vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Transcriptie

1 + Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

2 + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten? M / NM / M&NM Tinchloride Kaarsvet Tin

3 + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten? M / NM / M&NM Tinchloride nee ja M / NM Kaarsvet nee nee NM Tin ja ja M

4 + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Moleculaire stoffen; Ongeladen deeltjes Niet-metalen Element= zelfde atoomsoort Verbinding= verschillende atoomsoorten

5 + 2.2 Naamgeving Index= voorvoegsel (zie BINAS Tabel 66C) Triviale naam Systematische naam Geef de systematische naam van P 2 O 5 N 2 O 4 PCl 3

6 + 2.3 Atoombindingen Atoombindingen zijn bindingen IN moleculen Atoombinding is een binding tussen atomen en bestaat uit een gemeenschappelijk elektronenpaar Polaire atoombinding = gemeenschappelijk elektronenpaar zit dichter bij ene atoom dan ander. vb H 2 O

7 + 2.3 Atoombindingen Structuurformule Covalentie Zie tabel in Figuur 2.10 (blz. 31) Meervoudige bindingen Atoombindingen zijn sterke bindingen en breken bij chemische reacties.

8 + 2.3 Atoombindingen

9 H-H F-F O=C=O F F-C-F F

10 Maak de volgende zin af: Een atoombinding is een binding... A)...in een molecuul B)...tussen moleculen Teken de structuurformule van CH 4 NH 3 N 2 Geef de systematische naam van: SO 2 Bij een faseverandering worden wel/geen atoombindingen verbroken Geef een voorbeeld van een chemische reactie waarbij atoombindingen worden verbroken. (STRIKVRAAG) 2.3 Oefeningen

11 HOOFDSTUK 1 - Extra opdracht Toetsvraag voor het hoofstuk bedenken voor tijdens les aanstaande vrijdag, inclusief uitwerking Vandaag in de les: duidelijk leesbaar op los blaadje schrijven (houd het blaadje in je eigen schrift los van de uitwerking) Morgen tijdens het werkuur in groepjes van vier elkaars vragen maken

12 Naamgeving koolwaterstoffen Als hoofdgroep CH 4 methaan C 2 H 6 ethaan C 3 H 8 propaan C 4 H 10 butaan Als zijgroepen CH 3 methyl CH 2 CH 3 ethyl CH 2 CH 2 CH 3 propyl Etc. C 5 H 12 pentaan C 6 H 14 hexaan

13 Naamgeving koolwaterstoffen Teken zelf: Methylpropaan 2-methylpentaan 3-methylpentaan

14 Naamgeving koolwaterstoffen Teken zelf: C 4 H 10 op twee verschillende manieren en geef van allebei de naam C 6 H 14 op vijf verschillende manieren en geef van alle vijf de naam

15 + 2.4 Vanderwaalsbindingen Herhaling atoombinding Covalentie structuurformule Gemeenschappelijk elektronenpaar Chemische reactie Methaan (91,112K) <-> heptaan(183,372k)

16 + Fasedriehoek Faseovergangen betekenen verbreken vanderwaalsbinding

17 + Oefenopgave Zoek in Binas Tabel 42B de kookpunten op van methaan, ethaan, propaan, butaan, pentaan en hexaan. Reken de molecuulmassa s uit. Zet de kookpunten (y-as) uit tegen de molecuulmassa s (x-as). Wat valt je op?

18 + Oefenopgave x-as Molecuulmassa (u) y-as Kookpunt (K) CH 4 C 2 H 6 C 3 H 8 C 4 H 10 C 5 H 12 C 6 H 14

19 + Oefenopgave x-as Molecuulmassa (u) y-as Kookpunt (K) CH C 2 H C 3 H C 4 H C 5 H C 6 H

20 + Verband tussen molecuulmassa en kookpunt voor alkanen (1 t/m 6) Kookpunt (K) ,00 10,00 20,00 30,00 40,00 50,00 60,00 70,00 80,00 90,00 100,00 Molecuulmassa (u)

21 + 2.4 Binding tussen moleculen Binding tussen moleculen noemen we een vanderwaalsbinding Vast, vloeibaar Gas Methaan = 16u, heptaan = 100u Hoe groter de massa van een molecuul hoe sterker de vanderwaalsbinding. Hierdoor is er meer aantrekkingskracht dus hoger smeltpunt/kookpunt

22 + 2.5 Waterstofbruggen Naam Formule Massa (u) Kookpunt (K) CH 4 H 2 O NH 3 C 2 H 6

23 + 2.5 Waterstofbruggen Naam Formule Massa (u) Methaan CH 4 16, Water H 2 O 18, Ammoniak NH 3 17, Ethaan C 2 H 6 30, Kookpunt (K)

24 + 2.5 Waterstofbruggen Moleculaire stoffen met een O-H/N-H hebben hogere kookpunten Waterstofbrug; extra binding tussen O-H/N-H

25 + 2.5 Waterstofbruggen

26 + 2.5 Waterstofbrug Teken de waterstofbruggen tussen twee moleculen van: 1) ammoniak (NH 3 ) 2) methanol (CH 3 OH)

27 + 2.5 Waterstofbrug

28 + Weektaak M t/m 31

29 + 2.6 Mengsels van moleculaire stoffen Hydrofiel= waterlievend (heeft O-H / N-H) Hydrofoob = watervrezend PAS OP: als hydrofobe deel te lang is lost de stof niet meer op CH 3 CH 2 OH (ethanol); lost goed op in water CH 3 CH 2 CH 2 CH 2 OH (1-butanol); lost slecht op in water Oplosvergelijking CH 3 CH 2 OH (l) CH 3 CH 2 OH (aq) Zuiver, oplossing Geef de oplosvergelijking voor glucose in water C 6 H 12 O 6 (s) C 6 H 12 O 6 (aq)

30 + 2.6 Mengsels van moleculaire stoffen Oplosbaarheid van een stof geeft aan hoeveel gram van een stof maximaal kan oplossen in 100 g water bij bepaalde temperatuur Glycine14,2g bij 0 C, 67,2g bij 100 C Zuurstof 0,0070g bij 0 C, 0,0024g bij 100 C Verzadigd = er kan geen stof meer opgelost worden bij deze temperatuur Onverzadigd = er kan nog stof opgelost worden bij deze temperatuur.

31 + Rekenen met oplosbaarheid - voorbeeld - Hoeveel liter water is nodig om 1,0g zuurstof volledig op te lossen bij 0 C 0,0070 g lost op in 100g water 1 g lost op in 1 / 0,0070 x 100 = g => 14 kg BINAS Tabel 11 dichtheid water: 0, kg m -3 0, kg m -3 => 998 g dm / 998 = 14,3 L water => 14L water

32 + Rekenen met oplosbaarheid Hoeveel liter water is nodig om 14,2g leucine volledig op te lossen bij 348 K 3,82 g lost op in 100g water 14,2 g lost op in 14,2 / 3,82 x 100 = 371,7g BINAS Tabel 11 dichtheid water: 0, kg m -3 0, kg m -3 => 998 g dm ,7 / 998 = 0,372 L water

33 + 2.6 Mengsels van moleculaire stoffen Hydrofiel mengt goed met hydrofiel >> oplossing Hydrofoob mengt goed met hydrofoob >> oplossing Hydrofiel mengt slecht met hydrofoob Troebel mengsel: emulsie Vloeistof met laagste dichtheid ligt bovenop Vloeistof met hoogste dichtheid ligt onderop Emulgator kan zorgen voor menging

34 + 2.6 Mengsels van moleculaire stoffen LOST WEL OP Oplossing = vast, vloeistof of gas in vloeistof LOST NIET OP: Emulsie = vloeistof in vloeistof Suspensie = vaste stof in vloeistof Schuim= gas in vloeistof Nevel= vloeistof in gas Rook=vaste stof in gas

35 + Exp 2.3B,C practicum Voorbereiden practicum Huiswerk: hypothesen opstellen LET OP: Niet alle stoffen aanwezig! Vloeistof max 2 cm Vaste stof spatelpuntje! Alle reageerbuizen vooraan inleveren Kloppen de hypothesen?

36 + Weektaak M t/m 48