Alcoholen. 1. Naamgeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Alcoholen. 1. Naamgeving"

Transcriptie

1 Alcoholen Alcoholen zijn koolwaterstoffen waarvan één of meerdere -atomen vervangen zijn door O functies (hydroxygroepen). De formule voor eenwaardige alcoholen is n 2n+1O. 1. Naamgeving De naam van een alcohol wordt gevormd door de stam van het alkaan met als uitgang anol 1, voorafgegaan door een plaatsnummer dat aangeeft op welk -atoom de hydroxidegroep(en) zich bevindt(en). et plaatsnummer van de alcoholische functie moet zo klein mogelijk zijn (de alcoholische functie heeft voorrang op halogenen en alkylketens), ook al betekent dit dat alkylketens en halogenen een hoger nummer krijgen F O Br 8-broom-6-fluor-6,7-dimethyl-5-propyl-2-octanol 2 2 O O 2 2 O O O glycol of 1,2 ethaandiol - glycerol of 1,2,3 propaantriol Men onderscheidt primaire, secundaire en tertiaire alcoholen naargelang het hydroxyde-dragende koolstofatomen zelf gebonden is met respectievelijk maximaal één, (exact) twee of drie koolstofatomen O 3 2 O 3 O 3 O 3 1 Schrijf duidelijk: butanol, butanon en butanal zijn verschillende stoffen (het is respectievelijk een alcohol, keton en aldehyde). 1

2 Een verbinding met twee alcoholische functies op éénzelfde koolstofatoom is niet stabiel: spontaan wordt 2O afgesplitst (regel van Erlenmeyer). O + 2 O O O 2. Toepassingen van alcoholen Methanol wordt gebruikt als brandstof voor o.a. fonduestellen. Methanol wordt gebruikt ter denaturatie van ethanol (industrieel ethanol kan op deze manier niet worden gebruikt om drank te bereiden en zo de accijnzen op drankethanol te ontwijken). De procedure om methanol en ethanol te scheiden, is kostelijk dat het goedkoper is om drank-ethanol te kopen indien men alcoholische dranken wilt bereiden. Methanol wordt ook gebruikt als brandstof (modelvliegtuigjes, modelauto s brandstof voor raketten (o.a. tijdens WO II), en als antivriesmiddel. Methanol is bovendien als brandstof veiliger (transport, explosiegevaar) dan 2. In 2005 ontwikkelde Toshiba een brandstofcel op basis van methanol die voldoende klein is om een mobiele telefoon te laten werken. Verder wordt methanol ook aangewend voor de productie van biodiesel (zie. o.a. Verder is methanol een grondstof voor bakeliet (indirect, door de productie van methanal). Methanol is ene bijproduct van de vergisting van pentosen, die ontstaan bij de afbraak van cellulose. Methanol is zeer giftig (dodelijk bij opname van ca. 25g) (zie ook: eerste onderdrukt ze meer dan ethanol - de werking van het centraal zenuwstelsel (remt de werking van een stimulerende neurotransmitter glutamaat- en stimuleert de werking van een remmende neurotransmitter (GABA gammaaminoboterzuur, zie: en waardoor vermoeidheid optreed, spierkracht en reactiesnelheid verminderd). In de lever wordt methanol omgezet tot methanal (formaldehyde) en methaanzuur (mierenzuur). Dit eerste product is bijzonder giftig. et tast onder meer de optische zenuw aan, wat resulteert in al dan niet permanente blindheid. Verder dient opgemerkt te worden dat een der metabolieten van de zoetstof aspartaam zou zijn, wat betekent dat drinken van aspartaam-bevattende dranken blindheid kan veroorzaken. Bij opname moet onmiddellijk een arts worden geraadpleegd. Meestal wordt ethanol toegediend, omdat ethanol door competitie afbraak van methanol vertraagd. 2

3 Ethanol ( wordt onder andere gebruikt als brandstof voor voertuigen. In Brazilië en Mexico rijdt circa 1/2 van de wagens volledig op bio-ethanol. et gebruik van deze bio-brandstof staat echter ter discussie: de input aan energie (dmv. van fossiele brandstoffen) om deze energiebron te produceren, zou minstens zo groot zijn als de output. Bovendien zou de verbranding meer broeikasgassen uitstoten dan verbranding van fossiele brandstoffen én zouden ook kankerverwekkende stoffen worden uitgestoten. Bovendien gaat gebruik van landbouwgrond voor productie van bio-ethanol (kweken van o.a. koolzaad) ten koste van gronden gebruikt voor voedselvoorziening (met een prijsstijging van het voedsel tot gevolg) óf verdere ontbossing. Anderzijds dient wel gezegd te worden dat men op dit vlak ook vooruitgang boekt: men is steeds beter in staat om met een hoger rendement biobrandstoffen te bereiken (gebruik van gewassen die meer brandstoffen opleveren, zodat de output hoger wordt dan de input), en de productieprocessen minder energie kosten. De alcohol van alcoholische dranken is ethanol. In eerste instantie wordt deze ethanol bereidt door een alcoholische gisting (van glucose, in anaëroob milieu, zoniet worden suikers volledig omgezet tot 2O en O 2). Omdat deze gistingsbacteriën niet overleven in een milieu waarvan de concentratie aan ethanol hoger is dan 14%, kan het gehalte van een alcoholische drank op natuurlijke wijze nooit meer dan 14% bedragen. Om een alcoholische drank met meer dan 14% alcohol te bereiden, wordt de drank geconcentreerde gemaakt door bijv. destillatie of door toevoegen van ethanol. Verder worden smaakstoffen toegevoegd. Glycol wordt gebruikt als antivries. et is echter vrij giftig (dodelijk bij dosis van 100mL of minder). In 1996 stierven 60 kinderen in aïti door een met glycol vervuilde glycerol bevattende hoestdrank. Dit is echter niet het enige dergelijke geval (zie bijv. 3

4 Glycerol wordt gebruikt als antivriesmiddel (sproeivloeistof ruitenwissers) en in tandpasta (vochtvasthoudend middel). Glycerol is één van de grondstoffen van nitroglycerine (glycerol + salpeterzuur nitroglycerine), beter bekend als dynamiet. Nitroglycerine is een uiterst instabiele springstof, dat ontploft volgens 4 3 5N 3O 9 12 O O + 6 N 2 + O mL van de vloeistof verdampt tijdens de ontploffing tot ca. 650L gassen, dit is een 1140-vervoudiging van het volume. Glycol/glycerol wordt ook gebruikt in rookmachines. Om voortijdige (en ongewenste) explosie te vermijden wordt nitroglycerine gemengd met diatomeënaarde (kiezelgoer). Dit levert de bekende dynamietstaven op. Alfred Nobel is de uitvinder van dynamiet, dat aanvankelijk werd gebruikt om mijngangen te maken. Nitroglycerine wordt in de geneeskunde ook gebruikt als vaatverwijdend middel (vooral bij hoesten, daarom wordt het in hoestsiroop gedaan). Verder wordt glycerine (glycerol) gebruikt als zoetstof (E Bereiding van alcoholen 3.1. Alcoholische gisting De alcoholische gisting of fermentatie werd in het vak biologie grondig besproken. Tijdens de glycolyse wordt glucose afgebroken tot pyrodruivensuiker. ierbij wordt NAD+ + gegenereerd. Omdat oxidatie van NAD+ + tot NAD + niet kan doorgaan in afwezigheid van O 2, zal pyrodruivensuiker fungeren als acceptor van elektronen en protonen bij de oxidatie van NAD+ + tot NAD +. ierbij ontstaat ethanol (bij een alcoholische gisting weliswaar). Bereiding van alcohol aan de hand van micro-organismen houdt op bij een percentage van 14%-15% (zie eerder) Elektrofiele additie van alkenen zie hoofdstuk alkenen + 2 O O 4

5 5 et zuurstofatoom van water is elektronenrijk en kan de elektronenrijke meervoudige binding (σ- en π-binding) moeilijk benaderen. De reactie begint met additie van een proton afkomstig van een zuur. Vervolgens kan het partieel negatief geladen zuurstofatoom van water aanvallen op het positief geladen koolstofatoom van het carbokation. + 2 O O + + O O O + Z - Z + O 3.3. Nucleofiele substitutie van halogeenalkanen met O- zie hoofdstuk halogeenalkanen (kennen)

6 4. Fysische eigenschappen 4.1. Oplosbaarheid De O-functie is polair. Indien de koolstofketen slechts een beperkt aantal koolstofatomen bevat, kan het alcohol opgelost worden in polaire én apolaire oplosmiddelen. De oplosbaarheid in polaire oplosmiddelen daalt echter snel met toenemende ketenlengte. Alcoholen met langere koolstofketen zijn bijgevolg enkel oplosbaar in apolaire oplosmiddelen Kook- en smeltpunt Kook-en smeltpunt van alcoholen ligt beduidend hoger dan van overeenkomstige alkanen, alkenen, alkynen en halogeenalkanen. De O-functie is vrij sterk polair en er kunnen waterstofbruggen worden gevormd tussen verschillende moleculen. 5. hemische eigenschappen 5.1. Zuur en basisch karakter van alcoholen Proef (reactie Na met water, ethanol en 2-methyl-2-propanol) Zowel water, ethanol als 2-methyl-2-propanol reageren met natrium. ierbij ontstaat telkens waterstofgas. De reactie tussen ethanol en natrium is minder hevig dan de reactie tussen water en natrium. De reactie tussen 2- methyl-2-propanol en natrium is op zijn beurt zwakker dan deze tussen ethanol en water. 2 2O + 2 Na 2 NaO + 2 6

7 2 2 5O + 2 Na 2 2 5ONa + 2 (natriumethanolaat) 2 4 9O + 2 Na 2 4 9ONa + 2 In hogere reacties ontstaat telkens 2. Deze waterstofatomen zijn afkomstig van een protondonor (water, ethanol, 2-methyl-2-propanol). Alcoholen kunnen dus als Brønstedzuren reageren. 7

8 De reactie met water is heviger dan met ethanol. Dit kan verklaart worden door het positief inductief effect van de alkylgroepen. et zuurstofatoom wordt hierdoor meer negatief geladen, zodat het minder snel het bindend elektronenpaar tussen zuurstof en waterstof gaat opnemen (met afsplitsing van een proton). Dit inductief effect is groter bij tertiaire alcoholen dan bij secundaire, en bij secundaire groter dan bij primaire. Omwille van dit inductief effect, verloopt de reactie tussen natrium en 2-methyl-2-propanol het traagst. Alcoholen vertonen een zuur karakter, maar ze zijn zwakker zuur dan water. Wanneer het inductief effect negatief is (-I) wordt het alcohol sterker zuur dan water. Vb. 2,2,2 trichloorethanol, fenol (= hydroxybenzeen, zie aromatische chemie). De O- groep kan echter ook een proton opvangen in aanwezigheid van sterkere zuren: Zo ontstaat een alkyloxoniumion (vb. ethyloxoniumion). et formeel positief geladen zuurstofatoom is geneigd om de -O atoombinding volledig naar zich toe te halen, wat gepaard gaat met waterafsplitsing en het ontstaan van een carbokation. Omdat alcoholen zich afhankelijk van hun omgeving, als Brønstedzuur of als Brønstedbase kunnen gedragen, zijn het amfolieten (en hebben ze een amfoteer karakter). 8

9 5.2. Nucleofiele substitutiereacties Vorming van halogeenalkanen Proef: Ethanol + 2SO 4 + Nal of Kl Ethanol + 2SO 4 + KBr Ethanol + 2SO 4 + KI De eerste reactie gaat niet door. Bij de tweede reactie ontstaat een andere geur (broomethaan), de derde reactie verloopt snel en er ontstaat een andere kleur (joodethaan). Vermits de O groep vervangen werd door een andere functie (l of Br) is deze reactie een nucleofiele substitutie. In het hoofdstuk halogeenalkanen toonden we aan dat O - groepen als l en Br kon verdringen. De hydroxylgroep is een sterker nucleofiel dan de halogenen, en kan halogeen verdringen. Omdat de O-groep een sterker nucleofiel is dan de halogenen, kunnen de halogenen de hydroxylgroep niet verdringen (een zwak nucleofiel kan een sterk niet verdringen) 3. In zuur milieu (gedraagt het alcohol zich als protonacceptor en) wordt de O-groep echter geprotoneerd, deze 2O + groep blijkt echter een veel zwakker nucleofiel te zijn dan de halogenen. et reactiemechanisme verloopt na de protonering verder volgens het mechanisme van een Sn 1 of een Sn 2 reactie. hloor is te elektronegatief en staat niet graag een elektronenpaar af. Wil men een chlooralkaan bereiden, dan wordt vertrokken van andere reagentia (SOl 2, Pl 3 of Pl 5). De chlorering verloopt volgens een ander reactiemechanisme Vorming van ethers Proef: zwavelzuur toevoegen aan veel ethanol. Bij deze proef ontstaat de typische ziekenhuisgeur, nl. de geur van (diëthyl)ether. 2 et betreft allemaal heterolytische substitutiereacties! 3 Een sterke kleuter kan een zwakke van zijn stoel duwen, maar een zwakke kleuter krijgt de sterke kleuter niet van zijn stoel. 9

10 2 5O + 2 5O 2O + 2 5O 2 5 (ethoxyethaan of diëthylether) et gevormde product van de vorm R-O-R is een ether. De naam van het ether wordt gevormd door stam van de kortste keten + oxy + naam van langste alkaan, of de naam van de beide alkylgroepen gevolgd door ether. Ook dit is een nucleofiele substitutie: de hydroxylgroep van één molecule wordt vervangen door een RO groep. et mechanisme verloopt na de protonering (waardoor een -atoom voldoende sterk partieel positief geladen wordt) volgens een SN 1 of een SN 2 (naargelang aard oplosmiddel, struktuur keten, etc ). We kunnen dus besluiten dat de nucleofielsterkte stijgt volgens 2O < l < Br < I < O < OR Dat een RO - groep een sterker nucleofiel is dan de hydroxylgroep O -, is een gevolg van het positief inductief effect van de alkylketen. 10

11 Oxidatie van alcoholen Proef: ethanol, 2-propanol, 2-methyl-2-propanol + aangezuurde kaliumdichromaattoplossing 4 De oranje kleur van de oplossing wordt met 2-propanol en ethanol kleuren groen. De oranjekleur is te wijten aan de aanwezigheid van r 2O 2-7, de groene kleur aan de aanwezigheid van r 3+. Oranje dichromaationen worden omgezet in groene chroomionen. Dit is een reductie: de oxidatietrap van het element r in het dichromaation daalt immers van +VI naar +III in het chroomion. r 2O e 2 r O Een reductie gaat altijd gepaard met een oxidatie. De enige stof die kan oxideren, is het alcohol. In deze reactie worden ethanol en 2-propanol verder geoxideerd, 2-methyl-2- propanol blijkbaar niet. erhaling: - een oxidatie gaat steeds gepaard met een reductie - een oxidatie is een deelreactie waarbij de oxidatietrap van één of meerdere atomen stijgt (door het afstaan van elektronen) - een reductie is een deelreactie waarbij de oxidatietrap van één of meerdere atomen daalt (door opname van elektronen) - de oxidator is een stof die de oxidatie doet verlopen (door opname van elektronen), maar zelf wordt gereduceerd - de reductor is een stof die de reductie doet verlopen (door afgifte van elektronen), maar zelf wordt geoxideerd - de oxidatietrap is een (Romeins) cijfer dat weergeeft hoeveel elektronen een atoom meer (negatieve OT) of minder (positieve OT) heeft dan in ongebonden toestand, dat weergeeft hoeveel elektronen een atoom geheel of gedeeltelijk heeft opgenomen of afgestaan. Of (in het geval van polyatomische deeltjes/moleculen): de OT is een Romeins cijfer dat weergeeft wat de lading van het atoom zou zijn indien de bindingselektronen worden toegekend aan We bekijken eerst de oxidatietrappen van primaire, secundaire en tertiare alcoholen. 4 K2r2O7 + 2SO4 11

12 et O-dragende -atoom heeft als oxidatietrap bij primaire alcoholen: -II of I secundaire alcoholen: 0 tertiaire alcoholen: +I De bekomen stoffen bij de oxidatieproef zijn respectievelijk ethanal 5 (een aldehyde) en aceton (propanon een keton). De oxidatietrap van het zuurstofdragend -atoom is in beide vallen gestegen. et reactiemechanisme van deze redoxreactie is complex, maar gaat gepaard met afsplitsing van een + en een - ion. Dit is met andere woorden een eliminatiereactie. et alcohol verliest een waterstofatoom van de hydroxylgroep en een waterstofatoom van het -atoom dat de alcoholische functie draagt. et -atoom dat de alcoholische functie draagt in een tertiair alcohol draagt geen -atoom en kan dáárom niet worden geoxideerd. We kunnen dus stellen dat primaire alcoholen oxideren tot aldehyden, secundaire tot ketonen. Tertiaire alcoholen oxideren niet. Reactievergelijking van oxidatie van ethanol en 2 propanol in een aangezuurde kaliumchromaatoplossing: 3 2 5O + r 2O r O O 3 3O 3 + r 2O r O + 3 3O 3 5 in feite is dit niet helemaal correct: ethanal zal verder oxideren tot ethaanzzuur, 3OO zie hoofdstuk. arbonzuren 12

13 Aldehyden en ketonen 1. Kenmerkende groep naamgeving toepassingen Zowel aldehyden en ketonen bezitten een carbonylgroep, i.e. een zuurstofatoom dat met een dubbele binding verbonden is met een koolstofatoom. Bemerk dat de beide atomen van de carbonylgroep sp 2 -gehybridiseerd zijn. Bij aldehyden zit deze carbonylfunctie eindstandig. Bij ketonen is het zuurstofdragende koolstofatoom verbonden met twee andere koolstofatomen. O O O O R R R R Van links naar rechts: de carbonylgroep, de acylgroep, een aldehyde en een keton. Aldehyden en ketonen kunnen bereid worden door oxidatie van alcoholen (zie vorig hoofdstuk). Vraag: hoe bereid men 2,2-dimethyl-3-butanon? De naam van de aldehyden en ketonen wordt gevormd door de stam van het alkaan met evenveel -atomen als de langste hoofdketen, gevolgd door de uitgang anal (aldehyden) of anon (ketonen). Bij een keton wordt het plaatsnummer van de carbonylfunctie aangegeven met een cijfer (bij aldehyden is dit steeds 1, en wordt daarom weggelaten). Let erop dat de carbonylfunctie voorrang heeft op hydroxylgroepen, alkylketens en halogenen. Aldehyden hebben dan weer voorrang op ketonen. Links: methanal of formaldehyde, rechts: ethanal of aceetaldehyde. 13

14 Methanal is het meest eenvoudige aldehyde en heeft als triviale naam formaldehyde. et is een bijzonder kankerverwekkende stof en een uitstekend bewaarmiddel. Sterk water, gebruikt als bewaarmiddel voor preparaten en dode organismen, is meestal een 40% formol-oplossing (formol is een oplossing van formaldehyde in water). et wordt veel gebruik in biologisch onderzoek (bewaren van stalen) maar mag thans wegens zijn carcinogene eigenschappen enkel nog gebruikt worden in laboratoria met individuele afzuigkappen. Ethanal of aceetaldehyde is het belangrijkste metaboliet van ethanol in het lichaam. De negatieve werkingen van alcohol (misselijkheid en braken) zijn vooral aan ethanal te wijten. Ongeveer 50% van de productie van ethanal is bestemd voor de productie van azijnzuur. et wordt verder ook gebruikt in parfums, verfstoffen en als bewaarmiddel in fruit en vis. Propanon of aceton is vooral gekend als dissolvant of nagellakverwijderaar. et is een apolair oplosmiddel en wordt vaak als oplosmiddel voor organische stoffen gebruikt. Aceton is een vluchtige en brandbare stof. et is echter een giftige stof wanneer ze geïnhaleerd of opgenomen wordt (contact met huid is minder erg). Aceton wordt ook in het lichaam gebruikt en is na glucose de belangrijkste brandstof voor de hersenen. Bij diabetici kunnen ingeval van keto-acidosis grotere hoeveelheden aceton en andere ketonen produceren wanneer vetzuren en aminozuren worden afgebroken. et aceton wordt uitgeademd en veroorzaakt een sterke geur van de ademlucht. 2 pentanon of methylpropylketon 3methyl4penteen2on 3methyl4hexeen2on 14

15 2,2 dimethyl 4 oxo pentanal 2 ethyl-pentaan-di-al 3-hydroxybutanal 4hydroxybutanon 4oxopentanal 2. Fysische eigenschappen De dubbele binding van de carbonylgroep is opgebouwd uit een σ-binding een π-binding. Door de grotere elektronegativiteit van zuurstof in vergelijking koolstof, is de binding sterk gepolariseerd. en tot 15

16 2.1. Kook- en smeltpunt Aldehyden en ketonen hebben een hoger kook-/smeltpunt dan alkanen met eenzelfde molecuulmassa omwille van het dipoolkarakter van de carbonylgroep. et kook- en smeltpunt is echter lager dan dat van alcoholen, omdat geen waterstofbruggen kunnen worden gevormd Oplosbaarheid Aldehyden en ketonen met korte ketens kunnen oplossen in polaire oplosmiddelen (het zuurstofatoom van de carbonylgroep kan waterstofbruggen van watermoleculen ontvangen), maar de oplosbaarheid in polaire oplosmiddelen daalt snel met toenemende ketenlengte. Door het apolaire karakter van de koolstofketen zijn ze oplosbaar in apolaire oplosmiddelen. 3. Onderscheid tussen aldehyden en ketonen Milde oxidatie Aldehyden kunnen verder oxideren tot organische zuren (carbonzuren). Gezien ketonen geen hebben op het carbonyl--atoom oxideren ze niet verder. Door sterke oxidatie kan de keten wel naast de carbonylfunctie breken. 16

17 Dit kan aangetoond worden met de reactie met het Fehlingsreagens (blauwe u 2+ -ionen worden omgezet in rood u + ) of met het Tollens reagens. et tollens-reagens is een ammoniakale zilvernitraatoplossing en niet stabiel. et moet daarom bereid worden op het moment van gebruik. In aanwezigheid van aldehyde ontstaat een zilverspiegel (metallisch zilver). Gezien het zilver reduceert, oxideert het aldehyde Reductie met 2 Aldehyden kunnen ontstaan door oxidatie van primaire alcoholen, ketonen door oxidatie van secundaire alcoholen. Met een reductor als LiAl 4 (lithiumtetrahydro-aluminaat) kunnen aldehyden en ketonen terug worden omgezet in respectievelijk primaire en secundaire alcoholen. 17

18 arbonzuren en carbonzuurderivaten 1. Karakteristieke groep en naamgeving 2. Toepassingen en voorkomen 3. Fysische eigenschappen et carbonyl-zuurstofatoom oefent door haar negatief inductief effect een polariserende invloed uit op de -O functie. Deze groep is aldus sterker gepolariseerd dan bij alcoholen Kook- en smeltpunt arbonzuren hebben een hoger kook- en smeltpunt dan alcoholen met eenzelfde aantal koolstofatomen, als gevolg van een sterkere polarisatie (sterkere -bruggen) en een hogere massa. Bovendien kunnen carbonzuren dimeren vormen (2-aan-2 associatie van moleculen) Oplosbaarheid arbonzuren met een korte koolstofketen zijn goed oplosbaar in polaire oplosmiddelen omdat de polaire carboxylgroep overheerst. Wanneer de koolstofketen langer wordt, neemt het effect van de karakteristieke groep snel af en daalt de oplosbaarheid in polaire oplosmiddelen. Dergelijke carbonzuren lossen wel op in apolaire oplosmiddelen. 18

19 4. hemische eigenschappen 4.1. Zuur karakter arbonzuren gedragen zich als Brönstedzuur (protondonor) ten opzichte van water: Door het negatief inductief effect van de carbonylgroep wordt het waterstofatoom afgesplitst en overgedragen op water. et anion (het carboxylaation) dat op deze manier ontstaat, wordt gestabiliseerd door mesomerie. Zowel door dit mesomere als het negatief inductief effect zijn carbonzuren sterkere zuren dan alcoholen. Toch zijn het nog relatief zwakke zuren. arbonzuren reageren met basen tot zouten. Vb. ROO + NaO ROONa + 2O De vorming van zepen berust op de reactie van carbonzuren met basen (zie verder). arbonzuren met lange koolstofketens zijn zwakkere zuren dan carbonzuren met korte ketens. De koolstofketen oefent immers een positief inductief effect uit op het carboxyl--atoom, waardoor de partiëel positieve lading op dit koolstofatoom kleiner wordt, en het waterstofatoom van de O-groep minder snel wordt afgesplitst. Aanwezigheid van elektronenzuigers op naburige -atomen versterker het zure karakter van een carbonzuur (door het negatief inductief effect). 19

20 4.2. Reacties van carbonzuren Algemeen De carbonylgroep van de carboxylfunctie leent zich tot nucleofiele addities. Deze reactiviteit vinden we dus ook terug bij carbonzuren. De O-groep maakt de aanval op het koolstofatoom echter minder gemakkelijk: door het mesomeer effect wordt de positieve deellading van het koolstofatoom van de carboxylfunctie afgezwakt. Omdat nucleofiele deeltjes geneigd zijn te binden met het zure proton van de carboxylgroep (brönstedzuur), wordt meestal gewerkt in zuur midden. In een zuur midden wordt de cabonyl-o geprotoneerd en ontstaat een carbokation dat geen mesomerie meer vertoont (geen π-elektronen meer). Bovendien draagt het koolstofatoom nu een positieve, formele lading (die groter is dan een partiële lading). Na protonering in zuur milieu, kan het nucleofiel aanvallen op het koolstofatoom. De gevormde stof splitst onmiddellijk water af (regel van Erlenmeyer). Deze reactie is bijgevolg een nucleofiele substitutie. Deze nucleofiele substitutie bestaat uit een nucleofiele additie die gevolgd wordt door een eliminatie. Merk op dat de nucleofiele substitutie bij carbonzuren fundamenteel verschilt van de nucleofiele substitutie van halogeenalkanen, waar de eliminatie de nucleofiele additie vooraf gaat. 20

21 eel wat derivaten van carbonzuren kunnen bereid worden op basis van hoger gegeven schema (zie verder) Synthese van esters Reactievergelijking Reactiemechanisme a) Protonering b) Additie van het nucleofiel (het alcohol) c) Deprotonering d) Eliminatie van 2O 21

22 Lipiden ontstaan door veen verestering van drie vetzuren met glycerol (zie biologie), waarbij de vetzuren verzadigd of onverzadigd kunnen zijn. Esters komen in de natuur vooral voor als geur- en smaakstoffen: - methylbutanoaat: appelgeur - propylethanoaat: peer - 2-methylbutylacetaat (2-methylbutylethanoaat): banaan - Benzylacetaat (of benzylethanoaat): perzik Ook vormen het belangrijke grondstoffen voor de productie van polyesters (kunststoffen, zie later). De omgekeerde reactie, waarbij een ester wordt opgesplitst tot een carbonzuur en alcohol, noemen we een hydrolyse (zie verder). Deze hydrolyse kan zowel in zuur als in basisch milieu gebeuren Reductie arbonzuren kunnen met lithiumtetrahidrolaluminaat (LiAl 4) gereduceerd worden. Zo ontstaat een aldehyde, dat verder kan reduceren tot een primair alcohol. 22

23 Esters 1. Naamgeving De naam van een organisch ester wordt gevormd door de naam van de alkylgroep (R2) gevolgd door de stam van het alkaan dat evenveel -atomen bevat als het carbonzuur waarvan het ester is afgeleid (R1+), gevolgd door de uitgang anoaat. Esters ontstaan door reactie van een alcohol met een zuur. Dit zuur kan een organisch carbonzuur zijn, maar ook een anorganisch zuur. 2. Bereiding Esters worden doorgaans bereid door reactie tussen een carbonzuur en een alcohol (zie arbonzuren). Deze reactie is een nucleofiele substitutiereactie, waarbij het alcohol als nucleofiel fungeert. De reactie verloopt vlotter wanneer men vertrekt van het overeenkomstige zuurhalogenide (zie arbonzuren). et volledige reactiemechanisme staat uitgewerkt in het onderdeel arbonzuren. 3. Voorkomen en toepassingen In de natuur zijn geur- en smaakstoffen veelal esters. De geur van appels wordt zo veroorzaakt door methylbutanoaat, van peren door propylethanoaat, van bananen door 2-methylbutylacetaat 6 en van perziken door benzylacetaat. Esters worden ze vaak als additieven toegevoegd ten behoeve van smaak (voedsel) en geur (parfums). ydrolyseerbare lipiden (vetten, oliën) zijn triësters van glycerol en vetzuren (zie biologie, hoofdstuk 2, samenstelling van levende wezens). De vetzuren kunnen verzadigd of onverzadigd zijn en bevatten meestal een even aantal -atomen. 6 Bereiding van bananengeur: 2-methyl-1-butanol (isopentylalcohol) + azijnzuur. 23

24 Esters vinden verder zeer belangrijke toepassingen in de kunststofindustrie: poly-esters (zie later, hoofdstuk Polymeren). 4. ydrolyse Esters ontstaan door reactie (nucleofiele substitutie) van carbonzuren en alcoholen (verestering). Esters kunnen ook terug omgezet worden in carbonzuur(zouten) en alcoholen. Bij deze reactie is water nodig (hydrolyse) en kan zowel verlopen in zuur als in basisch milieu ydrolyse in zuur milieu A. Protonering B. Nucleofiele additie ( 2O) 24

25 . Protonoverdracht D. Eliminatie RO en + (deprotonering) 4.2. ydrolyse in basisch milieu A. Additie van het nucleofiel B. Eliminatie RO. Protonoverdracht (een carbonzuur is een sterker zuur dan een alcohol, dus draagt het carbonzuur een proton over aan het alcoholaation, dat een alcohol wordt). De bereiding van zepen berust op hydrolyse van esters (lipiden) in basisch milieu. Wanneer men als base NaO neemt, bekomt men harde zepen, gebruikt men KO, dan is de zeep zacht. 25

26 Ethers 1. Kenmerkende groep en naamgeving De naam van ethers wordt gevormd door de naam van de twee alkylketens, in alfabetische volgorde, te plaatsen voor de uitgang ether. In geval beide dezelfde zijn, gebruikt men di + naam alkylketen + ether. 2. Bereiding 2.1. Bereiding van ethers uit alcoholen Ethers kunnen worden bereid door een nucleofiele additie van alcoholen in zuur milieu. Voor het volledige reactiemechanisme verwijzen we naar het onderdeel (alcoholen). 3. Voorkomen en toepassing Diëthylether is een zeer vluchtige en brandbare stof, maar wordt door zijn apolair karakter vaak gebruikt als apolair oplosmiddel. Vroeger werd het ook gebruikt als verdovingsmiddel, maar omwille van schadelijke bijwerkingen worden nu andere stoffen gebruikt (zie halogeenalkanen). Ethers zijn vaak ook bepalend voor de typische geur van bepaalde planten. Ze worden uit planten geëxtraheerd als etherische olieën en gebruikt in de parfumerie. 26

Inhoudsopgave. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen C1 54 de stofklassen op basis van de functionele groep herkennen.

Inhoudsopgave. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen C1 54 de stofklassen op basis van de functionele groep herkennen. Inhoudsopgave Carbonzuren en carbonzuurderivaten... 2 1. Karakteristieke groep en naamgeving... 2 2. Toepassingen en voorkomen... 2 3. Fysische eigenschappen... 3 3.1. Kook- en smeltpunt... 3 3.2. Oplosbaarheid...

Nadere informatie

Aldehyden en ketonen Vb. nucleofiele additie, reductie, oxidatie van een aldehyde

Aldehyden en ketonen Vb. nucleofiele additie, reductie, oxidatie van een aldehyde Aldehyden en ketonen... 2 1. Kenmerkende groep naamgeving toepassingen... 2 2. Fysische eigenschappen... 4 2.1. Kook- en smeltpunt... 4 2.2. Oplosbaarheid... 4 3. Chemische eigenschappen... 4 3.1. Tautomerie...

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE OVERZICHT 1. Structuur van het koolstofatoom 2. Isomerie 3. De verzadigde koolwaterstoffen of alkanen 4. De alkenen 5. De alkynen 6. De alcoholen

Nadere informatie

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding

Nadere informatie

Koolstofverbindingen 2

Koolstofverbindingen 2 Koolstofverbindingen 2 Een samenvatting van hoofdstuk 15 1 Inleiding Koolstofverbindingen uit hoofdstuk 5 algemene voorbeeld naam formule Alkanen C n H 2n+2 2,3-dimethylbutaan Alkenen C n H 2n 2-methyl-2-

Nadere informatie

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn;

de reactievergelijking schrijven van de oxidatie van metalen en de naam van de gevormde oxiden geven als de formules gekend zijn; Leergebied: oxidatie Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.2.4 - een reactie met zuurstofgas als een oxidatie beschrijven; 4.6.1 - het roesten van metalen beschrijven als trage oxidatie; 4.6.2 - de reactievergelijking

Nadere informatie

1 De bouw van stoffen

1 De bouw van stoffen Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18

Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Scheikunde Chemie Overal Hoofdstuk 5 Hoofdstuk 15 Hoofdstuk 18 Reactietypen Substitutiereactie Een atoom(groep) wordt vervangen door een andere atoomgroep. Bij halogenen gebeurt dat alleen onder straling.

Nadere informatie

Hoofdstuk 3: Organische chemie - Koolwaterstoffen... 3

Hoofdstuk 3: Organische chemie - Koolwaterstoffen... 3 Hoofdstuk 3: Organische chemie - Koolwaterstoffen... 3 1. Alkanen... 3 1.1. Inleiding... 3 1.2. Bouw... 3 1.3. Naamgeving... 3 1.4. Isomerie... 4 1.5. Fysische eigenschappen... 4 1.6. Chemische eigenschappen...

Nadere informatie

Reactiemechanismen bij halogeenalkanen versie (2)

Reactiemechanismen bij halogeenalkanen versie (2) Reactiemechanismen bij halogeenalkanen samenvatting versie 17-1-2016 (2) Inhoud 1. Vorming van reactieproducten... 2 2. Elektrofiel en nucleofiel... 2 3. Polariteit van een covalente binding... 2 4. Verbreken

Nadere informatie

Domein C: Koolstofchemie. Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren

Domein C: Koolstofchemie. Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren Domein C: Koolstofchemie Subdomein: Toepassingen van synthetische polymeren 28 verband leggen tussen de structuur van synthetische polymeren en de eigenschappen en toepassingen: (supersterke) vezel; kabel;

Nadere informatie

OEFENVRAAGSTUKKEN STEREOCHEMIE Hoofdstuk 16 PULSAR CHEMIE

OEFENVRAAGSTUKKEN STEREOCHEMIE Hoofdstuk 16 PULSAR CHEMIE OEFEVRAAGSTUKKE STEREOEMIE oofdstuk 16 PULSAR EMIE 1,2-dimethylcyclopropaan Als men diazomethaan, 2 2, laat reageren met trans-2-buteen ontstaan verscheidene reactieproducten. Van één van de reactieproducten

Nadere informatie

koolstofverbindingen aan de hand van een gegeven structuurformule of naam toewijzen aan een stofklasse met behulp van een determineertabel;

koolstofverbindingen aan de hand van een gegeven structuurformule of naam toewijzen aan een stofklasse met behulp van een determineertabel; Leergebied: organische stof Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 6.2.1 - de historische en de hedendaagse betekenis van de term "organische stof" aangeven en het onderscheid maken tussen organische en anorganische

Nadere informatie

Merk op dat een zeer analoge reeks besproken werd in de cursus op pagina 24. Examen Organische Scheikunde januari 2006 NH 2 H 3 C CH 3 NH 2 CH 3 CN A

Merk op dat een zeer analoge reeks besproken werd in de cursus op pagina 24. Examen Organische Scheikunde januari 2006 NH 2 H 3 C CH 3 NH 2 CH 3 CN A Examen rganische Scheikunde januari 2006 1) Rangschik onderstaande verbindingen volgens afnemende basiciteit. Motiveer en geef duidelijk aan welke effecten een rol spelen. Illustreer met resonantievormen

Nadere informatie

Chemie van de Polymeren

Chemie van de Polymeren hemie van de Polymeren hemie van de arbonylgroep Stapsgewijze Polymerisatie verzicht Structuur van de carbonylgroep verzicht van de polymeren Vorming van polyesters Vorming van polyamides Vorming van polyanhydrides

Nadere informatie

de verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt;

de verbranding van een enkelvoudige stof definiëren als een reactie met zuurstofgas waarbij een oxide gevormd wordt; Leergebied: oxide Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 3.7.1 - van de samengestelde stoffen waterstofchloride, (di)waterstofsulfaat, natriumhydroxide, ammoniak, calcium (di)hydroxide, natriumchloride, natriumwaterstofcarbonaat

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 11 Biomoleculen bladzijde 1 Opgave 1 Geef de reactie van de verbranding van glucose (C 6H 12O 6) tot CO 2 en water. C 6H 12O 6 + 6 O 2 6 CO 2 + 6 H 2O Opgave 2 Hoe luidt de reactie (bruto formules)

Nadere informatie

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege 1. 1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege 1. 1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen: Uitwerkingen Bio-organische hemie Werkcollege 1 1. oeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen: a. 39 K 19 c. 13 6 b. 32 S 16 d. 200 g 80 a. 19 protonen, 19 elektronen, 20 neutronen.

Nadere informatie

Samenvatting koolstofchemie 1A

Samenvatting koolstofchemie 1A Samenvatting koolstofchemie 1A Homologe reeksen: Alkanen Alkenen Alkynen CnHn2+2 CnHn2 CnHn2-2 Substitutiereacties Substitutiereactie van halogenen (Cl2, F2, Br2, I2) aan alkanen verlopen alleen als er

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

ANORGANISCHE STOFKLASSEN

ANORGANISCHE STOFKLASSEN ANORGANISCHE STOFKLASSEN 1. ATOMEN... 3 1.1. STRUCTUUR VAN HET ATOOM...3 1.2. DE ELEKTRONCONFIGURATIE...4 2. STOFFEN EN MENGSELS...5 2.1. ZUIVERE STOFFEN... 5 2.1.1. Soorten zuiveren stoffen...5 2.1.2.

Nadere informatie

5.2.5 - atomen uit de hoofdgroepen, het aantal elektronen op de buitenste schil afleiden uit hun plaats in het periodiek systeem;

5.2.5 - atomen uit de hoofdgroepen, het aantal elektronen op de buitenste schil afleiden uit hun plaats in het periodiek systeem; Leergebied: groep Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 3.5.3 - op het periodiek systeem aanwijzen dat elementen waarvan de enkelvoudige stoffen overeenkomstige chemische eigenschappen hebben, onder elkaar

Nadere informatie

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal efenopgaven hoofdstuk 12 1 pgave 1 Geef de systematische naam van de volgende stoffen: 2 2 2 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur 2 2 -methoxycycolpentaancarbonzuur de ester

Nadere informatie

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)

Nadere informatie

7. Chemische reacties

7. Chemische reacties 7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

Verbetering Chemie 1997 juli

Verbetering Chemie 1997 juli www. Verbetering Chemie 1997 juli Vraag 1 Reactievergelijking: Fe 2 O 3 + 2 Al Al 2 O 3 + 2 Fe Molaire massa s: Fe 2 O 3 : ( 2 x 55,9) + (3 x 16,0) = 159,8 g mol -1 Al: 27 g mol -1 Hoeveelheid stof: Fe

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting door een scholier 2082 woorden 9 oktober 2005 6,4 56 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde, hoofstuk 2 en 3 Par. 2.1 Fossiele brandstoffen Fossiele

Nadere informatie

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie H10 Analyse H10.2 Spectroscopie Een spectroscopie (licht) gaat via golflengtes. De eenheid op de x as is 1 /nm. Sommige stoffen of deeltjes adsorberen fotonen met specifieke golflengten. Dit gebeurt omdat

Nadere informatie

Scheikunde II. Prof. Dr. I. De Vynck Prof. Dr. M.-F. Reyniers. 2 ste semester hoorcollege5

Scheikunde II. Prof. Dr. I. De Vynck Prof. Dr. M.-F. Reyniers. 2 ste semester hoorcollege5 1 Scheikunde II Prof. Dr. I. De Vynck Prof. Dr. M.-F. Reyniers 2 ste semester 2002-2003 Scheikunde II 2 Belangrijke types chemische reacties 1. Substitutiereacties 3 nucleofiel elektrofiel radicalair 2.

Nadere informatie

1. Beschrijf met behulp van structuurformules het mechanisme voor de vorming van ethaanthiol.

1. Beschrijf met behulp van structuurformules het mechanisme voor de vorming van ethaanthiol. OEFENOPGAVEN Reactiemechanisme, mesomerie Thioverbindingen Wanneer men broomethaan met een oplossing van kaliumwaterstofsulfide (K + HS - ) laat reageren, ontstaat onder andere ethaanthiol, CH 3 CH 2 SH.

Nadere informatie

4e jaar Wetenschappen

4e jaar Wetenschappen CVO KISP - OEFENLES Chemie van water Mevrouw Baeten 4e jaar Wetenschappen 7-12-2013 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Inleidende proef... 2 3. Bouwstenen water... 3 4. Polariteit... 4 a. Elektronegativiteit...

Nadere informatie

Opgave 1. Reacties 16 punten

Opgave 1. Reacties 16 punten Eindtoets Organische Chemie, 6M1X1 10 april 2015 9:00 12:00 uur. Bij het begin van elke opgave staat het aantal punten dat te verdienen is. Er zijn in totaal 4 opgaven en 60 punten. Opgave 1. Reacties

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes

WATER. Krachten tussen deeltjes WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=

Nadere informatie

Spel Organische stoffen. Spelbord:

Spel Organische stoffen. Spelbord: Spel Organische stoffen Spelbord: 1 Alkanen lossen niet op in 4 Van C5 ketens tot C18 ketens is de toestand bij kamertemperatuur vast. Fout Vloeibaar. 7 Bij een slechte verbranding van alkanen ontstaan

Nadere informatie

Maak bij het oplossen ook gebruik van het feit dat de totale positieve lading in de oplossing gelijk is aan de totale negatieve lading.

Maak bij het oplossen ook gebruik van het feit dat de totale positieve lading in de oplossing gelijk is aan de totale negatieve lading. Voorronde 1980 heeft niet plaatsgevonden. p voordracht van docenten over het hele land zijn leerlingen met gemiddeld 9 voor het vak scheikunde uitgenodigd deel te nemen aan de Nationale eindronde 1980.

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u)

Hoofdstuk 8. Redoxreacties. Chemie 6 (2u) Hoofdstuk 8 Redoxreacties Chemie 6 (2u) Deze slides voor de lesbegeleiding worden ter beschikking gesteld, maar ze zijn te beperkt om als samenvatting van de cursus te kunnen dienen. Oxidatie / Reductie

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april keer beoordeeld. Scheikunde

6,5. Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april keer beoordeeld. Scheikunde Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april 2011 6,5 34 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie H2 Koolstofchemie I 2.1. Koolstof In koolstofverbindingen komen vaak waterstof, zuurstof en

Nadere informatie

Inleiding tot de organische chemie. Voorbereidingsdagen diergeneeskunde

Inleiding tot de organische chemie. Voorbereidingsdagen diergeneeskunde Inleiding tot de 2011-2012 Inhoudstabel Hoofdstuk 1: De verbindingsklassen 1. Inleiding 3 1.1 Wat zijn koolstofverbindingen? 1.2 Waarom zijn er zoveel koolstofverbindingen? 1.3 Voorstellen van koolstofverbindingen

Nadere informatie

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-II

Eindexamen scheikunde havo 2005-II 4 Beoordelingsmodel Jood-129 1 aantal protonen: 53 aantal elektronen: 53 aantal protonen: 53 1 aantal elektronen: gelijk aan aantal protonen 1 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Er ontstaan geen

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?

Wat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde vwo 2010 - II

Eindexamen scheikunde vwo 2010 - II Beoordelingsmodel Alcoholintolerantie 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: et is de omzetting van een (primaire) alcohol tot een alkanal; daarbij reageert de (primaire) alcohol met

Nadere informatie

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen. Scheikunde SE4 Hoofdstuk 12 Paragraaf 2 Begrippenlijst: Valentie-elektronen: De elektronen in de buitenste schil van de atomen. Lewisstructuur: Elektronenformule. Octetregel: In elke schil van de atoom

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-II Eindexamen scheikunde havo -II 4 Antwoordmodel Lood Een juiste afleiding leidt tot de uitkomst (neutronen). berekening van het aantal neutronen in een U-38 atoom en berekening van het aantal neutronen

Nadere informatie

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom? Hoe komt het dat de schaatser enkel het wateroppervlak indrukt en niet kopje onder gaat? Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Waarvoor staat de afkorting

Nadere informatie

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading. Welke soort ionverbinding is slecht oplosbaar in water? Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading. Zijn ionverbindingen

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel efenvraagstukken 4 VW oofdstuk 6 antwoordmodel Een 0 D komt overeen met 7,1 mg a 2+ per liter water. 1 In 0,5 liter water is 58,3 mg a 2+ opgelost. oeveel 0 D is dit? Per L opgelost: 2 x 58,3 mg a 2+ =

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Oefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen

Oefen-SE SE4 Havo 5. Micro-organismen Oefen-SE SE4 Havo 5 Bij alle berekeningen moeten de antwoorden in wetenschappelijke notatie, in het juiste aantal significante cijfers en indien nodig met de juiste eenheid weergegeven worden. Micro-organismen

Nadere informatie

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?

Nadere informatie

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel

SE voorbeeldtoets 5HAVO antwoordmodel SE voorbeeldtoets 5AV antwoordmodel Stikstof Zwaar stikstofgas bestaat uit stikstofmoleculen waarin uitsluitend stikstofatomen voorkomen met massagetal 15. 2p 1 oeveel protonen en hoeveel neutronen bevat

Nadere informatie

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE

Oefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over

Nadere informatie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie Chemie van het leven Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie 2014-2015 Chemische achtergrond van leven 1. Atoomnummer

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde I

Eindexamen vwo scheikunde I Waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 1 O 6 + 4 H O 4 H + CH COO + HCO + 4 H + molverhouding CH COO : HCO = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor H + gelijk aan de som van de coëfficiënten

Nadere informatie

Aromatische chemie benzeen en benzeenderivaten

Aromatische chemie benzeen en benzeenderivaten 1. Inleiding Aromatische chemie benzeen en benzeenderivaten Benzeen heeft als formule C 6H 6. De zes koolstofatomen vormen een gesloten ring en elk koolstofatoom is gebonden aan één waterstofatoom. Het

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat uit twintig vragen MAVO -C I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1985 MAVO -C Vrijdag 10 mei, 9.00-11.00 uur SCHEIKUNDE- meerkeuzevragen Dit examen bestaat uit twintig vragen Bij het examen scheikunde wordt

Nadere informatie

1.4 De langste koolstofketen wordt zodanig genummerd, dat de zijketens op de plaatsen met de laagste nummers komen, bijvoorbeeld.

1.4 De langste koolstofketen wordt zodanig genummerd, dat de zijketens op de plaatsen met de laagste nummers komen, bijvoorbeeld. 1. Alkanen 1.1 Naamgeving alkanen 4 methaan () 8 decaan ethaan () 9 undecaan propaan () 10 dodecaan () 2 butaan () 11 tridecaan () 3 pentaan () 12 tetradecaan () 4 hexaan () 13 pentadecaan () 5 heptaan

Nadere informatie

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017

SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2017 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 2 af te nemen in de periode van 20 tot en met 24 maart 2017 Deze voorronde bestaat uit 20 meerkeuzevragen verdeeld over 7 onderwerpen en 3 opgaven met

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE ATIALE SEIKUDELYMPIADE RRETIEMDEL VRRDE 1 (de week van) woensdag 2 februari 2011 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal 15 deelvragen.

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een

Nadere informatie

Mens erger je niet: chemistry edition

Mens erger je niet: chemistry edition Mens erger je niet: chemistry edition Behandelde leerstof: Het spel gaat over het thema: gedrag van stoffen in water. Inhoud: Het spel Mens erger je niet: chemistry edition bevat: - 1 spelbord - 1 dobbelsteen

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

gebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde stoffen;

gebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde stoffen; Leergebied: reactievergelijking Leerplannen LP Chemie 2e gr KSO GO 4.4.3 - gebruik maken van de gegeven formules om de reactievergelijking te schrijven van de verbranding van enkelvoudige en samengestelde

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2001-I Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens

Nadere informatie

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven

TF2 6VWO H 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven TF2 6VW 2, 3, 6, 7, 12, 14, 16 en 17 Antwoorden oefenopgaven Benzine (1993-II opgave I) Bij het maken van benzine wordt vaak een stof toegevoegd die de volgende structuurformule heeft: 3 3 3 3 4p 1 Geef

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1983 EERSTE TIJDVAK opgaven Eliminatie 1983-I(I) Als uit een molecuul twee atomen of atoomgroepen worden verwijderd waarbij in het molecuul een meervoudige binding ontstaat, dan spreekt

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over

Nadere informatie

Elektronenoverdracht (1)

Elektronenoverdracht (1) Redoxreacties 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:

Nadere informatie

Het kunnen onderscheiden van verschillende isomeren is nodig voor het begrijpen van de unieke eigenschappen die isomeren bezitten.

Het kunnen onderscheiden van verschillende isomeren is nodig voor het begrijpen van de unieke eigenschappen die isomeren bezitten. Eindtoets Bio-organische Chemie (8RB19) Mandag, 7 april, 2014, 9:00 12:00 (3 uur) Bij het begin van elke opgave staat het aantal punten dat te verdienen is en de geadviseerde tijdsbesteding. Er zijn in

Nadere informatie

Oefenopgaven Polymeerchemie

Oefenopgaven Polymeerchemie Oefenopgaven Polymeerchemie VWO ANTWOORDMODEL Haarkleuring (2004-I) Het juiste antwoord kan als volgt zijn genoteerd: structuurformule van serine juist structuurformule van asparaginezuur juist Wanneer

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10 Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 10 Opgave 10.1 Toepassingen van aardolie 1. benzine, brandstof voor motoren 2. asfalt, voor het maken van wegen 3. plastics, voor het maken van

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 14 Chemische processen bladzijde 1 Opgave 1 Wat denk je, zijn de volgende processen continuprocessen of batch-processen? a productie van verschillende soorten medicijnen b productie van verschillende

Nadere informatie

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o. Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o. voorjaar 2008 - Antwoorden docent: drs. Ruben E. A. Musson Deze toets bestaat uit 25 vragen waarvan sommige

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage.

Examen VWO. scheikunde 1,2. tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Examen VW 2008 tijdvak 1 vrijdag 23 mei 13.30-16.30 uur scheikunde 1,2 Bij dit examen horen een bijlage en een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten

Nadere informatie

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen

Nadere informatie

Oefenopgaven KOOLSTOFCHEMIE II

Oefenopgaven KOOLSTOFCHEMIE II efenopgaven KLSTFEMIE II vwo Inleiding Maak eerst de opgaven over dit onderwerp die bij havo staan. In dit document vind je alleen aanvullende opgaven. PGAVE 1 Als men 2 methylbutanal in water oplost,

Nadere informatie

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING Cursus Chemie 2-1 Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING In hoofdstuk 1 hebben we geleerd over de atoombouw. De atoomstructuur bepaalt de chemische en fysische eigenschappen van de stoffen. In chemische

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-I

Eindexamen scheikunde havo 2000-I 4 Antwoordmodel et goud der dwazen aantal protonen: 3 aantal elektronen: 34 aantal protonen: 3 aantal elektronen: aantal protonen plus Voorbeelden van juiste antwoorden zijn: de geleidbaarheid bepalen,

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Eindexamen scheikunde havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Rookmelder 1 aantal protonen: 93 aantal neutronen: 144 naam van element X: neptunium aantal protonen: 93 1 aantal neutronen: 241 verminderen met het genoemde aantal protonen en verminderen

Nadere informatie

vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen.

vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen. kla ar vraag A B C D Eventuele illustratie 1 Vraag 1. Wat is de electronenconfiguratie van een zuurstof atoom in 2? 1 Vraag 10 Wat zegt het massagetal van een element (atoom)? 1 Vraag 11. atriumsulfaat

Nadere informatie

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden. UITWERKING CCVS-TENTAMEN 29 november 2016 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot vwo II

Eindexamen scheikunde pilot vwo II Beoordelingsmodel Zelfherstellende verf 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: C C C ( ) 6 C dubbele binding tussen en C in de isocyanaatgroepen 1 dubbele binding tussen C en in de isocyanaatgroepen

Nadere informatie