HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS

Transcriptie

1 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Mei Tinten GGZ

2 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Scholing GGZ verdieping Omgaan met psychiatrische problematiek in de 1 e lijn Mei Tinten GGZ

3 Dagdeel 3 : programma van vandaag Welkom! Uitleg over angststoornissen; De cliënt met een verstandelijke beperking en een angststoornis; Systeemgericht werken en Eigen Kracht (conferenties): hoe ondersteun je een eigen netwerk en mobiliseer je de krachten in een netwerk; Aan de slag met casuïstiek uit de eigen praktijk; Uitleg en nabespreking.

4 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS DSM -5 As 1: ziektebeelden: psychose, ontwikkelingsstoornissen (Autisme), verslaving, angststoornissen, dwangstoornis, stemmingsstoornissen (depressie/manie), eetstoornis, slaapstoornis As 2: persoonlijkheidsproblematiek (karakter) Mei Tinten GGZ

5 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Verklaringen ontstaan ziektebeelden As 1 1. Erfelijkheid 2. Biologisch 3. Omgevingsfactoren, wisselwerking met omgeving: de eisen van de samenleving 4. Situationeel, gebeurtenissen

6 Angststoornissen Feiten en cijfers angststoornissen Van alle mensen, mannen en vrouwen, heeft 19,6% ooit in het leven één of meer angststoornissen gehad. Sociale fobie (9,3%) Specifieke fobie (7,9%) Gegeneraliseerde angststoornis (4,5%) Paniekstoornis (3,8%) Agorafobie (0,9%) Bron : Trimbos instituut, geraadpleegd nov..

7 Angststoornissen Angststoornissen opgesplitst in: 1. Angststoornissen; 2. Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen (OCGS); 3. Trauma- en stressor-gerelateerde stoornissen

8 Een verstandelijke beperking en een angststoornis De cliënt met een verstandelijke beperking en een angststoornis; - Licht verstandelijk beperkt. 75% van de mensen met een verstandelijke beperking behoort tot deze groep. Het gaat om mensen met een intelligentiequotiënt (IQ) van 50 tot 70). - Matig verstandelijk beperkt komt voor bij 18% van de verstandelijk beperkten waarbij het gaat om mensen met een IQ van 35 tot 50 - Ernstig verstandelijk beperkt houdt in dat er, behalve een IQ van 20 tot 35, ook een minimaal communicatief gedrag, een zwakke motorische ontwikkeling en behoefte aan constante begeleiding is. Zo'n 7% van de gevallen valt in deze subcategorie.

9 Een verstandelijke beperking en een angststoornis - Diep verstandelijk beperkt komt slechts voor in 1% van de gevallen en duidt op een IQ van minder dan 20. Mensen die hieraan lijden, hebben behoefte aan een structurerende omgeving, zintuiglijke stimulering en voortdurend toezicht. Slechts in uitzonderlijke gevallen is er (minimale) spraak.

10 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS De meeste bekende en veel voorkomende angststoornissen: - paniekstoornis ( Panic Disorder (PD); - agorafobie, - specifieke fobie, - sociale angststoornis ( Social Anxiety Disorde (SAD); - gegeneraliseerde angststoornis (General Anxiety Disorder (GAD) Ploeg, J.D. (2010).

11

12 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen ( Obsessive- Compulsive Disorder ( OCD); Bij dit angstbeeld gaat het om herhaaldelijk opkomen van ongewenste gedachten, beelden en impulsen die angst veroorzaken. Dit kan tot dwangmatig en onrealistisch gedrag leiden. Ploeg, J.D. (2010).

13 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Obsessieve-compulsieve en gerelateerde stoornissen ( Obsessive- Compulsive Disorder ( OCD); Arachnofobie- angst voor spinnen Asthenofobie angst voor flauwvallen Aviofobie vliegangst Claustrofobie Angst voor kleine of gesloten ruimtes. Kenofobie angst voor leegte of lege ruimtes. Musofobie / murifobie angst voor muizen. Noctifobie angst voor de nacht.

14 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS

15 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Vervolg Pleinvrees angst voor open ruimtes. Pneumatifobie angst voor geesten. Pnigerofobie of pnigofobie angst om te stikken. Spheksofobie angst voor wespen. Thanatofobie angst voor de dood Triskaidekafobie angst voor het getal 13. Phobofobie angst voor fobieën: fobie-fobie

16 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS /VPWON_ Doe even Normaal..

17 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Trauma- en stressor-gerelateerde stoornissen - oorlogsgeweld, - marteling, - natuurrampen, - zware ongelukken, - verkrachting, - incest - gewelddadige berovingen

18 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS We onderscheiden: - Acute stress-stoornis - Posttraumatische stress-stoornis - herbelevingen (nachtmerries of flashbacks); - vermijding van herinneringen of emotionele uitschakeling hiervan; - slaapstoornissen; - extreme spanning als gevolg van bepaalde prikkels; - irritaties ; - hevige schrikreacties.

19 Eigen Kracht Conferentie Eigen Kracht Conferentie

20 Eigen Kracht Conferentie Uitgangspunten: - Eerst kijken naar wat iemand nog zelf kan - Welke kwaliteit kan iemand zelf inzetten om het probleem te verhelpen - Wat kan eigen netwerk of omgeving doen - Gebruik van collectieve middelen (vereniging, vrijwilligerswerk etc.) - Als dat alles niet werkt, dan andere hulp inschakelen

21 Resultaten? - In 22 van de 24 situaties waarbij kinderen zijn betrokken, is een OTS afgewend - woonsituatie sterk verbeterd - Mensen houden eigen regie en verantwoordelijkheid - Sluit aan bij WMO: verantwoordelijkheid bij burgers

22 Hoe werkt het Mobiliseert steun uit directe netwerk van mensen vergroot participatie uit netwerk en vergroot sociaal netwerk vergroot gevoel van veiligheid en welzijn Schaamte wordt doorbroken en zelfbewustzijn neemt toe voorkomt onteigening (van eigenaarschap) van het probleem doorbreekt angst voor afwijzing

23 Werken met een genogram Een genogram is een instrument om de familie in kaart te brengen September Martine Talens SOCIAL STUDIES

24 Werken met een ecogram Een ecogram is een instrument om het hele sociale netwerk in kaart te brengen: Familie; Vrienden; Buren; Kennissen; Vrijwilligers; Organisaties; Instellingen. September Martine Talens SOCIAL STUDIES

25 De mantelzorger

26 De mantelzorger Mantelzorg overkomt je. Mantelzorgers zorgen langdurig en onbetaald voor een chronisch zieke, gehandicapte of hulpbehoevende partner, ouder, kind of ander familielid, vriend of kennis; Mantelzorgers zijn geen beroepsmatige zorgverleners, maar geven zorg omdat zij een persoonlijke band hebben met degene voor wie ze zorgen; September Martine Talens

27 De mantelzorger Een mantelzorger kiest er niet voor om te gaan zorgen: het overkomt je, omdat je een emotionele band hebt met degene die zorg nodig heeft; Mantelzorgers zorgen soms 24 uur per dag, kunnen de zorg niet zomaar beëindigen en verrichten soms verpleegkundige handelingen. De mantelzorger is geen vrijwilliger. September Martine Talens

28 De mantelzorger Inventariseer : - wat wil de mantelzorger behouden? - wat wil de mantelzorger loslaten? - wat wil de mantelzorger ontwikkelen? September Martine Talens

29 De mantelzorger Enkele feiten: In 2010: Waren er in Nederland maar liefst 3.5 miljoen mantelzorgers, Ruim 1 miljoen van hen verleende intensieve zorg (meer dan 8 uur per week) en langdurige zorg (langer dan 3 maanden), Bijna een half miljoen mantelzorgers voelde zich (ernstig) overbelast. Nieuwsbrief LifeLines oktober Mantelzorg Door Marloes Oldenkamp

30 Eigen Kracht Conferentie en GGZ Investeren in contact; Ingaan op beleving van cliënt (presentie, narratieven motiveren); Openstaan voor cliënt (vriendelijke GGZ); Meer onderhandelen met cliënt;

31 Eigen Kracht Conferentie en GGZ Outreachende zorg zal toenemen en klinische zorg afbouwen; Meer gebruik van context (eigen kracht) en netwerk van cliënt; Ambulante zorg doet meer beroep op buurt, wijk, familie en maatschappelijke mogelijkheden en minder op de klinische zorg.

32 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Aan de slag met casuïstiek uit de eigen praktijk

33 Het ecologisch model van Bronfenbrenner Er zijn vier lagen: Microsysteem: omgeving die het kind direct ervaart, zoals de familie. Deze laag breidt zich over de tijd uit met vrienden, school etc. Mesosysteem: de connecties tussen verschillende microsystemen, zoals het contact van de ouders met de docent van de school. Het is belangrijk dat deze connecties elkaar ondersteunen Exosysteem: settings waarvan het kind niet direct onderdeel uitmaakt maar die wel invloed kunnen hebben op hun ontwikkeling. Zoals de werkplek van de ouders, is die flexibel met werktijden? Macrosysteem: bevat waarden, wetten en (geloofs)overtuigingen van de maatschappij. Bron: Bronfenbrenner,U.,& Morris,P.A. (1998). The Ecology of developmental Processes.

34

35 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Afsluiting en evaluatie Mei Tinten GGZ

36 HANZEHOGESCHOOL GRONINGEN / LENTIS Volgende bijeenkomst: Verslaving