinataal overlijden heeft geleid; 2 = factor die mogelijk tot perinataal overlijden heeft geleid; 3 = factor die waarschijnlijk tot perinataal overlijden heeft geleid Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38)
5 van de zwangere en van hun interactie wordt tegenwoordig steeds duidelijker (zie tabel 4). Als de prevalentie van deze determinanten verschilt zoals tussen landen binnen Europa, maar ook bij vergelijking van bijvoorbeeld de Randstad met de rest van Nederland dan is globale interpretatie en vergelijking van de perinatale sterftecijfers zonder stratificatie betekenisloos. De rol van etniciteit werd in ons onderzoek niet aangetoond, hetgeen mogelijk samenhing met onvoldoende aantallen, beperkte diversiteit van de bevolkingsgroepen en het feit dat sociaal-economische status en mate van integratie sterk kunnen verschillen tussen de grote steden en een regio zoals de Zaanstreek. Het klinisch beleid, zoals conservatief beleid bij ernstige vroeggeboorte en het restrictieve beleid wat betreft prenatale diagnostiek en screening, had in ons onderzoek invloed op de perinatale sterfte. Het beleid en de uitkomsten bij ernstige vroeggeboorte zullen nu weinig verschillen van die in de periode en, naar wij verwachten, van die in de toekomst. Screening en prenatale diagnostiek bij alle zwangeren kan wel een reductie geven van de perinatale sterfte, mits de accuratesse hoog is. Wij stelden bij circa 8% van de 92 overleden kinderen van eenlingzwangerschappen een waarschijnlijk verband (niveau 3) vast tussen substandaardzorg en perinatale sterfte, vergelijkbaar met Vredevoogd et al., die in 6% van de casussen eenzelfde relatie vaststelden. 6 In onze cohort was in 1 casus de verloskundige verantwoordelijk voor de sterfte. Al met al lijkt de hogere perinatale sterfte door het Nederlandse systeem met vertraging door echelonnering en falende risicoselectie door de verloskundigen, geen verklaring voor de gevonden hogere perinatale sterfte in vergelijking tot andere Europese landen. Vanuit epidemiologisch perspectief is veruit het grootste gunstige effect te verwachten van verlagen van de leeftijd bij moederschap, zowel vanwege directe effecten als daling van het aantal (spontane en iatrogene) meerlingen. Reductie van perinatale sterfte is overigens niet zonder meer gelijk te stellen aan verbetering van de kwaliteit van zorg. Om dit te beoordelen is het noodzakelijk om de observatietermijn uit te breiden tot minimaal 1 jaar, en daar de morbiditeit en de kwaliteit van leven van kind en gezin bij te betrekken. conclusie Bij vergelijking van perinatale sterftecijfers dient men rekening te houden met het effect van maternale leeftijd, pariteit, meerlingzwangerschappen en mogelijk etniciteit. Zonder stratificatie voor deze factoren is vergelijking betekenisloos. Er lijkt invloed aanwezig van klinisch beleid (screening, handelen bij ernstige vroeggeboorte) en wat betreft de discussie omtrent het beleid van prenatale screening geeft onze evaluatie van perinatale sterfte enige aanknopingspunten. De Nederlandse organisatie van verloskundige zorg lijkt adequaat. Gelet op de grote inspanning om de hier gepresenteerde perinatale sterftegegevens volledig te krijgen, is een sterk verbeterde registratie door de beroepsgroepen gewenst, bij voorkeur in samenhang met informatie uit audits en van de gehele perinatale uitkomst van tenminste het 1e levensjaar. De eerste stappen hiertoe zijn recent gezet. 7 M.E.Alderliesten van het Perinatal audit, research and implementation (PARIS)-onderzoek, droeg bij aan dit artikel. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. abstract Investigation of the determinants of the high Dutch perinatal mortality in a complete regional cohort, Objective. Analysis of the effects of population-based determinants (maternal age, parity, multiple pregnancy and ethnicity) and of professional and organisational factors (conservative management in case of early preterm birth, the policy on prenatal screening and the Dutch obstetric-care system in general) on perinatal mortality. Design. Population-based prospective cohort study. Method. In a regional cohort (Zaanstreek) of 8031 pregnancies in the period data were prospectively collected in an electronic database by deliverers of primary and secondary care. Analysis focussed on the effect on perinatal mortality of maternal age, parity, multiple pregnancy, ethnicity and professional and organisational factors (the policy in case of early preterm birth, the policy on prenatal screening and the Dutch obstetric-care system in general). Perinatal mortality was defined as mortality from a gestational age of 22 weeks until 28 days post partum. Results. The perinatal mortality in the Zaanstreek was Increasing the gestational age to 28 weeks decreased the perinatal mortality by 29%. The perinatal mortality in this cohort was significantly affected by parity, multiple pregnancy and maternal age (relative risk: 2.8), but not by ethnicity if corrected for the previous factors. Conservative management in case of early preterm birth and a restrictive screening policy for lethal birth defects were associated with an increase in perinatal mortality. In 31 of 92 singleton pregnancies followed by perinatal mortality, a relationship to substandard care was established. In 7 cases this relationship was probable and in 1 case the midwife was responsible. Conclusion. Given the magnitude of their effects, both independently and via interaction, stratification for maternal age, parity, multiple pregnancy and ethnicity must precede any interpretation and comparison of perinatal mortality rates. Although clinical policy played a modest role, a negative role of the organisation of obstetric care was unlikely in this cohort. A definitive judgement as to the quality of perinatal care would require extension of the evaluation to at least the entire first year of life in connection with the morbidity. The most favourable effects can be expected from stimulatory measures directed at lowering the age at first pregnancy. literatuur 1 Drife JO, Künzel W, Ulmsten U, Bösze P, Gupta J, Lansac J, et al. The Peristat project. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol 2003;111 Suppl 1:S Reitsma JB, Kardaun JWPF, Gevers E, Bruin A de, Wal J van der, Bonsel GJ. Mogelijkheden voor anoniem follow-uponderzoek van patiënten in landelijke medische registraties met behulp van de Gemeentelijke Basisadministratie: een pilotonderzoek. Ned Tijdschr Geneeskd 2003;147: Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38) 1877
6 3 Keeling JW, MacGillivray I, Golding J, Wigglesworth J, Berry J, Dunn PM. Classification of perinatal death. Arch Dis Child 1989; 64: Werkgroep Bijstelling Kloostermanlijst. Verloskundige Indicatielijst. Amstelveen: Ziekenfondsraad; Bonsel GJ, Maas PJ van der. Aan de wieg van de toekomst. Scenario s voor de zorg rond de menselijke voortplanting Houten: Bohn Stafleu Van Loghum; p Vredevoogd CB, Wolleswinkel-van den Bosch JH, Amelink- Verburg MPA, Verloove-Vanhorick SP, Mackenbach JP. Perinatale sterfte getoetst: resultaten van een regionale audit. Ned Tijdschr Geneeskd 2001;145: Verloskundig vademecum Diemen: College voor zorgverzekeringen; Aanvaard op 30 juni 2004 Oorspronkelijke stukken Behandeling van patiënten met acute coronaire syndromen in Nederland in 2000/ 01; een vergelijking met andere Europese landen en met de richtlijnen r.nieuwlaat, f.vermeer, w.j.m.scholte op reimer, e.boersma, a.w.j.van t hof en m.l.simoons Het begrip acuut coronair syndroom (ACS) wordt gebruikt als verzamelnaam voor ziektebeelden die een onstabiele, gehele of gedeeltelijke, obstructie van de bloedstroom in de kransslagaderen als oorzaak hebben. De klinische presentatie varieert van onstabiele angina pectoris en myocardinfarct zonder ST-elevatie op het elektrocardiogram tot een myocardinfarct met ST-elevatie. Om een beter inzicht te krijgen in de karakteristieken en de behandeling van patiënten met ACS en om na te gaan in hoeverre richtlijnen 1-4 voor de behandeling van patiënten met ACS in de praktijk gevolgd worden in lidstaten van de European Society of Cardiology (ESC), is het onderzoek Acute coronaire syndromen uitgevoerd. Het onderzoek is onderdeel van het Euro heart survey - programma van de ESC en is in Nederland uitgevoerd in het kader van het zorgprogramma van de Nederlandse Hartstichting (NHS). De Europese resultaten zijn in het European Heart Journal gepubliceerd. 5 In dit artikel vergelijken wij de Nederlandse resultaten met Europese en Nederlandse richtlijnen en met de resultaten van de overige deelnemende ESC-lidstaten. Academisch Ziekenhuis, afd. Cardiologie, Postbus 5800, 6202 AZ Maastricht. Hr.drs.R.Nieuwlaat, gezondheidswetenschapper. Ziekenhuis Bernhoven, afd. Cardiologie, Oss. Hr.dr.F.Vermeer, cardioloog. Erasmus Medisch Centrum, Thoraxcentrum, afd. Cardiologie, Rotterdam. Mw.dr.W.J.M.Scholte op Reimer, gezondheidswetenschapper/epidemioloog; hr.dr.ir.e.boersma, klinisch epidemioloog; hr.prof.dr.m.l. Simoons, cardioloog. Isala Klinieken, afd. Cardiologie, Zwolle. Hr.dr.A.W.J.van t Hof, cardioloog. Correspondentieadres: hr.drs.r.nieuwlaat (r.nieuwlaat@cardio.azm.nl). samenvatting Doel. Beschrijven of richtlijnen voor de behandeling van acuut coronair syndroom (ACS) in de dagelijkse praktijk worden toegepast, en op welke punten de behandeling verschilt tussen Nederland en de overige lidstaten van de European Society of Cardiology (ESC). Opzet. Prospectief observationeel onderzoek. Methode. In de periode 4 september mei 2001 werden in Nederland in 6 ziekenhuizen, en in 24 andere ESC-lidstaten in 97 ziekenhuizen, patiënten met een bevestigde diagnose van ACS geïncludeerd. Gegevens werden verzameld over de acute behandeling en secundaire preventie bij patiënten met ST-elevatie en over medicamenteuze behandeling, risicostratificatie en secundaire preventie bij patiënten zonder ST-elevatie. De bevindingen werden vergeleken met de aanbevelingen in de richtlijnen van de ESC. Resultaten. In Nederland werden 223 patiënten met ST-elevatie geïncludeerd en 198 zonder, en in de overige Europese landen respectievelijk 4208 en 5169 patiënten. De mediane leeftijd was jaar. Het percentage mannen was Van de patiënten met ST-elevatie die binnen 12 uur na het ontstaan van de symptomen in het ziekenhuis arriveerden, ontving 35% noch trombolyse, noch primaire percutane coronaire interventie. Zowel in Nederland als in de andere Europese landen onderging de helft van de patiënten met ST-elevatie trombolyse later dan 40 minuten en primaire percutane coronaire interventie later dan 90 minuten, na binnenkomst in het ziekenhuis. Risicoschatting door een troponinebepaling werd in Nederland vaker toegepast. Van de hoogrisicopatiënten zonder ST-elevatie onderging ruim 50% in zowel Nederland als de rest van Europa coronairangiografie. Bijna 70% en 80% van de laag-risicopatiënten zonder ST-elevatie onderging een inspanningstest en/of coronairangiografie. In Nederland werden clopidogrel, glycoproteïne-iib/iiia-antagonisten en statinen vaker voorgeschreven en ACE-remmers minder vaak. Conclusie. Richtlijnen voor de behandeling van ACS werden zowel in Nederland als in de rest van Europa matig gevolgd. De behandeling verschilde op diverse punten tussen Nederland en de andere landen. methode In Nederland werden patiënten geïncludeerd in 6 ziekenhuizen en in de overige 24 ESC-landen in 97 ziekenhuizen. De inclusieperiode was 4 september mei De overige deelnemende landen waren: België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Georgië, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Israël, Italië, Litouwen, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Rusland, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Turkije, Zweden en Zwitserland. Patiënten. Van alle patiënten met de ontslagdiagnose ACS werden gegevens vastgelegd. ACS werd geclassificeerd als met ST-elevatie, zonder ST-elevatie of 1878 Ned Tijdschr Geneeskd september;148(38)
Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland
Perinatale sterfte verschillen naar zorgregio s in Nederland Anita CJ Ravelli, AMC afdeling Klinische Informatiekunde Mede namens: Martine Eskes, Jan Jaap HM Erwich, Hens AA Brouwers, Erna Kerkhof, Joris
Nadere informatieOpzet. Methode. Inleiding. Resultaten. Conclusie. Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli
Martine Eskes, Adja Waelput, Sicco Scherjon, Klasien Bergman en Anita Ravelli Een kwart van de aterme perinatale sterfte betreft SGA (
Nadere informatieVrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte
Samenvatting Vrouwen die zwanger zijn van een meerling hebben een verhoogde kans op vroeggeboorte in vergelijking met vrouwen die zwanger zijn van een eenling. Ongeveer 5-9% van de eenlingen wordt te vroeg
Nadere informatie24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst
24 weken zwanger en dan? Kansen, onmogelijkheden, resultaten en toekomst Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam
Nadere informatieAfname van foetale en neonatale sterfte in Nederland
public health Afname van foetale en neonatale sterfte in Nederland Vergelijking met andere Euro-Peristat-landen in 2004 en 2010 Ashna D. Mohangoo, Chantal W.P.M. Hukkelhoven, Peter W. Achterberg, Patty
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland
Perinatale Zorg in Nederland 2002 Inhoud Proloog 5 Introductie 6 Leeswijzer 7 Hoofdstuk 1 Vrouwen bevallen in 2002 9 Tabel 1.1 Bevallen vrouwen naar eenling/meerling en pariteit in 2002 11 Tabel 1.2 Bevallen
Nadere informatieVoorbeeld Perinatale Audit 1
Voorbeeld Perinatale Audit 1 Doel Doel van de audits is om de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren door reflectie op het eigen handelen. Het uiteindelijke doel is een daling van de perinatale sterfte.
Nadere informatieBehandeling van patiënten met acute coronaire syndromen in Nederland in 2000/ 01; een vergelijking met andere Europese landen en met de richtlijnen
3 Keeling JW, MacGillivray I, Golding J, Wigglesworth J, Berry J, Dunn PM. Classification of perinatal death. Arch Dis Child 1989; 64:1345-51. 4 Werkgroep Bijstelling Kloostermanlijst. Verloskundige Indicatielijst.
Nadere informatieHoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de Peristat-II-studie
oorspronkelijke stukken Hoge perinatale sterfte in Nederland vergeleken met andere Europese landen: de Peristat-II-studie A.D.Mohangoo, S.E.Buitendijk, C.W.P.M.Hukkelhoven, A.C.J.Ravelli, G.C.Rijninks-van
Nadere informatiemw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieNeonatale uitkomsten. Hoofdstuk 5 PERISTAT II
causaliteit. Ook is de mogelijkheid om hypothesen te genereren beperkt, omdat de sterfte niet wordt afgezet tegen risicofactoren als leeftijd, pariteit en etniciteit. Nederland zit aan de hoge kant van
Nadere informatieProtocol Obesitas. 1.0 Definitie obesitas
Protocol Obesitas 1.0 Definitie obesitas Obesitas is een abnormale gezondheidstoestand waarbij er een overschot aan vetweefsel is. De meest gebruikte definitie is gebaseerd op de Quetelet-index of Body
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland. Perinatal Care in the Netherlands. Perinatale Zorg. in Nederland
Informatie Informatie uit de Perinatale Registratie kan schriftelijk worden aangevraagd bij de Stichting Perinatale Registratie Nederland. Een formulier voor een gegevensaanvraag, met vermelding van de
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatiePerinatale Zorg in in Nederland. 2007 Perinatal Care in in the the Netherlands
Perinatale Zorg in in Nederland Perinatal Care in in the the Netherlands Perinatale Zorg in Nederland 1 Inhoud Proloog 3 Samenvatting 5 Introductie 16 Leeswijzer 18 Hoofdstuk 1 Vrouwen bevallen in 21 Hoofdstuk
Nadere informatieSamenvatting. Keuze voor à terme sterfte. Hoe werkt perinatale audit in de praktijk?
Samenvatting In 2003 blijkt uit de eerste Peristatstudie dat de perinatale sterfte in 1998 2000 in Nederland het hoogst is binnen de toenmalige Europese Unie. In 2004 is de sterfte in Nederland gedaald
Nadere informatieInternationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd
Voor dit bericht geldt een embargo tot maandag 26 november 2018, 09.05 uur Utrecht, 26-11-2018 EURO-PERISTAT 2018 over cijfers uit 2015 Internationale positie van Nederlandse geboortezorg is verbeterd
Nadere informatie3792_Jrvslg_bwwerk :22 Pagina 1. Perinatale Zorg in Nederland
3792_Jrvslg_bwwerk 24-11-2006 11:22 Pagina 1 Perinatale Zorg in Nederland 3792_Jrvslg_bwwerk 24-11-2006 11:22 Pagina 2 Inhoud Proloog 3 Samenvatting 4 Introductie 10 Leeswijzer 14 Colofon 15 Hoofdstuk
Nadere informatieFactsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u
Factsheet Zwangerschap en Geboorte 2016 gegevens onder embargo tot donderdag 25 januari, 08.00u Een globaal overzicht uit de perinatale registratie In Nederland worden gegevens over de perinatale zorg
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting De organisatie van de geboortezorg in Nederland is gebaseerd op het principe dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische processen zijn. Het verschil met veel andere landen is de
Nadere informatieFoetale sterfte. Hoofdstuk 4 PERISTAT II
l Tweelingen Percentage naar wijze van bevalling Vaginaal Keizersnede Spontaan Instrumenteel Totaal Gepland Spoed Totaal 42,0 6,4 48,4 -- -- 51,6 40,7 6,3 47,0 33,1 19,9 53,0 35,2 7,0 42,2 36,8 21,1 57,8
Nadere informatieInleiden bij 41 of 42 weken?
INDuction versus EXpectant management INDEX Inleiden bij 41 of 42 weken? Een overzicht van de evidence Judit Keulen MSc Esteriek de Miranda PhD Doel & vraagstelling INDEX Heranalyse van perinatale en maternale
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland
Perinatale Zorg in Nederland 2001 Inhoud Proloog 3 Introductie 4 Hoofdstuk 1 Vrouwen bevallen in 2001 7 Hoofdstuk 2 Geboren kinderen 21 Hoofdstuk 3 Perinatale sterfte 33 Hoofdstuk 4 Foetale sterfte 37
Nadere informatieMortaliteit en morbiditeit van aterme pasgeborenen op de neonatale intensivecareunit in de regio Utrecht
Onderzoek Mortaliteit en morbiditeit van aterme pasgeborenen op de neonatale intensivecareunit in de regio Utrecht Annemieke C.C. Evers, Jeanette van Leeuwen, Anneke Kwee, Hens A.A. Brouwers, Corine Koopman-Esseboom,
Nadere informatie1 ½ lijns geboortezorg;
1 ½ lijns geboortezorg; Evidentie in het Geboortecentrum Sophia Health and logistics congres 13 oktober 2011 Hanneke de Graaf Directeur Geboortecentrum Sophia en Onderzoeker Geboortezorg Erasmus MC 1 Wat
Nadere informatiemw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. C. de Vries (PRN) mw.dr. E. de Miranda (KNOV), mw.dr. A.C.J. Ravelli (AMC), dhr. P.
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieTrends in de jaren
200501 - december 14-12-2005 14:14 Pagina 20 Kwaliteit van leven Sabine Anthony, Marianne P. Amelink-Verburg, Pien M. Offerhaus, Karin M. van der Pal-de Bruin Inleiding Het hoge percentage thuisbevallingen
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2010
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieTweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op?
Tweede screening bij Rhc-negatieve vrouwen: Wat levert het op? 1 INHOUD PSIE programma Antistoffen Ontstaan en Risico Achtergrond Rhc-screening Doel Rhc-screening Evaluatiestudie Rhc-screening Opzet Inclusies
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2009
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Stichting Perinatale Registratie Nederland Redactie dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J. Dijs-Elsinga (PRN), mw. A.M.
Nadere informatieUvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth. Schaaf, J.M. Link to publication
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Risk factors and prognostic models for preterm birth Schaaf, J.M. Link to publication Citation for published version (APA): Schaaf, J. M. (2013). Risk factors and
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland. Perinatal Care in the Netherlands
Informatie Informatie uit de Perinatale Registratie kan schriftelijk worden aangevraagd bij de Stichting Perinatale Registratie Nederland. Een formulier voor een gegevensaanvraag, met vermelding van de
Nadere informatieIntroductie. Methoden. Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen
Jeanette Mesman, Ank de Jonge, Judith Manniën, Joost Zwart, Jeroen van Dillen en Jos van Roosmalen Introductie De relatieve veiligheid van geplande thuisbevallingen is een onderwerp van voortdurende discussie
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2013
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Stichting Perinatale Registratie Nederland dhr.dr. H.A.A. Brouwers (NVK), dhr.prof.dr. H.W. Bruinse (NVOG), mw.dr. J.
Nadere informatieCHAPTER 12. Samenvatting
CHAPTER 12 Samenvatting Samenvatting 177 In hoofdstuk 1 wordt een toegenomen overleving gerapporteerd van zeer vroeggeboren kinderen, gerelateerd aan enkele nieuwe interventies in de perinatologie. Uitkomsten
Nadere informatieVSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties
VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset
Nadere informatieRegistratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling
Registratieformulier voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling Beste collega, Hierbij treft u het registratieformulier aan voor de gegevens rondom de zwangerschap en bevalling van uw patiënte.
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2016
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Perined Tabellen, figuren en bijlagen mw. drs. A.M. Arns-Schiere, mw. dr. A.E. van Dijk, mw. dr. J. Dijs-Elsinga, mw. drs. A. Henseler, mw. dr. C.W.P.M. Hukkelhoven,
Nadere informatieIN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte
IN ZWANG PROTOCOL: Preventie recidief spontane vroeggeboorte DEFINITIE: Vroeggeboorte: bevalling bij amenorroeduur < 37 weken Bij een zwangerschapsduur van meer dan 35 weken wordt het risico van belangrijke
Nadere informatieVeel vrouwen gebruiken medicijnen tijdens hun zwangerschap. Van veel van deze medicijnen zijn de mogelijke teratogene effecten vaak nog niet goed beke
107 Veel vrouwen gebruiken medicijnen tijdens hun zwangerschap. Van veel van deze medicijnen zijn de mogelijke teratogene effecten vaak nog niet goed bekend. Onderzoek naar welke medicijnen gebruikt worden
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel
Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel
Nadere informatieNederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)
Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder
Nadere informatieAngst voor de pijn. Prof. dr. Arie Franx. Pre-eclampsia and cardiovascular disease. Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012
Angst voor de pijn Pre-eclampsia and cardiovascular disease Kennispoort Verloskunde, 3 februari 2012 Prof. dr. Arie Franx Overdracht van 1 e naar 2 e lijn voor sedatie/pijnbestrijding Nederland 2001-2010,
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland. Perinatal Care in the Netherlands. Perinatale Zorg in Nederland
Informatie Informatie uit de Perinatale Registratie kan schriftelijk worden aangevraagd bij de Stichting Perinatale Registratie Nederland. Een formulier voor een gegevensaanvraag, met vermelding van de
Nadere informatiePerinatale Zorg in Nederland Perinatal Care in the Netherlands
Perinatale Zorg in Nederland Perinatal Care in the Netherlands Perinatale Zorg in Nederland 1 Inhoud Proloog 3 Samenvatting 5 Introductie 16 Leeswijzer 18 Hoofdstuk 1 Vrouwen bevallen in 21 Hoofdstuk 2
Nadere informatieBijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx
Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel
Nadere informatiePerinatale sterfte op Urk: een audit
Onderzoek Perinatale sterfte op Urk: een audit CJ Dekker, MP Springer, HHH Kanhai Inleiding Een van de aanbevelingen van het Verloskundig Vademecum 1 om de kwaliteit van de verloskundige zorgverlening
Nadere informatieKarakteristieken van zwangere vrouwen en de zwangerschap in Europees perspectief
Hoofdstuk 2 Karakteristieken van zwangere vrouwen en de zwangerschap in Europees perspectief Chantal Hukkelhoven, Ashna Mohangoo, Jan Nijhuis, Anita Ravelli, Greta Rij-ninks-van Driel, Pieter Tamminga
Nadere informatieThe Lancet Midwifery Series
The Lancet Midwifery Series Een artikelenreeks over de invloed van verloskundigenzorg op vrouwen en hun pasgeborenen, gezinnen, families en gemeenschappen Joke Klinkert, verloskundige, MPH, directeur EVAA
Nadere informatieInclusief levendgeboren kinderen, doodgeboren kinderen en afgebroken zwangerschappen.
Factsheet Aangeboren hartafwijkingen bij kinderen Cijfers en feiten Prevalentie Aangeboren hartafwijkingen betreffen aanlegstoornissen in de structuur van het hart en/of de grote vaten. De gemiddelde totale
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2015
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Perined Tabellen, figuren en bijlagen mw.dr. A.E. van Dijk, mw.dr. J. Dijs-Elsinga, mevr.dr. E. de Miranda, Bestuur Perined: dhr. drs. J.H. Blaauw, dhr. dr.
Nadere informatieSamenvatting. Hoofdstuk 1. Hoofdstuk 2
Samenvatting 125 Samenvatting Hoofdstuk 1 Gedurende de laatste 20 jaar is binnen de IVF de aandacht voornamelijk uitgegaan naar de verbetering van zwangerschapsresultaten. Hierdoor is er te weinig aandacht
Nadere informatiea.e.m.de galan-roosen, j.c.kuijpers en j.p.mackenbach
Perinatale sterfte in Delft en omstreken, 1983-1992: verdere reductie mogelijk door gerichte aandacht voor letale congenitale afwijkingen en placenta-insufficiëntie a.e.m.de galan-roosen, j.c.kuijpers
Nadere informatieBetreft: Perinatale Zorg in Nederland 2014
Betreft: Perinatale Zorg in Nederland Auteur Redactie Tabellen, figuren en bijlagen Perined mw.dr. J. Dijs-Elsinga (Perined), dhr.dr. F. Groenendaal (NVK), mw. A.M. van Huis (KNOV), mw.dr. E. de Miranda
Nadere informatieSerotiniteit. Versie November 17. Wens 41 weken inleiden. AD* (weken) Actie Beleid Informatie. Folder serotiniteit mee geven
Wens 41 weken inleiden AD* (weken) Actie Beleid Informatie 39 - Counselen volgens gezamenlijke voorlichting Folder serotiniteit mee geven - Folder mee geven 40 - Strippen overwegen - Consult serotiniteit
Nadere informatieGEZONDE LEVENSVERWACHTING NAAR OPLEIDING EN STIJGENDE PENSIOENLEEFTIJD
GEZONDE LEVENSVERWACHTING NAAR OPLEIDING EN STIJGENDE PENSIOENLEEFTIJD Wilma Nusselder, Jose Rubio Valverde, Johan Mackenbach Netspar theme conference, 27 november 2018, Rotterdam Deze presentatie: 1.
Nadere informatieVerloskunde tussen 1975-2015?
1975 Verloskunde tussen 1975-2015? J. J. (Hans) Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Afdeling Verloskunde Erasmus MC, Rotterdam! TV serie Swiebertje stopt! Microsoft opgericht! Vietnam oorlog eindigt! Hennie
Nadere informatieCHAPTER 9. Nederlandse samenvatting
CHAPTER 9 Nederlandse samenvatting Chapter 9 138 Nederlandse samenvatting Dit proefschrift beoogt bij te dragen aan de kennis over prenataal zorggebruik van zwangere vrouwen die eerstelijns verloskundige
Nadere informatieKennispoort conferentie 2016
Kennispoort conferentie 206 Het effect van de geplande plaats van bevalling op obstetrische interventies en maternale uitkomsten bij laagrisico vrouwen Belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieCRL voor datering zwangerschap: wat hebben we veranderd voor zwangeren?
CRL voor datering zwangerschap: wat hebben we veranderd voor zwangeren? Zoë Brugman, 1 e lijns verloskundige Dr. Astrid Merkx, verloskundige, AVM Bert Zeegers, arts, AVM Kennispoort Verloskunde 19-01-2018
Nadere informatieBijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx
Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/66033 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Klapwijk-Hermus, M.A.A. Title: Birth Centre Care in the Netherlands: added value?!
Nadere informatieDisclosure belangen. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen. Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven.
Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Bedrijfsnamen Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding
Nadere informatieTarieven Europa: staffel 1
Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan
Nadere informatieGrootstedelijke perinatale gezondheid Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam
Grootstedelijke perinatale gezondheid Aanvalsplan Perinatale Sterfte Rotterdam Eric A.P. Steegers, Verloskunde en Prenatale Geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam Rotterdam circa 9000 zwangeren per jaar 5000
Nadere informatieVolume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg
Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen
Nadere informatieHierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over screening op vasa praevia (2013Z01807).
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 25 VX DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34
Nadere informatieVSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0
Ketenprotocol Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits 1 Inleiding Het Verloskundig Samenwerkings Verband Zoetermeer (VSV Zoetermeer ) is in 2012 opgericht ter verbetering van de verloskundige zorg in
Nadere informatieGyPsy screening. Detectie en zorgtoeleiding van zwangeren met psychopathologie en psychosociale problematiek
GyPsy screening Detectie en zorgtoeleiding van zwangeren met psychopathologie en psychosociale problematiek Chantal Quispel Promovenda Verloskunde & Gynaecologie en Psychiatrie Conferentie Kennispoort
Nadere informatie6.7.1.1. Inleiding. Bespreking 5.3.7.1.2. pagina 1
6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,
Nadere informatieHet Euro-Peristat-project
Hoofdstuk 1 Het Euro-Peristat-project Frank Muller, Nijmegen Ashna Mohangoo, Simone Buitendijk, Anita Ravelli, Chantal Hukkelhoven, Greta Rijninks-van Driel, Pieter Tamminga en Jan Nijhuis Op 11 december
Nadere informatieTypering Rhc-antigeen en tweede screening Rhc-negatieven. Dr. Joke Koelewijn
PSIE: resultaten wijzigingen per 1 juli 2011 Typering Rhc-antigeen en tweede screening Rhc-negatieven Dr. Joke Koelewijn Met dank aan: Heleen Woortmeijer (Sanquin Diagnostiek) Yolentha Messemaker-Slootweg
Nadere informatieSubstandaardfactoren in de verloskundige eerstelijnszorg
oorspronkelijke stukken Substandaardfactoren in de verloskundige eerstelijnszorg A.A.Aaldriks, J.H.Wolleswinkel-van den Bosch en J.P.Mackenbach Zie ook het artikel op bl. 1318. Doel. Onderzoek naar het
Nadere informatieNederlandstalige samenvatting
Nederlandstalige samenvatting 147 Samenvatting 148 Nederlandstalige samenvatting Nederlandstalige samenvatting Achtergrond en doel van het onderzoek De keizersnede was oorspronkelijk bedoeld als noodprocedure
Nadere informatieK-immunisatie en zwangerschap
K-immunisatie en zwangerschap 1. immunisatie voorkomen door K-gematchte transfusie 2. nieuws over laboratoriummonitoring bij anti-k Jessie Luken, Sanquin Diagnostiek Yolentha Slootweg, Sanquin en LUMC
Nadere informatieSamenvatting en Discussie
101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een
Nadere informatieVaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen
Vaccineren tegen Diarree; Wel of Niet? (of een beetje ) Patricia Bruijning-Verhagen Patient SEH, 10 uur s avonds Joanna, 20 maanden oud Verpleegkundige belt: bedreigd kind Bij binnenkomst: Lethargisch
Nadere informatiePerined voor VSV s en hun bestuurders. still a continuing story
Perined voor VSV s en hun bestuurders still a continuing story meten enbespreken ondersteuning met informatie ondersteuning bijinformatie-uitwisseling ondersteuning bijgegevensverwerking Privacy?! Perined
Nadere informatieResultaten voor Vlaamse Gemeenschap Prenatale opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997
6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,
Nadere informatieAanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden bij dreigende serotiniteit. De mogelijkheden zijn;
VSV ACHTERHOEK OOST PROTOCOL NADERENDE SEROTINITEIT Doel protocol Het stroomlijnen en eventueel beperken van serotintiteit. Aanbevelingen Vanaf 40 weken iedere zwangere voorlichten over de mogelijkheden
Nadere informatieIn deze brief beschrijft de NVOG haar visie op noodzakelijke veranderingen binnen de geboortezorg in Nederland:
Utrecht, 13 juni 2016 Geachte Kamerleden, In deze brief beschrijft de NVOG haar visie op noodzakelijke veranderingen binnen de geboortezorg in Nederland: Gezamenlijk verantwoordelijk voor moeder en kind
Nadere informatieResultaten voor Brussels Gewest Prenatale Opvolging Gezondheidsenquête, België, 1997
6.7.1.1. Inleiding Algemeen wordt erkend dat de prenatale consultaties een fundamentele rol spelen inzake de gezondheid van de moeder en het toekomstige kind, maar de rol van respectievelijk de huisarts,
Nadere informatieGebruik gegevens werkgroep RGI toepassing door GGD Groningen. 19 juni 2014 t.b.v. vakgroep Epidemiologie contact:
Gebruik gegevens werkgroep RGI toepassing door GGD Groningen 19 juni 2014 t.b.v. vakgroep Epidemiologie contact: jan.broer@ggd.groningen.nl Werkgroep Regionale Gezondheid Informatie (RGI) Joost Bernsen
Nadere informatieEvaluatie van vijf jaar stuitbevallingen in het OLVG Amsterdam: een retrospectieve cohortstudie
Evaluatie van vijf jaar stuitbevallingen in het OLVG Amsterdam: een retrospectieve cohortstudie Marina R. Schoonhoven*, Catherine M.W. de Sonnaville*, Tjitske R. Zaat, Billy van Gils, Leonie E. van Rheenen-Flach,
Nadere informatieVascularisatie van het placenta bed in het eerste trimester
Doel van de studie Vascularisatie van het placenta bed in het eerste trimester Symposium Jonge Zwangerschap 08-02-2013 Averil Reus Arts Prenatale Geneeskunde 1. Het introduceren van een nieuwe techniek
Nadere informatieKeuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie
00 Keuzehulp Bevallen na een eerdere keizersnede: vaginale bevalling of een geplande keizersnede? Poli Gynaecologie 1 Inleiding Deze keuzehulp is bedoeld voor vrouwen die zwanger zijn en in een eerdere
Nadere informatieSamenvatting SAMENVATTING
SAMENVATTING INTRODUCTIE Acuut coronair syndroom (ACS) is de meest voorkomende ischemische hartziekte en één van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte in de wereld. Ondanks dat veranderingen
Nadere informatieSterk verband tussen het verloop van de eerste zwangerschap-baring-kraambedepisode en dat van de daaropvolgende
Oorspronkelijke stukken Sterk verband tussen het verloop van de eerste zwangerschap-baring-kraambedepisode en dat van de daaropvolgende c.j.dekker, s.le cessie en m.p.springer Indien zich bij een eerste
Nadere informatieNederlandse samenvatting
198 Het eerste deel van dit proefschrift beschrijft de effectiviteit van clopidogrel en tirofiban in patiënten met een acuut hart infarct verwezen voor een spoed dotter behandeling. In hoofdstuk 1 werd
Nadere informatieHoofdstuk 1. Inleiding.
159 Hoofdstuk 1. Inleiding. Huisartsen beschouwen palliatieve zorg, hoewel het maar een klein deel van hun werk is, als een belangrijke taak. Veel ongeneeslijk zieke patiënten zijn het grootse deel van
Nadere informatieEtnische verschillen in de voorkeur voor thuisbevallingen en het zorgtraject dat zwangeren doorlopen
oorspronkelijke stukken Etnische verschillen in de voorkeur voor thuisbevallingen en het zorgtraject dat zwangeren doorlopen S.Anthony, M.P.Amelink-Verburg, D.G.Korfker, A.M.van Huis en K.M.van der Pal-de
Nadere informatiepagina 1 van 5 Let op: Deze geprinte versie is 24 uur geldig. Parallelle acties verloskundige zorg regio Rivierenland Algemeen Inleidende gegevens Doel: Type: Handelingsclassificatie: Anatomische classificatie:
Nadere informatieLandelijke abortusregistratie 2011
Landelijke abortusregistratie 2011 Deze factsheet doet verslag van de abortuscijfers, gebaseerd op gegevens die zijn verzameld voor de Landelijke abortusregistratie (LAR). Als aanvulling hierop wordt ook
Nadere informatieDiabetes mellitus, zwangerschap en origine Maakthetwatuit? Harold W de Valk, internist-endocrinoloog Universitair Medisch Centrum Utrecht
Diabetes mellitus, zwangerschap en origine Maakthetwatuit? Harold W de Valk, internist-endocrinoloog Universitair Medisch Centrum Utrecht Onderwerpen Bij welke soorten diabetes speelt origine een rol?
Nadere informatieNederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie RICHTLIJN. Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn
NVOG Nederlandse Vereniging voor RICHTLIJN Verwijzing naar een perinatologich centrum Samenwerking tweede en derde lijn No 23 juni 1999 1 OMSCHRIJVING VAN HET PROBLEEM Er zijn geen formele landelijke afspraken
Nadere informatieVSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011
VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011 1.0 EPIDEMIOLOGIE In Nederland is circa 20% van alle zwangeren draagster van GBS. Naar schatting zal gemiddeld 50% van alle kinderen, van
Nadere informatieHealthy Pregnancy 4-All 2 Kraamzorg onderzoek
Healthy Pregnancy 4-All 2 Kraamzorg onderzoek Dag van de kraamzorg 08-09-2015 drs. J Lagendijk, arts-onderzoeker Inhoud Sociale geneeskunde Het onderzoek Healthy Pregnancy 4 All 1 & 2 Het kraamzorg project
Nadere informatieStop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap.
Stop or Go? TerugvalprevenDe training bij het begeleid aiouwen van anddepressiva in de zwangerschap. Promovendi: Drs. Nina Molenaar, arts, Erasmus MC Marlies Brouwer, MSc, psycholoog, UU Projectleaders:
Nadere informatieVoorspellen van sterfte bij zeer premature kinderen*
Onderzoek Voorspellen van sterfte bij zeer premature kinderen* Ewoud Schuit, Chantal W.P.M. Hukkelhoven, Bradley N. Manktelow, Dimitri N.M. Papatsonis, Martin J.K. de Kleine, Elizabeth S. Draper, Ewout
Nadere informatie