NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE REGIORAAD OP 16 DECEM- BER 2008

Transcriptie

1 STADSREGIO AMSTERDAM NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE REGIORAAD OP 16 DECEM- BER 2008 Voorzitter : M.J. Cohen Secretaris : A. Joustra Aanwezig : J.C.T. Adolfs (PvdA-Purmerend), L. Asscher (PvdA-Amsterdam), mw. M.J.N. Bergervoet (PvdA-Amsterdam), H.J. van den Bergh (PvdA- Amstelveen), mw. C.H.M. Berk (GroenLinks-Haarlemmermeer), M.J. Bezuijen (VVD-Haarlemmermeer), mw. C. Boelhouwer (SP- Amsterdam), mw. W.E. Booij-van Eck (PvdA-Haarlemmermeer), mw. J.E. Bos (PvdA-Amsterdam), Tj. Bosma (PvdA-Zaanstad), J.R.P.L. Dings (PvdA-Beemster), A.H. van Drooge (CDA-Amsterdam), R.E. Flos (VVD-Amsterdam), mw. S.M. Gehrels (CDA-Haarlemmermeer), B. Geurts (GroenLinks-Amsterdam), A.P. Hertog (VVD-Purmerend), T. Herrema (PvdA-Amsterdam), J.H. Hoogkamer (Uithoorn, Uithoorn), L.G.F. Ivens (SP-Amsterdam), mw. C.C.M. Korrel-Wolvers (CDA-Ouder-Amstel), H. Kuipers (VVD-Haarlemmermeer), J.F. Luiten (PvdA-Zaanstad), B.J. Mewe (PvdA-Landsmeer), M.P.C. van der Meer (GroenLinks-Amsterdam), B.J. Mewe (PvdA-Landsmeer), P.J. Möhlmann (PvdA-Oostzaan), A.G.C. Neefjes-IJfs (ChristenUnie- Zaanstad), mw. M.M.C.M. Oudshoorn-van Egmond (Uithoorn), mw. M.M. van der Pligt (SP-Amsterdam), R. Poldner (SP-Zaanstad), P.J. Regouin (GroenLinks-Amstelveen), mw. L. Roos (BBA-Amstelveen), mw. C. Sacco (SP-Purmerend), D.B. Sajet (PvdA-Amsterdam), B.G. Schalkwijk (PvdA-Waterland), P. van Tellingen (CDA-Zaanstad), mw. F. Ulichki (GroenLinks-Amsterdam), A. Verburg (CDA-Aalsmeer), W.B. Vervenne (VVD-Amstelveen), mw. B. Visser (VVD-Zaanstad), mw. L. Vissers-Koopman (Z.O.G.-Zaanstad), mw. H.W. Voermans (PvdA-Zeevang), C.H. Vonk (PvdA-Haarlemmermeer), A.J.C. de Wit (VVD-Amsterdam) en L.W.M. Worm (VVD-Diemen) Afwezig : E.B. Bouman (CDA-Purmerend), mw. P.M. Buurma-Haitsma (VVD- Amsterdam), mw. D. Kaplan (PvdA-Amsterdam), mw. M.A.J. Kes (Volendam 80-Edam-Volendam), P.M.J. Litjens (VVD-Aalsmeer), I.R. Manuel (D66-Amsterdam), R.Th.M. Nederveen (VVD- Amsterdam), N.C. Portegijs (PvdA-Diemen), P. Reijers (Recht door Zee-Edam-Volendam), P.C. Tange (GroenLinks-Wormerland), L. Verbeek (PvdA-Purmerend), mw. H.J.T. Willemse (PvdA-Amsterdam), F. de Wolf (PvdA Amsterdam)

2 1. OPENING De VOORZITTER opent de vergadering met een woord van welkom. De berichten van verhindering worden gemeld. 2. VASTSTELLING AGENDA De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 3. VASTSTELLING NOTULEN VAN DE REGIORAAD D.D. 24 JUNI 2008 De notulen van de vergadering van 24 juni 2008 worden ongewijzigd vastgesteld. 4. VASTSTELLING VERSLAGEN REGIORAADSESSIES D.D. 24 JUNI Algemene Zaken/Fysieke omgeving/jeugdzorg - Verkeer en Vervoer De verslagen van de regioraadsessies d.d. 24 juni 2008 worden ongewijzigd vastgesteld. 5. MEDEDELINGEN - de vergaderdata voor de regioraadsvergaderingen in 2009 zijn: 24 maart, 23 juni, 13 oktober, 15 december 2009 De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen. 6. INGEKOMEN STUKKEN Er zijn geen ingekomen stukken. 7. MONDELINGE/SCHRIFTELIJKE VRAGEN (Geen opname van een deel van de vergadering, de bode heeft de opnameapparatuur te laat gestart.) Mevrouw KORREL De heer HERREMA De heer VAN DEN BERG (vanaf hier is er weer een opname).. mogelijk is dan de laatste jaren kan worden geconstateerd. Daarbij worden enkele voorbeelden genoemd, zoals een beschouwing van de positie van Schiphol, een versterkte citymarketing voor dit gebied. Ook wordt gedacht aan de bevordering van de toeristische ontwikkeling, de versterking van de culturele positie die daarmee uiteraard samenhangt. Ook wordt gedacht aan instrumenten van versnelling van woningbouw, infrastructuur, om althans een poging te doen de negatieve economische ontwikkelingen in dit gebied, hetzij te beperken, hetzij tegen te gaan. Spreker verzoekt het dagelijks bestuur voor de volgende regioraadsvergadering met een aantekening te komen over de onderwerpen, die door hem zijn aangesneden. Hij wil deze punten beschouwen als basis voor het debat. Daarbij kan worden bekeken wat binnen het kader van de metropool hieraan kan worden gedaan. De heer LUITEN reageert nu in algemene zin. De onrust en zorg over de kredietcrisis en de economische recessie zijn duidelijk. Gisteren was er een overleg tussen de economische bestuurders, met de Kamer van Koophandel, op de schaal van de metropoolregio. Daarbij is gesteld dat niet zonder meer van de koers wordt afgeweken. Veel zaken staan op stapel, zoals verbetering van de acquisitie, toeris- 2

3 tische actieprogramma s. Bekeken zal ook worden of een en ander metropolitaans kan worden aangepakt. Daarbij kunnen de internationale promotie en acquisitie worden genoemd. Afstemming op dat gebied is een goede zaak. Voor de komende metropoolconferentie, in april 2009, wordt geprobeerd een goede gezamenlijke economische agenda te maken, die op de schaal van de metropoolregio kan worden afgeconcludeerd. Ook is de afspraak gemaakt om gezamenlijk in beeld te brengen wat de huidige situatie is. Toegezegd wordt daarop in een volgende vergadering terug te komen. Tijd en energie wordt overigens gestoken in het doorpakken in een aantal dossiers, in plaats van het maken van rapportages. (De heer Cohen verlaat de vergadering; de heer Bezuijen neemt het voorzitterschap over.) 8. BENOEMING LID VAN HET DAGELIJKS BESTUUR Bij acclamatie wordt de heer F. Hertog benoemd tot lid van het dagelijks bestuur. 9. HALFJAARRAPPORTGAE 2008 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de Halfjaarrapportage 2008 en de daarin opgenomen 3 e wijziging van de begroting 2008 vastgesteld. 10. VIERDE BEGROTINGSWIJZIGING 2008 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de 4 e wijziging van de begroting 2008 vastgesteld. 11. WERKPLAN STADSREGIO AMSTERDAM 2009 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het `Werkplan 2009: focuspunten van de Stadsregio Amsterdam` inclusief de eerste begrotingswijziging vastgesteld en wordt de bijgevoegde Activiteitenraming voor kennisgeving aangenomen. 12. UITVOERINGSPROGRAMMA REGIONAAL VERKEERS- EN VERVOERPLAN 2009 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt het Uitvoeringsprogramma Regionaal Verkeers- en Vervoerplan 2009 voor kennisgeving aangenomen. De vaststelling vindt plaats in de vergadering van de regioraad van maart TARIEFVERORDENING OPENBAAR VERVOER De heer HERREMA wijst op de wijziging in de verordening. Deze wijziging is in de voorsessie toegelicht. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt de Tariefverordening Openbaar Vervoer vastgesteld. 14. CONCESSIEVERLENINGSTRATEGIE AMSTERDAM De heer FLOS merkt op dat de regioraad de mogelijkheid heeft bedenkingen te uiten over het besluit van het dagelijks bestuur in te stemmen met de concessieverlening. De concessieverlening houdt in dat het GVB bij voorbaat de voorkeur verdient en de stadsregio het openbaar vervoer van de concessie Amsterdam vanaf 2012 bij het GVB inbesteedt als het GVB aan een aantal voorwaarden voldoet. De stadsregio zou goede redenen moeten hebben om een uitzondering te maken voor het GVB. Immers, er zijn drie andere concessiegebieden in deze stadsregio waar door middel van openbare aanbesteding met goede resultaten, vaak voor minder geld meer en beter openbaar vervoer wordt verkregen en waarover ook de reizigers tevreden zijn. Naar de mening van de VVD-fractie is deze reden niet 3

4 aanwezig. Het GVB scoort beter op onderdelen, maar de andere vaak wel aanbestede bedrijven en gemeentelijke vervoerbedrijven in andere steden, scoren relatief veel beter dan het GVB. Enige cijfermatige onderbouwing: - klantentevredenheid. De OV-barometer waarin alle concessiegebieden (88) zijn vergeleken geeft voor de tram een score van 81, voor de bus 83 en de metro 86. Bij de andere gemeentelijke vervoerbedrijven is dat anders. De sneltram Utrecht scoort positie 28, RandstadRail scoort positie 32, bij de bus scoort Rotterdam 35, terwijl Amsterdam 83 scoort. De metro in Rotterdam scoort 75. Derhalve, als het aan de klanten ligt, scoort het GVB niet zo goed. - kostenefficiency. In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een onderzoek hiernaar gedaan. Daaruit blijkt dat de kostenverschillen tussen GVB en bus en bijvoorbeeld de bussen die op Waterland en Zaanstreek rijden groter zijn geworden. Het GVB is veel duurder. Voor hetzelfde geld rijdt het GVB 30% à 40% minder openbaar vervoer. In Rotterdam blijkt een dienstregelingsuur 20% goedkoper te zijn. Het betekent dus ook 20% meer openbaar vervoer voor hetzelfde geld. - sociale veiligheid. Hier is de score het hoogste als het gaat om het minder gebruiken van het openbaar vervoer als gevolg van incidenten. Er is sprake van het op een na hoogste percentage slachtofferschap. Bron: Reizigersmonitor van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Volgens de veiligheidsmonitor van het rijk scoort Amsterdam het hoogste ten aanzien van het aantal mensen dat zich onveilig voelt in het openbaar vervoer (10%). De heer GEURTS attendeert erop dat in Amsterdam ten aanzien van de sociale veiligheid het toezicht is vorm gegeven in onder andere het Openbaar veiligheidsteam openbaar vervoer. Dit is bij het vervoerbedrijf weggehaald. Door de verzelfstandiging wordt nu wellicht minder gescoord. De heer FLOS antwoordt dat het onderzoek is gebaseerd op een periode dat het GVB zelf verantwoordelijk was. Het veiligheidsteam is in februari 2008 gestart. Daarnaast is het schoonhouden van stations e.d. de taak van de vervoerder. Het GVB is ook in de huidige situatie een belangrijke beïnvloeder van het veiligheidsgevoel. Wordt ook naar de fysieke veiligheid gekeken dan kunnen diverse elementen worden genoemd. Gewezen wordt op de ontsporingen, de kritiek van de Inspectie van Verkeer en Waterstaat op het GVB, alle partijen in de gemeenteraad die kritiek hadden, de roltrappen op de stations van de metrolijn, die niet goed worden onderhouden. Daarover zijn uitvoerige discussies gevoerd. Het wil niet zeggen dat het GVB op alle onderdelen slecht scoort, maar het geeft wel aan dat het vreemd is om het GVB bij voorbaat de concessie te willen verlenen. Er moet nu met de zogenaamde yardsticks aan de slag worden gegaan. Het is een theoretische formulering van wat de markt zou willen. De VVD-fractie meent dat de enige manier om te kunnen bepalen hoe marktconform iets is, is het door verschillende partijen een aanbieding laten doen. De manier waarop de concessie nu dreigt te worden verleend, kijkt alleen naar het garanderen van minimumniveaus. De VVD-fractie wil het openbaar vervoer voor de reiziger in het concessiegebied Amsterdam zo optimaal mogelijk laten zijn. Vandaar dat de VVD-fractie zich nader te beraden en de weg van een openbare aanbesteding op te gaan, waarbij het GVB kan meedoen. Hierover wordt de volgende motie ingediend. Motie inzake onderhands aanbesteden openbaar vervoer in concessie Amsterdam De regioraad, in vergadering bijeen op 16 december 2008; constaterende dat: - het dagelijks bestuur van de stadsregio heeft besloten het openbaar vervoer in de concessie Amsterdam vanaf 2012 onderhands aan te besteden aan het GVB, als het GVB aan bepaalde criteria voldoet; overwegende dat: - in de andere drie concessies van het stadsregiogebied het openbaar vervoer wel openbaar (met meerdere aanbiedingen) wordt aanbesteed; 4

5 - in deze concessiegebieden het openbaar aanbesteden een positief effect heeft gehad op zowel de kwaliteit en kwantiteit als de kostenontwikkeling van het OV; - het GVB de afgelopen jaren slechter heeft gepresteerd op onder meer klanttevredenheid, sociale veiligheid, ontsporen van metro s, slechte voorzieningen op metrostations en kosteneffectiviteit in vergelijking met andere vervoerders in Nederland (die allemaal zijn geselecteerd door openbare aanbesteding) en zelfs in vergelijking met andere stadsvervoerders; - er dus geen enkele reden is om via ondergrondse aanbesteding het GVB bij voorbaat de concessie Amsterdam te gunnen mits het GVB aan een aantal criteria voldoet; - er ook geen reden is om de concessie Amsterdam via een andere aanbestedingsprocedure in te vullen dan de andere drie concessies; - de WP2000 een overnameverplichting van het personeel bevat als via een openbare aanbesteding een nieuw bedrijf het openbaar vervoer in een regio gaat verzorgen en dat daarom ook bij openbare aanbesteding het huidige GVB-personeel gewoon zijn baan zal behouden, ook als de concessie na openbare aanbesteding naar een ander vervoerbedrijf gaat; verzoekt het dagelijks bestuur van de stadsregioraad: - om de vervoerder voor de concessie Amsterdam vanaf 2012 via openbare aanbesteding te selecteren, waarbij meerdere vervoerbedrijven en ook het GVB kunnen meedingen; - aan de gemeente Amsterdam, eigenaar van het GVB, te verzoeken het GVB een dusdanige rechtspositie te geven dat het GVB kan meedingen bij deze openbare aanbesteding. De heer IVENS veronderstelt dat het de heer Flos bekend is dat het RET niet kan meedoen aan deze aanbesteding, gelet op de structuur. Maakt het GVB een serieuze kans indien tot openbare aanbesteding wordt gekomen? Of is het risico aanwezig dat Connexxion, Arriva en misschien Veolia voor een lage prijs inschrijven, omdat zij meer kapitaal achter zich hebben en daarmee het GVB ten einde is? De heer FLOS constateert dat in de vraag van de heer Ivens besloten ligt dat de concessie zonder meer aan het GVB moet worden toebedeeld. Voor spreker staat niet het belang van het GVB voorop, maar het belang van de reiziger. In de Wet personenvervoer is opgenomen dat het huidige personeel moet worden overgenomen door de nieuwe organisatie. In de praktijk zullen de reizigers dezelfde bus- en tramchauffeur houden. Aan de top, bij het management, zal wel een en ander veranderen. De heer IVENS begrijpt dat de heer Flos erkent dat het mooi klinkt dat het GVB kan meedoen aan een aanbesteding, maar dat de praktijk zal zijn dat het GVB verdwijnt. De heer FLOS heeft dat niet gezegd. De vraag van de heer Ivens veronderstelt dat het beter is dat het GVB de concessie krijgt. Spreker gaat daarvan niet uit. Hij veronderstelt dat het GVB een betere prijs zal aanbieden als wordt meegedaan in een aanbesteding met meer partijen. De heer VAN TELLINGEN wijst op de motie van de regioraadsleden uit Zaanstad, waarin de behoefte is verwoord om het proces van in- of aanbesteding goed te kunnen volgen. Het is een ingewikkelde zaak; het gaat om 80% van het openbaar vervoer in deze regio. In de motie wordt gevraagd om het instellen van een commissie uit de regioraad en om deskundige, onafhankelijke hulp. De volgende motie wordt ingediend: De regioraad op 16 december 2008 in vergadering bijeen; overwegende dat - de in- of aanbesteding van het Amsterdamse stadsvervoer een verantwoordelijkheid is van de Stadsregio Amsterdam; - als gevolg daarvan de regioraad daarover een zienswijze moet geven; - de problematiek zonder onafhankelijke, deskundige ondersteuning niet goed te doorgronden is en daarom een te geven zienswijze bemoeilijkt; - er een sterke wens bestaat het huidige Amsterdamse stadsvervoer een kwalitatieve impuls te geven; 5

6 - er tevens de wens bestaat het huidige vervoer efficiënter te maken; - het dagelijks bestuur een actieve informatieplicht heeft in de richting van de regioraad; besluit: - een commissie uit de regioraad samen te stellen die zich gaat bezighouden met de voorbereiding van de besluitvorming rond het Amsterdamse stadsvervoer; - het dagelijks bestuur gelden vrij maakt voor een of twee deskundigen die de genoemde commissie tijdens dit proces adviseren; - deze deskundige(n) toegang krijgt(en) tot alle relevante stukken; en gaat over tot de orde van de dag. De CDA-fractie heeft nog de volgende opmerking. Gelet op de argumenten van de heer Herrema en de overwegingen van de VVD-fractie betreurt de CDA-fractie het dat het dagelijks bestuur niet heeft gekozen voor de methode van aanbesteding. Dan pas wordt duidelijk dat er marktconforme mogelijkheden zijn. De procedure is nu omgekeerd. Het risico is aanwezig dat als de inbesteding met het GVB niet goed verloopt alsnog aanbesteding moet plaatsvinden. Het GVB komt dan in een moeilijke positie. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN noemt het een feit dat de concessieverlening in andere delen van de stadsregio Amsterdam goed is verlopen, zij het dat de situatie niet overal optimaal is. Het GVB is al jaren een zorgenkindje, met name voor Amsterdam. De gemeente Amsterdam is aandeelhouder van het GVB en ontvangt dividend. Er moet een modus worden gevonden, zodat de stadsregio iets te zeggen kan hebben over het GVB. Dan pas kan inbesteden plaatsvinden. De portefeuillehouder heeft in de sessie aangegeven dat hierover nog wordt nagedacht. Spreekster heeft de indruk dat de strategie voor de concessieverlening is gebaseerd op de wens van Amsterdam. Er is een juridische constructie bedacht. Gezegd wordt dat als niet aan de kwaliteitseisen van de regio wordt voldaan, alsnog aanbesteding plaatsvindt. De doelstelling is echter om de concessie aan het GVB te gunnen. Spreekster heeft in de sessie aangegeven dat twee Groningse hoogleraren stellen dat het beleid mogelijk onder de organisatie van de desbetreffende gemeente worden gebracht. Er kunnen juridische consequenties voortvloeien van marktpartijen die zich gepasseerd voelen. Ook al wordt met het voorgestelde geprobeerd een juridisch goede oplossing te bereiken, zij vreest dat dit geen stand houdt en er claims komen van de marktpartijen. De fractie onderschrijft de woorden van de heer Flos en zal de motie van de VVD-fractie ondersteunen. Ook de motie van de delegatie van Zaanstad wordt ondersteund. De heer GEURTS hoort uit het betoog van mevrouw Vissers wantrouwen richting Amsterdam. Echter, niet duidelijk is wat een goede optie zou zijn, gezien vanuit de kwaliteit van het openbaar vervoer en de beste oplossing voor het openbaar vervoer en de reiziger. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN heeft aanvullende opmerkingen gemaakt op het betoog van de heer Flos. Zij heeft de uitvoerige discussie in de commissie niet willen herhalen, maar heeft slechts de hoofdpunten aangestipt. Mevrouw OUDSHOORN-VAN EGMOND meldt dat de fractie Uithoorn haar wensen en bedenkingen geeft door middel van het ondersteunen van de motie van de VVD en de motie van de delegatie vanuit Zaanstad. De fractie Uithoorn is van mening dat inbesteden klinkt als onderhands gunnen, tenzij. Zij gunt de Amsterdamse reiziger de voordelen van openbare aanbesteding en maakt zich zorgen over het de wijze waarop bij inbesteding de kwestie van zeggenschap zal worden geregeld. De heer GEURTS merkt op dat het uiteindelijk gaat om de vraag waarmee de reiziger het meeste is gebaat, maar ook hoe het openbaar vervoer en de kwaliteit daarvan het beste kan worden gegarandeerd. 6

7 Een ieder wil goed openbaar vervoer. Een aanbestedingsproces is een proces dat vooral stuurt op kosten. Bij het openbaar vervoer speelt de kwaliteit de aantrekkelijkheid voor de reiziger, grip, eenvoudigheid, duidelijk netwerk en dienstregelingen die op elkaar aansluiten een belangrijke rol. Ook moet het mogelijk zijn dat bij problemen en klachten bij de overheid c.q. de vervoerder kan worden aangeklopt. Met het besluit van het dagelijks bestuur wordt ingezet op inbesteding. De fractie van GroenLinks meent dat daarmee de kans aanwezig is om meer te sturen. Bij het kiezen voor aanbesteden wordt het openbaar vervoerbedrijf verder van de overheid gezet en wordt de mogelijkheden om te sturen op het openbaar vervoer beperkt. Na het vaststellen van de concessie zal het veel moeite kosten om wijzigingen door te voeren. Bij het kiezen voor inbesteden zijn na het vaststellen van de concessie meer mogelijkheden om als stadsregio in te grijpen in het eigen vervoerbedrijf en zaken beter te regelen. De heer FLOS hoort de heer Geurts spreken over zeggenschap. Daaruit komt naar voren dat hij niet de huidige situatie wil voortzetten, maar dat hij terug wil in de tijd. Immers, GroenLinks wil kunnen ingrijpen. Op dit moment wordt gehandeld alsof het GVB zelfstandig is. De heer GEURTS antwoordt dat dit deels correct is. Er is nu sprake van de vreemde situatie dat het GVB op afstand is gezet, in voorbereiding op aanbesteding. Er is nu een kans aanwezig om tot inbesteding, onderhands gunnen, te komen. Een van de voorwaarden daarvoor is dat het openbaar vervoerbedrijf dichter bij de overheid, de opdrachtgever, zal komen. GroenLinks is daarvan voorstander, omdat dan sprake is van meer invloed. De VVD noemde een aantal kwesties dat te maken heeft met de kwaliteit van het openbaar vervoer. GroenLinks heeft de indruk dat het idee dat aanbesteden daarvoor de oplossing is. De afgelopen periode is duidelijk geworden wat niet goed was geregeld bij het openbaar vervoer in Amsterdam en omgeving. Daarmee kan rekening worden gehouden in het programma van eisen voor de concessie, in de voorwarden, in de yardsticks. Als het GVB niet aan het kwalitatieve eisenpakket voldoet, kan alsnog naar andere partijen worden gezocht. Spreker pleit ervoor te sturen op kwaliteit en niet bij voorbaat op kwantiteit en geld. De heer FLOS vraagt of het logisch is te veronderstellen, dat als het GVB dicht bij de overheid blijft, waarbij de stadsregio zowel opdrachtgever als opdrachtnemer van het openbaar vervoer is, de werkgeversrol sterker wordt. Nu is de situatie dat de stadsregio als opdrachtgever vooral de reizigersbelangen in het oog houdt. Met het hebben van de werkgeversrol zal een situatie ontstaan zoals van tien jaar geleden. De heer GEURTS attendeert erop dat het vooral gaat om de kwaliteit van het openbaar vervoer en het zo goed mogelijk borgen van de belangen van de reiziger. Dat is voor GroenLinks een situatie waarbij wordt gekozen voor een inbestedingsprocedure. De fractie van GroenLinks zal de motie van de VVD niet steunen. Over de motie van de delegatie Zaanstad het volgende. Het is op zich prima als de regioraad zich goed laat voorlichten en zich laat meenemen in het proces. In de motie is vermeld dat een commissie wordt gevormd die zich zal bezighouden met het voorbereiden van de besluitvorming. Dat gaat ver, omdat men daarmee op de stoel van het bestuur gaat zitten. Dat kan niet de bedoeling zijn. Het is belangrijk de regioraad goed te informeren, maar hij moet niet de besluitvorming voorbereiden. Mevrouw ROOS begrijpt dat GroenLinks het beste wil voor de reizigers. Er zijn al verschillende concessies toegekend. Tot nu toe gaat het allemaal goed. Of heeft de heer Geurts andere ervaringen en kunnen die worden aangegeven? De heer VAN TELLINGEN is het met de heer Geurts eens, dat de regioraad niet op de stoel van de bestuurders moet zitten. De motie heeft de bedoeling dat sprake is van goede informatie in belangrijke besluitvormingsprocessen, waarover de regioraad zijn zienswijze mag geven. Voorkomen moet worden dat de regioraad kort voor zijn vergadering veel stukken ontvangt en daarover moet besluiten. De zekerheid moet aanwezig zijn dat een aantal leden van de regioraad zich goed heeft laten informeren door de onafhankelijke deskundige(n). 7

8 De heer GEURTS geeft aan dat de heer Ivens mogelijk iets meer kan zeggen over de gang van zaken bij andere concessies. Opgemerkt is dat het bij andere concessies in deze stadsregio goed gaat, dus waarom zou het in Amsterdam niet goed gaan? De concessie van Amsterdam is een grote, ingewikkelde concessie, met drie verschillende vormen van openbaar vervoer. De reiziger is gebaat bij een optimale afstemming van de dienstregelingen. Bij een aanbesteding ziet spreker risico s. Mevrouw BERK reageert op de motie van de delegatie van Zaanstad. De heer Van Tellingen gaf aan dat met het instellen van een commissie in ieder geval een aantal leden van de regioraad beter wordt geïnformeerd. Waarom wordt de informatie beperkt tot de commissie en wordt niet de gehele regioraad meegenomen in het proces? Als dat laatste wordt gedaan, hoeft geen sprake te zijn van een aparte commissie. De heer VAN TELLINGEN antwoordt dat de commissie er is voor alle leden van de regioraad. Uit praktische overwegingen wordt een commissie voorgesteld; een aantal mensen moet het proces nauwer volgen dan de andere leden. De bedoeling is dat de regioraad tot een goede zienswijze kan komen. Mevrouw BERGERVOET zegt dat ook de fractie van de PvdA zo goed mogelijk openbaar vervoer wil, voor een zo laag mogelijke prijs. De kwaliteit van het openbaar vervoer en de belangen van de reiziger staan voorop. De PvdA is er niet van overtuigd dat dit alleen door aanbesteding kan worden bereikt. De markt is niet altijd zaligmakend. Het is goed te constateren dat de openbare aanbesteding voor de concessies Zaanstreek, Waterland, Amstel- en Meerlanden goed openbaar vervoer heeft opgeleverd. De fractie is er niet op voorhand van overtuigd dat dit ook voor de concessie Amsterdam zal gelden. Het is een grote, ingewikkelde concessie. Het gaat om meerdere vervoermodaliteiten. De PvdA-fractie is het met de heer Flos eens dat het GVB vaak onder de maat presteert. Spreekster heeft dikwijls het idee dat het GVB de reiziger als een hinderlijke bijkomstigheid ziet. Het GVB heeft op dat terrein nog veel slagen te maken. Daarom is het goed dat aan het GVB de voorwaarde van het marktconform werken wordt gesteld. Daarvoor wordt de yardstick ontwikkeld. De fractie van de PvdA steunt de motie van de VVD niet. De heer FLOS attendeert op de OV klantenbarometer, waaruit blijkt dat de klanten van de bedrijven waarbij aanbesteding van de concessie heeft plaatsgevonden tevreden zijn. Van de vervoermaatschappijen van drie grote steden scoort Amsterdam het laagste. Het is dan de vraag of inbesteding aan het GVB verstandig is. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN noemt ook de klantvriendelijkheid. Het GVB heeft al jaren een monopoliepositie. Bij inbesteden blijft de monopoliepositie aanwezig, met mogelijk dezelfde klantonvriendelijkheid. Het zou beter zijn als sprake is van enige concurrentie. Mevrouw BERGERVOET antwoordt de heer Flos dat Amsterdam niet altijd te vergelijken is met andere steden, andere concessies. Voorzichtigheid is hier geboden. Ten aanzien van de monopoliepositie van het GVB het volgende. Er zijn redenen te bedenken waardoor de verschillende modaliteiten bij één bedrijf worden ondergebracht. Melbourne is als voorbeeld genoemd. Indien verschillende partijen de verschillende concessies uitvoeren, is de kans aanwezig dat zaken niet goed op elkaar zijn afgestemd, in het nadeel van de reiziger. Uit het vervolg van haar betoog zal mogelijk meer duidelijkheid ontstaan. De PvdA heeft er twijfels over of het GVB aan de eisen kan voldoen. Daarom dient zij een motie, gesteund door de CDA-fractie, in. De regioraad op 16 december 2008 in vergadering bijeen; overwegende dat - inbesteding voor Amsterdam wettelijk mogelijk is; - gezien de bijzondere omstandigheden in een grote stad als Amsterdam; 8

9 - de eisen in het kader van de marktconformiteit en de hiervoor geldende criteria in de komende jaren helder worden (zie motie Zaanstad); - het GVB zich zal moeten bewijzen; verzoekt het dagelijks bestuur van de stadsregio: - een heldere termijn te stellen in de tweede helft van 2009 binnen welke het GVB marktconform moet kunnen presteren, opdat besloten kan worden tot in- of aanbesteding. De PvdA-fractie zal de motie Zaanstad steunen. De heer FLOS vraagt de CDA-fractie naar de koerswijziging. Uit de door de PvdA-fractie ingediende motie blijkt dat al in 2009 marktconformiteit van het GVB wordt gevraagd. Dat zal het GVB zeker niet redden. Het is een verdergaande motie, waarbij het duidelijk is dat het GVB de concessie niet krijgt. Wat is de conclusie als het GVB niet marktconform is? Mevrouw BERGERVOET antwoordt dat in een dergelijke situatie inbesteding niet zinvol is. Derhalve moet dan een aanbestedingstraject worden ingezet. De heer FLOS kan zich voorstellen dat de door de delegatie Zaanstad voorgestelde commissie dit gaat begeleiden. Wat is de mening van de portefeuillehouder hierover? De heer IVENS verwijst naar de uitvoerige debatten in de Tweede Kamer, met de uitkomst dat het dagelijks bestuur een keuze kan maken. Daarbij is een motie van de PvdA aangenomen. Deze partij beweerde daar dat een concessie van dicht stadsvervoer in een grote stad, met rail, daadwerkelijk iets anders is dan een busconcessie. Een meerderheid van de Tweede Kamer was het daarmee eens. Vandaar de keuze. De SP meent dat op de aanbesteding voor de bus een en ander is aan te merken; dat is in de sessie naar voren gebracht. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN vraagt de heer Ivens aan te geven op welke punten de aanbesteding voor de bus niet goed is gegaan. In de sessie zijn hierover alleen lovende woorden gesproken. De heer IVENS weet niet welke lovende woorden hij heeft gesproken over de aanbestedingen. Vrij snel na de aanbesteding van de concessie Zaanstad bleek dat geplande reistijden met de bus korter zouden moeten zijn dan met de auto. Dit leidde tot wijziging van de daadwerkelijke concessie. De concessie Waterland was gegund en binnen een jaar was er een zwartboek, omdat sprake was van wanprestaties. Er zijn forse boetes uitgedeeld. De portefeuillehouder heeft aangegeven dat de aanbestedingsgebieden mogelijk een grotere malus krijgen dan het GVB. Uit andere regio s zijn meer dramatische voorbeelden te noemen, waarbij zich bij concessies geen partijen melden. Dat moet hier niet gebeuren. De kwaliteit van het openbaar vervoer staat bovenaan. De keuze voor het dagelijks bestuur is: - kiezen voor een bedrijf met ervaring en het kunnen hebben van invloed óf - kiezen voor twee of drie bedrijven, die met elkaar concurreren; bedrijven die geen ervaring hebben met stadsvervoer in een dichtbevolkt gebied met bus, tram en metro. Bovendien heeft de overheid geen invloed op die bedrijven. Als de motie van de heer Flos wordt aangenomen, dreigt te worden gekozen voor bedrijven die geen ervaring hebben en waarop de overheid geen invloed heeft. Wat zal er gebeuren? Bij de eerste aanbesteding zal laag worden ingeschreven, door partijen waar veel geld achter zit. In de tweede aanbestedingsronde zal de prijs fors stijgen. Het GVB is op dat moment al uit de markt gedrukt. Op het moment dat openbaar wordt aanbesteed, zal Connexxion, Arriva of Veolia de concessie verkrijgen. Het GVB doet bij de volgende concessieperiode niet meer mee en is daarmee uit de markt gedrukt. De koek van Nederland is dan helemaal verdeeld. Dat willen deze bedrijven. Zij hebben als het gaat om het busvervoer de koek al verdeeld. De situatie kan zich voordoen dat geen sprake is van concurrentie, maar dat één marktpartij zich inschrijft. Spreker wil daarvoor waken. Ook wil hij voorkomen dat Amsterdam proeftuin wordt. 9

10 Nu kan met het GVB een stap vooruit worden gezet. Het GVB doet het niet altijd goed. Personeel en directie willen er de schouders onder zetten om de concessie te verdienen. Een stap vooruit kan worden gezet door de NV terug te pakken. Een van de scenario s is van het GVB weer een gemeentelijke dienst te maken. Dat zou een stap vooruit zijn. Voor alle Amsterdammers hier: 15 mei 2002, weet u het nog? Tweederde van de Amsterdammers gaf aan dat zij geen NV willen van het GVB. De kans is aanwezig om die referendumuitspraak alsnog te respecteren en na te komen. Een unieke mogelijkheid! Spreker spoort de wethouder aan de stap vooruit te zetten en weer de regie te nemen. De heer FLOS merkt op dat wat de heer Ivens wil ertoe kan leiden dat sprake zal zijn van twee directeuren van het GVB: de officiële directeur en de vakbondsvertegenwoordiging. Beiden zullen inspreken tijdens de vergaderingen; beiden moeten tevreden worden gesteld, waarbij de reiziger vaak de dupe zal worden. De heer IVENS zou het toejuichen als mensen komen inspreken. Wat de heer Flos wil is een directeur ergens in Barcelona, die zijn zakken vult en geen verbondenheid heeft met Amsterdam. De VVD wil, evenals GroenLinks, goede invloed en een goede kwaliteit van het openbaar vervoer. De heer HERREMA komt, gehoord de discussie, tot de conclusie dat het GVB niet veel vrienden heeft gemaakt. Dat is echter geen zaak voor de regioraad. De regioraad moet zich bezighouden met goed openbaar vervoer in de regio, inclusief de grootste concessie van Nederland. De beslissing heeft veel gevolgen voor het vervoer. Vandaag ligt het spoorboekje, op weg naar een besluit, voor. Daarmee wordt een aantal richtingen gegeven, maar er is ook de gelegenheid nog een aantal posities in te nemen. Het proces biedt een aantal garanties. Allereerst moeten kwaliteitseisen worden gesteld: yardsticks, transparantie en efficiency. De yardstick is een andere methode dan in de vorige concessieperiode. Marktconformiteit staat daarbij voorop. De methode waarop vervolgens een vervoerder wordt uitgezocht is daarvan afgeleid. De discussie over in- en aanbesteding is gepolitiseerd. Gezocht is naar een oplossing waarbij sprake is van het gezamenlijke, de marktconformiteit garanderen, op basis van de yardsticks die daarvoor worden ontwikkeld. Ook Rotterdam heeft dit gedaan. Op basis daarvan is het busvervoer van een inbestede concessie inmiddels op het niveau van de aanbestede concessies. Het gaat derhalve om de methode, goed opdrachtgeverschap. Pleidooien voor het ene of andere wil hij nuanceren. Dit geldt ook voor het feit of sprake is van overheids- of commerciële bedrijven. Daarbij is sprake van veel kleuren. De NS is verzelfstandigd, maar is wel monopolist. In Rotterdam is sprake van een overheidsbedrijf, waarbij de kwaliteit verbeterd wordt. Er zijn commerciële bedrijven die problemen hebben. Teneinde de regioraad meer te betrekken bij de keuze en de aanwezig informatie is het goed de motie Zaanstad te volgen en met elkaar een vorm te vinden waarin de regioraad meer betrokken wordt bij de afweging en de informatie. Belangrijk aspect, ook in de afweging, is meer en beter openbaar vervoer voor de reiziger. Het is overigens wel zo dat de commissie zich niet kan bezighouden met de voorbereiding van de besluitvorming; zij kan de regioraad wel adviseren over de zienswijze. Spreker wil de voorsessies van de regioraad gebruiken om informatie te verstrekken. Relevante stukken kunnen worden verstrekt, binnen de juridische beperking van het verstrekken van stukken. In de overwegingen in de motie, ingediend door de heer Flos, komt naar voren dat bij voorbaat voor het GVB wordt gekozen. Dat is niet het geval. Uitgangspunt is: marktconform, meer openbaar vervoer. De criteria zullen daarop gericht zijn. In het programma van eisen is aangegeven wat de komende tijd nodig is ten aanzien van de kwaliteit van het openbaar vervoer in deze regio. Daarna komt aan de orde of het GVB in staat is, zonder onderhandeling, daaraan te voldoen. Wordt daaraan niet voldaan, dan komt de voorkeursvariant van de heer Flos aan de orde. Voldoet het GVB wel aan de criteria, dan is het GVB de eerste partij waarmee verder wordt gesproken. Het GVB heeft derhalve een right of first refusal, maar is niet betrokken bij het opstellen van de kwaliteitscriteria. Dat wordt door de stadsregio gedaan. De heer FLOS merkt op dat de portefeuillehouder het stuk van het dagelijks bestuur herformuleert. Spreker wijst op de voordracht, waarin is vermeld dat het dagelijks bestuur op 6 oktober 2008 heeft ingestemd met de concessieverleningsstrategie voor de concessie Amsterdam, waarin wordt voorge- 10

11 steld de concessie bij voorkeur te verlenen middels een inbestedingsprocedure. Dat is het fundamentele besluit dat is genomen. De heer HERREMA attendeert erop dat eerst de stap van de marktconformiteit wordt bepaald. Dan moet blijken of het GVB in staat is zo hoog te springen. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN heeft de indruk, dat de concessieverleningsstrategie is bedacht om tot inbesteding aan het GVB te kunnen overgaan, zonder juridische problemen. Er kunnen mooie verhalen worden opgehangen, maar het is gewoon zo dat het GVB een voorkeurspositie heeft. Zij verzoekt de portefeuillehouder eerlijk te zijn en aan te geven dat een strategie is bedacht om andere marktpartijen en de Europese commissie van het lijf te houden. De VOORZITTER gaat er vanuit dat de portefeuillehouder eerlijk antwoord geeft. De heer HERREMA zegt, dat ook al is sprake van een eerlijk antwoord, het niet betekent dat er overeenstemming is over het antwoord. Het is absoluut niet zo dat bij voorbaat, zonder enig criteria, de concessie aan het GVB wordt gegund. De lat moet hoger worden gelegd en wordt benoemd, voordat het GVB in beeld is. Het is dan aan het GVB te bepalen of daaraan kan worden voldaan. De stadsregio zal vervolgens bepalen of het GVB in staat is aan de eisen te voldoen. Met de regioraad zal worden gesproken over de te stellen criteria. De VVD-fractie stelt in de motie dat er geen redenen zijn de concessie niet op een andere manier aan te besteden. Andere redenen zijn er wel degelijk. In de argumentatie noemt de VVD geen voorbeeld waarin een stedelijke concessie op die manier met succes is aanbesteed. Bij veel steden is sprake van overheidsbedrijven of van inbesteding. Dat gebeurt niet voor niets. Ook met een overheidsbedrijf kan een sprong worden gemaakt op het punt van de kwaliteit. Het dagelijks bestuur ontraadt de motie van de VVD. De optie openbaar aanbesteding is opgenomen in het door het dagelijks bestuur voorgestelde traject, maar dan wel na een aantal andere stappen. De motie van PvdA en CDA lijkt sympathiek, maar vraagt nog enige toelichting. Het is niet duidelijk of wordt gevraagd in de tweede helft 2009 een termijn te stellen waarop het GVB marktconform moet worden dan wel of het GVB in de tweede helft 2009 marktconform moet zijn. Spreker gaat uit van het eerste. Dit past bij het aangeboden spoorboekje. Indien het laatste het geval is, dan zijn PvdA en CDA strenger dan de heer Flos. Spreker stelt voor om in de tweede helft 2009 duidelijk te krijgen om welke termijnen het gaat. In 2012 moet de marktconformiteit aanwezig zijn; is dat niet zo, dan wordt geen concessie verleend. Mevrouw BERGERVOET verzoekt om schorsing de vergadering voor overleg met het CDA. De VOORZITTER wil de eerste termijn afmaken, waarna de vergadering kan worden geschorst. De heer HERREMA geeft aan dat de criteria voor de toetsing in 2009 worden vastgesteld. Op grond van de criteria neemt het dagelijks bestuur een principebesluit. De regioraad kan daarop zijn zienswijze geven. Vervolgens zal worden getoetst of het GVB aan de criteria kan voldoen. De VOORZITTER schorst de vergadering. Schorsing (De heer Cohen is inmiddels weer in de vergadering gekomen en neemt de leiding over) De VOORZITTER heropent de vergadering. Mevrouw BERGERVOET heeft om de schorsing gevraagd om overleg te kunnen hebben met de CDA-fractie, teneinde na te gaan of sprake is van eenzelfde interpretatie. Het overleg heeft opgeleverd dat de motie ongewijzigd blijft. 11

12 De motie moet als volgt worden geïnterpreteerd: in de tweede helft van 2009 toetst het dagelijks bestuur van de stadsregio of het GVB aan de eisen kan voldoen. Het is goed om tussenstappen aan te geven, als verfijning van het spoorboekje. De fracties willen niet dat kort voor het moment van besluitvorming blijkt dat het GVB niet aan de eisen kan voldoen. Er zou dan hals over kop een aanbestedingsprocedure in gang moeten worden gezet. De heer FLOS meent dat het halen van de eisen door het GVB pas bekend is op het moment dat het GVB een bod doet. Wat is dit nu anders dan de strategie die is voorgesteld? Hij is van mening dat de motie niets verandert aan het voorliggende voorstel. Hij dankt het CDA voor zijn draai; een eigenaardige move. Spreker had van de SP een motie verwacht waarin het traject van aanbesteding niet aan de orde zou zijn. De heer HERREMA refereert aan zijn vraag aan de heer Flos om een of meer voorbeelden van stedelijk vervoer te noemen dat goed is aanbesteed. De heer FLOS kan, buiten de drie concessiegebieden die niet zijn aanbesteed, alleen gebieden in Nederland noemen die wel zijn aanbesteed en die goede hoop geven dat het goed gaat. In Utrecht is de tram ook aanbesteed. De heer VAN TELLINGEN erkent dat hij persoonlijk een draai heeft gemaakt. Zijn persoonlijke voorkeur zou zijn met aanbesteding te beginnen. Het is te dogmatisch het een of het ander te omhelzen. Belangrijk is dat vurige kolen worden geladen op het hoofd van het GVB om eindelijk eens efficiënt en reizigersvriendelijk te gaan opereren. In de motie is daarom ook opgenomen dat in 2009 de eisen, waaraan het GVB moet voldoen, bekend moeten zijn. Indien in 2009 mocht blijken dat het GVB aan de eisen kan voldoen, dan heeft deze motie meer zin dan het stemmen voor een motie die om de andere optie vraagt. De heer GEURTS heeft persoonlijk moeite met een motie die twee verschillende uitleggen kent, een uitleg van mevrouw Bergervoet en een uitleg van de heer Herrema. Met de uitleg van de heer Herrema is de motie bijna overbodig, want het is inderdaad zoals het dagelijks bestuur voorstelt. Spreker heeft moeite de motie te steunen. Mevrouw VISSERS-KOOPMAN merkt op dat het dagelijks bestuur van Amsterdam ruim is vertegenwoordigd in het dagelijks bestuur van de stadsregio. Moeten de dagelijks bestuursleden van de stadsregio met hun eigen dagelijks bestuur overleggen over het vervolg ten aanzien van het GVB? Is er niet sprake van een dubbele pettenconstructie? De motie van de PvdA is een aanfluiting. Gelet op de uitleg is sprake van een motie van nul en generlei waarde. Voorts is het voor haar de vraag of de woordvoerder van het CDA onder druk staat van het CDA Amsterdam. De VOORZITTER antwoordt mevrouw Vissers, dat het een van de weinige gelegenheden is dat hij zich als lid van de PvdA-fractie mag meedoen met het vooroverleg. Hij heeft zich die kans niet laten ontnemen. De heer HERREMA bevestigt dat in het dagelijks bestuur van de stadsregio verschillende bestuurders van Amsterdam aanwezig zijn. Dit stelt inderdaad een aantal eisen aan het proces. De afspraak is daarom dat de heer Luiten en spreker samen het onderhandelingstraject ingaan. Daarmee wordt duidelijk gemaakt dat meer mensen meekijken in het traject. Bovendien is voorgesteld een commissie in te stellen, waarin leden van de regioraad zitting hebben en de stappen naar de besluitvorming kunnen meemaken. Ten aanzien van de motie van PvdA en CDA het volgende. In de tweede helft van 2009 wordt duidelijk of het GVB aan de eisen denkt te kunnen voldoen en ook of de stadsregio van mening is dat het GVB de eisen kan halen. De zorg is dat na 2012 geen weg terug aanwezig is. Deze zorg is te begrijpen. Het laatste moment waarop tot aanbesteding kan worden beslist is juni Het is denkbaar dat 12

13 een tussenmoment wordt gecreëerd, waarop wordt nagegaan of het GVB op de goede weg is. Als dit met de motie wordt bedoeld, lijkt het een verstandige toevoeging als tussenstap naar De heer FLOS wil duidelijkheid hebben over wat de portefeuillehouder hiermee bedoelt. Bedoelt hij: een tussenmoment om de prestaties van het GVB in de tweede helft 2009 te beoordelen en te bekijken in hoeverre wel of niet tot aanbesteding moet worden gekomen? Of verlangt hij in plaats van een bod van het GVB op 1 juli 2010 in de tweede helft van 2009 een dergelijk bod? De heer HERREMA zegt dat in de eerste helft 2009 wordt bepaald hoe hoog de lat zal liggen. Dat is niet onderhandelbaar. Daarbij worden de criteria vermeld waaraan in 2012 moet worden voldaan. Er is dan nog een jaar te gaan waarin de ontwikkelingen naar 2012 zichtbaar moeten zijn. De VOORZITTER sluit de beraadslaging en gaat over tot besluitvorming. Allereerst komt de door de heer Flos ingediende motie aan de orde. Wordt deze motie verworpen, dan zal de motie van PvdA en CDA in stemming worden gebracht. Tot slot zal over de motie Zaanstad worden gestemd. Er is gelegenheid voor het geven van een stemverklaring. De heer BEZUIJEN geeft aan dat het niet gebruikelijk is dat een lid van het dagelijks bestuur een stemverklaring geeft. Het neemt niet weg dat voor de besluitvorming sprake is van een monistisch stelsel. Voor de VVD staan openbare aanbesteding en marktwerking hoog in het vaandel. Spreker kan zich conformeren aan de lijn die in het dagelijks bestuur is gekozen, de tussenvorm. Daarbij blijft het openbaar aanbesteden mogelijk. Een en ander betekent dat de door de VVD ingediende motie niet wordt gesteund. Motie, ingediend door de VVD De motie is verworpen met de stemmen van de leden van de fracties van de VVD, Zaanstad en Uithoorn voor. Motie, ingediend door PvdA en CDA De heer FLOS geeft een stemverklaring. Vanwege enerzijds de volstrekte onduidelijkheid over de bedoeling van de motie en anderzijds als er iets mee wordt bedoeld dit gelijk is aan wat het dagelijks bestuur voorstelt, zal de motie vanwege grote overbodigheid en onbegrijpelijkheid niet worden gesteund. De motie wordt aangenomen met 23 stemmen voor en 21 stemmen tegen. Motie, ingediend door delegatie Zaanstad De motie is aangenomen, met de stem van de heer Kuipers tegen. 15. VERKENNING OV AUTORITEIT Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming neemt de regioraad kennis van het besluit van het dagelijks bestuur. 16. ONTTREKKING ALGEMENE RESERVE JEUGDZORG Mevrouw BOS verwijst naar de discussie in de sessie over de noodzaak van het onttrekken van gelden aan de algemene reserve. Wat betekent het voor de reserve van de stadsregio en wat betekent het voor de burgers? Zal sprake zijn van bijplussen van de reserve? De heer ASSCHER erkent dat sprake is van een aanslag op de reserve van de stadsregio. In de besluitvorming in het dagelijks bestuur is afgesproken dat hij als portefeuillehouder mandaat krijgt de onderhandelingen met minister Rouvoet voort te zetten. Het dagelijks bestuur ziet een dusdanig algemeen belang bij de versterking van de jeugdzorg in de regio. Hoewel het dagelijks bestuur principieel van mening is dat de stadsregio hieraan geen eigen middelen moet toevoegen, meent het dagelijks bestuur dat het in plaats van het grotere belang het in de waagschaal stellen van een hogere rijksbijdra- 13

14 ge het noodzakelijk is hem een onderhandelingsmandaat ter waarde van 2,6 miljoen mee te geven. Het was niet mogelijk om deze vanuit een collecte langs de deelnemende gemeenten te verkrijgen. Vandaar het voorstel om de algemene reserve daarvoor te gebruiken. Uiteindelijk moet de reserve worden aangevuld en komt een en ander terecht bij de deelnemende gemeenten. Voor de jeugdzorg zal sprake zijn van een nieuwe financieringssystematiek. De details daarvan zijn nog niet bekend. De stadsregio moet een actieve rol spelen in de onderhandelingen die tot de nieuwe systematiek leiden. Dat moet het moment zijn om op te komen voor deze regio en hopelijk dusdanige middelen te krijgen, waardoor weer een bedrag aan de algemene reserve kan worden toegevoegd. Mevrouw OUDSHOORN-VAN EGMOND heeft wel eens gehoord dat Bureau Jeugdzorg grote reserves heeft. Is dit gerucht bekend? De heer ASSCHER kent het gerucht niet. De bedrijfsvoering van het Bureau Jeugdzorg wijst op exploitatieverliezen. Het vermogen zit in een aantal panden. Het Bureau heeft, op aandringen van de stadsregio, besloten een aantal panden te verkopen. Zonder hoofdelijke stemming besluit de regioraad tot onttrekking van ,00 aan de Algemene Reserve Jeugdzorg groot ,00 (peildatum ), ter financiering van het deskundigheidsbevorderingtraject Verbetering Indicatiestelling Bureaus Jeugdzorg (VIB) bij Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. 17. CONTROLEPROTOCOL ACCOUNT JEUGDZORGINSTELLINGEN Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de regioraad dat, in afwachting van de invoering van een stadsregionaal controleprotocol voor Jeugdzorg, bijlage 4 bij de Regeling bekostiging Jeugdzorg vanaf 1 januari 2008 van kracht blijft VASTSTELLEN GEWIJZIGDE REGIONALE HUISVESTINGSVERORDENING STADS- REGIO AMSTERDAM 2008 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de regioraad de gewijzigde regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 vast te stellen. 19. SLUITING De VOORZITTER sluit de vergadering. 14