Indirecte belastingen en duurzame ontwikkeling: een vakbondsperspectief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Indirecte belastingen en duurzame ontwikkeling: een vakbondsperspectief"

Transcriptie

1 Indirecte belastingen en duurzame ontwikkeling: een vakbondsperspectief Kris Bachus Een onderzoek in opdracht van het ACV 21 januari 2010

2 Gepubliceerd door HIVA Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving (K.U.Leuven) Parkstraat 47 - bus 5300, B-3000 Leuven hiva@kuleuven.be HIVA-K.U.Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by mimeograph, film or any other means, without permission in writing from the publisher.

3 Indirecte belastingen en duurzame ontwikkeling: een vakbondsperspectief 2 INHOUD 1. DOEL VAN DEZE PAPER 3 2. WAAROVER GAAT HET? EVOLUTIE VAN DIRECTE, INDIRECTE EN MILIEUBELASTINGEN IN BELGIË GEBRUIK VAN MILIEUGERELATEERDE BELASTINGEN IN DE EU KENMERKEN VAN EEN ETR DUURZAME ONTWIKKELING EN RECHTVAARDIGE FISCALITEIT WELKE ANDERE BELASTINGEN VERLAGEN? 8 3. STABILITEIT VAN MILIEUBELASTINGEN ALS FINANCIEREND INSTRUMENT? 9 4. GROENE BELASTINGHERVORMING EN DE EFFECTEN OP DUURZAME ONTWIKKELING VERDELINGSEFFECTEN VAN MILIEUBELASTINGEN REGRESSIEF KARAKTER? WAT ZEGGEN DE STUDIES? MAATREGELEN WELKE MAATREGELEN? CONCLUSIE EFFECTEN VAN DE VERGROENING VAN DE FISCALITEIT OP DE ECONOMIE EN DE WERKGELEGENHEID INLEIDING WAT ZEGGEN DE THEORIE EN DE STUDIES? DE DOUBLE DIVIDEND-HYPOTHESE WELKE MAATREGELEN? STUDIES OVER BELGIË BESLUIT POLITIEK DRAAGVLAK ANDERE ELEMENTEN IN HET DEBAT DE ROL VAN SUBSIDIES DE ROL VAN ANDERE MARKTCONFORME OF ECONOMISCHE BELEIDSINSTRUMENTEN ETR: EEN ZAAK VOOR DE VAKBOND? CONCLUSIE: TIEN AANBEVELINGEN VOOR DE VAKBOND 29 BIBLIOGRAFIE 33 BIJLAGE 1. STUDIES OVER DE VERDELINGSEFFECTEN VAN EEN GROENE BELASTINGHERVORMING 36 BIJLAGE 2. STUDIES OVER DE COMPETITIVITEITSEFFECTEN VAN EEN GROENE BELASTINGHERVORMING 38 BIJLAGE 3. STUDIES OVER DOUBLE DIVIDEND 40

4 3 1. Doel van deze paper Het doel van deze paper is niet het bepalen of sturen van het standpunt van de vakbond m.b.t. milieufiscaliteit in een bepaalde richting. De vakbeweging zal dit standpunt zelf moeten kiezen, op basis van zoveel mogelijk objectieve en wetenschappelijke elementen enerzijds, en haar eigen principes en waarden anderzijds. Het doel van deze paper situeert zich in het aanleveren van voldoende materiaal zodat het duidelijk is welke effecten precies kunnen verwacht worden van een eventuele groene belastinghervorming. Hoe het nu precies zit met de gevolgen op de economie en dus de werkgelegenheid. Welke sectoren zullen winnen, en welke zullen verliezen. Of er regressieve effecten zullen zijn of niet; of de financiering van ander beleid (bvb. sociale zekerheid) in het gedrang zal komen of niet. Enzovoort. Er zijn vele vragen, waarop vaak uit verschillende kanten van de maatschappij wordt geantwoord. Niet zelden zijn deze antwoorden onvolledig, eenzijdig, ongenuanceerd, overdreven, niet helemaal accuraat, of in extreme gevallen ronduit fout. Hierdoor circuleren er nogal wat tegenstrijdige ideeën. Men ziet door de bomen het bos niet meer. Het is de doelstelling van deze paper om de belangrijkste te verwachten effecten op een rijtje te zetten, met vermelding van wat met zekerheid geweten is, en waar eventueel nog twijfel over bestaat. 2. Waarover gaat het? De paper gaat over de mogelijkheid om een verschuiving te realiseren van directe naar indirecte belastingen met als doelstelling duurzame ontwikkeling te promoten, via een verbetering van het leefmilieu. Meer bepaald worden milieubelastingen (vergroening van de fiscaliteit) onderzocht op hun ecologische, economische en sociale gevolgen. Milieubelastingen worden sedert bijna twintig jaar regelmatig naar voor geschoven als een mogelijke oplossing voor een aantal milieuproblemen, waaronder de opwarming van de aarde. Toch werd dit beleidsinstrument al veel eerder ontdekt, meer bepaald door de econoom Pigou. Reeds in 1932 schoof hij de belastingen naar voor als oplossing voor milieuproblemen. Sindsdien zijn milieubelastingen al vaak gebruikt door de overheden van bijna alle landen van de wereld. Toch zijn er nog maar weinig landen die een volgende stap hebben gezet, nl. een groene belastinghervorming. De effecten hiervan worden in de paper onderzocht en voorgesteld. Milieubelastingen worden klassiek gezien ondergebracht in drie types: 1. Energiebelastingen: accijnzen op transportbrandstoffen, accijnzen op stookolie, kolen, bijdrage op de energie, Deze zijn in België goed voor 64% van de totale inkomsten uit milieubelastingen.

5 4 2. Transportbelastingen:, verkeersbelasting, belasting op inverkeersstelling, eurovignet, Deze zijn in België goed voor 29% van het totaal. 3. Overige milieuheffingen: vb. taks op plastieken zakjes, afvalwaterheffing, grondwaterheffing, heffing op storten en verbranden van afval, Deze vertegenwoordigen in België ongeveer 7% van het totaal. We merken op dat de BTW doorgaans niet als een milieugerelateerde belasting wordt beschouwd, omdat men er van uitgaat dat de BTW op alle producten wordt toegepast en daardoor niet echt een milieueffect heeft Evolutie van directe, indirecte en milieubelastingen in België Vooraleer we een eventuele verschuiving van directe naar indirecte belastingen gaan onderzoeken, is het nuttig om even stil te staan bij de huidige verhoudingen in België. België haalt momenteel iets meer inkomsten uit de directe belastingen dan uit de indirecte, zoals wordt geïllustreerd in onderstaande figuur. 20,0 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 indirect direct milieugerelateerd Figuur 1 Inkomsten uit indirecte, directe en milieubelastingen in België, als % van het BBP Bron: eigen verwerking van data van Eurostat (2008) De figuur toont ook dat de hoogte van de belastinginkomsten vrij stabiel blijft, met een lichte stijging tussen 1995 en (ongeveer) 2000, en een stabilisatie of lichte 1 Zie o.a. OECD (2001); de OESO geeft zelf aan dat dit een vereenvoudiging is die niet altijd klopt met de werkelijkheid. Sommige producten genieten namelijk een lager percentage, hetgeen wel bepaalde milieugevolgen kan hebben.

6 5 daling in de periode daarna. Deze is volledig toe te schrijven aan de daling van de ontvangsten uit de personenbelasting. Door deze evolutie is ook de verhouding tussen beide veranderd: vooral door de evolutie in het jaar 2006 kunnen we zeggen dat er lichte verschuiving is opgetreden van directe naar indirecte belastingen. We zien in de figuur ook dat de milieugerelateerde belastingen zeer stabiel zijn gebleven in de laatste tien jaar. België heeft in deze periode dus duidelijk geen vergroening van zijn belastingstelsel gekend Gebruik van milieugerelateerde belastingen in de EU Tot 1980 werd er in de EU zo goed als geen gebruik gemaakt van milieubelastingen. Daarna nam het gebruik gaandeweg toe. In de jaren 90 volgde het hoogtepunt, met groene belastinghervormingen in een zevental Europese landen. Daarna is, vanaf 2000, de populariteit van de milieugerelateerde belastingen niet meer gestegen, er is er sprake van een stabilisatie of zelfs een lichte teruggang. Mogelijk heeft dit te maken met de inzet van andere economische beleidsinstrumenten, zoals verhandelbare emissierechten. Toch blijft de verdere vergroening van de belastingen een doelstelling in de recente Belgische en Europese beleidsteksten. 2 Volgens Bachus e.a. (2004) kan er voor de periode voor België (en Vlaanderen) nochtans wel van een (lichte) vergroening worden gesproken. Sinds 1998 is de stijging echter gestopt.

7 6 4,5 4 3,5 3 2, ,5 1 0,5 0 Figuur 2 BE VL D UK NL F L EU25 Inkomsten uit milieugerelateerde belastingen, als % van het BBP Bron: Eurostat (2008), Bachus e.a. (2004); opmerking het cijfer voor Vlaanderen apart is niet beschikbaar voor Voor Vlaanderen liggen de cijfers iets hoger dan voor België, hetgeen kan worden verklaard door een aantal milieuheffingen die gewestelijk worden beslist (vb. heffing op storten en verbranden van afval). Uit deze grafiek blijkt dat de milieugerelateerde belastingen iets lager zijn in België dan in onze buurlanden en ook dan het gemiddelde in de EU. Dit kan je opmerkelijk noemen, omdat België in de meeste andere vormen van belastingen eerder in het koppeloton zit (personenbelastingen, arbeidsbelastingen, vennootschapsbelastingen, BTW, ). Dit lagere cijfer is grotendeels toe te schrijven aan de accijnzen op transportbrandstoffen, die lager zijn dan in onze buurlanden 3 (vooral op diesel). 2.3 Kenmerken van een ETR 4 Het is belangrijk op te merken dat een ETR of groene belastinghervorming altijd bestaat uit twee elementen. Enerzijds is er de introductie van nieuwe of de verhoging van bestaande milieubelastingen, en anderzijds is er een simultane 3 Behalve Luxemburg. 4 ETR staat voor Environmental Tax Reform, of groene of ecologische belastinghervorming. We hebben deze afkorting niet in het Nederlands vertaald omdat het een geijkte en algemeen aanvaarde afkorting is.

8 7 verlaging van andere zogenaamde verstorende belastingen, zoals die op arbeid en kapitaal. In de meeste gevallen vertrekt men van de combinatie van meer milieubelastingen en minder lasten op arbeid. Een volgende vraag die zich stelt is verlaging van welke lasten op arbeid? Na een screening van de bestaande studies hebben we vastgesteld dat de meeste studies uitgaan van een daling van de sociale lasten voor de werkgevers, omwille van de volgende redenen: Het verlagen van de belastingen voor de werkgevers verlaagt de loonkost, het verlagen van de lasten voor de werknemers echter niet; het brutoloon en bijgevolg ook de loonkost, worden hierdoor niet aangetast. Enkel bij een daling van de loonkost zullen arbeidskrachten goedkoper worden, en zal de vraag naar arbeid stijgen, waardoor de werkloosheid kan dalen. Vaak zijn het de economische sectoren (en dus de werkgevers) die de hogere milieubelastingen moeten betalen. Daarom wordt het als een rechtvaardige eis gezien dat de terugvloeiing van deze kostenstijging ook naar hen zou teruggaan; 5 op deze manier wordt vermeden dat de getroffen sectoren aan internationale competitiviteit zouden inboeten. Anders ligt het natuurlijk wanneer een deel van de hogere milieubelastingen door werknemers (consumenten) moet gedragen worden. Dan is de eis tot compensatie voor hen, bvb. via een daling van de werknemersbijdragen, ook legitiem. Het is cruciaal om te vermelden dat een zuivere groene belastinghervorming de inkomsten van de overheid niet verhoogt. Vaak hoor je beweren dat dergelijke hervorming enkel bedoeld is om de schatkist ten goed te komen, en dat het om een verdoken belastingverhoging gaat. We benadrukken dat dit argument niet opgaat: een zuivere belastinghervorming is budgetneutraal. Dit betekent dat alle inkomsten uit hogere milieubelastingen terug in de maatschappij worden geïnvesteerd via verlaging van andere belastingen of andere maatregelen. Een ETR kan ook bestaan in de combinatie hogere milieubelastingen lagere kapitaalbelastingen 6. Op dit onderwerp gaan we in deze paper niet verder in; we beperken ons tot de combinatie met een verlaging van de lasten op arbeid. 2.4 Duurzame ontwikkeling en rechtvaardige fiscaliteit Het debat over het invoeren van meer milieubelastingen heeft ook een rechtvaardigheidskant. Economen zeggen dat in de huidige prijs van transport, 5 Bij het overwegen van dergelijk schema s moet wel grondig worden onderzocht of het juridisch wel mogelijk is om bvb. een belasting slechts te verlagen voor één bepaalde economische sector. Mogelijk zal de EU dit interpreteren als staatssteun. Een grondig juridisch onderzoek is dan ook aangewezen. 6 Zoals roerende voorheffing en vennootschapsbelasting.

9 8 energiegebruik e.d. niet de volledige maatschappelijke kost is inbegrepen. Door met de auto te rijden, energie te gebruiken veroorzaken wij milieuvervuiling waarvoor we niet zelf betalen, maar die wordt afgewenteld op de ganse maatschappij. Zo zijn er sommigen in de maatschappij, die het zich kunnen veroorloven, die met een grote, zware auto rijden, veel kilometers afleggen, veel op reis gaan, veel elektriciteit in hun grote luxueuze huis verbruiken, terwijl er anderen zijn die dit niet kunnen, maar die wel de nadelige effecten van de milieuvervuiling even zwaar (of zwaarder) voelen. Dit is onrechtvaardig. Door te werken met milieubelastingen kunnen zoals de economen zeggen de externe kosten (milieuvervuiling) in de prijs worden geïnternaliseerd. Op deze manier moet diegene die meer vervuilt, er ook meer voor betalen, om op deze manier een compensatie te betalen voor zijn milieuvervuiling. De bijkomende middelen die de maatschappij hierdoor ontvangt, kunnen worden ingezet om de ganse maatschappij ten goede te komen. Op die manier komt er toch een zekere solidarisering van de vervuiler naar de maatschappij. 2.5 Welke andere belastingen verlagen? Zoals gezegd beperken we ons in deze paper tot een verlaging van de lasten op arbeid als tegenhanger van de hogere milieugerelateerde belastingen. Maar dan nog kan men de vraag stellen welke arbeidsbelastingen precies kunnen worden aangepast. Hieronder geven we voor een aantal landen, waarvan we weten dat ze een ETR hebben doorgevoerd, weer welke lasten zij verlaagd hebben: 1. Duitsland ( ) 7 : verlaging van de pensioenbijdragen met 0,8%, van 20,3% in 1998 tot 19,5% in Deze werd gelijk verdeeld tussen werkgevers en werknemers. 2. Denemarken ( ) 9 : Om de nieuwe milieubelastingen 10 die werden opgelegd aan particulieren te compenseren, werd de inkomstenbelasting op de laagste inkomens verlaagd én een verhoging van de kinderbijslag doorgevoerd. de CO 2 -taks die werd opgelegd aan de bedrijven werd volledig naar deze groep teruggesluisd, via een verlaging van de arbeidsmarktbijdragen van de werkgevers. 3. Nederland (1998): Budgetneutrale ETR; de energietaksen stegen en de inkomsten vloeiden volledig terug naar de economie door de volgende maatregelen: gezinnen: 7 Federal Environment Ministry (2002) 8 In plaats van een stijging tot 21,2% die verwacht werd indien er geen hervorming was. 9 Dahl et al. (2002) 10 Op energie, afval, plastieken zakjes, water en transportbrandstof.

10 9 0,6% daling van het belastingspercentage op de laagste inkomensschijf belastingvrije som steeg met 36 EUR ouderen mochten 45 EUR meer aftrekken bedrijven: 0,19% daling van de sociale zekerheidsbijdragen voor werkgevers; zelfstandigen mochten 590 EUR meer aftrekken daling van 3% in de vennootschapsbelasting op de eerste winstschijf van EUR. 4. Verenigd Koninkrijk 11 Taks op storten (1996): deze taks werd op budgetneutrale wijze ingevoerd, via een verlaging van de werkgeversverzekeringsbijdrage. Klimaatheffing (2001): taks op het energiegebruik van bedrijven; de inkomsten werden volledig gerecycleerd in enerzijds een daling van de sociale zekerheidsbijdragen voor de werkgevers (0,3%); anderzijds werd een deel van de inkomsten besteed aan energie-efficiëntieprogramma s en steun aan investeringen in hernieuwbare energie. 3. Stabiliteit van milieubelastingen als financierend instrument? In de milieueconomische literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen regulerende en financierende (milieu)heffingen. Regulerende milieuheffingen hebben tot doel een bepaalde milieuvriendelijke gedragsverandering teweeg te brengen bij de doelgroep. Financierende heffingen of belastingen hebben dit niet en zijn vooral gericht op het verhogen van de algemene inkomsten van de overheid. Een voorbeeld van een financierende belasting is de accijns op brandstof. De heffing op storten en verbranden van afval (Vlaams gewest) is een voorbeeld van een regulerende belasting. In praktijk is het zo dat er (bijna) geen zuivere financierende of regulerende belastingen bestaan; de meeste zijn een mix van beide. Alle regulerende heffingen hebben immers een impact op de overheidsfinanciën, en alle financierende heffingen zullen wel een zeker gedragsveranderend effect veroorzaken. Toch is het belangrijk om dit onderscheid te maken. De literatuur zegt immers ook dat regulerende belastingen niet geschikt zijn om een financieringsbasis te vormen voor een bepaald beleid 12 : als een regulerende belasting effectief is, dan zullen de overheidsinkomsten uit deze belasting vooral op lange termijn steeds kleiner worden. 11 Dresner S. et al. (2002) 12 Bachus e.a. (2004)

11 10 Illustratie. De taks op wegwerpzakjes Met de programmawet van 27 april 2009 werd op federaal niveau een milieuheffing ingevoerd op een aantal producten, waaronder wegwerpzakjes in de kleinhandel. Het is een mooi voorbeeld van een taks die zowel een milieudoelstelling heeft (de taks wordt expliciet gekoppeld aan de CO 2 -uitstoot van het product) als een duidelijke financierende bedoeling (de taks was bedoeld om het gat in de begroting mee op te vullen). Twee jaar na invoering is deze taks ook een goed voorbeeld van de communicerende vaten die beide doelstellingen zijn: in 2008 verdiende de schatkist nog 1,2 miljoen euro aan de taks 13 ; voor 2009 stelt men echter een spectaculaire daling vast van het gebruik, en dus ook de inkomsten: voor 2009 wordt slechts gerekend op een goede euro. Of: door het grote succes van de regulerende doelstelling wordt de financierende doelstelling niet meer gehaald. In de context van de groene belastinghervorming is deze opmerking relevant omdat soms wordt gezegd dat de overheidsinkomsten die het gevolg zijn van de hogere milieubelastingen, zullen worden gebruikt om de verlaging van de sociale zekerheidsbijdragen te financieren. En dan stelt zich natuurlijk de vraag: en wat als de opbrengsten uit deze milieubelastingen na een tijd gaan dalen? Wordt dan ook de korting op de sociale zekerheidsbijdragen evenredig teruggeschroefd? Logischerwijze vormt dit een belangrijk aandachtspunt in de thematiek van de groene belastinghervorming. Toch bestaan ook voor dit probleem oplossingen. We behandelen er hier twee. Ten eerste dient men de te verhogen of introduceren milieubelastingen in het kader van een groene belastinghervorming, grondig te selecteren. Aangezien de ermee samenhangende verlaging van de lasten op arbeid pas significante positieve effecten zal hebben als ze groot genoeg is, is het belangrijk dat milieubelastingen worden gekozen met een brede belastingbasis. 14 De meest typische voorbeelden zijn energie en transport. Een kleine taks brengt al meteen een grote inkomst met zich mee omdat energie en transport een soort smeerolie van onze economie vormen, die alom aanwezig zijn. Daarnaast speelt ook de prijsgevoeligheid van het belaste product een rol. Transport staat bvb. gekend als eerder prijsongevoelig 15, zodat een belasting in deze sector niet zoveel kans inhoudt op een zeer sterke daling van het gebruik van transport. Een tweede strategie om dit risico uit te schakelen, is het loskoppelen van de bedragen van de twee luiken van de groene belastinghervorming. De overheid 13 Volgens De Standaard (27/07/2009); er zou sprake zijn van een daling van het gebruik van deze zakjes met 80% sinds OECD (2001 en 2006) 15 Bogaert e.a. (2006), TRL (2004).

12 11 kan, bij de start van de hervorming, mikken op budgetneutraliteit gebaseerd op de verwachte reactie op zowel de milieubelasting als de lagere lasten op arbeid. Deze daling moet worden vastgelegd, bvb. in een bepaald percentage. Op deze manier wordt de daling van de arbeidslasten gegarandeerd en stabiel. indien de milieubelasting een grotere gedragsverandering teweeg brengt dan voorzien, is er geen probleem voor de financiering van de korting op de arbeidsbelastingen. Uiteraard is het zo dat de overheid dan moet op zoek gaan naar een andere oplossing voor de daling in de inkomsten. Als ETR aan bod komt op discussie- of participatiefora (zoals momenteel op de FRDO), dan doet de vakbond er daarom goed aan om ervoor te pleiten dat deze financiering van de lagere lasten wordt losgekoppeld van de inkomsten uit de hogere milieubelastingen. Deze laatste oplossing komt trouwens overeen met een principe dat ook vaak opduikt in de milieueconomische studies: beslissingen over het besteden van overheidsgeld (bvb. het verlagen van de sociale zekerheidsbijdragen) moeten worden genomen op basis van hun maatschappelijke opportuniteit, en niet op basis van de inkomsten van een andere maatregel. 16 Ten slotte willen we oproepen om het financieringsvraagstuk met de nodige voorzichtigheid te benaderen. De ongerustheid over de stabiliteit van de inkomsten uit milieugerelateerde belastingen wordt pas belangrijk indien men overweegt om een significante vervanging van de belastingen op arbeid door een andere financieringsbasis door te voeren. Eén van de mogelijkheden die dan in beeld komt, zijn de milieubelastingen. Maar, als je de verhoudingen bekijkt van de huidige milieubelastingen tegenover de huidige belastingen op arbeid, blijkt dit al snel onrealistisch. Milieubelastingen zullen arbeid nooit kunnen vervangen als belastingbasis. Maar ze kunnen ze wel een stukje verlichten op een manier die zowel duurzame ontwikkeling als de werkgelegenheid ten goede komt. 4. Groene belastinghervorming en de effecten op duurzame ontwikkeling Vooraleer we ingaan op de mogelijke effecten van een groene belastinghervorming op de economie en de werkgelegenheid moeten we duidelijk maken dat dergelijke hervorming nooit omwille van economische redenen zal worden ingevoerd. Het gaat in de eerste plaats om een hervorming die duurzame ontwikkeling, via een verbetering van het leefmilieu, wil bevorderen. Over dit punt bestaat immers zo goed als geen discussie meer: milieubelastingen zijn een effectief beleidsinstrument zijn om duurzame ontwikkelings- en milieudoelstellingen te bereiken. 16 Zie o.a. de Kam (2002)

13 12 Milieubelastingen maken milieuonvriendelijk gedrag duurder en zorgen er daardoor voor dat bedrijven of consumenten voor een milieuvriendelijker alternatief kiezen. De belastingen kunnen ingrijpen op verschillende plaatsen in het productieproces (de gebruikte grondstoffen, energiegebruik bij de productie, machinepark voor productie, aankoopgedrag door de consument, ). Enkele voorbeelden: Een taks op de uitstoot van zwaveldioxide kan een bedrijf doen beslissen om te investeren in een zwavelfilter; Een taks op benzine kan de consument doen beslissen om meer gebruik te maken van het openbaar vervoer; Een taks op storten zorgt ervoor dat recyclage en verbranden met energierecuperatie worden aangemoedigd. De taks op plastic wegwerpzakjes doet consumenten overschakelen op herbruikbare zakken of dozen. Uit deze voorbeelden blijkt dat het vooral draait om de keuze tussen bepaalde alternatieven. Het is dan ook belangrijk dat deze alternatieven beschikbaar zijn. Vooraleer een bepaalde milieubelasting wordt ingevoerd of verhoogd, moet daarom telkens uitgebreid onderzocht worden of er voldoende alternatieven aanwezig zijn. Daarnaast moeten we ook opmerken dat de keuze voor een milieuvriendelijk alternatief vaak gepaard gaat met een belangrijke investering. Vaak wordt deze na verloop van tijd wel terugverdiend, maar de investering moet nu gebeuren, en het terugverdienen gebeurt pas later. Bijvoorbeeld: het investeren in hoogrendementsglas ter vervanging van enkel glas is nu een significante investering, terwijl het terugverdieneffect, via de lagere verwarmingsrekening, pas later komt. De overheid kan hierop inspelen via subsidies, goedkope leningen of derdepartijfinanciering. Enkele studies die de hoge milieueffectiviteit van milieubelastingen bevestigen: OECD (2001), Planbureau (1992), Coeck (2003), Hahn (2005), OECD (2006), Andersen (2007), Speck e.a. (2006), Planbureau (2003) en vele andere. Twee succesvolle voorbeelden uit het buitenland zijn de congestion charging in Londen en Singapore: wie Londen binnenrijdt, betaalt een heffing. In Londen is het verkeersvolume hierdoor gedaald met 12%, in Singapore zelfs met 73%. 17 Wie in Londen zijn auto thuisliet, greep vooral naar het openbaar vervoer (vooral bussen) als alternatief. 18 In Vlaanderen zijn lang niet alle milieugerelateerde belastingen met empirische studies onderzocht, maar toch wordt aangenomen dat er ook hier succesvolle voorbeelden te vinden zijn: 17 Hensher (2003) 18 Litman (2006)

14 13 De taks op verbranden en storten van afval heeft geleid tot minder storten en verbranden en meer recyclage. Ook diftar 19 maakt hiervan deel uit. Sinds de invoering van de taks op wergwerpzakjes in 2003, is het gebruik ervan met 80% gedaald. Het federaal Planbureau berekende in 2002 dat een CO 2 -heffing van 26,2 euro per ton CO 2 in België de uitstoot met 3 à 4% zou verminderen. 20 Soms wordt beweerd dat de effectiviteit van ecotaksen op producten (zoals verpakkingen) wordt uitgehold door ontwijkgedrag, nl. dat Belgen hun inkopen in de supermarkt zouden gaan doen. In 2007 is hierover veel verschenen in de pers, voornamelijk gestuurd vanuit de distributiesector. We hebben echter geen wetenschappelijk onderzoek gevonden waaruit zou blijken dat dit effect significant is. Dit blijft voorlopig een lacune in het onderzoek in België. Ondanks hun milieueffectiviteit zijn milieugerelateerde belastingen niet populair als beleidsinstrument. Dit heeft te maken met de vrees van mogelijke negatieve neveneffecten, zoals regressiviteit en negatieve effecten op de competitiviteit. De rest van deze paper zal over deze neveneffecten gaan. Soms wordt het argument geopperd dat als België - of de EU eenzijdig een milieubelasting invoert (bvb. CO 2 -taks), dat dan de activiteiten gewoon gerelokaliseerd worden, en dan in andere werelddelen evenveel (of nog meer) milieuschade veroorzaken. 21 Deze stelling wordt niet bevestigd door de COMETR-studie, een grootschalige Europese studie die de impact van groene belastinghervormingen in zeven Europese landen onderzocht. Het exporteren van CO 2 zou in alle bestudeerde landen (van 1994 tot en met 2012) heel klein en in sommige gevallen negatief zijn Verdelingseffecten van milieubelastingen 5.1 Regressief karakter? Eén van de redenen waarom verscheidene maatschappelijke stakeholders wereldwijd argwanend staan ten aanzien van milieubelastingen, is het mogelijke regressieve effect. Er is sprake van een regressief effect indien de last van de bijkomende milieubelastingen relatief gezien zwaarder is voor de lagere inkomens dan voor de hogere. Regressieve belastingen stroken niet met het algemeen aanvaard beeld van rechtvaardigheid in onze samenleving. Ons huidig socio- 19 Differentiële tarifering, of eenvoudiger: het betalen van een prijs voor huisvuilzakken. 20 Federaal Planbureau (2002) 21 Dit fenomeen wordt carbon leakage genoemd. 22 NERI e.a. (2007), p.51.

15 14 economisch systeem is gebaseerd op het principe de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Dit principe vindt zijn doorwerking in de Belgische inkomstenbelasting: hoe hoger het inkomen, hoe hoger de bij te dragen belastingen. En hoger geldt hier niet alleen in absolute termen (een hoger bedrag) maar ook in relatieve (een hoger percentage 23 ). Intuïtief klinkt het aannemelijk dat milieubelastingen zwaarder kunnen zijn voor de lagere inkomens. Volgende argumenten worden hiervoor soms aangehaald: De meeste milieubelastingen worden geheven via een vast percentage op een bepaald verbruik (vb. brandstoffen); 100 euro voor woonwerkverkeer voor een laag inkomen is veel zwaarder om dragen dan voor een hoog inkomen. 10% belastingen hierop is voor een laag inkomen bijgevolg ook moeilijker om dragen dan voor een hoog inkomen. Mensen met een laag inkomen spenderen een hoger percentage van hun inkomen aan brandstof (zowel om te rijden als om te verwarmen), en worden daarom ook harder getroffen door een heffing op brandstof. Minder begoede mensen hebben soms een hoog energieverbruik omdat ze in slechter geïsoleerde huizen wonen, minder performante elektrische toestellen hebben,... Hogere brandstoftaksen zullen ervoor zorgen dat het voor lage inkomens niet meer de moeite loont om hun woon-werkverkeer te betalen; voor sommigen wordt het voordeliger om werkloos te zijn (werkloosheidsval); 5.2 Wat zeggen de studies? Er is al veel gezegd en geschreven over de regressiviteit van milieubelastingen. Hier trachten we een beknopt overzicht te geven gebaseerd op studies van betrouwbare gerenommeerde en neutrale onderzoeksinstellingen. In deze fase zoeken we naar de verdelingseffecten, in de veronderstelling dat er geen milderende of compenserende maatregelen zijn. Later in deze paper zullen we ingaan op de effecten indien deze maatregelen er wel zijn. Het overzicht van de studies is opgenomen in bijlage 1. De studies zijn het in ruime mate met elkaar eens: indien milieubelastingen worden ingevoerd of verhoogd zonder rekening te houden met de verdelingsaspecten, dan is de kans zeer groot dat de lage inkomens disproportioneel worden getroffen. Maar tegelijkertijd zijn de studies het ook eens over een ander aspect, nl. als compensatie- en milderende maatregelen worden getroffen, dan wordt deze ongewenste regressiviteit grotendeels en zelfs volledig weggewerkt. Welke maatregelen zijn nodig opdat een vergroening geen negatieve impact heeft op de armoede? Deze worden in de volgende paragraaf behandeld. 23 Ons belastingstelsel wordt dus gekenmerkt door progressieve belastingtarieven voor de inkomstenbelasting (personenbelasting).

16 Maatregelen Enkele definities We maken een onderscheid tussen milderende 24 en compensatiemaatregelen. Het eerste is een maatregel die de belastingdruk vermindert voor een bepaalde doelgroep. Hij kan bestaan in een vermindering of een vrijstelling, bv. voor de laagste inkomens. Waar een milderende maatregel deel uitmaakt van het vergroeningspakket en dus ingrijpt in de milieubelasting, situeert een compenserende maatregel zich buiten de milieubelasting. Enkele voorbeelden: een compenserende forfaitaire subsidie voor de lage inkomens of een vermindering van de sociale lasten voor deze groep. Zelfs de stookoliecheques kunnen beschouwd worden als compensatie omdat de korting niet gekoppeld is aan het energiegebruik. 5.4 Welke maatregelen? Milieueconomen trachten de maatregelen te promoten die voor de maatschappij als geheel de hoogste welvaart genereren of behouden. Volgens dit principe zijn compenserende maatregelen volgens milieueconomen te verkiezen boven milderende maatregelen. Een voorbeeld: Voorbeeld: In Nederland werd eind jaren 90 een taks op elektriciteit en gas ingevoerd. Ter compensatie kreeg elk gezin een forfaitaire belastingkorting van 142. Het voordeel? De te betalen taks is gekoppeld aan het energieverbruik; de terug te krijgen belastingkorting niet. Hierdoor wordt de milieueffectiviteit van de maatregel niet aangetast door de compenserende maatregel. Indien diezelfde taks bijvoorbeeld voor 50% zou worden terugbetaald (= milderende maatregel), is de korting groter bij een hoger verbruik; hierdoor gaat een deel van de sturende werking van de taks verloren. Milderende maatregelen kunnen de volgende vorm aannemen 25 : 1. Het instellen van een bodemniveau, waaronder geen taks geldt. Een bekend Belgisch voorbeeld (buiten de milieufiscaliteit) vinden we bij de belastingvrije som in de inkomstenbelasting van personen. 2. Een duale structuur waarbij een lager of nultarief geldt voor de lage inkomens. 3. Vrijstellingen voor bepaalde sociale groepen, bvb. op basis van inkomen. 4. Tarief koppelen aan het inkomen: kortingen op de tarieven voor lage inkomens. 24 Engels: mitigation measures. 25 de Kam Filip (2002) + eigen aanvullingen

17 16 Al deze maatregelen verminderen de milieueffectiviteit van de taks in zekere mate. De eerste maatregel komt bovendien ook de hoge inkomens ten goede, die niet de doelgroep zijn van een maatregel die het wegwerken van de regressiviteit als doel heeft. Compenserende maatregelen kunnen de volgende vorm aannemen 26 : 1. Forfaitair bedrag, ter hoogte van wat een gemiddeld gezin zou betalen aan de nieuwe belasting. Een belastingkrediet (of directe premie) is in dit verband te verkiezen boven een belastingkorting (via de belastingbrief) omdat anders de armsten (die geen belastingen betalen) worden uitgesloten van de compensatie. 2. Inkomensgerelateerde compensatie: de overheid beslist over een zeker relatief plafond, bvb. gezinnen mogen niet meer dan 2% van hun inkomen uitgeven aan de milieubelasting. Indien een gezin volgens zijn verbruik meer zou moeten betalen, wordt dit kwijtgescholden. Het spreekt voor zich dat deze optie de effectiviteit van de maatregel aantast Vermindering van andere belastingen. Wanneer dit wordt beslist, hebben we te maken met een echte groene belastinghervorming. Hoewel alle belastingen hiervoor in aanmerking komen, wordt meestal toch het voorbeeld genomen van een verlaging van de lasten op arbeid. België en Vlaanderen hebben de laatste jaren een echt beleid ontwikkeld rond het probleem van de energiearmoede. Wanneer wordt nagedacht over de modaliteiten van een groene belastinghervorming, en hoe regressiviteit te vermijden, kan men best de ervaringen uit dit beleid tegen energiearmoede in de discussie integreren. De sterke stijging van de energieprijzen in de eerste helft van 2008 kan immers zeer gelijkaardige effecten hebben als een bewuste verhoging van de energieheffingen. 5.5 Conclusie We kunnen besluiten dat milieubelastingen inderdaad een regressief karakter kunnen hebben. Dit kan echter op afdoende wijze worden weggewerkt met milderende en compenserende maatregelen. Daarom is het belangrijk te vermelden dat het louter invoeren van een milieubelasting nooit een goede 26 idem 27 Dit voorbeeld kan beschouwd worden als tegelijkertijd milderend en compenserend. Moest het criterium dat de terugbetaling bepaalt, enkel inkomen zijn, dan zou het gaan om een compenserende maatregel. Indien het criterium enkel de hoogte van de energiefactuur zou zijn, dan zou het een milderende maatregel zijn. In werkelijkheid is het criterium van terugbetaling de verhouding van deze twee parameters, waardoor het om een soort milderende compensatiemaatregel gaat.

18 17 maatregel is. Het moet gaan om een maatregelenpakket ( policy mix ) dat rekening houdt met eventuele ongewenste neveneffecten. Het is belangrijk te vermelden dat compenserende maatregelen de voorkeur genieten op milderende maatregelen, omdat deze laatste de effectiviteit voor duurzame ontwikkeling uithollen. 6. Effecten van de vergroening van de fiscaliteit op de economie en de werkgelegenheid 6.1 Inleiding Naast de vrees voor de regressieve effecten bestaat er vaak nog een tweede bezorgdheid m.b.t. milieugerelateerde belastingen: welke impact zal de vergroening hebben op onze economie en werkgelegenheid? Deze vraag kan voor een groot deel worden teruggebracht naar de vraag naar het effect op de internationale competitiviteit. De belangrijkste vrees is immers dat bedrijven naar het buitenland zouden verhuizen ten gevolge van de nieuwe of hogere milieubelasting. 6.2 Wat zeggen de theorie en de studies? In de milieueconomische theorie kan inderdaad een basis worden gevonden voor de vrees: de hogere milieubelasting verhoogt de prijs die bedrijven en sectoren moeten vragen voor hun product; hierdoor worden ze minder competitief t.o.v. buitenlandse bedrijven en sectoren. De competitiviteitsverliezen worden verwacht groter te zijn wanneer 28 : er een uitgebreide internationale handel in het product bestaat zonder te veel handelsbelemmeringen; er weinig milieuvriendelijke alternatieven voor de productie bestaan, waardoor de kost van de taks moeilijk of zelfs niet kan vermeden worden. (ervan uitgaande dat de meeste milieugerelateerde belastingen worden geheven op energie en transport) de sector of het bedrijf in kwestie energie- of transportintensiever is. het bestudeerde niveau eerder micro of meso is dan macro. Hiermee bedoelen we dat het bestuderen van de effecten voor één bepaald bedrijf (micro) of voor één bepaalde sector (meso) beduidend andere resultaten kan opleveren dan het bestuderen van de economie van een land of zelfs van de wereld (macro). Deze laatste benadering houdt immers ook rekening met tegenovergestelde effecten in andere sectoren. Bijvoorbeeld: een CO 2 -taks kan een negatieve impact hebben op de werkgelegenheid in de Belgische non ferro-industrie; de impact op meso-niveau is dus negatief. Tegelijkertijd kan er echter een positief 28 OESO (2001).

19 18 werkgelegenheidseffect optreden in een andere economische sector, zoals in de sector van de hernieuwbare energiebronnen (wind, zon, ). Het effect in beide sectoren samen, op macro-niveau dus, is daardoor niet noodzakelijk negatief; het hangt af van de precieze grootte van beide tegenovergestelde effecten. Het overzicht met de studies is opgenomen in bijlage 2. De interpretatie van de bestaande studies over de competitiviteitseffecten is moeilijker dan die van de verdelingseffecten. De resultaten hangen af van meer parameters: korte versus lange termijn, macro versus micro- en mesobenadering, nationale versus supranationale maatregelen, het ene economische model versus het andere, met of zonder (of met gedeeltelijke) bijgaande daling van de arbeidsbelastingen. Toch kunnen we uit de gevonden studies een rode draad distilleren. Ten eerste is het duidelijk dat het invoeren van een eenzijdige, nationale energie- of milieutaks zònder flankerende maatregelen wel degelijk nadelig is voor de competitiviteit én de werkgelegenheid van een land. Ten tweede komt de meerderheid van de studies tot de conclusie dat het recycleren van de inkomsten van zo n taks, via het verlagen van de belastingen op arbeid, een goede manier is om dit negatieve competitiviteitseffect op te vangen, voor het grootste deel (zie o.a. Planbureau 2007) of zelfs helemaal (zie o.a. NBER 1999). Over de impact van een ecologische belastinghervorming op de werkgelegenheid is de laatste vijftien jaar een heel aparte reeks van studies ontstaan. Ze kaderen allemaal in het debat over het double dividend, dat we in de volgende paragraaf verder toelichten. 6.3 De double dividend-hypothese Via een eenvoudige redenering kan men in een ETR een heel aantrekkelijk beleidsinstrument terugvinden. Dat een ETR milieuwinst oplevert, daarover is de wetenschap het al lang eens. Maar een verlaging van de lasten op arbeid, dat moet toch ook de werkloosheid verminderen? Als dit opgaat, is dit instrument inderdaad het ei van Colombus, de win-win-oplossing waar het beleid al jaren op zit te wachten. We spreken dan van een dubbel dividend, een soort dubbele winst (milieu + werkgelegenheid). Helaas is de realiteit (uiteraard) complexer dan dat. De basisidee is aantrekkelijk en klinkt ook aannemelijk, maar zoals steeds hangt de precieze impact af van een aantal factoren. Het gaat om de prijselasticiteit van zowel het belaste goed als de factor arbeid, de substitutiemogelijkheden, de mogelijkheid tot onbelemmerde internationale handel, enzovoort.

20 19 Het is ook belangrijk om een onderscheid te maken tussen een zwak double dividend en een sterk double dividend. Sterk, zwak en geen double dividend Een sterk double dividend treedt op wanneer als gevolg van een ETR - zowel het milieu als de werkgelegenheid verbeteren. De som van beide levert dan uiteraard een netto welvaartswinst op voor de economie. Een zwak double dividend treedt op wanneer als gevolg van een ETR het milieu verbetert, maar de werkgelegenheid afneemt. De welvaartswinst door de milieuwinst is wel groter dan het welvaartsverlies door de werkgelegenheid, waardoor het netto welvaartseffect voor de economie nog steeds positief is. Voor de volledigheid vermelden we ook de derde mogelijk situatie, nl. geen double dividend. Hiervan is sprake indien als gevolg van een ETR het milieu verbetert, maar de werkgelegenheid afneemt. De welvaartswinst door de milieuwinst is kleiner dan het welvaartsverlies door de werkgelegenheid, waardoor het netto welvaartseffect voor de economie negatief is. Merk op dat er in alle drie deze scenario s sprake is van milieuwinst. Inderdaad, over het feit dat het invoeren of verhogen van milieubelastingen milieuwinst oplevert, bestaat wetenschappelijke consensus. De hamvraag is echter: welk van de drie scenario s is het juiste? Hierover bestaat jammer genoeg geen wetenschappelijke consensus, getuige het overzicht van studies dat is opgenomen in bijlage 3. Volgens OECD (2001, p. 38) kan je uit de bestaande studies concluderen dat bij een ETR meestal een negatief effect op het BBP is en een positief effect op de werkgelegenheid. Welk van deze twee tegengestelde effecten het grootst is, bepaalt of het netto-effect positief of negatief is. De OESO besluit uit de bestaande studies dat negatieve internationale competitiviteitseffecten op effectieve wijze kunnen worden weggewerkt door compenserende maatregelen, zoals de zogenaamde grenscorrigerende maatregelen 29. In de volgende paragraaf gaan we verder in op de beleidsoplossingen voor negatieve competitiviteitseffecten. 6.4 Welke maatregelen? Een verhoging van de milieubelastingen zonder andere maatregelen zal waarschijnlijk de (internationale) competitiviteit van het land en de getroffen sectoren aantasten. Anderzijds pleit niemand voor dergelijke eenzijdige ingreep. Inderdaad, de studies die de effecten van een ETR op de competitiviteit onderzoeken, houden quasi allemaal al meteen rekening met een daling van andere verstorende belastingen, zoals de lasten op arbeid. Hier hebben we meteen 29 In het Engels Border Tax Adjustments of BTA s.

21 20 al de belangrijkste (compenserende) maatregel: het gebruiken van de opbrengsten van de milieubelastingen om de arbeidsbelastingen te verlagen. Daarnaast zijn, net zoals bij de verdelingseffecten, nog andere milderende en compenserende maatregelen mogelijk: Milderende maatregelen: vrijstellingen, kortingen, Wederom geldt dat deze maatregelen de milieueffectiviteit van de milieubelastingen uithollen. Tijdelijke vrijstelling: heeft al een minder negatief effect op de milieueffectiviteit. Complementaire instrumenten: vb.: in het VK en Denemarken kregen energieintensieve sectoren en bedrijven kortingen op de energietaks op voorwaarde dat ze zich hielden aan een vrijwillige overeenkomst die ze afsloten met de overheid. Border tax adjustments (BTAs): geïmporteerde goederen (die in hun land niet onderworpen waren aan de energietaks) worden onderworpen aan een importtaks, terwijl de milieubelasting wordt terugbetaald voor export. BTAs hebben het nadeel dat ze mogelijk kunnen afgekeurd worden door de Wereldbank omdat ze, afhankelijk van de precieze modaliteiten, kunnen indruisen tegen bepaalde regels van vrije handel. 30 Supranationale of internationale coördinatie van milieubelastingen: indien meerdere (naburige) landen of hele regio s (zoals de EU) samen een milieubelasting invoeren, is vaak het risico van het internationale competitiviteitsverlies al grotendeels weggewerkt. Een probleem is wel dat de EU er wegens de unanimiteitsregel niet snel in zal slagen om alle lidstaten over zo n gevoelig thema, met zoveel economische belangrijk, op dezelfde lijn te krijgen. Voorlopig is de EU niet verder geraakt dan een richtlijn over het minimum niveau aan brandstofaccijnzen dat elke lidstaat moet opleggen. 6.5 Studies over België Op macro-economisch niveau Reeds in 1992 maakte het Planbureau (F. Bossier) een studie over de economische impact van de introductie van een energietaks. De studie maakt enkele interessante simulaties. Ze gaat uit van een energiebelasting van 10 USD per ton (barrel), en onderzoekt vervolgens drie scenario s: 1. Scenario 1: geen flankerende maatregelen; 2. Scenario 2: vermindering van de directe belasting van de gezinnen (budgetneutrale operatie) 3. Scenario 3: vermindering van de sociale zekerheidsbijdrage van werkgevers (budgetneutrale operatie) De studie kwam op de volgende effecten op een periode van negen jaar tijd: 30 OECD (2001)

22 21 Tabel 1 Effecten van de energietaks (verschillen in % t.o.v. de basissimulatie) Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 CO 2 -emissies -9,01% -7,54% -6,5% BBP -0,69% -0,09% +0,52% Werkgelegenheid % -0,35% +0,16% +1,33% Werkgelegenheid aantal Bron: Bossier (1992) Bossier komt dus tot de conclusie dat in België wel degelijk een sterk double dividend kan worden gerealiseerd. Een tweede conclusie is dat recyclage van de belastinginkomsten via de verlaging van de sociale zekerheidsbijdrage van werkgevers een gunstiger effect heeft op het BBP en de werkgelegenheid dan de recyclage via de verlaging van de directe belasting van de gezinnen. Het Planbureau maakte een gelijkaardige studie in 2002, alweer met een scenario zonder recyclage (scenario 1) en één met (scenario 2). De heffing bedraagt 26,2 euro per ton CO 2. Tabel 2 Effecten van de energietaks (verschillen in 2012 in % t.o.v. de basissimulatie) Scenario 1 Scenario 2 CO 2 -emissies -3,58-3,41 BBP -0,31 +0,22 Werkgelegenheid % -0,56 +0,51 Werkgelegenheid aantal Bron: Planbureau (2002) In maakte het Planbureau alweer een nieuwe studie, ditmaal met 14 scenario s, gebaseerd op de omvang van de heffingen, de wijze van recyclage van de overheidsinkomsten en het al dan niet vrijstellen van sommige activiteiten. De resultaten van deze studie zijn minder uitgesproken, omdat de omvang van de heffing in elk van de vier scenario s, minder groot is. De grootste stijging vinden we nog in het scenario waarbij de Belgische heffing wordt opgetrokken tot het gemiddelde niveau van Nederland, Duitsland en Frankrijk. Dit zijn de resultaten van de simulatie: De impact op het BBP is verwaarloosbaar; Recyclage van de overheidsinkomsten via een verlaging van de sociale bijdragen (enkel voor werkgevers) is gunstiger voor de economie dan recyclage via een verlaging van de directe belastingen (zowel voor werkgevers als werknemers). 31 F. Bossier en F. Vanhorebeek

23 Op sectoraal niveau Baron (1996) berekende de impact van een belasting van 100 USD per ton CO 2 op een aantal energie-intensieve sectoren. Het resultaat was dat de geraamde kostenstijging voor het totaal van deze Belgische industrieën ongeveer gemiddeld zou zijn t.o.v. de OESO-landen. Voor de chemie en de pulp- en papiersector zouden de stijgingen lager dan gemiddeld zijn. Voor ijzer en staal zou de kostenstijging merkelijk boven het gemiddelde liggen, terwijl de stijging in de non-ferro zelfs spectaculair te noemen is (+40%) t.o.v. 3% gemiddeld voor de acht andere bestudeerde OESO-landen. In haar studies van 2002 en berekent het Planbureau ook sectorale impacts. Onderstaande tabel geeft de evolutie van voor de belangrijkste parameters voor de variant waarbij de heffing wordt opgetrokken tot het niveau van onze buurlanden, waarbij geen vrijstellingen gelden en waarbij de inkomsten worden gerecycleerd via de sociale bijdragen. Tabel 3 Evolutie van de productie en de werkgelegenheid in een aantal sectoren (verschillen in % t.o.v. de basissimulatie) Productie werkgelegenheid Landbouw -0,37-0,15 Energie -1,75-2,09 Verwerkende nijverheid -0,19 +0,28 Intermediaire goederen -0,22 +0,10 Uitrustingsgoederen -0,28 +0,19 Consumptiegoederen -0,10 +0,46 Bouw -0,32-0,10 Transport en communicatie -0,10 +0,15 Handel en horeca -0,20 +0,09 Krediet en verzekeringen -0,22 +0,10 Gezondheidszorg en maatsch dienstverlening +0,06 +0,46 Overige marktdiensten -0,25 +0,18 Evolutie van het Belgische BBP +0,08 +0,14 Opmerking: de evolutie van het BBP is niet gelijk aan de som van de productie in de verschillende sectoren. Het BBP wordt immers door meer factoren gevormd dan enkel de productie. Het is met name de daling van de invoerbehoeften in dit scenario die verklaart waarom een daling in de productie in de meeste sectoren toch kan samengaan met een lichte stijging in het BBP. Bron: Federaal Planbureau (Bossier en Vanhorebeek, 2003, p en p. 42) In de meeste sectoren doet zich een positief werkgelegenheidseffect voor. Enkel in de energiesector is de impact duidelijk negatief. Op macroniveau is er een stijging en dus kunnen we spreken van een sterk double dividend. 32 F. Bossier en F. Vanhorebeek

24 23 In 2002 kwam het Planbureau tot gelijkaardige conclusies: indien een CO 2 -taks wordt ingevoerd zonder de overheidsinkomsten te herinvesteren in de economie is de impact op de economische groei en werkgelegenheid duidelijk negatief. Indien dit wel gebeurt, is de impact op zowel BBP als werkgelegenheid duidelijk positief; dus alweer een sterk double dividend. 6.6 Besluit We kunnen concluderen dat er wel degelijk bepaalde negatieve competitiviteitseffecten kunnen optreden bij de vergroening van de belastingen. Deze gevolgen zijn doorgaans beperkt tot slechts enkele sectoren die zowel energie-intensief zijn als blootgesteld aan intense internationale concurrentie. De macro-economische effecten zijn doorgaans echter positief, net als de werkgelegenheidseffecten, indien de vergroening gepaard gaat met een compenserende daling van de lasten op arbeid. We herhalen ten slotte nogmaals dat compenserende maatregelen te verkiezen zijn boven milderende maatregelen. Met andere woorden: vrijstellingen en kortingen zijn niet goed, andere manieren van forfaitaire terugvloeiing of bijkomende verlagingen van andere lasten wel. 7. Politiek draagvlak We haalden reeds eerder aan dat milieugerelateerde belastingen geen populair beleidsinstrument zijn. Veel politieke partijen staan negatief tegenover het idee, omdat ze er van uitgaan dat de bevolking dit als negatief zou percipiëren. Zelfs als hiermee de belastingen op arbeid zouden kunnen verlaagd worden, is men bang voor een negatieve attitude van de bevolking, dus van de kiezer. Ter illustratie de reactie van een minister op de OESO-aanbeveling aan België om een groene Belastingcommissie in te voeren en een groene fiscale hervorming door te voeren: 33 (knikt) Steun en fiscaliteit zijn twee milieuhefbomen. Milieu zal ook in de volgende regeerperiode hoog op de agenda staan. Maar eerst komen er de verkiezingen.'' Ook de relevante economische sectoren en werkgeversorganisaties staan doorgaans negatief tegenover een groene belastinghervorming, omdat bepaalde sectoren er wel degelijk verliezen door kunnen leiden. Hiervoor vinden we de volgende aanwijzingen in studies: Ekins (2008, p. 67)): de industrie stond vijandig tegen de invoering van een klimaatheffing in het VK. Ekins zegt ook dat burgers doorgaans positief staan tegenover het principe van de groene belastinghervorming, maar negatief tegenover de individuele belastingen. NERI (2007): in Duitsland was voorzien dat de groene fiscale hervorming zou bestaan uit twee fasen; in de tweede fase zouden, naast de invoering van een 33 De Standaard

Naar een groene belastinghervorming

Naar een groene belastinghervorming > h e t h o o f d s t u k < 2 5 Naar een groene belastinghervorming in België? Kris Bachus Dat het klimaatprobleem een echte politieke topprioriteit aan het worden is, hoeven we niet meer uit te leggen.

Nadere informatie

Tax shift / Federale regering

Tax shift / Federale regering Tax shift www.vereeck.be lode.vereeck@uhasselt.be 099/59.9. Federale regering Krachtlijnen van het regeerakkoord gezond financieel-economisch beleid sanering = 100% bezuinigingen (8,1 miljard) o.a. sociale

Nadere informatie

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia

INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE. Studie in opdracht van Fevia INSCHATTING VAN DE IMPACT VAN DE KILOMETERHEFFING VOOR VRACHTVERVOER OP DE VOEDINGSINDUSTRIE Studie in opdracht van Fevia Inhoudstafel Algemene context transport voeding Enquête voedingsindustrie Directe

Nadere informatie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie

memorandum CRB Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie memorandum CRB 2019-1099 Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie CRB 2019-1099 Memorandum Een sterke voedingsindustrie als motor van onze economie Brussel 6.06.2019 2 CRB 2019-1099 1

Nadere informatie

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid?

Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? vbo-analyse Hoeveel dragen onze bedrijven bij aan de schatkist en de sociale zekerheid? September 2014 I Raf Van Bulck 39,2% II Aandeel van de netto toegevoegde waarde gegenereerd door bedrijven dat naar

Nadere informatie

Vergroening van belastingen Concrete handvaten

Vergroening van belastingen Concrete handvaten Vergroening van belastingen Concrete handvaten Frans Rooijers & Martijn Blom 2 1 Vergroening belastingen Van arbeid naar milieubelastende factoren 1. Regulerend >> afname milieueffecten 2. Inkomsten voor

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138

KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 KU LEUVEN ONDERZOEKSEENHEID CENTRUM VOOR ECONOMISCHE STUDIËN LEUVENSE ECONOMISCHE STANDPUNTEN 2013/138 ZIN EN ONZIN VAN EEN VERLAGING VAN DE PATRONALE LASTEN Paul De Grauwe Departement Economie, KU Leuven

Nadere informatie

Wat is tax shift? Man, man, wanneer zitten daar eens belezen mensen bij de VRT?

Wat is tax shift? Man, man, wanneer zitten daar eens belezen mensen bij de VRT? Wat is tax shift? Man, man, wanneer zitten daar eens belezen mensen bij de VRT? De vraag is wat zou je doen in een 'onbelaste wereld' en waarom belast je iets zodanig dat mensen foute keuzes maken. Wegwerpeconomie

Nadere informatie

Instrumentkeuze in het milieubeleid

Instrumentkeuze in het milieubeleid Instrumentkeuze in het milieubeleid Theorie en 25 jaar praktijk Netwerk Groene Groei Den Haag, 8 december 2015 Carl Koopmans (SEO Economisch Onderzoek, Vrije Universiteit) www.seo.nl c.koopmans@seo.nl

Nadere informatie

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven

Nadere informatie

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen

5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen 5. Ter beschikking stellen van een bedrijfswagen 5.1. Begrip Vroeger werd een firmawagen ter beschikking gesteld aan werknemers die veel beroepsmatige verplaatsingen aflegden. De laatste jaren is het toekenningsgebied

Nadere informatie

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Ruben Schoonackers Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van

Nadere informatie

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat

Nadere informatie

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & Figures over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018 Facts & figures De lokale overheden zijn een zeer belangrijke speler in ons land. De bevoegdheden die ze

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier?

Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier? Hoe jobs creëren op de goedkoopste en meest efficiënte manier? Al jaren proberen opeenvolgende regeringen de werkgelegenheid in ons land op te krikken om zo de vergrijzing betaalbaar te houden. Tegen 22

Nadere informatie

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens

De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat. Jef Smulders & Bart Maddens De financiële gevolgen voor de politieke partijen na de hervorming van de Senaat Jef Smulders & Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid Faculteit Sociale Wetenschappen Tel: 0032 16 32 32 70 Parkstraat

Nadere informatie

De uitdagingen voor een transitie naar duurzaam materialenbeheer

De uitdagingen voor een transitie naar duurzaam materialenbeheer De uitdagingen voor een transitie naar duurzaam materialenbeheer Dr. Maarten Dubois Manager Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (SuMMa) KU Leuven 29 maart 2015 SteunpuntDuurzaam Materialenbeheer(SuMMa)

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave maximumscore 2 Door de vermindering van

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 11 januari 2019 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen

Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen Onderzoek naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen Voorwoord Geert Goeyvaerts, Marietta Haffner, Kristof Heylen, Katleen Van den Broeck, Frank Vastmans (coördinator) en Sien Winters Promotor: Erik Buyst Onderzoek

Nadere informatie

Thema 1: de gebruiker betaalt

Thema 1: de gebruiker betaalt Beleidscafé: betalen voor automobiliteit 9-12-2010 Thema 1: de gebruiker betaalt Stelling 1: Autobezit moet goedkoper worden voor mensen die weinig rijden en duurder voor mensen die veel rijden. Autobezit

Nadere informatie

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018

Milieu-actualiteit NON-ETS. 3 mei 2018 Milieu-actualiteit NON-ETS 3 mei 2018 Europees beleid NON-ETS sectoren (effort sharing regulation) Welke doelstellingen 2021-2030? Europese doelstellingen 2030 (tov 2005) - 40 % BKG emissies - 30 % voor

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo 2010 - I

Eindexamen economie vwo 2010 - I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen Verkiezingsprogramma Open Vld - Federale verkiezingen 13 juni 2010 Ambitie 2020 1. een nieuwe politiek. In 2020 heeft 1 op

Nadere informatie

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors.

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors. DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent Beleidsseminarie eindeloopbaan 6 december 2012 De Perfecte

Nadere informatie

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen? De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen? Op 30 juli 2013 werd de wet houdende diverse bepalingen omtrent de nieuwe fiscale maatregelen in het kader van de begrotingscontrole

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Belastingen moeten zo laag mogelijk en zo gelijk mogelijk zijn.

Belastingen moeten zo laag mogelijk en zo gelijk mogelijk zijn. Onevenwicht Belastingen moeten zo laag mogelijk en zo gelijk mogelijk zijn. Elke ongelijkheid in belastingen leidt tot economische onevenwichten. Inkomen moet gerelateerd zijn aan arbeid of risico. Elke

Nadere informatie

De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief

De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief Iedereen kent wel het minipartijtje Vivant. Roland Duchâtelet, stichter-financier van de beweging en ondernemer, en de zijnen zoeken nu aansluiting

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

De praktijk van vergroenen van belastingen. Milieunetwerk GroenLinks, 16 september

De praktijk van vergroenen van belastingen. Milieunetwerk GroenLinks, 16 september De praktijk van vergroenen van belastingen Milieunetwerk GroenLinks, 16 september CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

CAPITA SELECTA 6: INVOEGING IN DE BIJZONDERE FINANCIERINGSWET EN INFASERING

CAPITA SELECTA 6: INVOEGING IN DE BIJZONDERE FINANCIERINGSWET EN INFASERING Spoor A2: CAPITA SELECTA 6: INVOEGING IN DE BIJZONDERE FINANCIERINGSWET EN INFASERING Dr. Axel Haelterman KULeuven 4 april 2008 Algemeen secretariaat Steunpunt beleidsrelevant Onderzoek Fiscaliteit & Begroting

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Zuurstof voor burgers, ondernemers en stad

Zuurstof voor burgers, ondernemers en stad PERSCONFERENTIE 6 december 2014 Zuurstof voor burgers, ondernemers en stad Verstandig investeren in toekomst Hamont-Achel Vorig jaar bij de opmaak van het meerjarenplan 2014-2019 heeft het schepencollege

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

Werkgeversbijdragen - 25% (schokeffect economie) -6,3. Werknemersbijdragen - 25% (gespreid in de tijd) -3,0

Werkgeversbijdragen - 25% (schokeffect economie) -6,3. Werknemersbijdragen - 25% (gespreid in de tijd) -3,0 [#VK2014] Verlagen sociale lasten Venn.B : lager tarief ipv NIA -6,3-3,0 Werkgeversbijdragen - 25% (schokeffect economie) -6,3 Werknemersbijdragen - 25% (gespreid in de tijd) -3,0-3,0 +6,0 Verlaging nominaal

Nadere informatie

Belasting op de inverkeerstelling (BIV) en jaarlijkse verkeersbelasting - Oldtimers

Belasting op de inverkeerstelling (BIV) en jaarlijkse verkeersbelasting - Oldtimers SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 353 van MATTHIAS DIEPENDAELE datum: 6 juli 2017 aan BART TOMMELEIN VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Belasting

Nadere informatie

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers Moedige overheden Stille kampioenen = ondernemingen Gewone helden = burgers Vaststellingen Onze welvaart kalft af Welvaartscreatie Arbeidsparticipatie Werktijd Productiviteit BBP Capita 15-65 Bevolking

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

ONS ENGAGEMENT VOOR UW TOEKOMST ONTCIJFERD

ONS ENGAGEMENT VOOR UW TOEKOMST ONTCIJFERD ONS ENGAGEMENT VOOR UW TOEKOMST ONTCIJFERD UW TOEKOMST ONTCIJFERD we creëren sociale welvaart met vier bouwstenen 1 meer jobs 2 stijgende koopkracht 3 sociale zekerheid voor iedereen 4 een toekomst voor

Nadere informatie

VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader

VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader VAN REYBROUCK, Geert. De Belgische fiscaliteit en parafiscaliteit in een Europees kader Documentatieblad, Brussel, FOD Financiën, LXe jaargang, nr. 5, juli-augustus 2000, pp.39-238 Samenvatting In deel

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

FISCAAL ZAKBOEKJE 2012 TOTALE BELASTINGDRUK BELASTING OP ARBEID BELASTING OP KAPITAAL BELASTING OP CONSUMPTIE

FISCAAL ZAKBOEKJE 2012 TOTALE BELASTINGDRUK BELASTING OP ARBEID BELASTING OP KAPITAAL BELASTING OP CONSUMPTIE FISCAAL ZAKBOEKJE 2012 TOTALE BELASTINGDRUK BELASTING OP ARBEID BELASTING OP KAPITAAL BELASTING OP CONSUMPTIE VBO vzw Ravensteinstraat 4, 1000 Brussel T + 32 2 515 08 11 F + 32 2 515 09 99 info@vbo-feb.be

Nadere informatie

Equitaxerend principe toegepast

Equitaxerend principe toegepast CO 2 Taks Equitaxerend principe toegepast Of hoe België een halt toeroept aan smeltende poolkappen en de arme Afrikaan geïntegreerd geraakt in de wereldeconomie Onze arbeid kan ontlast worden, economie

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling BDO News www.bdo.be Onderwerp Taxshift : Wat verandert er vanaf (aanslagjaar) 2016? Datum 30 december 2015 Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten

Nadere informatie

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend 08 Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend Laurens Cazander Publicatiedatum CBS-website: 3 februari 2009 Den Haag/Heerlen, 2009 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x =

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (51/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de Nationale Vergadering van de Republiek Bulgarije over het

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB

DOCUMENTATIENOTA CRB DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14

Nadere informatie

Sectoren / paritaire comités Methodologie

Sectoren / paritaire comités Methodologie Sectoren / paritaire comités Methodologie Wouter Vanderbiesen Mei 2014 Methodologie Steunpunt Werk en Sociale Economie Parkstraat 45 bus 5303-3000 Leuven T:+32 (0)16 32 32 39 steunpuntwse@kuleuven.be www.steunpuntwse.be

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2008-II Beoordelingsmodel Opgave 1 1 maximumscore 1 (primaire) inkomensrekening 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De nieuwe productie-eenheid trekt ook toeleveringsbedrijven aan die zorgen

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

Datum: 16 november 2015 Betreft: Structurele effecten 4e nota van wijziging Belastingplan 2016

Datum: 16 november 2015 Betreft: Structurele effecten 4e nota van wijziging Belastingplan 2016 CPB Notitie Aan: Ministerie van Financiën Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Henk-Wim de Boer Datum: 16 november 2015 Betreft:

Nadere informatie

Hogere forfaitaire aftrek van beroepskosten en beperking automatische indexering fiscale uitgaven

Hogere forfaitaire aftrek van beroepskosten en beperking automatische indexering fiscale uitgaven Het federale regeerakkoord heeft heel wat fiscale gevolgen. In de personenbelasting wil de regering een verschuiving van de belasting op arbeid naar andere belastingen. In de vennootschapsbelasting wordt

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting

Nieuwe thema-analyse van Belfius Research. Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Brussel, 21 juni 2017 Nieuwe thema-analyse van Belfius Research Vergrijzing van de bevolking : impact op de gemeentelijke aanvullende personenbelasting Het is voldoende bekend dat de vergrijzing een grote

Nadere informatie

Instelling. VP Accountants en Belastingsconsulenten. Onderwerp. Tweede taxshift in de maak: fiscale revolutie

Instelling. VP Accountants en Belastingsconsulenten. Onderwerp. Tweede taxshift in de maak: fiscale revolutie Instelling VP Accountants en Belastingsconsulenten Onderwerp Tweede taxshift in de maak: fiscale revolutie Copyright and disclaimer De inhoud van dit document kan onderworpen zijn aan rechten van intellectuele

Nadere informatie

PERSDOSSIER. Heeft de regering Michel de moed voor een tax shift in het voordeel van werknemers en gewone burgers?

PERSDOSSIER. Heeft de regering Michel de moed voor een tax shift in het voordeel van werknemers en gewone burgers? Persconferentie van 13 juli 2015 PERSDOSSIER Heeft de regering Michel de moed voor een tax shift in het voordeel van werknemers en gewone burgers? Duidelijkheid scheppen MOC, beweging.net en de partnerorganisaties

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90

Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 altijd toekennen Bij een lagere prijs

Nadere informatie

Waarom stokt het met de vergroening van het Belastingstelsel? En wat kunnen we daaraan doen? Remko ter Weijden

Waarom stokt het met de vergroening van het Belastingstelsel? En wat kunnen we daaraan doen? Remko ter Weijden Waarom stokt het met de vergroening van het Belastingstelsel? En wat kunnen we daaraan doen? Remko ter Weijden Fiscaliteit en vergroening 1. Waar staan we? 2. Theorie en regels 3. Verschil tussen instrumenten

Nadere informatie

Een eerlijke energiefactuur

Een eerlijke energiefactuur Een eerlijke energiefactuur Samenvatting: De energiefactuur van de Vlamingen is een tweede belastingbrief geworden. De Vlaamse regering kiest er onder het mom van besparingen steeds vaker voor beleidsmaatregelen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent 1 2 De Perfecte Storm Samenloop van drie crisissen die economische

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

Zonnepanelen steeds rendabel. In een notendop

Zonnepanelen steeds rendabel. In een notendop Zonnepanelen steeds rendabel In een notendop Je wekt zelf elektriciteit op. Daardoor bespaar je jaarlijks heel wat uit op je energiefactuur. Met een investering in zonnepanelen tegen een aanschafprijs

Nadere informatie

De loonkosten in de land- en tuinbouw

De loonkosten in de land- en tuinbouw De loonkosten in de land- en tuinbouw anno 2015 Een vast werknemer in dienst nemen is vaak minder duur dan gevreesd! Enkele weken geleden gaven we in een beeld van de te verwachten evolutie van de loonkosten

Nadere informatie

Emissies van het wegverkeer in België 1990-2030

Emissies van het wegverkeer in België 1990-2030 TRANSPORT & MOBILITY LEUVEN VITAL DECOSTERSTRAAT 67A BUS 1 3 LEUVEN BELGIË http://www.tmleuven.be TEL +32 (16) 31.77.3 FAX +32 (16) 31.77.39 Transport & Mobility Leuven is een gezamenlijke onderneming

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

Geert Goeyvaerts & Erik Buyst

Geert Goeyvaerts & Erik Buyst VIVES BRIEFING 2019/01 De impact van de btwverlaging naar 6% op sloop en heropbouw Geert Goeyvaerts & Erik Buyst KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Steunpunt Wonen KU Leuven, Faculteit

Nadere informatie

Gedurfd realisme?

Gedurfd realisme? Gedurfd realisme? 2014-2019 Ooit zei men: ambtenarenpensioenen vormen geen probleem De rekening moet kloppen p. 3 Met voldoende jobcreatie in de privésector De rekening moet kloppen p. 4 Relativiteit

Nadere informatie

Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt

Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt Sien Winters Studiedag Focus op de private huurmarkt in beleid en onderzoek Brussel, 11 januari 2018 Gebaseerd op: Rapport: Een nieuwe rol voor de private

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Persconferentie 29/09/2009. Fiscaliteit

Persconferentie 29/09/2009. Fiscaliteit Persconferentie 29/09/2009 Fiscaliteit 1 Belastingen betalen: een zaak van rechtvaardigheid Onontbeerlijke voorwaarde voor de goede werking van elke samenleving Bijeenbrengen van middelen voor de werking

Nadere informatie

Sterker, Slimmer, Schoner

Sterker, Slimmer, Schoner Sterker, Slimmer, Schoner D66 visie op duurzaamheid en groei C100 01-11-2014 Stientje van Veldhoven Groene genen Van Mierlo Terlouw Club van Rome Richtingwijzer: streef naar een duurzame en harmonieuze

Nadere informatie

Verschuiving van lasten op arbeid naar btw is beste scenario

Verschuiving van lasten op arbeid naar btw is beste scenario De Standaard 13 november 2013 Opinies Verschuiving van lasten op arbeid naar btw is beste scenario 1. 15.000 jobs, gratis en voor niks Dat de relancediscussie nu nog niet beslecht is, Gert Peersman en

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij

VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE. betreffende de verzoening van de behoeften aan energie en aan zuivere lucht in onze maatschappij VLAAMS PARLEMENT RESOLUTIE betreffde de verzoing van de behoeft aan ergie aan zuivere lucht in onze maatschappij Het Vlaams Parlemt, gelet op de Verkningsnota voor het ergiedebat in het Vlaams Parlemt,

Nadere informatie

6% btw op energie: waarom het wel degelijk kán! Antwoord op de argumenten van de regering Leterme

6% btw op energie: waarom het wel degelijk kán! Antwoord op de argumenten van de regering Leterme 6% btw op energie: waarom het wel degelijk kán! Antwoord op de argumenten van de regering Leterme Tom De Meester tomdemeester@telenet.be 27 juni 2008 Eerste argument. Een btw-verlaging is politiek niet

Nadere informatie

Draagvlak voor aanpassingen van de verkeersbelasting in Vlaanderen/België?

Draagvlak voor aanpassingen van de verkeersbelasting in Vlaanderen/België? Draagvlak voor aanpassingen van de verkeersbelasting in Vlaanderen/België? Frank Van Thillo 2004: voorstel invoering wegenvignet 2 Invoering van een wegenvignet ter vervanging van de verkeersbelasting,

Nadere informatie

DUURZAAMHEIDSTRANSITIES: WELKE ROL VOOR GEDRAGSSTURENDE BELASTINGEN? Kris Bachus 16 september 2014 www.steunpunttrado.be Inhoud 1. Waarom transities? 2. Systeemdenken 3. Multilevelperspectief (MLP) 4.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven

Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven 31 maart 2011 Impact maatschappelijke rol van Eandis op nettarieven 1. Inleiding: samenstelling energiefactuur In de verbruiksfactuur van de energieleverancier zijn de kosten van verschillende marktspelers

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 14 juni 2018 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 oktober 2017

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 24 oktober 2017 A D V I E S Nr. 2.057 ------------------------------ Zitting van dinsdag 24 oktober 2017 ---------------------------------------------------- Aanpassing lage- en hogeloongrens van categorie 2 structurele

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren,

Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau, Dames en heren, Vrijdag 10 september 2010 Toespraak van JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN LEEFMILIEU, NATUUR EN CULTUUR Comité van de Regio s Resource Efficient Europa Mevrouw de voorzitter, Geachte leden van het Bureau,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja De prijselasticiteit

Nadere informatie

Internetconsultatie belasting op luchtvaart

Internetconsultatie belasting op luchtvaart Internetconsultatie belasting op luchtvaart Inleiding Afspraak regeerakkoord: drie sporen In het regeerakkoord Vertrouwen in de toekomst heeft het kabinet afgesproken dat een belasting op luchtvaart zal

Nadere informatie

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context CRB 2016-0510 SR/LVN 03.02.2016 Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context 2 CRB 2016-0510 Overzicht groei sinds 1996 Onder invloed van de conjuncturele

Nadere informatie

Lusten en lasten eerlijk verdelen

Lusten en lasten eerlijk verdelen Lusten en lasten eerlijk verdelen Er is breed draagvlak voor een eerlijke verdeling van de lusten en lasten van het klimaatbeleid. Dat is nodig om het draagvlak voor klimaatbeleid te vergroten en daarmee

Nadere informatie

Rekentool traditioneel versus alternatief

Rekentool traditioneel versus alternatief Rekentool traditioneel versus alternatief Fiscale impact van uw voertuigkeuze 20 november 2014 Wie zijn wij Ons kantoor is gelegen in Westmalle dicht bij de grens met Oostmalle We bestaan reeds meer dan

Nadere informatie

COELO Woonlastenmonitor 2008

COELO Woonlastenmonitor 2008 COELO Woonlastenmonitor 2008 Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden coelo, Groningen 2008 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie