Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering

Transcriptie

1 Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Gemeenten in de Kop van Noord- Holland Deelnemende gemeenten: Gemeente Den Helder Gemeente Schagen Gemeente Hollands Kroon Gemeente Texel Vragen via de mail richten aan (zie bijlage voor format): Schagen: Versie: 25 juli 2014

2 Inhoudsopgave 1 Jeugdbescherming en Jeugdreclassering INLEIDING VAN DWANG NAAR DRANG OP- EN AFSCHALINGSOVERLEG TOELEIDING JEUGDRECLASSERING WAT IS JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING? UITVOERENDE INSTELLINGEN JEUGDBESCHERMING JEUGDRECLASSERING TOELEIDING NAAR DE JEUGDBESCHERMING EN JEUGDRECLASSERING OMVANG VAN HET PERCEEL Aanvullende eisen Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 2 van 10

3 1 Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 1.1 Inleiding Met de Jeugdwet komt de verantwoordelijkheid voor de jeugdreclassering, jeugdbescherming en de jeugdhulp 1 bij de gemeenten te liggen. Jeugdreclassering en jeugdbescherming mogen dan enkel worden uitgevoerd door daarvoor gecertificeerde instellingen. Daarnaast wordt zorg dan aangeduid als jeugdhulp. Er zijn verschillende vormen van Jeugdbescherming en Jeugdreclasse- ring om aan te kunnen sluiten bij de behoeften en achtergrond van een kind. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke onderdelen van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering de Aanbeste- dende dienst wil inkopen en wat de inhoudelijke speerpunten zijn op het gebied van de Jeugdbe- scherming en Jeugdreclassering. Ook worden de gemeenten verantwoordelijk voor de inzet van jeugdhulp die voortvloeit uit een strafrechtelijke beslissing. Dit betreft alle jeugdhulp die voort- vloeit uit een beslissing van de officier van justitie of de rechter op basis van het jeugdstrafrecht. Het gaat daarbij ook om de beslissing van de rechter tot schorsing van de voorlopige hechtenis. Ook jeugdhulp die voortvloeit uit een veroordeling van een jongvolwassene volgens het jeugd- strafrecht valt hiermee dus onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten. Doorgaans wordt jeugdhulp vanuit strafrechtelijk kader opgelegd in combinatie met jeugdreclassering. Daarnaast worden de gemeenten verantwoordelijk voorde jeugdhulp in het kader van nazorg na verblijf van de jeugdige in een justitiële jeugdinrichting. De directeur van de justitiële jeugdinrichting is bevoegd deze nazorg te bepalen. Dit document beperkt zich tot de beschrijving van de werkzaamheden in het kader van Jeugdbe- scherming en Jeugdreclassering. 1.2 Van dwang naar drang Ouders zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen, maar in het belang van het kind kan de rechter besluiten om het kind onder toezicht te stellen (OTS) en/of het kind (tijdelijk) uit huis te plaatsen. Aanbestedende dienst beoogt een verschuiving in de zorg en de inzet van dwang naar drang, zijnde hulpverlening in het vrijwillig kader en met gebruik van vrij toegankelijke zong. Deze verschuiving wil Aanbestedende dienst realiseren door: Inzet van een team dat via een intensieve aanpak (één gezin, één plan, één regisseur) in het vrijwillig kader, in combinatie met het activeren van het netwerk van het gezin (Familie Netwerk Beraad, Eigen Kracht Conferentie, of een andere interventie), probeert een maat- regel in het gedwongen kader of een beroep op gespecialiseerde zorg te voorkomen. Het daartoe toerusten en ondersteunen van professionals in de reguliere hulpverlening en in de sociaal wijkteams door, samen met de ouders, vroegtijdige consultering van de Raad voor de Kinderbescherming, en het zo nodig inzetten van een op- en afschalingsoverleg. Samenwerking met het Veiligheidshuis, Openbare Orde & Veiligheid, Raad voor de Kinder- bescherming en het Openbaar Ministerie om vroegtijdig probleemgroepen op het spoor te komen en via wijkgerichte activiteiten te beïnvloeden. Het realiseren van goede nazorg na afronding van de inzet van Jeugdbeschermingsmaatre- gelen of Jeugdreclassering teneinde de kans van terugval te verminderen. Aanbestedende dienst verwacht dat deze verschuiving uiteindelijk leidt tot een vermindering van de inzet van maatregelen vanuit de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Zorgaanbieder 1 Interventies en zorg in kader van een taakstraf en in het kader van het verblijf in een justitiële jeugdinrichting vallen onder een ander regime en buiten het bereik van de Jeugdwet. Dit inkoopdocument heeft daarop geen betrekking. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 3 van 10

4 dient een bijdrage te leveren aan de verschuiving van de inzet van dwangmaatregelen, drang én Jeugdreclassering naar het vrijwillig kader. Daarnaast wordt van Zorgaanbieder verwacht dat hij zich conformeert aan de werkwijze één gezin, één plan, één regisseur en in dit kader een be- weging maakt naar integraal werken. Zorgaanbieder dient de werkzaamheden uit te voeren in overeenstemming met de volgende uitgangspunten: De jeugdige en zijn/haar netwerk hebben zoveel mogelijk zelf de regie over de oplossing van de opvoedproblemen en de veiligheidsvraagstukken. Er wordt mét in plaats van over de jeugdige en het gezin gesproken. Er wordt gezinsgericht gewerkt vanuit een integrale aanpak voor alle gezinsleden met als uitgangspunt één werker in een gezin, tenzij er goede redenen zijn hiervan af te wijken. Zorgaanbieder neemt niet over, maar vult aan. De door Zorgaanbieder in te zetten medewerker wordt tijdelijk toegevoegd aan het gezinssys- teem en draagt zorg voor een soepele overdracht van de regie naar iemand in de eigen sociale omgeving van de jeugdige en/of in het lokale veld Doelgroep Jeugdbescherming Jeugdbescherming wordt geleverd aan de jeugdige tot uiterlijk aan de dag voorafgaand aan de dag dat de jeugdige achttien jaar wordt Doelgroep Jeugdreclassering Tot de doelgroep van de Jeugdreclassering behoren jeugdigen in de leeftijd van twaalf tot maxi- maal 23 jaar. In geval een strafrechtelijke beslissing is genomen met toepassing van het Jeugd- strafrecht kan deze doorlopen tot uiterlijk het moment waarop de jeugdige 23 jaar wordt. In dat geval is de Jeugdreclassering van toepassing en is de gemeente daarvoor verantwoordelijk. In geval een strafrechtelijke beslissing is genomen met toepassing van het adolescentenstraf- recht, dit kan vanaf de leeftijd van zestien jaar, geldt de Jeugdreclassering en behoudt de ge- meente de verantwoordelijkheid tot uiterlijk het 24e levensjaar. In geval een strafrechtelijke beslissing is genomen met toepassing van het Volwassenenstraf- recht, dit kan vanaf de leeftijd van zestien jaar, geldt de volwassenenreclassering en heeft de gemeente geen verantwoordelijkheid met betrekking tot de reclasseringsmaatregel. Het is aan de rechter om te besluiten of het Jeugdstrafrecht of het Volwassenenstrafrecht van toepassing is. In het vonnis wordt opgenomen aan wie het toezicht en begeleiding bij de naleving van de bij- zondere voorwaarden wordt opgedragen. De wet verlangt een keuze voor de jeugdreclassering of de volwassenenreclassering. Tot zestien jaar is het altijd de jeugdreclassering die toezicht houdt op en de jeugdige begeleidt bij de uitvoering van de bijzondere voorwaarden. Met de in- voering van het adolescentenstrafrecht is het mogelijk geworden om het toezicht en de begelei- ding bij de naleving van de bijzondere voorwaarden voor jeugdigen van zestien tot 23 jaar aan de jeugd- dan wel volwassenenreclassering op te dragen. Toezicht en begeleiding zijn een on- derdeel van de tenuitvoerlegging. Met de invoering van het adolescentenstrafrecht is het uit- gangspunt versterkt dat de tenuitvoerlegging het toegepaste sanctiestelsel volgt. Het ligt tegen deze achtergrond voorde hand het toezicht en begeleiding aan de jeugdreclassering op te dragen bij jongvolwassenen die volgens het jeugdstrafrecht worden veroordeeld. Gelet op de persoon- lijke ontwikkeling en omstandigheden van de adolescent kan echter ook gekozen worden voor toezicht en begeleiding door de volwassenenreclassering. Daarnaast moeten de bijzondere voorwaarden (artikel 77z Sr) expliciet in het vonnis worden opgenomen. Richting de veroordeelde wordt op die manier maximale duidelijkheid gecreëerd Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 4 van 10

5 aan welke voorwaarden bij moet voldoen; bijvoorbeeld aan welke gedragsinterventie hij moet deelnemen, in welke zorginstelling hij zich moet laten opnemen of bij welke instantie hij zich moet melden. Ook voor de uitvoerder van de jeugdreclassering of reclassering vormt het vonnis dan een leidraad. Wil de gecertificeerde instelling tijdens de begeleiding van de jeugdige nog (aanvullende) jeugdhulp inzetten, dan kan dat, maar dan moet hierover eerst overleg plaatsvin- den met het sociaal wijkteam. De directeur van de justitiële jeugdinrichting bepaalt (in afstem- ming met de gecertificeerde instelling) welke jeugdhulp er wordt ingezet in het kader van het scholings- en trainingsprogramma Op- en afschalingsoverleg De Raad voor de Kinderbescherming wordt ingeschakeld als de omstandigheden van een jeugdi- ge en zijn/haar gezin zorgelijk zijn, en de geboden vrijwillige hulpverlening niet (meer) vol- doende is of het gezin geen hulp accepteert. De Raad voor de Kinderbescherming kan - na on- derzoek - de rechter verzoeken een jeugdbeschermingsmaatregel op te leggen. Per 1 januari 2015 vervalt de werkwijze waarbij alle meldingen aan de Raad voorde Kinderbescherming via Bureau Jeugdzorg verlopen. Vanaf deze datum ziet Aanbestedende dienst een belangrijke rol weggelegd voor het sociaal wijkteam. Aanbestedende dienst wil - via het sociaal wijkteam - kunnen overleggen met en advies vragen aan zowel de Raad voorde Kinderbescherming als Zorgaanbieder. De consultatie van de gecerti- ficeerde instelling is uitzondering, geen regel, bij specifieke vraagstellingen, zoals andere kin- deren in het gezin hebben al een kinderbeschermingsmaatregel, of er is sprake van verstandelij- ke beperkingen. Gezamenlijk met de ouders consulteert het sociaal wijkteam de Raad voor de Kinderbescherming of een jeugdbeschermingsmaatregel een toegevoegde waarde zou hebben, en zo ja welke deze kan zijn. Samen met professionals kan op deze wijze beoordeeld worden of en hoe de jeugdige en het gezin verder geholpen kunnen worden in het vrijwillig kader, of dat inzet van het gedwongen kader een meerwaarde heeft. Indien besloten wordt om een jeugdbe- schermingsmaatregel in te zetten wordt dit geformaliseerd op een op- en afschalingsoverleg. Na melding van een casus aan de Raad voor de Kinderbescherming, besluit de Raad tot een on- derzoek om vast te stellen of er sprake is van een bedreigde opvoedsituatie voor de jeugdige (en of de broertjes/zusjes) en of hulp in een gedwongen kader nodig en zinvol is. De kinderrechter beslist op grond van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming om al dan niet een jeugdbeschermingsmaatregel op te leggen. 1.4 Toeleiding Jeugdreclassering Het proces van Jeugdreclassering start bij een proces verbaal voor schoolverzuim, een schorsing of verlenging voorlopige hechtenis en/of veroordeling en kan uiteindelijk leiden tot het opleg- gen en uitvoeren van Jeugdreclassering. Indien een Proces verbaal Minderjarige is opgesteld, start de Raad voor de Kinderbescherming direct een onderzoek. Op basis van verkregen infor- matie en inzichten, wordt een rapportage opgesteld met daarin opgenomen een strafadvies. De- ze rapportage gaat naar de Officier van Justitie en zo nodig naar de rechter- commissaris (de (kinderrechter die het eventuele gerechtelijk vooronderzoek leidt) en de Rechtbank. 2 Het scholings- en trainingsprogramma (STP) maakt een geleidelijke overgang van het verblijf in de justitiële jeugdinrichting naar vrijheid mogelijk. Het STP wordt in de laatste fase van het verblijf ingezet en draagt bij aan een geslaagde terugkeer in de samenleving. De jongere verblijft tijdens het STP niet in de inrichting. Het STP richt zich op alle leefgebieden van de jongere. De hier aan verbonden kosten komen niet ten laste van de gemeente. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 5 van 10

6 Bij voorgeleiding besluit de Officier van Justitie om al dan niet tot vervolging over te gaan. In geval besloten wordt tot vervolging heeft de Officier van Justitie de mogelijkheid de zaak voor te leggen bij de kinderrechter of zelf een strafbeschikking opleggen. In beide gevallen kan een Jeugdreclasseringmaatregel worden opgelegd. 1.5 Wat is Jeugdbescherming en Jeugdreclassering? Hieronder wordt aangegeven welke taken op het gebied van Jeugdbescherming en Jeugdreclas- sering Aanbestedende dienst wil inkopen en welke resultaten verwacht worden. Aan bod ko- men: Jeugdbescherming o begeleiding multi- probleem gezinnen in uitzonderlijke gevallen (drang) o (voorlopige) ondertoezichtstelling o voogdij Jeugdreclassering o Reguliere Jeugdreclasseringsmaatregelen:! Maatregel Toezicht en Begeleiding! Maatregel Hulp en Steun o Gedragsbeïnvloedende maatregelen (GBM) o Intensieve individuele trajectbegeleiding (Plus (Harde Kern) en CRIEM), o STP (scholings- en trainingsprogramma) Een aantal omschreven gedragsinterventies, opgelegd door de rechtelijke macht, worden be- taald door het Ministerie van Justitie. 1.6 Uitvoerende instellingen Onder de Jeugdwet dienen deze taken te worden uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Op dit moment worden de taken uitgevoerd door: William Schrikker Groep: deze landelijke instelling wordt ingeschakeld in die gevallen waarin het een kind óf ouders betreft met een (licht) verstandelijke beperking waarvoor aangepaste zorg nodig is. Leger des Heils: deze landelijke instelling wordt ingeschakeld voor jeugdigen en hun gezin- nen met wisselende woonsituaties, bijvoorbeeld voor kinderen van dak- en thuislozen en van ouders die erg vaak verhuizen. Bureau Jeugdzorg Noord Holland, wanneer er geen sprake is van een situatie zoals hierbo- ven beschreven. 1.7 Jeugdbescherming Onderstaand wordt nader ingegaan op de diverse Jeugdbeschermingsmaatregelen. Aanbeste- dende dienst hecht er belang aan dat in alle gevallen gezinsgericht gewerkt wordt en dat mede- werkers in staat zijn om meerdere maatregelen uit te voeren Begeleiding multi- probleem gezinnen Drang wordt vanaf 2015 in het vrijwillig kader ingezet, in beginsel uitgevoerd door het sociaal wijkteam. Drang betreft een categorie van situaties waar meer en andere investering nodig is dan gebruikelijk, om de veiligheid in de opvoedingssituatie te borgen. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij inzet op drang op het moment dat in het sociaal wijkteam geoordeeld is dat het in het belang van de cliënt beter is om deze aanpak door de gecertificeerde instelling te laten uitvoeren. De begeleiding van multi- probleem gezinnen (Drang) wordt door het sociaal wijk- team bepaald. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 6 van 10

7 1.7.2 Ondertoezichtstelling en voogdij De kinderrechter kan een OTS opleggen. Dit betreft een maatregel waarbij het gezag van de ou- ders over hun kind(eren) wordt beperkt. De ouders blijven verantwoordelijk voorde opvoeding en verzorging, maar moeten belangrijke beslissingen overeen kind altijd overleggen met de ge- zinsvoogd. Zijn ouders en gezinsvoogd het oneens met elkaar dan beslist de kinderrechter. In geval van een OTS wordt een medewerker van Zorgaanbieder (de jeugd- en gezinsbeschermer) benoemd tot gezinsvoogd die het gezin begeleidt. In principe blijft het kind thuis wonen. De rechter kan - op verzoek van de gezinsvoogd - in het belang van het kind besluiten tot het (tijde- lijk) uit huis plaatsen en het onderbrengen van de jeugdige in bijvoorbeeld een pleeggezin of instelling. Als een jeugdige acuut gevaar loopt en snel uit huis geplaatst moet worden, kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling (VOTS) met een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verzoeken, die per direct (telefonisch) wordt uit- gesproken. Binnen drie maanden volgt daarop een zitting waarin ouders en jeugdige worden gehoord. Als opvoeden om wat voor reden dan ook niet meer gaat, kan de kinderrechter met ingang van 1 januari 2015 besluiten tot een gezagsbeëindigende maatregel 3. In dat geval kan een medewerker van Zorgaanbieder, of iemand uit de nabijheid van de jeugdige tot voogd worden benoemd. De voogdij van Zorgaanbieder en de persoon uit de nabijheid hebben een verschillende verant- woordelijkheid, waar het gaat over de continuering van het voogdijschap. Zorgaanbieder of voogd is dan volledig verantwoordelijk voor de opvoeding van het kind. De voogd heeft in dit kader de volgende taken: Het waarborgen van verzorging, opvoeding en de veiligheid van de jeugdige. Het monitoren en waarborgen van de ontwikkelingsmogelijkheden van de jeugdige. Het regelen van aanvullende zorg en hulp voor opgroeien en opvoeden, in overleg met het Sociaal wijkteam. Het sociaal wijkteam is hierin de bepalende partij. Zorgdragen voor een verantwoorde financiële huishouding van het kind en beheren van het vermogen. In het beslissen over de inzet van extra Jeugd- en opvoedhulp handelt (de medewerker van) Zorgaanbieder naar het kader dat wordt vastgesteld door Aanbestedende dienst (lokale Veror- dening Jeugdhulp). Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan deze vormen van Jeugdbescher- ming. 1.8 Jeugdreclassering Reguliere jeugdreclasseringsmaatregelen Uitvoering Toezicht en Begeleiding (vrijwillig kader) Tijdens de rechtszaak en daarna krijgen jeugdigen verplicht begeleiding van een medewerker van de afdeling Jeugdreclassering. Deze maakt - in overleg - een plan om de jeugdige weer op het rechte pad te brengen. Het doel van het plan is het wegnemen van de oorzaken waardoor de jeugdige op het verkeerde pad is gekomen. Het plan moet recidive voorkomen en is erop gericht de jeugdige te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting, onder meer door middel van een zinvolle dagbesteding. Indien de jeugdige en/of zijn ouders gemotiveerd zijn om mee te werken aan begeleiding zonder dat er al een veroordeling is geweest, start de jeugdreclassering in opdracht van de Raad voorde Kinderbescherming begeleiding in het vrijwillig kader op. Deze maatregel heeft een duur van maximaal zes maanden en kan eenmaal verlengd worden met zes 3 Herziening Kinderbeschermingsmaatregelen BW boek 1. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 7 van 10

8 maanden. De Maatregel Toezicht en Begeleiding heeft geen gedwongen karakter. Het gaat niet om een maatregel die een justitiële autoriteit aan de jeugdige oplegt, maar om een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming aan de Jeugdreclassering om de jeugdige te begeleiden. De begelei- ding is echter niet vrijblijvend. Het verzoek wordt namelijk gedaan in een strafrechtelijk kader door een partner in de strafrechtketen. Onttrekt de jeugdige zich aan deze vorm van begeleiding dan kan dat leiden tot een zwaardere strafrechtelijke reactie. Er zijn verschillende vormen van Toezicht en Begeleiding: Toezicht en Begeleiding meteen nadat de politie het proces- verbaal heeft opgestuurd naar de Officier van Justitie en een melding heeft gedaan aan de Raad voorde Kinderbescherming ("voorzorg"), Toezicht en Begeleiding tijdens en na een taakstraf, Toezicht en Begeleiding bij een voorwaardelijke invrijheidstelling, Toezicht en Begeleiding na een strafrechtelijke interventie ("nazorg"). De jeugdreclassering kan ook jeugdigen vanaf twaalf jaar begeleiden waartegen een proces- verbaal is opgemaakt als gevolg van ongeoorloofd langdurig schoolverzuim. Begeleiding bij schoolverzuim gebeurt in dat geval in het kader van een Toezicht- en Begelei- dingsmaatregel op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of Officier van Justitie. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan de deze jeugdreclasseringsmaat- regel. Maatregel Hulp en Steun (gedwongen kader) 4 De Maatregel Hulp en Steun is door een justitiële autoriteit opgelegd: de rechtercommissaris, de raadkamer, de rechter of de Officier van Justitie. De maatregel heeft daarmee een gedwongen karakter. Indien de Officier van Justitie de maatregel oplegt is dit in het kader van een transac- tievoorstel. De duur van de maatregel is in dat geval zes maanden. Wanneer de Kinderrechter deze maatregel oplegt, doet hij dit als bijzondere voorwaarde gedu- rende de proeftijd. De proeftijd voor minderjarigen is gesteld op twee jaar en de maatregel wordt dan ook meestal voor de duur van twee jaar opgelegd. Als de jeugdige zich aan de Maatre- gel Hulp en Steun onttrekt, heeft dit strafrechtelijke gevolgen. Zo kan bijvoorbeeld de schorsing van de voorlopige hechtenis worden opgeheven of zijn voorwaardelijke jeugddetentie worden omgezet in een onvoorwaardelijke vrijheidsberoving. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan de deze jeugdreclasseringsmaat- regel conform de uitgangspunten van het Handboek Jeugdreclassering. Ouders dienen betrok- ken te worden bij de hulpverlening Intensieve trajectbegeleiding (ITB) en STP De onderstaande trajecten kunnen worden opgelegd binnen de begeleidingsmaatregel die de Jeugdreclassering uitvoert. 4 Vanaf heet deze maatregel eveneens Toezicht en Begeleiding (gedwongen kader). Maatregelen die uitgesproken zijn vóór heten nog Maatregel Hulp en Steun. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 8 van 10

9 ITB Plus (voorheen Harde Kern Aanpak (HKA)) Intensieve trajectbegeleiding met als methodische grondslag de harde kern aanpak, voor veel- plegers en/of jeugdigen die zware delicten hebben gepleegd. Deze maatregel heeft een duur van maximaal zes maanden. Hierna is er dan nog anderhalf jaar voor gewone begeleiding van de Jeugdreclassering. Deze aanpak is een onderdeel van de maatregel hulp en steun. Criminaliteit in relatie tot integratie van etnische minderheden (CRIEM- aanpak) Intensieve trajectbegeleiding gericht op first offenders van allochtone afkomst, waarbij gecon- stateerd is dat een gebrekkige integratie van de jeugdige en/of diens ouders een criminogene factor vormt. Deze maatregel heeft een duur van drie maanden en kan eenmaal verlengd worden met drie maanden. De CRIEM- aanpak is een onderdeel van een maatregel hulp en steun. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan de bovenstaande trajecten. Scholing- en trainingsprogramma (STP) Dit programma is bedoeld voor jeugdigen die een groot deel van hun detentiestraf hebben uitge- zeten. De jeugdreclassering geeft dan vorm aan de begeleiding gedurende het proefverlof. De begeleiding duurt minimaal drie en maximaal zes maanden. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan genoemd programma Gedragsbeïnvloedende Maatregel (GBM) Het doel van de door de rechter opgelegde Gedragsbeïnvloedende Maatregel is het bevorderen van de herintegratie van de jeugdige in de samenleving. Deze maatregel is vooral bedoeld voor meerplegers en veelplegers met ernstige gedragsproblemen. Ook jeugdigen met gedragspro- blemen die voor het eerst een ernstig delict plegen komen voor de maatregel in aanmerking. De maatregel is bedoeld voor jeugdigen voor wie een voorwaardelijke straf of een taakstraffe licht is en plaatsing in een justitiële jeugdinrichting te zwaar. De maatregel kan voor minimaal zes maanden en maximaal een jaar worden opgelegd en kan eenmaal worden verlengd met maximaal de duur waarvoor hij in eerste instantie is opgelegd. Als de jeugdige zich niet houdt aan de behandeling dan volgt detentie voor het resterende deel van de maatregel. Van Zorgaanbieder wordt verwacht dat hij uitvoering geeft aan Gedragsbeïnvloedende Maatre- gelen. 1.9 Toeleiding naar de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering Bij het inzetten van Jeugdbescherming ligt altijd een gemeentelijke beschikking ten grondslag. Deze beschikking zal worden afgegeven door het sociaal wijkteam van de gemeente. Jeugdre- classering wordt opgelegd middels een uitspraak door kinderrechters, rechters commissarissen en officieren van justitie [allen zaakbetrokkenen Omvang van het perceel Aanbestedende dienst verwacht dat er in 2015 een in vergelijking met voorafgaande jaren ver- gelijkbare vraag zal zijn naar de gevraagde Jeugdbescherming en Jeugdreclassering. Aanbeste- dende dienst kan hiervoor echter geen garanties geven. Aanbestedende dienst sluit niet uit dat het sociaal wijkteam een deel van de instroom naar de Jeugdbescherming en Jeugdreclassering zal afvangen. De vraag naar Jeugdbescherming en Jeugdreclassering wordt in dat geval minder. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 9 van 10

10 2 Aanvullende eisen 1. Zorgaanbieder biedt in het gedwongen kader Jeugdbescherming en Jeugdreclassering bin- nen de richtlijnen en opdrachten vanuit de rechterlijke macht. 2. Daar waar Wetgeving informatieplicht of meldingsplicht opdraagt aan zorgaanbieder met betrekking tot incidenten waarbij aan de zorg toevertrouwde jeugdigen betrokken zijn, dient het sociaal wijkteam binnen 48 uur te worden geïnformeerd. Perceelbeschrijving Jeugdbescherming en Jeugdreclassering 25 juli 2014 pagina 10 van 10