3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument in Vlaanderen
|
|
- Dennis Benjamin van den Berg
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 65 Wednesday, November 19, :29 AM 3 Vroegdetectie van ouderenmis(be)handeling: de ontwikkeling van een risicotaxatie-instrument in Vlaanderen Auteurs: Liesbeth De Donder, Evelien Van Hauwaert, Nico De Witte, Frea De Muyter & Dominique Verté 1. Ouderenmis(be)handeling: een afbakening 1.1 Een definitie Om aan een bepaalde problematiek te kunnen werken, is het belangrijk dat iedereen over hetzelfde spreekt. Een eenduidige definitie van ouderenmis(be)handeling is dan ook belangrijk, maar daarom niet altijd even voor de hand liggend. Internationaal gezien wordt meestal de definitie van de UK s Action on Elder Abuse (1995) gebruikt. Die werd later ook opgenomen door de Wereldgezondheidsorganisatie (2002: ) in haar Torontoverklaring en door het International Network for Prevention of Elder Abuse (INPEA): ouderenmis(be)handeling is a single or repeated act, or lack of appropriate action, occurring within any relationship where there is an expectation of trust which causes harm or distress to an older person. Een gelijkaardige, Nederlandstalige formulering die gebruikt wordt door het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling is: Onder mis(be)handeling van een ouder persoon verstaan we al het handelen of nalaten van handelen van al diegenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waardoor de oudere persoon (herhaaldelijk) lichamelijke en/of psychische en/ of materiele schade lijdt, dan wel vermoedelijk zal lijden (Comijs, 1996: 18). Beide definities stellen dus dat er niet noodzakelijk sprake moet zijn van het opzettelijk mishandelen van een persoon. Er wordt dan ook een onderscheid gemaakt tussen intentioneel mishandelen, waarbij het gaat Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 1
2 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 66 Wednesday, November 19, :29 AM over een opzettelijke actie waarbij de dader zich bewust is van de mishandeling, en niet-intentioneel misbehandelen waarbij de pleger zich niet bewust is van de gevolgen die sommige acties tegenover de oudere inhouden (Baker, 2007). Naar aanleiding hiervan spreken we in Vlaanderen over ouderenmis(be)handeling. Met de be wordt benadrukt dat er naast opzettelijke behandeling ook sprake kan zijn van onopzettelijke misbehandeling die de oudere verdriet, pijn of kwaad berokkent. Dit nietcorrect handelen gebeurt bijvoorbeeld wanneer men niet (voldoende) opgeleid is om een zieke oudere te verzorgen, als men niet goed ingelicht is over de ziekte of wanneer de draaglast de draagkracht van de verzorger overstijgt. Dit kan uiteraard variëren van minder ernstig tot ernstig. Verder kunnen we een onderscheid maken tussen actief (plegen van handelingen) en passief (nalaten van handelingen) mis(be)handelen. Een voorbeeld van passieve ouderenmis(be)handeling is het verzuimen om de oudere op regelmatige tijdstippen eten te geven. Ten slotte is ook de relatie tussen slachtoffer en pleger een belangrijk kenmerk van ouderenmis(be)handeling. Die relatie kan zowel persoonlijk (familie, vrienden ) als professioneel (betaalde thuishulp, medisch personeel ) zijn. De vertrouwensband tussen pleger en slachtoffer is daarbij essentieel. Er is vaak sprake van afhankelijkheid van de kant van de oudere, zowel op materieel, financieel, fysiek, psychisch als sociaal vlak (Ramkema, 2003: 10). Een handtasdiefstal van een oudere vrouw door een onbekende wordt niet gezien als ouderenmis(be)handeling. Je grootouders geld afpersen dan weer wel. Deze bijdrage gaat over mis(be)handeling die plaatsvindt in de familiale of privécontext. In de meeste gevallen gaat het over ouderen die nog thuis wonen, maar bij sommigen gaat de mis(be)handeling gewoon door als ze opgenomen worden in een woonzorgcentrum (bv. financieel misbruik). Misbruik in een zorgsetting om structurele redenen (bv. onvoldoende zorg krijgen door een tekort aan personeel) valt hier echter niet onder. 1.2 Verschillende vormen van ouderenmis(be)handeling Hoewel ouderenmis(be)handeling in de literatuur oorspronkelijk enkel gedefinieerd werd in termen van fysieke mishandeling (cf. granny battering), omhelst de problematiek veel meer dan dat. Algemeen wordt er aangenomen dat er zes verschillende vormen van ouderenmis(be)handeling zijn: fysieke, psychologische, seksuele en financiële mis(be)handeling, verwaarlozing en schending van de persoonlijke rechten (Collins, 2006; Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). Deze zes vormen sluiten elkaar niet uit, en vaak komen meerdere vormen van mis(be)handeling 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 2 Afl. 10 november 2014
3 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 67 Wednesday, November 19, :29 AM samen voor. Dan wordt gesproken over een multiple problem situation (Callewaert, 2008; Luoma e.a., 2011). Fysieke mis(be)handeling gaat over elke vorm van lichamelijk geweld tegen een slachtoffer. Denken we daarbij aan knijpen, duwen, trekken, slaan, schoppen, verbranden, aan het haar trekken, maar ook onverantwoord vastbinden en onrechtmatig toedienen van medicijnen (Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). Dit kan leiden tot uitwendige, zichtbare letsels op het lichaam van de persoon zoals een blauw oog of schrammen, maar vaak blijft deze vorm van mis(be)handeling onzichtbaar (Callewaert, 2008). Kleding verbergt immers vaak de wonden, en ouderen worden sowieso geacht gemakkelijker blauwe plekken te krijgen doordat de onderhuidse vetlaag bij hen dunner is. Psychologische of emotionele mis(be)handeling gebeurt door woorden, handelingen of gebaren die intimiderend, onmenselijk of bedreigend zijn en daardoor negatieve psychische gevolgen zoals gevoelens van angst, woede, verdriet en schuld kunnen opwekken. Vernederen, pesten, schelden, negeren zijn enkele vormen van psychisch geweld tegen ouderen. Het zelfvertrouwen van ouderen wordt ondermijnd en de oudere krijgt het gevoel een last te zijn voor zijn omgeving (Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). Deze vorm van ouderenmis(be)handeling is het moeilijkst te detecteren. Risicosignalen zijn onder andere een laag gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, overmatig angstig zijn, schaamte, depressie Ouderen kunnen ook het slachtoffer worden van seksueel misbruik. De oudere is dan slachtoffer van ernstig grensoverschrijdend gedrag zoals ongewenste intimiteiten, aanranding en verkrachting. Er kan ook sprake zijn van seksueel misbruik zonder dat er lijfelijk contact is. Hierbij kan het dan gaan om zich onnodig moeten uitkleden, seksueel misplaatste opmerkingen of het ongewild naar erotische films kijken (Görgen e.a., 2009; WHO, 2002). Het stelen van geld of eigendom, giften eisen, het zich toe-eigenen van bezittingen onder valse voorwendsels, erfenisbejaging, misbruik van volmachten, zijn allemaal vormen van financiële of materiële mis(be)handeling (Schiamberg & Gans, 2000). Bij verwaarlozing gaat het om het niet bieden van de verzorging of hulp die een oudere persoon nodig heeft. Hier is het verschil tussen actieve en passieve verwaarlozing zeer duidelijk. Bij actieve verwaarlozing ligt het binnen de bedoeling van de verzorger om de oudere te schaden. Passieve verwaarlozing ontstaat vaak door een gebrek aan de nodige kennis en wetenschap van de verzorging, waardoor bepaalde zorgnoden niet (h)erkend worden (Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 3
4 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 68 Wednesday, November 19, :29 AM Een laatste vorm van ouderenmis(be)handeling is de schending van de persoonlijke rechten waarbij iemand zijn recht op vrijheid, privacy en zelfbeschikking wordt ontnomen: ongevraagd de post lezen of achterhouden, iemand isoleren en geen bezoek toelaten, de oudere geen privacy gunnen en nooit alleen laten (Schiamberg & Gans, 2000; WHO, 2002). 2. Nood aan een vroegtijdig detectieinstrument 2.1 Vanuit onderzoek Prevalentiecijfers over ouderenmis(be)handeling durven nogal eens te verschillen. Een review van prevalentiestudies uit Europa toont aan dat prevalentiecijfers variëren tussen 0,8% en 30,1% (De Donder e.a., 2011; De Donder e.a., 2013). Deze cijfers duiden niet altijd effectieve verschillen aan in prevalentie, maar wijzen vooral op het random gebruik van verschillende niet-gevalideerde meetinstrumenten, verschillen in leeftijdsafbakening (bv. sommige studies starten op 60 jaar en andere op 75 jaar), verschillen in operationalisering (bv. sommigen spreken van psychologische mis(be)handeling bij een eenmalige gebeurtenis, terwijl andere studies minimaal tien gevallen als grens nemen om te spreken van mis(be)handeling), verschillen in types van ouderenmis(be)handeling (bv. sommigen meten enkel fysieke mis(be)handeling, terwijl anderen alle zes de types meenemen), enzovoort. Naast deze absolute verschillen zijn er wel enkele gemeenschappelijke tendensen te onderscheiden. Ten eerste varieert de ernst van ouderenmis(be)handeling. Cijfers uit het internationale AVOW-onderzoek, waar ook België aan deelnam, tonen dit duidelijk aan. Binnen de 30,1% slachtoffers van ouderenmis(be)handeling kunnen we verschillende gradaties onderscheiden, verschillen in de mate van de ernst van het misbruik. Naargelang we de frequentie en het aantal verschillende situaties combineren kunnen we vier types onderscheiden (zie figuur 1). 7,4% maakte één situatie van mis(be)handeling mee het voorbije jaar, maar slechts zelden. Dit is de minst ernstige vorm van mis(be)handeling. Vervolgens toont figuur 1 dat 14,6% van de respondenten verschillende situaties van mis(be)handeling ervoer, maar elk van die situaties zelden. 1,5 % kreeg te kampen met één situatie van mis(be)handeling, maar ervoer die ene vorm vaak. Ten slotte werd 5,8% oudere vrouwen het voorbije jaar regelmatig het slachtoffer van verschillende situaties van mis(be)handeling. Dit wordt gezien als de meest ernstige vorm van ouderenmis(be)handeling. 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 4 Afl. 10 november 2014
5 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 69 Wednesday, November 19, :29 AM Vaak komen enkel de zwaarste gevallen (cf. 6,5%), waarin de situatie zodanig is geëscaleerd, terecht bij de hulp- en dienstverlening. Het is vaak enkel het zwaarste niveau dat zichtbaar wordt, terwijl het ook interessant zou zijn om ouderen reeds vroeger te detecteren in het escalatieproces dat ouderenmis(be)handeling vaak is. Vroegtijdig ingrijpen en preventief actie ondernemen zou er dan ook voor kunnen zorgen dat het niet zo ver hoeft te komen. Figuur 1: Vier vormen van ernst van mis(be)handeling (naar Bennett & Kingston (1993: 13f)) Ten tweede is het verontrustend dat slechts de helft van de slachtoffers met iemand over dat misbruik praatte of de incidenten rapporteerde (Tamutiene e.a., 2013). Tabel 1 biedt een overzicht van de redenen waarom slachtoffers het niet vertelden. Oudere vrouwen gaven aan dat de belangrijkste redenen om er niet over te vertellen was dat ze het incident te triviaal vonden, dat ze dachten dat niemand er iets aan kon doen, dat ze er niemand mee wilden belasten of dat ze niet wilden dat de dader naar de gevangenis ging. Een op vijf was beschaamd of voelde zich schuldig. Ouderenmis(be)handeling is duidelijk geen geïsoleerd fenomeen en blijft nog te vaak onbesproken en onderbelicht. Als oudere vrouwen praten over hun mis(be)handeling is het met familie en vrienden, maar op de derde plaats ook met een gezondheidswerker (huisarts, verpleegkundige?). Beide bevindingen onderstrepen hoe noodzakelijk het is om deze problematiek bekend te maken bij gezondheidswerkers en andere professionals die in de thuissetting van ouderen werken. Een eerste stap daarbij is het leren kennen, erkennen en herkennen van ouderenmis(be)handeling. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 5
6 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 70 Wednesday, November 19, :29 AM Tabel 1: Redenen waarom oudere vrouwen ouderenmis(be)handeling niet melden, noch erover praten % Ik dacht dat het voorval niet erg genoeg was 71,8 Ik dacht dat niemand er iets aan zou kunnen doen 56,2 Ik wilde niet dat er iemand anders bij betrokken zou 50,3 worden Ik wilde niet dat de dader naar de gevangenis zou moeten 22,8 gaan Ik was beschaamd of voelde mij schuldig 21,8 Ik dacht dat niemand mij zou geloven 20,5 Ik was bang dat de dader zich zou wreken 20,1 2.2 Vanuit de praktijk Vanuit de praktijk blijkt dat er heel wat professionals zijn die geconfronteerd worden met ouderenmis(be)handeling. Dat kan gaan van huisdokters en verpleegkundigen tot verzorgenden, huishoudhulpen, sociaal werkers enzovoort. Vaak gaan organisaties hier ook actief mee aan de slag, om bij situaties van ouderenmis(be)handeling tussenbeide te komen en te helpen waar mogelijk. Het probleem is echter dat er geen gestandaardiseerde wijze is om om te gaan met de problematiek, terwijl er vanuit de praktijk duidelijke signalen zijn over de nood aan ondersteuning en de nood aan een handelingsprotocol. Bij professionals zijn er immers ook verschillende drempels om ouderenmis(be)handeling te melden. In eerste instantie blijkt het niet vanzelfsprekend te zijn om symptomen van ouderenmis(be)handeling te herkennen (Newton, 2010; Lachs & Pillemer, 2004; Taylor e.a., 2006). Dit kan te wijten zijn aan een gebrek aan kennis en training omtrent het herkennen van waarschuwingssignalen (Lachs & Pillemer, 2004; Swagerty e.a., 1999). Daarnaast is het mogelijk dat hulpverleners bepaalde symptomen toeschrijven aan een ander probleem of ziekte (Capezuti, 2011; Lachs & Pillemer, 2004; Newton, 2010; Wagenaar e.a., 2010). Zo blijken symptomen van ouderenmis(be)handeling vaak te worden verward met dementie (Newton, 2010) of kan gewichtsverlies te wijten zijn aan een chronische ziekte, maar ook aan het opzettelijk achterhouden van voeding (Lachs & Pillemer, 2004). Verder blijkt dat artsen ouderenmis(be)handeling vaak over het hoofd zien, dat zij niet routinematig 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 6 Afl. 10 november 2014
7 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 71 Wednesday, November 19, :29 AM screenen op ouderenmis(be)handeling en bijgevolg onvoldoende vertrouwd zijn met de signalen (Taylor e.a., 2006). Er kan eveneens een gebrek aan kennis zijn over hoe te rapporteren (Lachs & Pillemer, 2004; Swagerty e.a., 1999). Zo kan het niet duidelijk zijn bij welke instantie hulpverleners ouderenmis(be)handeling kunnen melden, maar er kan ook onduidelijkheid zijn over in hoeverre de rapportage wettelijk verplicht is of eigenlijk wel mag (Lachs & Pillemer, 2004). Dit vormt een tweede mogelijke belemmering. Ten derde kunnen hulpverleners bang zijn om in te grijpen wanneer ze een vermoeden van ouderenmis(be)handeling hebben (Newton, 2010). Ze kunnen bijvoorbeeld bang zijn om de dader of het slachtoffer hiermee te confronteren (Swagerty e.a., 1999), zijn bang voor vergelding of om aangeklaagd te worden (Lachs & Pillemer, 2004). Ook de bezorgdheid om zich te vergissen en het ontbreken van voldoende bewijs kan een belemmering vormen bij het signaleren van een situatie van ouderenmis(be)handeling (Wagenaar e.a., 2010). Een vierde belemmering ligt bij het feit dat sommige slachtoffers niet willen dat de mis(be)handeling wordt gerapporteerd. Dit kan hulpverleners ervan weerhouden om het probleem te melden. Ze willen de wens van het slachtoffer (of de familie) respecteren (Lachs & Pillemer, 2004) of kunnen bezorgd zijn om de relatie tussen hulpverlener en patiënt te verstoren en de vertrouwelijkheid in gevaar te brengen (Wagenaar e.a., 2010). Hulpverleners kunnen daarnaast onzeker zijn of de identiteit van het slachtoffer wel voldoende wordt beschermd en kunnen van mening zijn dat dit een privéaangelegenheid is binnen de familie (Ko & Koh, 2012). Ook de beperkte tijd waarover hulpverleners beschikken kan een belemmering vormen om ouderenmis(be)handeling te signaleren (Kleinschmidt, 1997; Lachs & Pillemer, 2004). Net daarom is het belangrijk om snelle en gebruiksvriendelijke screeningsmethodes te ontwikkelen (Lachs & Pillemer, 2004). Het ontwikkelen van bijbehorende richtlijnen, draaiboeken en vormingen is essentieel om gezamenlijk acties te kunnen ondernemen. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is een centraal registratiesysteem. Er gebeurt immers vaak heel wat op de werkvloer, maar officiële gegevens tonen slechts een topje van de ijsberg omdat deze activiteiten ondergerapporteerd blijven (Sethi e.a., 2011). Oosterlee e.a. (2009) schatten dat 20% van de slachtoffers in Nederland bekend is bij officiële instanties of diensten, terwijl O Keeffe e.a. (2007) het in het Verenigd Koninkrijk houden op slechts 3%. Vele cases worden dan ook niet gedetecteerd. Het rapporteren leidt tot het in kaart kunnen brengen van problemen, wat kan leiden tot een grotere bewustwording en aanpak van de problematiek. Ingrijpen vooraleer het ontspoort is de boodschap. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 7
8 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 72 Wednesday, November 19, :29 AM 3. Het risicotaxatie-instrument (RITI) 3.1 Zoektocht naar een screeningsinstrument Instrumenten kunnen helpen om ouderenmis(be)handeling op te sporen en te identificeren (Cohen, 2008). Daarnaast kunnen ze de professionele bewustwording over ouderenmis(be)handeling verhogen (Fulmer & O Malley, 1987 in Pillemer e.a., 2007). Er bestaan dan ook verschillende soorten instrumenten (vooral in de VS) om ouderenmis(be)handeling op te sporen (Perel-Levin, 2008). Veel van deze screeningsprogramma s maken gebruik van interviews en/of de observatie van ouderen (Pillemer e.a., 2007). Niet elk instrument is echter gevalideerd (Pillemer e.a., 2007), waardoor het belangrijk is de instrumenten met enige voorzichtigheid te gebruiken. Wanneer een oudere immers verkeerd wordt geïdentificeerd, bestaat het risico dat deze persoon wordt gestigmatiseerd als misbruikte oudere (Pillemer e.a., 2007). Reeds in 2001 concludeerde Anetzberger dat de bestaande risico-inschattingsinstrumenten niet tegemoetkomen aan enkele belangrijke kwaliteitseisen (bv. accuraatheid, sensitiviteit en betrouwbaarheid). Tien jaar later komen Imbody & Vandsburger (2011) tot dezelfde conclusie. Ze beschrijven enkele van de meest gebruikte instrumenten: Conflict Tactics Scale, Brief Abuse Screen for the Elderly, Elder Assessment Instrument, Elder Abuse Diagnosis and Intervention Model, Indicators Of Abuse screen, E-IOA: Extended Indicators Of Abuse screen, en EASI: Elder Abuse Suspicion Index, en besluiten dat we nog altijd geen instrument hebben dat volstaat om een gebruiksvriendelijke en tegelijkertijd degelijke risico-inschatting te kunnen maken van ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie. Na analyse van de literatuur komen we tot een lijst met een aantal criteria waaraan een degelijk risico-inschattingsinstrument van ouderenmis(be)handeling moet voldoen. Omdat de identificatie van ouderenmis(be)handeling complex is, moet een goed inschattingsinstrument zowel tekenen van ouderenmis(be)handeling (bv. verdachte blauwe plekken), als risicofactoren (bv. problematische relatie pleger-slachtoffer, geschiedenis van geweld) (Cohen e.a., 2013; Min e.a., 2011) screenen. Sommige vragenlijsten zijn (te) lang. De E-IOA neemt twee tot drie uur in beslag. Niettegenstaande de waarde van dit instrument, zijn sociale en zorginstanties vaak op zoek naar korte, gebruiksvriendelijke instrumenten die gebruikt kunnen worden in drukke praktijksettings. Daarnaast moeten sommige instrumenten, zoals de EASI, worden afgenomen door een arts. Een risicotaxatie-instrument moet echter ook gebruikt kunnen worden door verschillende andere professionals, zoals maatschappelijk werkers, verpleegkundigen, verzorgenden enzovoort (Imbody & Vandsburger, 2011). 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 8 Afl. 10 november 2014
9 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 73 Wednesday, November 19, :29 AM Ten derde is het belangrijk om rekening te houden met de sociale context van de oudere. Omdat plegers vaak mensen zijn die in de thuissituatie van de ouderen komen, waar ze vaak een goede band mee hebben, is het belangrijk om een goed zicht te hebben op de hele thuissituatie, en niet enkel op de oudere zelf. Ten slotte moeten ook de psychometrische kwaliteiten van het instrument getest worden. Weinig studies rapporteren de betrouwbaarheid, validiteit of statistische informatie over het instrument (De Donder e.a., 2011). Een psychometrisch zwak instrument gebruiken kan echter leiden tot foute inschattingen, wat bij een gevoelig thema als ouderenmis(be)handeling gevaarlijk kan zijn (Ploeg e.a., 2009). 3.2 Wat is het RITI? Omdat er internationaal geen enkel instrument geschikt werd bevonden voor de concrete noden in Vlaanderen, zoals geformuleerd door het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling (VLOCO) en Familiehulp vzw, werd beslist om zelf een risicotaxatie-instrument (RITI) te ontwikkelen en te testen. Het RITI is een korte en op de praktijk gerichte vragenlijst die het risico op ouderenmis(be)handeling meet. Gebaseerd op gekende signalen en risicofactoren van ouderenmis(be)handeling wordt daarbij gepeild naar zowel aspecten die betrekking hebben op de oudere zelf, zijn steunfiguur/vertrouwenspersoon/ pleger als zaken uit de omgeving. Aangezien de vragenlijst anoniem wordt ingevuld en louter ter ondersteuning van de hulpverlener bedoeld is, hoeft de cliënt zelf geen toestemming te geven of op de hoogte te worden gebracht. Op basis van de ingevulde items wordt een score berekend die aangeeft hoe hoog het risico op ouderenmis(be)handeling is. Er zijn vier codes: groen (geen risico), geel (laag risico), oranje (matig risico) en rood (hoog risico). Een hoge score wil nog niet automatisch zeggen dat er in een bepaalde situatie reeds sprake is van ouderenmis(be)handeling, maar het geeft een indicatie dat er in dat gezin belastende factoren aanwezig zijn of zich zouden kunnen ontwikkelen (bv. overbelasting van de mantelzorger of isolatie van de oudere). Dit zal hulpverleners die reeds in een bepaald gezin aan huis komen alerter helpen te zijn voor signalen en het biedt ondersteuning bij het aftoetsen van vermoedens. Op die manier kan de medewerker preventief optreden en samen met de mensen in kwestie bespreken hoe de situatie anders aangepakt of de last verlicht kan worden. Bijlage 1 is een ingekorte versie van het RITI die u een idee geeft van hoe de vragenlijst eruitziet. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 9
10 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 74 Wednesday, November 19, :29 AM 3.3 Testfase RITI Eind 2011 werd het RITI in een beperkte fase getest binnen Familiehulp vzw. Aan een twintigtal verzorgenden werd gevraagd om het RITI in te vullen. Het doel van deze test was om na te gaan of het instrument duidelijk was, hanteerbaar was voor verzorgenden en of zij het konden gebruiken in de praktijk. Op basis van hun feedback werden enkele onduidelijkheden en praktische zaken aangepast. In het voorjaar van 2012 werd dan overgegaan tot een grootschalige testfase binnen Familiehulp vzw screenings werden uitgevoerd bij 65-plussers in zorgregio 3 (zie tabel 2). Tijdens deze tests werd een systematische screening uitgevoerd van alle 65-plussers. Daarbij werd het instrument getest in zowel landelijke, semistedelijke als stedelijke gebieden. Tabel 2: Overzicht testregio s Familiehulp vzw 2012 PROVINCIE ANTWERPEN ZORGREGIO ANTWERPEN (stedelijk/semistedelijk) ZORGREGIO MECHELEN (stedelijk/semistedelijk/landelijk) ZORGREGIO HERENTALS (stedelijk/landelijk) ZORGREGIO TURNHOUT (stedelijk/landelijk) ZORGREGIO BRUSSEL BRUSSEL 19 (stedelijk) BRUSSEL RAND (Halle/Vilvoorde/Pajottenland) (semistedelijk/ landelijk) 3.4 Psychometrische kwaliteiten van het RITI Een exploratieve factoranalyse (EFA) middels principale componentenanalyse toonde aan dat er drie factoren of subschalen gedetecteerd konden worden: risicofactoren oudere (zes items), risicofactoren pleger (tien items), en signalen ouderenmis(be)handeling (zes items). Tabel 3 geeft een overzicht van de factorladingen en de percentages van positieve scoring. Een betrouwbaarheidsanalyse toont aan dat de drie subschalen een goede interne consistentie hebben (respectievelijke Cronbach s alpha= 0,74; 0,89 en 0,84). 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 10 Afl. 10 november 2014
11 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 75 Wednesday, November 19, :29 AM Tabel 3: Factorladingen EFA subschalen RITI en % per item EFA factorlading % akkoord Subschaal 1: Risicofactoren ouderen O1. Oudere afhankelijk van steunfiguur 0,62 65,2 O2. Oudere geïsoleerd 0,74 28,1 O3. Oudere kan de situatie niet meer aan 0,79 31,3 O4. Lichamelijke beperkingen, dementie, depressieve gevoelens, verslaving, laagbegaafdheid, psychiatrische of psychosociale problemen bij de oudere 0,77 47,9 O5. Recente, ingrijpende veranderingen 0,49 22,8 O6. Geschiedenis van geweld 0,50 4,9 Subschaal 2: Risicofactoren steunfiguur S1. Problematische relatie met oudere 0,73 16,0 S2. Problematische relatie met naaste 0,76 11,9 omgeving S3. Steunfiguur is afhankelijk van oudere 0,67 11,4 S4. Zorg is te zwaar 0,74 15,8 S5. Zorgkennis is onvoldoende 0,76 13,5 S6. Steunfiguur is geïsoleerd 0,70 7,6 S7. Steunfiguur kan de situatie niet meer aan 0,83 15,4 S8. Lichamelijke beperkingen, dementie, depressieve gevoelens, verslaving, laagbegaafdheid, psychiatrische of psychosociale problemen bij de steunfiguur 0,75 12,2 S9. Steunfiguur kent financiële problemen 0,61 4,2 S10. Recente, ingrijpende veranderingen 0,53 14,3 Subschaal 3: Signalen ouderenmis(be)handeling OMB1. Schending rechten 0,81 3,4 OMB2. Emotionele ouderenmis(be)handeling 0,81 8,1 OMB3. Verwaarlozing 0,70 8,0 OMB4. Financiële ouderenmis(be)handeling 0,80 6,3 OMB5. Fysieke ouderenmis(be)handeling 0,78 1,7 OMB6. Seksuele ouderenmis(be)handeling 0,69 0,3 Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 11
12 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 76 Wednesday, November 19, :29 AM Om de resultaten van de EFA te testen werd een confirmatorische factoranalyse (CFA) uitgevoerd. De indices van deze CFA in tabel 4 duiden op een goede fit van het model. De drie subschalen vertonen goede psychometrische kwaliteiten en kunnen ingezet worden om het risico op ouderenmis(be)handeling op een betrouwbare manier te meten. Tabel 4: Fit indices CFA subschalen RITI. RMSEA* CFI ** TLI ** Subschaal 1: Risicofactoren ouderen 0,05 0,98 0,97 Subschaal 2: Risicofactoren steunfiguur 0,08 0,95 0,93 Subschaal 3: Signalen ouderenmis(be)handeling 0,07 0,98 0,96 *: mag niet groter zijn dan 0,08. **: moet groter zijn dan 0, Resultaten van het RITI Uit de resultaten van de testfase bij Familiehulp vzw blijkt dat verzorgenden inschatten dat 15% van de ouderen een hoog risico loopt op ouderenmis(be)handeling. 28,1% loopt een matig risico (zie figuur 2). Kijken we naar enkele predictoren, dan blijkt dat vrouwen een hoger risico lopen dan mannen. Ook ouderen die in de stad wonen scoren vaker rood (18% in de stad t.o.v. 10,5% in semirurale gebieden). De pleger is in 34,3% van de cases de dochter, bij 19,2% de zoon en bij 17,3% de partner. Figuur 2: Prevalentie risico op ouderenmis(be)handeling, gemeten met het RITI 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 12 Afl. 10 november 2014
13 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 77 Wednesday, November 19, :29 AM Naast de cijfermatige resultaten werd ook een evaluatie gehouden met de gebruikers van het RITI. De screening bij Familiehulp vzw werd uitgevoerd door verzorgenden en zorgkundigen. Zij rapporteerden dat het RITI eenvoudig en gemakkelijk in gebruik was. Het gaat om een zeer beperkte tijdsinvestering (gemiddeld 2 minuten per schaal). In de zorgregio Herentals werd een bijkomende test gedaan. Aan 120 verzorgenden (die samen instaan voor 600 cliënten) werd gevraagd om een RITI in te vullen als ze dachten dat er ergens risico was op ouderenmis(be)handeling. Slechts drie verzorgenden vroegen om het invullen van een RITI. Daarvan scoorden er twee rood (signaal dat de oudere mogelijk slachtoffer is), en één oranje (matig risico). Wanneer we de oefening bekijken met de verplicht in te vullen vragenlijsten, blijkt 15% een hoog risico te vertonen om slachtoffer te zijn van ouderenmis(be)handeling. Het is dus duidelijk dat het RITI een meerwaarde biedt in het detecteren van risicosituaties. Het legt die situaties bloot waarin op het eerste gezicht niet aan ouderenmis(be)handeling gedacht wordt. Het is net die bewustwording die van groot belang is om preventief te werken en een verdere escalatie van het probleem te vermijden. 3.6 Meerwaarde voor de gebruikers van het RITI Bewustwording en erkenning van de problematiek Iedere hulp- of dienstverlener die met ouderen werkt komt vroeg of laat in contact met ouderen die niet goed bejegend worden of waarvan er zo n vermoeden is. Dat tonen de cijfergegevens uit internationaal onderzoek duidelijk aan (zie 2.1) In die zin heeft elke organisatie er baat bij om opmerkzaam te zijn voor signalen van mis(be)handeling en deze tijdig te onderkennen. Door actief met het RITI te werken, blijft men aandachtig voor deze thematiek, die anders vaak na een tijdje weer naar de achtergrond verdwijnt. Zo is er een blijvende sensibilisering, wat helpt om het taboe op ouderenmis(be)handeling te doorbreken Vroegdetectie Het is voor professionals niet altijd vanzelfsprekend om een duidelijk zicht te krijgen op de situatie en om te bepalen of er al dan niet sprake is van ouderenmis(be)handeling. Welke positie nemen de verschillende partijen in? Wat ligt aan de basis van de gebeurtenissen? Gaat de pleger bewust in de fout? Vaak is dit niet eenvoudig te herkennen en zullen ouderen zelf dit ook niet snel toegeven vanwege loyaliteitsgevoelens, schaamte, schuldgevoelens, angst Ook hulpverleners zelf zitten met twijfels (Heb ik het wel goed gehoord? Overdrijf ik niet? ) bij een confrontatie met signalen van misbruik of geweld. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 13
14 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 78 Wednesday, November 19, :29 AM Veel dossiers genereren soortgelijke vragen. Wie bij mensen aan huis gaat, wordt soms overspoeld met indrukken en gebeurtenissen. Het RITI is een instrument waarmee een eerste inschatting van de situatie gemaakt kan worden en vormt een basis om net die vermoedens af te toetsen. Het RITI kan dan twijfels wegnemen en vermoedens en gevoelens bevestigen. Daarna kan het RITI gebruikt worden om het probleem te signaleren bij een verantwoordelijke of bij andere zorgverstrekkers. Het helpt ook om duidelijker te observeren, het overzicht te behouden en duidelijk een aantal risico s te identificeren Preventief werken Een goede aanpak begint met correct leren detecteren, om er dan gepast op in te kunnen spelen. Hoe meer mensen alert worden voor signalen van misbruik en geweld tegen ouderen, hoe vroeger men kan ingrijpen en hoe minder drastisch het ingrijpen doorgaans moet zijn. Door situaties van ouderenmis(be)handeling te detecteren of een mogelijk risico op de aanwezigheid van ouderenmis(be)handeling in te schatten alvorens het escaleert, kan heel wat leed voorkomen worden. Door het RITI in te vullen, worden bepaalde pijnpunten blootgelegd die een zicht geven op wat er zoal moeilijk loopt in een gezin. Op die manier kunnen hulpverleners kort op de bal spelen door al in een vroeg stadium deze aspecten in dialoog te brengen met de oudere zelf en zijn netwerk. Hoe vlugger men kan ingrijpen, hoe meer mogelijkheden er vaak zijn om nog iets aan de situatie te veranderen. Zo kan in gevallen van ontspoorde zorg bekeken worden hoe de thuiszorg verder ondersteund kan worden (bv. inschakelen nachtoppas, dagcentrum ) om de druk op de mantelzorger te verlichten. Zo wordt voorkomen dat een situatie uit de hand loopt en een opname nodig zou zijn. Bij een vermoeden van financieel misbruik kan eventueel een bewindvoeder aangesteld worden of kunnen zaken geregeld worden via de notaris De deskundigheid van medewerkers rond ouderenmis(be)handeling vergroten Uit de testfase bij Familiehulp vzw blijkt dat door het regelmatig gebruik van het RITI de deskundigheid van de medewerkers op het vlak van de detectie en aanpak van ouderenmis(be)handeling vergroot. Wanneer dit instrument vaak gebruikt wordt, raakt de aandacht voor de problematiek van ouderenmis(be)handeling niet op de achtergrond, maar blijft de alertheid voor mogelijke signalen bestaan. Medewerkers worden vaardiger in het observeren en detecteren van signalen en risicofactoren. Hoe meer medewerkers ermee aan de slag gaan, hoe groter de kennis rond 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 14 Afl. 10 november 2014
15 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 79 Wednesday, November 19, :29 AM ouderenmis(be)handeling wordt en hoe meer ervaring er wordt opgedaan in de preventie en de aanpak van de problematiek. 3.7 Ontwikkeling van een online applicatie Het VLOCO heeft, naast de papieren versie van het RITI, ook een beveiligde webapplicatie ontwikkeld. Dit heeft als voordeel dat de vragenlijst online ingevuld kan worden en dat de score automatisch berekend wordt. Ook is de handleiding met duiding van de vragen vlot te consulteren, wat nog meer tijdswinst geeft bij het invullen. Wanneer een situatie code rood of oranje scoort, bestaat de mogelijkheid om een aantal bijkomende gegevens te registreren (probleemfactoren van het slachtoffer en de pleger, aanwezige hulpverleners ). Ook is een stappenplan voor de aanpak van ouderenmis(be)handeling beschikbaar. Dit helpt om de situatie verder in kaart te brengen en geeft een aanzet om de nodige stappen te ondernemen. Alle gegevens komen in een databank terecht, wat diverse analyses mogelijk maakt. In de eerste plaats kan de organisatie op basis van alle ingevoerde data nagaan hoezeer de problematiek aanwezig is bij de cliënten. Verder kunnen de cijfergegevens ook aangewend worden om de eigen werking te verbeteren, bv. door het aanbieden van vorming rond dementie als blijkt dat dit een vaak voorkomende risicofactor is in een bepaalde setting, door het organiseren van initiatieven ter ondersteuning van mantelzorgers Algemeen toont de organisatie ook aan dat ze daadwerkelijk inspanningen levert om ouderenmis(be)handeling op te sporen, te voorkomen en aan te pakken. Door het gebruik van het instrument en de samenwerking met het VLOCO zal het ook voor de overheid duidelijk worden dat diverse organisaties en diensten in Vlaanderen actief deelnemen aan het doorbreken van het taboe rond ouderenmis(be)handeling en het uitwerken van een efficiënte aanpak van de problematiek. Er is immers nog werk aan de winkel om tot een uniforme en efficiënte aanpak van ouderenmis(be)handeling te komen. Het VLOCO vindt het belangrijk dat hiervoor wordt geluisterd naar de stem van de hulpverleners die met deze problematiek in aanraking komen en dat de knelpunten waarmee zij in aanraking komen gebundeld worden en gecommuniceerd naar de overheid. De verwerking van de gegevens uit de ingevulde RITI-exemplaren kan daar zeker een steentje toe bijdragen. Gebruikersorganisaties krijgen op die manier dus de kans om het beleid rond de preventie en de aanpak van ouderenmis(be)handeling mee vorm te geven. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 15
16 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 80 Wednesday, November 19, :29 AM 4. Implementatie van het instrument Het VLOCO staat in voor de verdere implementatie van het instrument in Vlaanderen. We richten ons daarbij in eerste instantie op diensten en organisaties die frequent aan huis komen bij ouderen, zoals thuiszorgdiensten, thuisverpleegkundigen, diensten maatschappelijk werk van het ziekenfonds, OCMW s Door hun vele contacten met ouderen zijn zij de professionals bij uitstek om signalen van ouderenmis(be)handeling in een vroegtijdig stadium op te vangen. Om geïnteresseerden een duidelijk beeld te geven van de mogelijkheden van het RITI en de manier van werken, geven we graag een vrijblijvende voorstelling van het instrument. Zo kunnen de medewerkers inschatten of het RITI hen kan helpen in hun specifieke setting. Indien een organisatie daadwerkelijk gebruik wenst te maken van het RITI, worden de modaliteiten van deze samenwerking vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. Zo krijgt de organisatie toegang tot de webapplicatie via een login en paswoord. Het gebruik van het RITI is gratis, maar er wordt wel verwacht dat de organisatie er correct gebruik van maakt. Vooraleer van start te gaan biedt het VLOCO een gratis instapvorming aan. Op deze manier wordt het juiste gebruik van het instrument gegarandeerd en kan iedereen er vlot mee aan de slag. Nadien is er altijd de mogelijkheid om vragen te stellen of opmerkingen door te geven aan de medewerkers van het VLOCO. Ook bekijkt het VLOCO hoe de implementatie in de organisatie concreet kan verlopen. De vragenlijst wordt het best ingevuld door iemand die dicht bij de oudere staat of een goed zicht heeft op de situatie. Het is echter van belang dat de vragenlijst niet alleen ingevuld wordt, maar dat de resultaten ook besproken worden met de verantwoordelijke. Op die manier kan er een gedragen plan van aanpak opgesteld worden. In de meeste organisaties is het de verantwoordelijke die de online registraties doet. Sommige diensten werken met een deskundige rond de problematiek, die het centrale aanspreekpunt is bij vragen of bezorgdheden en die de aanpak van de situatie verder kan opvolgen. Met al uw vragen rond dit instrument kan u steeds terecht bij het VLOCO: Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling Grotenbergestraat Zottegem ouderen@cawoostvlaanderen.be tel Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 16 Afl. 10 november 2014
17 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 81 Wednesday, November 19, :29 AM Bibliografie Action on Elder Abuse (1995). Action on Elder Abuse s definition of elder abuse. London: Action on Elder Abuse. Bulletin, May/June. ANETZBERGER, G.J. (2001). Elder abuse identification and referral: the importance of screening tools and referral protocols. Journal of Elder Abuse & Neglect, 13, BAKER, M.W. (2007). Elder mistreatment: risk, vulnerability and early mortality. Journal of the American Psychiatric Nurses Association, 12, BENNETT, G., & KINGSTON, P. (1993). Elder Abuse: Concepts, Theories and Interventions. London: Chapman and Hall. CALLEWAERT, G. (2008). Ouderenmisbehandeling in de thuissituatie: problematiek en prevalentie. Tijdschrift voor welzijnswerk, 32, CAPEZUTI, E. (2011). Recognizing and referring suspected elder mistreatment. Geriatric nursing, 32(3), COHEN, M. (2008). Research assessment of elder neglect and its risk factors in a hospital setting. Internal Medicine Journal, 38(9), COHEN, M. (2013). The process of validation of a three-dimensional model for the identification of abuse in older adults. Archives of Gerontology and Geriatrics, 57(3), COLLINS, K.A. (2006). Elder maltreatment. A review. Archives of Pathology & Laboratory Medicine, 130, COMIJS, H.C. (1996), Agressie tegen en benadeling van ouderen: een onderzoek naar ouderenmishandeling. Amsterdam: Vrije Universiteit. DE DONDER, L., LUOMA, M.L., e.a. (2011). European map of prevalence rates of elder abuse and its impact for future research. European Journal of Ageing, 8(2), DE DONDER, L., LANG, G., e.a. (2013). Item non-response when measuring elder abuse: influence of methodological choices. European Journal of Public Health, 23, GÖRGEN, T., HERBST, S., KOTLENGA, S., NÄGELE, B., & RABOLD, S. (2009). Crime experiences and experiences of violence in the lives of older people. Summary of major events of a study on risk of older and depen- Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 17
18 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 82 Wednesday, November 19, :29 AM dent people. [In German] Berlin: Federal Ministry for Family Affairs, Senior Citizens, Women and Youth. IMBODY, B., & VANDSBURGER, E. (2011). Elder abuse and neglect: assessment tools, interventions, and recommendations for effective service provision. Educational Gerontology, 37(7), KLEINSCHMIDT, K.C. (1997). Elder abuse: A review. Annals of Emergency Medicine, 60(4), KO, C., & KOH, C. (2012). Factors related to Korean nurses willingness to report suspected elder abuse. Asian Nursing Research, 6(3), LACHS, M.S., & PILLEMER, K. (2004). Elder abuse. Lancet, 364(9441), LUOMA, M.L., KOIVUSILTA, M., e.a. (2011). Prevalence study of abuse and violence against older women: results of a multi-national survey conducted in Austria, Belgium, Finland, Lithuania, and Portugal. Geraadpleegd op 1 juli 2011, op MIN, M., VAN BAVEL, M., e.a. (2011). The European Reference Framework Online for the Prevention of Elder Abuse and Neglect. Geraadpleegd op 15 mei 2012, op NEWTON, J.P. (2010). Elder Abuse an issue not to be ignored. Gerodontology, 27(2), O KEEFFE, M., HILLS, A,. e.a. (2007). UK study of abuse and neglect of older people. Prevalence survey report. London: King's College London and National Centre for Social Research. OOSTERLEE, A., VINK, R.M., & SMIT, F. (2009). Prevalence of family violence in adults and children: Estimates using the capture recapture Method. European Journal of Public Health, 19, PEREL-LEVIN, S. (2008). Discussing Screening for Elder Abuse at Primary Health Care level. Geneva: World Health Organization. PILLEMER, K.A., MUELLER-JOHNSON, K.U., MOCK, S.E., SUITOR, J.J., & LACHS, M.S. (2007). Interventions to prevent elder mistreatment. In: L. Doll, S. Bonzo, D. Sleet, J. Mercy, & E. Hass (Eds). Handbook of Injury and Violence Prevention (pp ). New York: Springer. 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 18 Afl. 10 november 2014
19 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 83 Wednesday, November 19, :29 AM PLOEG, J., FEAR, J., HUTCHISON, B., MACMILLAN, H., & BOLAN, G. (2009). A systematic review of interventions for elder abuse. Journal of Elder Abuse & Neglect, 21, RAMKEMA, H. (2003), Signaal op rood: ouderenmis(be)handeling bij de mensen thuis. Utrecht: NIZW Uitgeverij. SCHIAMBERG, L.B., & GANS, D. (2000). Elder abuse by adult children: An applied ecological framework for understanding contextual risk factors and the intergenerational character of quality of life. Journal of Aging and Human Development, 50(4), SETHI, D., WOOD, S., e.a. (2011). European report on preventing elder maltreatment. Rome: World Health Organization. Geraadpleegd op on-preventing-elder-maltreatment. SWAGERTY, D.L., TAKAHASHI, P.Y., & EVANS, J.M. (1999). Elder mistreatment. American Family Physican, 59(10), TAMUTIENE, I., DE DONDER, L., PENHALE, B., LANG, G., FERREIRA- ALVES, J., & LUOMA, M.L. (2013). Help seeking behaviour of abused older women (Cases of Austria, Belgium, Finland, Lithuania and Portugal). Filosofija Sociologija, 24(4), TAYLOR, D.K., BACHUWA, G., & JACHSON-JOHNSON, V. (2006). Assessing barriers to the identification of elder abuse and neglect: A communitywide survey of primary care physicians. Journal of the National Medical Association, 98(3), WAGENAAR, D.B., ROSENBAUM, R., PAGE, C., & HERMAN, S.E. (2010). Primary care physicians and elder abuse: Current attitudes and practices. The Journal of the American Osteopathic Association, 110(12), WHO (2002). The Toronto declaration on the global prevention of elder abuse. Geneva: World Health Organization. Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 19
20 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 84 Wednesday, November 19, :29 AM Bijlage: Voorbeeldversie RITI Persoonsgegevens: Datum Geslacht Leeftijd Postcode Samenwonend? man vrouw nee met partner met kinderen met anderen In hoeverre bent u het eens met de volgende uitspraken over de oudere en zijn omgeving? (kruis aan a.u.b.) A = helemaal niet akkoord C = eerder wel akkoord B = eerder niet akkoord D = helemaal akkoord DEEL 1 In welke mate hebt u het gevoel dat: de oudere afhankelijk is van een steunfiguur? (bv. voor zorg, financieel, administratief, voor woonplaats ) de oudere geïsoleerd is? er tekenen zijn dat de oudere de situatie niet meer aankan (bv. signalen van overbelasting, oververmoeidheid, emotionaliteit, gejaagdheid, opvliegendheid, onverschilligheid, onmacht, frustratie, angst ) Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?) A B C D 6. Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 20 Afl. 10 november 2014
21 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 85 Wednesday, November 19, :29 AM DEEL 2 In welke mate hebt u het gevoel dat: de relatie tussen de steunfiguur en oudere problematisch is? (bv. stress, ruzie ) de relatie tussen de steunfiguur en de naaste omgeving problematisch is? (bv. stressvol, spanningen, ruzie ) de steunfiguur afhankelijk is van de oudere? Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?) A B C D DEEL 3 In welke mate hebt u het gevoel dat: er signalen zijn van schending van de rechten? (bv. verhinderd dat de post gelezen wordt, vrienden ontmoeten ) er signalen zijn van emotionele mis(be)handeling? (bv. angstig zijn, beschaamd zijn, zich bedreigd voelen, gekleineerd worden ) Totaal (optellen hoeveel keer wordt A en B, C en D geantwoord?) A B C D Afl. 10 november Ouderenmis(be)handeling Concrete aanpak 3 / 21
22 06_Ouderenmisbehandeling.fm Page 86 Wednesday, November 19, :29 AM
Risicotaxatie-instrument voor ouderenmis(be)handeling 14 juni 2013
Risicotaxatie-instrument voor ouderenmis(be)handeling 14 juni 2013 Liesbeth De Donder Nico De Witte Dominique Verté Overzicht presentatie 1. Achtergrond RITI 1.1 Wetenschappelijke achtergrond 1.2 Nood
Nadere informatieRITI: Risicotaxatie-instrument Ouderenmis(be)handeling. Prof. dr. Liesbeth De Donder Belgian Ageing Studies
RITI: Risicotaxatie-instrument Ouderenmis(be)handeling Prof. dr. Liesbeth De Donder Belgian Ageing Studies Overzicht presentatie 1. Achtergrond RITI 1.1 Wetenschappelijke achtergrond 1.2 Nood uit de praktijk
Nadere informatieRISICOTAXATIE- INSTRUMENT (RITI-schaal) Ouderenmis(be)handeling KONINCKX MARC STAFMEDEWERKER FAMILIEHULP VZW.
RISICOTAXATIE- INSTRUMENT (RITI-schaal) Ouderenmis(be)handeling KONINCKX MARC STAFMEDEWERKER FAMILIEHULP VZW. INLEIDING De RITI-schaal werd ontworpen door: Prof. Dedonder Liesbeth VUB Vlaams Ondersteuningscentrum
Nadere informatieOuderenmis(be)handeling. Je ziet het pas als je het gelooft.
Ouderenmis(be)handeling Je ziet het pas als je het gelooft. Ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie INHOUD 1. Wat is ouderenmis(be)handeling? 2. Verschillende vormen en signalen 2. Risicofactoren 3.
Nadere informatieOuderenmis(be)handeling. Zwijgen biedt geen uitkomst
Ouderenmis(be)handeling Zwijgen biedt geen uitkomst Wat is ouderenmis(be)handeling? Definitie Onder mishandeling van een ouder persoon (iemand vanaf 55 jaar) verstaan we al het handelen of nalaten van
Nadere informatieWAT IS OUDERENMIS(BE)HANDELING?
WAT IS OUDERENMIS(BE)HANDELING? VLAAMS ONDERSTEUNINGSCENTRUM OUDERENMIS(BE)HANDELING (VLOCO) Sabine TEMMERMAN stafmedewerker VLOCO/CAW OOST-VLAANDEREN INHOUD 1. Definitie ouderenmis(be)handeling 2. Vormen
Nadere informatieDoorbreek het taboe Els Messelis Hogere Leergangen voor Fiscale en Sociale Wetenschappen -HuBrussel 18 december Els Messelis
Doorbreek het taboe Hogere Leergangen voor Fiscale en Sociale Wetenschappen -HuBrussel 18 december 2012 Breaking the Taboo II Daphne project (Europese Commissie) Belgische partner: in samenwerking met
Nadere informatieOuderenmishandeling Workshop 15 oktober 2015
Ouderenmishandeling Workshop 15 oktober 2015 Marieke Zelissen GZ-psycholoog MetGGZ Esther Stoffers Programmaleider Huis voor de Zorg Programma vanmiddag Informatie over ouderenmishandeling Wat verstaan
Nadere informatieOuderenmishandeling. Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie
Ouderenmishandeling Maartje Willems Verpleegkundig consulent geriatrie Programma Ontwikkelingen en cijfers Definitie Oorzaken Risicofactoren Vormen van ouderenmishandeling Meldcode Geheimhouding Handelingsverlegenheid
Nadere informatieOuderen. Vrijwilligers en studenten tegen ouderenmishandeling. Stichting
Vrijwilligers en studenten tegen ouderenmishandeling Stichting Definitie ouderenmishandeling Al het handelen of nalaten van handelen jegens (geheel of gedeeltelijk) afhankelijke ouderen, door diegene(n)
Nadere informatieSignaleren ouderenmishandeling in de acute zorgketen
Signaleren ouderenmishandeling in de acute zorgketen MA Charlotte Minkhorst-Otten Dr. Karin Landsbergen Dr. Sivera Berben Dr. Marian Adriaansen Dr. Josien Caris Dr. Lilian Vloet Meldcode Huiselijk Geweld
Nadere informatie1 Ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie
1 Ouderenmis(be)handeling in de thuissituatie Auteurs: Iris De Roeck Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling Liesbeth De Donder Vrije Universiteit Brussel 1. Inleiding Wanneer de term familiaal
Nadere informatieMeldcode Huiselijk Geweld en Mishandeling
1 Meldcode Huiselijk Geweld en Mishandeling Inleiding Vanaf 2013 zijn hulpverleners verplicht om in actie te komen bij vermoedens van huiselijk geweld en mishandeling. Bij de Stichting Welzijnswerk Sliedrecht
Nadere informatieMeldcode Ouderenmishandeling
Meldcode Ouderenmishandeling Wat is ouderenmishandeling? Boven 65 jaar Blijft vaak geheim Ontspoorde mantelzorg Overbelaste mantelzorger, uit onmacht, onwetendheid Glijdende schaal van adequate zorg naar
Nadere informatieBondenberaad Groot Goes, 16 september 2013
Bondenberaad Groot Goes, 16 september 2013 Maatschappelijk Werk Walcheren: Project ouderenmis(be)handeling: Tot stand brengen van een adequate signalering en hulpverlening in situaties van ouderenmis(be)handeling
Nadere informatieWie werken bij VTT? Maatschappelijk werkers(loketfunctie/onderzoeker) Crisisteam( 24/7) Vertrouwensartsen(24/7) Gedragswetenschappers
Veilig Thuis Samenvoeging van AMK en SHG tot AMHK AMHK = Veilig Thuis = landelijke naam 26 VT organisaties in Nederland 14 gemeenten in Twente Valt onder de WMO Voor jong en oud (-9 mnd tot 100 jaar) Slachtoffers,
Nadere informatieOUDERENMIS(BE)HANDELING MARC KONINCKX STAFMEDEWERKER ZORGBELEID
OUDERENMIS(BE)HANDELING MARC KONINCKX STAFMEDEWERKER ZORGBELEID OUDERENMIS(BE)HANDELING Marc Koninckx Stafmedewerker Zorgbeleid Even voorstellen Geriatrisch verpleegkundige Palliatief verpleegkundige Stafmedewerker
Nadere informatieOuderenmishandeling
Wat is ouderenmishandeling? Ouderenmishandeling al het handelen... of het nalaten van handelen..ten opzichte van een oudere persoon Marianne Reij Trainer, adviseur Eigenreijs door degenen die in een persoonlijke
Nadere informatieOuderenmishandeling en de rol van de SPV in de ouderenzorg
Ouderenmishandeling en de rol van de SPV in de ouderenzorg Mirjam van Dongen Inhoud lezing Wat is ouderenmishandeling? Bestrijding Ouderenmishandeling in Nederland vanaf 1992 Rol SPV in bestrijding en
Nadere informatieScreening van oudermishandeling; wat betekent dit voor de zorgverlener en voor de samenwerking in de keten?
Screening van oudermishandeling; wat betekent dit voor de zorgverlener en voor de samenwerking in de keten? Trudy Jacobs, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige Radboudumc, afdeling geriatrie. Trudy.Jacobs@radboudumc.nl
Nadere informatieOuderenmishandeling. Relatie slachtoffer pleger
Ouderenmishandeling Naar schatting worden jaarlijks 200.000 ouderen slachtoffer van ouderenmishandeling. Ouderenmishandeling is het handelen of nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende
Nadere informatieOntspoorde mantelzorg. Lieke Bos 15 juni Druten
Ontspoorde mantelzorg Lieke Bos 15 juni 2018 -Druten Wat is Mantelzorg? SCP definieert mantelzorg als: alle hulp aan een hulpbehoevende door iemand uit diens directe sociale omgeving. Mantelzorgers zijn
Nadere informatieGrensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland
Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd
Nadere informatieVoorlichtingsbijeenkomst Veilig thuis
Voorlichtingsbijeenkomst Veilig thuis Woningoverval Babbeltruc Inbraak Ouderenmishandeling Voorlichtingsbijeenkomst Veilig thuis Babbeltruc: Afleidingsmanoeuvre om een diefstal ongemerkt te laten plaatsvinden
Nadere informatieQuiz Als mantelzorg ontspoort... Antwoorden en toelichting
Quiz Als mantelzorg ontspoort... Antwoorden en toelichting De quiz 'Als mantelzorg ontspoort...'bestaat uit tien vragen: vier basisvragen en zes extra vragen voor verdere verdieping. Bij elke vraag worden
Nadere informatieInhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Meldcode Meldcode/Richtlijn
Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Inleiding 3 Wat is misbruik en mishandeling? 3 Wat is huiselijk geweld? 4 Meldcode 5 Meldcode/Richtlijn 6 Wie gaat het gesprek voeren? 6 Mogelijke gevolgen Fout! Bladwijzer
Nadere informatieVoorlichting sociale veiligheid
folder over de vragenlijst SVI: http://www.pearson-nl.com/producten/344-svi--sociale-veiligheidsindex--binnen-dewerkomgeving-.html Voorlichting sociale veiligheid BA&O CONGRES 1 april 2011 COKKIE VERSCHUREN
Nadere informatieOntspoorde mantelzorg: Waarop let je, wat zijn signalen en hoe leg je die vast? Nico van Oosten senior adviseur Movisie
Ontspoorde mantelzorg: Waarop let je, wat zijn signalen en hoe leg je die vast? Nico van Oosten senior adviseur Movisie Inhoud lezing Ontspoorde mantelzorg: waarover hebben het dan? Waar let je op: wat
Nadere informatiePartnergeweld: risico s wikken en wegen. Anne Groenen Thomas More Kempen
Partnergeweld: risico s wikken en wegen - Anne Groenen Thomas More Kempen Op zoek naar een evenwichtig recept Ingrediënten Tools Wikken en wegen Ingrediënten Partnergeweld is wereldwijd 1 van de belangrijkste
Nadere informatieOpzet workshop. Interactief. Ingaan op begrippen, omvang, aard en aanpak. Cases om de aanpak en de knelpunten in de aanpak te verkennen
Opzet workshop Interactief Ingaan op begrippen, omvang, aard en aanpak Cases om de aanpak en de knelpunten in de aanpak te verkennen Geweld in afhankelijkheidsrelaties Welke associaties roept dit thema
Nadere informatieQuiz Als mantelzorg ontspoort...
Quiz Als mantelzorg ontspoort... Antwoorden en toelichting De quiz Als mantelzorg ontspoort... bestaat uit tien vragen: vier basisvragen en zes extra vragen voor verdere verdieping. Bij elke vraag worden
Nadere informatieSTOP OUDERENMIS(BE)HANDELING NU!
STOP OUDERENMIS(BE)HANDELING NU! Wetenschappelijke inzichten aangaande vroegdetectie, preventie en interventies Els MESSELIS 1 Een prachtige villa in een deftige wijk met adembenemende platanen in de tuin.
Nadere informatieThemaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling
Themaconferentie kwetsbare ouderen Richtlijn ouderenmishandeling 23-06-2016 Topzorg voor ouderen Mw. M.E. van Houten, klinisch geriater Introductie Het begrip ouderenmishandeling is breed en kent vele
Nadere informatieOuderenmishandeling. Adriaan van Es, huisarts IFHHRO secr
Ouderenmishandeling Adriaan van Es, huisarts IFHHRO secr Definitie al het handelen of nalaten van handelen van al degenen die in een persoonlijke en/of professionele relatie met de oudere staan, waardoor
Nadere informatieROM in de ouderenpsychiatrie
Improving Mental Health by Sharing Knowledge ROM in de ouderenpsychiatrie Marjolein Veerbeek Richard Oude Voshaar, Anne Margriet Pot Financier: Ministerie van VWS 2 Routine Outcome Monitoring Definitie
Nadere informatieGrensoverschrijdend gedrag. Sociale veiligheid binnen Lang Verblijf. Woonzorg en dagbesteding
Grensoverschrijdend gedrag Sociale veiligheid binnen Lang Verblijf Woonzorg en dagbesteding Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wat is grensoverschrijdend gedrag? 4 2.1 Verschillende vormen 5 2.2 Verschillende
Nadere informatieMeldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO)
Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Protocol seksueel misbruik door beroepskracht Route bij grensoverschrijdend gedrag tussen
Nadere informatieLeer uw kind De Ondergoedregel.
1. Leer uw kind De Ondergoedregel. Ongeveer één op de vijf kinderen is slachtoffer van seksueel geweld, waaronder seksueel misbruik. U kunt helpen voorkomen dat het uw kind overkomt. Leer uw kind De Ondergoedregel.
Nadere informatieprevalentie prevalentie kindermishandeling is een factor 10 hoger dan wat bij instanties wordt gemeld USA/Canada/UK (Lancet 2009)
prevalentie prevalentie kindermishandeling is een factor 10 hoger dan wat bij instanties wordt gemeld USA/Canada/UK (Lancet 2009) 1 OudersOnline in beklaagden bank bij Consultatiebureau s 2 Meldcode of
Nadere informatieMishandeling en seksueel. Laat het niet zomaar gebeuren
Mishandeling en seksueel geweld Laat het niet zomaar gebeuren Alles over mishandeling en seksueel geweld Meldpunt Geweld, Misbruik en Kindermishandeling tel. 1712 elke werkdag van 9 tot 17 uur Dit nummer
Nadere informatieScholierenonderzoek Kindermishandeling 2016
Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting
Nadere informatieMeldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck
Meldcode huiselijk geweld & kindermishandeling Kindcheck Datum mei 2019 Team Processen Auteur Kees de Groot 1 1. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 1.1 Wat verstaan we onder huiselijk geweld
Nadere informatie2 Belang van wetenschappelijke. ouderenmis(be)handeling
2 Belang van wetenschappelijke benadering bij ouderenmis(be)handeling Vroegdetectie, risico- en beschermende factoren en interventies Auteur: Els Messelis Gerontoloog, Docent banaba psychosociale gerontologie,
Nadere informatieProf. dr. Herman Baartman voor Tijdschrift Kindermishandeling
Internationale onderzoeken wijzen uit: Schroom om te melden bij leerkrachten is hoog Prof. dr. Herman Baartman voor Tijdschrift Kindermishandeling Emeritus hoogleraar Preventie en Hulpverlening inzake
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieDE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q)
DE KENNIS OVER OUDERE PATIËNTEN QUIZ (KOP-Q) Onderzoeksgroep Chronisch zieken, Faculteit Gezondheidszorg, Hogeschool Utrecht, Utrecht, Nederland Jeroen Dikken, MSc, RN Jita G. Hoogerduijn, PhD Marieke
Nadere informatieMeldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder)
Meldcode bij vermoeden van kindermishandeling en huiselijk geweld (KDV/BSO/gastouder) Relatie ander beleid: Zorgkinderen Route bij signalen van mogelijk geweld- of zedendelict door een collega jegens een
Nadere informatieWAT IS GRENS OVERSCHRIJDEND GEDRAG? Veiligheid van leerlingen, vrijwilligers en instructeurs/instructrices is een
WAT IS GRENS OVERSCHRIJDEND GEDRAG? Veiligheid van leerlingen, vrijwilligers en instructeurs/instructrices is een basisvoorwaarde om prettig met elkaar om te kunnen gaan, te kunnen zwemmen, zwemles te
Nadere informatieKwetsbaarheid en slapen
Kwetsbaarheid en slapen Nico De Witte Inhoud Kwetsbaarheid Slapen: operationalisering Resultaten Beschrijving dataset Prevalentie slaapproblemen in relatie tot leeftijd, geslacht, inkomen, rondkomen met
Nadere informatieDe aanpak van ouderenmishandeling Loslaten waar kan, overpakken waar nodig!
De aanpak van ouderenmishandeling Loslaten waar kan, overpakken waar nodig! Jessica Vrolijk, aandachtsfunctionaris ouderenmishandeling en huiselijk geweld, Jeroen Bosch Ziekenhuis Vraag Hand omhoog = JA
Nadere informatieZorgcentrum na seksueel geweld. Pilootproject
Zorgcentrum na seksueel geweld Pilootproject 2017-18 Wat is seksueel geweld? iedere vorm van ongewenst seksueel contact Verkrachting: seksuele penetratie zonder toestemming van het slachtoffer met bv penis,
Nadere informatie5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR
5 juni 2012 ONDERZOEK BEPERKT WEERBAAR HET ONDERZOEK In opdracht van het ministerie van volksgezondheid, welzijn en sport Uitgevoerd door onderzoekers van Rutgers WPF en Movisie Hoofdvragen Hoe vaak komt
Nadere informatieFebruari Kübra Ozisik. Frans Oldersma.
Kübra Ozisik Februari 2018 Frans Oldersma www.os-groningen.nl BASIS VOOR BELEID Inhoud Inhoud... 1 1. Inleiding... 2 2. Resultaten... 3 2.1 Respons... 3 2.2 Definitie kindermishandeling... 3 2.3 Campagne
Nadere informatieVRAGEN NR Haarlem, 6 december Onderwerp: Vragen van P.J. Bruystens (ONH-VSP)
VRAGEN NR. 115 Haarlem, 6 december 2005 Onderwerp: Vragen van P.J. Bruystens (ONH-VSP) De voorzitter van Provinciale Staten van Noord-Holland deelt u overeenkomstig het bepaalde in artikel 45 van het Reglement
Nadere informatieMeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Datum vaststelling : 12-11-2007 Eigenaar : Beleidsmedewerker Vastgesteld door : MT Datum aanpassingen aan : 20-01-2015 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Doel meldcode Begeleiders een stappenplan
Nadere informatieZelfevaluatie * Agressie
ben op de hoogte van agressie & beleid Ik heb inzicht in beleidsmatige zaken rondom agressie, stel (mede) beleid op voor een veilig klimaat en toon leiderschap om een veilige werkomgeving te optimaliseren.
Nadere informatieAcademie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw. Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak
1 Academie voor Integratieve en Humanistische Psychologie en Psychotherapie vzw Zelfdoding: Signalen, mythen en aanpak Masterclass Amsterdam NAP Stefaan Boel 11 januari 2017 2 3 4 Zelfdoding is een permanente
Nadere informatiePROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee?
PROs in de praktijk 1: Wat doen we ermee? Prof. dr Jolanda de Vries Hoogleraar Kwaliteit van leven in de medische setting GZ-psycholoog en Medisch manager afdeling medische psychologie St Elisabeth ziekenhuis
Nadere informatieWorkshop 17-11-2008. Programma. Systeemgerichte aanpak bij Ouderenmishandeling
Workshop 17-11-2008 Systeemgerichte aanpak bij Ouderenmishandeling Seaske Verbeek Theo Royers Programma Kennismaken Beeldvorming Ouderenmishandeling Systeemaanpak Casuïstiek Evaluatie Twee groepen 5,6
Nadere informatieFase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld
Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk
Nadere informatieWelzijn Ouderen. Ouderenmishandeling. Maatschappelijke dienstverlening AMSTERDAM-NOORD
Welzijn Ouderen Ouderenmishandeling Maatschappelijke dienstverlening AMSTERDAM-NOORD Welzijn Ouderen Ouderenmishandeling Ouderenmishandeling, wat is dat? Onder mishandeling van een oudere persoon (iemand
Nadere informatieRapport Kindermishandeling en Huiselijk Geweld. Peiling bij Fysiotherapeuten, Oefentherapeuten en Ergotherapeuten
Rapport Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Peiling bij Fysiotherapeuten, Oefentherapeuten en Ergotherapeuten Stichting STUK Door Nicole de Haan en Lieke Popelier 2013 Algemene informatie Uit recent
Nadere informatieDefinitie 5/10/2015. Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel. VK Brussel
Goedele Keymolen Kindermishandeling: hoe gaan we ermee om? 28 september 2015 Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel VK Brussel Sainctelettesquare 17 1000 Brussel Tel: 02/477.60.60 Fax: 02/477.87.50
Nadere informatieKindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie
Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen
Nadere informatieTSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie
TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst
Nadere informatieJaarverslag 2014 VLOCO. Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling. versterkt welzijn. Jaarverslag.indd 1 29/05/15 12:02
Jaarverslag 2014 VLOCO Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling versterkt welzijn Jaarverslag.indd 1 29/05/15 12:02 INHOUD Inhoud 2 Voorwoord 3 Missie en visie 4 Algemene situering 6 Beknopte
Nadere informatieScreening bij dementie Vroegtijdige zorgplanning bij dementie Nachtelijke onrust bij dementie
tel. +32 (0)16 37 34 31 Informatienota voor deelnemers U bent uitgenodigd voor deelname aan een studie waarbij we het gebruik van de website voor mantelzorgers van personen met dementie willen nagaan.
Nadere informatieREACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling
WAT? Dit plan beschrijft de stappen die een lokale groep kan zetten bij een vermoeden, onthulling of vaststelling van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag of seksueel misbruik t.a.v. de leden. Het is
Nadere informatieGrensoverschrijdend gedrag
Grensoverschrijdend gedrag Inleiding De maatschappij krijgt steeds meer te maken met vormen van grensoverschrijdend gedrag. Ook binnen de kinderopvang wordt grensoverschrijdend gedrag door kinderen, ouders
Nadere informatieCombinatiepreventie voor hiv
Combinatiepreventie voor hiv GEDRAGSMATIGE ASPECTEN STRUCTURELE DIMENSIE Tom Platteau Seksuoloog ITG DEPARTMENT OF CLINICAL SCIENCES Verminderen van transmissie door onveilig gedrag aan te pakken Voorbeelden?
Nadere informatieStappen achter de voordeur. Roelie Dijkman, Specialist ouderengeneeskunde SHDH
Stappen achter de voordeur Roelie Dijkman, Specialist ouderengeneeskunde SHDH Onderzoek Ellis Bardelmeijer 2005 Enquete onder 1335 verpleeghuisartsen: Respons 36,3% 484/1335 Aantal vphartsen met ervaring
Nadere informatieMeldcode (ouderen)mishandeling Thebe intramuraal
Meldcode (ouderen)mishandeling Thebe intramuraal Definitie (ouderen)mishandeling Onder (ouderen)mishandeling verstaan wij: Al het handelen of het nalaten van handelen van allen die in een persoonlijke
Nadere informatieProgramma 0900-1231230 050-3180011. Advies & Meldpunt kindermishandeling. Hoe Wie Tijd. Gevolgen van kindermishandeling Power point Anne 20 min
050-3180011 Programma Voorstellen Hoe Wie Tijd Anne Vogt (AMK) Advies & Meldpunt kindermishandeling 0900-1231230 Gevolgen van kindermishandeling Power point Anne 20 min Voorstellen Karen Jelier (SHG) Wat
Nadere informatieRELATIEPROBLEMEN? GEWELD IN JE GEZIN? PRAAT EROVER.
RELATIEPROBLEMEN? GEWELD IN JE GEZIN? PRAAT EROVER. 1 Relatieproblemen? Geweld in je gezin? Erover praten is de eerste stap. In heel wat relaties en gezinnen zijn er problemen. In 1 op de 7 relaties is
Nadere informatieaf. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang
Grensoverschrijdend gedrag Klik Kinderopvang wijst alle vormen van grensoverschrijdend gedrag af. Met dit protocol, in haar handelen en in haar beleid wil Klik Kinderopvang grensoverschrijdend gedrag voorkomen
Nadere informatieMantelzorg in zicht: het belang van assessment en advies op maat. Benedicte De Koker, HoGent
Mantelzorg in zicht: het belang van assessment en advies op maat Benedicte De Koker, HoGent Positie van mantelzorgers Zorgverlener en / of hulpvrager? Bron: Feith, 2011 Positie van mantelzorgers Hulpverleners
Nadere informatieMELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD
MELDCODE KINDERMISHANDELING EN HUISELIJK GEWELD OPENBAAR APOTHEKERS De Meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is een uitgave door de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie
Nadere informatieNico van Oosten senior adviseur
Ouderenmishandeling Nico van Oosten senior adviseur Congres Ouderenmishandeling en Ontspoorde (mantel)zorg Zierikzee 6 november 2017 Bureau BenW Movisie Voor een samenleving met veerkracht Movisie is een
Nadere informatieAgressieprotocol«1» 1. Vooraf
Agressieprotocol«1» 1. Vooraf 1.1. Definities Onder agressie wordt verstaan het gehele scala van voorvallen of situaties waarbij een werknemer psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen
Nadere informatieRisicofactoren voor chronificatie van pijn
PIJN Samen maken we er een punt van. Risicofactoren voor chronificatie van pijn Annemie Verwimp, Psycholoog ZNA Multidisciplinair Algologisch Team Introductie Zijn de gele vlaggen gekend? ORANJE: ik ken
Nadere informatieSAMENVATTING. Samenvatting
SAMENVATTING. 167 Met de komst van verpleegkundigen gespecialiseerd in palliatieve zorg, die naast de huisarts en verpleegkundigen van de thuiszorg, thuiswonende patiënten bezoeken om te zorgen dat patiënten
Nadere informatieOuderen in veilige handen. voor Lize. 17 maart 2013 Yvonne Heygele
Ouderen in veilige handen voor Lize 17 maart 2013 Yvonne Heygele Wat komt bij u op bij het begrip: ouderenmishandeling? Wat is ouderenmishandeling? Ouderenmishandeling is het handelen of het nalaten van
Nadere informatieMeldcode huiselijk geweld en kindermishandeling
Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling april 2016 Inhoud Kindermishandeling...... 2 Definitie... 2 Vormen van kindermishandeling.... 2 Herkenning..... 2 Risicofactoren... 2 Aanwijzingen bij het
Nadere informatie"50+ in Europa" Onderzoek naar Gezondheid, Ouder worden en Pensionering in Europa
Household- ID Person- ID 2 4 0 4 2 Interview Datum: Interviewer ID: Voornaam Respondent: "50+ in Europa" nderzoek naar Gezondheid, uder worden en Pensionering in Europa 2006 Zelf in te vullen vragenlijst
Nadere informatieOMGAAN MET GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG
1 Beoordeeld: 30 september 2013 Inhoudstafel Goedgekeurd: 4 oktober 2013 Geldig vanaf: 4 november 2013 1. Definitie van grensoverschrijdend gedrag 2. Visie over grensoverschrijdend gedrag 2.1. Visie van
Nadere informatieLogopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan
Logopedie en Kindermishandeling Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Juni 2009 Inleiding Omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling
Nadere informatieFeedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg. Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X
Feedback rapport Kwaliteitsindicatoren palliatieve zorg Fictief voorbeeld feedbackrapport TEAM X Auteurs: Kathleen Leemans, Joachim Cohen Contact: kleemans@vub.ac.be 02/477.47.64 De indicatorenset is ontwikkeld
Nadere informatieMulti dimensioneel screenen naar kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen: het Comprehensive Frailty Assessment Instrument (CFAI)
Multi dimensioneel screenen naar kwetsbaarheid bij thuiswonende ouderen: het Comprehensive Frailty Assessment Instrument (CFAI) Prof dr Nico De Witte (VUB/Hogent) Inhoud Kwetsbaarheid (eng: frailty) Waarom
Nadere informatieOuderenmis(be)handeling. meer dan lichamelijk geweld alleen. Informatiebrochure voor hulp- en dienstverleners
Ouderenmis(be)handeling meer dan lichamelijk geweld alleen Informatiebrochure voor hulp- en dienstverleners Inhoudsopgave pag. 1 Voorwoord pag. 2 Hoofdstuk 1: Informatie over ouderenmishandeling pag. 3
Nadere informatieInhoudsopgave pag. 1. Voorwoord pag. 2. Hoofdstuk 1: Informatie over ouderenmishandeling pag. 3. Hoofdstuk 2: Risicofactoren en signalen pag.
1 Inhoudsopgave pag. 1 Voorwoord pag. 2 Hoofdstuk 1: Informatie over ouderenmishandeling pag. 3 Hoe vaak komt ouderenmishandeling voor? Welke soorten mishandeling bestaan er? Hoofdstuk 2: Risicofactoren
Nadere informatieEchtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders
Echtscheiding en contactbreuk tussen kleinkinderen en grootouders Maaike Jappens 1 & Jan Van Bavel 1,2 1Vrije Universiteit Brussel, 2 KU Leuven Grootouders spelen vaak een belangrijke rol in het leven
Nadere informatieOuderenmis(be)handeling in Vlaanderen: een onderzoek naar de kennis en ervaring bij de huisarts
Ouderenmis(be)handeling in Vlaanderen: een onderzoek naar de kennis en ervaring bij de huisarts Stefanie Vande Velde, Universiteit Gent Promotor: Prof. Liesbeth De Donder, Vrije Universiteit Brussel Co-promotoren:
Nadere informatieCongres Huiselijk geweld en kindermishandeling Ede, 10 mei 2011
MILCEA Dr. Michel H.C. Bleijlevens Congres Huiselijk geweld en kindermishandeling Ede, 10 mei 2011 MILCEA poogt bij te dragen aan de preventie van ouderenmishandeling. Het ontwikkelen van een monitoring
Nadere informatieDeze test werd ontwikkeld en aangewend om het medicatiemanagement en de verschillende aspecten hiervan te evalueren in de ambulante zorg.
Drug Regimen Unassisted Grading Scale (DRUGS) Edelberg HK, Shallenberger E, Wei JY (1999) Medication management capacity in highly functioning community living older adults: detection of early deficits.
Nadere informatieONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE
ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE FACTSHEET 1: OMVANG, AARD & GEVOLGEN VAN GEWELDSINCIDENTEN De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar geweld in de psychiatrie. Aan hulpverleners werkzaam
Nadere informatieVLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN RESOLUTIE. van mevrouw Sonja Becq, mevrouw Ingrid van Kessel, de heer Bart De Smet en mevrouw Ilse Van Eetvelde
Stuk 2273 (2003-2004) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2003-2004 20 april 2004 VOORSTEL VAN RESOLUTIE van mevrouw Sonja Becq, mevrouw Ingrid van Kessel, de heer Bart De Smet en mevrouw Ilse Van Eetvelde
Nadere informatieK I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R
PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland
Nadere informatieDe Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit. The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility.
RELATIE ANGST EN PSYCHOLOGISCHE INFLEXIBILITEIT 1 De Relatie tussen Angst en Psychologische Inflexibiliteit The Relationship between Anxiety and Psychological Inflexibility Jos Kooy Eerste begeleider Tweede
Nadere informatieOral Health Assessment Tool
Oral Health Assessment Tool (OHAT) Chalmers JM., King PL., Spencer AJ., Wright FAC., Carter KD. (2005) The Oral Health Assessment Tool Validity and Reliability Meetinstrument Afkorting Auteur Onderwerp
Nadere informatieDe werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen. Kristel Bovijn
De werking van het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Oost- Vlaanderen Kristel Bovijn Vertrouwenscentrum Kindermishandeling (VK) Het VK is het meldpunt voor vermoedens van kindermishandeling, -verwaarlozing
Nadere informatie