ORDE VAN DEN PRINCE. vlaams-nederlands genootschap voor taal en cultuur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ORDE VAN DEN PRINCE. vlaams-nederlands genootschap voor taal en cultuur"

Transcriptie

1 P ORDE VAN DEN PRINCE vlaams-nederlands genootschap voor taal en cultuur 2 WOORD VOORAF 3 IK HOU VAN ALLE ZES 5 VERSLAG VAN HET SYMPOSIUM OVER DE BRUSSELSE RAND 9 WELK BELEID IS NODIG IN DE VLAAMSE RAND? 14 BENELUX: VAN AFSCHAFFEN TOT UITBREIDEN 16 OPEN FORUM: MEER OF MINDER BENELUX? 18 WAT IS DE IDENTITEIT VAN NEDERLAND? 22 NIEUWS UIT DE GEWESTEN 24 KUNST OOK EEN TAAL 26 POËZIE ONDER DE LOEP GENOMEN 27 DE BOEKENPRINCE 28 LEDEN IN DE KIJKER nieuwsbrief 26/3 De Vlaamse Rand rond Brussel Verzendadres: secretariaat Orde van den Prince, Gounodstraat 2A, bus 31, 2018 Antwerpen, tel. 03/ ste jaargang / nummer 3 / januari-februari 2007 / verschijnt tweemaandelijks / afgiftekantoor: Antwerpen X

2 Woord vooraf Van de Benelux tot de Brusselse Rand Allereerst wensen we ieder van u en allen die u dierbaar zijn, het allerbeste toe voor Dat het opnieuw een jaar vol kansen en uitdagingen zal worden, staat vast. Hopelijk worden er ook heel wat van onze goede voornemens voor het nieuwe jaar bewaarheid. NIEUWSBRIEF tweemaandelijks ledenblad van de Orde van den Prince Hoofdredactie: Jooris Van Hulle Eindredactie: Guido Theunissen Redactieleden: Cas Goossens Rob Kemperink Godfried Lannoo Amedé Lefever (webstek) Wim van Heugten Wim Wijnands Toon Hagen (presidium) Werkten mee aan dit nummer: Marc Platel, Kraainem Fernand Vanhemelrijck, Sint-Genesius-Rode/Beersel Frank Vandenbroucke, Brussel Roger Vanhoutte, Gazet van Antwerpen Jan Hendrickx, Gazet van Antwerpen Herman Suykerbuyk, Noorderkempen Hardy Beekelaar, Nijmegen Geertrui Seys, Westkwartier Anne-Mie Adriaensens, Antwerpen- t Wit Lavendel Jan Rosier, Lier Kees de Bliek, Hulst Renaat Ramon, Houtland Vorig jaar formuleerde de president op deze plaats het goede voornemen om de Orde meer zichtbaar te maken, ook en vooral in de buitenwereld. Hoewel dat niet altijd eenvoudig is, mogen we achteraf bekeken met voldoening vaststellen dat dit inderdaad is gelukt. En zelfs verschillende keren, want het afgelopen jaar organiseerde de Orde niet alleen een geslaagde Algemene Ledendag, voor het eerst in Duitsland (Kleef), maar ook twee druk bijgewoonde symposia. Het eerste op 11 november was gewijd aan de toekomst van het Benelux-verdrag, dat over enkele jaren afloopt en aan een grondige herziening toe is. De Orde nam het voortouw om deze problematiek nu al naar voren te schuiven en de buitenwereld op die manier warm te maken voor dit belangrijke thema. U leest in dit nummer meer over dit symposium in het Antwerpse Provinciehuis en de belangrijkste besluiten die er werden geformuleerd. Nog een heikel punt is de Vlaamse Rand rond Brussel en meer bepaald de positie van de Vlamingen in deze politiek gevoelige regio. Die positie lijkt op verschillende vlakken bedreigd, al mogen we zeker niet in doemdenken vervallen. In dit nummer leest u, na een inleidend artikel om de problematiek te schetsen, welke thema s er op het symposium in Dilbeek tijdens de verschillende themarondes aan bod kwamen en welke daarvan de maatschappelijke implicaties kunnen zijn. Daarnaast treft u in dit nummer de integrale versie aan van de slottoespraak van minister Frank Vandenbroucke. Hij lichtte daarin zijn plannen toe om het Nederlands in de Rand te versterken, onder meer door een doelbewust onderwijsbeleid. Het spreekt vanzelf dat het belang van deze thematiek in dit verkiezingsjaar moeilijk kan worden overschat. Beide symposia bewijzen hoe de Orde wel degelijk een concrete rol kan spelen in het maatschappelijk debat, zonder daarom expliciet stelling te hoeven innemen. Op die manier komt zij ten volle tegemoet aan het ABZ-beleid dat de president begin vorig jaar heeft uiteengezet: de Orde profileren als een Actief, Bewust en Zichtbaar genootschap, dat zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg gaat. Wij durven de hoop uitspreken dat die trend ook dit jaar zal worden voortgezet. De redactie Frank Meysman, president van de Orde van den Prince, tijdens zijn slottoespraak op het symposium over de Benelux na 2010 in Antwerpen. Kaftontwerp: Studio Lannoo, Tielt Lay-out: X-oc, Borgerhout Druk: Van de Velde, Antwerpen Verantwoordelijke uitgever: Paul Peeters Gilles de Pélichylei 97 B Schilde BELGIE Secretariaat Orde van den Prince Gounodstraat 2 A, bus 31 B Antwerpen Tel.: 03/ Fax: 03/ Geopend: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 9 tot uur en woensdag van 9 tot 13 uur E-post: orde.van.den.prince@skynet.be Webstek: 2 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

3 Ik hou van alle zes Het is de titel van een intussen al wat vergeten liedje van de Vlaamse zangeres Micha Marah. Ze maakte het liedje om de Zes (met hoofdletter!) zogenoemde faciliteitengemeenten bij een ruimer Vlaams publiek bekend te maken. Dat is voor een belangstellende niet-vlaming een meer dan vreemde toestand, die men waarschijnlijk alleen maar kan vinden in het land der Belgen, waar de Franssprekende Maas en de Nederlandstalige Schelde vloeien. De Zes van Micha Marah zijn zes Vlaamse gemeenten rond de Belgische hoofdstad Brussel, waar de plaatselijke, feitelijk Franssprekende meerderheid in haar omgang met het lokale bestuur gebruik kan maken van wat hier wordt omschreven als taalfaciliteiten. In die zes gemeenten is de wettelijke bestuurstaal dus het Nederlands, zoals in de rest van Vlaanderen, maar de Franstalige inwoners kunnen er met hun kinderen wel terecht in een Franstalige lagere gemeenteschool; ze mogen op het gemeentehuis Frans spreken; ze kunnen vragen dat ze hun bestuursdocumenten in het Frans krijgen; ze ontvangen de gemeentelijke aankondigingen niet alleen in het Nederlands, maar ook in het Frans enz. In die Zes van Micha Marah, zes gemeenten binnen de grenzen van het wettelijk eentalige en Nederlandstalige Vlaanderen, worden de Franssprekende inwoners, zou je toch zeggen, met de nodige égards faciliteiten aangereikt om hun het leven gemakkelijker te maken. Maar het begrip faciliteiten is zwaar beladen in het toch al erg verscheiden Belgische Vlaams-Franstalige woordgebruik. Franstalige hoofdstad Dat faciliteitenverhaal begint in de eerste helft van de jaren 60 van de vorige eeuw. Vlamingen en Franstaligen maakten toen weer eens felle ruzie over de tot op vandaag nog altijd niet definitief beantwoorde vraag hoe men het Belgische huishouden wat leefbaarder zou kunnen maken. De toen al onontwarbare knoop was en meer dan een halve eeuw later is dat eigenlijk nog altijd zo de hoofdstad Brussel: een van oudsher Nederlandstalige plaats, oorspronkelijk Broecsele genoemd, die geleidelijk meer en meer verfranst is. In 1910 begon er voor het eerst in de geschiedenis meer dan 50% van de inwoners Frans te spreken. hoofdstad niet eens zijn eigen moedertaal mogen spreken: ondergetekende weet uit ervaring welke pijnlijke culturele en sociale botsingen dat met zich kan brengen. Brussel, dat in dit verhaal staat voor de verzameling van de 19 Brusselse gemeenten die samen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vormen het derde gewest van België, naast het gewest Vlaanderen en het gewest Wallonië Brussel is altijd al een stevige Vlaamse steen des aanstoots geweest. De hoofdstad werd in de rest van Vlaanderen stilaan meer en meer als een versmachtende culturele bedreiging ervaren. Stop de olievlek Als men op de Belgische administratieve landkaart kijkt, merkt men dat het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest op Vlaams en dus Nederlandstalig grondgebied ligt. Niet ten onrechte spreekt men van de Vlaamse gordel rond Brussel. Voor een stad waar het Nederlands niet de algemene omgangstaal is, waar de grote meerderheid van de inwoners alles spreekt behalve de taal van Vondel of Gezelle, is dat geografische isolement een handicap, die de Franstaligen graag zouden doorbreken. Door bijvoorbeeld minstens Sint-Genesius- Rode, één van de beroemde zes faciliteitengemeenten van Micha Marah, bij Brussel te voegen. Op die manier zou Brussel via een corridor verbonden worden met Wallonië en niet langer binnen Vlaanderen liggen, maar een schiereiland van het Franssprekende gewest vormen, een Franstalige uitloper op Vlaams grondgebied. Maar daarmee maken we een wel erg grote sprong in de Belgische geschiedenis. Met de invoering, in het begin van de jaren 60 van de vorige eeuw, van de taalfaciliteiten voor Franstaligen in zes Vlaamse gemeenten rond Brussel zes gemeenten waar toen al minstens 30 % van de bevolking via de tienjaarlijkse, maar intussen afgeschafte talentelling had laten weten Franssprekend te zijn dacht men voor de zoveelste keer de Belgische versie van het ei van Columbus gevonden te hebben. Brussel zou eens en voorgoed binnen de grenzen van de verzameling van de 19 Brusselse gemeenten blijven, dacht men, en Vlaanderen mocht hopen dat de culturele Brusselse olievlek zich niet verder zou uitbreiden: de Vlamingen mochten verwachten dat de Franstalige nieuwkomers in die Vlaamse gemeenten rond Brussel zich zouden aanpassen aan hun nieuwe Vlaamse leefom- De Rand bestaat uit de 19 Vlaamse gemeenten die aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest grenzen en/of aan een van de faciliteitengemeenten. Op Tervuren na behoren ze allemaal tot het bestuurlijke arrondissement Halle-Vilvoorde. Zes ervan zijn faciliteitengemeenten: Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezembeek-Oppem. Nu is de stad Brussel, die helemaal omgeven is door eentalig Vlaams, dus Nederlandssprekend gebied, voor 80 tot 90 % Franssprekend: een feitelijk Franstalige stad, die volgens de wet nochtans tweetalig zou moeten zijn. De Vlamingen wilden immers als volwaardige Belgen terechtkunnen in die Belgische hoofdstad, die ook hun hoofdstad moest zijn; ze wilden er de taal van de meerderheid der Belgen, het Nederlands, kunnen spreken zonder het risico te lopen om door moedwillige, vaak slecht Frans sprekende winkelverkoopsters of bedienden als een zielenpoot te worden uitgelachen en weggestuurd. In zijn eigen NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 3

4 geving. De taalfaciliteiten waren er immers als een geste om de anderstalige nieuwkomers in die Vlaamse gemeenten de nodige tijd te gunnen om aan de situatie te wennen. Begoocheling Het werd een pijnlijk ontwaken.waar ze ook gaan of komen, de Franssprekenden hebben niet de gewoonte om zich aan te passen. Zij vinden het integendeel vanzelfsprekend dat de anderen zich aan hen aanpassen en dus ook Frans spreken. Vlamingen en eigenlijk ook Nederlanders hebben dan weer de slechte gewoonte wat al te graag te laten horen dat ze een woordje Frans spreken. Waarom dan zouden die nieuwe, maar anderstalige buren een inspanning doen om zich aan te passen aan hun nieuwe Vlaamse leefomgeving? Komt daar nog bij dat Brussel de voorbije jaren letterlijk overspoeld wordt door een blijkbaar niet meer te stoppen Europese en internationale invasie. Een zeer welstellende, zeer goed verdienende groep bevolkt er de centra van de NAVO en de Europese Gemeenschap. Deze rijke nieuwkomers hebben al snel de weg gevonden naar de toch nog altijd wat groenere en dus rustiger Vlaamse omgeving van Brussel, waar het goed wonen is. Officieel is dat, zoals gezegd, het Nederlandstalige deel van dit vreemde Belgenland, waar de inwoners in het Nederlands bestuurd worden, maar daar trekken die nieuwkomers zich weinig van aan. Ofwel is Brussel voor hen maar een tussen- stap in hun carrière en verhuizen ze na korte tijd naar een ander land, ofwel blijven ze hier toch langer of voor altijd wonen, maar hebben ze meer dan voldoende sociale, culturele en vooral economische ademruimte binnen hun eigen culturele, sociale, taalkundige of nationale leefomgeving. Doorgaans hebben ze nooit Nederlands geleerd, kennen ze wel Frans want Frans is toch nog altijd een wereldtaal, lezen ze hier in Le Soir en La Libre Belgique en volgen ze het Belgische tv-nieuws op RTBF. Ze nemen geen kennis van de Nederlandstalige media en interpreteren dus alles volgens hun Franstalige bronnen. Vlaamse standpunten kennen ze dus doorgaans, een beetje karikaturaal gesteld, alleen maar als flamingantisch extremisme. Het resultaat is dat Vlaanderen zich vandaag niet alleen meer zorgen dient te maken over die zes faciliteitengemeenten, maar over dertig of meer Vlaamse gemeenten rond de Belgische hoofdstad, waar de nieuwkomers zich vestigen, waar ze onbewust een proces van sociaal-economische en culturele economische verdringing op gang brengen dat de autochtone Nederlandstalige bewoners in de verdrukking brengt. Met alle mogelijke sociale, culturele en andere nadelige gevolgen van dien. Belgisch Dit is inderdaad een exclusief Belgisch verhaal. Een verhaal dat men alleen maar kan begrijpen als men inderdaad wil proberen het te begrijpen. Feit is dat een en ander door de jaren heen geleid heeft tot een kluwen, dat tot op vandaag Als men op de Belgische administratieve landkaart kijkt, merkt men dat het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest op Vlaams en dus Nederlandstalig grondgebied ligt. Niet ten onrechte spreekt men dan ook van de Vlaamse gordel rond Brussel. overeind blijft, omdat het onontwarbaar is. Tenzij Vlaanderen en de Vlamingen alsnog het beruchte Minderhedenakkoord zouden ondergaan en terugkeren naar de lang vervlogen tijd van toen, toen Vlaanderen inderdaad nog aan de rand van Brussel lag Marc Platel voormalig radiojournalist (specialiteit binnenlandse politiek) voormalig hoofdredacteur van Het Belang van Limburg woonachtig in Kraainem, één van de zes Daar is B-H-V weer 30 jaar politieke heibel over Franstaligen in de Rand Voor de Vlaamse politici is het een uitgemaakte zaak: na de verkiezingen van 2007 moeten er onderhandelin gen volgen over nieuwe stappen in de staats hervorming. Inhoudelijk staat de overhe veling van enkele economische, fiscale en sociale hefbomen centraal. Maar het dossier met de grootste symboolwaarde wordt ongetwijfeld de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde, kortweg B-H-V. Sociaal-economisch is B-H-V een opmerkelijke constructie. Halle-Vilvoorde is het rijkste arrondissement van België. Gemeenten als Tervuren, Wezembeek-Oppem en Kraainem prijken steevast bovenaan op het lijstje van de rijkste tien gemeenten in België. In Brussel ligt dan weer de armste gemeente: Sint-Joostten-Node. B-H-V is een unicum, omdat het de enige kieskring is die zich uitstrekt over twee verschillende taalgebieden. Hij omvat de 19 gemeenten van het tweetalige gebied Brussel en 35 gemeenten uit Vlaams-Brabant. De Franstalige partijen kunnen op die manier stemmen ronselen bij taalgenoten in Vlaanderen. Tegelijk kunnen Vlamingen in Brussel voor kandidaten uit Halle-Vilvoorde stemmen. De politieke heibel gaat precies over de positie van de Franstaligen in de Rand. Dit jaar zal het precies dertig jaar geleden zijn dat het Egmontpact werd gesloten. Dat voorzag in een constructie, waarbij de Franstaligen uit de Rand dankzij een inschrijvingsrecht hun domicilie zouden kunnen kiezen in een van de 19 Brusselse gemeenten. Daar zouden ze dan hun administratieve verplichtingen kunnen vervullen en vooral hun stemrecht uitoefenen. Een jaar later viel de regering-tindemans en sneuvelde meteen ook het Egmontpact. De Vlamingen vonden de toegevingen aan de Franstaligen in de Rand uiteindelijk onaanvaardbaar. Het inschrijvingsrecht dook in 2005 opnieuw op tijdens de onderhandelingen over de splitsing van B-H-V. Maandenlange onderhandelingen leverden uiteindelijk niets op en de splitsing werd nog maar eens in de ijskast gestopt. Uiterlijk in 2007 moet er een oplossing zijn, besliste het Arbitragehof. Volgens dit hof is de tweetalige kieskring in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Na het spaak lopen van de onderhandelingen in 2005 triomfeerden de Franstalige politici. De Franstaligen hebben geen enkele reden om gelukkig te zijn. Denken ze nu echt dat ze in 2007 zo sterk aan de onderhandelingstafel zullen verschijven, vroeg SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte zich af. De Franstaligen hebben gekozen voor de rijke Franstalige bourgeois die in de Rand de gewone Vlaming verdringen. Zij waren belangrijker dan de sukkelaars in Brussel. We zullen zien of dit jaar een uitkomst brengt. Meer informatie over het taalgebruik in de faciliteitengemeenten is te vinden in de volgende recente studies van Rudi Janssens, als socioloog verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel: Taalgebruik in de faciliteitengemeenten, in: Koppen, J., Distelmans, B. en Janssens, R., Taalfaciliteiten in de Rand. Ontwikkelingslijnen, confl ictgebieden en taalpraktijk, Brussel, VUBPRESS, 2002 Taalgebruik in de Brusselse gemeenten, in: Witte, E., Alen, A., Dumont, H., Vandernoot, P. en De Groof, R. (red.), De Brusselse negentien gemeenten en het Brussels model, Larcier, NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

5 Het Rand-symposium van de Orde van den Prince Dilbeek, 18 november 2006 Het gewest Brabant-West organiseerde op 18 november 2006 in het Ontmoetingscentrum Westrand in Dilbeek een symposium over Het Nederlandstalige karakter van de Rand rond Brussel met zijn maatschappelijke implicaties. De 330 aanwezigen kregen die dag de unieke kans om met leden van de Orde en andere belangstellenden van gedachten te wisselen over verschillende aspecten van de problematiek van de Vlaamse Rand rond Brussel. Daarmee wilden de organisatoren bijdragen tot de groei van een open en verdraagzame leefgemeenschap, die het Nederlandstalige karakter van de Rand respecteert. Er werden vijf subthema s behandeld: 1. Economie, mobiliteit en huisvesting 2. Gezondheidszorg 3. Onderwijs 4. Jongerenbeleid en cultuur 5. Media De problematiek van de Rand is een oud zeer, waar reeds vele colloquia, studies en publicaties aan werden gewijd. Het blijft een actueel probleem, dat niet weg te branden is uit de politieke actualiteit. Het is een gebied dat onder druk staat van een expansieve hoofdstad, wat leidt tot taalpolitieke spanningen. Er wordt ook op gewezen dat de groeiende invloed van Euro-Brussel de ontwrichting van de lokale gemeenschappen bevordert. Anderzijds is de Vlaamse Rand ook een welvarende streek met een sterke economische bedrijvigheid, waar de werkloosheid zeer laag is. De jongste maanden gingen er van Franstalige kant weer stemmen op om een deel van de Rand bij Brussel aan te hechten. Het is een steeds weerkerend probleem, waarmee de Vlaamse politici worden afgedreigd. Tegenover een homogeen Franstalig front staat doorgaans een Vlaams heir, in verspreide slagorde. Men ligt in Vlaanderen niet wakker van het probleem. De Rand is voor de meeste Vlamingen een ver-van-mijn-bedshow. Men komt er in september vrijblijvend gordelen en daarna gaat men opnieuw over tot de orde van de dag. Inleidende toespraak In zijn inleidende toespraak gaf Luc Deconinck, voorzitter van de v.z.w. De Rand, toelichting bij de problematiek. De Rand werd opgericht in 1996 door een decreet van de regering-van den Brande. De Vlaamse regering en de provincie Vlaams-Brabant waren partners en de missie bestond erin het Nederlandstalige karakter van de Vlaamse Rand te ondersteunen, uitstralen en bevorderen. De spreker behandelde twee thema s: 1. Situering en belang van de regio Vlaams-Brabant telt inwoners (Brussel telt er ). Halle-Vilvoorde bestaat uit 35 gemeenten met inwoners. Dat is 55% van Vlaams-Brabant en 9,5 % van het Vlaams Gewest. De Rand omvat 19 gemeenten, die grenzen aan Brussel Hoofdstad of aan de faciliteitengemeenten. Er wonen mensen, wat 6,5 % bete- kent van het Vlaams Gewest. De werkloosheid schommelt in Halle-Vilvoorde rond de 6 % (47,8 % anderstaligen). In Brussel is dat 22 %. 2. De uitdagingen in de Rand Een van de grootste uitdagingen in de Vlaamse Rand is de grote migratie en het daarmee gepaard gaande verdringingseffect. Als illustratie schetste de spreker de situatie van Migratiesaldo voor 2003 naar de Rand Buitenlanders vanuit Brussel vanuit buitenland Belgen vanuit Brussel Belgen naar Vlaanderen Belgen naar Wallonië Deze evolutie leidt tot een ontvlaamsing of ontnederlandsing, zoals aangetoond in een studie van Gunter Desmet. In de communicatie met Kind en Gezin gebruikt in Halle-Vilvoorde 58,7 % van de mensen het Nederlands en 41,3 % niet het Nederlands. Van dat laatste percentage gebruikt 25 % noch het Nederlands noch het Frans. Het betreft hier kinderen geboren in In deze percentages is het grote aandeel van de faciliteitengemeenten opvallend. In de basisscholen van de Rand (19) is een op de drie kinderen anderstalig (9788 op ). Ter vergelijking: in Antwerpen praten bijna 6 op de 10 kinderen thuis geen Nederlands. Uit de verkiezingsuitslagen blijkt dat het aantal Franstalige stemmen in de Rand blijft stijgen. De splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde blijft uiterst belangrijk. Volgens Deconinck zijn enkele voorwaarden nodig voor een succesvol Rand-beleid. In de eerste plaats is een absolute federale loyaliteit noodzakelijk die respect opbrengt voor de deelstaten en de grenzen. Men moet ook hier het principe van niet-inmenging huldigen, wat niet gebeurt (cf. het Franstalige strijdblad Carrefour, dat massaal verspreid wordt in de Rand). Verder zijn de splitsing van de kieskring BHV en van het gerechtelijk arrondissement nodig. De Franstalige basisscholen in de faciliteitengemeenten moeten door de Vlaamse gemeenschap worden geïnspecteerd. Brussel moet uitgroeien tot een echte tweetalige hoofdstad. Daarbij stelt de spreker vragen bij de resultaten van het Franstalige onderwijs. Tenslotte pleit Deconinck voor meer ambitie, vaste wil en gedrevenheid bij de Vlamingen. Met een verwijzing naar Prof. Castells (Berkeley) breekt hij een lans voor een positieve en begeesterende projectidentiteit, in tegenstelling tot een defensieve identiteit. Verschillende nijpende problemen werden behandeld in themaronden. Themaronde Economie, Mobiliteit en Huisvesting De Rand is een aantrekkelijk en welvarend gebied, maar toch zijn de problemen niet te onderschatten. Huisvesting wordt onbetaalbaar, het verkeer loopt vast, de luchthaven is een economische groeipool, maar veroorzaakt ook De administratieve grenzen van de provincie Vlaams-Brabant NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 5

6 hinder. Het verstedelijkingsproces werkt de verfransing nog in de hand. Moet Vlaanderen, dat bevoegd is voor ruimtelijke ordening, hier geen specifieke maatregelen treffen? Jan Van Doren en de samenwerking tussen Brussel en de Rand De themaronde werd geopend door Jan Van Doren, adjunct-directeur Voka-Vlaams Economisch Verbond Kenniscentrum, met een aantal boodschappen. Hij wees erop dat Brussel een economische troefkaart is voor de Vlaamse Rand. De hoofdstad is de vijfde Europese zakenstad en de vijftiende wereldstad (rangschikking internationale centrumfunctie) en er zijn 1800 buitenlandse ondernemingen gevestigd, die jobs aanbieden. Verder is de stad interessant voor het zakentoerisme en als hoofdstad van de EU. De stad heeft toekomst als EU-beslissingscentrum en dienstencentrum en wegens haar centrale ligging in de Europese banaan. Het is opmerkelijk dat een deel van de economische activiteit verschuift van Brussel naar de Rand. Daardoor kent de Rand (Vlaamse en Waalse) de sterkste economische groei. De werkgelegenheid groeit er fors. Er bestaat tevens een sterke pendelbeweging vanuit de Vlaamse Rand naar Brussel. Volgens de spreker heeft Brussel geen toekomst buiten de Vlaamse ruit Brussel, Gent, Antwerpen, Leuven. Dat gebied is het enige Vlaamse stedelijke netwerk op internationaal topniveau en het is te vergelijken met de Randstad Holland, het Ruhrgebied, Greater London, Ile-de-France en Noord-Italië. Brussel heeft geen toekomst buiten de Vlaamse ruit, waarin Zaventem een internationale poort betekent. De economische toekomst van de Vlaamse Rand ligt in de dienstensector en de bedrijven. De dienstenintensiteit en werkgelegenheid in die sector in Halle-Vilvoorde zijn bijna het tweevoud van het Belgische gemiddelde. Met 70 % boven het landelijke gemiddelde heeft deze regio veruit de hoogste intensiteit. Voorbeelden zijn distributiecentra, zoals Colruyt, koerierdiensten, zoals DHL, TNT en UPS, bagageafhandeling en catering, zoals Aviapartners, en informaticabedrijven, zoals Cap Gemini en Dolmen. De tewerkstelling in de publieke sector daarentegen is relatief het kleinst in de publieke diensten en bedraagt amper 60 % van het landelijke gemiddelde. De industriële tewerkstelling is relatief het kleinst, na Leuven en Oostende. Er moet worden geïnvesteerd in de Vlaamse Rand en samengewerkt met Brussel. De Vlaamse Rand is immers, na Antwerpen, de belangrijkste economische groeipool van Vlaanderen. Samen met Brussel is het gebied zelfs belangrijker dan het Antwerpse bekken. Volgens de spreker is het Vlaamse stedelijke gebied rond Brussel ruim en biedt het veel opportuniteiten voor economische activiteiten. Hij pleit voor het complementair inzetten van het GEN, het Gewestelijk Netwerk (NMBS), en het Brussel-Brabant-Netwerk (vervoersmaatschappij De Lijn) voor de ontsluiting van het grootstedelijk gebied. Zaventem is zowel een Vlaams als een Brussels dossier en de ring ten zuiden van Brussel moet worden gesloten. De mobiliteit naar de Vlaamse Rand moet worden bevorderd. Daarom moet de kennis van het Nederlands bij de Brusselaars worden gestimuleerd en dient er te worden geïnvesteerd in meertaligheid. De samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel moet institutioneel worden versterkt. Herman Baeyens over de Groene Gordel en de Ruimtelijke Ordening in de Rand De spreker schetst de oorsprong van het Groene Gordel -concept. Hij wijst op de verschillende betekenissen van de groene gordel en wijdt daarna uit over de oorsprong van het Groene Gordel -concept in de ruimtelijke ordening. Hij wijst op het Plan Alpha (1958), met een groene gordel buiten de grote ring rond Brussel. Daarachter zouden er zich satellietsteden bevinden om de groei van Brussel op een geordende wijze op te vangen. Een belangrijk moment was de publicatie in 1964 door Mens en Ruimte van De Brusselse Randgemeenten. Daarin werd vooropgesteld dat ongeordende verkavelingen leidden tot een massale verfransing van de Vlaamse Rand. De bewustwording van dit pijnlijk maatschappelijk probleem bij de politici leidde in 1967 tot het Eerste Gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse, met het concept van een Groene Gordel zonder satellietsteden. Deze evolutie mondde uit in de vastlegging van het Gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse bij Koninklijk Besluit in Daarin werd resoluut geopteerd voor een duidelijk Groene Gordel -beleid, wat een selectief buitengebiedbeleid en een beperking van de bouwlagen impliceerde. De beperking van de bouwlagen zette immers een rem op de verstedelijking en dus ook op de verfransing. Deze politiek van ruimtelijke ordening stoelde op een breed maatschappelijk draagvlak. De sociale beweging stond er achter, want zij opteerde voor werk in eigen streek en voor een decongestie van Brussel. De Vlaamse Beweging steunde het project, omdat daardoor de olievlek (verfransing) kon worden ingedijkt. Ook de prille milieubeweging was enthousiast, want zij zag het gewestplan als een eerste aanzet tot een groenstrategie voor Vlaanderen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) van 1997 betekende een trendbreuk. Op dat ogenblik deed het begrip Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel (VSGB) zijn intrede. Dit betekende dat grote gebieden in de Rand als stedelijk gebied erkend werden, wat onder meer impliceerde dat daar duidelijk geopteerd werd voor meerdere bouwlagen, zodat het verstedelijkingsproces en dus ook het verfransingsproces nog versneld werden. Het RSV deed een storm van reacties opsteken in de Vlaamse Rand. Het Vlaams parlement eiste het behoud van de Groene gordel, maar het Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel bleef verwarring zaaien. Het was dan ook volledig in tegenstrijd met het algemeen beleid in de Vlaamse Rand. Welke uitwegen uit die impasse ziet de spreker? Het focusrapport Vlaams Stedelijk Gebied rond Brussel, in een concentrische kring rond Brussel, moet principieel worden verworpen. Als enige uitweg ziet hij een afbakening van het Groene Gordel -gebied of desnoods een beperking van het VSGB tot Zennestad Noord (Vilvoorde-Zaventem, met het STARTproject) en eventueel Zennestad Zuid (Drogenbos-Halle). Rapport door de voorzitter Vlaanderen moet investeren in het economische weefsel van de Rand. Dienst- en kennisbedrijven vormen er een belangrijke troef in een tijdperk van globalisering. Er zijn arbeidskrachten nodig uit Brussel, waar de werkloosheidsgraad zeer hoog is, zodat daar de studie van het Nederlands moet worden bevorderd. Het verkeer rond Brussel staat dikwijls stil, zodat maatregelen zich opdringen. Er wordt gepleit voor samenwerking tussen het GEN (NMBS) en het Brussel-Brabant-Netwerk (De Lijn), die zich complementair moeten inzetten voor een ontsluiting van het grootstedelijke gebied en dat niet alleen met sterverbindingen naar de hoofdstad. De grote ring ten zuiden van Brussel moet op een milieuvriendelijke wijze worden gesloten. Indien Brussel meer geld vraagt, kan Vlaanderen alleen voorwaardelijk over de brug komen en moet er in Brussel een en ander veranderen. De verstedelijking (hoogbouw en verdichting van de bebouwing) in de Vlaamse Rand leidt onvermijdelijk tot verfransing. Daarom moet uiterst voorzichtig worden omgesprongen met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Het Vlaamse stedelijke gebied in concentrische cirkels rond Brussel moet worden afgewezen. De hoofdstad mag haar problemen niet exporteren naar de Rand. Een Groene Gordel -beleid blijft noodzakelijk. Er moet ook meer orde worden geschapen in de onoverzichtelijke structuren van de sociale huisvesting. Themaronde Gezondheidszorg De gezondheidszorg in de Rand kampt met een aantal problemen die reeds herhaaldelijk zijn aangekaart of aan de kaak gesteld, maar 6 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

7 waarvoor nog steeds geen valabele oplossingen gevonden zijn. Tot in den treure werd reeds aangeklaagd dat zieken, bejaarden, kinderen en gewonden naar ziekenhuizen worden gevoerd door Nederlands-onkundig personeel. Men neemt ook de Vlaamse plannen om een efficiënte eerste lijn uit te bouwen, met de huisarts als coördinator van een eerstelijnszorgteam, niet ernstig. Men zweert bij een centralistisch ziekenhuisbeleid, de oprichting van Franstalige megaziekenhuizen, maar men weigert de gevolgen te dragen van het financiële failliet. Vlaanderen betaalt via de financiële transfers de kosten en heeft dan geen geld meer over om een eerste lijn uit te bouwen. Voor de discussie werd een filmpje afgedraaid dat werd opgenomen met een verborgen camera. Daaruit blijkt dat de Vlamingen in de Brusselse ziekenhuizen het recht ontzegd wordt om in hun eigen taal behandeld te worden. De mistoestanden in de Brusselse ziekenhuizen waarvan de Nederlandstalige patiënt het slachtoffer is, zijn niet te tellen. Het intimideren en pesten van Nederlandstalige artsen is ook een feit. Het is een oude klacht, maar er verandert weinig. Vlaamse artsen en specialisten moeten letterlijk en figuurlijk hun plaats opeisen in de Brusselse ziekenhuizen. Op 15 november is men gestart met een zorgnet. Men biedt de patiënten een gezondheidszorg van hoge kwaliteit aan in hun eigen taal. Alle Nederlandstalige zorgverstrekkers uit de Rand en Brussel kunnen aan dit project meewerken. NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 Een blik op de deelnemers aan het druk bijgewoonde symposium in het Ontmoetingscentrum Westrand in Dilbeek. Er wordt aan de kaak gesteld dat vragen van volksvertegenwoordigers over deze gezondheidsproblemen niet of zeer laat en dan nog onvolledig of niet ter zake beantwoord worden door de huidige federale minister. Een groot probleem in de zuidelijke Rand bestaat erin dat er geen degelijke MUG (Medische Urgentie Groep)-dienst bestaat die bemand is met een arts. Er is alleen een PIT, een Paramedisch Interventie Team. Vlaanderen kiest voor een gezondheidszorg waarbij de patiënt, de eerstelijnszorg, de huisarts en de thuiszorg centraal staan. Franstalig België kiest voor het ziekenhuiscentrisme. De spoedgevallen zijn de eerste lijn. Er wordt aangeklaagd dat er geen investeringen gebeuren in de huisartsengeneeskunde in de Rand en in een degelijke wachtdienst van Nederlandstalige huisartsen. De huisarts in de Rand is een bedreigde soort door de oprukkende verbrusseling, waardoor er voor huisartsen nog weinig plaats is. Zij zijn vervangen door anonieme specialisten, welig tierende poliklinieken, gezondheidscentra en ondoorzichtige ziekenhuizen, met soms een beperkt aanbod. Men geeft het voorbeeld van Zaventem, waar er momenteel twee artsen minder zijn dan in 1981, ondanks het fors gestegen aantal inwoners. Met moeite kunnen de wachtdiensten worden verzorgd, zodat men op zoek moet gaan naar een externe arts van wacht. Mogelijke oproepen worden veelal afgeleid naar onder meer SOS Médecins, een vrijwillige Franstalige wachtdienst die 44 gemeenten bezoekt en zich dus niet beperkt tot de negentien Brusselse gemeenten. Volgens een panellid zijn zij tot niets verplicht en bieden zij geen zekerheid qua opleiding, ervaring, tarieven en accreditatie van de artsen. Sedert 1 oktober is men gestart met een huisartsenwachtpost aan de Rand van Brussel, naast de spoedgevallendienst van de UCL, de Université Catholique de Louvain. Deze wachtpost biedt echter geen vaste arts, geen dossier en geen zekerheid van enige praktijkervaring of bijscholing. De huisarts heeft het in de Rand dus niet gemakkelijk en er zijn dringend impulsen nodig om zijn centrale rol in de gezondheidszorg te kunnen blijven spelen. De besluiten luiden als volgt: de volledige en wettelijke opsplitsing van de gezondheidszorg dringt zich op. De organisatie van de gezondheidszorg behoort toe aan de gemeenschappen en niet aan de gewesten en dat geldt ook voor de medische urgentie. Dat betekent tevens een appel aan het opnemen van Vlaamse eindverantwoordelijkheid. Men pleit voor een coherent en geïntegreerd beleid met eigen klemtonen, eigen budgetten. Men wenst te responsabiliseren met het oog op een efficiënt en rationeel beheer. Men is ook voorstander van een eigen kenniscentrum en contingentering. Themaronde Onderwijs De taalproblematiek is niet alleen een louter Brussels gegeven. Steeds meer Vlaams-Brabantse scholen worden geconfronteerd met leerlingen die het Nederlands niet meer als moedertaal hebben en zelfs de taal nauwelijks machtig zijn. Uit onderzoek blijkt dat deze groep steeds groter en ook meer verscheiden wordt. Naast de traditioneel sociaal sterke groep van de Franstaligen treft men nu ook meer en meer sociaal zwakkere nieuwe Vlamingen aan in de scholen van de Rand. Een beleid dat rekening houdt met deze diversiteit, lijkt een echte noodzaak. Maar volstaat deze diversiteit wel? Draagt ons onderwijs wel voldoende uit dat taal en cultuur geen neutrale gegevens zijn, maar een rol spelen in eenieders integratie in de samenleving? Beseffen leerlingen, leerkrachten, directies en ouders voldoende dat taalachterstand en sociale achterstand hand in hand gaan? En waarom zou dat bewustzijn van het belang van de taal en cultuur moeten eindigen samen met het leerplichtonderwijs? Daarom doopte de werkgroep Onderwijs zich om tot een werkgroep Vorming en Bewustmaking. Niet de klachten over de vele talen die men hoort aan de schoolpoort, brengt ons samen, maar wel het strategisch denken over de vraag hoe we bij jong en oud kunnen uitdragen waarom Vlaams-Brabant Nederlandstalig en landelijk is. Tijdens de themaronde werd de nadruk gelegd op de grote diversiteit van de actoren in de onderwijskwestie binnen de Rand. Het is absoluut noodzakelijk het probleem wetenschappelijk en systematisch aan te pakken, waarbij rekening moet worden gehouden met grote evoluties, zoals internationalisering en suburbanisering. Vandaar dat men een beroep moet kunnen doen op cijfergegevens die de situatie kunnen objectiveren 7

8 President Frank Meysman stelde in zijn afsluitende toespraak openhartig de vraag hoe er meer interesse en begrip zou kunnen groeien in Vlaanderen voor de problematiek van de Rand rond Brussel. en het fenomeen zijn betekenis kunnen geven. Op basis van die gegevens kan worden vastgesteld dat zowel de uitstroom van Brussel naar de Rand als de uitstroom van de Rand naar de rest van Vlaanderen voornamelijk jonge gezinnen betreft, wat per hypothese ook een grote invloed zal hebben op de schoolbevolking. Daarnaast blijken de bovenvermelde deelpublieken ook elk een eigen schoolkeuze te hebben, wat een eenduidig beleid allesbehalve vanzelfsprekend maakt. Het is duidelijk dat de Brusselse ervaring buitengewoon nuttig kan zijn voor een beter begrip van de situatie in de Rand en ertoe kan bijdragen dat we bepaalde valkuilen leren vermijden. In dat verband gaat men ermee akkoord dat niet elk middel geschikt is. Met geldmiddelen en meer lestijden alleen komt men er niet. Men moet in de eerste plaats een project hebben. Het komt erop aan het belang van iedereen, dus zowel Nederlandstaligen als anderstaligen, na te streven en alle actoren in het debat rond het taalbeleid te betrekken. Het volstaat niet dat de directie een visie hieromtrent heeft. Die visie moet ook gedragen worden door de leerlingen zelf, de ouders en andere personeelsleden. Een integratiebeleid is een absolute noodzaak, maar de betrokkenen moeten wel meewillen, zo niet is de efficiëntie van de geleverde inspanningen hoogst twijfelachtig. Men opteert het best voor het aanlokkelijk voorstellen van talenkennis. Het aantrekkelijk maken van het Nederlands in de Rand is een absolute prioriteit, waarbij moet worden gekozen voor een strategie die verder gaat dan loutere symptoombestrijding en gebaseerd is op belonen en verleiden, veeleer dan op bestraffing en principes. Themaronde Jongerenbeleid en Cultuur Heeft de Rand de infrastructuur, middelen, verenigingen en programma s voor een volwaardig eigentijds cultuurprogramma? Onder welke omstandigheden, met welke steun, met welke fundamentele moeilijkheden moeten onze jongeren hun eigen identiteit bewaren en tegelijkertijd openstaan voor andere cultuurgemeenschappen? Tijdens de themaronde werden aanbevelingen naar het beleid geformuleerd inzake meer kennis en meer actie. Er werd gepleit voor het verrichten van meer onderzoek naar onze eigen identiteit, maar ook naar de geschiedenis, cultuur en economie van andere culturen en hun impact op onze eigen cultuur. Vandaar dat er nood is aan een denktank in de Rand, nood aan middelen voor onderzoek. Men pleit ook voor meer kennisoverdracht via scholen, media en culturele centra. In het kader van deze actie wijst men op de noodzaak om de actoren met betrekking tot cultuur voor jongeren, zoals culturele centra en jeugdcentra, beter te positioneren. Culturele centra, gemeenschapscentra en gemeentelijke jeugddiensten moeten worden versterkt met de missie van een adviesbedrijf naar jongerenverenigingen. Er moeten competentiecentra komen voor programmering, creativiteit, interculturele activiteiten en de positionering van verenigingen en activiteiten. Er werd voorts gepleit voor een infrastructuur voor nicheactiviteiten en voor administratieve ondersteuning. Wat de specifieke acties betreft, moet men als doelgroep nemen de jongeren aangesloten bij verenigingen uit de Rand, zowel Vlaamse als anderstalige. Er werd gepleit voor culturele actoren, liefst gedeeltelijk verbonden met de Rand. De ondersteuning dient te gebeuren via cultuurcentra en gemeenschapscentra in de Rand en via de v.z.w. De Rand. Themaronde Media Het panel bestond uit journalisten die actief zijn in verschillende gemeenten van de Rand en concentreerde zich op een aantal Randspecifieke media, zoals Ring-TV, de Randkrant en de gemeenschapskranten. Ring-TV ging op 1 maart 1995 van start vanuit Vilvoorde in het voormalige VTM-gebouw. Dagelijks heeft Ring-TV zo n tot kijkers, wat iets minder is dan de andere regionale zenders. De opdracht van deze zender is niet eenvoudig, omdat hij geconfronteerd wordt met een heterogeen gebied, dat bestaat uit subregio s die weinig met elkaar te maken hebben. Er bestaat geen wij-gevoel in deze regio, zodat bij de programmering rekening moet worden gehouden met deze grote verscheidenheid. Het is de bedoeling om alle inwoners van de regio, dus ook de anderstaligen, te bereiken. De Randkrant brengt gevarieerd nieuws over het leven in de Rand en beschikt over voldoende onafhankelijkheid. Enkele artikelen worden in andere talen kort samengevat, omdat het doelpubliek alle inwoners van de Rand zijn. Het doel is de sociale cohesie van de bevolking te ontwikkelen en de integratie te bevorderen. Vraag is wat men daarmee bedoelt. Streeft men naar een minimale (bv. kennis van de wetten) of een maximale integratie op langere termijn? Men opteert in de Randkrant niet voor betogende artikels, maar voor informatieve bijdragen. De gemeenschapskranten van hun kant zijn zeer plaatselijk en bieden dan ook lokale informatie, vooral over het verenigingsleven en lokale activiteiten. Ze moeten een tegengewicht vormen tegen het Franstalige nieuws en moeten de filosofie van de Rand bij de mensen brengen. De doelstellingen van de besproken media zijn dus zeer divers en omvatten informatieverspreiding, gemeenschapsvorming, entertainment en cultuur. Tijdens de bespreking werd ook aandacht besteed aan de financiële middelen van de media en aan de vorm waarin ze opereren. Men is permanent bekommerd om een verbetering van het aanbod. Zo zal het weekoverzicht op Ring-TV binnenkort een mogelijke ondertiteling in het Frans of Engels krijgen. In principe bestaat er geen bezwaar tegen een redactionele samenwerking van Ring-TV met andere media, zoals TV-Brussel, ROB- TV (regio Leuven) of Studio Brussel. Maar in de praktijk is dat niet evident wegens het verschil in karakter van de media en omdat de regio talrijke gemeenten kent die aan bod willen komen. Tussen de journalisten van de Randkrant en de gemeenschapskranten bestaat er een informele samenwerking. De journalisten in de Rand die gewonnen zijn voor samenwerking met elkaar en met andere media, zoals TV-Brussel, en met crossmediale verbanden met andere platformen, zoals internet en radio, en een verhoogde interactiviteit met de toehoorders en lezers, zien het ook als een van hun hoofdopdrachten om Vlaanderen en het Nederlands voor anderen aantrekkelijk te maken. Nadien volgde nog de toespraak van minister Frank Vandenbroucke, de Vlaamse minister die bevoegd is voor de Rand. De integrale tekst van zijn toespraak leest u op de volgende pagina s in dit nummer. Fernand Vanhemelrijck lid van de afdeling Sint-Genesius-Rode/Beersel 8 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

9 Welk beleid is nodig in de Vlaamse Rand? Uitgangspunten en beschouwingen van minister Frank Vandenbroucke Graag wil ik u danken voor de uitnodiging om hier te komen spreken over het Nederlandstalig karakter van de Rand, als minister bevoegd voor de Vlaamse Rand. Ik vind het vooral bijzonder te mogen spreken voor een vereniging, waarvan de leden als missie hebben (en ik citeer uw website) zich in te zetten voor de bevordering en de uitstraling van de Nederlandse taal. Ik zal u kort uiteenzetten hoe het leren, kennen, gebruiken en promoten van het Nederlands een hoeksteen vormt van mijn beleid in de Vlaamse Rand. Maar het Nederlands is niet louter een hoeksteen van mijn Rand-beleid; het is meer en meer een centraal aandachtspunt aan het worden in mijn onderwijsbeleid. In deze zin liggen mijn Rand-beleid en mijn onderwijsbeleid eigenlijk in elkaars verlengde. De boodschap die ik u wil brengen, sluit daarom merkwaardig goed aan bij de afsluitende bedenkingen van uw president, Frank Meysman. Hij stelde openhartig de vraag hoe er meer interesse en begrip zou kunnen groeien in Vlaanderen voor de problematiek van de Rand rond Brussel dat probleem van het draagvlak in de rest van Vlaanderen is inderdaad reëel en hij suggereerde meteen dat er meer begrip zou zijn voor de Rand, indien we het over ontnederlandsing zouden hebben in plaats van verfransing. Ik ben het daar volmondig mee eens. Want ontnederlandsing is iets wat onderwijsmensen zowel in De Panne, in Antwerpen, in Mechelen als in Vilvoorde en de Rand rond Brussel kennen. In dezelfde geest wil ik oppikken wat Frank Judo in zijn verslag over de themagroep Onderwijs daarnet vertelde: de aanwezigheid van anderstaligen is zeker opmerkelijker in de Vlaamse scholen in de Rand dan elders in Vlaams-Brabant, maar ook elders in Vlaams-Brabant worden scholen met deze uitdaging geconfronteerd. Dat we de Rand definiëren als een zone rond Brussel, werkt misschien zelfs contraproductief, want het beperkt het gezichtsveld vanuit de Rand en is niet noodzakelijk bevorderlijk voor het draagvlak vanuit Vlaanderen. Ik roep iedereen op om daarover grondig na te denken. welzijnsvoorzieningen die geen gelijke tred kunnen houden met deze toename, steeds langer wordende files en druk op de groene ruimte. Deze uitdagingen op het vlak van leefbaarheid zijn echter niet uniek voor Brussel en haar randgebied. Het grote verschil met andere stedelijke gebieden is de specifieke taalproblematiek en hoe deze politiek vertaald werd en wordt. Door het tweetalige karakter van de hoofdstad, het bestaan van de faciliteitengemeenten en de historisch gegroeide aanwezigheid van Franstalige Belgen staat ook de positie van het Nederlands onder druk. De bescherming van het Nederlands is, onder de noemer het bestendigen en versterken van het Vlaams karakter, dan ook een kerntaak van de minister van de Rand. Het is trouwens de combinatie van de verstedelijkingsdruk en de specifieke taalproblematiek die de Vlaamse Rand bijzonder maakt en ook geleid heeft tot een Rand-beleid. Het is om dezelfde redenen ook niet toevallig dat de titel van uw Rand-symposium luidt Het Nederlandstalig karakter van de Rand rond Brussel met zijn maatschappelijke implicaties. START-concept Vermits u me vroeg mijn toespraak toe te spitsen op het taalbeleid, zal ik het niet hebben over andere dimensies van het Rand-beleid, of beter van het beleid dat deze regering voert in de Rand, Halle-Vilvoorde en Vlaams-Brabant. Ik wil echter onderlijnen dat ik het volmondig eens ben met de besluiten die Dirk Heremans daarnet voorlegde over het belang van het economische beleid. Binnen deze regering heb ik sterk geijverd voor het tot stand komen van START en toen het START-concept er was, heb ik op de tafel geklopt om er ook Frank Vandenbroucke Brussel Voor alle duidelijkheid, de Vlaamse Regering definieert de Vlaamse Rand inderdaad als de 19 gemeenten die grenzen aan Brussel of aan één van de faciliteitengemeenten rond Brussel. Uit deze definitie blijkt dadelijk wat deze randgemeenten bindt, met name de nabijheid van Brussel. En natuurlijk weegt deze nabijheid van Brussel zwaar door in al de randgemeenten. Ze heeft positieve gevolgen, want voor tal van functies zijn de bewoners van de Rand op de stad gericht: ze gaan er werken, winkelen, zich ontspannen, ze kunnen er terecht voor hun gespecialiseerde medische zorg of profiteren van het cultuuraanbod. Deze nabijheid zorgt, zoals bij elke grootstad, anderzijds ook voor verstedelijkingsdruk op de aangrenzende gemeenten, met als gevolg: stijgende grond- en woningprijzen, toename van de bevolking door verhuisbewegingen, NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 9

10 snel en voldoende budgettaire middelen voor vrij te maken. Zo ver zijn we vandaag, met 50 tot 60 miljoen euro die vanaf nu jaarlijks beschikbaar is voor een omvangrijk investeringsprogramma ter ondersteuning van de sociaal-economische dynamiek van onze regio. Kort samengevat, komt START neer op: 1) investeren in (propere) ruimte voor bedrijven (nieuwe bedrijfsterreinen, maar ook het opkuisen van verloederde terreinen); 2) investeren in leefbare mobiliteit (niet alleen stervormig gericht op Brussel, zoals Dirk Heremans terecht aanstipte); 3) investeren in talenten van mensen (wat je inderdaad moet doen als je kiest voor een kenniseconomie). START overstijgt niet alleen de Rand en Vlaams-Brabant, want START is in mijn ogen van landelijk belang, maar men kan zich geen adequaat beleid voor de Rand inbeelden zonder START. Het taalbeleid is dus niet de enige dimensie van onze actie in deze regio. Maar het leren, kennen, gebruiken en promoten van het Nederlands is wel een hoeksteen van mijn politiek in de Vlaamse Rand. In de eerste plaats bestaat daarvoor een staatkundige reden, met belangrijke juridische en institutionele consequenties: we moeten de inwoners van de Rand klaar en duidelijk zeggen dat ze behoren tot een gemeenschap waar Nederlands de officiële taal is. Maar los van formele instituties zorgt taal ook voor samenlevingsopbouw. Wie een gemeenschappelijke taal gebruikt, voelt zich verbonden met de gemeenschap waar hij woont. Dit betekent ook dat wanneer deze gemeenschappelijke taal minder en minder gesproken wordt, mensen zich niet meer thuis voelen in deze gemeenschap. Als het Nederlands onder druk komt, volgt vervreemding voor de autochtone Vlaamse bevolking. Omgekeerd zullen anderstaligen en nieuwkomers zich veel beter kunnen integreren als zij de taal kennen van de gemeenschap waartoe zij behoren. Zij hebben hier met andere woorden belang bij. Wat met anderstaligen? Ik weet dat sommige mensen het belang van de anderstaligen een bijna naïef uitgangspunt vinden, omdat volgens deze mensen anderstaligen, versta Franstaligen, gewoon weigeren om Nederlands te spreken. Ik ga natuurlijk niet ontkennen dat dit in een aantal gevallen zo is. Op anderstaligen die pertinent weigeren om Nederlands te spreken, hebben we buiten een aantal strikt omschreven contexten al bij al weinig vat. We moeten uiteraard het been stijf houden dat zij in de contacten met de overheid in de brede zin het Nederlands gebruiken als zij niet in een faciliteitengemeente wonen. En in de faciliteitengemeenten moeten we streng toezien op de toepassing van de omzendbrieven-peeters. Maar voor het overige kunnen we die mensen niet dwingen het Nederlands in hun dagelijks leven te gebruiken. De Belgische grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens stellen duidelijk dat buiten een aantal duidelijk omschreven uitzonderingen iedereen vrij is de taal te spreken die hij wil. Maar er is toch een groeiende groep van anderstaligen die vooral kansen missen, omdat ze geen Nederlands kennen, in Vlaanderen en ook in de Vlaamse Rand. We merken dat heel duidelijk in de werkloosheidscijfers. In deze regio was in % van de werkzoekenden anderstalig. Bovendien gaat laaggeschooldheid vaak gepaard met anderstaligheid. Maar liefst 60 % van de groep laaggeschoolde werkzoekenden was hier anderstalig! Ook bij leefloontrekkers is het aantal anderstaligen groot. De migratie vanuit Brussel heeft deels ook een ander sociaal karakter gekregen. In het onderwijs doen we gelijkaardige vaststellingen met betrekking tot taal. Kinderen uit gezinnen die sociaal-economisch zwak staan, doen het over het algemeen minder goed in het onderwijs. Een zwakke sociaal-economische achtergrond wordt als handicap in een onderwijsloopbaan enorm versterkt door taalachterstand. Naarmate de schoolloopbaan vordert van kleuter naar lager en van lager naar secundair, wordt taalachterstand steeds belangrijker als verklarende factor voor ongelijkheid in de leerresultaten. Dat is in heel Vlaanderen zo en dat is een van de redenen waarom Nederlands een centrale rol gaat spelen in mijn onderwijsbeleid. En dat is in de Rand ook aan de orde: er zijn steeds meer scholen met grote concentraties anderstaligen. Zo kennen de Vilvoordse basisscholen gemiddeld 44 % anderstalige leerlingen. En Vilvoorde is in deze geen uitzondering. Daar zijn heel wat kinderen bij uit zwakkere sociale groepen, voor wie deze taalkloof een zware handicap is. Uit deze voorbeelden blijkt duidelijk dat het al dan niet Nederlands kennen niet enkel belangrijk is voor het Nederlandstalige karakter van de Rand, maar dat het wel degelijk ook maatschappelijke implicaties heeft. Niet alleen voor de samenlevingsopbouw, niet alleen voor het contact tussen de autochtone Nederlandstalige bevolking en de anderstaligen, niet alleen voor de communicatie tussen overheid en bevolking, maar ook voor de ontplooiingskansen van de anderstalige zelf. Nederlands leren Daarmee is nog niet gezegd dat al deze anderstaligen uit zwakkere sociale groepen er vandaag al van overtuigd zijn dat zij en hun kinderen het best Nederlands zouden leren. Dat is zeker nog niet zo. Maar er is tenminste een basis aanwezig om hen te overtuigen; er bestaat een rationeel argument: ze hebben er belang bij. En het gaat dan inderdaad niet om het met een cliché te zeggen over de rijke Franstalige Belg die sinds jaren in zijn villa in een faciliteitengemeente woont en enkel contact heeft met gelijkgezinden. Er blijkt overigens ook in de praktijk wel een zekere dynamiek te bestaan, die mogelijk wijst op een zekere bewustwording: niet alleen het aantal anderstalige leerlingen die zich inschrijven in het Nederlandstalig onderwijs groeit elk jaar, ook het aantal cursisten voor de cursussen Nederlands als tweede taal stijgt opmerkelijk. In dat laatste geval gaat het onder meer om zogenaamde nieuwkomers, waar we 10 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

11 ook en terecht bepaalde verplichtingen aan opleggen, maar er lijkt toch een bredere beweging op gang te komen. We mogen het aanbod om Nederlands te leren, niet beperken tot een eenmalig aanbod voor nieuwkomers. Het integratiebeleid dat we nodig hebben, moet verder gaan dan het klassieke onthaalbeleid, waarbij alleen nieuwkomers aangesproken worden. Alle anderstaligen in de Rand dienen op verschillende momenten aangesproken en gemotiveerd te worden om Nederlands te leren. De overheid moet op verschillende scharniermomenten in het leven van een inwoner kansen bieden om Nederlands te leren, hem aanmoedigen om Nederlands te leren, hem in contact brengen met het aanbod en desnoods ook een beetje aanklampen. Eigenlijk zou dat het geval moeten zijn telkens wanneer een anderstalige inwoner in contact komt met de overheid, hetzij uit verplichting, hetzij omdat hij hulp nodig heeft. Niet alleen de nieuwe immigrant van buiten de Europese Unie, maar ook allochtonen van de derde generatie die de taal nog niet kennen, of werknemers van internationale instellingen, of Franstalige Belgen. Steeds opnieuw. In het beleid dat ik voer in de Vlaamse Rand vanuit mijn eigen bevoegdheden Onderwijs en Werk, probeer ik deze filosofie consequent om te zetten in concrete beleidsdaden. De Vlaamse regering heeft hiervoor heel wat extra middelen vrijgemaakt. Ook de collega-ministers uit de Vlaamse regering proberen deze lijn te volgen. Het scharniermoment onderwijs Een van de belangrijkste scharniermomenten waarbij inwoners in contact komen met de overheid, is het volgen van onderwijs. En gezien het grote aantal anderstalige leerlingen in de Nederlandstalige scholen in de Rand, doe ik hier een extra inspanning. De basisscholen in de 19 gemeenten krijgen sinds dit jaar bijkomende ondersteuning om anderstalige kinderen goed te integreren. Concreet gaat het om de volgende projecten: 1) Eerstelijnsondersteuning : 91 extra voltijdse jobs om Nederlands aan te leren in de basisscholen Sinds dit jaar kunnen de (Nederlandstalige) scholen in de 19 gemeenten van de Rand extra leerkrachten in dienst nemen die de kinderen helpen Nederlands te leren en te gebruiken. Doel van deze extra lestijden is de integratie van de anderstalige leerlingen te bevorderen, hun taalachterstand weg te werken en taalvaardigheid te kweken. Het gaat in totaal om 2184 extra lestijden (dit zijn lesuren per week per onderwijzer), wat overeenstemt met 91 voltijdse jobs. NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 2) Tweedelijnsondersteuning : van de schoolteams in het basisonderwijs om deze opdracht beter aan te kunnen Naast de extra lesuren taalvaardigheid ondersteunen we de Nederlandstalige basisscholen in de Vlaamse Rand voor hun taalonderwijs ook vanuit de tweede lijn, op maat van iedere school. Na een analyse van de situatie in de school zal het schoolteam intensief begeleid worden om in die school op de beste manier taalvaardigheid aan te leren. Dat kan gaan van lesmaterialen, over ervaringsuitwisseling tot intensieve oudercontacten. Dit ondersteuningsbeleid taalvaardigheid is geïnspireerd op het voorrangsbeleid in Brussel, waarover men in Brussel tevreden is. Frank Judo heeft daarnet in zijn verslag over het onderwijsbeleid twee opmerkingen gemaakt, waarmee ik het volmondig eens ben. Hij vroeg zich af waarom dit beleid zich niet verder uitstrekt in Vlaams-Brabant. Ik ben het ermee eens dat ook elders niet alleen in Vlaams-Brabant overigens scholen te maken hebben met ontnederlandsing. En ik vind dat ook daar steun nodig is. Ik heb me echter voorgenomen om deze beweging in principe pas te maken wanneer ik een ander project op punt stel: de nieuwe financiering van het Vlaamse leerplichtonderwijs. Dat is een van de meest ambitieuze, maar ook complexe projecten van deze regeerperiode. Onze bedoeling is de lat werkelijk gelijk te leggen wat de financiering of subsidiëring van de scholen betreft, dat wil zeggen geen rekening meer houden met de verschillen tussen de netten, maar wel rekening houden met de kenmerken van de scholen (zoals de omvang) en de sociaal-culturele kenmerken van de leerlingen. Sommige leerlingen komen immers uit gezinnen die veel verder afstaan van de wereld van de school dan andere leerlingen en die hebben dus meer ondersteuning nodig. Taal is daarbij een cruciale indicator. Wat we nu doen in de Rand, zou in de toekomst dus aansluiting moeten vinden bij een veel bredere benadering. Frank Judo maakte nog een tweede bedenking: budgettaire middelen volstaan niet; het gaat ook om de aanpak. Ik kan dat niet genoeg beamen. In ongeveer elke toespraak voor een onderwijspubliek herhaal ik deze mantra: Extra centen zijn slechts een randvoorwaarde; de aanpak en de schoolcultuur zijn cruciaal. Ik kom daar straks nog op terug. Het scharniermoment werk Een tweede belangrijk scharniermoment waarop inwoners in contact komen met de overheid, is in geval van arbeidsbemiddeling en werkloosheid. Ik wees er in mijn inleiding al op: gebrek aan kennis van het Nederlands is een heel belangrijke reden voor het niet-vinden van een job. Ook op het vlak van werk moet het aanleren van het Nederlands dus een prioriteit worden voor anderstaligen. De VDAB ontwikkelt al enkele jaren een specifiek aanbod voor anderstalige werkzoekenden. Dit taalonderricht spitst zich voornamelijk toe op de specifieke vaktechnische termen en wordt vaak in het bedrijf, op de werkvloer zelf gegeven. In het kader van het START-project werd de bestaande ploeg Nederlands op de werkvloer voor de regio Halle-Vilvoorde reeds uitgebreid van 6 naar 8 personen. Sinds dit jaar zijn nog 4 extra instructeurs Nederlands aangeworven. Een verdubbeling dus, die aan een sterke behoefte beantwoordt. U kent ongetwijfeld mijn opvatting over het arbeidsmarktbeleid: dat moet zoals het beleid in het onderwijs warm en sterk zijn. Warm, omdat werkzoekenden recht hebben op begeleiding, ondersteuning en hulp. Sterk, omdat we moeten eisen dat men inspanningen doet om de geboden kansen aan te nemen. Bijvoorbeeld: als een werkzoekende door de VDAB een opleiding Nederlands krijgt aangeboden om zijn arbeidsmarktpositie te verbeteren, dan is dat een passende opleiding die men niet mag weigeren. Weigert men deze opleiding toch, dan wordt dat overgemaakt aan de RVA en moet er een sanctie volgen. Het scharniermoment wonen Een ander scharniermoment in het leven van de inwoners is het huren of kopen van een woning. Degenen die niet terechtkunnen op de private woningmarkt, komen terecht bij de overheid. Ook hier doet zich een uitgelezen kans voor om anderstaligen te stimuleren om Nederlands te leren. Ik verwijs hier naar het recente sociale huurbesluit van de Vlaamse regering. Wanneer de overheid een sociale woning verhuurt, is het belangrijk dat huurder en overheid elkaar begrijpen. Dat betekent in de eerste plaats een gemeenschappelijke taal. Huurders die de taal niet kennen, begrijpen ook de instructies niet met betrekking tot brandveiligheid of het huisvuil, ze kunnen niet participeren aan de algemene bewonersvergaderingen en kunnen geen klachten formuleren. Zij kunnen ook niet communiceren met de andere bewoners, wat leidt tot onbegrip en de integratie verhindert. Daarom heeft de regering, op initiatief van de minister van Huisvesting, een nieuw sociaal huurbesluit goedgekeurd. Voor Nederlandsonkundige anderstaligen wordt het huren van een sociale woning afhankelijk gemaakt van de wil tot het volgen van een cursus Nederlands, die gratis ter beschikking wordt gesteld. Voor de goede verstaander is het duidelijk dat deze voorwaarde niet als uitsluitingscriterium mag en kan worden gebruikt. Wie geen Nederlands 11

12 kent, wordt immers geen sociale woning onthouden. Er wordt na het volgen van de cursus ook geen examen afgenomen. De kandidaathuurder engageert zich tot het bijwonen van de lessen. Enkel wie dat engagement niet nakomt, kan achteraf een sanctie krijgen. De weerstand van de Franstalige politiek tegen deze zeer redelijke aanpak is gedoemd om een achterhoedegevecht te zijn. Opmerkelijk is overigens dat enkele vooraanstaande Franstalige intellectuelen onze aanpak van de taalkwestie in de sociale huursector publiekelijk verdedigen. Specifiek voor de Vlaamse Rand bestaat er overigens nog een ander instrument, Vlabinvest. Vlabinvest is een investeringsfonds, met als voornaamste doel gezinnen en individuen met een klein tot middelgroot inkomen te helpen, zodat ze in hun buurt kunnen blijven wonen. Aan deze gezinnen worden huur- of koopwoningen aangeboden en ook gronden via een erfpachtformule. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke woning of grond, moeten de aanvragers uiteraard voldoen aan een aantal voorwaarden, zoals een beperkt inkomen en geen bezit van andere onroerende goederen. Maar wat Vlabinvest uniek maakt, is dat de kandidaat-kopers of -huurders een aantoonbare band met de streek moeten hebben. Dat is geen criterium dat specifiek gericht is op taal, maar het spreekt vanzelf dat het spreken van de officiële taal van de streek een belangrijke troef is om de band met de streek te onderbouwen. De regering heeft beslist om 25 miljoen euro extra toe te kennen aan Vlabinvest, naar rata van 4,5 miljoen bijkomend budget per jaar. Dat is reeds gebeurd in Intussen is ook het werkingsgebied van Vlabinvest uitgebreid tot heel Halle-Vilvoorde. En de kwestie van het voorkooprecht, een nuttig bijkomend instrument voor ons beleid, wordt geregeld via de integratie van Vlabinvest in de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen. Inspanningen van de overheid Onderwijs, werk en wonen zijn drie voorbeelden van scharniermomenten waarop inwoners in contact komen of kunnen komen met de overheid. Drie uitgelezen momenten waarop de overheid anderstalige inwoners kan aanspreken en stimuleren om Nederlands te leren. Drie uitgelezen momenten waarop wij als beleidsmakers instrumenten ter beschikking kunnen stellen om de kennis van het Nederlands bij anderstaligen te bevorderen. Drie uitgelezen momenten waarop we de kansen van anderstaligen vergroten om deel te nemen aan de samenleving en hun eigen situatie te verbeteren. Drie uitgelezen momenten waarop de maatschappelijke implicaties van het al dan niet Nederlandstalig zijn het duidelijkst zijn en de gevolgen verstrekkend. Het zijn ook drie momenten waarbij we als overheid greep kunnen proberen te krijgen op de ontwikkelingen en de implicaties in deze of gene richting kunnen proberen te sturen. Het is dus essentieel dat we als overheid inspanningen leveren om anderstaligen op die momenten aan te spreken. En ik denk dat uit de voorbeelden blijkt dat we die inspanningen ook leveren. Wil dat zeggen dat we op onze lauweren mogen gaan rusten? Uiteraard niet. Er zijn ook doelgroepen die niet in aanraking komen met de overheid op één van deze scharniermomenten. Ik denk dan aan allochtonen die geen nieuwkomers zijn en dus niet verplicht zijn taallessen Nederlands te volgen, maar ook Franstalige Belgen en Europese ambtenaren of medewerkers van internationale instellingen. Ook deze anderstaligen moeten we voortdurend motiveren om Nederlands te leren. En niet alleen om Nederlands te leren, maar ook om het te gebruiken. Daarom heb ik euro voorzien voor het voeren van een taalpromotiebeleid. Taalpromotie Daarvoor heb ik aan de v.z.w. De Rand een opdracht Promotie Nederlandse taal gegeven sinds dit jaar. Deze opdracht omvat twee doelstellingen. De eerste is het promoten van en informeren over alle mogelijke cursussen Nederlands (opleidingen NT2 of Nederlands Tweede Taal). Voorwaarde is natuurlijk dat er voldoende cursussen zijn. De voorbije jaren heeft de Vlaamse regering enorm geïnvesteerd in cursussen Nederlands voor anderstaligen. Het aanbod is gevoelig uitgebreid en om de toestroom te verbeteren, werden in Vilvoorde en Halle antennes opgericht van het Huis van het Nederlands in Leuven. Het Huis van het Nederlands werkt dan ook mee aan de taalpromotie. We weten dat dit werkt, want een gelijkaardig initiatief in Brussel heeft het aantal deelnemers aan de cursussen Nederlands gevoelig verhoogd. Bij het begin van het schooljaar is met de middelen voor taalpromotie de jaarlijkse campagne van de provincie Vlaams-Brabant voor het promoten van het aanbod taallessen Nederlands gevoelig uitgebreid: er werd voor het eerst gebruikgemaakt van een nummer waar de cursisten terecht konden; er werd een brochure bus aan bus verspreid in het hele arrondissement Halle-Vilvoorde (en de gemeente Tervuren) en de website van het Huis van het Nederlands werd klantvriendelijker gemaakt. Het aantal inschrijvingen is weerom gestegen. In CBE Halle is de deelname aan deze cursussen in 2006 toegenomen met 12,5 % tegenover In CBE Machelen bedraagt de toename 18,5 % tegenover Maar de taalpromotie blijft daartoe niet beperkt. De missie van de taalpromotie is dat het Nederlands de belangrijkste contacttaal wordt of blijft in de Rand en dat meer inwoners vertrouwd worden met beide landstalen, waardoor een betere communicatie mogelijk is. Daarom heeft de v.z.w. De Rand nog een tweede doelstelling meegekregen inzake taalpromotie, met name het promoten en bevorderen van het gebruik van het Nederlands in de Rand. De vereniging heeft daarvoor een actieplan uitgewerkt. Dat actieplan is tot stand gekomen in goede samenwerking met het Huis van het Nederlands Vlaams-Brabant en met de provincie Vlaams-Brabant, die al een aantal initiatieven op dit vlak neemt. Een goede samenwerking leidt tot de meest effectieve en efficiënte inzet van de beschikbare middelen. Concrete projecten In het verlengde van de strategie van de scharniermomenten en de promotie van de taallessen hebben we ons voor dit actieplan afgevraagd op welke momenten anderstaligen nog in contact komen met het Nederlands, wanneer ze participeren aan de samenleving, wanneer ze met andere woorden het Nederlands kunnen gebruiken. Dit actieplan heeft al geleid tot een aantal zeer concrete projecten. Enkele voorbeelden: Vorig jaar liep er een experiment tijdens enkele speelpleinwerkingen in de Rand, Taalspeler genaamd. Dit project biedt begeleiding aan speelpleinwerkingen die veel anderstalige kinderen bereiken. De monitoren krijgen technieken aangeleerd om aan taalstimulering Nederlands te doen bij deze kinderen. Dankzij de extra middelen voor taalpromotie is het pilootproject van vorig jaar uitgebreid naar de meeste speelpleinen in de Rand. Sinds eind oktober loopt de actie Oefen hier je Nederlands bij meer dan 100 winkeliers. Anderstaligen in de Rand kunnen hun Nederlands oefenen terwijl ze winkelen (zie kaderstukje). De provincie Vlaams-Brabant had met de hulp van de v.z.w. De Rand in het verleden al gelijkaardige acties opgezet, maar met de extra middelen voor taalpromotie is deze actie enorm gepromoot. Alle cursisten Nederlands hebben een boekje met pictogrammen en de bijbehorende Nederlandse woorden gekregen. Er hangen voor de betrokken anderstaligen die Nederlands spreken in de winkel, ook leuke prijzen aan vast De eerste reacties zijn laaiend enthousiast. Andere acties voor taalpromotie Daarnaast heb ik door de administratie een nieuwe onthaalbrochure laten uitwerken, onder de titel Welkom in Vlaanderen. Het is 12 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

13 Oefen hier je Nederlands De provincie Vlaams-Brabant heeft, samen met de v.z.w. De Rand, een opmerkelijk initiatief gelanceerd om het gebruik van het Nederlands aan te moedigen. Oefen hier je Nederlands loopt in zeventien gemeenten rond Brussel. Peter Biondi, provinciaal bestuurssecretaris: Wij promoten al jaren dat anderstaligen Nederlands moeten leren. Maar dat is natuurlijk niet genoeg. Je moet die kennis ook kunnen oefenen en net dat is de bedoeling van dit winkelinitiatief: ervaring opdoen. Daarom is het ook belangrijk dat de winkeliers Nederlands blijven praten tegen de anderstalige klanten en niet meteen naar hun taal overschakelen. Apotheker Frank Van Maele in Asse spreekt zoveel mogelijk Nederlands met zijn klanten: Ik vind het een schitterend initiatief om via de winkeliers het Nederlands te promoten. Ook ik voel dat vooral Afrikanen hun best doen om Nederlands te praten. Anderen, zoals een Duitse klant, weigeren dat. Ook Iris Du Bois, die even verderop een kledingzaak uitbaat, doet mee: Ik praat zoveel mogelijk Nederlands in mijn winkel. Tot ik voel dat de verkoop zal afspringen op het taalverschil. Maar we mogen niet te gauw opgeven, anders verfranst onze gemeente nog sneller dan vandaag. Vijf jaar geleden sprak een op de tien klanten Frans. Vandaag is dat een op de vier. Nederlands praten in de winkels kan de buitenlander een mooie bonus opleveren: een stempel op zijn taalkaart. Na vier stempels gaat die in een pot, waaruit driemaal per jaar zowel een winnende klant als een winnende winkelier wordt getrokken. De winnaars krijgen van Vlaanderen Vakantieland een cheque voor een luxeweekend ter waarde van 250 euro. Meer informatie over deze actie is te vinden op een brochure in meerdere talen, gericht op anderstalige mensen die in de Vlaamse Rand komen wonen, waarin we Vlaanderen voorstellen. Velen beseffen immers niet eens dat ze in Vlaanderen komen wonen. Ze denken vaak dat ze in een deelgemeente van Brussel terechtgekomen zijn en weten niet dat het Nederlands de officiële taal is. Hier wordt ook een nieuwe website aan gekoppeld. Ik doe ook een inspanning voor de verenigingen die het Nederlands stimuleren. Als minister van de Rand geef ik subsidies aan ver- NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 enigingen en initiatieven in de Vlaamse Rand die het gemeenschapsleven stimuleren of de Vlaamse aanwezigheid uitdragen door middel van manifestaties en dergelijke. Heel wat van deze verenigingen en initiatieven hebben als doelstelling het Nederlandstalige karakter van de Rand te versterken. Om dat laatste te stimuleren, wil ik graag extra ondersteuning geven door middel van projectsubsidies. Ik heb heel wat bijkomende middelen voorzien voor projecten met betrekking tot taalverwerving en taalbevordering. Ik denk aan verenigingen die taalstages organiseren of sportclubs die willen werken aan de integratiebevordering van anderstaligen. Nederlands centraal aandachtspunt Vooraleer ik afsluit, kom ik even terug op mijn algemeen onderwijsbeleid. Vandaag gaat er heel wat aandacht naar meertaligheid. De Europese Unie vindt dat elke Europese jongere twee vreemde talen zou moeten leren. Ook in de Vlaamse pers gaat zeer veel aandacht naar meertaligheid. Zowat een jaar geleden heb ik een werkgroep van experts gevraagd om een reeks van knelpunten te bestuderen in ons talenbeleid en oplossingen voor te stellen. Ik ben daarbij uitdrukkelijker verder gegaan dan de uitdaging om moderne vreemde talen beter te leren. Volgens mij en de experts zijn me daarin bijgetreden is het onmogelijk om een ambitieus vreemdetalenbeleid gestalte te geven in de scholen, als we ook de lat inzake de kennis van het Nederlands niet hoger leggen. Voor die noodzakelijke band tussen vaardigheid in vreemde talen en goede beheersing van de instructietaal van de klas en dat is bij ons het Nederlands pleiten en onderwijskundige en zeker in Vlaanderen taalpolitieke argumenten. Ik zal ze hier niet herhalen: u vindt ze terug in de Talenbeleidsnota en in een toespraak die ik daarover heb gehouden op 28 september 2006 ( Wij zullen dus meer dan vroeger de klemtoon leggen op het feit dat elke school een taalbeleid moet hebben met betrekking tot het Nederlands, dat elke leerkracht met taal moet bezig zijn, ook de leerkracht wiskunde of de leerkracht bouw, dat de opleidingen van leraren meer aandacht moeten besteden aan de ontwikkeling van hun talige competenties, dat taalkennis ook in het BSO als belangrijk moet worden ingeschat, dat de kennis van het Nederlands systematisch getoetst moet worden doorheen de schoolcarrière van kinderen, van het begin tot het einde Dat wordt een heel belangrijk punt in mijn beleid, nauw verweven met mijn visie op gelijke kansen in het onderwijs. Ik kom nog even terug op wat ik eerder al aanstipte, aansluitend bij een opmerking van Frank Judo: de aanpak, de schoolcultuur is essentieel om deze ambities waar te maken. De aspiraties van leerlingen moeten hoog gehouden worden, de lat moet voldoende hoog gelegd worden Kansen bieden op middelmatig onderwijs is niet wat ik nastreef met mijn gelijkekansenbeleid in het onderwijs. Kansen op middelmatigheid zijn immers geen gelijke kansen. Terug naar de Rand We hebben veel te lang gedacht dat wie in de Rand kwam wonen, wel automatisch Nederlands zou kennen na verloop van tijd. Maar zoiets komt niet vanzelf, gezien de specifieke situatie van de regio. We zijn dan ook tot het besef gekomen dat, als we willen dat anderstaligen de behoefte voelen om Nederlands te leren, we dat moeten stimuleren. Een eerste voorwaarde is het op voldoende grote schaal aanbieden van cursussen. Een tweede voorwaarde is dat we van taal een insluitingsmechanisme maken, vanuit de vaststelling dat een betere kennis van de taal kansen biedt voor wie kansen te kort komt. Ten derde moeten we het gebruik van de taal voortdurend promoten. We kunnen niet de betrachting hebben om alle inwoners van de Rand Nederlandstalig te maken. We mogen, kunnen en moeten wel de betrachting hebben om zoveel mogelijk inwoners Nederlandskundig te maken. Dan creëren we de basis voor gemeenschapsvorming en kunnen we zonder iemand tot iets onhaalbaars te verplichten en in de geest van het motto van de Orde van den Prince in tolerantia samenleven. Frank Vandenbroucke vice-minister-president Vlaamse regering Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming 13

14 Benelux: van afschaffen tot uitbreiden Heeft de Benelux nog een toekomst? Het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie, zoals het officieel heet, eindigt op 1 november Ten laatste in 2009 dient beslist te worden over een eventuele verlenging of opzegging van het verdrag. Dat betekent dat de politieke besluitvorming al in 2008 moet klaar zijn. In theorie zijn er veel mogelijkheden. Ofwel wordt de Benelux als achterhaalde constructie afgeschaft; of het verdrag wordt gewoon verlengd; of het wordt aangepast tot helemaal gewijzigd of het wordt zelfs uitgebreid. In Antwerpen had op zaterdag 11 november een flink bijgewoond symposium plaats over de toekomst van de Benelux, waarbij alle opties werden besproken. De organisator was de Orde van den Prince, wellicht een van de meest geschikte actoren om dat te doen. Ze is immers pluralistisch samengesteld en staat dus boven de politiek. Uiteraard sluit dat aan bij de Benelux-samenwerking. Het debat blijft open. Aanbevelingen De Vlaamse overheid, departement Internationaal Vlaanderen, gaf een opdracht aan onderzoekers van de KU Leuven en UNU-CRIS (United Nations University) om de Vlaamse positie te onderzoeken en beleidsaanbevelingen te doen. De groep stond onder leiding van Prof. Dr. Jan Wouters, Internationaal Recht KU Leuven, en Prof. Dr. Luk Van Langenhove, UNU. Er kwamen vele aanbevelingen, zoals: de Benelux moet een flexibel instrument worden, met een plaats voor de regionale en lokale overheden; een toespitsing op de kerntaken, als daar zijn: economische integratie, grensoverschrijdende samenwerking en verdere afspraken over veiligheid; een Benelux-plus, waarbij ook wordt samengewerkt met regio s buiten de Beneluxgrenzen; een andere politieke en diplomatieke rol van de secretaris-generaal en zijn diensten; een betere communicatie; geen voortzetting van het verdrag, maar een herziening; een afgeslankte organisatie enz. De Vlaamse regering nam de meeste aanbevelingen over, behalve één: de onderzoeksgroep stelde voor het politieke overleg sterker te maken door een Hoge Raad voor de Benelux op te richten, enigszins naar analogie met de Raad van regeringsleiders in de EU. Daar voelt men in Vlaanderen niet veel voor. In zo n Raad komen er acht premiers of minister-presidenten. De regeringsleiders van Brussel, het Waals Gewest en de Franse Gemeenschap krijgen wel een heel zwaar gewicht, wat een ramp zou kunnen zijn voor de Nederlandstaligen. Alles bij het oude Een gewone voortzetting van het bestaande verdrag is zeker in Vlaanderen voor bijna niemand een optie. Prof. Jan De Groof, Europacollege en Universiteit Tilburg, die voorzitter was van het symposium, noemt het verdrag terecht achterhaald. De Europese eenwording heeft de pioniersrol van de Benelux overgenomen en de Belgische staatshervorming heeft de bevoegdheidsverdeling grondig gewijzigd. België was in 1958, toen het Benelux-verdrag werd ondertekend, een unitaire staat. De Benelux bleef vooral werken als een verband van drie sta- Symposiumvoorzitter Jan De Groof (tweede van links), samen met de auteurs van het rapport aan de Vlaamse regering: Philippe de Lombaerde (UNU- CRIS, uiterst links), Jan Wouters (KU Leuven, tweede van rechts) en Maarten Vidal (uiterst rechts). 14 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

15 Het symposium in de centrale vergaderzaal van het Antwerpse Provinciehuis werd druk bijgewoond. ten. De gewesten en gemeenschappen zijn nog steeds niet formeel vertegenwoordigd in het zelden bijeenkomende Comité van Ministers, wat eigenlijk onbegrijpelijk is. Daarenboven zijn naast de Benelux andere Vlaams-Nederlandse samenwerkingsverbanden ontstaan, zoals de Taalunie en het Cultureel Verdrag. Een gewone voortzetting van het bestaande zou gewoon een teken van onmacht en desinteresse zijn. Schaf het maar af Aangezien heel de constructie achterhaald is en heel wat organen van die Benelux niet of nauwelijks werken, schaf je die Benelux niet beter af? Daarna zou men kunnen vaststellen of men wel iets mist en wat men mist. Weinigen vragen de radicale afschaffing, maar zij die kritisch staan tegenover een hernieuwde Benelux, hebben soms sterke argumenten. De Leuvense econoom Prof. Theo Peeters benadrukt dat er eigenlijk geen kosten-batenanalyse is gemaakt. De Benelux is wel degelijk een voortrekker geweest, maar de doelstellingen zijn achterhaald, vooral omdat de EU ze op een ruimer vlak heeft overgenomen. De economische doelstellingen eengemaakte markt van personen, goederen en diensten; een douane-unie sinds 1944 zijn overgenomen door de EU. Er zijn ook twijfels of de drie landen economisch wel zo homogeen zijn. De missie zou dus moeten worden herbekeken. Prof. Peeters zei als conclusie: Het pleidooi voor een nieuwe Benelux is geen brug te ver, maar een brug te laat. Aanpassing of verruiming? Een grondige aanpassing van het Benelux-verdrag is de meest gehoorde oplossing. In feite gaat het dan om een nieuw akkoord, aangepast aan de noden van vandaag. Dat is ook de mening van de Vlaamse regering. Voor een nieuw verdrag is de politieke wil wel noodza- kelijk. Groot enthousiasme is niet overal waar te nemen. Nogal vaak wordt gepleit voor een flexibele, maar veel doorzichtiger organisatie. Mensen die zich vooral verdienstelijk hebben gemaakt op het vlak van de culturele samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland, stellen vast dat de Benelux in het verleden geen meerwaarde heeft betekend op het culturele vlak. Prof. Annick Schramme, Universiteit Antwerpen, zei op het symposium dat het Vlaams-Nederlands perspectief te weinig aan bod komt in de voorstellen. Vlaanderen en Nederland hebben sinds 1990 negen verdragen en achttien andere akkoorden gesloten. Die samenwerking is een realiteit. De vraag wordt gesteld of een algemeen Vlaams-Nederlands samenwerkingsverdrag de Benelux niet voor een groot deel kan vervangen. Een ruimtelijk grotere Benelux leeft eveneens. In dat geval zouden niet alleen de drie landen, met hun regio s, in een nieuw Benelux-verdrag worden gevat, maar ook regio s buiten de klassieke Benelux-grenzen. Men denkt dan vooral aan de Duitse deelstaten Nedersaksen en Noord-Rijnland-Westfalen en Noord-Frankrijk (Nord-Pas de Calais). Evident is dat niet. Er zijn zeker juridische moeilijkheden te verwachten, want die regio s hebben niet het verdragsrecht dat bijvoorbeeld Vlaanderen wel heeft. In de Benelux-plus-idee leeft ook de samenwerking met andere subregionale groeperingen als de Baltische Assemblee, de Noordse Raad en de Visegrad-groep (EU-landen van Centraal- Europa). Twee suggesties De komende jaren zullen beslissend zijn voor wat een Benelux Unie moet worden. Symposiumvoorzitter Prof. Jan De Groof maakte alvast twee belangrijke suggesties. Hij stelt vast dat een groot deel van de immigratie gebeurt via gezinshereniging. Hij vindt dat er nood is aan een gemeenschappelijke benadering, want de regelgeving in Nederland, België en Luxemburg is nu wel zeer verschillend. Eén beleid op Benelux-vlak kan dat oplossen. Maak het simpel, kijk naar Nederland, zei Jan De Groof. Een tweede suggestie is het mededingingsrecht en het mededingingsbeleid rechtsuniform maken. Eén beleid dus en één beroepsinstantie, namelijk het bestaande Benelux-gerechtshof. Als men die zaken al eens kon harmoniseren, dan zou de Benelux net als vroeger weer een voortrekkersrol kunnen spelen. Roger Van Houtte Gazet van Antwerpen 14 november 2006 Repliek op het rapport werd gegeven door een vijftal professoren (van links naar rechts): Monica Claes (Tilburg), Annick Schramme (Antwerpen), Theo Peeters (Leuven), Johan Erauw (Gent) en Koen De Feyter (Antwerpen). NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 15

16 Open Forum: meer of minder Benelux? Weinig ruimte Het Beneluxverdrag officieel het Verdrag tot instelling van de Benelux Economische Unie werd ondertekend in s Gravenhage op 3 februari wordt het jaar waarin de verdragsluitende partijen, België, Nederland en Luxemburg, onderhandelen over een nieuw Beneluxverdrag. Het Beneluxverdrag omvat 100 artikelen, een overgangsovereenkomst en lange lijsten met goederen- en tariefposten. Het artikel 99 stelt dat het verdrag een duurtijd heeft van vijftig jaar. Vermits de ratificatie pas in 1960 is beëindigd, loopt het in 2010 ten einde. Indien België die verdragsrelatie met Nederland en Luxemburg wil verder zetten of wijzigen, moet de onderhandeling in 2008 beëindigd zijn, om dan nog tot 2010 de tijd te hebben voor de ratificatie. Het jaar 2007 heeft dus een kardinale waarde voor het beëindigen van de politieke onderhandelingen tussen de drie staten. Drie opties Drie opties liggen op tafel. Eén: men zou het verdrag kunnen opheffen. De essentiële bepalingen in verband met een economische of monetaire unie werden immers voorbijgestoken door datgene wat zich sedert 1958 binnen de Europese Unie, voor binnen Euroland, heeft voorgedaan. Optie twee is de onderhandeling van een volledig nieuw verdrag. Het verdrag van 1958 spreekt immers niet over een politieke samenwerking die nu, zowel binnen een verbrede EU als binnen een uitdeinende NAVO, voor de drie landen belangrijk is. Tenslotte blijft er de derde optie om zo weinig mogelijk te veranderen, dus het bestaande verdrag te laten doorlopen en er een protocol bij te voegen, waarmee men de doorlopende verdragstekst in feite actualiseert. Toen België nog unitair was, onderhandelde slechts één (Belgische) regering het Beneluxverdrag, eerst over de douane-unie, ondertekend in Londen op 5 september 1944, en later over het hier nu besproken Beneluxverdrag van In 2006 zijn er een rits Belgische regeringen die hierover, of over delen ervan, hun zegje kunnen doen: de federale regering, de Vlaamse, de Waalse, die van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van de Franse gemeenschap en van de Duitse gemeenschap. De staat België kan maar met Nederland en Luxemburg onderhandelen, nadat er eerst een binnen-belgische consensus tot stand is gekomen. Dat is niet eenvoudig. Zoeken naar consensus Toen de nieuwe Vlaamse regering in 2004 haar regeerakkoord schreef, noteerde ze dat Vlaanderen zal streven naar een grotere regionale betrokkenheid bij de verderzetting van deze Benelux-samenwerking. Er werd toen ook opdracht gegeven aan twee universiteiten om de problematiek helemaal uit te knobbelen. Daarna zou men zien. In nogal wat Vlaamse kringen en werkgroepen werd intussen over het dossier gesproken en geschreven. Hier zat de gedachte voor dat België een grotelijks gepasseerd station was en dat die vervaldatum van 2010 een gelegenheid kon zijn om het niet meer actuele Beneluxverdrag geheel of ten dele op te heffen en een veelomvattend Vlaams-Nederlands samenwerkingsverdrag te negotiëren. Maar toen in het begin van de winter de Vlaamse regering die Vlaams-Nederlandse bilaterale samenwerking onder de loep nam, zat ze met een advies van haar buitenlandadministratie om zo n heelomvattend Vlaams-Nederlands verdrag maar in de koelkast te laten. Sedertdien was er heel wat ambtelijk contact tussen de drie Beneluxstaten en lijkt het nu dat: a. het binnen-belgisch overleg voor het einde van het jaar 2006 binnen het interministerieel comité voor buitenlands beleid tot een einde zou moeten komen; b het jaar zal worden van de tussenstatelijke politieke onderhandeling. Logisch dat de Vlaamse regering besloot dat ze nu, in oktober 2006, haar politieke optie bekend zal maken. Voor die optie beschikt Vlaanderen over opvallend weinig ruimte. Want wat blijkt uit de ambtelijke contacten? Dat Nederland noch Luxemburg enige neiging hebben om in de Belgische complexiteit betrokken te geraken. Ook de Benelux-administratie verkiest rust boven verandering. Men zal het bestaande verdrag niet opheffen, niet vervangen door iets nieuws, maar het vervolledigen met een geactualiseerd protocol. Voor Vlaanderen wordt dat geen vendelzwaaien, maar een oefening in realpolitiek. Jan Hendrickx voormalig ambassadeur Gazet van Antwerpen, 4 oktober NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

17 Meer Benelux Het Benelux-verdrag loopt op 1 november 2010 ten einde. Over de vraag wat nadien? had onlangs in Antwerpen een gespreksdag plaats. De vraag of de Benelux vandaag nog nodig is, ligt voor de hand. Het antwoord, zeker voor de twee grote spelers België en Nederland, zou kunnen zijn dat economische samenwerking meer dan ooit noodzakelijk is. In de havendelta, met Antwerpen en Rotterdam, kan een grens nog steeds voor veel hinder zorgen, wat samenwerking noodzaakt. Hetzelfde geldt voor het veiligheidsbeleid, concreet gemaakt in het in 2004 afgesloten verdrag inzake grensoverschrijdend politioneel optreden. Op een ogenblik dat het nieuwe culturele verdrag van 1995 ook welzijn tot doelstelling kreeg, moet bijvoorbeeld het grensarbeidersvraagstuk kunnen rekenen op meer dan een afsprakenregeling tussen de Benelux-landen op sociaal en fiscaal gebied. De bestaande praktijk om tot afspraken te komen tussen Nederland, België en Frankrijk, onder meer met Frans-Vlaanderen, moet om redenen van rechtszekerheid kunnen steunen op een Benelux-verdrag. De conclusie mag zonder overmoed zijn: na 2010 is er nood aan meer Benelux. NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 Dit betekent niet dat alles op de oude leest geschoeid kan blijven. Een eerste vraag die moet worden beantwoord, is: wie zullen de Benelux-medespelers zijn? 70 procent van de bestaande Benelux-bevoegdheden behoren in België tot de bevoegdheid van Vlaamse regering en parlement. De toekomstige Benelux zal dus gevormd worden door Nederland, België, Vlaanderen, Wallonië en Luxemburg. Er moet wel gesnoeid worden in hetgeen nu onder de Benelux-koepel aanwezig is. Er zijn opdrachten die niet specifiek genoeg zijn en de bestaande Benelux enkel zouden bezwaren. Als men ervan uitgaat dat de Benelux meer is dan de Benelux Economische Unie, waarmee het in 1944 allemaal begonnen is, moet aandacht worden besteed aan de Lage Landen-idee, gemeenlijk gebruikt voor de vele samenwerkingsverbanden tussen Vlaanderen en Nederland. Er is de NTU, de Nederlandse Taalunie, het nieuwe culturele akkoord van 1995, de afspraak van de Nederlandse en Vlaamse regering, eveneens uit 1995 om op een terrein waar ze beiden bevoegd zijn milieu, mobiliteit, infrastructuur, onderwijs en andere tot samenwerking te komen. Er is reden om al deze ad hoc samenwerkingsvormen te bundelen tot één globaal verdrag tussen Vlaanderen en Nederland. Met een associatiemogelijkheid van Wallonië, als dat gewenst wordt. Een operatie waarbij de Benelux van destijds wordt afgeslankt, waarbij tussen Vlaanderen en Nederland één algemeen verdrag wordt afgesloten, kan winst opleveren in verschillende richtingen. Het gaat wel te verstaan om twee verdragen, maar ze zullen in elkaars verlengde liggen. Het Benelux-secretariaat kan dienstig zijn voor al deze contacten, kan kostenbesparend werken, kan tegelijk aan die samenwerking een meer prominente uitstraling geven. Het is geweten dat de Vlaamse administratie liefst het secretariaat van het cultureel akkoord, de Taalunie haar apart zitje wil laten behouden. Diegenen die terreinwerk doen in de sfeer van de Vlaams-Nederlandse samenwerking, zouden niet wat opgetogen zijn als de Brusselse Regentschapsstraat, waar het Benelux-secretariaat gevestigd is, onderdak zou kunnen bieden aan de gezamenlijkheid van beleidsvorming door de nieuwe Beneluxpartners. Verscheidenheid zal een vooruitgang zijn; prioriteiten als taal en cultuur zullen over een steviger instrumentarium beschikken. De Nederlandse taal verdient ook langs die weg de nodige uitstraling, noodzakelijk in het verfranste Brussel en het naar het Engels verlangende Europa. Meer politieke samenwerking in en door de Benelux wordt bij herhaling bepleit. Die politieke samenwerking bestaat vandaag niet. Het bijeenbrengen van de verschillende invalshoeken van samenwerking, op één plaats, met één secretaris-generaal te Brussel: dat is pas het begin van de politieke samenwerking. Vlaanderen zou een kans verkijken als het dat project niet zou willen aanbieden aan de toekomstige Benelux-partners over de taal- en rijksgrens heen. Herman Suykerbuyk gewezen lid van de Interparlementaire Beneluxraad lid van de afdeling Noorderkempen 17

18 Wat is de identiteit van Nederland? Na de Tweede Wereldoorlog is het nationalisme in de ban gedaan. Begrijpelijk, want had dat niet geleid tot het fascisme, het nationaal-socialisme, racisme en andere kwalijke denkbeelden en praktijken? Maar nu, zoveel jaren later, is de vraag weer aan de orde gekomen: wat is onze nationale identiteit? De discussie daarover is zeker sinds 2000 in Nederland hoogst actueel. Vele factoren hebben aan dit vraagstuk bijgedragen. Globalisering, europeanisering, de komst van vele allochtonen, zelfs de secularisering hebben de mensen van een houvast beroofd. Dat maakt ze onzeker. Is dit alleen maar nostalgie, een verlangen naar iets dat voorgoed voorbij is? De Nederlandse taal en cultuur zijn historisch gegroeid, ten goede en ten kwade, en ze blijven dus vatbaar voor verandering. Dat moeten we accepteren, maar bezinning op de wording van die cultuur in de grote lijnen van het historisch perspectief blijft wel een zinvolle zaak voor het genootschap. In Vrij Nederland van 12 maart 2005 schreef een auteur: Er zijn er en het zijn er sinds enkele jaren steeds meer die geloven in Nederland, geloven in Nederlanderschap, geloven in een vaderlandse identiteit en menen dat onze cultuur en geschiedenis zo goed mogelijk omschreven en onderscheiden moet worden. Dat is, denk ik, waar en daarom is het zinvol voor een historicus en Orde-lid aandacht te besteden aan de Nederlandse identiteit en dus aan de Nederlandse geschiedenis. Want wat we vandaag zijn, zijn we gisteren geworden. De pragmatische of opportunistische houding van gedogen en tolereren kreeg door de geschriften van Erasmus, Coornhert en anderen een ideële basis. Een actueel thema Herman Pleij, hoogleraar letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam, heeft over die identiteit behartigenswaardige opmerkingen gemaakt, vooral in relatie tot de Zuidelijke Nederlanden. Pleij zegt dat de huidige Nederlanders en Belgen weinig en in elk geval te weinig weten van hun eigen geschiedenis en de kern ervan. Vooral de noordelijke schatplichtigheid aan het Zuiden (= Vlaanderen en Brabant) voor wat de kernen van het zelfbeeld betreft, blijkt moeilijk te verteren, zo merkt hij op, zowel voor de Nederlanders als voor vele Vlamingen. Nederlanders beroepen zich graag op nuchterheid, pragmatisch optreden, soberheid en vooral tolerantie, en men zet zich dan graag af tegen de als zuidelijk getypeerde gezwollenheid, pontificaal optreden en de hang naar potverteren. Nederlanders noemen zich dan calvinistisch en typeren Vlamingen en Brabanders als Bourgondisch en typisch katholiek. Maar, zo zegt Pleij dan, dat calvinisme van het Noorden komt juist voort uit de laatmiddeleeuwse stadscultuur van Vlaanderen en Brabant. En heel die constellatie van Hollandse nuchterheid, schraapzucht en overlegkunst is geboren in de Vlaamse en Brabantse steden van de late middeleeuwen. Pleij verbindt dus zeer nauw de cultuur van Noord en Zuid in de Nederlanden met elkaar in hun historische ontwikkeling. Van vaderlandsliefde tot bewustzijn van eigen geschiedenis Hoelang is de identiteit van Nederland een discussiepunt, een vraagstuk? Sinds het einde van de 18de eeuw is er veel over geschreven, en niet alleen geschreven. Er is in de 19de eeuw ook veel over geschilderd. Vijfentwintig jaar geleden is er een prachtige tentoonstelling geweest in het Amsterdamse Rijksmuseum: Het Vaderlandsch Gevoel. Allemaal schilderstukken uit de 19de eeuw die vaderlandsliefde probeerden op te wekken. Waaruit ontstond in de 18de eeuw die belangstelling voor het vaderlands gevoel? In veel opzichten is het ontstaan van het nationalisme eind 18de, begin 19de eeuw een reactie op het internationalisme, het vooruitgangsgeloof en het rationalisme van de Verlichting, die de gelijkheid van alle mensen propageerde alsof er geen verschil zou zijn in aanleg en talenten. Ook is het een reactie op het streven naar de beheersing van de hele wereld door Napoleon, die alle staatkundige, juridische, economische structuren enz. ondersteboven had gegooid ten behoeve van zijn wijze van gelijkschakeling 18 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

19 van de mensheid. Na de val van Napoleon ging men ook in Nederland, net als in de rest van Europa, op zoek naar de eigen identiteit, aanvankelijk in het Koninkrijk der Nederlanden, het door de mogendheden opgelegde verbond van Noord en Zuid (het huidige België en Luxemburg). Toen dat verbond in 1830 uiteenviel, leefden het vaderlands gevoel en de vaderlandsliefde des te sterker op in de vorm van een verheerlijking van het eigen verleden. In Nederland werd de lof gezongen van het verleden vanaf de zogenaamd vrijheidslievende Bataven (liefst Batavieren genoemd) tot en met de gulden gloed van de Gouden Eeuw. Daarna zette verval de toon. Dit opgeschroefde nationalisme raakte in Nederland tegen het einde van de 19de eeuw uitgedoofd. Historici bleven zich zo nu en dan met het probleem van de identiteit bezighouden. In 1934 schreef de befaamde Johan Huizinga, de auteur van Herfsttij der Middeleeuwen, het essay Nederlands Geestesmerk, waarin hij zijn overtuiging verdedigde dat de Nederlandse volksaard ondanks alle verscheidenheid en verdeeldheid één stempel draagt en dat de Nederlandse natie een historisch product is van vier tot vijf eeuwen groei en ontwikkeling. En dus steeds in ontwikkeling blijft. Met Huizinga begint de periode dat er kritisch gekeken wordt naar de nationale identiteit. Het gaat niet meer om de bevordering van de liefde voor of de trots op het vaderland, maar om het kritisch wegen van die Nederlandse identiteit. Hij constateerde dat de Nederlandse samenleving steeds in essentie een burgerlijke samenleving was en is, met alle voor- en ook nadelen van dien. De Nederlanden hebben nooit een koning gekend tot 1806, dus nooit een werkelijke hofcultuur. De adel had sinds de middeleeuwen slechts een beperkte rol in de landgewesten, de minst welvarende delen van de Nederlanden. In die burgerlijke samenleving vormen lompheid in het sociale verkeer, onwellevendheid en krenterigheid de slechtere kanten. Herman Tjeenk Willink, vice-president van de Raad van State, stelde in een artikel in NRC Handelsblad van 29 oktober 2005 dat het voor elk land noodzakelijk is de eigen identiteit te onderkennen om in het groeiende Europa te kunnen integreren. Hij constateerde dat de Nederlandse identiteit wordt bepaald door de gemeenschappelijke taal, de gemeenschappelijke instituties (instellingen, wetten, inclusief de grondwet enz.), symbolen en tradities, die alle op hun beurt weer worden verklaard door de eigen geschiedenis. Dat heeft twee consequenties. De eerste is dat we dan ook een besef moeten hebben van onze eigen Nederlandse geschiedenis om goed te begrijpen waaruit die NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3 identiteit bestaat. De tweede consequentie is dat die Nederlandse identiteit nog steeds onderhevig is aan verandering, als ze historisch gegroeid is. Immers er is geen reden te verzinnen waarom die historische groei nu gestaakt zou zijn of zou moeten zijn. Geschiedenis is een voortdurend proces. Na Huizinga is de discussie enkele decennia stil komen te liggen. In de jaren 40 stond het hele nationalisme in het verdomhoekje bij de intelligentsia. Nationalisme veroorzaakte toch maar alleen oorlogen en andere ellende. Sinds Paul Scheffer in 2001 het integratievraagstuk omschreef als een multicultureel drama en sinds de crisis teweeggebracht door Pim Fortuyn met het gooien van knuppels in het vaderlandse hoenderhok, is de roep om bezinning op en versterking van de nationale identiteit steeds sterker geworden. Schrijvers en historici als Jan Bank, Geert Mak, Hans Blom, Ed Jonker, Piet de Rooy, de Amerikaan James Kennedy en vele anderen hebben er hun licht op laten schijnen. Langzamerhand wordt de moderne beeldvorming van de Nederlandse identiteit steeds duidelijker. Dit beeld verschilt in wezen weinig van wat Huizinga in de jaren 30 schetste of baseert zich op Huizinga. Geschiedenis van Nederland en identiteit Wat leert de geschiedenis ons over de identiteit van Nederland? Daarvoor is het nodig in grote lijnen te schetsen hoe Nederland Nederland geworden is. Die wording is in drie fasen te onderscheiden. Allereerst is er de ontwikkeling tot ca. het jaar De Lage Landen zijn dan onderdeel van een Europese ontwikkeling, zonder veel eigen kenmerken. De tweede fase van de geschiedenis van de Lage Landen loopt van ca tot ca In die periode ontstaan veel wezenlijke kenmerken van de Nederlandse aard en helaas ook de scheiding binnen het Nederlandstalige cultuurgebied. En tenslotte als derde fase is er de periode van 1800 tot heden: het ontstaan van het moderne Nederland, dat wil zeggen alleen het Noorden, want het Zuiden zoekt als België en in België zijn eigen weg. Eerste periode: van prehistorie tot ca Vijfduizend jaar geleden waren de Lage Landen niet meer dan het aanslibsel van een aantal grote rivieren: Rijn, Maas, Schelde, IJzer en Eems. Er zwierven jagers, vissers en later landbouwers rond. Met de komst van de Romeinen, in de 1ste eeuw vóór onze jaartelling, Johan Huizinga, auteur van Herfsttij der Middeleeuwen. kwamen er enkele veranderingen, namelijk de eerste aanzetten tot stadsvorming (Maastricht, Tongeren, Nijmegen, Utrecht) en de komst van het schrift, maar na de ondergang van het Romeinse Rijk (ca. 400 na Chr.) komt er een terugval. Daarop groeit er geleidelijk in West-Europa een tweede rijk, dat van de Franken. Ook hun rijk in deze contreien komt op en vergaat in de nadagen van het bewind der Karolingers, de opvolgers van Karel de Grote. Tijdens het bewind der Franken komt het christendom naar de Lage Landen en dat handhaaft zich, aanvankelijk maar moeizaam, in de enkele kloosters die in de moerassige delta gesticht worden. Veel karakteristieks, kenmerkend voor specifiek de Lage Landen en afwijkend van het Europese patroon, is er in het eerste millennium van onze jaartelling niet te ontdekken. Tweede periode: van 1000 tot 1800 Na het jaar 1000 komt er langzamerhand een kentering. De eerste literatuur in de volkstaal verschijnt, de eerste steden verrijzen hier in de Lage Landen en de eerste polders worden er op het water gewonnen. Waar gebeurt dat allemaal? Eerst en vooral in Vlaanderen, Brabant en een deel van het huidige Limburg. Daar in het zuiden ontstaat een Nederlandse cultuur. Er komt een burgerij op in de steden die vooral handel drijft en nijverheid beoefent, maar die ook belang stelt, naarmate de welvaart toeneemt, in enige intellectuele en culturele ontwikkeling. De groei van handel, nijverheid, welvaart, scholing, literatuur en kunst gaan hand in hand. Door hun economisch succes verwerven de burgers stapje voor stapje ook politieke macht ten koste van de uit de Karolingische tijd stammende edellieden en 19

20 In 1934 schreef historicus Johan Huizinga, bekend van zijn Herfsttij der Middeleeuwen, een essay waarin hij zijn overtuiging verdedigde dat de Nederlandse volksaard ondanks alle verscheidenheid en verdeeldheid één stempel draagt. landsheren. En op het platteland verliest de adel aan belang, omdat de boeren land gaan inpolderen en zelf sloten en dijken graven. Ze roepen hun eigen waterschappen in het leven, een polderbestuur, waarin de boeren, de ingelanden, zelf de verantwoordelijkheid op zich nemen voor het waterbeheer. Ze kiezen een dijkgraaf als leider van de polder. Daaruit en uit de samenwerking van de burgers in de steden tegenover de graaf of hertog ontstaan de eerste, prille vormen van lokale en regionale democratie. Het poldermodel is wel een modern begrip, maar geen recente uitvinding. Het stamt al uit de middeleeuwen. Kenmerkend voor die groeiende Nederlandse cultuur zijn niet alleen taal, literatuur, architectuur en vooral schilderkunst, maar ook de toenemende politieke macht van de burgers in de steden en het groeiende zelfbestuur van de boeren op het platteland. In feite druist deze Nederlandse ontwikkeling in tegen de algemeen Europese, waarin de adel, graven, hertogen, koningen en keizer steeds meer macht in eigen handen namen of dat althans met meer of minder succes probeerden. Een vergelijkbare stadsontwikkeling als in de Nederlanden is er hooguit in Italië, maar daar kwam in elke stadsstaat de macht bij meestal één enkele familie te liggen, die zich tot potentaten ontwikkelde. De Nederlandse ontwikkeling overigens ook niet zonder vallen en opstaan mogen we uniek noemen. Deze ontwikkeling van zelfsturende en besturende burgers en boeren wordt in de 15de eeuw doorkruist door de Bourgondische hertogen, die door een combinatie van huwelijken, erfenissen, veroveringen en vooral veel geluk een staatseenheid probeerden te verwezenlijken. Deze pogingen liepen stuk in de Tachtigjarige Oorlog, de Nederlandse opstand tegen Spanje. Dat is de strijd tegen de machtspretenties van de Spaanse Habsburgers als opvolgers van de Bourgondische hertogen. De eigenmachtige en eigenzinnige Nederlanders lieten zich hun zelfbestuur niet ontnemen. Om die vrijheid tot zelfbestuur brak de opstand uit, meer dan omwille van de godsdienst. Zo bezien was het calvinisme niet de godsdienst die het Nederlandse volkskarakter bepaalde, maar eerder andersom: het denkende deel van de Nederlandse natie (Vlaanderen en Brabant in eerste instantie) herkende in het calvinisme het eigenmachtige individualisme of particularisme dat de natie zelf al eerder kenmerkte. Het eerst immers vond het calvinisme ingang in het welvarende Vlaanderen en Brabant, waar ook de intellectuele ontwikkeling en de kritische zin het verst gevorderd waren. Toen de Spaanse troepen Vlaanderen, met inbegrip van Gent, Brugge en Antwerpen, in 1585 veroverd hadden, vluchtten de ontwikkelde en gefortuneerde protestanten naar vooral de Hollandse steden. Zij namen hun religie, hun nijverheid en hun handel mee, maar ook hun vrijheidsdrang en hun aanspraken op zelfbestuur. Sinds de komst van zovele Vlamingen en Brabanders naar het Noorden beginnen de welvaart en de grote cultuur van het Noorden pas echt tot ontwikkeling te komen, de Gouden Eeuw van vooral Holland en in het kielzog van dat gewest de overige noordelijke gewesten. Nederland: een burgerlijke samenleving Deze handeldrijvende burgerij was vanouds om economische motieven zeer verdraagzaam en stond open voor nieuwe ideeën, voor vreemdelingen en andere culturen. Joden, hugenoten, Duitsers stroomden in groten getale Nederland binnen. Verdraagzaamheid was vanzelfsprekend; er waren werkkrachten nodig en wie handel wil drijven, moet zijn klanten niet tegen zich in het harnas jagen. Deze pragmatische of opportunistische houding van gedogen en tolereren krijgt door de geschriften van Erasmus, Coornhert en anderen een ideële basis. Verdraagzaamheid groeit uit tot een principe, dat verhindert dat de fanatieke calvinisten het in Nederland voor het zeggen krijgen. Libertatis ergo, en niet in de eerste plaats religionis ergo. Het ging in de Tachtigjarige Oorlog om de vrijheid, niet om religiedwang. Katholieken en protestantse dissenters behielden hun gewetensvrijheid, en ook een mate van vrijheid voor de uitoefening van hun godsdienst, mits er maar voor betaald werd en mits er niet te ostentatief mee naar buiten werd getreden. Ook de vrijheid van drukpers was opvallend groot in Holland en de overige noordelijke gewesten. Ook al werden andersdenkenden achtergesteld, vervolgd werden ze zelden of nooit. Zolang je publiekelijk maar geen aanstoot gaf, was de Nederlandse Republiek een ideale vrijplaats voor iedereen in Europa die in eigen land vervolgd werd. Die vrijheid en verdraagzaamheid kwamen in deze mate in Europa niet of nauwelijks voor. De keerzijde van deze medaille zag het Zuiden. In Vlaanderen en Brabant en in de overige zuidelijke gewesten daalde de welvaart, duldde de Spaanse contrareformatie geen protestanten of andere afvalligen en heerste er overwegend een autoritair regime. De wegen van Noord en Zuid begonnen daarom in de 17de eeuw definitief uiteen te lopen, ondanks alle taalverwantschap. En terwijl in de grote Europese buurstaten de vorsten hun absolute macht probeerden te vestigen, lukte het de Oranje-stadhouders niet hoe graag Frederik Hendrik, Willem II en Willem III het ook wilden om monarchale macht in de Republiek te verwerven. Zij bleven dienaar van de Staten-Generaal. Die bleven soeverein. De kooplieden-regenten lieten zich hun burgerlijke macht niet ontnemen, maar verwerden wel steeds meer tot een gesloten regentenkliek. Dat wreekte zich uiteindelijk in de 18de eeuw. Toen in de Engelse koloniën in Noord-Amerika in 1775 de opstand van de kolonisten uitbrak tegen de tiran George III, op grond van de leuze All men are created equal en andere verlichtingsleuzen, sloeg ook in Nederland de vlam in de pan. In 1780 namen de burgers en de boeren het niet meer dat de regentenkliek en de stadhouder de dienst uitmaakten. Naar Amerikaans voorbeeld en zich baserend op het natuurrecht (de democratische rechten ) en op het historisch recht, grepen de verlichte patriotten de macht in Holland, Utrecht, Groningen en Overijssel en in vele steden in de overige gewesten. De patriottenbeweging in de Republiek werd door Pruisische en Engelse interventie in 1787 de kop ingedrukt. Na het uitbreken van de Franse Revolutie in 1789 onder de leuze Vrijheid, gelijkheid en broederschap, kwam de val van het stadhouderschap en de verkalkte regentenoligarchie steeds dichterbij. In 1794 was het zover. De Franse legers trokken het land binnen en in enkele maanden tijd waren de oude regenten uit het zadel gewipt en vervangen door verlichte patriotten. Derde periode: van 1800 tot heden Met deze Fluwelen Revolutie zonder bloedvergieten begint de derde periode. Een schril 20 NIEUWSBRIEF jg. 26 nr. 3

Randsymposium van de Orde van den Prince

Randsymposium van de Orde van den Prince Randsymposium van de Orde van den Prince Dilbeek 18 november 2006 De problematiek van de rand is een oud zeer waar reeds vele colloquia, studies en publicaties werden aan gewijd. Het blijft een actueel

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

40 jaar Vlaams parlement

40 jaar Vlaams parlement Hugo Vanderstraeten 40 kaarsjes eenheidsstaat of een unitaire staat: één land met één parlement en één regering. De wetten van dat parlement golden voor alle Belgen. In de loop van de 20ste eeuw hadden

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling 2002 Taalgebruik in

Nadere informatie

Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand

Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand Analyse van het beleid inzake de Vlaamse Rand BRIO COLLOQUIUM 11 december 2009 Ann Mares, Vrije Universiteit Brussel, BRIO/Documentatiecentrum Vlaamse Rand 12/15/09 1 wat is de Vlaamse Rand? afbakening=resultaat

Nadere informatie

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven).

Akkoord BHV. De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde + Leuven). Akkoord BHV Wat staat er in het akkoord? In grote lijnen: 1) BHV wordt zuiver gesplitst De kieskring BHV wordt gesplitst in een kieskring Brussel-Hoofdstad en een kieskring Vlaams Brabant (Halle- Vilvoorde

Nadere informatie

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens

EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER. Rudi Janssens EEN ANALYSE VAN DE TAALSITUATIE IN DE RAND ROND BRUSSEL OP BASIS VAN DE BRIO-TAALBAROMETER Rudi Janssens 1. De Rand als onderzoeksobject 1.1. BRIO-onderzoek en de Vlaamse Rand 1993 Frans/Nederlandse codewisseling

Nadere informatie

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand

BAROMETER. Taalgebruik in de Vlaamse Rand FEBRUARI 2015 BAROMETER Taalgebruik in de Vlaamse Rand Deze nieuwe editie van de barometer gaat in op het onderzoek Taalgebruik in de Vlaamse Rand dat Brussels Informatie-, Documentatie- en Onderzoekscentrum

Nadere informatie

De boodschap die ik u wil brengen,

De boodschap die ik u wil brengen, Welk beleid is nodig in de Vlaamse Rand? Uitgangspunten en beschouwingen van minister Frank Vandenbroucke Graag wil ik u danken voor de uitnodiging om hier te komen spreken over het Nederlandstalig karakter

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen

Voorstel van resolutie. betreffende een meer doeltreffende preventie van vrouwelijke genitale verminking in Vlaanderen stuk ingediend op 1680 (2011-2012) Nr. 1 19 juni 2012 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de dames Marijke Dillen, Gerda Van Steenberge en Linda Vissers en de heren Frank Creyelman, Filip Dewinter,

Nadere informatie

Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat

Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat Toespraak van Sven Gatz Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel Bij de voorstelling van het Jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat Brussel, Vlaams Parlement, 19 november 2014 Geachte voorzitter,

Nadere informatie

Splitsing van BHV zonder toegevingen

Splitsing van BHV zonder toegevingen Motie ter voorlegging aan de gemeenteraden van Vlaams-Brabant Splitsing van BHV zonder toegevingen Bevestiging van de engagementen van de Vlaamse partijen in de federale en Vlaamse regering: december 2009

Nadere informatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap Artikel 24 - Onderwijs Schriftelijke communicatie Het Belgian Disability Forum (BDF) is een vzw die thans 18 lidorganisaties telt en meer dan 250.000

Nadere informatie

Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten

Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten Raad van State beperkt toepassing faciliteiten in randgemeenten Publicatie: 29 december 2004 Inwoners uit de Vlaamse randgemeenten van Brussel die het Frans willen gebruiken, moeten daar telkens opnieuw

Nadere informatie

LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN

LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN LEO BELGICUS, WERKGROEP VOOR DE HERENIGING DER NEDERLANDEN Onze uitgangspunten Democratie, dwz het besturen van de staat door zijn burgers, behoort tot het wezen van de Nederlandse identiteit. Het is de

Nadere informatie

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET

Stuk 1328 ( ) Nr. 1. Zitting februari 1999 ONTWERP VAN DECREET Stuk 1328 (1998-1999) Nr. 1 Zitting 1998-1999 26 februari 1999 ONTWERP VAN DECREET tot wijziging van het decreet van 7 november 1990 houdende vaststelling van het wapen, de vlag, het volkslied en de feestdag

Nadere informatie

Uw netwerk voor succesvol ondernemen in de Brusselse metropool. Metropolitan

Uw netwerk voor succesvol ondernemen in de Brusselse metropool. Metropolitan Uw netwerk voor succesvol ondernemen in de Brusselse metropool Metropolitan Voka Metropolitan bouwt aan de Brusselse metropool Voka, het Vlaams netwerk van ondernemingen, bundelt zijn werking in de Brusselse

Nadere informatie

Deelakkoord splitsing kiesring Brussel Halle Vilvoorde.

Deelakkoord splitsing kiesring Brussel Halle Vilvoorde. Deelakkoord splitsing kiesring Brussel Halle Vilvoorde. Basis: CD&V formuleerde duidelijke voorwaarden en hield vol. Nu boeken we resultaat. We hebben altijd gezegd: eerst een oplossing voor BHV. Die eerste,

Nadere informatie

vergadering C99 zittingsjaar Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand

vergadering C99 zittingsjaar Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand vergadering C99 zittingsjaar 2016-2017 Woordelijk Verslag Commissievergadering Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand van 18 januari 2017 2 Commissievergadering nr. C99 (2016-2017) 18 januari 2017 INHOUD

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie

betreffende de aanstelling van een intendant in het dossier van de nationale luchthaven Brussels Airport

betreffende de aanstelling van een intendant in het dossier van de nationale luchthaven Brussels Airport ingediend op 1138 (2016-2017) Nr. 1 19 april 2017 (2016-2017) Voorstel van resolutie van Katia Segers, Hermes Sanctorum-Vandevoorde en An Moerenhout betreffende de aanstelling van een intendant in het

Nadere informatie

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten

Halle-Vilvoorde) (Arrondissement Asse-Halle. Vlaams-Brabant. Analyse e van de resultaten Vlaams-Brabant (Arrondissement Asse-Halle Halle-Vilvoorde) Analyse e van de resultaten 1. Inleiding De gestelde vragen Bent U een inwoner van Vlaams-Brabant (Asse-Halle-Vilvoorde)? (filtervraag) Waar ben

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD STUK 581 (2014-2015) Nr.1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD ZITTING 2014-2015 17 JUNI 2015 VOORSTEL VAN RESOLUTIE - van mevrouw Annemie MAES - betreffende het Brussels medialandschap 1355 2 TOELICHTING

Nadere informatie

Toespraak van Sven Gatz. Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel. Viering 80 jaar Doktersgild Van Helmont. Brussel, zaterdag 1 oktober 2016

Toespraak van Sven Gatz. Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel. Viering 80 jaar Doktersgild Van Helmont. Brussel, zaterdag 1 oktober 2016 Toespraak van Sven Gatz Minister van Cultuur, Jeugd, Media en Brussel Viering 80 jaar Doktersgild Van Helmont Brussel, zaterdag 1 oktober 2016 Geachte voorzitter, dames en heren, - Het is me een grote

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand

Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Nederlands Home BRIO-matrix BRIO Home > BRIO-matrix > FICHE - Inburgeringsbeleid Inburgeringsbeleid: taaldiversiteit als politieke uitdaging voor Brussel en de Vlaamse Rand Download FICHE Inburgeringsbeleid:

Nadere informatie

Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen

Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen Boek p. 164-174 Leopold III capituleert op eigen houtje Krijgsgevangen in België Leopoldisten: vooral Vlamingen en katholieken Anti-Leopoldisten: Walen en liberalen Volksraadpleging 1950 Vlaanderen: 72%

Nadere informatie

VR DOC.1318/1BIS

VR DOC.1318/1BIS VR 2018 2311 DOC.1318/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL BISNOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Franse Gemeenschap en de

Nadere informatie

Nederlands. in vraag en antwoord WELKE TAAL MOET IK OP HET GEMEENTEHUIS SPREKEN? IN WELKE TAAL KRIJG IK ANTWOORD?

Nederlands. in vraag en antwoord WELKE TAAL MOET IK OP HET GEMEENTEHUIS SPREKEN? IN WELKE TAAL KRIJG IK ANTWOORD? WELKE TAAL MOET IK OP HET GEMEENTEHUIS SPREKEN? MOET IK NEDERLANDS SPREKEN OP HET WERK? WAAR KAN IK NEDERLANDS LEREN? IN WELKE TAAL KRIJG IK ANTWOORD? WAT ZIJN MIJN VOORDELEN ALS IK NEDERLANDS LEER? Nederlands

Nadere informatie

Vraag nr. 260 van 29 januari 2013 van IRINA DE KNOP

Vraag nr. 260 van 29 januari 2013 van IRINA DE KNOP VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 260 van 29 januari 2013 van IRINA DE KNOP Vlaamse Rand Monitoring anderstalige

Nadere informatie

Het sociaaleconomisch profiel van de Vlaamse Rand kunnen we als volgt samenvatten.

Het sociaaleconomisch profiel van de Vlaamse Rand kunnen we als volgt samenvatten. Een blik op de Vlaamse Rand rond Brussel Toespraak van Minister-President Yves Leterme Lot, 23 maart 2007 De Studiedienst van de Vlaamse Regering maakte een algemene omgevingsanalyse over de Vlaamse Rand.

Nadere informatie

Inhoudstafel INLEIDING...2

Inhoudstafel INLEIDING...2 ontwerp ruimtelijk structuurplan Turnhout Inhoudstabel Inhoudstafel INLEIDING...2 DEEL 1 INFORMATIEF GEDEELTE...8 INLEIDING: ANALYSE VAN DE RUIMTELIJKE CONTEXT...11 HOOFDSTUK I: SITUERING & GESCHIEDENIS...12

Nadere informatie

Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen.

Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen. Vrijdag 6 juni 2003. Aan Zijne Majesteit Koning Albert, Koning der Belgen. Sire, Ondergetekenden, burgemeesters uit het arrondissement Halle-Vilvoorde, en de voorzitter en een gedeputeerde van de provincie

Nadere informatie

Kinder- en Jongerentelefoon. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen.

Kinder- en Jongerentelefoon. Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Advies Kinder- en Jongerentelefoon Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Parlementaire vraag van de heer J. Roegiers over bijkomende subsidiëring van de Kinder- en Jongerentelefoon

Nadere informatie

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken.

dat organisaties als Sharia4Belgium en steekpartijen in metrostations die vooroordelen in de hand werken. 1 Toespraak door viceminister-president en Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Geert BOURGEOIS Bezoek aan de Al Fath Moskee Gent, 16 juni 2012

Nadere informatie

Vlaanderen en Wallonië: moedertaal per leeftijd 2005

Vlaanderen en Wallonië: moedertaal per leeftijd 2005 Vlaanderen en Wallonië: moedertaal per leeftijd 2005 (Eurobarometer 2005) Percentage of residents of the various age groups who declare having language L as their native language Source: Database Eurobarometer

Nadere informatie

organisaties instellingen lokale overheden diversiteit

organisaties instellingen lokale overheden diversiteit organisaties instellingen lokale overheden diversiteit Vlaanderen is divers. Van alle vormen van diversiteit is etnisch-culturele diversiteit wellicht het meest zichtbaar en het meest besproken. Diversiteit

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Beste kandidaten, Beste vrienden,

Beste kandidaten, Beste vrienden, TOESPRAAK DOOR KRIS PEETERS VLAAMS MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID CD&V Kandidatendag 28 mei 2012 Beste kandidaten, Beste vrienden,

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4

DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4 DE VLAAMSE PROVINCIES IN EUROPEES PERSPECTIEF Hoofdstuk 4 Natascha Van Mechelen In het tweede hoofdstuk worden enkele Vlaamse en Belgische arbeidsmarktindicatoren in de Europese context geplaatst. In dit

Nadere informatie

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van donderdag 27 september 2012.

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS INTEGRAAL VERSLAG. Vergadering van donderdag 27 september 2012. VGC 1 VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE PARLEMENT VOOR 17-PLUSSERS Zitting 2012-2013 Extra nummer INTEGRAAL VERSLAG Vergadering van donderdag 27 september 2012 Debat over: Gemeenteraadsverkiezingen 14/10 VGC

Nadere informatie

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette

Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader. Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Taaldiversiteit in Brussel: een analysekader Rudi Janssens Studiedag 27 mei 2016 VUB-Jette Overzicht Welke begrippenkader voor discussie en beleid? Overzicht van meertaligheid in Brussel Communicatie in

Nadere informatie

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up

Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving Inhoud Stad en onderwijs: topdown bottom up Onderwijs in een meertalige Brusselse omgeving BEO-studiedag 16 maart 212 - Rudi Janssens Inhoud Stad en onderwijs Politiek-institutionele context Pedagogische context Demografisch-geografische context

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Sonja Becq en mevrouw Veerle Heeren c.s.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Sonja Becq en mevrouw Veerle Heeren c.s. Stuk 2226 (2003-2004) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2003-2004 9 maart 2004 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Sonja Becq en mevrouw Veerle Heeren c.s. betreffende uitbreiding en aanpassing van de werking

Nadere informatie

Slotwoord Jongerenmediadag

Slotwoord Jongerenmediadag Slotwoord Jongerenmediadag Woensdag 7 november 2012 Hallo iedereen! Het is nu mijn beurt om samen met jullie deze Jongerenmediadag stilaan af te ronden. De Jongerenmediadag kadert in de uitvoering van

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie

Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie Mr Roger VAN BOXTEL, Minister of City Management and Integration, Netherlands Tweede Europese Forum over de cohesie Georganiseerd door de Europese Commissie 21-22 mei 2001 Enkel gesproken tekst geldt Tweede

Nadere informatie

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk!

De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk! De activiteit in het Brussels Parlement voorbereiden of verwerken in de klas? Niet verplicht, wel leuk! Je vindt in dit document authentiek materiaal van het parlement waarmee je zelf aan de slag kan.

Nadere informatie

VR DOC.1214/1BIS

VR DOC.1214/1BIS VR 2018 2610 DOC.1214/1BIS DE VLAAMSE MINISTER VAN CULTUUR, MEDIA, JEUGD EN BRUSSEL NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: - Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het besluit

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober

A D V I E S Nr Zitting van vrijdag 10 oktober A D V I E S Nr. 1.654 ------------------------------ Zitting van vrijdag 10 oktober 2008 ----------------------------------------------- IPA 2007-2008 - Non-discriminatie - Positieve acties x x x 2.278/1-1

Nadere informatie

Het Vlaams Regeerakkoord is duidelijk over de splitsing

Het Vlaams Regeerakkoord is duidelijk over de splitsing DOSSIER CD&V (overgenomen van webstek CD&V op 5-2-2005) SPLITSING BRUSSEL-HALLE-VILVOORDE De splitsing van het kiesarrondissement én het gerechtelijke arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde staat gezien

Nadere informatie

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014

Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Congres VELOV Elementen voor de toespraak van Pascal Smet Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel Mechelen, 26 maart 2014 Nieuwe ontwikkelingen en impulsen op sociaal, cultureel,

Nadere informatie

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002

ADVIES. Algemene Raad. 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 ADVIES Algemene Raad 25 september 2008 AR/PCA/ADV/002 Advies over het voorontwerp van decreet houdende de toelatingsvoorwaarden tot het gewoon lager onderwijs en de engagementsverklaring tussen school

Nadere informatie

Dames en Heren hoogwaardigheidsbekleders, Waarde Collega s, Beste studenten,

Dames en Heren hoogwaardigheidsbekleders, Waarde Collega s, Beste studenten, Dames en Heren hoogwaardigheidsbekleders, Waarde Collega s, Beste studenten, Enige tijd geleden stelde de Vlaamse Regering haar actieplan voor de toekomst voor, VIA genaamd, onder het moto De Vlaming van

Nadere informatie

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012)

Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) Hoge Raad voor Vrijwilligers over het EYAA 2012 (European Year of Active Ageing 2012) De Hoge Raad voor Vrijwilligers (HRV) kijkt relatief tevreden terug op 2011, het Europees Jaar voor het Vrijwilligerswerk.

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2009-517- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 60 van 29

Nadere informatie

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Tanja Termote Sociaaleconomisch beleid, WES Van de 25.500 werkzoekenden in West-Vlaanderen wonen er 306 in en 166 in Moorslede. Maar hoe zit dat precies in uw gemeente?

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015

Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015 Toespraak Freya Saeys, actualiteitsdebat VP 13.05.2015 Collega s, Voorzitter, Armoede is moeilijk te bestrijden. Ook de collega s van de oppositie zullen dat moeten toegeven. Zo is mevrouw Lieten 5 jaar

Nadere informatie

Persbericht, 26 juli 2013

Persbericht, 26 juli 2013 Persbericht, 26 juli 2013 Verbrusseling neemt op verscheidene plaatsen dramatische proporties aan Nieuwe geboortecijfers Kind en Gezin: aandeel Nederlandstaligen in Halle-Vilvoorde blijft dalen Drie jaar

Nadere informatie

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

WELKOM. Jeugdwerk in de Stad WELKOM op het startmoment van het traject Jeugdwerk in de Stad Stedelijkheid? Heel breed! Stedelijkheid beperkt zich niet tot de kern van steden, maar lekt naar randgebieden Het Brussels Hoofdstedelijk

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart 2009-305- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Sponsordossier Vakantiekampen

Sponsordossier Vakantiekampen Sponsordossier contact Rodekruisvakanties vzw Sofie Vehent Motstraat 40 2800 Mechelen 015/44 35 11 rodekruisvakanties@rodekruis.be Armoede Wie arm is, heeft het financieel moeilijker dan anderen en leeft

Nadere informatie

inschrijving gratis onderwijs Onderwijs problemen kleuterschool schoolplicht schoolagenda buitenschoolse activiteiten ouderverenigingen

inschrijving gratis onderwijs Onderwijs problemen kleuterschool schoolplicht schoolagenda buitenschoolse activiteiten ouderverenigingen problemen schoolagenda gratis onderwijs schoolplicht inschrijving kleuterschool buitenschoolse activiteiten ouderverenigingen Onderwijs In België zijn kinderen verplicht naar school te gaan van 6 tot 18

Nadere informatie

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s

Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s Onverwachte en moeilijk beheersbare instroom van personen uit Midden- en Oost-Europa in steden van de Benelux en aangrenzende regio s Memorandum of Understanding De Ministers, bevoegd voor het stedelijk

Nadere informatie

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort

Nadere informatie

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies aan Mevrouwen de Voorzitsters en de Heren Voorzitters van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

U schrijft ook dat wij Belgen bang zijn voor elkaar. Hoezo?

U schrijft ook dat wij Belgen bang zijn voor elkaar. Hoezo? Wablieft praat met Paul Verhaeghe De maatschappij maakt mensen ziek Materieel hebben we het nog nooit zo goed gehad. De meesten van ons hebben een inkomen, een dak boven ons hoofd Toch voelen veel mensen

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID

VLAAMS PARLEMENT HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID C158 OND20 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 19 april 2001 HANDELINGEN COMMISSIEVERGADERING COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, VORMING EN WETENSCHAPSBELEID Vraag om uitleg van de heer Dirk De Cock tot mevrouw

Nadere informatie

Standpunt Halle-Vilvoorde Komitee

Standpunt Halle-Vilvoorde Komitee Standpunt Halle-Vilvoorde Komitee Het H-V Komitee verwerpt het voorstel van verduidelijker Bart De Wever om 70.000 Vlamingen electoraal aan Brussel te koppelen November 2010 Het Halle-Vilvoorde Komitee

Nadere informatie

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017

TAALBELEID ZAVENTEM. Waarom een taalbeleid? Taalvisie (SC 8/2/2016) Infobundel voor het personeel oktober 2017 TAALBELEID ZAVENTEM Infobundel voor het personeel oktober 2017 Waarom een taalbeleid? - De diensten van de gemeente Zaventem worden dagdagelijks geconfronteerd met mensen die de Nederlandse taal onvoldoende

Nadere informatie

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de

Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg : We hebben gezocht naar een titel die meteen naar de kern van de zaak gaat en die omvattend is voor de 1 Inleiding door dr. Walter Krikilion, voorzitter Werkgroep Ethiek in de Kliniek van ICURO - Symposium Spanningsvelden bij toegankelijkheid van zorg 19 oktober 2012 - Hasselt Beste deelnemers, Als Werkgroep

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 De regionale inkomensverschillen onder de loep Hoe verhoudt de inkomensevolutie zich ten opzichte van de inflatie? In welke regio liggen de gemiddelde inkomens het

Nadere informatie

ITINERA INSTITUTE PERSBERICHT

ITINERA INSTITUTE PERSBERICHT ITINERA INSTITUTE PERSBERICHT België WK VOETBAL is een immigratienatie 2018, 2012/11 15 05 2012 MENSEN WELVAART BESCHERMING België is een immigratienatie: 25% van de bevolking is van oorsprong migrant.

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie?

Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie? Fiche 4: Hoe verhoog je je interculturele competentie? In deze fiche vind je instrumenten om de interculturele competenties van personeelsleden op te bouwen en te vergroten zodat het diversiteitsbeleid

Nadere informatie

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet

Nadere informatie

Want doen we nu echt zoveel samen?

Want doen we nu echt zoveel samen? Dames en heren, Welkom in het DOEK en welkom in 2014. Dit welkom spreek ik uit namens de organisatoren van deze Ommer Nieuwjaarsreceptie; de Ondernemersvereniging Ommen, de Handelsvereniging Ommen, Koninklijke

Nadere informatie

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens

Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand. Rudi Janssens Een verkenning van de relatie tussen taal en identiteit in Brussel en de Vlaamse Rand Rudi Janssens Inhoud Identiteit: een actueel debat Taal en identiteit: een referentiekader De groei van een meertalige

Nadere informatie

Voorstelling Onafhankelijk leven

Voorstelling Onafhankelijk leven Voorstelling Onafhankelijk leven Inhoudsopgave 1. Wat is Onafhankelijk leven?... 3 2. Waarom is Onafhankelijk Leven belangrijk?... 4 3.1. Met een persoonlijk assistentie budget (PAB) kan je onafhankelijk

Nadere informatie

Kinderen met een handicap op de schoolbanken

Kinderen met een handicap op de schoolbanken Kinderen met een handicap op de schoolbanken Ouders van een kind met een handicap moeten vaak een moeilijke weg bewandelen met veel hindernissen en omwegen om voor hun kind de geschikte onderwijsvorm of

Nadere informatie

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST VERORDENING 02/11 HOUDENDE ERKENNING VAN DE GEMEENSCHAPSRADEN EN VAN DE VZW S GEMEENSCHAPSCENTRUM IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST HOOFDSTUK I: ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.- Deze verordening regelt

Nadere informatie

Het Brussels Gewest lanceert de derde editie van de week van de e-gezondheid. De e-gezondheid of hoe we beter zorg kunnen dragen voor de Brusselaar

Het Brussels Gewest lanceert de derde editie van de week van de e-gezondheid. De e-gezondheid of hoe we beter zorg kunnen dragen voor de Brusselaar Het Brussels Gewest lanceert de derde editie van de week van de e-gezondheid De e-gezondheid of hoe we beter zorg kunnen dragen voor de Brusselaar Persdossier 14 juni 2018 Het Brussels Gewest lanceert

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 31 juli 2007 De honden en katten van de Belgen Highlights Ons land telde in 2004 1.064.000 honden en 1.954.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF VZW LEUVEN RECHTDOOR 2/2018

NIEUWSBRIEF VZW LEUVEN RECHTDOOR 2/2018 NIEUWSBRIEF VZW LEUVEN RECHTDOOR 2/2018 Beste sympathisanten, Eerst brengen we de problematiek van de vliegroute Leuven Rechtdoor in herinnering. Daarna een update van de stand van zaken. Wie verdere vragen

Nadere informatie

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015

Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015 Vormingsaanbod voor universiteiten en hogescholen 2014/2015 Inhoud 3 Vooraf 5 Een andere kijk op spijbelen 6 Over de diepere betekenis van kinderspel 7 Kinderen hebben zo hun kijk op quality time 8 Plan

Nadere informatie

Dames en Heren, Of als ik zo om me heen kijk Vrienden van de Vensterschool,

Dames en Heren, Of als ik zo om me heen kijk Vrienden van de Vensterschool, Korte toespraak van onderwijswethouder Elly Pastoor ter gelegenheid van het in ontvangst nemen van de publicatie OZO! Vensterschool van de Toekomst op dinsdagmiddag 28 september 2010. Dames en Heren, Of

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 juli 2010 De honden en katten van de Belgen Enkele conclusies Ons land telde in 2008 1.167.000 honden en 1.974.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

Advies over het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake wonen, inburgering en stedelijk beleid

Advies over het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake wonen, inburgering en stedelijk beleid ADVIES Raad Volwassenenonderwijs 22 februari 2005 RVOL/MDR/ADV/005 Advies over het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake wonen, inburgering en stedelijk beleid VLAAMSE ONDERWIJSRAAD, LEUVENSEPLEIN

Nadere informatie

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen

Vergrijzing. Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Vergrijzing Impact en uitdagingen voor de lokale besturen Robert Petit Het departement Research van Dexia heeft een bijzonder interessante studie gepubliceerd voor de gemeentelijke beleidsvoerders die

Nadere informatie

betreffende het stemrecht van Vlamingen in het buitenland

betreffende het stemrecht van Vlamingen in het buitenland ingediend op 489 (2015-2016) Nr. 1 30 september 2015 (2015-2016) Voorstel van resolutie van Rik Daems, Marc Hendrickx, Ward Kennes, Güler Turan en Wouter Vanbesien betreffende het stemrecht van Vlamingen

Nadere informatie

Belgen bevraagd

Belgen bevraagd 1 41.420 Belgen bevraagd De PVDA vroeg 41.420 Belgen hun mening over de crisis, armoede, werk, koopkracht, de toekomst van de jongeren, discriminatie & justitie, klimaat & milieu, democratie en energie.

Nadere informatie

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt

De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Kusttoerisme West-Vlaanderen Werkt 3, 28 De positie van de Vlaamse kust op de Belgische reismarkt Foto: Evelien Christiaens Rik De Keyser bestuurder-directeur en hoofd afdeling toerisme, WES Evelien Christiaens

Nadere informatie

Persvoorstelling: Carnaval in Vlaams-Brabant 2015

Persvoorstelling: Carnaval in Vlaams-Brabant 2015 Persvoorstelling: Carnaval in Vlaams-Brabant 2015 Aarschot 22 oktober 2014 Agenda Persconferentie Verwelkoming door de heer Ludo Vangerven, secretaris van de Koepelvereniging Carnaval in Vlaams-Brabant

Nadere informatie