vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "vraag A B C D Eventuele illustratie 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p x 1. Het aantal neutronen en electronen. De som van het aantal protonen en neutronen."

Transcriptie

1 kla ar vraag A B C D Eventuele illustratie 1 Vraag 1. Wat is de electronenconfiguratie van een zuurstof atoom in 2? 1 Vraag 10 Wat zegt het massagetal van een element (atoom)? 1 Vraag 11. atriumsulfaat het als brutoformule a 2 S 4. Hoeveel vrije elektronenparen bevat natriumsulfaat in een waterige oplossing? 1 Vraag 12 Welke van de volgende stellingen is juist? 1 Vraag 13 Wat is de electronenconfiguratie van het Mg 2+ -ion (nb het atoom getal van Mg is 12)? 1 Vraag 14. Welke van de volgende stellingen is juist? 1 Vraag 15 De reactiviteit van een atoom wordt veroorzaakt door 1s 2, 2s 2, 2p 4. 1s 2, (2sp) 4, 2p 1, 2p y 1. De som van het protonen en electronen. De som van het protonen en neutronen. 1s 2, (2sp 2 ) 5, 2p 1. Het neutronen en electronen Een atoom heeft hetzelfde protonen en electronen. Een atoom heeft hetzelfde protonen en neutronen. Een atoom heeft hetzelfde electronen en neutronen. 1s 2, (2sp 3 ) 6. Het neutronen, protonen en electronen. Een atoom heeft hetzelfde protonen, neutronen en electronen. 1s 2 2s 2 2p 2 3s 4 1s 2 2s 2 2p 4 3s 2 1s 2 2s 2 2p 6 3s 0 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2- Een ion heeft hetzelfde protonen en neutronen. De potentiële energie van de buitenste schil Een radikaal is altijd geladen. De gemiddelde afstand tussen de buitenste schil en de kern Twee atomen met een verschillend neutronen kunnen isotopen zijn. De som van de potentiële energieën van alle schillen Twee atomen met hetzelfde neutronen zijn hetzelfde element. De aanwezigheid van ongepaarde elektronen in de buitenste schil

2 1 Vraag 16 Het is waarschijnlijk dat een element dat 10 protonen en 10 elektronen bezit 1 Vraag 17 Welke van de volgende stellingen beschrijft het beste het verschil tussen een element en een molecuul: 1 Vraag 18 Isotopen van een element 1 Vraag 19 De vorming van covalente hangt af van de mogelijkheid van atomen om 1 Vraag 2. m een Lewis structuur op te kunnen schrijven van een molecuul moeten alle valentie-elektronen opgeteld worden. Vervolgens moeten alle elektronen zodanig over het molecuul verdeeld worden dat ieder atoom aan de octetregel voldoet. Hoeveel valentie elektronen bevat het H - ion? 1 Vraag 20 Zet de elementen koolstof (C), waterstof (H), zuurstof (), en fosfor (P) in volgorde van afnemende Inert (stabiel) is Een element bestaat uit atomen, een molecuul niet Zijn altijd radioactief Elektronen met andere atomen te delen Covalente met een ander element wil vormen Een element is samengesteld uit slechts een soort atomen, een molecuul kan uit meerdere soorten atomen bestaan Hebben verschillende len neutronen Elektronen aan andere atomen te doneren Ionische met een ander element wil vormen In het algemeen zijn elementen onstabiel en moleculen stabiel Hebben hetzelfde gewicht Elektronen van andere atomen te ontvangen C > P > > > H P > > C > > H P > C > > > H Radioactief is Elementen bestaan in de natuur uitsluitend als onderdelen van moleculen Hebben verschillende len protonen Beide antwoorden B en C zijn goed P > C > > > H

3 covalente die ze gewoonlijk vormen 1 vraag 21 m een covalente binding polair te laten zijn moeten de twee atomen die een binding vormen: Verschillende atoomgewicht en hebben 1 vraag 22 Polaire moleculen: Hebben met een ongelijke verdeling van electrische lading 1 vraag 23 Water is essentieel voor het leven op Aarde. Welke van de volgende fysische eigenschappen van water zijn belangrijk voor leven? 1 vraag 24 Welke van de volgende structuren klopt niet? 1 vraag 25 Propaan ( -CH 2 - ) is apolair omdat: 1 vraag 26 acl is als vaste stof neutraal. Eenmaal opgelost in water: 1 Vraag 3. Welke van de onderstaande stellingen is onjuist? Grote warmtecapaci teit H 3 + Het geen heteroatomen (,, P) bevat Blijft het acl zonder te dissociëren De reactiviteit van de halogenen (F 2, Cl 2, Br 2, I 2,..) neemt Verschillende smeltpunten hebben Moeten ionen geven in een waterige oplossing Grote verdampings warmte Verschillende elektronegati viteiten hebben Hebben met een gelijke verdeling van electrische lading IJs heeft een kleinere dichtheid dan water Dezelfde elektronegati viteit hebben Hebben met een gemiddelde negatieve lading Alle voorgaande antwoorden CH 2 =CH 2 H 2 H 3 Koolstof en waterstof vergelijkbare elektronegati viteiten bezitten Dissociëert het to a + en Cl - De reactiviteit van de groep 1 metalen (Li, a, K, ) neemt toe Het een gas is Dissociëert het to a + en Cl - die sterke interacties met watermolecul en hebben. Koolstof heeft vier paren valentieelectronen in een volle Het waterstofbrug gen vormt Dissociëert het to a + en Cl - zonder verdere interacties met watermolecul en te hebben. Stikstof heeft drie paren valentieelectronen in een volle

4 1 Vraag 4. In het periodiek systeem hebben de elementen in de rechterbovenhoek de grootste electronegativiteit. Dit komt omdat: 1 Vraag 5. Een element heeft als elektron configuratie 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2 3p 2. Met welk element correspondeert deze elektron configuratie? 1 Vraag 6. Zuurstof heeft atoomnummer 8. Hoeveel ongepaarde elektronen heeft het zuurstof atoom en hoeveel valentie-elektronen volgens Lewis? 1 Vraag 7. m een Lewis structuur op te kunnen schrijven van een molecuul moeten alle valentie-elektronen opgeteld worden. Vervolgens moeten alle elektronen zodanig over het molecuul verdeeld worden dat ieder atoom aan de octetregel voldoet. Hoeveel valentie elektronen bevat het S0 2-3 ion? af naarmate je lager in het periodiek systeem komt. Gaande van links naar rechts de positieve kernlading van de kern afneemt en van boven naar beneden steeds meer schillen de positieve kern omringen. naarmate je lager in het periodoek systeem komt. Gaande van links naar rechts de positieve kernlading van de kern toeneemt en van boven naar beneden steeds meer schillen de positieve kern omringen. valentieschil. Gaande van links naar rechts het neutronen in de kern toeneemt evenals van boven naar beneden. Al Ge P Si Twee ongepaarde elektronen en twee valentieelektronen. Twee ongepaarde elektronen en vier valentieelektronen. Twee ongepaarde elektronen en zes valentieelektronen valentieschil. Gaande van links naar rechts het elektronen in de buitenste schil toeneemt evenals van boven naar beneden. Vier ongepaarde elektronen en zes valentieelektronen.

5 1 Vraag 8. Hieronder ziet u een Lewis structuur getekend voor het nitraat anion ( 3 ) -. Elk van de atomen voldoet aan de octetregel. Echter, er is wel sprake van formele lading op de atomen. Welke uitspraak is juist? 1 Vraag 9. Welke stelling over het periodiek systeem is onjuist? 2 Vraag 1. Wat is de hybridisatie van het in kooldioide (C 2 )? 2 Vraag 11 Koolstof heeft een valentie van vier. Welke van de onderstaande stelingen is juist. 2 Vraag 11. Welke orbitalen omringen het stikstof atoom in pyridine? Het stikstofatoom heeft een formele lading van nul en zuurstofatom en 2 en 3 hebben ieder een formele lading van min één. Een element lijkt qua chemische eigenschappe n het meest op elementen die er direct links of rechts naast zitten (zelfde periode). iet gehybridiseer d. Een kan drie enkele en een dubbele binding hebben. drie sp 2 - orbitalen en een sp 3 - orbitaal. Het stikstofatoom heeft een formele lading van plus 2 en alle zuurstofatom en hebben een formele lading van min één. Een element lijkt qua chemische eigenschappe n het meest op elementen die er direct onder of boven zitten (zelfde groep). Het zuurstof atoom gelabeld 1 heeft een formele lading van min één en zuurstofatom en 2 en 3 hebben ieder een formele lading van nul. Elk element verschilt massagetal twee met zijn linker of rechter buur. sp. sp 2. sp 3. Een kan twee dubbele en een enkele binding hebben. drie sp2- orbitalen en een p- orbitaal. Koolstof heeft vier paren valentieelectronen nodig voor een volle valentieschil. een sp 3 - orbitaal en drie sp 2 - orbitalen. Het zuurstof atoom gelabeld 1 heeft een formele lading van nul en zuurstofatom en 2 en 3 hebben ieder een formele lading van min één. Elk element verchilt massagetal twee met zijn boven of onder buur. Koolstof heft twee paren valentieelectronen nodig voor een volle valentieschil. drie sp 2 - orbitalen 2 Vraag 16. Wat houdt Elektronen Elektronen Elektronen Elektronen pyridine

6 conjugatie in? 2 Vraag 16. Welk van de volgende uitspraken is juist? 2 Vraag 17. Een is trigonaal omringd. Welke uitspraak is juist? 2 Vraag 18. Beschouw het volgende molecuul. Welk van de volgende uitspraken is juist?.b. Genoemde hoeken bij benadering. kunnen zich over grote afstanden bewegen door overlappende sp 3 -orbitalen. In een carbanion is het positief geladen en in een koolstof radicaal is het ongeladen. Dit C-atoom heeft 3 p- orbitalen. Hoek 1 is 90 o, hoek 2 is 180 o en hoek 3 is 109 o kunnen zich over grote afstanden bewegen door overlappende sp 2 -orbitalen. In een carbanion is het negatief geladen en in een koolstof radicaal is het negatief geladen. Dit C-atoom heeft optimale bindingshoek en van 109º. Hoek 1 is 120 o, hoek 2 is 180 o en hoek 3 is 90 o kunnen zich over grote afstanden bewegen door overlappende vrije elektronenpar en. In een carbokation is het positief geladen en in een koolstof radicaal is het negatief geladen. Dit C-atoom is gebonden aan de buuratomen middels drie sp 2 -orbitalen en een p- orbitaal. Hoek 1 is 120 o, hoek 2 is 109 o en hoek 3 is 109 o kunnen zich over grote afstanden bewegen door overlappende p-orbitalen. In een carbokation is het positief geladen en in een koolstof radicaal is het ongeladen. Dit C-atoom kan niet deelnemen aan een geconjugeerd systeem Hoek 1 is 120 o, hoek 2 is 109 o en hoek 3 is 90 o 2 Vraag 22 Welke valentie drie sp 2 - drie sp 2 - een sp 3 - Een sp 3 -

7 orbitalen omringen een trigonaal koolstof atoom? 2 Vraag 24. In penicilline (een antibioticum) komt de volgende ringstructuur voor als onderdeel van het hele molecuul. Wat is de hybridisatie toestand van de koolstofatomen in deze ring? 2 Vraag 25 Welke van de onderstaande stellingen over de hieronder weergegeven alkenen is juist: 2 Vraag 26) Zet de drie vormen van koolstof in volgorde van afnemende electronegativiteit: 2 Vraag 6. Welke van de onderstaande niet-covalente interacties staan op de juiste volgorde van toenemende bindingssterkte (zwakste eerst)? 2 Vraag 7. Wat is de brutoformule van abscissinezuur? orbitalen en een sp 3 - orbitaal. De hybridisatie van alle koolstofatome n is sp 3 beide alkenen zijn hetzelfde en hebben identieke kookpunten. alle drie dezelfde. permanente dipool, vd Waals, H- brug, Ionogeen. orbitalen en een 2porbitaal. Alle koolstofatome n zijn sp 2 beide alkenen zijn hetzelfde en hebben identieke smeltpunten. digonaal, trigonaal, tetragonaal. permanente dipool, vd Waals, Ionogeen, H- brug. orbitaal en drie sp 2 - orbitalen. Koolstofatoo m C1 is sp 2 en C2 en C3 zijn sp 3 beide alkenen zijn verschillende en hebben verschillende smeltpunten. tetragonaal, trigonaal, digonaal. vd Waals, permanente dipool, H- brug, Ionogeen. orbitaal en drie 2porbitalen. Koolstofatoo m C1 is sp 3 en C2 en C3 zijn sp 2 bij kamertemper atuur zijn beide alkenen met elkaar in evenwicht (de vormen kunnen dan in elkaar overgaan). sp 3, sp 2, sp vd Waals, permanente dipool, Ionogeen, H- brug. C 14 H 20 4 C 15 H 19 4 C 15 H 20 4 C 16 H Vraag 8. Moleculen zijn in het algemeen niet vlak en hebben een bepaalde ruimtelijk structuur. De bindingshoeken tussen de CH in een methaan (CH 4 ) molecuul en in etheen (CH 2 CH 2 ) 104 o en 120 o o en o en 90 o 90 o en 120 o o

8 bedragen respectievelijk? 2 Vraag 8. Welke verbinding heeft het grootste dipoolmoment? 3 Vraag 1. Hieronder staan een moleculen weergegeven. Wat is de juiste volgorde van afnemende polariteit (polairste eerst)? 3 Vraag 10. Alle vier hieronder weergegeven moleculen lossen op in water. Wat is de juiste volgorde van toenemende oplosbaarheid in water (slechtst oplosbare eerst). 3 Vraag 12. Hieronder staat de structuurformule van de kinstmatige zoetstof aspartaam weergegeven. Hoeveel H-bruggen kan aspartaam accepteren en doneren? 3 Vraag 12. Welk van de beweringen is juist? 3 Vraag 14. Hieronder staan vier verschillende proteogene aminozuren weergegeven. Van alle vier maken we een waterige oplossing met dezelfde concentratie. Wat is de juiste volgorde van toenemende ph van de oplossing (laagste ph eerst). 3 Vraag 15. We lossen azijnzuur (-C 2 H) op in 1M zwavelzuur. Welke niet-covalente interacties zal azijnzuur hebben met de Methaan (CH 4 ) Tetrachloorm ethaan (CCl 4 ) Trichloormeth aan (CHF 3 ) Triiodomethaan (CHI 3 ) I, IV, III, II. II, I, IV, III. IV, I, II, III. IV, II, I, III. I, II, III, IV. II, I, IV, III. III, IV, I, II. IV, III, II, I. Accepteren: 12, doneren: 3. Heaan is vluchtiger dan pentaan. Accepteren: 12, doneren: 2. Pentaan heeft een hoger kookpunt dan heaan. Accepteren: 10, doneren: 1. Water heeft een hoger kookpunt dan butaan. Accepteren: 10, doneren: 3. Water heeft een lager kookpunt dan butaan. I, II, III, IV II, I, IV, III IV, III, II, I III, IV, I, II H-brug acceptor, H- brug donor, dipool-dipool. H-brug acceptor, H- brug donor, dipool-dipool, H-brug acceptor, dipool-dipool. H-brug donor, dipool-dipool. H I II III IV H 2 H H 2 H H 2 H C 2 H H H I II III

9 water moleculen? 3 Vraag 16. Welke verbinding heeft geen of heel klein dipoolmoment? 3 Vraag 17 Beschouw de onderstaande verbinding. Welke niet-covalente interacties kan dit molecuul hebben met watermoleculen? 3 Vraag 18. Beschouw de onderstaande vier moleculen. Wat is de juiste volgorde van toenemende wateroplosbaarheid (slechtst oplosbare eerst): 3 Vraag 18) Zet de onderstaande moleculen op volgorde van afnemende wateroplosbaarheid (best oplosbare eerst): 3 Vraag 2. Welke uitspraak over disulfide bruggen is onjuist? 3 Vraag 2. Welke van de volgende uitspraken over moleculair zuurstof ( 2 ) is juist? 3 Vraag 22 Een amide zoals hieronder weergegeven in het onderstaande molecuul maak je uit welke twee componenten: 1,1- Dibroomethee n H-brug acceptor, H- brug donor, dipool-dipool. bij ph=7: IV, II, I, III. bij ph=2: II, I, IV, III. Disulfide bruggen zijn covalent. Zuurstof lost goed op in water want het is polair. een aldehyde en een amine.. ionogeen. cis- 1,2- Dibroomethee n H-brug acceptor, dipool-dipool. Bij ph=7: IV, I, II, III. bij ph=7: III, II, IV, I. Een disulfide brug is sterker dan een H-brug. Zuurstof lost slecht op in water want het is apolair. Een aminozuur en een amine trans-1,2- Dibroomethee n H-brug donor, dipool-dipool. bij ph=2: III, IV, I, II. bij ph=11: II, III, IV, I. Een disulfide brug is apolair. Zuurstof kan oideren en staat daarbij elektronen af. een carboylzuur en een amine. Tribroommet haan H-brug donor, H-brug acceptor. bij ph=11: III, IV, I, II. bij ph =14: I, II, III, IV. Een disulfide brug verbreekt gemakkelijk in waterig milieu. Zuurstof is erg reactief omdat de buitenste schillen niet gevuld zijn. een keton en een amine. H H I II III IV H 2 H H 2 H I II III IV

10 3 Vraag 24 Zet de onderstaande ver op volgorde van afnemende wateroplosbaarheid (best oplosbare eerst). II, VI, III, I, IV, V III, VI, II, I, IV, V VI, II, III, I, V, VI VI, I, V, VI, II, III H 2 H 2 H 3 Vraag 27. Hieronder staan een drietal natuurlijk voorkomende terpenen weergegeven. De volgorde waarin deze gezet moeten worden in afnemende wateroplosbaareid (dus de best oplosbare eerst) luidt: 3 Vraag 3. Stikstof atomen kunnen basisch zijn. Welke uitspraak is juist? 3 Vraag 3. Zet de onderstaande moleculen in volgorde van toenemende oplosbaarheid in heaan (-CH 2 -CH 2 -CH 2 -CH 2 - ). Abscissinezuu r juvenielhorm oon III - dendrolasine. Eiwitten zijn basisch vanwege de vele aanwezige amidebinding en. I II III IV. Dendrolasine juvenielhorm oon III abscissinezuu r. Electronenstu wende groepen maken een stikstof atoom minder basisch. II I IV III. Juvenielhorm oon III - abscissinezuu r - dendrolasine. Stikstof is basischer dan zuurstof omdat zuurstof electronegatie ver is. III IV I II. Geen van de bovenstaande antwoorden is juist. Trimethylami ne is minder basisch dan ammoniak. IV III II I. I II III IV H abscissinezuur H C 2 H I juvenielhormoon III C 3 Vraag 32 Zet de onderstaande zuren in volgorde van afnemende pk a : I, II, III, IV. II, III, IV, I. IV, III, II, I. IV, I, III, II. III H H H 3 Vraag 34 Welke van de volgende stellingen is onjuist? als er van een willekeurig zuur en base evenveel opgelost wordt in water dan is als er van een willekeurig zuur en base evenveel opgelost wordt in water dan de geconjugeerd e base van een sterk zuur is sterk elektronegati ef. de geconjugeerd e base van een sterk zuur zal geen heftige reactie geven I II III

11 3 Vraag 35 De ph van een waterige oplossing is 3. Wat is de [H - ]? 3 Vraag 37. Maagzuur heeft een ph van 2 en bloedplasma een ph van 7. Hoeveel hoger is de concentratie H + in maagzuur vergeleken met die in bloedplasma? 3 Vraag 4. Bij de antwoorden beneden staan telkens dezelfde vier moleculen weergegeven. Wat is de juiste volgorde van toenemend kookpunt (dus laagste kookpunt eerst)? 3 Vraag 4. Van Der Waalskrachten in een reeks van vetzuren met eenzelfde koolstof atomen bepalen in hoge mate het smelt- en kookpunt van deze ver. aarmate er meer dubbele in deze ver voorkomen wordt het smelt- en kookpunt lager. Dit komt omdat: 3 Vraag 40. Stel je hebt een amine wat slecht oplost in water. Wat zou je kunnen doen om de oplosbaarheid te verhogen? de ph van de oplossing 7. ontstaat een zout. dat kan ik nul want het niet weten is juist een want om dat zure uit te rekenen oplossing. is de pka van het zuur nodig. 5 keer lager 5 keer hoger 500 keer hoger -CH 2 -, --, -CH 2 -H, -CH 2 -H 2. Deze dubbele geen waterstofbrug gen kunnen vormen. de ph verhogen. -CH 2 -, --, -CH 2 -H 2, -CH 2 -H. Een molecuul met dubbele een niet-lineaire structuur aanneemt en derhalve moeilijker een van der Waals interactie met een buurmolecuul kan aangaan. de ph verlagen M M. --, -CH 2 -, -CH 2 -H, -CH 2 -H 2. Een molecuul met meer dubbele stabieler is. iets van een ander zeer goed oplosbaar met een zuur keer hoger --, -CH 2 -, -CH 2 -H 2, -CH 2 -H. mdat een molecuul met meer dubbele makkelijker waterstofbrug gen kan vormen. Meer water toevoegen.

12 3 Vraag 40. Zet de volgende moleculen in volgorde van toenemende oplosbaarheid in water: I II III IV. II I IV III. amine toevoegen. III IV I II. IV III II I. S S S H H H H H H 3 Vraag 41. Zet de onderstaande moleculen in volgorde van afnemend smeltpunt (hoogste smeltpunt eerst). I II III IV. II I IV III. III IV I II. IV III II I. I II III I 3 Vraag 5. icotine, de werkzame stof in tabak, is een zeer bekende natuurstof. In welke van de onderstaande oplossingen verwacht je dat nicotine het beste oplost? 3 Vraag 5. Wat is de concentratie H - van een waterige oplossing met een ph van 10? 3 Vraag 5. Wat kun je zeggen van de wateroplosbaarheid van onderstaande moleculen? Water met een ph van 2. Water met een ph van 7. Water met een ph van 12. Een verzadigde keukenzout oplossing (pekel) M M M M. Aan de hand van de bovenstaande structuren kan ik hierover geen uitspraak doen. Beide moleculen zijn identiek dus hebben dezelfde wateroplosba arheid. Beide moleculen zijn enantiomeren dus hebben dezelfde wateroplosba arheid. Beide moleculen zijn diastereomer en dus hebben een verschillende wateroplosba arheid. 3 Vraag 7. Water heeft een Ammoniak Een Dit komt H-bruggen nicotine III

13 hoger kookpunt dan ammoniak. Welke van de volgende uitspraken over dit verschil is juist? 3 Vraag 8. In welk milieu lost de kunstmatige zoetstof het beste op? heeft meer apolaire H- atomen die de polaire stikstof kern afschermen. water bij ph = 4. watermolecuu l kan meer H- brug interacties met buurmolecule n aangaan dan een ammoniak molecuul. water bij ph = 9. omdat water een hoger molecuulgewi cht heeft dan ammoniak. water bij ph = 7. doneren gaat minder efficient dan H-bruggen accepteren. alle bovengenoem de omstandighed en. 3 Vraag 9. Hieronder staan vier organische carboylzuren weergegeven. Wat is de juiste volgorde van toenemende zuursterkte (zwakste zuur eerst). I, IV, III, II. II, III, IV, I. III, II, I, IV. IV, I, III, II. H F 3 C H CH3 I II III H

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege 1. 1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege 1. 1. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen: Uitwerkingen Bio-organische hemie Werkcollege 1 1. oeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen: a. 39 K 19 c. 13 6 b. 32 S 16 d. 200 g 80 a. 19 protonen, 19 elektronen, 20 neutronen.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit

Nadere informatie

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11

Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Uitwerkingen Basischemie laboratoriumonderwijs hoofdstuk 11 Opgave 11.1 Definitie Definitie van een molecuul Een molecuul is het kleinste deeltje van een moleculaire stof dat nog alle chemische eigenschappen

Nadere informatie

1. I, II, III, IV. 2. II, I, IV, III. 3. III, IV, I, II. 4. IV, III, II, I.

1. I, II, III, IV. 2. II, I, IV, III. 3. III, IV, I, II. 4. IV, III, II, I. Vraag 1. p welke waarneming heeft Charles Darwin zijn evolutietheorie nooit kunnen baseren? 1. Eenvoudiger fossielen komen in oudere aardlagen voor. 2. Gewervelde dieren hebben een overeenkomstig bouwplan.

Nadere informatie

Elementen; atomen en moleculen

Elementen; atomen en moleculen Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Stoffen, structuur en bindingen

Stoffen, structuur en bindingen Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

Bepaal het atoomskelet van de verbinding

Bepaal het atoomskelet van de verbinding MODULE 2 Bijlage 1 Stappenplan voor het schrijven van een goede Lewisformule Het vinden van een goede lewisformule voor een gegeven brutoformule is niet altijd eenvoudig. Bijna altijd kan je aan de hand

Nadere informatie

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water

Nadere informatie

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)

Nadere informatie

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING

Cursus Chemie 2-1. Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING Cursus Chemie 2-1 Hoofdstuk 2: Chemische bindingen 1. INLEIDING In hoofdstuk 1 hebben we geleerd over de atoombouw. De atoomstructuur bepaalt de chemische en fysische eigenschappen van de stoffen. In chemische

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 5: ORGANISCHE CHEMIE OVERZICHT 1. Structuur van het koolstofatoom 2. Isomerie 3. De verzadigde koolwaterstoffen of alkanen 4. De alkenen 5. De alkynen 6. De alcoholen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 2 Atoombouw bladzijde 1 Opgave 1 Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende atomen? 7 3Li 11 5B 16 8O 36 17Cl 27 13Al In het symbool A ZX geldt: n p e 7 3Li 4 3 3 A geeft het

Nadere informatie

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben

Nadere informatie

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen.

Bij het opstellen van de Lewisstructuur houd je rekening met de octetregel en het aantal valentie-elektronen. Scheikunde SE4 Hoofdstuk 12 Paragraaf 2 Begrippenlijst: Valentie-elektronen: De elektronen in de buitenste schil van de atomen. Lewisstructuur: Elektronenformule. Octetregel: In elke schil van de atoom

Nadere informatie

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen

Helium atoom = kern met 2 protonen en 2 neutronen met eromheen draaiend 2 elektronen Cursus Chemie 1-1 Hoofdstuk 1 : De atoombouw en het Periodiek Systeem 1. SAMENSTELLING VAN HET ATOOM Een atoom bestaat uit: een positief geladen kern, opgebouwd uit protonen en neutronen en (een of meer)

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie. TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie. TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2 30 September 2011 Page 1 of 13 CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2 30 september 2011 09:00-11:00 Voor u liggen 40 meerkeuze vragen. De antwoorden

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

IV. Chemische binding

IV. Chemische binding 1 IV. Chemische binding De covalente binding 2 De covalente binding 3 delen elektronen covalente binding A-B elektrostatische interactie tussen kernen/elektronen ongelijk delen elektronen covalente binding

Nadere informatie

Organic Chemistry. 5 th Edition Paula Yurkanis Bruice. Chapter 8. Substitution Reactions of Alkyl Halides

Organic Chemistry. 5 th Edition Paula Yurkanis Bruice. Chapter 8. Substitution Reactions of Alkyl Halides Organic Chemistry 5 th Edition Paula Yurkanis Bruice Chapter 8 Substitution Reactions of Alkyl Halides Substitutie en eliminatie reacties Het atoom of de groep die wordt vervangen (gesubstitueerd) of geëlimineerd

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

4e jaar Wetenschappen

4e jaar Wetenschappen CVO KISP - OEFENLES Chemie van water Mevrouw Baeten 4e jaar Wetenschappen 7-12-2013 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Inleidende proef... 2 3. Bouwstenen water... 3 4. Polariteit... 4 a. Elektronegativiteit...

Nadere informatie

In de buitenste schil treffen we telkens 8 elektronen aan (uitzondering: He): s 2 p 6.

In de buitenste schil treffen we telkens 8 elektronen aan (uitzondering: He): s 2 p 6. 3. Chemische binding 1. Edelgassen De edelgassen zijn de elementen uit groep 0 (18) van het Periodiek Systeem. In vergelijking met de meeste andere elementen werden ze pas laat ontdekt. Dit komt omdat

Nadere informatie

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION- Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION- DIPOOLINTERACTIE EN HYDRATATIE, DIPOOL-DIPOOLINTERACTIE, WATERSTOFBRUG, LONDONINTERACTIE Paragrafen of subparagrafen

Nadere informatie

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie

H10 Analyse. H10.2 Spectroscopie. H10.3 Spectrofotometrie. H10.4 Kwantitatieve analyse. H10.5 Chromatografie H10 Analyse H10.2 Spectroscopie Een spectroscopie (licht) gaat via golflengtes. De eenheid op de x as is 1 /nm. Sommige stoffen of deeltjes adsorberen fotonen met specifieke golflengten. Dit gebeurt omdat

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes

WATER. Krachten tussen deeltjes WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=

Nadere informatie

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding

Nadere informatie

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium

Nadere informatie

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet. VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen

Nadere informatie

a Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18

a Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18 Hoofdstuk 7 Chemische binding bladzijde 1 Opgave 1 Alleen eenvoudige atomen en moleculen. Bij deze opgave is rekening gehouden met simpele toepassing van de eerder gegeven regels. Alleen atomen uit de

Nadere informatie

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen

Nadere informatie

Atoom theorie. Inleiding

Atoom theorie. Inleiding Atoom theorie Inleiding Democritus Democritus van Abdera (ca. 460 v. Chr.-380/370 v. Chr.) was een Grieks geleerde, filosoof astronoom en reiziger. Materie bestaat uit zeer kleine ondeelbare eenheden (a-tomos

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,

Nadere informatie

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie HERTENTAMEN1001B VERSIE -1. 6 Januari 2012 13:00-16:00

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie HERTENTAMEN1001B VERSIE -1. 6 Januari 2012 13:00-16:00 Page 1 of 17 CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie HERTENTAMEN1001B VERSIE -1 6 Januari 2012 13:00-16:00 Voor u liggen 63 multiple choice vragen Vul op de schrapkaart het juiste antwoord

Nadere informatie

Organische Chemie. 29 januari, tijd: 3 uur. Vermeld op elk antwoordblad naam, studie, studentennummer

Organische Chemie. 29 januari, tijd: 3 uur. Vermeld op elk antwoordblad naam, studie, studentennummer rganische Chemie 29 januari, 2010 tijd: 3 uur Vermeld op elk antwoordblad naam, studie, studentennummer (Bij elke vraag is het maximaal aantal te verkrijgen punten vermeld) Gebruik geen roodschrijvende

Nadere informatie

Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie. 30 september 2015

Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie. 30 september 2015 Toets 01 Algemene en Anorganische Chemie 30 september 2015 Naam: Studentnummer Universiteit Leiden: Dit is de enige originele versie van jouw tentamen. Het bevat dit voorblad, enkele pagina s met informatie

Nadere informatie

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING

INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING INTRODUCTIECURSUS BOUWCHEMIE HOOFDSTUK 2: ATOOMBOUW EN CHEMISCHE BINDING OVERZICHT 1. Elementaire deeltjes 2. Elektronen in schillen 3. Ionbinding ionverbindingen 4. De covalente binding 5. Polaire covalente

Nadere informatie

LEERPL AN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN

LEERPL AN LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen LEERINHOUDEN Hoofdstuk 2: De Chemische binding... 2 1. Inleiding: de covalente binding... 2 2. Lewisvoorstellingen... 3 3. Valentiebindingstheorie.... 8 4. Mesomerie... 6 5. Ruimtelijke bouw en hybridisatie van moleculen...

Nadere informatie

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 Extra oefenopgaven Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 1. Geef van de volgende stoffen de chemische formule; geef ook aan tot welke categorie

Nadere informatie

Vraag 1. Een element heeft als elektron configuratie 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2 3p 2. Met welk element correspondeert deze elektron configuratie?

Vraag 1. Een element heeft als elektron configuratie 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2 3p 2. Met welk element correspondeert deze elektron configuratie? Vraag 1. Een element heeft als elektron configuratie 1s 2 2s 2 2p 6 3s 2 3p 2. Met welk element correspondeert deze elektron configuratie? 1. Al 2. Ge 3. P 4. Si Vraag 2. Hoe luidt het centrale dogma van

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.

4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven. MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?

Nadere informatie

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen

Nadere informatie

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor.

In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor. Chemie Vraag 1 In de natuur komen voor Cu en Cl respectievelijk de isotopen 63 Cu, 65 Cu en 35 Cl, 37 Cl voor. Nuclide Nuclidemassa (u) 63 Cu 62,93 65 Cu 64,93 35 Cl 34,97 37 Cl 36,95 Wat is de verhouding

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 6 februari 2008 Deze voorronde bestaat uit 25 meerkeuzevragen verdeeld over 5 onderwerpen en 4 open vragen met in totaal

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen

Nadere informatie

4 11 juni EINDTOETS THEORIE antwoordmodel

4 11 juni EINDTOETS THEORIE antwoordmodel 29 e ATIALE SCEIKUDELYMPIADE 4 juni 2008 EIDTETS TERIE antwoordmodel maandag 9 juni 2008, 8.30 2.30u Deze eindtoets bestaat uit 32 deelvragen verdeeld over 7 opgaven Bij deze toets hoort een antwoordblad

Nadere informatie

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Hoofdstuk 1: Zouten 1: Atoombouw Reactie: hergroepering van atomen van het beginmolecuul naar het eindmolecuul Elektron: negatief geladen deeltje, onderdeel

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017 UITWERKING CCVS-TENTAMEN 21 juli 2017 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen

Nadere informatie

Verbetering Chemie 1997 juli

Verbetering Chemie 1997 juli www. Verbetering Chemie 1997 juli Vraag 1 Reactievergelijking: Fe 2 O 3 + 2 Al Al 2 O 3 + 2 Fe Molaire massa s: Fe 2 O 3 : ( 2 x 55,9) + (3 x 16,0) = 159,8 g mol -1 Al: 27 g mol -1 Hoeveelheid stof: Fe

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden. UITWERKING CCVS-TENTAMEN 29 november 2016 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1 Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof

Nadere informatie

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o. Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o. voorjaar 2008 - Antwoorden docent: drs. Ruben E. A. Musson Deze toets bestaat uit 25 vragen waarvan sommige

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen

Nadere informatie

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg

Relatieve massa. t.o.v. de atoommassaeenheid. m(kg) ,66 10 kg . Atoombouw. Atoom Sommige Griekse filosofen (Democritus 4 v.c.) waren er al van overtuigd dat alle materie opgebouwd is uit massieve niet meer te delen bollen, de atomen. Dalton (88) kon op wetenschappelijke

Nadere informatie

Atoommodel van Rutherford

Atoommodel van Rutherford Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018 l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 16 april 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern.

gelijk aan het aantal protonen in de kern. hebben allemaal hetzelfde aantal protonen in de kern. 1 Atoombouw 1.1 Atoomnummer en massagetal Er bestaan vele miljoenen verschillende stoffen, die allemaal zijn opgebouwd uit ongeveer 100 verschillende atomen. Deze atomen zijn zelf ook weer opgebouwd uit

Nadere informatie

SPELLEN:

SPELLEN: SPELLEN:http://chemieleerkracht.be/experimenten/3%20Periodiek%20systeem/3.2.%20Did%2 0materiaal/spellen/Het%20periodiek%20systeemspel84.pdf Materiaal: - Rad - Opdrachtenblad - Tipkaartjes - Letterkaartjes

Nadere informatie

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?

Nadere informatie

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie. TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2

CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie. TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2 Deeltentamen cursus1001b Page 1 of 13 CURSUS1001B Bio-organische Chemie, Biochemie & Celbiologie TENTAMEN1001B (Deeltoets 1) VERSIE -2 28 september 2012 09:00-11:00 Voor u liggen 48 meerkeuze vragen. De

Nadere informatie

Opgave 1. Lewis-elektronenstructuren 12 punten, 15 minuten

Opgave 1. Lewis-elektronenstructuren 12 punten, 15 minuten Tentamen rganische hemie A, 8S110 Donderdag 25 januari 2007 9.00-12.00 uur Bij het begin van de 8 opgaven staat het aantal punten dat te verdienen is en de geadviseerde tijdsbesteding. Succes! pgave 1.

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN

Nadere informatie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie

Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie Chemie van het leven Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 2, 3, 4 en 5 van Unit 1 van Biology, Campbell,10 e druk Versie 2014-2015 Chemische achtergrond van leven 1. Atoomnummer

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs)

Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs) Een les scheikunde: de stof water geeft een venster op de hemel (voorbeeldles voortgezet onderwijs) Han Vuik Dit materiaal is onderdeel van het compendium christelijk leraarschap dat samengesteld is door

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van woensdag 5 januari 01 tot en met woensdag 1 februari 01 Deze voorronde bestaat uit 4 meerkeuzevragen verdeeld over

Nadere informatie

Augustus geel Chemie Vraag 1

Augustus geel Chemie Vraag 1 Chemie Vraag 1 Men beschikt over een oplossing van ijzer(ii)nitraat met c = 3,00 mol/l en heeft voor een experiment 0,600 mol nitraationen nodig. Hoeveel ml van de oplossing dient men te gebruiken?

Nadere informatie

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

CHEMIE 1 Hoofdstuk 7 Chemische binding I. HOOFDSTUK 7: Chemische binding I

CHEMIE 1 Hoofdstuk 7 Chemische binding I. HOOFDSTUK 7: Chemische binding I HOOFDSTUK 7: Chemische binding I 1 7.1 DE IONENBINDING metaal M X niet-metaal lage IE e hoge EA kation M + X coulombische attractie: IONAIRE BINDING ionen anion 2 Vb. Li [He] 2s 1 F [He] 2s 2 2p 5 + e

Nadere informatie

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige

Nadere informatie

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil.

Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Chemie Vraag 1 Een neutraal atoom van een element bezit 2 elektronen in de K-schil, 8 elektronen in de L-schil en 8 elektronen in de M-schil. Waarover kun je op basis van deze gegevens GEEN éénduidige

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden

Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden Vraag 1 Geef het symbool van: Oefenvragen Hoofdstuk 3 Bouwstenen van stoffen antwoorden I. IJzer Fe Aluminium Al Koolstof C IV. Lood Pb V. Chloor Cl VI. Silicium Si Vraag 2 Geef de naam van de atoomsoort.

Nadere informatie

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen Oefenvragen oofdstuk 7 Een indeling van stoffen Vraag 1 Kruis bij de onderstaande stoffen de juiste groep aan. NaCl C612O6 CO2 Pb Fe Cl2 KNO3 CaBr2 moleculaire stoffen zouten metalen Vraag 2 Maak de volgende

Nadere informatie

V.Covalente verbindingen: Ruimtelijke structuur

V.Covalente verbindingen: Ruimtelijke structuur V.Covalente verbindingen: 1 Ruimtelijke structuur Zelfstudie: VSEPR Geen examenstof: 4.2 isomerie: p. V-13 t.e.m. V-28 microscopische eigenschappen: bindingslengten en -hoeken, bindingsorde (BO), elektronendistributie,

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

Stabilisator voor PVC

Stabilisator voor PVC Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij

Nadere informatie

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule.

Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule. 1) sim15 http://www.teachchemistry.org/bonding Vraag 1 : Beschrijf het verschil tussen een atoom en een molecule. Vraag 2 : Duid aan in het PSE: Metalen : groen Niet-metalen : rood Vraag 3 : Welke elementaire

Nadere informatie

Inhoudsopgave. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen C1 54 de stofklassen op basis van de functionele groep herkennen.

Inhoudsopgave. LEERPLANDOELSTELLINGEN De leerlingen kunnen C1 54 de stofklassen op basis van de functionele groep herkennen. Inhoudsopgave Carbonzuren en carbonzuurderivaten... 2 1. Karakteristieke groep en naamgeving... 2 2. Toepassingen en voorkomen... 2 3. Fysische eigenschappen... 3 3.1. Kook- en smeltpunt... 3 3.2. Oplosbaarheid...

Nadere informatie