Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de Oostvaardersplassen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de Oostvaardersplassen"

Transcriptie

1 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de Oostvaardersplassen Monitoring januari 27 Perry Cornelissen RIZA document 27

2 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de Oostvaardersplassen Monitoring januari 27 Perry Cornelissen RIZA document 27

3 Inhoudsopgave Inleiding 5 2 Gebiedsbeschrijving en beheer 7 3 Methode 9 4 Vegetatie Structuur graslanden Droog grasland Nat grasland Structuurbepalende soorten 15 5 Grote herbivoren Populatieontwikkeling Stand op 1 januari en 31 december Aantalsontwikkeling Relatieve netto aanwas Geboorte Sterfte Afschot Verhouding man:vrouw Terreingebruik Conditie Visuele conditiescores Ataxie Geweien Edelherten 35 6 Discussie Monitoring Structuur graslanden Grote herbivoren 42 7 Advies monitoring 45 8 Literatuur 47 3 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

4 4 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

5 1. Inleiding In dit rapport presenteert het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) de monitoringsactiviteiten op het gebied van vegetatie en begrazing in de Oostvaardersplassen in 26, die zij in opdracht van en in samenwerking met Staatsbosbeheer (SBB) heeft uitgevoerd. De monitoring is opgezet om inrichting en beheer te evalueren. In tegenstelling tot de vorige rapportages (Platteeuw et al. 1998, 1999, 2, Kolen et al. 21, 23a, 23b, Cornelissen 24) is in afspraak met Staatsbosbeheer dit gekozen voor de weergave van de resultaten uit de deelprogramma s vegetatie en begrazing in één samenvattend rapport. Hierbij is in principe de opzet van de vorige rapporten zo veel mogelijk aangehouden. Staatsbosbeheer draagt zelf zorg voor de rapportage van de monitoringsresultaten van de vogels. In Hoofdstuk 2 worden zaken beschreven die van invloed zijn geweest op de vegetatieontwikkelingen, de ontwikkelingen van de populaties, de conditie van de dieren en de waarnemingen van 26. Hoofdstuk 3 gaat in op de methoden. Alleen zaken die duidelijk afweken van voorgaande jaren, zijn beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de ontwikkeling van de droge en natte graslanden. De structuur (hoogte en bedekking) van deze graslanden wordt behandeld. Hoofdstuk 5 gaat in op de grote grazers. Naast aantalontwikkeling, geboorte en sterfte van de Heckrunderen, Konikpaarden, Edelherten en Reeën, wordt ook aandacht besteed aan terreingebruik, verdeling van de graasdruk over de vegetatietypen, de conditie van de grote herbivoren en de ontwikkeling van de geweien van de Edelherten. 5 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

6 6 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

7 2. Gebiedsbeschrijving en beheer Figuur 2.1 Overzichtskaart Oostvaardersplassen In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de belangrijkste ontwikkelingen met betrekking tot inrichting en beheer in 26. Een overzichtskaart van de Oostvaardersplassen is weergegeven in figuur 2.1. In 26 hebben geen inrichtingsmaatregelen plaatsgevonden en zijn geen delen in de randzone uitgerasterd geweest, zodat de grote herbivoren van het hele gebied (m.u.v. de driehoek voor runderen en paarden) gebruik konden maken. Het Fluitbos is in de periode 1 maart tot 15 april niet toegankelijk geweest voor bezoekers, waarmee verstoring van de Edelherten die zich daar ophouden, werd voorkomen. 7 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

8 8 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

9 3. Methode In het algemeen geldt dat voor de methoden wordt verwezen naar de beschrijvingen in de voorgaande rapporten over de monitoring (Platteeuw et al. 1998, 1999, 2, Kolen et al. 21, 23a, 23b, Cornelissen 24). In dit hoofdstuk worden alleen de afwijkingen of aanvullingen ten opzichte van de gebruikelijke methoden beschreven. Structuur graslanden In 22 is gestart met het opnemen van de hoogte en bedekking van grassen en lage kruiden als indicatie voor het voedselaanbod van de grote grazers en ganzen. Op een aantal droge en natte graslanden zijn transecten uitgelegd. Daarnaast wordt de hoogte en bedekking van akkerdistel gemeten als indicatie voor de mate van verruiging op een grasland. Voor een beschrijving van de methode en de ligging van de transecten wordt verwezen naar Kolen et al. (23). Soortsamenstelling graslanden In 26 zijn eveneens als in 25 geen opnames gemaakt om de soortsamenstelling van de droge en natte graslanden te kunnen beschrijven. Begrazing De wijze waarop de gegevens van de populatieopbouw zijn verzameld, wijkt niet af van voorgaande jaren (zie Platteeuw et al. 1999). Naar aanleiding van een bespreking van de conceptresultaten van de sterfte van veulens en lingen bij Konikpaarden, is vastgesteld dat tot 26 geen goed onderscheid is gemaakt tussen veulens en lingen. Dit is pas voor het eerst in 26 goed gegaan aan de hand van gebitsanalyse (bij rund en paard is dit in de voorgaande jaren wel goed gegaan). Dit betekent dat in een aantal figuren met betrekking tot sterfte en afschot, paarden tot 26 niet zijn opgenomen. De methode voor het bepalen van het terreingebruik van Heckrunderen en Konikpaarden is uitgevoerd zoals in voorgaande jaren (zie Platteeuw et al. 1999). Bij het bepalen van het terreingebruik van de Edelherten is echter helaas afgeweken van de methode van voorgaande jaren. In plaats van het scoren van het aantal dieren per vak is in 26 het aantal Edelherten per kavel gescoord. Hierdoor is het niet meer mogelijk de verdeling van de Edelherten over de vegetatietypen te berekenen, omdat er per kavel verschillende vegetatietypen kunnen voorkomen. Bij de gebruikelijke methode zijn de kavels opgedeeld in een aantal vakken van ca. 6 ha. Per vak wordt een vegetatietype weergegeven dat dominant in dat vak voorkomt. Op deze manier kan vrij nauwkeurig worden aangegeven hoe de verdeling van de dieren over de verschillende vegetatietypen is geweest. Als gevolg hiervan is het ook niet mogelijk om een totale graasdruk (Heckrund+Konikpaard+ 9 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

10 Edelhert) per vegetatietype te berekenen. Vanaf maart 1998 kunnen de Edelherten gebruik maken van het Fluitbos bij Almere. Voor de Heckrunderen en Konikpaarden is dit gebied niet toegankelijk. Reeën hebben altijd al gebruik kunnen maken van dit bos. Het Fluitbos bestaat uit een aantal plantvakken waarin Essen, Iepen, Populieren, Eiken en nog enkele andere boomsoorten zijn geplant. In 22 is het terreingebruik van de Edelherten en Reeën in het Fluitbos voor het eerst meegenomen in de monitoring. Het gebied is daarvoor ingedeeld in 3 vakken en een vaste route is vastgelegd (zie Cornelissen 24). In 26 is afgeweken van de indeling in drie vakken en is een indeling in oost en west aangegeven. Figuur 3.1 Route waarlangs éénmaal per week verschillende diersoorten gescoord worden. Op basis van de vegetatiekaart van de Oostvaardersplassen 24 (Cornelissen et al. 26) en veldbezoek in 26 is per telvak een vegetatietype aangegeven dat dominant in dat vak voorkomt. In een aantal vakken komen de typen riet, ruigte en struweel in gelijke percentages voor. Hiervoor is het type riet-ruigtestruweel gekozen. Door sommatie van de oppervlakten van de vegetatietypen per telvak, zijn de oppervlakten van de vegetatietypen in de randzone berekend (tabel 3.1). De methode voor het scoren van de conditie was conform voorgaande jaren. Voor Heckrunderen en Konikpaarden werden 1 klassen voor de conditie score gebruikt en voor de Edelherten 3. De in februari-april afgeworpen geweien van de Edelherten zijn gemeten en gewogen in juni Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

11 Tabel 3.1 Overzicht en van de gehanteerde vegetatietypen voor het terreingebruik van de grote herbivoren. Gebaseerd op de vegeatatiekaart van 1996 en veldbezoeken in 23. Vegetatietype Dominante soorten Oppervlak (ha) Water en pioniervegetatie droog grasland rund en paard Oppervlak (ha) Edelhert Goudzuring, Rode ganzenvoet, Blaartrekkende boterbloem Ruw beemdgras, Riet, Greppelrus, Grote weegbree, Engels raaigras, Veldbeemdgras nat grasland Geknikte vossestaart, Fioringras grazige ruigte Ruw beemdgras, Akkerdistel, Grote brandnetel ruigte Akkerdistel, Grote brandnetel, Ruw beemdgras rietland Riet, Akkerdistel, Grote brandnetel, Ruw beemdgras riet-ruigte-struweel Fluitbos mozaïek type met droog grasland, (grazige) ruigte, riet en struweel (Gewone vlier en wilgen) Bos bestaand uit vakken met geplante Essen, Iepen, Eiken, Populieren. Aan de randen van de vakken komt in de ondergroei Gewone vlier, Sleedoorn, Meidoorn voor totaal Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

12 12 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

13 4. Vegetatie Structuur graslanden Droog grasland Het verloop van de hoogte en bedekking van grassen en lage kruiden van droog grasland kende een sterk seizoensverloop (figuur 4.1 a en b). De grassen en lage kruiden op de westelijk gelegen droge graslanden (Cz 29/3) bereikten de afgelopen jaren een grotere hoogte in de zomer dan de oostelijk gelegen droge graslanden (Ez 29/3, Ez 31/14). In de winter was dit verschil niet aanwezig. De bedekking van de grassen en lage kruiden verschilde niet of nauwelijks tussen de oostelijk en westelijke gelegen graslanden. Figuur 4.1 Grashoogte (a) en bedekking (b) op verschillende kavels droog grasland in de randzone van de Oostvaardersplassen. Ez 29/3 = kavelnummers. In de jaren 22, 25 en 26 kwam de hoogte in de zomer met elkaar overeen en lag het duidelijk hoger dan in 23 en 24. Als gevolg van de toenemende populaties grote herbivoren (zie hoofdstuk 5), zou een afname van de grashoogte verwacht kunnen worden. De grote fluctuaties worden waarschijnlijk voornamelijk veroorzaakt door een grote fluctuatie in de netto primaire productie van de graslanden als gevolg van variabele weeromstandigheden (zie ook Cornelissen 26). a hoogte (cm) hoogte grassen en lage kruiden vochtig-droog grasland Ez29/3 Ez3-14 Cz29/ b bedekking grassen en lage kruiden vochtig-droog grasland 1 bedekking (%) Ez29/3 Ez3-14 Cz29/ Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

14 Nat grasland De hoogte en bedekking van grassen en lage kruiden op nat grasland laten een vergelijkbaar beeld zien als bij de droge graslanden (figuur 4.2 a en b). Ook hier geldt dat de grassen en lage kruiden op de westelijke natte graslanden (Cz 29/3) een grotere hoogte bereikten dan op de oostelijke natte graslanden (Ez 2/21). Dit zal mogelijk veroorzaakt worden door een verschil in graasdruk, maar ook door een verschil in grondwaterstand. De oostelijk gelegen natte graslanden zijn iets natter dan de westelijk gelegen natte graslanden (zie ook Cornelissen 26). Ten opzichte van de droge graslanden is de hoogte van de grassen en lage kruiden op nat grasland in de zomer lager. Een ander duidelijk verschil is het moment waarop de bedekking van de grassen toeneemt in het voor. Op de droge graslanden is dat al in april en op de natte graslanden pas in mei. Figuur 4.2 Grashoogte (a) en bedekking (b) op verschillende kavels nat grasland in de randzone van de Oostvaardersplassen. Cz 29/3 = kavelnummers. a hoogte (cm) hoogte grassen en lage kruiden nat-vochtig grasland Cz29/3 Ez2/21 b bedekking grassen en lage kruiden nat-vochtig grasland bedekking (%) Cz29/3 Ez2/ Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

15 Structuurbepalende soorten De hoogte en bedekking van de structuurbepalende soorten zegt iets over de mate van verruiging van de graslanden. In de Oostvaardersplassen zijn het voornamelijk de distels (Akkerdistel en Kruldistel) die dit aangeven. Met name de bedekking geeft aan dat de ruigtesoorten nog maar heel weinig voorkomen (figuur 4.3 en 4.4). In 26 is op droog grasland een lichte toename te zien van ruigtesoorten (figuur 4.3 a en b). Ook bij de ruigtesoorten is te zien dat er in 22, 23 en 26 meer ruigtesoorten voorkomen in de westelijke graslanden dan in de oostelijke graslanden. Dit wordt waarschijnlijk vooral veroorzaakt door een verschil in graasdruk die in het oostelijk deel hoger is dan in het westelijk deel (zie ook Cornelissen 26). a Figuur 4.3 Hoogte (a) en bedekking (b) distels op verschillende kavels droog grasland in de randzone van de Oostvaardersplassen. Cz 29/3 = kavelnummers. hoogte (cm) hoogte distels vochtig-droog grasland Ez29/3 Ez3-14 Cz29/ b bedekking distels vochtig-droog grasland 1 bedekking (%) Ez29/3 Ez3-14 Cz29/ Op de natte graslanden was het aandeel ruigtesoorten lager dan op de droge graslanden (figuur 4.4 a, b). De ruigtesoorten komen eigenlijk alleen nog voor op de westelijke natte graslanden waar de grondwaterstand iets lager was dan in de oostelijke natte graslanden. Als gevolg van de hogere grondwaterstanden in de oostelijke natte graslanden, is de vegetatie daar ook meer veranderd van een nat grasland gedomineerd door Fioringras en Geknikte vossestaart, naar een natte pioniervegetatie met Goudknopje (Cornelissen 26). 15 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

16 Figuur 4.4 Hoogte (a) en bedekking (b) distels op verschillende kavels nat grasland in de randzone van de Oostvaardersplassen. Cz 29/3 = kavelnummers. a 8 6 hoogte distels nat-vochtig grasland hoogte (cm) 4 2 Cz29/3 Ez2/ b bedekking distels nat-vochtig grasland 1 bedekking (%) Cz29/3 Ez2/ Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

17 5. Grote herbivoren Populatieontwikkeling In 26 is de populatie Heckrunderen afgenomen (figuur 5.1), de populatie Konikpaarden licht toegenomen en de populaties Edelherten is in 26 weer verder exponentieel gestegen Stand op 1 januari en 31 december 26 Op 1 januari 26 waren er in totaal 539 Heckrunderen, 954 Konikpaarden en 1538 Edelherten (tabel 5.1). Aan het van het op 31 december waren dit er respectievelijk 497, 982 en Tabel 5.1 Demografie en populatiekarakterisiteken van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten. Stier, koe, hengst, merrie, hert en hinde zijn dieren van 1 en ouder. Kalf:koe, veulen:merrie, kalf:hinde is de verhouding tussen het aantal overlevende kalveren/veulens in 26 (aantallen op 31 december) ten opzichte van het aantal koeien, merries of hindes op 1 januari van dat. Aangenomen wordt dat van het aantal overlevende kalveren/veulens, 5% mannelijk is. Heckrunderen 26 stier koe kalf totaal stier:koe kalf:koe stand op ,53,49 geboorte sterfte kalf sterfte sterfte 2 en ouder afschot kalf afschot afschot 2 en ouder stand op ,49 Konikpaarden 26 hengst merrie veulen totaal hengst:merrie veulen:merrie stand op ,1,61 geboorte sterfte veulen sterfte sterfte 2 en ouder afschot veulen afschot afschot 2 en ouder stand op ,3 Edelherten 26 hert hinde kalf totaal hert:hinde kalf:hinde stand op ,62,92 geboorte 7 7 sterfte kalf sterfte sterfte 2 en ouder afschot kalf afschot afschot 2 en ouder stand op ,6 17 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

18 Ook in 26 werden dieren aangeboden aan de Gezondheidsdienst voor Dieren om de gezondheidsstatus van de kudde runderen te bepalen. In totaal werden in de periode februari-april 5 Heckrund stieren en 15 koeien aangeboden. Vanaf 23 is dit echter geen aparte steekproef meer uit de populatie zoals voorheen. Toen werden dieren ook aan het eind van het aangeboden. Het betreft nu een aantal dieren die zijn afgeschoten volgens de ethische richtlijn voor het afschieten van grote herbivoren in terreinen van Staatsbosbeheer (Tramper 1999). Vandaar ook dat de dieren in de periode februari-april zijn aangeboden. Van de Konikpaarden en Edelherten werden geen dieren aangeboden aan de Gezondheidsdienst Aantalsontwikkeling De exponentiële groei die zich in de beginjaren bij alle drie de grote herbivoren voordeed, heeft zich nu alleen nog bij de Edelherten voortgezet (figuur 5.1). Bij de Heckrunderen is de groei vanaf 1998/1999 afgenomen en lijkt deze in 23 te zijn gestopt. De laatste twee jaren is er zelfs sprake van een afname van de populatie. Bij de Konikpaarden is de groei de afgelopen twee jaren sterk afgenomen en volgt daarmee de ontwikkeling die zich in 1999 al bij de Heckrunderen inzette. De verwachting is dan ook dat binnen twee de groei bij de Konikpaarden gestopt zal zijn. Bij de Edelherten nam de groei in 25 sterk af, waarna de verwachting was dat dit zich zou doorzetten. In 26 is de groei echter weer sterk toegenomen en verloopt de ontwikkeling weer exponentieel. Het totaal aantal Heckrunderen, Konikpaarden, Edelherten is in 26 verder gestegen tot ca. 35 dieren (figuur 5.2). Figuur 5.1 Aantalsontwikkeling grote herbivoren Oostvaardersplassen. Aantallen per 1 januari van ieder.bij Heckrunderen zijn er in 1987 en dieren aangevoerd en in 1997, 1998, 1999, 2, 21 en 22 respectievelijk 25, 11, 12, 13, 8 en 8 dieren aangeboden aan de Gezondheidsdienst voor Dieren in verband met veterinair onderzoek. Bij de Konikpaarden zijn in paarden aangevoerd en in paarden afgevoerd. Bij de Edelherten zijn in herten aangevoerd. Vanaf 1997 worden runderen, paarden en Edelherten afgeschoten volgens de Ethische Richtlijn (Tramper 1999) om onnodig leiden te voorkomen. aantal dieren (N) Aantalsontwikkeling grote grazers Oostvaardersplassen Heckrund Konikpaard Edelhert Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

19 Figuur 5.2 Ontwikkeling totale aantallen grote herbivoren in de Oostvaardersplassen. aantal dieren (N) Aantalsontwikkeling grote grazers Oostvaardersplassen totaal De ontwikkeling van de totale populatie Reeën in de randzone (waar ook de Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten grazen) van de Oostvaardersplassen is niet aan te geven. Vanaf 1993 worden aan het eind van de winter in maart/april langs een vaste route (Cornelissen et al. 24) Reeën geteld. Het aantal Reeën is daarbij afgenomen van ongeveer 11 individuen in 1993 tot slechts een enkele in 26 (figuur 5.3). Deze afname kan als een relatieve maat worden beschouwd voor de ontwikkeling van de aantallen Reeën in de randzone van de Oostvaardersplassen. Figuur 5.3 Aantalsontwikkeling Reeën in de randzone van de Oostvaardersplassen waar Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten grazen. Het betreft het aantal getelde Reeën langs een vaste route. Tellingen vinden plaats in maart/april. Deze aantalsontwikkeling is een relatieve maat voor de ontwikkeling van de aantallen in de randzone. aantallen (N) Populatieontwikkeling Ree randzone Oostvaardersplassen Buiten de randzone, in de randen van het gebied en in delen waar geen Heckrunderen en Konikpaarden voorkomen of grote aantallen Edelherten, komen nog wel enkele Reeën voor (schatting 3-35 stuks; mond. med. J. Griekspoor). In deze gebieden vinden geen lijkse tellingen plaats zoals in de randzone, zodat geen inzicht in populatietrends verkregen kan worden Relatieve netto aanwas Bij de berekening van de relatieve netto aanwas en het sterftepercentage is gecorrigeerd voor aan- en afvoer en afschot. De 19 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

20 aanname is dat de afgeschoten dieren ook op natuurlijke wijze in dat zouden zijn gestorven. Bij de Heckrunderen vertoonde de relatieve netto aanwas vanaf 199 een zaagtandpatroon waarbij jaren met een hoge relatieve netto aanwas werden afgewisseld met een lage relatieve netto aanwas (figuur 5.4). Vanaf 1999 werden de verschillen tussen hoge en lage aanwas groter. Bij de Edelherten was er aanvankelijk geen sterke fluctuatie tussen de jaren, maar vanaf 22 is ook hier sprake van een sterke fluctuatie en zaagtandpatroon zoals bij de Heckrunderen. Bij de Konikpaarden is er geen sprake van sterke fluctuatie tussen de jaren. Bij alle drie de herbivoren is er sprake van een gemiddelde afname van de relatieve netto aanwas. De gemiddelde afname is vrijwel lineair gecorreleerd met de tijd. Dit komt overeen met het verloop van de relatieve netto aanwas die hoort bij een logistische groeicurve (zie ook het rapport monitoring 2; Kolen et al. 21). Een logistische groeicurve is een theoretische groeicurve van een populatie herbivoren die door het voedselaanbod wordt gereguleerd, waarbij de voedselbron niet wordt vernietigd (Caugley and Sinclair 1994). De populatie groeit aanvankelijk exponentieel, gaat over in een lineaire groei en bij het bereiken van de draagkracht neemt de groei geleidelijk af tot nul. Bij de Heckrunderen is de relatieve netto aanwas de afgelopen 4 jaren drie keer negatief is geweest (afname van de populatie). Extrapolatie van de lijnen laat zien, dat bij de paarden inderdaad binnen twee sprake zal zijn van geen groei en dat dit bij de Edelherten waarschijnlijk in de komende 5 tot 7 zal optreden. Figuur 5.4 Relatieve netto aanwas van Heckrund, Konikpaard en Edelhert. De relatieve netto aanwas geeft de geboorte minus de sterfte weer als percentage van het totaal aantal dieren op 1 januari van dat. Bij de berekening is gecorrigeerd voor aan- en afvoer. De afgeschoten dieren zijn bij de berekening betrokken, omdat wordt aangenomen dat de afgeschoten dieren ook zonder afschot in dat zouden sterven. aantal dieren (%) Relatieve netto aanwas Heckrund Konikpaard Edelhert Geboorte De geboorten van het totaal aantal kalveren (inclusief sterfte) bij Heckrunderen is de afgelopen 6 jaren vrij stabiel geweest (figuur 5.5). Bij de Konikpaarden lijkt deze ook te zijn gestabiliseerd en bij de Edelherten nam het nog exponentieel toe. 2 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

21 Figuur 5.5 Geboorte totaal aantal kalveren en veulens (inclusief gestorven). aantal kalveren/veulens (N) Geboorte (totaal) kalveren/veulens grote grazers Heckrund Konikpaard Edelhert De geboorte, uitgedrukt als het aantal overlevende jongen in het eerste per potentieel moederdier (vrouwelijke dieren van 1 en ouder), is bij de Heckrunderen zeer geleidelijk, maar wel continu afgenomen van ca.,7 in 1988 tot ca.,5 in 26 (figuur 5.6). Een afname als deze kan veroorzaakt worden door een toegenomen kalversterfte en of koeien die om de een of andere reden niet meedoen aan de reproductie. Bijvoorbeeld door verhoging van de leeftijd waarop koeien voor het eerst een kalf krijgen (in plaats van op 1 jarige leeftijd, zoals in de jaren tachtig, op 2 jarige leeftijd pas het eerste kalf krijgen) of doordat koeien af en toe een overslaan en dus niet ieder een kalf krijgen zoals in de jaren tachtig. Bij de Konikpaarden was er vanaf begin jaren negentig ook sprake van een afname van ca.,9 in 1988 tot ca.,5 in 2, maar vanaf dat nam het aantal overlevende veulens per moederdier weer toe tot ca.,6. Bij de Edelherten fluctueerde de verhouding sterk en is er geen sprake van een trend. Gemiddeld was de verhouding bij Edelherten het hoogst (ca.,8) en bij Heckrunderen het laagst (ca.,5). Figuur 5.6 Verhouding tussen het aantal geboren en overlevende kalveren en veulens in een betreffend per potentieel moederdier (aantal vrouwelijke dieren van 1 en ouder op 1 januari van dat ). jong:moeder 1,,8,6,4,2, Verhouding jong:moeder grote grazers Oostvaardersplassen Heckrund Konikpaard Edelhert De meeste geboorten vonden bij de Heckrunderen plaats in de periode maart, april, mei. Bij de Konikpaarden lag dit in de maanden april, mei, juni. Zowel bij Heckrunderen als Konikpaarden vinden er nog nauwelijks geboorten plaats eind herfst, begin winter. In de tachtiger en negentiger jaren vonden ook in deze perioden geboorten plaats (zie 21 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

22 bijv. Cornelissen 1997 en Platteeuw et al. 1998). Het concentreren van de geboorten in de lente kan een gevolg zijn van het bereiken van de draagkracht van het gebied voor de runderen en paarden. Doordat er minder voedsel per individu beschikbaar komt, is de kans op het succesvol grootbrengen van een jong het grootst in de lente en zomer (lactatie kost meer energie dan de groei van de foetus). Figuur 5.7 Verdeling van het aantal waargenomen geboren kalveren en veulens van respectievelijk Heckrunderen en Konikpaarden over het geboorte Heckrund en Konikpaard aantal kalveren/veulen (N) Heckrund Konikpaard maand De geboorte van Edelherten vond altijd geconcentreerd in mei plaats. Het afgelopen lijkt er echter sprake te zijn van een grotere spreiding. Dit zou veroorzaakt kunnen worden door verandering in voedselaanbod per individu. Hierdoor zou het moment waarop hindes in oestrus raken een grotere variatie kunnen krijgen als gevolg van grotere individuele verschillen. Dit zou ook moeten betekenen dat de bronstperiode is veranderd: met name langer. Gegevens over de spreiding van geboortes van Edelhert kalveren of over de lengte van de bronstperiode ontbreken echter nog. In het volgende monitorings (27) zou de spreiding van de geboorten van de kalveren meegenomen kunnen worden net zoals dit bij de runderen en paarden wordt gedaan. Wellicht dat bij de Edelherten dan per twee weken geteld zou moeten worden in plaats van per maand, omdat de periode waarover de spreiding plaatsvindt, korter is dan bij runderen en paarden. Daarnaast zou heel simpel het begin, de piek en het einde van de bronstperiode lijks kunnen worden vastgelegd Sterfte Sterfte kalveren en veulens De sterfte van kalveren en veulens is onderverdeeld in de sterfte van kalveren of veulens die in het dat ze geboren zijn ook sterven en sterfte van kalveren of veulens die in het voorgaande zijn geboren. Dit zijn meestal kalveren of veulens die in de lente of zomer van X zijn geboren en in de winter van X+1 sterven. De sterfte van kalveren en veulens die in het dat ze geboren zijn ook sterven, was aanvankelijk laag maar is in de loop van de tijd 22 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

23 toegenomen (figuur 5.8). Gemiddeld was de sterfte het hoogst bij de Konikpaarden. De sterfte is het sterkst toegenomen bij de Edelherten. Vanaf 22 is de sterfte van Edelhert kalveren toegenomen van tot 6 in 26. Hierbij moet worden opgemerkt dat het hier gaat om waargenomen sterfte. Het is goed mogelijk dat de sterfte hoger is, omdat een deel van de sterfte niet wordt opgemerkt als gestorven kalveren of veulens van 1 dag oud in de dekking achterblijven. Een gestorven veulen of kalf van 1 dag oud is door de vraat van aaseters binnen enkele dagen verdwenen. Doordat sinds enkele jaren de leeftijd van gestorven kalveren vrij nauwkeurig wordt bepaald aan de hand van de gebitskenmerken, kan sinds 21 ook worden vastgesteld of er sterfte optreedt van kalveren die in het voorgaande zijn geboren. In 22 was deze sterfte nog zeer laag, maar in 25 en 26 is dit voor rund en edelhert exponentieel gestegen (figuur 5.9). Hoewel gegevens van paarden ontbreken, zal dit waarschijnlijk ook voor deze soort het geval zijn. Zoals eerder aangegeven sterven deze kalveren en veulens met name in de eerstvolgende winter. De sterke toename heeft waarschijnlijk vooral te maken met het toegenomen aantal grote herbivoren, waardoor de hoeveelheid voedsel per individu afneemt. Dieren die in de groei zijn (kalveren, veulens, lingen) hebben daar dan extra onder te lijden. Figuur 5.8 Sterfte van kalveren en veulens die in het dat ze geboren zijn ook sterven. aantal kalvern/veulens (N) Sterfte kalveren/veulens geboren in betreffende Heckrund Konikpaard Edelhert Figuur 5.9 Sterfte van kalveren en veulens die in het voorgaande zijn geboren. aantal kalvern/veulens (N) Sterfte kalveren/veulens geboren in voorgaande Heckrund Konikpaard Edelhert Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

24 Sterfte dieren 1 en ouder De sterfte van Heckrunderen en Edelherten van 1 en ouder is in de loop van de tijd zowel in absolute als relatieve aantallen sterk toegenomen (figuur 5.1). Bij de Heckrunderen is sprake van een duidelijk patroon van een afwisseling van jaren met hoge en lage sterfte. Bij Edelherten trad ook enige fluctuatie tussen de jaren op. In 26 was de sterfte bij Konikpaarden lager dan bij Heckrunderen en Edelherten. Tot 25 was de sterfte in absolute zin gemiddeld het hoogst bij de Heckrunderen en het laagst bij de Edelherten. In 25 is de sterfte bij de Edelherten sterk toegenomen en overtrof het de sterfte van Heckrunderen. In relatieve zin was de sterfte vanaf het begin gemiddeld het hoogst bij de Heckrunderen (figuur 5.11). Figuur 5.1 Absolute sterfte van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten van 1 en ouder. Sterfte is totale sterfte (natuurlijke sterfte + afschot) aantal dieren (N) Sterfte grote grazers van 1 en ouder Oostvaardersplassen Heckrund Konikpaard Edelhert Figuur 5.11 Relatieve sterfte van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten van 1 en ouder. Sterfte is totale sterfte (natuurlijke sterfte + afschot) Sterfte (%) grote grazers van 1 en ouder Oostvaardersplassen Heckrund Konikpaard Edelhert aantal dieren (%) De sterfte per leeftijdscategorie verschilde per diersoort en sexe (figuur 5.12). Bij Heckrunderen en Edelherten was de sterfte onder mannelijke dieren gemiddeld hoger dan onder vrouwelijke dieren. Bij de Konikpaarden was de sterfte van hengsten en merries gemiddeld gelijk. Bij Heckrunderen en Edelherten trad naast sterfte van vooral lingen ook sterfte van oudere dieren op (3 en ouder). Dit in tegenstelling tot de Konikpaarden waar de sterfte van oudere dieren zeer laag was. 24 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

25 In 26 is ook bij de Konikpaarden de sterfte van oudere dieren toegenomen. Bij de mannelijke Heckrunderen en Edelherten was de sterfte van oudere dieren aanvankelijk hoger dan van lingen. In de laatste jaren overtreft de sterfte van lingen die van de oudere dieren (Heckrund vanaf 23 en Edelhert in 25). Bij de vrouwelijke dieren is dit minder of niet aanwezig. Figuur 5.12 Sterfte van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten van 1 en ouder per sexe en leeftijdscategorie. Sterfte is totale sterfte (natuurlijke sterfte + afschot). aantal individuen (N) Stier Hengst jr 2 jr 3-5 jr >5 jr aantal individuen (N) Koe Merrie jr 2 jr 3-5 jr >5 jr aantal individuen (N) Hert jr 3-5 jr >5 jr aantal individuen (N) Hinde jr 3-5 jr >5 jr aantal individuen (N) jr 2 jr 3-5 jr >5 jr aantal individuen (N) Omdat tot 26 bij de paarden geen onderscheid is gemaakt tussen veulens en lingen, is voor de drie soorten herbivoren ook een overzicht gemaakt van de sterfte van het totaal aantal kalveren/veulens + lingen (figuur 5.13). Hierin is te zien dat de sterfte voor alle drie de soorten zowel in absolute als relatieve zin is toegenomen. Aanvankelijk was de sterfte zowel absoluut als relatief het hoogste bij de paarden. In absolute zin is de sterfte de laatste twee jaren het hoogst bij de Edelherten. In relatieve zin is de sterfte de laatste jaren gemiddeld het hoogst bij de paarden, maar zijn er enkele jaren waar de runderen de paarden overtreffen. Edelherten hebben gemiddeld de laagste relatieve sterfte van kalveren+lingen. 1 jr 2 jr 3-5 jr >5 jr Figuur 5.13 Sterfte van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten. Kalveren/veulens + lingen samen. Sterfte is totale sterfte (natuurlijke sterfte + afschot). aantal individuen (N) sterfte kalf/veulen + lingen Heckrund Konikpaard Edelhert aantal individuen (%) sterfte kalf/veulen + lingen Heckrund Konikpaard Edelhert Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

26 Sterfte per maand De sterfte van kalveren en veulens van Heckrund, Konikpaard en Edelhert vond voornamelijk plaats in de periode februari, maart, april met de piek in maart (figuur 5.14). Het betreft hier vrijwel uitsluitend sterfte van kalveren en veulens die in 25 zijn geboren en voor wie de winter van 25/26 te zwaar was. Sterfte van kalveren en veulens die in 26 zijn geboren is ook opgetreden. Bij de Edelherten was dat vooral aan het eind van het in november en december op. Bij Heckrunderen en Konikpaarden trad meer sterfte op van kalveren en veulens die in 26 zijn geboren dan in de figuur aangegeven. De figuur geeft de waargenomen sterfte van het aantal kalveren en veulens van Heckrunderen en Konikpaarden die al een paar weken tot maanden oud zijn. De ontbrekende aantallen betreffen kalveren en veulens die binnen 1 dag na geboorte zijn gestorven. Helaas is daarvan onbekend in welke maand dit is gebeurd. Voor Heckrunderen waren dit 1 kalveren en voor Konikpaarden 4 veulens. De meeste hiervan zullen waarschijnlijk in de periode maart-juni zijn gestorven, omdat toen de meeste geboorten plaatsvonden (zie figuur 5.7). Figuur 5.14 Sterfte kalveren en veulens per maand. Er is een onderscheid gemaakt tussen kalveren en veulens die in 25 of 26 zijn geboren maar wel allemaal in 26 zijn gestorven. 8 Sterfte kalveren/veulens in 26 (natuurlijke sterfte + afschot) aantal dieren Heckrund 25 Konikpaard 25 Edelhert 25 Heckrund 26 Konikpaard 26 Edelhert maand De sterfte van dieren van 1 en ouder vond voornamelijk in de maanden maart en april plaats (figuur 5.15). De piek ligt bij de oudere dieren dus over twee maanden gespreid in tegenstelling tot de kalveren en veulens, waar de piek geconcentreerd is in één maand. Na de sterfte in april trad er bij de Heckrunderen en Konikpaarden nog nauwelijks sterfte op. Bij de Edelherten trad ook na april nog enige sterfte op. Na april trad er ook nog enige sterfte op in mei en juni en aan het eind van in periode oktober-december. 26 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

27 Figuur 5.15 Sterfte van dieren van 1 en ouder per maand. 8 Sterfte 1 en ouder in 26 (natuurlijke sterfte + afschot) 6 aantal dieren 4 Heckrund Konikpaard Edelhert maand Wintersterfte De relatieve sterfte van Heckrunderen, Konikpaarden en Edelherten (alle leeftijden bij elkaar) tijdens de winter (december-april) is in de loop van de tijd toegenomen (figuur 5.16). Bij de Heckrunderen is een duidelijk patroon te zien van een afwisseling van jaren met hoge (in ongeveer 35%) en jaren met lage sterfte (in minder dan 5%). Bij de Konikpaarden is sprake van een continu toename in de loop van de tijd en bereikte de relatieve wintersterfte in een waarde van ongeveer 2%. Bij de Edelherten was de relatieve wintersterfte tot in vergelijking met de andere twee soorten vrij laag en vrij constant, maar nam de relatieve sterfte in vrij sterk toe tot bijna 2%. In nam de wintersterfte weer af tot ongeveer 15%. De relatieve wintersterfte was vanaf het begin gemiddeld het hoogst bij de Heckrunderen, gevolgd door de Konikpaarden en dan de Edelherten. Ook hier is te zien dat in bij de Edelherten de relatieve sterfte sterk is toegenomen en de paarden overtreft. Het verloop van de relatieve wintersterfte komt sterk overeen met het verloop van de relatieve sterfte (vergelijk figuur 5.2 met figuur 5.15). Dit is niet verwonderlijk omdat gemiddeld over deze jaren ongeveer 7% van de sterfte in de periode december-april plaatsvond en de laatste vijf jaren zelfs 9-1%. 27 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

28 Figuur 5.16 Sterfte dieren (alle leeftijden) tijdens de winter (december-april) als percentage van het totaal aantal dieren op 1 december. aantal dieren (%) Wintersterfte december t/m april (alle leeftijden) Heckrund Konikpaard Edelhert winterseizoen Afschot Vanaf 1998 vindt er afschot plaats in het kader van de Ethische Richtlijn (Tramper 1999). Het percentage dat in dit kader wordt afgeschoten om onnodig leiden te voorkomen is vanaf 1998 voor alle soorten toegenomen (de uitschieter bij Edelherten in 1998 niet meegenomen, het ging toen slechts om twee sterfgevallen waarvan één afgeschoten) (figuur 5.17 t/m 5.2). Afschot van kalveren en veulens vindt vooral plaats vanaf 25 en de aantallen zijn sterk toegenomen in 26 en werd van alle gestorven dieren tussen de 6 en 8% afgeschoten. (figuur 5.17 en 5.18). Bij de dieren van 1 en ouder is het afschot in de loop van de tijd ook toegenomen zowel in absolute als relatieve zin (figuur 5.19 en 5.2. In 26 werd tussen de 6 en 9% van de gestorven dieren afgeschoten. Bij Heckrunderen is sprake van een significante toename van het percentage afschot bij toename van de absolute sterfte (Cornelissen 26). Bij de Edelherten is deze relatie niet te zien. Dit geeft aan dat er bij hoge sterfte veel meer aanleiding is om dieren af te schieten dan bij lage sterfte. Bij hoge sterfte vertonen veel dieren kennelijk een uiterlijk dat doet vermoeden dat de dieren binnen afzienbare tijd zullen sterven. Figuur 5.17 Afschot van kalveren en veulens. aantal dieren (N) Heckrund Konikpaard Edelhert NB: tot 25 niet bijgehouden Afschot kalveren en veulens Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

29 Figuur 5.18 Relatief afschot van kalveren en veulens. aantal dieren (% ) 4 2 Heckrund Konikpaard Edelhert NB: tot 25 niet bijgehouden Afschot kalveren en veulens Figuur 5.19 Afschot van dieren van 1 en ouder. aantal dieren (N) Heckrund Konikpaard Edelhert Afschot dieren van 1 en ouder Figuur 5.2 Relatief afschot van dieren van 1 en ouder. aantal dieren (%) Afschot dieren van 1 en ouder als % tot. sterfte Heckrund Konikpaard Edelhert Verhouding man:vrouw De verhouding tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke dieren van 1 en ouder verschilde tussen de soorten en veranderde in de loop van de tijd (figuur 5.21). Bij de Heckrunderen nam de verhouding na introductie sterk af als gevolg van een hoge sterfte onder de stieren. Na1987 nam de verhouding weer geleidelijk toe tot 1 in 1999, doordat er gemiddeld evenveel mannelijke als vrouwelijke dieren werden geboren. Vanaf 1999 nam de verhouding weer af tot ca.,5 in Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

30 als gevolg van een hogere sterfte onder stieren. Bij de Konikpaarden waren er aanvankelijk meer hengsten aanwezig na introductie, maar doordat er lijks gemiddeld evenveel hengsten als merries werden geboren (Cornelissen en Vulink 1996), daalde de verhouding tot 1 en was de verhouding vanaf 1998 vrij constant en schommelde rond de 1. Bij Edelherten was het aantal herten bij introductie lager dan het aantal hindes. Ook hier nam, doordat er evenveel herten als hindes geboren werden, de verhouding langzaam toe, maar bereikte nooit 1. Vanaf 1999 nam de verhouding weer af tot ca.,6 in 27, doordat er meer mannelijke dieren stierven dan vrouwelijk. Figuur 5.21 Verhouding tussen het aantal mannelijke en vcouwelijke dieren van 1 en ouder op 1 januari. Tot 1996 op basis van tellingen, daarna op basis van berekeningen. man/vrouw 1,4 1,2 1,,8,6,4,2, Verhouding mannelijk:vrouwelijk van 1 en ouder op 1 januari Heckrund Konikpaard Edelhert Terreingebruik Helaas is het voor 26 niet mogelijk aan te geven hoe de verdeling van de Edelherten over de verschillende vegetatietypen is geweest, omdat de Edelherten in 26 per kavel zijn gescoord en niet per vak (zie H.3 Methoden). Voor de Heckrunderen en Konikpaarden was dit wel mogelijk. De Heckrunderen maakten vooral gebruik van droog grasland (figuur 5.2). Het gebruik nam toe in de loop van het van ca. 5% in de winter tot ca. 7% in de herfst. Nat grasland werd vrijwel uitsluitend in de zomer gebruikt (ca. 2%). In de winter en lente maakten een groot deel van de tijd gebruik van het riet-ruigte-struweel (ca 5%). In de zomer en herfst liep het gebruik van dit type terug tot ca. 3%. Paarden maakten gemiddeld minder gebruik van droog grasland dan runderen (figuur 5.23). Het nam wel, net als bij Heckrunderen in de loop van het toe van ca. 2% in de winter tot meer dan 5% in de herfst. De paarden maakten iets meer gebruik van nat grasland dan de runderen, maar ook bij de paarden was het gebruik van dit type het grootst in de zomer. Verder maakten de paarden iets meer gebruik van de gedeelten met pioniervegetatie, grazige ruigte en riet-ruigtestruweel dan de runderen. Het gebruik van riet-ruigte-struweel was ook bij de paarden maximaal in de winter en lente (tot 6%) en minimaal in de zomer (ca. 2%). 3 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

31 Figuur 5.22 Terreingebruik Heckrunderen in de randzone van de Oostvaardersplassen in 26. Het terreingebruik betreft de relatieve verdeling van het aantal dieren over de verschillende vegetatietypen. 1 8 Terreingebruik Heckrunderen aantal dieren(%) 6 4 riet-ruigte-struweel grazige ruigte nat grasland droog grasland pionier 2 winter lente zomer herfst Figuur 5.23 Terreingebruik Konikpaarden in de randzone van de Oostvaardersplassen in 26. Het terreingebruik betreft de relatieve verdeling van het aantal dieren over de verschillende vegetatietypen. 1 8 Terreingebruik Konikpaarden aantal dieren(%) 6 4 riet-ruigte-struweel grazige ruigte nat grasland droog grasland pionier 2 winter lente zomer herfst De totale graasdruk door runderen en paarden op droog grasland nam in de loop van het toe van,6 dieren/ha in de winter tot 1,3 dieren per ha in de herfst (tabel 5.1). De graasdruk op nat grasland varieerde van,1 in de lente tot 2,8 in de zomer. De graasdruk op riet-ruigtestruweel was maximaal in de winter met 1,1 dieren per ha en minimaal in de zomer met,4 dieren/ha. Tabel 5.1 Verdeling graasdruk door Heckrund + Konikpaard over de vegetatietypen in de randzone. graasdruk Heckrund + Konikpaard (dieren/ha/waarneming) vegetatietype winter lente zomer herfst water+pioniervegetatie,55,14 1,6,7 droog grasland,63,89 1,12 1,3 nat grasland 1,4,11 2,84,84 grazige ruigte,35,66,16,68 riet-ruigte-struweel 1,11,97,44,64 31 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

32 De totale graasdruk door Heckrund, Konikpaard en Edelhert op de westelijke droge graslanden was iets lager dan op de oostelijke droge graslanden (figuur 5.24). Dit verklaart voor een belangrijk deel de verschillen in hoogte van de grassen en lage kruiden op die graslanden (zie H. 4). Figuur 5.24 Graasdruk door Heckrund, Konikpaard en Edelhert op de westelijke en oostelijke droge graslanden waar de transencten van de structuurmetingen zijn gelegen. 3 Heckrund + Konikpaard + Edelhert aantal dieren per ha 2 1 Cz28/3 Ez28/14 winter lente zomer herfst 5.3 Conditie Visuele conditiescores Zowel bij Heckrunderen als Konikpaarden en bij alle leeftijdscategorieën was de conditie minimaal in april-mei en maximaal in augustusseptember (figuur 5.25 t/m 5.28). De conditie scores van de jongere dieren lag vrijwel het hele beneden de conditie scores van oudere dieren. Gemiddeld lagen de conditie scores iets hoger dan in het voorgaande (Cornelissen 26) en konden de dieren tot in december hun conditie redelijk op peil houden. De conditie scores van mannelijke en vrouwelijke dieren kwamen met elkaar overeen. 32 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

33 Figuur 5.25 Visuele conditie scores Heckrund koeien per leeftijdscategorie Visuele conditie score Heckrund koe 26 visuele conditie score jr 2 jr 3-6 jr >6 jr maand Figuur 5.26 Visuele conditie scores Heckrund stieren per leeftijdscategorie Visuele conditie score Heckrund stier 26 visuele conditie score jr 2 jr 3-6 jr >6 jr maand Figuur 5.27 Visuele conditie scores Konikpaard merries per leeftijdscategorie Visuele conditie score Konikpaard merrie 26 visuele conditie score jr 2-5 jr >5jr maand 33 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

34 Figuur 5.28 Visuele conditie scores Konikpaard hengsten per leeftijdscategorie Visuele conditie score Konikpaard hengst 26 visuele conditie score jr 2-5 jr >5jr maand De conditie van de Edelherten kwam overeen met voorgaande jaren. De conditie scores van de mannelijke dieren was in april gemiddeld iets lager dan van de vrouwelijke dieren (figuur 5.29). De kalveren hadden zowel in april als in september de laagste conditie scores. Figuur 5.29 Visuele conditie score Edelherten per leeftijdscategorie. 3 visuele conditie score Edelhert 26 visuele condtie score 2 1 kalf smaldier hinde spitser hert april maand september Ataxie Vanaf 23 worden herten met verschijnselen van ataxie waargenomen. Deze vorm van ataxie wordt in verband gebracht met kopertekorten (Cornelissen en Montizaan 25, Cornelissen 26). Uit analyses van levers en geweien blijkt dat de kopergehalten in de levers van Edelherten met ataxie verschijnselen laag waren en dat er een indicatie is dat de kopergehalten in de geweien van Edelherten in 24 en 25 lager liggen dan in de jaren Het aantal Edelherten met verschijnselen van ataxie is vanaf 23 toegenomen zowel in absolute als relatieve zin (figuur 5.3 en 5.31). Hierbij is zowel gekeken naar het aantal Edelherten dat is afgeschoten vanwege verschijnselen 34 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

35 van ataxie als vanwege moeilijk lopen (een van de verschijnselen van ataxie). Vanaf 23 is er een toename te zien van 1% in 23 tot 3% in 26 (figuur 5.3). Figuur 5.3 Aantal Edelherten dat is afgeschoten vanwege verschijnselen van ataxie of moeilijk lopen (een van de verschijnselen van ataxie), 6 5 Ataxie Edelherten Oostvaardesplassen 4 aantal 3 2 ataxie moeilijk lopen totaal Figuur 5.31 Relatief aantal Edelherten dat is afgeschoten vanwege verschijnselen van ataxie of moeilijk lopen (een van de verschijnselen van ataxie). 4 Ataxie Edelherten Oostvaardesplassen (ataxie = ataxie of moeilijk lopen) 3 aantal dieren (%%) Geweien Edelherten De lengte van de stangen van herten van 5 en ouder (dit zijn herten die aan de reproductie deelnemen) nam aanvankelijk toe tot een maximum in 1997, waarna het na 1997 snel afnam tot 8-85 cm in 24 en daarna weer iets toenam tot ca. 85 cm in 26 (figuur 5.32). De toename in de periode wordt vooral veroorzaakt door enkele grote herten die in de groei waren. Na 1997 verdwijnen deze herten uit de populatie en vanaf 1998 wordt de populatie van 5 en ouder vooral gedomineerd door herten die in de Oostvaardersplassen zijn geboren. Vanaf 1999 fluctueert de lengte enigszins, maar er lijkt eerder sprake te zijn van een stabiele situatie dan van een afname als 35 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

36 gevolg van toenemende populaties. Opvallend is wel dat er geen herten meer voorkomen met zeer lange stangen zoals de enkele herten die in 1992 zijn geïntroduceerd. De spreiding in lengte is gering wat aangeeft dat de geweien voor wat betreft lengte vrije dicht bij elkaar liggen. Figuur 5.32 Gemiddelde lengte (±SEM) van stangen van herten van 5 en ouder. Jaar geeft het van afworp weer. De geweien zijn dus in het daaraan voorafgaande opgezet Edelherten 5 en ouder lengte (cm) 9 85 links rechts van afworp Het verloop van het gewicht van de complete stangen (figuur 5.33) komt overeen met het verloop van de lengte van de stangen (figuur 5.32). De verklaring voor het verloop van het gewicht is dan ook hetzelfde. In de beginjaren domineerden enkele grote herten het gemiddelde gewicht. Vanaf 1998 is dit overgenomen door de vijfjarige herten die in de Oostvaardersplassen zijn geboren. De zeer hoge gewichten in de beginperiode (tot 5 kg per stang) komen vanaf 1998 niet meer voor en de gewichten liggen vanaf 22 vrij dicht bij elkaar. Ook het verloop van de gewichten lijkt eerder aan te geven dat er de laatste jaren sprake is van een stabiele situatie dan dat er sprake zou zijn van een afname als gevolg van toenemende populaties. Figuur 5.33 Gemiddeld gewicht (±SEM) van complete stangen van herten van 5 en ouder. Jaar geeft het van afworp weer. De geweien zijn dus in het daaraan voorafgaande opgezet. gewicht complete stang (gram) Edelherten 5 en ouder links rechts van afworp 36 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

37 Het soortelijk gewicht van de complete stangen van herten van 5 en ouder is vanaf 1998 niet veranderd en lag gemiddeld op 1,35 g/cm 3 (figuur 5.34) vormt een vreemde uitschieter die voorlopig nog niet verklaard kan worden. Figuur 5.34 Gemiddeld soortelijk gewicht (±SEM) van complete stangen van herten van 5 en ouder. Jaar geeft het van afworp weer. De geweien zijn dus in het daaraan voorafgaande opgezet. dichtheid complete stang (gram/cm3) 1,6 1,5 1,4 1,3 Edelherten 5 en ouder links rechts 1, van afworp 37 Vegetatie en grote herbivoren in de randzone van de

Vegetatie, grote herbivoren en ganzen in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, grote herbivoren en ganzen in de Oostvaardersplassen Vegetatie, grote herbivoren en ganzen in de Oostvaardersplassen Monitoring 1 april 1 tot en met 31 maart 11 Datum 15 september 11 Vegetatie, grote herbivoren en ganzen in de Oostvaardersplassen Monitoring

Nadere informatie

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag van monitoring periode 1 april 211 t/m 31 maart 212 Datum 3 september 212 status Definitief Vegetatie, grote herbivoren,

Nadere informatie

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag van monitoring periode 1 mei 13 t/m 3 april 14 Datum 4 juli 14 status definitief Vegetatie, grote herbivoren, vogels

Nadere informatie

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, grote herbivoren, vogels en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag van monitoring periode 1 mei 212 t/m 3 april 213 Datum 2 december 213 status definitief Vegetatie, grote herbivoren,

Nadere informatie

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag van monitoring periode 1 mei 2014 t/m 30 april 2015 Datum 5 oktober 2015 Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

De grote grazers van de Oostvaardersplassen

De grote grazers van de Oostvaardersplassen Nuances in discussie vol emotie Boven: luchtopname van een kudde koniks Rechts: edelherten in de sneeuw De grote grazers van de Oostvaardersplassen Een internationale adviescommissie onderzocht hoe het

Nadere informatie

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur

Kengetallen. E-5 MPR-Kwaliteit. Inleiding. MPR 24 uur. 4 Betekenis van MPR 24 uur Kengetallen E-5 MPR-Kwaliteit Inleiding Via Melkproductieregistratie (MPR) worden gegevens over de melk-, vet en eiwitproductie van de veestapel verzameld. Deze gegevens zijn de basis van managementinformatie

Nadere informatie

3. Positie van de dierenarts 4. Wettelijk kader

3. Positie van de dierenarts 4. Wettelijk kader KNMvD standpunt over de gezondheid en het welzijn van grote grazers in de Oostvaardersplassen d.d. 4 augustus 2010 Samenvatting De Oostvaardersplassen (OVP) zijn een uniek natuurgebied waar Heckrunderen,

Nadere informatie

Marcel Vossestein, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV

Marcel Vossestein, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV N a t u u r l i j ke s te r f te ( o n ) m e n s e l i j k? Marcel, voormalig voorzitter Natuurbeschermingscommissie KNNV Natuurlijke Natuurlijke sterfte (on)menselijk?, zoektocht in het schemergebied

Nadere informatie

moerasbos nat grasland en poelen Droog grasland en bosschages

moerasbos nat grasland en poelen Droog grasland en bosschages moerasbos De hoogst gelegen delen in de plassen hebben een natuurlijk wilgenbos als begroeiing. Gekiemd in 1968-1 970 zijn deze wilgen nu op de top wat omvang betreft. Een deel is al afgestorven door het

Nadere informatie

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard

Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard Verspreiding en foerageergedrag van grote grazers (Konikpaard en Gallowayrund) in de Millingerwaard Auteurs: Bart Beekers (ARK Natuurontwikkeling, Coördinator Zoogdierenstudiegroep Floraen Faunawerkgroep

Nadere informatie

Mededeling. Onderwerp Statenmededeling Bijvoeren grote grazers Oostvaardersplassen winter 2018/2019

Mededeling. Onderwerp Statenmededeling Bijvoeren grote grazers Oostvaardersplassen winter 2018/2019 PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Statenmededeling Bijvoeren grote grazers Oostvaardersplassen winter 2018/2019 Kern mededeling: Gedeputeerde Staten hebben een beleidslijn vastgesteld voor het bijvoeren

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Struinen door De Stille Kern

Struinen door De Stille Kern 58 Horsterwold Struinen door De Stille Kern Een 900 hectare groot natuurgebied waar natuurlijke processen volop de ruimte krijgen. Het gebied wordt begraasd door een kudde konikpaarden, die zorgen voor

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag Sharon A.M. Dijksma, Staatssecretaris van Economische Zaken Directoraat-generaal Natuur Beheeradviescommissie Oostvaardersplassen

Nadere informatie

wiskunde C vwo 2017-II

wiskunde C vwo 2017-II OVERZICHT FORMULES Kansrekening Voor toevalsvariabelen X en Y geldt: EX ( Y) EX ( ) EY ( ) Voor onafhankelijke toevalsvariabelen X en Y geldt: 2 2 ( X Y) ( X) ( Y) n -wet: bij een serie van n onafhankelijk

Nadere informatie

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag monitoring periode 1 mei 2017 t/m 30 april 2018 Datum 30 juni 2018 Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in

Nadere informatie

Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud

Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud Ontwikkeling van edelherten, damherten en reeën in het experiment jachtvrij Deelerwoud Foto s Lars Soerink Frank van Belle In 2001 stopte Natuurmonumenten bij wijze van experiment met het afschot van herten

Nadere informatie

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011

1. Conventionele bedrijven. Monitor biggensterfte Nederland 2011 Nieuwsbrief 5 - maart 2012 Monitor biggensterfte Nederland 2011 Monitor biggensterfte Nederland 2011. In 2009 is gestart met een monitor biggensterfte op basis van data van conventionele bedrijven welke

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Effecten van begrazing in kustduinen

Effecten van begrazing in kustduinen Effecten van begrazing in kustduinen een wereld van verschil Marijn Nijssen Stichting Bargerveen Geschiedenis van begrazing in kustduinen Huidige kustduinen ontstaan tussen 1100-1600 n.chr. Natuurlijke

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Begrazing van natuurgebieden

Begrazing van natuurgebieden Begrazing van natuurgebieden Jan Van Uytvanck Knokke 07/12/2017 Thema s 1. Grote grazers in natuurbehoud en beheer 2. Begrazing in de duinen en het Zwin 3. Begrazingsonderzoek Grote herbivoren in natuurbehoud

Nadere informatie

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers

Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers Research Centre for Education and the Labour Market ROA Salarissen en competenties van MBO-BOL gediplomeerden: Feiten en cijfers ROA Fact Sheet ROA-F-2014/1 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Ringslangen in Oostvaardersveld 2016

Ringslangen in Oostvaardersveld 2016 Ringslangen in Oostvaardersveld 216 Jeroen Reinhold Rapport LBF-216-15 Inleiding. Het Oostvaardersveld was het eerste gebied in Oostelijk en Zuidelijk Flevoland waar reproductie van de ringslang vastgesteld

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen

Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in de Oostvaardersplassen Verslag monitoring periode 1 mei 2016 t/m 30 april 2017 Datum 29 mei 2017 Vegetatie, vogels, grote herbivoren en recreatie in

Nadere informatie

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries,

Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Zijn effecten van begrazing te voorspellen? Marijn Nijssen, Toos van Noordwijk, Annemieke Kooijman, Herman van Oosten, Bart Wouters, Chris van Turnhout, Jasja Dekker, Michiel Wallis de Vries, Ingo Jansen,

Nadere informatie

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze

akkerbouw. Meest verbouwde gewassen zijn granen (vooral wintertarwe), aardappels, suikerbieten en uien. Bij het selecteren van de bedrijven voor deze Samenvatting Intensivering van de landbouw heeft ertoe geleid dat populaties van boerenlandvogels sterk zijn afgenomen sinds de jaren 60. Ooit veelvoorkomende soorten als patrijs (Perdix perdix) veldleeuwerik

Nadere informatie

foto inzet: Staf de Roover

foto inzet: Staf de Roover foto inzet: Staf de Roover 1 2 3 4 Het woord grasland doet veronderstellen dat grassen het grootste aandeel van de vegetatie moeten vormen. Veelal is dit zo, maar er zijn graslanden waarin andere dan grassen

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie

Calamiteitenplan bijvoeren in de Oostvaardersplassen

Calamiteitenplan bijvoeren in de Oostvaardersplassen Calamiteitenplan bijvoeren in de Oostvaardersplassen Inleiding Bij de behandeling van het beheer van de Oostvaardersplassen in de Tweede Kamer der Staten Generaal is toegezegd dat er een calamiteitenplan

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Wisent op de Veluwe - Jaarverslag 2018

Wisent op de Veluwe - Jaarverslag 2018 Wisent op de Veluwe - Jaarverslag 2018 Sinds april 2016 zijn er wisenten op de Veluwe. Eind 2018 bestond de wisentkudde uit vijf wisenten. De Veluwse groep wisenten is de afgelopen jaren uitgebreid gemonitord

Nadere informatie

Aantal medewerkers West-Brabant

Aantal medewerkers West-Brabant Regio West-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn West-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio West-Brabant. Waar mogelijk

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie

Dagtocht Oostvaardersplassen

Dagtocht Oostvaardersplassen Dagtocht Oostvaardersplassen 19 juni 2016 Biodiversiteit Op 19 juni vertrokken we met zijn dertienen om 07:45 uur richting Oostvaardersplassen. Het is een kleine twee uur rijden en kwamen dus op tijd aan

Nadere informatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie Lezing door Ir. Anouk Schurink, onderzoeker bij Wageningen Universiteit, tijdens ALV van het NSPS op 23 november 2013 Er is door Wageningen Universiteit

Nadere informatie

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter)

Gouwebos. midmaandwintertellingen van vogels trends samengesteld door Cok Scheewe. Foto (Huig Bouter) Gouwebos midmaandwintertellingen van vogels trends 1994-2014 samengesteld door Cok Scheewe Foto (Huig Bouter) Inleiding Al meer dan 20 jaar worden in de winterperiode in het Gouwebos door de vogelwerkgroep

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20859 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/20859 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20859 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Drees, Johanna Marijke Title: Rabbits in the coastal sand dunes : weighed and

Nadere informatie

Het edelhert. Observeren en herkennen

Het edelhert. Observeren en herkennen Het edelhert Observeren en herkennen februari 2010 Inhoud Inleiding 7 1 Landschap en leefgebied 11 1.1 Lezen van de omgeving 11 1.2 Lezen van sporen 18 2 Leefwijze edelherten 23 2.1 Jaarcyclus 23 2.2 Dagritme

Nadere informatie

5.4.3 EFFECTBEOORDELING

5.4.3 EFFECTBEOORDELING Erratum passende beoordeling Windplan Wieringermeer, december 0 Aanleiding In de Passende Beoordeling Windplan Wieringermeer zijn onverhoopt enige fouten geslopen in paragraaf 5.4. Effectbeoordeling. Het

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013

Factsheet Open teelten Landbouw Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Factsheet Open teelten Landbouw 2014 Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt in 2013 Colland Bestuursbureau, 14 oktober 2014 Pagina 2 27 Inhoudsopgave Toelichting

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater September 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW

Onderzoeksvraag zoals geformuleerd door SZW aan SZW van Peter-Paul de Wolf en Sander Scholtus (Senior) methodoloog onderwerp Aandeel 0-jarigen onder aanvragen toeslag kinderdagopvang datum 5 september 2018 Inleiding Naar aanleiding van een voorgestelde

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Examen VWO 2017 tijdvak 2 dinsdag 20 juni 13.30-16.30 uur wiskunde C Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit

Nadere informatie

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar

Deelrapport populatie-analyse collie korthaar Deelrapport populatie-analyse collie korthaar De genetische analyse van de stamboomgegevens van de Britse populatie van de korthaar Collie door de Britse Kennel Club is uitgevoerd met het uitgangspunt

Nadere informatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie De dynamica van een hertenpopulatie Verslag Modellen en Simulatie 8 februari 04 Inleiding Om de groei van een populatie te beschrijven, kunnen vele verschillende modellen worden gebruikt, en welke meer

Nadere informatie

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding

5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5 Relatie tussen het voorkomen van de bosmuis en de rosse woelmuis en de structuur en breedte van de verbinding 5.1 Inleiding Vanuit de praktijk komen veel vragen over de optimale breedte en structuur

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. wiskunde A1 Compex

Examen VWO - Compex. wiskunde A1 Compex wiskunde A1 Compex Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 1 juni totale examentijd 3,5 uur 2 6 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet

Nadere informatie

1 Ontwikkeling hoofdwegennet

1 Ontwikkeling hoofdwegennet Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 ()57 666 222 F +31 ()57 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

Verslag van de april - avondtellingen in 2016 vergeleken met de gegevens uit eerdere jaren.

Verslag van de april - avondtellingen in 2016 vergeleken met de gegevens uit eerdere jaren. 2016 Vereniging EASTERMAR S LANSDOUWE en de Fûgel- en natoerbeskermingswacht Eastermar. Voor: Faunabeheerders/(jagers) en Vogelwachters (tellers), t.a.v. de eigenaren/grondgebruikers, Verslag van de april

Nadere informatie

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009. Wouter Suykerbuyk en Laura Govers

Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009. Wouter Suykerbuyk en Laura Govers Veldverslag zeegrasmitigatielocaties: begin augustus 2009 Wouter Suykerbuyk en Laura Govers Op 3 t/m 6 augustus 2009 is een bezoek gebracht aan de mitigatie- en een aantal natuurlijke zeegraslocaties.

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Welzijn grote grazers Oostvaardersplassen

Welzijn grote grazers Oostvaardersplassen 15 januari 2015 Welzijn grote grazers De KNMvD is van mening dat de samenleving een morele verantwoordelijkheid heeft voor het welzijn van dieren die worden gebruikt bij een door de mens gewenste ontwikkeling

Nadere informatie

werkdocument -,p.- rljksdienst voor de ijsselmeerpolders rnlntsterle van verkeer en waterstaat ~eideperiode van de graskavels door Ing. P.J.

werkdocument -,p.- rljksdienst voor de ijsselmeerpolders rnlntsterle van verkeer en waterstaat ~eideperiode van de graskavels door Ing. P.J. -,p.- rnlntsterle van verkeer en waterstaat rljksdienst voor de ijsselmeerpolders werkdocument I ~eideperiode van de graskavels EZ 20 en E'Z :2 1 in 1982 door Ing. P.J. Huesmann mei, 1984-94 Abw postbus

Nadere informatie

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN

EFFECTEN VAN GRAZERS OP BELANGRIJKE KWELDER PROCESSEN Samenvatting INTRODUCTIE Een groot deel van het landoppervlak op aarde is bedekt met graslanden en deze worden doorgaans door zowel inheemse diersoorten als door vee begraasd. Dit leidt vaak tot een zeer

Nadere informatie

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde

Kengetallen. E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Kengetallen E-12 Inseminatiewaarde en Gebruikswaarde Inleiding Jaarlijks wordt circa 30% van de melkveestapel afgevoerd en vervangen door hoogdrachtige vaarzen. De afvoer van een koe kan gedwongen zijn

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015

Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Bevolkingsprognose Lansingerland 2015 Auteur: Bart Waasdorp Afdeling: Team Planontwikkeling & RO Juridisch Versienummer: 1.0 Datum: 12 januari 2015 Corsanummer: T15.00406 Inleiding Lansingerland heeft

Nadere informatie

niiiiiiiiniii Memo PROVINCIE FLEVOLAND Beantwoording statenvragen GL H. Hofstra

niiiiiiiiniii Memo PROVINCIE FLEVOLAND Beantwoording statenvragen GL H. Hofstra Memo Registratienummer: 2258177 Datum 20 juni 2018 Aan Commissie Duurzaamheid Afdeling RE Van M. Waaijenberg niiiiiiiiniii Doorl

Nadere informatie

Ecologische monitoring

Ecologische monitoring Ecologische monitoring Op dit deel van de website staan de monitoringsgegevens die Eco-Niche heeft verzameld voor de jaarlijkse ecologische monitoring van de Meeslouwerplas. Gegevens over vissen, vogels,

Nadere informatie

Edelhert konik Heckrund totaal Mei 2018 geschoten Mei 2018 natuurlijke dood Totalen mei

Edelhert konik Heckrund totaal Mei 2018 geschoten Mei 2018 natuurlijke dood Totalen mei Registratie grote grazers mei t/m heden. (23 aug. 18) Edelhert konik Heckrund totaal Mei 2018 geschoten 0 3 0 3 Mei 2018 natuurlijke dood 3 3 0 6 Totalen mei 2018 3 6 0 9 Juni 2018 geschoten 2 3 0 5 Juni

Nadere informatie

f. Wat is de halveringstijd van deze uitstervende diersoort uitgaande van de formule: N ,88 t, t in jaren t=0 betekent ?

f. Wat is de halveringstijd van deze uitstervende diersoort uitgaande van de formule: N ,88 t, t in jaren t=0 betekent ? RUDOLF STEINERCOLLEGE HAARLEM WISKUNDE HAVO CM/EM T311-HCMEM-H5679 Voor elk onderdeel is aangegeven hoeveel punten kunnen worden behaald. Antwoorden moeten altijd zijn voorzien van een berekening, toelichting

Nadere informatie

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland.

Resultaten. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe. Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland. Toelichting abundatiekaart en aantalsschatting Zwarte Specht Veluwe Henk Sierdsema, Sovon Vogelonderzoek Nederland Juni 2015 Inleiding Door de provincie Gelderland is verzocht om een update te maken van

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV

R-89-25 Ir. A. Dijkstra Leidschendam, 1989 Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid SWOV SCHEIDING VAN VERKEERSSOORTEN IN FLEVOLAND Begeleidende notitie bij het rapport van Th. Michels & E. Meijer. Scheiding van verkeerssoorten in Flevoland; criteria en prioriteitsstelling voor scheiding van

Nadere informatie

Advies over de wintersterfte van grote grazers in de Oostvaardersplassen

Advies over de wintersterfte van grote grazers in de Oostvaardersplassen Advies over de wintersterfte 2004-2005 van grote grazers in de Oostvaardersplassen Raad voor Dierenaangelegenheden en Raad voor het Landelijk Gebied 14 juni 2005 1. inleiding De Vaste Commissie voor LNV

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Flora van open moerassen,

Flora van open moerassen, Indicator 18 november 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de Nederlandse moerassen

Nadere informatie

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment

Greppel plas dras op Texel. Resultaten van een driejarig experiment Greppel plas dras op Texel Resultaten van een driejarig experiment ANLV De Lieuw Texel Siebold van Breukelen September 2015 ANLV De Lieuw Texel - Ottersaat 5-1792 CC Oudeschild - tel 0222 314072 -E mail

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Vegetatie van loof- en gemengde bossen,

Vegetatie van loof- en gemengde bossen, Indicator 11 december 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In loofbossen en gemengde bossen

Nadere informatie

Sportparticipatie Kinderen en jongeren

Sportparticipatie Kinderen en jongeren Sportparticipatie 2017 Kinderen en jongeren Onderzoek & Statistiek Juni 2017 Samenvatting Begin 2017 heeft de afdeling Onderzoek & Statistiek een onderzoek uitgezet onder ouders en jongeren uit de gemeente

Nadere informatie

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011

Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Uitkomsten enquête over de Noordzee visbestanden 2011 Inger Wilms, Pvis. Dit artikel beschrijft de uitkomsten van de Noordzee enquête die afgelopen zomer gehouden is onder Noordzee vissers uit België,

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juni 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE SCORES

TOELICHTING OP DE SCORES Uitslag meting zorginhoudelijke indicatoren 2009 Leiden, 30 september 2009 TOELICHTING OP DE SCORES 1. Inleiding Op 23 april 2009 heeft de verplichte jaarlijkse meting van de zorginhoudelijke indicatoren

Nadere informatie

Advies over de w intersterfte van grote grazers in de Oostvaardersplassen

Advies over de w intersterfte van grote grazers in de Oostvaardersplassen Advies over de w intersterfte 2004-2005 van grote grazers in de Oostvaardersplassen Raad voor Dierenaangelegenheden 18 augustus 2005 1. Inleiding De Vaste Commissie voor LNV heeft de minister van LNV gevraagd

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Wat valt er te kiezen?

Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Begrazing Wat valt er te kiezen? Effecten van duinbegrazing op faunadiversiteit Wat valt er te kiezen? Marijn Nijssen Bart Wouters Herman van

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater December 2013 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie