Croon Carbon Footprint Analyse. 2 e helft 2012

Transcriptie

1 Croon Carbon Footprint Analyse 2 e helft 2012 JAARGANG 5, NR mei 2013

2 2 Carbon Footprint Analyse Inhoudsopgave Inhoudsopgave Directieverklaring Organisatie Rapporterende organisatie Verantwoordelijk persoon Organisatie grenzen Carbon Footprint Analyse Grondslag van de analyse Meetresultaten en toelichting Gerapporteerde periode -compensatie Scope 1: Directe -emissie Verklaring van weggelaten -bronnen of putten Scope 2: Indirecte -emissie Scope 3: Indirecte overige -emissie Reductiedoelstelling en voortgang (t.o.v. referentiejaar) Historisch basisjaar Normalisering meetresultaten Doelstelling -reductie Voortgang reducties Eigen initiatief Duurzaam transport bij serviceverlening in de stadse omgeving Deelname aan initiatieven Berekeningsmodellen Kwantificeringsmethodes Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes Annex 1 -emissie 2012, 2 e helft

3 Tweede helft (H2) zonder duurzame installaties, geen duurzame samenleving Directieverklaring Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is iets waar Croon Elektrotechniek B.V. zich al langere tijd mee bezighoudt. Werd dit vroeger vooral gedreven vanuit efficiency en kostenbesparingen, heden wordt Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen gedreven vanuit houding en gedrag; vanuit een mindset dus. Het is onze plicht, zowel naar de samenleving, als vanuit bedrijfseconomisch en milieutechnisch oogpunt hier beleid op te richten. We moeten verantwoord omgaan met onze wereld en techniek levert een steeds belangrijkere bijdrage aan een gezonde leef- en werkomgeving. Carbon Footprint sluit goed aan bij het thema duurzaamheid. Duurzaamheid is niet alleen zeggen, maar ook doen; er in geloven en er waarde aan hechten; er voor zorgen dat ons werk duurzaam is en blijft. Immers, zonder duurzame installaties, geen duurzame samenleving. Het is de gedragsverandering die nieuwe mogelijkheden genereert Als technisch dienstverlener ontwerpt Croon bij klanten grote installaties voor een breed scala van toepassingen. Wanneer Croon de technische know-how bundelt, kan een wezenlijke bijdrage aan de -reductie worden geleverd. Een Carbon Footprint analyse dwingt onze organisatie om zich te blijven ontwikkelen. Het is een andere manier van kijken naar de wereld om ons heen. Door het meten van de -uitstoot volgens de -prestatieladder wordt het zichtbaar. Denk bijvoorbeeld aan het energieverbruik, wagenpark en de afvalstromen. Verandering begint tenslotte bij jezelf en dus binnen je eigen organisatie. Als Croon hier niet goed mee omgaat, wordt een grote, ook maatschappelijke, slag gemist. Met een Carbon Footprint analyse wil Croon als organisatie het nieuwe denken aangeven. Het is deze gedragsverandering die nieuwe mogelijkheden genereert. Een mindset en interactie tussen mensen en organisaties, waardoor nieuwe mogelijkheden worden ontwikkeld. C. Smit Algemeen Directeur Croon Elektrotechniek B.V.

4 4 Carbon Footprint Analyse Organisatie Rapporterende organisatie De rapporterende organisatie Croon Elektrotechniek B.V. is een werkmaatschappij van TBI Holdings B.V. Voor deze rapportage is het in Nederland opererende deel van Croon in ogenschouw genomen inclusief de buitenlandse vestigingen van Croon waarbij de invloed van Croon als organisatie merkbaar aanwezig is. SInds de oprinchting in 1876 loopt Croon voorop bij belangrijke technologische ontwikkelingen Croon is een van de grootste elektrotechnische bedrijven van Nederland en is actief in de installatiebranche. Sinds de oprichting in 1876 loopt het bedrijf voorop bij alle belangrijke technologische ontwikkelingen. In deze jaren heeft Croon een grote expertise opgebouwd op het gebied van elektrotechnische toepassingen in de marktsegmenten Infra, Marine & Offshore, Utiliteit en Industrie. Croon is een betrouwbare, solide technische dienstverlener die goede oplossingen biedt aan ambitieuze klanten binnen het bedrijfsleven en de non-profitsector. Croon voert zowel eenvoudige als gedurfde, toonaangevende projecten uit. Met de diensten draagt Croon bij aan het goed, duurzaam en kostenefficiënt functioneren van organisaties, gebouwen, schepen, infrastructurele en industriële installaties. Van ontwerp tot beheer en onderhoud. Verantwoordelijke persoon De statutair verantwoordelijk persoon voor de rapporterende organisatie is directeur de heer C. Smit. Organisatiegrenzen De organisatiegrenzen van Croon zijn in het kader van (kooldioxide)-bewustzijn bepaald volgens het principe van de operationele invloedsfeer van het te certificeren bedrijf. Binnen het Green House Gas Protocol (GHG) wordt dit omschreven als operational boundary. In de praktijk betekent dit dat waar activiteiten onder regie van Croon vallen, de verantwoording voor de -productie wordt genomen: de sturing ligt duidelijk bij de eigen organisatie. De organisatiegrenzen voor deze inventarisatie bevat Croon Elektrotechniek B.V. met daarbij ingesloten de volgende dochterondernemingen: Elektro Croon Polska Sp. z o.o., Krakau, Polen; Croon Industrial Systems B.V., Apeldoorn. De betreffende activiteiten worden gevoerd vanuit de volgende vestigingen: Alkmaar; Almere; Amsterdam (Hettenheuvelweg + Paasheuvelweg); Apeldoorn (Landdrostlaan + Wilmersdorf); Barendrecht; De Meern; Delft; Den Haag; Den Helder; Enschede;

5 Tweede helft (H2) Groningen; Roosendaal; Rotterdam (hoofdkantoor Schiemond + Vareseweg NW); Toegevoegd wordt de deelname aan volgende bouwcombinaties: Combinatie Croon/Bakker v.o.f., Rotterdam 50% Combinatie Croon-SPIE v.o.f., Rotterdam 50% Combinatie Croon-SPIE-Wolter & Dros v.o.f., Rotterdam 33% Croon/ Wolter & Dros/Facilities v.o.f., Amersfoort 50% C.W.I. v.o.f., Rotterdam 50% Croon/Wolter & Dros/Vastgoed v.o.f., Amersfoort 50% D.U.C.S. v.o.f., Rotterdam 50% H.V.C.W. v.o.f., Haverkort Voormolen, Croon, Wolter & Dros 33% ICP v.o.f., Instandhoudingscombinatie Prinsenhof, Amersfoort 11% ICR Croon/Bam Techniek v.o.f., Rotterdam 50% Van Eesteren-TBI Techniek v.o.f. (Flevoziekenhuis), Amsterdam 14% Combinatie GMB-Bosman-Croon v.o.f., Ridderkerk 33% Installatie Combinatie Isala v.o.f., Bunnik 25% Bouwcombinatie Sportpaleis Ahoy v.o.f., Capelle aan den IJssel 13% Combinatie BAM-TBI v.o.f., Gouda 15% Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon v.o.f., Bunnik 9% Combinatie Heijmerink-Wolter & Dros-Croon II v.o.f., Bunnik 10% Building Technologies Maintenance, Amersfoort 50% CS-A15 v.o.f., Rotterdam 50% IC-UC18 v.o.f., Amersfoort 25% RUN Services v.o.f., Rotterdam 40% IC CUW v.o.f., Zwolle 33% Maincontracting CWJP v.o.f., Rotterdam 33% Bouwcombinatie J.P. van Eesteren-Wolter & Dros-Croon v.o.f. 16% Vanuit de A-C analyse zijn onderstaande concernaanbieders toegevoegd aan de boundary. Zij worden niet op het -bewustzijn certificaat vermeld. Al deze concernaanbieders hebben een eigen carbon footprint rapportage en zijn zelf onafhankelijk gecertificeerd. Ingenieursbureau Wolter & Dros B.V.; Acto Informatisering B.V.; JP van Eesteren B.V.; MDB B.V.; Eekels Elektrotechniek B.V; HVL B.V. De volgende bedrijven worden niet meegenomen in de boundary: An-Elec SP. z o.o., Gdynia, Polen; Croon Elektrotechniek Aruba N.V., Oranjestad, Aruba; Croon Industrial Systems Inc., New Castle (USA); TBI Direct B.V., Amersfoort; Techno Fysica B.V., Rotterdam; Walco B.V., Spijkenisse; Stolk Elektrotechnisch Wikkelbedrijf B.V., Hoogerheide.

6 6 Carbon Footprint Analyse Carbon Footprint Analyse Grondslag van de analyse Op basis van de vastgestelde operationele grenzen zijn de -emissies en -absorpties door de activiteiten van de organisatie geïdentificeerd. Bij de identificatie van emissies wordt, conform het Greenhouse Gas (GHG) Protocol, onderscheid gemaakt tussen drie bronnen van emissie (bekend als scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1 omvat de directe emissies die onder het beheer vallen en worden gecontroleerd door de organisatie. Voorbeelden hiervan zijn de verbranding van brandstoffen in vaste machines, het zakelijk vervoer in voertuigen die eigendom zijn van de rapporterende organisatie en de emissies van koelapparatuur en klimaatinstallaties; Scope 2 omvat de indirecte emissies door opwekking van gekochte elektriciteit, stoom of warmte; Scope 3 omvat de andere indirecte emissies van bronnen als woon/werk verkeer, productie van aangekochte materialen en uitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer.. Deze Carbon Footprint Analyse omvat de -uitstoot (één van de zes broeikasgassen) van Croon, betreffende scope 1, 2 en 3, in de tweede helft van het kalenderjaar De -uitstoot is geanalyseerd overeenkomstig de prestatieladder, handboek 2.1, weergegeven in figuur 1. Figuur 1: Identificatie van emissiebronnen Scope 3 Elektra bij klanten Woon-werk verkeer Papiergebruik Overig gebruik Zakelijk OV Elektraverbruik Zakenreizen vliegtuig Zakenreizen privé-auto Scope 2 Afvalverwerking Scope 1 Uitbestede emissies Airco en koeling Brandstoffen Wagenpark

7 Tweede helft (H2) Meetresultaten en toelichting Gerapporteerde periode De gerapporteerde periode is gelijk aan de tweede zes maanden van het boekjaar. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De gerapporteerde periode is de tweede helft van het jaar 2012, 1 juli 2012 tot en met 31 december compensatie Er vindt geen compensatie plaats van -emissies. Beschikbare middelen worden aangewend om verbetering te bewerkstelligen binnen het eigen machinepark om hiermee de bedrijfsmiddelen optimaal te laten presteren in het kader van de -emissie. Scope1: Directe -emissie De directie emissie van binnen Scope 1 is gemeten en berekend als 2.842,2 ton ton , Figuur 2: Scope 1, eerste helft van ,4 Stationaire verbranding 22,4 Airco en koeling Eigen wagenpark Brandstofgebruik van het eigen wagenpark Het overgrote deel van deze emissie, te weten 2.540,4 ton (89,4%), is toe te wijzen aan het brandstofgebruik van het eigen wagenpark. Het wagenpark van Croon bestond in de tweede helft van 2012 gemiddeld uit 724 personenwagens en 134 bestelwagens/bussen. Van de personenwagens vallen 43 in de categorie hybride, 4 van de personenwagens vallen in de categorie elektrische auto s. Stationaire verbrandingsapparatuur 297,4 ton (10,5%) van de uitstoot wordt veroorzaakt door het gebruik van stationaire verbrandingsapparatuur. Dit is zijn geheel toe te schrijven aan verwarming van de bedrijfspanden van Croon.

8 8 Carbon Footprint Analyse Lekkage van koelgassen In de tweede helft van 2012 is 11 kg koelmiddel bijgevuld in airconditioning units. Het ging hierbij om het koelmiddel R410A. -emissie van verbranding biomassa De verbranding van biomassa heeft binnen Croon niet plaatsgevonden. Verklaring van weggelaten -bronnen of putten Alle geïdentificeerde bronnen en putten van zijn verantwoord in de rapportage. Binding van vindt niet plaats, waardoor geen sprake is van putten. Scope 2: Indirecte -emissie (door aangekochte energie) De indirectie emissie van binnen Scope 2 is gemeten en berekend als 197,4 ton ton , ,5 51, Figuur 3: Scope 2, tweede helft van Elektraverbruik Zakenreizen privé-auto Zakenreizen vliegtuig Elektriciteitsgebruik 78,3 ton (39,7%) kan worden toegeschreven aan ingekochte elektriciteit. 6,6% van de ingekochte elektriciteit draagt het grijze label. De overige 93,4% betreft ingekochte elektriciteit die is geproduceerd door windkracht. Vliegreizen voor zakelijke doeleinden 51,6 ton (26,1%) komt voor rekening van vliegverkeer voor zakendoeleinden. De lange afstandsvluchten zijn grotendeels voor rekening van de Marine & Offshore-tak van Croon, welke over de gehele wereld onderhoud aan schepen uitvoert. Privé-auto s voor zakelijk verkeer De overige 67,5 ton (34,2%) komt voor rekening van het gebruik van privé auto s voor zakelijk verkeer.

9 Tweede helft (H2) Invloed van meetonnauwkeurigheden en onzekerheden binnen Scope 1 en 2 Uit het voorgaande blijkt dat het overgrote deel van de -uitstoot wordt veroorzaakt door gebruik van het eigen wagenpark (2.540,4 ton ) en stationaire verbrandingsapparatuur (279,4 ton ). Het is dan ook van belang om deze uitstoot nauwkeurig vast te leggen. Scope 1: De meetgegevens van het brandstofgebruik van het eigen wagenpark zijn aangeleverd door de leasemaatschappij. De gegevens zijn verkregen op basis van een brandstofpas, die aan het betreffende voertuig is gekoppeld. De gegevens van de gehuurde wagens is verkregen door vastlegging via de brandstofpas uitgegeven aan een medewerker bij een huurauto. Dit is een wijziging t.o.v. vorige rapportage en laat hierdoor een lichte stijging zien in verbruik. Het verbruik van de huurauto wordt nu direct in de rapportageperiode meegenomen en niet zoals in vorige rapportages aan het eind van de huurperiode. De toerekening in vorige rapportages was daardoor minder zuiver voor huurauto s. Er is niet gekozen voor de kilometerregistratie, omdat deze minder nauwkeurig is. Niet elke werknemer houdt zorgvuldig de gereden kilometers bij middels invoer van de kilometerstand bij het tanken. De meetgegevens van het brandstofgebruik van stationaire verbrandingsapparatuur ten behoeve van verwarming komen van gasmeters van de leverancier. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht. De panden in Almere, Barendrecht en Den Helder hebben geen gasaansluiting. De panden in Delft, Warschau en het project A15 zijn op basis van verbruik per m 2 gebaseerd op de in Nederland geldende norm gepubliceerd door (Nm 3 /m 2 ) opgenomen in de cijfers. Er zijn bij de panden in Delft en het project A15 geen separate gasmeters die het Croonverbruik meten, maar er wordt voor verwarming wel gas gebruikt. Het gasverbruik is verdisconteerd in de huurpijs van de panden en is niet separaat te verkrijgen. Het pand van het project A15 is in juni 2011 betrokken. Scope 2: De meetgegevens van het vliegverkeer zijn door het reisbureau aangeleverd en door de administratie nagekeken. De tussenstops zijn, daar waar bekend, meegenomen in de verwerking. De meetgegevens van het elektriciteitsverbruik zijn verzameld via telemetriegegevens. De telemetriemetingen worden als de waarheid beschouwd, waartegen de rekening wordt gecontroleerd. Deze worden voldoende betrouwbaar geacht Gedurende de 2 e helft van het jaar was de telemetriemeting van Den Haag voor een periode van 1,5 maanden defect. Hierdoor is voor deze vestiging via terugrekening het verbruik voor de periode waarin de telemetriemeting defect was bepaald. In het pand in Almere wordt gebruik gemaakt van stadsverwarming (STEG). Het verbruik wordt hier gemeten in hoeveelheid GJ.

10 10 Carbon Footprint Analyse Voor de panden in Delft, Polen en het pand voor het project A15 zijn op basis van het verbruik per m 2 gebaseerd op de in Nederland geldende norm gepubliceerd door (kwh /m 2 ) opgenomen in de cijfers. De meetgegevens van het brandstofgebruik van privévoertuigen zijn verzameld op basis van door werknemers gedeclareerde kilometers. Algemeen: In algemene zin moet worden opgemerkt dat, wegens het op projectbasis doorgeven van werkzaamheden aan onderaannemers, mogelijk sprake is van overheveling van -emissie naar Scope 3. Scope 3: Indirecte overige -emissie Een volledige emissie-inventaris van Scope 3 valt momenteel nog buiten de prestatieladder. Croon heeft op een zo goed mogelijke wijze een inventarisatie gemaakt van haar uitstoot in Scope 3. De betreffende gegevens zijn opgenomen. ton , ,7 Openbaar vervoer zakelijk verkeer Afvalverwerking Papier Woon-werkverkeer niet-bedrijfsvoertuigen Elektragerelateerde activiteiten 103,3 Emissies door uitbesteede diensten Figuur 5: Scope 3, tweede helft van 2012 Uit deze inventarisatie komt naar voren dat met name het woon-werkverkeer door medewerkers tot veel -uitstoot leidt (421,6 ton ). Na de auto ( km) worden de meeste woon-werkkilometers met de trein gemaakt ( km). Croon veroorzaakt in de tweede helft van 2012 in totaal kg papier + afval. De afvalstromen worden zoveel mogelijk gescheiden verzameld en opgehaald. De bijdrage aan de -uitstoot wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet eenduidig zijn vastgesteld. Afgelopen jaar is een project gestart om de afvalregistratie te verbeteren. Dit heeft geresulteerd in een beter inzicht in de afvalstromen.

11 Tweede helft (H2) Reductiedoelstelling en voortgang (t.o.v. het referentiejaar) Historisch basisjaar Deze meting is de achtste meting in het kader van de ISO norm. Het kalenderjaar 2008 was het referentiejaar voor de metingen gedaan afgelopen jaren. I.v.m. het behalen van de doelstellingen op een behoorlijk aantal gebieden is besloten een nieuwe doelstelling te formuleren. Hierbij is als referentiejaar 2011 genomen. Normalisering meetresultaten De omvang van de -emissie heeft een duidelijke correlatie met de omvang van de activiteiten welke door Croon zijn ontplooid. Ten behoeve van vergelijking van de emissie in het referentiejaar en die tijdens de gerapporteerde periode, is daarom een maatstaf bepaald op basis waarvan de meetresultaten kunnen worden genormaliseerd. Voor Croon is de omvang van bedrijfsactiviteiten te meten aan de hand van de gerealiseerde projecturen. Op basis van de projecturen zijn de gerapporteerde meetresultaten genormaliseerd. Doelstelling -reductie Croon heeft als doelstelling om in 2015 haar uitstoot van met nogmaals 11% te reduceren ten opzichte van het referentiejaar Dit komt bovenop de reeds behaalde doelstellingen t.o.v. het referentiejaar 2008 van 15% reductie van de emissie in het jaar De doelstelling was eind 2011 gerealiseerd. Als maatstaf is het aantal projecturen genomen. De reden hiervoor is dat Croon een projectenorganisatie is die zijn activiteiten via projectmatige werkzaamheden verricht. Vastgesteld is dat het aantal projecturen sterk bepalend is voor de hoeveelheid -uitstoot. In het referentiejaar was de -uitstoot in totaal en per projectuur als hieronder weergegeven. Het aantal projecturen voor 2011 was vastgesteld op uur. De reductiedoelstelling is uitgesplitst in percentage per scope zoals in de -prestatieladder is weergegeven en is vereist. Voor de hoeveelheid papier en afval is geen -equivalent opgenomen. Deze is door de -prestatieladder niet vastgesteld en is (nog) niet eenduidig uit externe bronnen te halen. Voor papier en afval is daarom een apart reductiepercentage vastgesteld. -uitstoot uitstoot 2011 (in kg / projectuur) Reductiedoelstelling uitstoot 2015 (in kg / projectuur) Scope ton 2,32 10% 2,09 Scope ton 0,19 5% 0,18 Scope ton 0,51 20% 0,41 Scope 3 - Papier en afval kg 0,22 5% 0,21 Totaal ton 3,02 11% 2,68 Totaal - Papier en afval kg 0,22 5% 0,21

12 12 Carbon Footprint Analyse Voortgang reducties Scope 1 H H H H Projecturen Kg Scope Kg per projectuur 2,54 2,10 2,32 2,56 2,18 2,36 Resultaat t.o.v % -6% 2% Resultaat t.o.v. H % Scope 2 H H H H Projecturen Kg Scope ,376 Kg per projectuur 0,20 0,17 0,19 0,19 0,15 0,17 Resultaat t.o.v % -19% -9% Resultaat t.o.v. H % Scope 3 H H H H Projecturen Kg Scope Kg per projectuur 0,53 0,49 0,51 0,48 0,43 0,45 Resultaat t.o.v % -17% -11% Resultaat t.o.v. H % Scope 3 - Papier en afval H H H H Projecturen Kg Scope 3 - P&A Kg per projectuur 0,19 0,24 0,22 0,34 0,31 0,32 Resultaat t.o.v % 43% 49% Resultaat t.o.v. H % In bovenstaande tabel zijn de resultaten van H en geheel 2012 afgezet tegen de resultaten van 2011 en H De basis voor de voortgang is het jaar 2011 en om de tweede helft van een jaar goed te kunnen inschatten is het ook van belang het tweede half jaar van het referentiejaar te nemen. Er is een groot verschil in karakteristiek tussen de eerste en de tweede helft in een jaar. Het volgende is te concluderen: Scope 1 Er is een daling waarneembaar van de -uitstoot in H t.o.v. het referentiejaar 2011, echter een stijging t.o.v. H Zowel in absolute zin, als gerelateerd aan de projecturen. Dit wordt veroorzaakt doordat er in H t.o.v. H meer projecturen zijn geweest en mede daardoor meer gereden is door het eigen wagenpark.

13 Tweede helft (H2) Scope 2 De -emissie in Scope 2 is in H ten opzichte van de vergelijkingsperiodes sterk gedaald. Dit is bereikt doordat in H minder zakelijke ritten met prive-auto s en zakelijke vluchten, met name lange afstandsvluchten, zijn geweest. Scope 3 In H is het gebruik van het openbaar vervoer en het woonwerkverkeer in absolute zin toegenomen. Per projectuur is de -emissie echter afgenomen. De hoeveelheid afval vertoont wel een stijgende lijn. Voortgang ketenanalyse In de ketenanalyse is vastgesteld dat een grote post voor -emissie de bouwlampen zijn. Doelstelling voor Croon was om emissie door bouwlampen, door middel van vervanging van de oude bouwlampen, te reduceren met 69%. In onderstaand overzicht is de voortgang te lezen. Vermogen [Watt] Aantal in 2010 Geïnstalleerd vermogen in Aantal in H Geïnstalleerd vermogen in H x x x Totaal Besparing [Watt] Besparing [%] -85% De besparing van geïnstalleerd vermogen betekent bij een gelijkblijvend gebruik, dat er een besparing van 85% is gerealiseerd t.o.v Vastgesteld is dat het gebruik van de lampen ongeveer gelijk is gebleven (ong. 800 branduren per jaar). Hiermee levert Croon een grote bijdrage aan de vermindering van uitstoot van op de bouwplaats. Bouwlampen vertegenwoordigen ongeveer 21% van de uitstoot van datgene wat Croon veroorzaakt aan -uitstoot op de bouwplaats met haar werkzaamheden.

14 14 Carbon Footprint Analyse Bij 800 branduren per jaar is de totale gerealiseerde besparing 800 x / = kwh, komt overeen met emissie van 41,4 ton. Bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de ketenanalyse die is uitgevoerd in Eigen initiatief Duurzaam transport bij serviceverlening in de stadse omgeving Croon zet elektrische scooters in bij zijn service-activiteiten in stadse omgeving, waarmee per scooter, per jaar 300 kg wordt gereduceerd. In 2010 is Croon gestart met 4 e-scooters, inmiddels heeft Croon per juni e-scooters. Hoewel de initieel gestelde -reductie per elektrisch scooter (600 kg ) nog niet gehaald is, kan er wel van een succesvolle pilot worden gesproken. De vraag vanuit de organisatie naar meer scooters is hier een bewijs van. Ook wordt onderzocht of er elektrische vervoermiddelen kunnen worden ingezet waarvan de inzetbaarheid minder weersafhankelijk is. Zo is er recent een aantal elektrische auto s (Renault Kangoo) besteld, waarvan bekeken zal worden hoe de inzetbaarheid hiervan is en wat de berijderservaringen zijn. Om tot een lagere -uitstoot te komen is de pool van transportmiddelen in samenstelling aan het veranderen. Besloten is om de pilot Duurzaam transport bij serviceverlening in de stadse omgeving ook in 2012 voort te zetten. Participanten aan het initiatief zijn: Baas, HVL, Mobilis, Schuuring en Wolter & Dros. De kennis die wordt opgedaan wordt op regelmatige basis met elkaar gedeeld. Deelname aan initiatieven Deelname initiatief HVL, Intuïtief gebouw Dit initiatief loopt traag. Er zijn een 2-tal proefruimten ingericht om het concept te testen. Hier is Croon bij betrokken. Resultaten zijn daarentegen nog niet te melden. Deelname initiatief J.P. van Eesteren, -reductie op de bouwplaats Dit initiatief richt zich op het energieverbruik in alle facetten op de bouwplaats en wordt zo breed mogelijk ingevuld: J.P. van Eesteren heeft direct invloed op het geheel van de bouwplaats en ziet in het initiatief innovaties die perspectief bieden voor verdere reductie van -uitstoot. Dit initiatief wordt door de initiatiefnemer niet echt actief getrokken. Croon is behalve tot het contactleggen niet verder gekomen met dit initiatief. Deelname initiatief Wolter & Dros, Waterstof op de bouw Wolter & Dros gaat waterstof- en brandstofceltechnologie toepassen in een scala aan toepassingen waaronder diverse toepassingen in het bouwproces. Het doel is het beperken van -uitstoot op de bouwplaats. Croon werkt vanaf de beginfase mee aan dit initiatief. Meer informatie over dit initiatief, op de website van Wolter & Dros:

15 Tweede helft (H2) Berekeningsmodellen Kwantificeringsmethodes De kwantificering van grondstoffen naar -emissiewaarden is telkens gedaan door geregistreerde volume-eenheden van de gebruikte brandstoffen te benutten. De omrekening van volume naar emissiewaarden is eenduidig en geeft de meest betrouwbare vergelijking. In die situaties waar geen volume-eenheden van brandstof beschikbaar waren, is gebruik gemaakt van de meest betrouwbare informatie die beschikbaar was. In het geval van voertuigkilometers is gebruik gemaakt van kilometers of tonkilometers in de betreffende gewichtklasse van de voertuigen. Elektriciteits- en gasgebruik is genomen aan de hand van geijkte meters en/of aan de hand van de facturen van het energiebedrijf. Vanwege de geldende wetgeving is dit de meest betrouwbare informatiebron die beschikbaar is. Verklaring voor veranderingen in de kwantificeringsmethodes In de rapportage is één conversiefactor genomen voor bus/tram/metro. Dit is gedaan omdat niet te achterhalen is met wat voor vervoermiddel is gereisd. In Scope 3 woon-/werkverkeer zijn de gegevens van de enquête die in 2010 onder de medewerkers is gehouden als basis genomen voor de verdeling van het aantal gereisde kilometers. In de administratie wordt alleen het aantal gereisde kilometers van huis naar de zaak opgenomen, niet de wijze van reizen. De gegevens voor verdeling worden vanaf H bijgewerkt op basis van de enquête die in 2012 is uitgezet. Dit zal mogelijk een verschuiving geven. In Scope 2 zijn de verreden kilometers zakelijk verkeer weergegeven als Personenauto, brandstoftype niet bekend. De reden hiervan is dat de administratie niet volledig sluitend is. Hier wordt verder aan gewerkt door de interne procedures aan te scherpen. Resultaat wordt niet eerder dan 2013 verwacht. Deze Carbon Footprint Analyse is uitgevoerd op grond van de publicatie van de -Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren van 18 juli 2012.

16 16 Carbon Footprint Analyse Annex 1 -emissie factor (1) -emissie H Hoeveelheid Hoeveelheid -emissie (ton) Scope 1: directe emissie Stationaire verbrandingsapparatuur Aardgas gram / Nm Nm Airco- en koelingsapparatuur 22.4 Koudemiddel R410a kg / kg 11 kg 22.4 Gebruik eigen wagenpark liter Benzine gram / liter liter Diesel gram / liter liter 1.999,3 LPG gram / liter liter 4,1 (1) Bron: -Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren 18 juli (2) Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC s GHG Conversion Factors for Company Reporting. (3) De bijdrage aan -emissie wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet zijn vastgesteld.

17 Tweede helft (H2) Annex 1 -emissie factor (1) -emissie H hoeveelheid hoeveelheid -emissie (ton) Scope 2: indirecte emissie 197,4 Elektraverbruik 78,3 Grijze stroom: 2010 en later 455 gram / kwh kwh 53,3 Windkracht 15 gram / kwh kwh 24,7 Warmtelevering STEG gram / GJ 26 GJ 0,3 Privéauto s voor zakelijk verkeer ,5 Personenauto, brandstoftype niet bekend 210 gram / voertuigkm ,5 Zakelijk vliegen ,6 Afstand < 700 km 270 gram / reizigerskm reizigerskm 5,8 Afstand km 200 gram / reizigerskm reizigerskm 17,2 Afstand > km 135 gram / reizigerskm reizigerskm 28,6 (1) Bron: -Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren 18 juli (2) Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC s GHG Conversion Factors for Company Reporting. (3) De bijdrage aan -emissie wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet zijn vastgesteld.

18 18 Carbon Footprint Analyse Annex 1 -emissie factor (1) -emissie H hoeveelheid hoeveelheid -emissie (ton) Scope 3: overige indirecte emissie 555,6 Openbaar vervoer voor zakelijk verkeer 30,7 Metro / tram 100 gram / reizigerskm reizigerskm 11,9 Stoptrein + Intercity 65 gram / reizigerskm reizigerskm 18,9 Woon-werkverkeer niet-bedrijfsvoertuigen 421,6 Woon-werkverkeer met privé-auto s 402,7 Benzineauto, klasse: < 1,4 liter 185 gram / voertuigkm km 69,6 Benzineauto, klasse: 1,4-2,0 liter 220 gram / voertuigkm km 171,2 Benzineauto, klasse: > 2,0 liter 305 gram / voertuigkm km 26,4 Benzineauto, klasse: onbekend 215 gram / voertuigkm km 1,7 Dieselauto, klasse: < 1,7 liter 155 gram / voertuigkm 989 km 0,2 Dieselauto, klasse: 1,7-2,0 liter 195 gram / voertuigkm km 74,9 Dieselauto, klasse: > 2,0 liter 265 gram / voertuigkm km 16,6 LPG-auto 175 gram / voertuigkm km 30,8 Hybride auto, middenklasse 125 gram / voertuigkm km 0,3 Hybride auto, hogere klasse 225 gram / voertuigkm km 0,9 Motor (2) 116 gram / km km 7,6 Bromfiets (2) 84 gram / km km 2,5 Woon-werkverkeer met openbaar vervoer 18,9 Streekbus 95 gram / reizigerskm reizigerskm 4,6 Metro / tram 100 gram / reizigerskm reizigerskm 7,2 Stoptrein + Intercity 65 gram / reizigerskm reizigerskm 7,1 Afstand afgelegd per fiets of te voet Fiets, lopend 0 gram / km km

19 Tweede helft (H2) Vervolg Scope 3 -emissie factor (1) -emissie H hoeveelheid hoeveelheid Afvalverwerking (3) Papier en karton Steen Hout Metaal Elektrisch en elektronisch gereedschap Gevaarlijke stoffen Ongesorteerd afval kg kg kg kg kg kg kg Papier (3) Papier Elektriciteit gerelateerde activiteiten gram / kwh kg kwh -emissie (ton) Emissies door uitbestede diensten 103,3 Brandstofverbruik mobiel bouwmaterieel Diesel gram / liter liter 103,3 (1) Bron: -Prestatieladder, Handboek 2.1, bijlage C, Conversiefactoren 18 juli (2) Bron: 2009 Guidelines to Defra / DECC s GHG Conversion Factors for Company Reporting. (3) De bijdrage aan -emissie wordt momenteel niet meegenomen, omdat emissiefactoren nog niet zijn vastgesteld.

20 Croon Elektrotechniek B.V. Schiemond EE Rotterdam T +31 (0) E info@croon.nl I