WELKOM. Jeugdwerk in de Stad

Transcriptie

1 WELKOM op het startmoment van het traject Jeugdwerk in de Stad

2 Stedelijkheid? Heel breed! Stedelijkheid beperkt zich niet tot de kern van steden, maar lekt naar randgebieden Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Grootsteden: Antwerpen en Gent Regionale steden: Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas en Turnhout Provinciale steden: Aarschot, Deinze, Dendermonde, Diest, Eeklo, Geel, Halle, Herentals, Ieper, Knokke-Heist, Lier, Lokeren, Mol, Oudenaarde, Ronse, Sint-Truiden, Tielt, Tienen, Tongeren, Vilvoorde en Waregem

3 Vlaamse Steden op de Kaart Grootsteden Provinciale steden Regionale steden

4 Haal uw stemkaarten boven

5 RONDE 1 1. In het Vlaanderen van 2030 zullen er ongeveer. meer jongeren in een stedelijke context wonen Er zullen niet meer jongeren in een stedelijke context wonen.

6 RONDE 1 2. Welke stelling is niet juist? Het hoofdstedelijk gewest is meer dan 9 keer dichter bevolkt dan de gemiddelde Vlaamse stad. De bevolking van de Vlaamse steden is jonger dan de bevolking van de overige Vlaamse gemeenten. Ongeveer een derde van de Vlaamse bevolking is jonger dan 31 jaar. In de grootsteden leeft een groter aandeel tieners dan in de andere steden of de gemeenten in Vlaanderen.

7 RONDE 1 3. In Antwerpen en Gent bedraagt het percentage personen jonger dan 29 jaar met een buitenlandse herkomst ongeveer %, in het hoofdstedelijk gewest is dit ongeveer %. 25, 40 40, 50 50, 80 55, 99

8 STELLING 1 Steden moeten investeren in brugfiguren om het jeugdwerk een sterkere plaats te geven in de stad en de betrokkenheid van het jeugdwerk op de buurt te vergroten. AKKOORD NIET AKKOORD

9 Korte samenvatting: debat Sven Gatz, Minister van Jeugd: Op de rondetafel diversiteit in/en het jeugdwerk bleek dat dit een instrument kan zijn. We kunnen ons de vraag stellen hoe we het jeugdwerk meer divers krijgen. Ik geloof dat brugfiguren hier een rol kunnen spelen, dit naast het organiseren van vorming, bijkomende bewustwording en andere initiatieven. Maar we moeten brugfiguren nog scherper krijgen en nog een aantal vragen beantwoord krijgen zoals wie is de brugfiguur van wat. Maar uiteraard blijft het inzetten op een mix van initiateven en samenwerken belangrijk. Er gebeurt veel, maar soms nog te veel langs elkaar. Dirk Vansina, Schepen van Jeugd - Leuven: Ik geloof erin dat brugfiguren een instrument kunnen zijn om bruggen te leggen. Er zijn vele andere vormen van jeugdwerk dan het klassieke jeugdwerk, je hebt bijvoorbeeld ook vormen van jeugdwerk die zichzelf organiseren. Zo kan je zien dat (doelgroep-)jongeren zelf dingen ondernemen rond hun interesses zoals muziek, poetry, slam, rappen. We moeten, zeker in steden, ook deze andere vormen van jeugdwerk kansen geven. En brugfiguren hierop inzetten kan een meerwaarde zijn en helpen om beide jeugdwerkvormen samen te brengen. Els van Effelterre, JES vzw: Investeren in brugfiguren is belangrijk. Wie als brugfiguur gezien kan worden, kan zeer breed gaan. Het geeft de jongeren ook de kans om terecht te kunnen met een persoon waar ze hen goed mee voelen. Idealiter is jeugdwerk verankerd in de buurt. We zien ook dat jongeren zelf de rol van brugfiguur opnemen, zeker in de grootsteden.

10 RONDE 2 1. De kans dat een kind in kansarmoede geboren wordt in een Vlaamse grootstad is. Hetzelfde als in een niet verstedelijkt gebied 3.5 keer zo groot als in een niet verstedelijkt gebied 5 keer zo groot als in een niet verstedelijkt gebied 1,2 keer zo groot als in een niet verstedelijkt gebied

11 RONDE 2 2. In 2015 was de kans dat een kind in armoede wordt geboren in een gemiddeld Vlaamse stad 13,8 % 6,5 % 2,9 % 10,4 %

12 RONDE 2 3. Subsidies om de toegankelijkheid van jeugdwerk te verhogen zijn gangbaar in provinciale steden dan in grootsteden. Meer Minder Even Subsidies om de toegankelijkheid te verhogen worden niet gegeven in provinciale steden.

13 STELLING 2 Om de toegankelijkheid van het jeugdwerk te verhogen, zet een stad beter in op systemen voor individuele kortingen voor kinderen en jongeren, dan op ondersteuning van de verenigingen om de toegankelijkheid te verhogen. AKKOORD NIET AKKOORD

14 Samenvatting debat Sven Gatz, Minister van Jeugd: We moeten op verschillende systemen inzetten om de toegankelijkheid te verhogen, dit kan niet alleen door in te zetten op kortingen geven aan mensen die te weinig financiële middelen hebben. Afhankelijk van de terreinkennis moet er worden nagagaan wat het beste systeem of de beste mix aan systemen is. En we moeten hier gezamenlijk aan werken. Dirk Vansina, Schepen van Jeugd - Leuven: Het is belangrijk dat jeugdwerk toegankelijk is. Maar vooral inzetten op een systeem voor individuele kortingen lijkt me niet de oplossing te zijn. Ik heb ook niet het gevoel dat jeugdwerkverenigingen een drempel maken voor jongeren die het niet kunnen betalen. Vaak organiseren zij zich daar zelf in om die drempel weg te werken. Daarnaast zijn er ook nog andere belangrijke drempels die we moeten aanpakken zoals bijvoorbeeld het gebrek aan jeugdinfrastructuur. En ook moeten we zoeken hoe we best verschillende vormen van jeugdwerk een kans geven. Els van Effelterre, JES vzw: De kansarmoede in steden is veel groter. In een aantal gevallen is er effectief een financiële drempel om deel te nemen aan jeugdwerkactiviteiten. Maar de toegankelijkheid verhogen, gaat veel verder dan een systeem voor individuele kortingen.

15 RONDE 3 1. De participatiegraad aan jeugdwerk ligt lager in Antwerpen, Gent en Brussel dan in de rest van Vlaanderen voor alle soorten jeugdwerk behalve voor Sportverenigingen Sociale bewegingen Doelgroep verenigingen Jeugdverenigingen

16 RONDE 3 2. De participatiegraad aan jeugdwerk voor jongeren met een buitenlandse herkomst ligt lager dan de algemene participatiegraad voor alle soorten jeugdwerk behalve voor Sportverenigingen Sociale bewegingen Doelgroep verenigingen en sociale bewegingen Deze ligt voor alle soorten jeugdwerk lager

17 RONDE 3 3. Van de 15 steden die aangeven kortingen te geven aan specifieke doelgroepen zijn er die dit doen voor mensen in armoede en voor mensen met een buitenlandse herkomst. 3, 10 7, 8 14, 2 15, 6

18 STELLING 3 Een stad moet durven zijn bestaande subsidiereglement volledig om te gooien, om zo te kunnen inzetten op de jeugdwerkinitiatieven die inspelen op de relevante en specifieke noden van de eigen stad. AKKOORD NIET AKKOORD

19 Debat: korte samenvatting Sven Gatz, Minister van Jeugd: Belangrijk is om na te gaan welk systeem leidt tot de beste doelstellingen en tijdig te evalueren of je met bepaalde systemen de gewenste effecten op de meest efficiënte manier bereikt. Maatwerk kan hier heel belangrijk zijn. Maar ik ben van mening dat men moet durven bekijken of het nuttig/efficiënter kan zijn om het subsidiereglement (volledig) om te gooien. Dirk Vansina, Schepen van Jeugd - Leuven: Men moet durven nadenken over andere manieren. Daarom moet niet heel het klassieke subsidiereglement worden omgegooid, maar je moet ook wel de mogelijkheid laten om nieuwe initiatieven kansen te geven, zeker in steden. Zo is er een projectfonds in Leuven waarop elke jongere kan indienen. Zo n soort projectfonds is een risico en projecten kunnen helemaal mislukken, maar het kan ook nieuwe waardevolle, duurzame initiatieven opleveren en jongeren krijgen de kans om te experimenten. Els van Effelterre, JES vzw: Er is meer dan één reglement. Er is een heel instrumentarium. Maar men zou wel meer flexibel moeten kunnen inspelen op bepaalde noden en initiatieven.

20 Het laatste woord Wat is voor u de grote prioriteit als het gaat over de ontwikkeling van een aanwezig, divers, toegankelijk en kwaliteitsvol jeugdwerk in stedelijke context?

21 Korte samenvatting Sven Gatz, Minister van Jeugd: Belangrijk voor mij is dat je jongeren probeert te bereiken waar ze zijn. Het aanbod is groot, maar we moeten ook manieren zoeken om jongeren aan te spreken en te boeien waar ze zich bevinden. En of dit met burgfiguren of niet moet zijn, laat ik in het midden. Dirk Vansina, Schepen van Jeugd - Leuven: Jeugdinfrastructuur, plekken waar jongeren hun ding kunnen doen. Daarnaast is het meewerken aan een positief imago voor de jeugd ook belangrijk. Laat henzelf dingen ondernemen, geef hen kansen en stimulansen om hen te bewijzen en nieuwe jeugdwerkvormen/ - projecten te ontwikkelen. Els van Effelterre, JES vzw: Vaak wordt er bespaard, dit terwijl er een enorme uitdaging afkomt op het jeugdwerk en je het groeipotentieel van jongeren in de stad ziet. Weeg op het budget, middelen zijn belangrijk. Maar het moet ook gaan over een pleidooi voor jeugdwerk in het algemeen. Daarnaast is jeugdwerk een krachtige omgeving en belangrijk voor andere beleidsdomeinen. We moeten creatiever en meer geïntegreerd werken. Dus sloop die schotten en wissel uit.