Handboek GVB. V&G-ontwerpplan. Werken aan de trambaan. V&G-ontwerpplan Werken aan de trambaan. Besteknummer: Projectnaam: Projectnummer:

Transcriptie

1 V&G-ontwerpplan Werken aan de trambaan Besteknummer: Projectnaam: Projectnummer: Directievoerder: GVB Rail Services Postbus CC Amsterdam Opdrachtnemer(s): GVB Infra B.V. J. Muyskenweg CJ Amsterdam Versie: 1.1 Datum: Status: Documenteigenaar: Adviseur Railveiligheid Gecontroleerd en vrijgegeven Voor akkoord gezien naam functie datum paraaf Directievoerder Adviseur Railveiligheid Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

2 INHOUD 1. Inleiding AUTORISATIE & DISTRIBUTIE V&G DOSSIER AFWIJKINGEN Projectgegevens CONTACTGEGEVENS ORGANOGRAM PROJECTORGANISATIE (FUNCTIONEEL) Uit te voeren werkzaamheden OVERZICHT WERKZAAMHEDEN PLANNING EN FASERING Bouwproces ALGEMEEN BOUWPROCES EISEN Communicatieplan / overlegstructuur Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E) ALGEMEEN GENERIEKE RISICO S AANVULLENDE RISICO S LAATSTE MINUUT RISICO ANALYSE Maatregelen AFZETTING EN/OF AFSCHERMING VAN DE WERKLOCATIE BEHEERSTE TOELATING TRAMVERKEER INZET VAN VERKEERSREGELAAR(S) EN/OF VEILIGHEIDSMAN-TRAM MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN ELEKTROCUTIEGEVAAR Elektrotechnisch Bedrijfsvoerings Handboek Hijsen SCHAFT-, KLEED-, SANITAIRE- EN OPSLAGVOORZIENINGEN DE OPDRACHTNEMER DE ONDERAANNEMER DE WERKNEMER BIJZONDERE GROEPEN WERKNEMERS TOEZICHT VOORLICHTING EN INSTRUCTIE KLEDING EN SCHOEISEL VOORKOMEN VAN BLOOTSTELLING AAN KWARTSSTOF WERKEN MET VERONTREINIGDE GROND AANWEZIGHEID VAN ASBESTHOUDEND MATERIAAL BEDRIJFSHULPVERLENING *) VOOR KLEINERE GROEPEN WERKNEMERS (2-3 PERSONEN) DIE IN WISSELENDE SAMENSTELLING WERKEN IS GEEN BHV- ORGANISATIE INGERICHT HIERVOOR GELDT ALLEEN DE ALARMPROCEDURE 8888, ZODAT MOGELIJKE HULP TER PLAATSE ZO SPOEDIG MOGELIJK KAN WORDEN GEORGANISEERD ONVEILIGE SITUATIES, ONGEVALLEN EN CALAMITEITEN VERSTORING DIENSTREGELING MILIEU, AFVAL WERKPLEKINSPECTIES CONTROLE VEILIGE BERIJDBAARHEID BIJLAGE 1. MELDING VOORGENOMEN BOUWWERK AAN DE ARBEIDSINSPECTIE BIJLAGE 2. TAKEN COÖRDINATOR VOOR DE ONTWERPFASE BIJLAGE 3. TAKEN COÖRDINATOR VOOR DE UITVOERINGSFASE BIJLAGE 4. SAMENWERKING EN OVERLEG TUSSEN DIRECTIEVOERDER EN OPDRACHTNEMER(S) BIJLAGE 5. SAMENWERKING TUSSEN OPDRACHTNEMERS OP DE BOUWPLAATS BIJLAGE 6. MAATREGELEN TEGEN KWARTSBLOOTSTELLING Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

3 Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

4 1. Inleiding Dit V&G-ontwerpplan betreft onderhouds- en vervangingswerkzaamheden aan het tramspoor welke in opdracht van GVB Rail Services worden uitgevoerd. Bij de totstandkoming van dit model zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: voldoen aan van toepassing zijnde wet- en regelgeving; het afstemmen van VGM beleidsuitgangspunten tussen GVB Rail Services (als directievoerder) en opdrachtnemer; het vaststellen en richting geven aan de voorwaarden om opdrachtnemers in aanvulling op hun eigen competenties - tot verbetering van VGM-prestaties te kunnen laten komen. Overigens blijven werkgevers en zelfstandigen in de uitvoering onverkort verantwoordelijk voor het naleven van de Arbo wettelijke richtlijnen bij eigen werkzaamheden. structuur bieden aan opstellers van V&G-ontwerpplannen met ruimte voor project specifieke preventiemaatregelen. Dit V&G-ontwerpplan legt in preventief opzicht vast welke maatregelen getroffen moeten worden om een goede veiligheidsperformance te bewerkstelligen. Deze maatregelen zijn mede gebaseerd op ervaringsgegevens en bekendheid van de voornaamste (ontwerp) risico s. Van toepassing op dit model V&G-ontwerpplan zijn: Arbowet en hiervan afgeleide besluiten en regelingen; De Richtlijnen Veilig werken aan de trambaan (RET, HTM, GVB, oktober 2008); Het Voorschrift Veilig werken aan de trambaan, (document 01.5.CB-05); De instructies Veiligheidsman-Tram (document); Bedrijfseigen voorschriften; Het BLVC-plan (optioneel) Autorisatie & Distributie Een kopie van dit V&G-ontwerpplan zal worden uitgereikt aan de vertegenwoordiger van iedere opdrachtnemer die tijdens het bouwproject op de locatie met één of meerdere werknemers aanwezig is (dit geldt ook voor ZZP-ers). Op de bouwlocatie zelf is ook een kopie van het V&G-uitvoeringsplan aanwezig V&G dossier Het V&G dossier maakt onderdeel uit van het projectdossier en is bestemd voor de eigenaar of beheerder van de installatie. Het aangeboden V&G dossier zal door de uitvoerende afdeling worden aangevuld met relevante gegevens en aan het einde van het project aan de directievoerder worden overhandigd. De directievoerder archiveert in dit dossier: document V&G-ontwerpplan; verslagen van bouwvergaderingen; relevante milieu/aspecten; resultaten van werkplekinspecties; evaluatie uitvoeringsfase: beoordeling verstekte informatie V&G-ontwerpplan (volledigheid, bruikbaarheid ed.); kopieën van (bijna) ongevalsmeldingen. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

5 1.3. Afwijkingen Dit V&G-ontwerpplan wordt door de documenteigenaar voortschrijdend bijgewerkt op basis van nieuw inzicht, -wetgeving of -richtlijnen en gemelde afwijkingen. Afwijkingen of aanvullingen worden door betrokken partijen gemeld aan de documenteigenaar. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

6 2. Projectgegevens 2.1. Contactgegevens Partijen / contactpersoon Adres / functie Telefoon/fax 1. Opdrachtgever Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Nieuwevaart 5-9, 1018 AA Amsterdam 2. Gedelegeerd opdrachtgever / Beheer GVB Rail Services Postbus 2131, 1000 CC Amsterdam Beheerder tram GVB 3. Directievoering GVB Rail Services Postbus 2131, 1000 CC Amsterdam Projectleider, V&G coördinator ontwerp 4. Ontwerpende partij GVB Rail Services Postbus 2131, 1000 CC Amsterdam constructiebureau 5. Wegbeheerder Stadsdeel Nieuw-West Osdorpplein 1000, 1000 CA Amsterdam projectmanager 6. Uitvoerende partijen GVB Rail Services Afdeling Spoor en Baan J. Muyskenweg 29, 1096 CJ Duivendrecht Teamleider werkvoorbereider Afdeling Energie Provincialeweg 2, 1112 XT Diemen Teamleider Afdeling Systemen Provincialeweg 2, 1112 XT Diemen Teamleider 7. Onderaannemers KWS Infra B.V. Civiele werkzaamheden Molenkade 45, 1115 AC Duivendrecht projectleider Materiaaldienst Amsterdam Pieter Baaijweg 10, 1099 DG Amsterdam V&G Coördinatoren V&G Coördinator ontwerpfase V&G Coördinator uitvoeringsfase Projectleider GVB 1 e medewerker Afdeling Spoor & Baan Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

7 1 e medewerker Afdeling Energie 1 e medewerker Afdeling Systemen 2.2. Organogram projectorganisatie (functioneel) divv (opdrachtgever) GVB Areaalbeheer (gedelegeerd opdrachtgever) Projectorganisatie Voorbereiding Constructie Administratie Kwaliteitscontrole Projectleiding/ Directievoering* GVB Areaalbeheer Inspectie Hoofduitvoering Teamleiding S&B Werkvoorbereiding S&B/Energie/Systemen S&B Uitvoering ** (1e) medewerkers Energie / Systemen Uitvoering ** (1e) medewerkers Derden Uitvoering ** (1e) medewerkers * V&G coördinatie per project (ontwerp) ** V&G coördinatie per project (uitvoering) Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

8 3. Uit te voeren werkzaamheden 3.1. Overzicht werkzaamheden Onderstaand overzicht bevat de geplande werkzaamheden zoals deze in het project worden uitgevoerd (invullen door direcitevoerder). Voor een exacte omschrijving van de werkzaamheden wordt verwezen naar de bij het project behorende werkplan. 1. Inrichten van het werkterrein - aanbrengen tijdelijke verkeersmaatregelen - aanbrengen afzettingen rond het werkvak (bouwhekken, klaphekken) - aanbrengen bouwkeet, materiaalopslag en energievoorziening - aanbrengen veiligheidsvoorzieningen tram 2. Sloopwerkzaamheden / verwijderen spoorfundatie - opnemen platen en split - slopen verhardingen - spoorrails losnemen - verwijderen installaties Energie of Systemen 3. Spoorvervanging - spoorrails verwijderen - veiligstellen c.q. uitschakelen bovenleiding - spoorrails vervangen - spoor stellen en vastzetten - aanbrengen installaties Energie of Systemen 4. Afwerking - aanbrengen verhardingen 5. Ontruimen werkterrein - verwijderen tijdelijke verkeersmaatregelen - opruimen werkterrein 3.2. Planning en fasering Onderstaande planning is opgezet aan de hand van de fasen waarin het project is opgedeeld. Voor de detailplanning verwijzen naar de laatste versie van de projectplanning welke in het bezit is van de directievoerder. Deze wordt door de directievoerder beschikbaar gesteld waarbij geldt dat de door hem verspreide laatste versie leidend is. Overzicht planning en fasering (invullen door directievoerder) Fase nr Week nr Datum Locatie Werktijden (van tot) Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

9 Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

10 4. Bouwproces 4.1. Algemeen Het Arbeidsomstandighedenbesluit, afdeling 5: Bouwproces verplicht bij bouwwerken afhankelijk van de omvang, bijzondere gevaren en aantal uitvoerende werkgevers of zelfstandigen zowel directievoerder (/opdrachtgever) als uitvoerders (/opdrachtnemers) tot specifieke maatregelen met betrekking tot de arbeidsomstandigheden Bouwproces eisen De opdrachtgever controleert aan welke V&G Bouwproceseisen moet worden voldaan, zie onderstaand schema. In voorkomende gevallen is de directievoerder de gedelegeerde van opdrachtgever. Maatregelen Volume-criterium: moet het bouwwerk gemeld worden aan de arbeidsinspectie? (invullen door directievoerder) Ja (zie verderbijlage 1) Coördinatie-criterium: a) Spoorvervangingswerkzaamheden worden altijd uitgevoerd door 2 of meer werkgevers. Derhalve worden aangesteld: door directievoerder (GVB): een coördinator ontwerpfase. door uitvoerder (zowel GVB al Aannemer): een coördinator uitvoeringsfase. b) Bij regulier onderhoud van spoor, wissels en installaties uitgevoerd door 1 werkgever is het aanstellen van een coördinator ontwerpfase of een coördinator uitvoeringsfase voor deze werkzaamheden niet noodzakelijk. Risico-criterium: a) de aard van de risico s en beheersmaatregelen geven bij tramspoorvervangingen aanleiding altijd een V&G-ontwerpplan op te stellen. b) bij regulier onderhoud van spoor, wissels en installaties uitgevoerd door 1 werkgever gelden de maatregelen uit de RI&E voor deze werken, zonder dat hiervoor een V&G-ontwerp- of nee Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

11 uitvoeringsplan hoeft te worden opgesteld. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

12 Referenties: Bijlage 1. Bijlage 2. Bijlage 3. Melding voorgenomen bouwwerk aan de Arbeidsinspectie Taken coördinator voor de ontwerpfase Taken coördinator voor de uitvoeringsfase 5. Communicatieplan / overlegstructuur Onderstaande matrix is bedoeld om duidelijkheid te verschaffen over de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden ten aanzien van de VGM aspecten van het project. Hierbij zijn de onderdelen communicatie, coördinatie en V&G uitgezet tegen de functies betrokken bij het project. E = Eindverantwoordelijk V = Verantwoordelijk O = Onderdeel / medewerking Projectleider Ontwerpende partij Inkoper Projectadministratie Werkvoorbereiding uitvoering Teamleiding uitvoering 1 e medewerker uitvoering V&G coördinator Ontwerpfase V&G coördinator Uitvoeringsfase Communicatie Coördinatie VGWM Voorbereiding Uitvoering VWGM E Overleg met opdrachtgever V Overleg met onderaannemers V V O Overleg met nevenaannemers V O Toolbox V O Instructie medewerkers V O Instructie Veilgheidsman-Tram O E Coördinatie werkzaamheden onderaannemers O O V Coördinatie werkzaamheden nevenaannemers O O V Uitvoeren V&G coördinatie ontwerpfase V Uitvoeren V&G coördinatie uitvoeringsfase V E Kennisgeving Arbeidsinspectie V V&G dossier V O O V&G inspectie niveau uitvoering V O Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

13 V&G inspectie niveau management V O RI&E O O O V Alarmkaart V Referenties: Bijlage 4. Bijlage 5. Samenwerking en overleg tussen directievoerder en opdrachtnemer(s) Samenwerking tussen opdrachtnemers op de bouwplaats Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

14 6. Risico inventarisatie & evaluatie (RI&E) 6.1. Algemeen De RI&E richt zich arbeid gebonden risico s die naar de aard van de omgevingsfactoren en werkzaamheden in de ontwerp- dan wel uitvoeringsfase reeds bekend zijn en waarvoor (preventieve) beheersmaatregelen zijn geformuleerd Generieke risico s Generieke risico s risico s die altijd gelden bij uitvoering van GWW-werkzaamheden - worden geacht tot de standaard beheer competentie van de opdrachtnemer te behoren, mede op basis van de werkgeversverantwoordelijkheid vanuit de Arbowet en de verplichting tot het hebben van een algemene RI&E. Een beschrijving van generieke risico s op detailniveau is tot op zekere hoogte niet haalbaar of zinvol. Hierbij speelt tevens mee dat in de uitvoering risico s kunnen blijken te ontstaan die vooraf redelijkerwijs niet te verwachten waren. Bij generieke risico s moet gedacht worden aan: fysieke belasting, geluidbelasting, machineveiligheid, gevaarlijke stoffen, toepassen van persoonlijke beschermingsmiddelen, welzijn, enz. Voor generieke risico s en maatregelen wordt verwezen naar het vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E). In onderstaande tabel worden de generieke risico s beschreven inclusief een verwijzing naar de maatregelen zoals beschreven in hoofdstuk 7. Tabel generieke risico s risico Maatregel/referentie Omgeving Blootstelling verontreinigde grond Blootstelling asbesthoudend materiaal Werken met verontreinigde grond Aanwezigheid van asbesthoudend materiaal Bouwplaats Betreding door onbevoegden Voorzieningen 7.1. Afzetting en/of afscherming van de werklocatie 7.5. Schaft-, kleed-, sanitaire- en opslagvoorzieningen Voorkomen aanrijdgevaar Aanrijdgevaar wegverkeer Aanrijdgevaar tramverkeer Afzetting en/of afscherming van de werklocatie 7.2. Beheerste toelating tramverkeer Generiek werkgebonden Bijzondere groepen van werknemers 7.9. Bijzondere groepen werknemers Blootstelling kwartshoudend stof Voorkomen van blootstelling aan kwartsstof Blootstelling aan gevaarlijke stoffen Conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E) Veiligheid materieel Conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E) Keuring en onderhoud arbeidsmiddelen (conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E). Elektrocutie 7.4. Maatregelen ter voorkoming van elektrocutiegevaar Blootstelling aan gehoorbeschadigend geluid Conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E) Overmatige fysieke belasting Conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E) Overig Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

15 Ongevallen en calamiteiten Bedrijfshulpverlening Inspecties Ongevallen en calamiteiten Werkplekinspecties Persoonlijke beschermingsmiddelen Conform vigerende bedrijfsbeleid (bedrijfsinterne RI&E) Overige risico s ontwerp Ontwerp: door V&G coördinator ontwerp aan te brengen in tabel aanvullende risico s (onderstaand) Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

16 6.3. Aanvullende risico s Eventuele aanvullende risico s in de ontwerpfase worden door de V&G coördinator ontwerp in onderstaande tabel vermeld (inclusief beheersmaatregelen en degene deze beheersmaatregel uitvoert). Tabel aanvullende risico s (invullen door V&G coördinator ontwerp) risico maatregel uitvoering door 6.4. Laatste Minuut Risico Analyse De uitvoering van de Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA) wordt beschreven in de Werkinstructie Laatste Minuut Risico Analyse (LMRA), documentcode 01.5.CB-07.ins.01 (intranet). 7. Maatregelen 7.1. Afzetting en/of afscherming van de werklocatie 1. Bij langdurige werkzaamheden wordt de werklocatie rondom afgezet met behulp van bouwhekken of barrières, de afzetting wordt beschreven in het BLVC-plan. 2. De afzetting dient ter voorkoming van het aanrijdgevaar van werkenden door wegverkeer vanuit de openbare ruimte en ter voorkoming van betreding van de werklocatie door onbevoegden. 3. Regulier wegverkeer en publiek hebben geen toegang tot bouwlocatie. Binnen de afscherming van de bouwlocatie worden alleen die personen toegelaten die daar voor de uitvoering van hun werkzaamheden moeten zijn of die daar toestemming voor hebben van directievoerder en-of opdrachtnemer. 4. Bij het plaatsen van de afzetting dient rekening te zijn gehouden met de afscherming van voedings-, verdeel- en schakelkasten waaraan door GVB afdeling Energie/Systemen wordt gewerkt. De afstand tussen afzetting en genoemde kasten dient 1 meter te bedragen. 5. Tramhaltes binnen het werkvak worden opgeheven c.q. verplaatst naar een locatie buiten het werkvak. 6. Tramverkeer heeft toegang tot het werkvak middels een (elektrisch) klaphek of tramverkeer wordt om het werkvak heen geleid over enkel spoor (gebruik van oplegwissels). 7. Bij calamiteitensituaties kan een doorsteek gemaakt worden in het werkvak ten behoeve van de bereikbaarheid voor nood-/hulpdiensten. 8. Bij kortdurende werkzaamheden wordt de werklocatie afgeschermd tegen aanrijdgevaar zoals beschreven in de Richtlijnen Veilig werken aan de Trambaan (GVB-HTM-RET, oktober 2008) onder paragraaf: 5.1. Kortdurende werkzaamheden; 5.2. Werken op de vrije trambaan; Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

17 5.3. Werken op de trambaan met wegverkeer. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

18 7.2. Beheerste toelating tramverkeer In het Voorschrift Veilig werken aan de trambaan (documentcode 01.5.CB-05, intranet) zijn de maatregelen beschreven ter voorkoming van aanrijdgevaar door de tram binnen het werkvak.in het voorschrift wordt verwezen naar de Instructie Veiligheidsman-tram (documentcode in.01). 1. De opdrachtnemer is bekend met het Voorschrift Veilig werken aan de trambaan + de Instructie Veiligheidsman-tram. 2. De opdrachtnemer past deze uitwerking toe op de bouwlokatie Inzet van verkeersregelaar(s) en/of veiligheidsman-tram Een verkeersregelaar wordt ingezet om het verkeer in de openbare ruimte ter plekke van de klaphekjes te reguleren. Inzet verkeersregelaar vereist? Ja aantal: (invullen door directievoerder) nee periode: inhuur door: toezicht door: Een veiligheidsman-tram wordt ingezet ter voorkoming van aanrijdgevaar in de werkruimte. Inzet veiligheidsman-tram vereist? Ja aantal: (invullen door directievoerder) nee periode: inhuur door: toezicht door: Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

19 7.4. Maatregelen ter voorkoming van elektrocutiegevaar Elektrotechnisch Bedrijfsvoerings Handboek 1. Alle werkzaamheden aan elektrotechnische installaties die in beheer zijn van GVB Rail Services worden uitgevoerd conform het Elektrotechnisch Bedrijfsvoering Handboek (EBH, document code 01.5.CB-03, versie 3.0, versiedatum ) Hijsen 1. Het risico van elektrocutie door contact met de spanning voerende bovenleiding is aanwezig met name bij werkzaamheden met een voertuig welke voorzien is van een hijsarm of giek. 2. Materieel met hijsarm of giek is voorzien van een hoogte begrenzing. Materieel met hijsarm of giek is gecertificeerd; op verzoek moet aan directievoerder het certificaat kunnen worden getoond. 3. De hijsmachinist is in het bezit van een geldig hijsbewijs. 4. De hoogtebegrenzing is dusdanig ingesteld dat ten allen tijde een veilige afstand van minimaal 1 meter tot de bovenleiding kan worden aangehouden. 5. Indien de vereiste veilige afstand van minimaal 1 meter tot de bovenleiding niet kan worden aangehouden, moet worden overgegaan tot buitendienststelling, spanningsloos stellen en zichtbaar aarden van de bovenleiding (kortsluitverbinding tussen spoorstaaf en bovenleiding). 6. Het hijsapparaat wordt zichtbaar geaard met verbinding naar het tramspoor. 7. Bij omvangrijke hijswerkzaamheden zoals vervanging van het tramspoor stelt de opdrachtnemer een hijsplan op en wordt de bovenleiding spanningsloos gemaakt. De planning van de spanningsloos stelling wordt door opdrachtnemer overlegd met directievoerder. 8. De opdrachtnemer beschrijft in het V&G-uitvoeringsplan op welke wijze hijswerkzaamheden in de omgeving van de bovenleiding veilig plaatsvinden, voor zover aanvullend op het bovenstaande Schaft-, kleed-, sanitaire- en opslagvoorzieningen 1. De volgende personele- en opslagvoorzieningen worden door de opdrachtnemers verzorgd op de bouwlocatie: a. Schaftgelegenheid, toiletcabine, kleedruimte: eventueel op te stellen buiten het werkvak op een door directievoerder toe te wijzen locatie; b. Opslag voor materiaal, elektriciteitscentrale, gereedschappen en gasflessen: op te stellen binnen het werkvak op een met directievoerder af te stemmen locatie. 2. Bovenstaande voorzieningen worden aangebracht met inachtneming van de borging van veilige bereikbaarheid. 3. De opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het schoonhouden van de personele voorzieningen. 4. Voor bijzondere situaties of risicovolle activiteiten - en daartoe gezamenlijk besloten door directievoerder en opdrachtnemer - wordt tevens een vooropname gemaakt om de benodigde voorzieningen, plaatsing en beheersmaatregelen te kunnen bepalen De opdrachtnemer Vanuit de opdrachtnemer zal het werk onder leiding staan van de uitvoerder of 1 e medewerker, die tevens is aangesteld als V&G coördinator uitvoering. Deze functionaris zal in alle zaken betreffende de veiligheid op en om het werk de aannemer vertegenwoordigen en laat zich zo nodig bijstaan door deskundigen. Tot de specifieke taken van de uitvoerder of 1 e medewerker behoren onder meer: 1. het geven van voorlichting aan medewerkers; 2. het zich regelmatig op de hoogte stellen van de actuele werksituatie en zo nodig aanwezig zijn bij de meest risicovolle werkzaamheden; Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

20 3. het deelnemen aan werkbesprekingen; 4. het adviseren met betrekking tot de keuze van de noodzakelijke aanschaf van persoonlijke beschermingsmiddelen en overig relevante voorzieningen en het toezicht houden op de toepassing hiervan; 5. het bijhouden van het logboek; 6. het toezicht houden op de veiligheid van aanwezige derden of bezoekers op de bouwplaats; 7. Het onderhouden van contacten met arbeidsinspectie (bijvoorbeeld bij incidenten) en deskundigen. De directievoerder communiceert met en wijst de V&G coördinatietaak voor samenwerkende werkgevers toe aan: 1. GVB (indien aanwezig op de bouwplaats); 2. een opdrachtnemer naar keuze (indien GVB niet aanwezig is op de bouwplaats) De onderaannemer Onder onderaannemers worden verstaan aannemers en/of ZZP-ers die door opdrachtnemer worden ingehuurd. De onderaannemer is verplicht zich te houden aan de veiligheidsvoorschriften die op het werk van toepassing zijn. In verband met de praktische voortgang der werkzaamheden en verantwoordelijkheid jegens derden, voorvloeiend uit art. II uit de Arbeidsomstandighedenwet zal de opdrachtnemer zorgdragen voor de volgende maatregelen: 1. Het door de opdrachtnemer opgestelde V&G-uitvoeringsplan wordt in een vroeg stadium aan de onderaannemer ter beschikking gesteld. Voor kennisname van de inhoud wordt een aantekening gemaakt in het logboek, voorzien van een handtekening van de onderaannemer. 2. De onderaannemer is verplicht zich te houden aan de veiligheidsvoorschriften zoals vermeld in het V&G-uitvoeringsplan. 3. De onderaannemer dient de aanwijzingen van de opdrachtnemer en directievoerder op te volgen. 4. De onderaannemer kan gebruik maken van de diensten van de deskundigen van de opdrachtnemer inzake advisering en instructie De werknemer De werknemer heeft tot veiligheidstaak de genomen veiligheidsmaatregelen en instructies op te volgen. Hij dient te zorgen voor veilig werken van hemzelf en van anderen. Onveilige situaties dienen zonder vertraging gemeld te worden aan de uitvoerder of 1 e medewerker. Men dient zich te houden aan de aanwijzingen van de uitvoerder of 1 e medewerker Bijzondere groepen werknemers 1. De opdrachtnemer en onderaannemer houdt rekening met taken van bijzondere groepen van zijn werknemers. 2. Bijzondere groepen van werknemers zijn: Werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn of een (gedeeltelijke) WIA-uitkering hebben, Werknemers die werkzaamheden verrichten in het kader van een reïntegratie-traject; Stagiaires, leerwerkkrachten of seizoenarbeiders; Werknemers die jonger zijn dan 18 jaar; Werknemers die de gebruikelijke voertaal op de werkplek niet machtig zijn; Zwangere werkneemsters of werkneemsters die borstvoeding geven; Inleenkrachten en uitzendkrachten; Werknemers die onervaren zijn. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

21 3. De opdrachtnemer zorgt ervoor dat de uit te voeren taak aantoonbaar is afgestemd op de werknemer die valt onder bovengenoemde groep bijzondere werknemers, eventueel met behulp van de inzet medische expertise. 4. De directievoerder is verplicht om continu toezicht te houden op bijzondere groepen werknemers, zodat risicovolle situaties zoveel als mogelijk worden voorkomen Toezicht 1. De opdrachtnemer en onderaannemer is primair verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn eigen werknemers en de direct betrokkenen op het werkterrein en ziet hierop toe. 2. De opdrachtnemer die zelfstandigen (ZZP-ers) inhuurt houdt toezicht op de veiligheid van de zelfstandige als ware het zijn eigen werknemer. 3. De V&G coördinator uitvoering van opdrachtnemer en onderaannemer wordt aangewezen om de toezichthoudende taak op de werkplek uit te voeren Voorlichting en instructie 1. De opdrachtnemer verzorgt overeenkomstig de Arbowet voorlichting en instructies aan zijn werknemers op een doeltreffende en begrijpelijke wijze. 2. De opdrachtnemer verzorgt tevens de instructie van ingehuurde medewerkers, zoals onder andere de Veiligheidsman-tram of zelfstandigen. 3. De instructie zal worden verricht door de V&G coördinator uitvoering. 4. Bij aanvang van het project worden de werknemers, die op de locatie aanwezig zal zijn, geïnstrueerd omtrent de werkzaamheden, de gevaren en de beheersmaatregelen die daaraan verbonden zijn. 5. Nieuw aan te stellen personeel op het werk/het project zal individueel worden voorgelicht door de uitvoerder of 1 e medeweker alvorens ze de werkplek betreden. 6. De Veiligheidsman-Tram ontvangt een aparte instructie. 7. Aandachtspunten bij de voorlichting en instructie zijn onder andere: a) De uit te voeren werkzaamheden en de daaraan gebonden gevaren; b) specifieke railinfra-aspecten en risico s, zoals aanrijdgevaar en elektrificatiegevaar; c) organisatie en verantwoordelijkheden; d) persoonlijke hygiëne en gebruik van beschermingsmiddelen; e) preventieve maatregelen ter beheersing van aanwezige risico s; f) handelwijze bij ongevallen en calamiteiten; g) controle op de naleving van veiligheidsvoorschriften. Overzicht voorlichting en instructie. Soort overleg Voor wie door wanneer Aantoonbaar door registratie? Start-werkoverleg Iedere nieuwe V&G coördinator Aan het begin van het Ja, iedere werknemer medewerker op het uitvoering project tekent project Instructie VHM-T Iedere nieuwe VHM-T V&G coördinator Voor aanvang Ja, de VHM-T tekent op het project uitvoering werkzaamheden toolbox Alle werknemers op V&G coördinator 10 keer per jaar, Ja, iedere werknemer het project uitvoering diverse onderwerpen tekent Regulier overleg Iedere medewerker op V&G coördinator Dagelijks of zoveel als nee het project uitvoering nodig Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

22 7.12. Kleding en schoeisel 1. Bij de werkzaamheden is het dragen van de door de eigen werkgever verstrekte oranje signalerende veiligheidskleding en veiligheidsschoenen verplicht. 2. Verkeersregelaars dragen de voor hun functie geschikte signalerende veiligheidskleding. 3. De signalerende veiligheidskleding moet voldoen aan de eisen van NEN-EN Alle kleding moet gesloten worden gedragen Voorkomen van blootstelling aan kwartsstof De opdrachtnemer voorkomt danwel beperkt de blootstelling aan kristallijn respirabel kwarts tijdens de werkzaamheden. Aan deze eis wordt voldaan wanneer adequate arbeidsmiddelen danwel werkmethoden worden toegepast zoals beschreven in bijlage 6 (inclusief aanvullende adembeschermingsmiddelen worden (bron: tabel 13 behorend bij de beleidsregel Arbobesluit)). In het V&G-uitvoeringsplan beschrijft de opdrachtnemer de wijze waarop wordt voldaan aan de genoemde bepalingen ter voorkoming van blootstelling aan kwartsstof, te onderscheiden naar: 1. de soort werkzaamheid; 2. de toe te passen apparatuur en/of werkwijze; 3. de details afzuiging en/of aanvullende voorzieningen; 4. aanvullende maatregelen ten aanzien van adembescherming Werken met verontreinigde grond Directievoerder verschaft aan opdrachtnemer informatie over de mogelijke aanwezigheid van vervuilde grond, dit met het oog op de (oppervlakkige) ontgravingwerkzaamheden. Informatie hiertoe wordt door directievoerder opgevraagd bij de afdeling Milieuzaken, afdeling Bodem, van de gemeente Amsterdam. De directievoerder geeft aan welke situatie van toepassing is: situatie a. Verontreinigde grond is op basis van de verkregen informatie niet aanwezig. b. De informatie toont de aanwezigheid van verontreinigde grond aan. maatregel Er gelden geen aanvullende maatregelen, echter alertheid is altijd geboden: opdrachtnemer blijft bij ontgravingen alert op het vrijkomen van vreemde geuren en verkleuringen in de bodem die zouden kunnen duiden op verontreiniging van de grond. Indien dit het geval is, meldt de opdrachtnemer dit terstond aan de directievoerder. Directievoerder legt het werk stil en schakelt een deskundige in om de situatie te beoordelen en formuleert maatregelen voor vervolgacties. Eventuele aanvullende maatregelen uit te voeren door opdrachtnemer wordt beschouwd als meerwerk. Directievoerder legt in het projectdossier de registratie hiervan vast. Directievoerder: 1. voert een risicoanalyse uit en stelt de veiligheidsklasse vast. De veiligheidsklasse wordt gevalideerd door een deskundige. Zie verder CROW 132 hoofdstuk 3.2. Ontwerpfase. 2. Doet deze informatie toekomen aan de opdrachtnemer. De opdrachtnemer: 3. Controleert de veiligheidsklasse, stelt deze definitief vast en laat deze valideren door een deskundige. 4. Beschrijft de werkwijze bij het werken met verontreinigde grond conform CROWpublicatie 132: Werken in of met verontreinigde grond en verontreinigd grondwater; 5. legt bovenstaande aspecten vast in een aanvullend V&G plan: Werken in verontreinigende grond. 6. Laat het maatregelenpakket valideren door een deskundige. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

23 7.15. Aanwezigheid van asbesthoudend materiaal Directievoerder verschaft aan opdrachtnemer informatie over de mogelijke aanwezigheid van asbest in te slopen materiaal of bij ontgravingen. Directievoerder verbied op opdrachtnemer om werkzaamheden aan of met asbest uit te voeren, ook indien dit gaandeweg de werkzaamheden aanwezig blijkt te zijn. Directievoerder geeft aan welke situatie van toepassing is. situatie a. Asbest is op basis van de verkregen informatie niet aanwezig. b. De informatie toont de aanwezigheid van asbest aan. maatregel Er gelden geen aanvullende maatregelen, echter alertheid is altijd geboden: opdrachtnemer is bij sloop of ontgraving alert op de aanwezigheid van asbest en kan asbest herkennen. Indien tijdens werkzaamheden het vermoeden ontstaat van aanwezigheid van asbest, dan meldt de opdrachtnemer dit terstond aan de directievoerder. Directievoerder legt het werk stil en schakelt een deskundige in om de situatie te beoordelen en formuleert maatregelen voor vervolgacties. Eventuele aanvullende maatregelen uit te voeren door opdrachtnemer wordt beschouwd als meerwerk. Directievoerder legt in het projectdossier de registratie hiervan vast. Directievoerder: 1. voert een risicoanalyse uit (deskundige); 2. bepaalt in overleg met de deskundige de noodzaak tot saneren c.q. welke preventieve maatregelen nodig zijn ter voorkoming van het optreden van ongewenste gezondheidsrisico s conform (arbo)wettelijke bepalingen; 3. legt bovenstaande aspecten vast in een aanvullend V&G plan (Asbestparagraaf) Bedrijfshulpverlening Voorzieningen De volgende BHV/EHBO middelen zullen op het werkterrein aanwezig zijn in de direct nabijheid van de werkplek: 1. een verbandtrommel A in de uitvoerderskeet; 2. een AED-apparaat (Automatische Externe Defibrillator) in de uitvoerderskeet; 3. een brandblusser (type ABC poederblusser, 6 kg) in de uitvoerderskeet; 4. een brandblusser nabij de werkplek indien brandgevaarlijke activiteiten worden uitgevoerd, zoals lassen of slijpen; 5. een alarmkaart met alarmnummers en namen van BHV/EHBO personeel en de handelswijzen bij noodgevallen in de uitvoerderskeet de alarmkaart is opgenomen in de bijlage 9; 6. Mobiele telefoonnummer van uitvoerders en/of 1 e medewerkers; 7. Ongevallen- en calamiteitenformulier en SOS-formulier (beide GVB-model). 8. Het werkterrein moet altijd toegankelijk zijn voor nood- en hulpdiensten. Deskundigheid* 1. Op het werk is zoveel als mogelijk een gekwalificeerde BHV-er aanwezig die beginnende brand kan blussen en daarnaast levensreddende handelingen, reanimatie en bediening van de AEDapparatuur kan verrichten. 2. Het aantal opgeleide BHV-ers is gezien de werkorganisatie dusdanig dat in de aanwezigheid kan worden voorzien. 3. De BHV-er dient: handelend op te treden bij ongevallen en incidenten; te bepalen of doorverwijzing naar arts of ziekenhuis noodzakelijk is (de werknemer kan hiertoe ook zelf beslissen); indien noodzakelijk het slachtoffer bijstaan en vervoeren naar een eerste hulppost; Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

24 zorg te dragen voor het op peil houden van de voorraad EHBO-middelen en het houdbaarheidsdatum van de verbandmiddelen periodiek te controleren. *) Voor kleinere groepen werknemers (2-3 personen) die in wisselende samenstelling werken is geen BHV-organisatie ingericht hiervoor geldt alleen de alarmprocedure 8888, zodat mogelijke hulp ter plaatse zo spoedig mogelijk kan worden georganiseerd Onveilige situaties, ongevallen en calamiteiten De opdrachtnemer volgt de procedure Melden en opvolgen van ongevallen en onveilige situaties Rail Services (documentcode 01.3.CB-02, intranet). Onderzoek De directievoerder zal bij ongevallen of calamiteiten een incidentenonderzoek (laten) uitvoeren en definieert maatregelen ter voorkoming van herhaling. Van de opdrachtnemer wordt verwacht dat hij alle medewerking verleent aan incidentenonderzoeken. De opdrachtnemer moet alle gevraagde relevante informatie binnen 5 werkdagen na verzoek van directievoerder aan de directievoerder ter beschikking stellen. Onveilige situaties worden door opdrachtnemer in het reguliere overleg met directievoerder aan de orde worden gesteld. Aanbevelingen uit onderzoek De directievoerder en opdrachtnemer geven invulling aan de vastgestelde aanbevelingen uit onderzoeken voor zover dit binnen hun verantwoordelijkheidsterreinen valt. De voortgang en de resultaten van de aanbevelingen uit het onderzoek worden door opdrachtnemer aan directievoerder gerapporteerd. Door de directievoerder wordt aan de opdrachtnemer over de voortgang en de resultaten van aanbevelingen uit een onderzoek gerapporteerd indien noodzakelijk Verstoring dienstregeling Bij onvoorziene verstoring van de dienstregeling, bijvoorbeeld door spoorbreuk of andere calamiteit neemt de opdrachtnemer direct contact op met de Centrale Verkeersleiding GVB, telefoon Milieu, afval Tijdens de werkzaamheden kunnen de volgende afvalstromen vrijkomen; Oud spoor, split-porfier, spoorstaafbevestigingen, oud Hakorit Asfalt, beton, straalgrit Slijpschijvenslijpsel Vervuild zand uit onderbed Bitumen wegenstrip Folie en overig verpakkingsmateriaal Klein chemisch afval Oud straatwerk Huishoudelijk afval en overig afval Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

25 Aanwezigheid van teerhoudend afval wordt bepaald door het uitvoeren van een asfalt/onderzoek. De opdrachtnemer verzorgen zelf de afvoer van hun afval en milieuonvriendelijk materiaal, overeenkomstig de Wet Milieubeheer. De afvoer van het afval besteed de opdrachtnemer uit aan een erkend afvalverwerkingsbedrijf. De opdrachtnemer geeft in het V&G-uitvoeringsplan aan op welke wijze wordt voldaan aan de geldende landelijke, provinciale en/of gemeentelijke milieuwet/ en regelgeving met betrekking tot de genoemde milieuaspecten. Tevens wordt in het V&G-uitvoeringsplan opgenomen: wat de aard van de afvalstromen is en de hoeveelheden; de wijze waarop dit wordt afgevoerd; de contactgegevens van de afvalverwerker; de aard en hoeveelheid te verwachten afval, de wijze waarop dit wordt afgevoerd, de contactgegevens van de afvalverwerker Werkplekinspecties De uitvoering van werkplekinspecties wordt beschreven in procedure Werkplekinspecties RS, documentcode 01.5.CB-09 (intranet). De gebruikte formulieren voor de werkplekinspecties zijn: Werkplekinspectieformulier 1 e medewerker RS, documentcode 01.5.CB-09.ins.01 (intranet); Werkplekinspectieformulier management RS, documentcode 01.5.CB-09.ins.02 (intranet) Controle Veilige Berijdbaarheid (In ontwikkeling: formulier vrijgave traminfrastructuur na oplevering werkzaamheden.) Bijlage 1. Melding voorgenomen bouwwerk aan de Arbeidsinspectie Indien het voorgenomen bouwwerk moet worden gemeld bij de Arbeidsinspectie dient deze melding digitaal plaats te vinden. De directievoerder verzorgt deze melding. Autorisatie aanvragen De toegang tot de meldingen in het systeem wordt geborgd door een autorisatie per melder. Een autorisatie wordt aangevraagd via Via ontvangt de aanvrager van de autorisatie de logincodes: een gebruikersnaam en password. Melden Met de verkregen logincodes wordt het voorgenomen bouwwerk gemeld via de website: Op deze site worden de gegevens van het bouwwerk ingevuld op een formulier. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

26 In het formulier moeten de volgende gegevens worden ingevuld: de bedrijfsgegevens van de Directievoerder, de Ontwerpende partij, de Coördinator van de ontwerpfase, de Uitvoerende partij en de Coördinator uitvoeringsfase, de adresgegevens van het Bouwwerk, de vermoedelijke aanvangsdatum, wat het vermoedelijk aantal bouwdagen wordt, het vermoedelijk maximale aantal werknemers, het vermoedelijk aantal aanwezige ondernemingen/(onder)aannemers en zelfstandigen en eventueel de namen van de (onder)aannemers die reeds geselecteerd zijn. Deze gegevens worden tevens ingevuld bij hoofdstuk 2 betrokken instanties en bedrijven. Opmerkingen bij de melding De melding moet bij de Arbeidsinspectie binnen zijn vóór aanvang van de bouwwerkzaamheden. Een afdruk van de melding moet zichtbaar ophangen worden op de bouwplaats. Als er in de vermelde gegevens veranderingen optreden, moeten deze in aangepaste vorm worden doorgegeven aan de Arbeidsinspectie. Bijlage 2. Taken coördinator voor de ontwerpfase De coördinator ontwerpfase vanuit GVB is de directievoerder. De belangrijkste taken op V&G gebied voor de coördinator ontwerpfase zijn: 1. het op (laten) stellen van een V&G-ontwerpplan; 2. het afstemmen met de coördinator uitvoeringsfase van de te nemen maatregelen (zie ook hoofdstuk 5; 3. het opnemen van relevante V&G documenten in het projectdossier, zie hoofdstuk het afstemmen met de documenteigenaar V&G-ontwerpplan aangaande opmerkingen en aanpassingen. Bijlage 3. Taken coördinator voor de uitvoeringsfase De coördinator uitvoeringsfase van GVB is de 1 e medewerker Spoor & Baan, Energie en Systemen. De coördinator uitvoeringsfase van een externe aannemer is de uitvoerder. De belangrijkste taken op V&G gebied voor de coördinator uitvoeringsfase zijn: 1. coördinerend op te treden, zodat de maatregelen die werkgevers en zelfstandigen nemen ter bescherming van de veiligheid en gezondheid van werknemers op doeltreffende wijze worden toegepast; 2. de samenwerking met het oog op de bescherming van de werknemers te organiseren tussen gelijktijdig of achtereenvolgend aanwezige werkgevers en zelfstandigen op de bouwplaats; 3. de voorlichting van werknemers op de bouwplaats te coördineren; 4. het instrueren van de Veiligheidsman-Tram (VHM-T); 5. de nodige maatregelen te nemen opdat alleen bevoegde personen de bouwplaats kunnen betreden; 6. ervoor te zorgen dat het V&Gplan wordt aangepast indien de voortgang van het bouwwerk of de onderdelen daarvan daartoe aanleiding geven; 7. aanwijzingen te geven indien werkgevers of zelfstandigen naar zijn oordeel niet of in onvoldoende mate of op onjuiste wijze uitvoering geven aan een samenhangende toepassing van hun verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 5. Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

27 Bijlage 4. Samenwerking en overleg tussen directievoerder en opdrachtnemer(s) De samenwerking en het overleg tussen directievoerder (directievoerder/v&g coördinator ontwerpfase) en opdrachtnemer (uitvoeringsleider/v&g coördinator uitvoeringsfase) en eventueel uitgenodigden vindt plaats middels: bouwvergaderingen; daar waar noodzakelijk. Met betrekking tot de V&G coördinatie worden in dit overleg de volgende agendapunten besproken: 1. concretisering van het V&G-ontwerp- en -uitvoeringsplan; 2. naleving van V&G-ontwerp en uitvoeringsplan door partijen (waarnemingen, inspectieronden door V&G-coördinator uitvoering en management van opdrachtnemer, inspectieronden door directievoerder, ed.); 3. ongevallen en bijna-ongevallen; 4. voorlichting aan werknemers; 5. eventueel nieuw ontstane risico s; 6. genomen of te nemen beheersmaatregelen; 7. actualisering van V&G-ontwerpplan; 8. aanvullen/wijzigen van het V&G dossier. Van de bouwvergaderingen vindt verslaglegging plaats. Bijlage 5. Samenwerking tussen opdrachtnemers op de bouwplaats De samenwerking tussen de V&G coördinatoren uitvoering van de betrokken uitvoerde partijen op de bouwplaats loopt via onderstaande overlegvormen: 1. toolboxmeeting, aan het begin van de werkzaamheden; 2. coördinatie overleg tussen V&G coördinatoren van de te onderscheiden samenwerkende opdrachtnemers; 3. eventueel overkoepelend coördinatie overleg, georganiseerd door en op speciaal verzoek van de V&G coördinator ontwerpfase namens de directievoerder; 4. eventueel bouwvergadering met de directievoerder en opdrachtnemer(s); 5. ad-hoc, ter plaatse van het bouwwerk. Bijlage 6. Maatregelen tegen kwartsblootstelling Grondslag: Arbobesluit artikel 4.1c, eerste lid, artikel 4.16, derde en vierde lid, artikel 4.18, eerste tot en met derde lid, juncto hoofdstuk 8, afdeling 1, en artikel 9.3, eerste lid 1. Aan het bepaalde in artikel 4.16, derde en vierde lid, en artikel 4.18, eerste tot en met derde lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, wordt voor wat betreft het voorkomen dan wel beperken van blootstelling aan kristallijn respirabel kwarts in de bouwnijverheid voldaan wanneer adequate arbeidsmiddelen dan wel werkmethoden worden toegepast overeenkomstig het in tabel 1 van bijlage 13 bij deze beleidsregel gestelde en waar nodig aanvullende ademhalingsbeschermingsmiddelen worden gebruikt waarbij het gestelde in tabel 2 van bijlage 13 bij deze beleidsregel in acht genomen wordt. 2. Gasbeton en zandkalksteenblokken worden niet gezaagd, deze worden met een blokkenschaar op maat geknipt. 3. Bij de hierna vermelde werkzaamheden, niet in tabel 1 van bijlage 13 genoemd, worden in ieder geval ademhalingsbeschermingsmiddelen ter beschikking gesteld en gedragen: het aanbrengen van spuitbeton, koppensnellen, droog-gritstralen, nat-olivinezandstralen, nat-gritstralen en vacuümstralen. 4. De keuze en het gebruik van het juiste type ademhalingsbescherming worden bepaald door de Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

28 hoogte van de blootstelling aan kwartsstof en de gebruiksomstandigheden. Daarbij wordt in acht genomen dat het ademhalingsbeschermingsmiddel geschikt is wanneer de daaraan toegekende protectiefactor, als genoemd in tabel 2 en de daarbij behorende onderdelen a. tot en met g. van bijlage 13 bij deze beleidsregel, toereikend is om de blootstelling aan kwartsstof te reduceren tot onder de vastgestelde grenswaarde voor kristallijn respirabel kwarts. (Deze beleidsregel is in werking getreden op 1 januari 2001) Bijlage 13. behorend bij beleidsregel Arbobesluit In onderstaande tabel 1 is bij de onderscheiden werkzaamheden aangegeven welke apparatuur en/of werkwijze, gelet op de mogelijkheden en uitgaande van de stand der techniek, toegepast moet worden teneinde de concentratie kwartsstof waaraan werknemers worden blootgesteld zo veel mogelijk te beheersen. In verschillende situaties is de ontwikkeling van technieken evenwel nog onvoldoende om de blootstelling aan kwartsstof te beperken tot een niveau dat onder de wettelijke grenswaarde ligt. Het is dan noodzakelijk om persoonlijke beschermingsmiddelen toe te passen volgens de keuzesystematiek van tabel 2 en de daarbij behorende onderdelen b, tot en met g. In onderstaande tabel 1 is in de laatste kolom aangegeven in welke situaties in elk geval ademhalingsbeschermingsmiddelen noodzakelijk zijn. De ademhalingsbeschermingsmiddelen dienen te voldoen aan het gestelde in het onderdeel b, onder tabel 2. Tabel 1: werkzaamheden die voorkomen tijdens een bouw- of sloopproces en de daarbij te nemen beheersmaatregelen ter voorkoming van kwartsblootstelling. Soort werk Toe te passen apparatuur en/of Details afzuiging en/of aanvullende Aanvull werkwijze voorzieningen ende ademha lingsbe schermi ng 58) 1. Hakken van voegen a. Elektrische of pneumatische hakhamer geen Neen b. Handmatig hakken geen Neen 2. Slijpen van voegen a. Haakse slijper met stofafzuiging 1. Met behulp van de omkapping is de slijper aangesloten op een stofafzuiging. Neen 2. Stof wordt direct aan het te bewerken oppervlak, via de omkapping, door de afzuigmond afgezogen. 3. De afzuiging is aangesloten op een stofafscheider die bestaat uit een filtersysteem waarbij als eindfilter een hepafilter of een microfilter wordt gebruikt met een afscheidingsgraad van 99,996% (DOP). b. Haakse slijper met watertoevoer en waterafzuiger 1. Het water wordt toegevoerd in de vorm van een nevelstraal. Neen Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

29 2. De slijper is met behulp van een omkapping aangesloten op een waterafzuiging. 3. De nevelstraal wordt direct door de omkapping afgevangen. 3. Slijpen van a. (Hand-)slijpmachine met De slijpmachine is zodanig uitgevoerd dat Neen wanden, plafonds watertoevoer en waterafzuiger tijdens het slijpen een continue waterstroom en vloeren in kleine wordt toegevoerd. ruimten en langs randen van grote vloeroppervlakken b. Alleen wanneer toepassing van water De afzuiging is aangesloten op een Ja niet mogelijk is i.v.m. waterschade stofafscheider die bestaat uit een aan belendende bouwelementen is filtersysteem waarbij als eindfilter een een (hand)slijpmachine met hepafilter, of een microfilter wordt gebruikt stofafzuiging toegestaan met afscheidingsgraad van 99,996% (DOP). 4. Slijpen van grote Slijpmachine met omkapping en De afzuiging is van dusdanige kwaliteit dat Ja vloeroppervlakken stofafzuiging deze gruis en stof afzuigt. (droog slijpen) 5. Stralen van vloeren Straalmachine met stofafzuiging De straalmachine is voorzien van een nauwe Neen (droog stralen) aansluiting op het te stralen oppervlak. De afzuiging is aangesloten op een stofafscheider die bestaat uit een filtersysteem waarbij als eindfilter een hepafilter, of een microfilter wordt gebruikt met afscheidingsgraad van 99,996% (DOP). 6. Stralen van wanden Hogedruk-waterstralen, Het straalmiddel bevat minder dan de Ja of gevels (nat neveljetstralen of vochtnevelstraten toegestane 1% kwarts. stralen) 7. Boren: a. Bij seriewerk 59) Nat boren. Boormachine met integrale watervoorziening De boormachine wordt: 1. bevestigd op een statief dat verrijdbaar en in h te verstelbaar is en 2. op afstand bediend door de werknemer. Neen b. In harde materialen zoals beton en in kalkzandsteen gaten tot 50 mm Droogboren. Boormachine met geïntegreerde afzuiging en op maat gemaakte stofafzuigkap De afzuiging is aangesloten op een stofafscheider die bestaat uit een filtersysteem waarbij als eindfilter een Neen Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37

30 hepafilter, of een microfilter wordt gebruikt met afscheidingsgraad van 99,996% (DOP). gaten vanaf 50 mm Nat boren. Kernboormachine met integrale watervoorziening Ja c. In zachte materialen zoals baksteen (behoudens klinkers), ponsostenen, gasbeton en cellenbeton gaten tot 100 mm Droog boren; kernboormachine met stofafzuiging 1. Het stof wordt door de boorkern heen afgezogen. Neen 2. De afzuiging is aangesloten op een stofafscheider die bestaat uit een filtersysteem waarbij als eindfilter een hepafilter of een microfilter wordt gebruikt met een afscheidingsgraad van 99,996% (DOP). gaten vanaf 100 Nat boren; kernboormachine met Bij materialen die niet te nat mogen worden, Ja mm integrale watervoorziening wordt een wateropvangring gebruikt om weglekkend water zoveel mogelijk op te vangen. 8. Frezen van sleuven in keramische Freesmachine met watertoevoer en 1. De watertoevoer vernevelt of sproeit het Ja bouwmaterialen afzuiging water op het freeswiel zoals baksteen 2. De afzuiging zuigt het stof met het water (behoudens af. klinkerkwaliteit), gas- of cellenbetonelementen en kalkzandsteen harde Freesmachine met dubbele 1. De watertoevoer is nauwkeurig af te Neen bouwmaterialen zaagbladen, watertoevoer en regelen zoals beton, klinkers scharnierende beschermkap 2. De afzuigkap sluit nauw aan op de en de hardere ondergrond, ook bij het aanzetten van de kalkzandsteensoort zaagsnede. en 9. zagen van: grindvloeren, al dan Zaagmachine met zaagkap en De afzuiging is aangesloten op een Ja niet afzuiging stofafscheider die bestaat uit een Code: 01.5.CB-06 versienr: 1.1 versiedatum: printdatum: van 37