Het effectief Voorspellen en Vergroten van de Altruïstische Intentie
|
|
- Simon Vos
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het effectief Voorspellen en Vergroten van de Altruïstische Intentie Over het matchen en mismatchen van de boodschap met affectieve en cognitieve attitudes Master Scriptie Drs. N.C.A. van den Berg Kalkoenstraat BB Amsterdam Studentnummer: Begeleider: Drs. M. Keer Commerciële Communicatie en Voorlichting Afdeling Communicatiewetenschap Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Universiteit van Amsterdam Kloveniersburgwal CX Amsterdam Datum:
2 Inhoud Samenvatting...3 Inleiding Theorie en Hypotheses Affectieve en cognitieve attitudes Matching en mismatching van de boodschap met het type attitude Het beïnvloeden van extreme attitudes Het beïnvloeden van extreme attitudes Methode Proefpersonen Procedure Vragenlijst 1: de voormeting Ontwerp van affectieve en cognitieve boodschap Vragenlijst 2: de nameting Resultaten...25 Hypothese 1:...25 Hypothese 2: Hypothese 3: Analyse Discussie en Conclusie...33 Literatuur...36 Bijlagen...42 Bijlage 1: Pretest vragenlijst...42 Bijlage 2: Cognitieve boodschap...43 Bijlage 3: Affectieve boodschap...43 Bijlage 4: Vragenlijst Bijlage 5: Vragenlijst 2 (Versie cognitieve boodschap)
3 Samenvatting Doel: onderzoeken op welke manier een boodschap gericht op het vergroten van de intentie om altruïstisch gedag uit te voeren het meest effectief ontworpen kan worden. Hiervoor worden in dit onderzoek de effecten van attitudebasis, matching, mismatching en attitudesterkte onderzocht. Ten eerste wordt onderzocht of de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren beter voorspeld wordt door affectieve of cognitieve attitudes. Vervolgens wordt gekeken of de intentie tot altruïsme beter vergroot kan worden door middel van matching of mismatching met de attitude. Daarna wordt onderzocht of attitudesterkte van invloed is op de effectiviteit van matching en mismatching en tot slot wordt vastgesteld of de attitude-extremiteit meer veranderd na het zien van een matchende of een mismatchende boodschap. Ontwerp: respondenten (n=116) vullen een vragenlijst in waaruit blijkt in welke mate hun attitude over altruïsme op affect en cognitie gebaseerd is, hoe extreem die attitude is en hoe groot hun intentie om altruïstisch gedrag te vertonen is. Altruïstische wordt gemeten aan de hand van tien verschillende altruïstische gedragingen. Vervolgens wordt het effect van matching en mismatching bij een interventie gericht op intentieverandering met betrekking tot altruïsme vastgesteld. Resultaten: uit dit onderzoek blijkt dat de intentie tot altruïsme beter voorspeld wordt door cognitie dan door affect. Mismatching is succesvoller dan matching in het veranderen van de intentie tot altruïstisch gedrag voor slechts één gedrag. Er zijn geen significante effecten gevonden van attitudesterkte bij een matchende of mismatchende boodschap op intentieverandering. Conclusie: De resultaten laten zien dat een boodschap gericht op het vergroten van de altruïstische intentie het best kan inspelen op cognitie. Om een boemerangeffect te voorkomen moet de boodschap niet te persuasief zijn. In dit onderzoek is slechts voor één gedrag een significant verschil gevonden tussen matching en mismatching, waarbij mismatching effectiever was in het vergroten van de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren. Voor extreme attitudes is geen significant verschil gevonden tussen matchen en mismatchen. Bij het maken van 3
4 de persuasieve boodschap hoeft dus geen rekening gehouden te worden met attitude-extremiteit. Steekwoorden: altruïsme, affect, cognitie, attitude, matching, mismatching, intentie, attitudesterkte. 4
5 Inleiding Iemand die pijn verkiest boven plezier, een ander boven zichzelf ofwel; altruïsme boven hedonisme, wordt in onze samenleving gezien als gestoord, heilig of verliefd (Wispe, 1978). Dit komt voort uit het idee dat mensen slechts twee motivaties hebben voor hun gedrag; een beloning ontvangen of pijn voorkomen (Rosenhan, 1969). Altruïsme, dat wordt gedefinieerd als een zelfdestructief gedrag in het voordeel van anderen (Wispe, 1978), of als het verlangen een ander te helpen zelfs wanneer het de helper iets kost (Aronson, Wilson & Akert, 2007), is vanuit dit oogpunt bezien een vreemd soort gedrag. Het levert op het eerste gezicht namelijk geen beloning op en lijkt ook niet effectief in het voorkomen van pijn. Wetenschappers uit verschillende disciplines stellen echter dat altruïstisch gedrag niet slechts voordelig is voor de gene die geholpen wordt, maar ook voor de helper zelf (Haidt, 2006). Evolutionair biologen menen dat altruïsme van belang is voor het voortbestaan van de mensheid (Wispe, 1978; Rosenhan, 1969; Trivers, 1971; Luks, 1992). Zij beredeneren dat er een natuurlijke selectie plaatsvindt van genen. Een gen dat de overlevingskans vergroot zal worden doorgegeven van generatie op generatie (Darwin, 1859). Het idee dat het helpen van anderen de kans vergroot dat je in de toekomst zelf geholpen wordt, noemt men de norm van wederkerigheid. Een samenleving waarin wederkerig altruïsme gezien wordt als morele plicht heeft een grotere kans op overleving dan een waarin dit niet het geval is (Trivers, 1971). Een evolutionaire verklaring voor altruïsme is selectie van verwanten; wanneer je bloedverwanten helpt, vergroot je de kans dat genen die jij ook hebt doorgegeven zullen worden (Aronson, Wilson & Akert, 2007). Sociaal psychologen stellen dat altruïsme niet afkomstig is van evolutionair instinct, maar dat mensen in relaties altijd streven naar maximale sociale winst. De voordelen die ze behalen met altruïstisch gedrag wegen voor hen zwaarder dan de nadelen. Een helper krijgt namelijk vaak sociale goedkeuring van zijn omgeving. Verder is het volgens sociaal psychologen stressvol om een ander te zien lijden, en verminderen altruïsten dus hun eigen 5
6 stress door een ander te helpen (Dovidio, 1984; Dovidio, Poliavin, Gaertner, Schroeder & Clark, 1991; Eisenberg & Fabes, 1991). Uit onderzoek van Allen Luks (1988) blijkt dat mensen die anderen helpen consistent betere gezondheid hebben dan mensen die dat niet doen. De helft van de helpers voelt een zogenaamde high. 43% voelt zich sterker en energieker, 22% voelt zich kalmer en minder depressief, 21% van de helpers heeft een verhoogde zelfwaarde en 13% ervaart minder kwaaltjes en pijn wanneer ze anderen helpen dan wanneer ze dit niet doen. Zelfs chronische klachten nemen af op het moment dat iemand een ander begint te helpen. Helpers ervaren vermindering in intensiteit van de pijn, mate van invaliditeit en depressie (Arnstein, 2002). Vermindering van depressie is significant aangetoond voor alle leeftijdsgroepen, zelfs wanneer er werd gecontroleerd op reeds aanwezige mate van depressie, demografische gegevens, socioeconomische status, dienstbetrekking, gezondheidsgedrag en religie (Musick & Wilson, 2003). Wanneer iemand iets aan een ander geeft wordt het mesolimbisch circuit in de hersenen, dat ook wel het beloningscentrum genoemd wordt, geactiveerd waar dopamine vrijkomt, een hormoon dat een rol speelt bij het ervaren van genot, blijdschap en welzijn (Moll, et al., 2006). Ook op langere termijn geeft goed doen een goed gevoel. Altruïsten hebben een langdurige perceptie dat hun leven waardevol en plezierig is, ze zijn gelukkiger en hebben meer zelfvertrouwen (Myers, 1990). Mensen die het helpen van andere mensen als een belangrijk motief in hun leven zien zijn daardoor drie keer gelukkiger dan anderen die dit niet doen (Magen, 1996). Er bestaat een sterke positieve samenhang tussen de mate waarin mensen altruïstisch gedrag vertonen en hun geluk, gezondheid, welzijn en levensverwachting (Haidt, 2006). Bovenstaande onderzoeken duiden een tegenstelling aan die ik de altruïstische paradox wil noemen: het zogenaamde zelfdestructieve gedrag in het voordeel van anderen is uiteindelijk in het voordeel voor de persoon die het uitvoert. Door een ander te helpen help je jezelf. Post (2007) stelt in dit licht ook, dat de zorg 6
7 voor het eigen welzijn en het welzijn van anderen niet gezien moeten worden als tegenovergesteld; ze zijn juist onlosmakelijk met elkaar verbonden voor een gezond mens in een gezonde omgeving. Uit onderzoek van Stichting Ideële Reclame onder Nederlanders van 18 tot 65 jaar komt naar voren dat 78% van de Nederlanders vindt dat we niet aardig genoeg voor elkaar zijn (SIRE, 2010). Slechts 30,2% van de Nederlanders van 18 jaar en ouder heeft in de afgelopen vier weken onbetaalde hulp aan anderen buiten eigen huishouden gegeven (CBS, 2008). Deze cijfers passen binnen een bredere trend van de afname van sociaal kapitaal binnen westerse democratieën. Putnam (2000) toont aan dat de afgelopen vier decennia het sociale kapitaal dramatisch is afgenomen door onder andere de media, urbanisatie, de toegenomen economische druk en tijdsdruk. Mensen sluiten zich steeds meer af voor de buitenwereld door thuis te blijven achter de televisie of computer. Most people watch Friends instead of having friends stelt Putnam. De Nederlandse cultuur van tolerantie en verdraagzaamheid, waar we ooit zo beroemd om waren, lijkt te veranderen in een cultuur van onvriendelijkheid en onverdraagzaamheid (Kan, 2009). Daarom zou altruïstisch gedrag gestimuleerd moeten worden, bijvoorbeeld door middel van een gedragsveranderingcampagne vanuit de overheid. Dit onderzoek stelt zich ten doel de effectiviteit van een dergelijke gedragsveranderingcampagne met betrekking tot altruïsme te vergroten. 7
8 1. Theorie en Hypotheses Met de komst van nieuwe media zoals internet, maar ook door digitale televisie en mobiele telefonie is het steeds makkelijker om reclame te richten op een klein publiek, of zelfs op individuen. Boodschappen kunnen daarom persoonlijk worden aangepast aan iedere consument (LaBarbera, Weingard & Yorkston, 1998). Aan de hand van persoonlijke informatie, zoals geslacht en leeftijd kan iedere lezer zo een boodschap krijgen die het best bij hem of haar past. In dit onderzoek wordt de attitudebasis onderzocht als individuele variabele om een zo effectief mogelijke boodschap aan te bieden om de intentie tot altruïstisch gedrag te laten toenemen. 1.2 Affectieve en cognitieve attitudes Om altruïstisch gedrag te kunnen stimuleren moet eerst gekeken worden naar de oorzaken van dat gedrag. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de theorie van gepland gedrag (Ajzen, 1985), die stelt dat intentie de beste voorspeller van gedrag is. Altruïstisch gedrag is significant gerelateerd aan intentie om te helpen (Richard & Jaccard, 1976). Intentie is de bereidheid van een persoon om een bepaald gedrag uit te voeren. Deze bereidheid is een optelsom van attitude, subjectieve norm en veronderstelde gedragscontrole. Veronderstelde gedragscontrole is de perceptie die mensen hebben over hun mogelijkheid om een bepaald gedrag uit te voeren. De subjectieve norm bestaat uit veronderstellingen over hoe andere mensen denken over het gedrag (Ajzen, 1985). Een attitude is een houding, een evaluatie van mensen, objecten of ideeën (Petty, Cacioppo, Srathman & Priester 2005). Dit onderzoek richt zich op altruïstische gedragingen die voor de geselecteerde respondenten makkelijk uit zijn te voeren, zoals de deur voor iemand open houden. De veronderstelde gedragscontrole ligt daarom erg hoog. De subjectieve norm ten opzichte van altruïstisch gedrag is ook maar weinig ambigu. Een ander helpen wordt gezien als iets positiefs. Interessant is daarom de invloed van attitudes op altruïstisch gedrag. Dit onderzoek richt zich daarom op attitudes. 8
9 Attitudes bestaan uit drie componenten die samen de evaluatie van het attitudeobject vormen; een gedragscomponent, een cognitieve component en een affectieve component. Een attitude kan alle drie bevatten, maar kan ook hoofdzakelijk gebaseerd zijn op slechts een van deze componenten (Petty, 2001). De gedragscomponent bestaat uit acties en gedrag ten opzichte van het object. De cognitieve component bestaat uit gedachten en ideeën over het attitude object en de affectieve component bestaat uit gevoelens en emoties ten aanzien van het attitude object (Petty, Cacioppo, Srathman & Priester 2005). Hoe iemand zich voelt bij een bepaald gedrag wordt dus affect genoemd. Cognitie bestaat uit een afweging van voor en nadelen van een bepaald gedag (Trafimow & Sheeran, 1998). Dit onderzoek richt zich op de laatste twee componenten: affectie en cognitie. De mate waarin attitudes bepaald worden door affect of cognitie hangt af van het gedrag in kwestie (Abelson, Kinder, Peters, & Fiske, 1982; Breckler & Wiggins, 1989: Crites, Fabrigar, & Petty, 1994, Millar & Tesser, 1986). Iedere attitude heeft echter een deel affectie en een deel cognitie in zich (Eagly, Mladinic & Otto, 1994). Sommige gedragingen zijn vaker affectief, andere vaker cognitief gebaseerd. Chocola eten bijvoorbeeld, zal vaker affectief gebaseerd zijn, zonnebrand smeren meer cognitief. Toch zullen er mensen zijn die zonnebrand smeren, niet omdat ze de risico s van huidkanker kennen maar omdat ze het simpelweg een prettige handeling vinden. Of een gedrag affectief of cognitief gebaseerd is hangt dus zowel af van het soort gedrag als van het individu (Aronson, Wilson & Akert, 2007). Over de vraag of altruïstisch gedrag beter voorspeld wordt door affectieve of cognitieve attitudes bestaat nog geen wetenschappelijke overeenstemming. Vertonen mensen altruïstisch gedrag omdat ze het goed vinden voelen of maken ze toch een afweging van voor en nadelen van behulpzaam gedrag voordat ze dit uitvoeren? Om bij een gedragsveranderingcampagne in te kunnen spelen op de juiste component van de attitude is een antwoord op deze vraag van belang. 9
10 Omdat altruïsme een gedrag is waarbij persoonlijke beloningen op korte termijn worden ingeruild voor de winst van anderen moet er iets zijn dat de externe motivatie, de beloning, kan vervangen. Veel wetenschappers stellen dat er bij altruïsme sprake is van een interne motivatie in de vorm van affect. Om een beloning te laten schieten of jezelf weg te cijferen voor een ander moet er een vergroting van affect zijn, een intens gevoel voor de andere persoon. De vergroting van dat gevoel, vaak empathie of sympathie genoemd, wordt beschouwd als de basis voor altruïstische daden (Aronfreed, 1968; Lenrow, 1965; Rosenhan, 1969; Tomkins, 1963). Het idee dat affect een aanleiding is voor altruïsme wordt ondersteund door verschillende onderzoeken die de nadruk leggen op gevoel als basis voor het helpen van anderen. Tomkins (1965) vond dat de mate affect een goede indicator is voor de mate van heldhaftig gedrag. London (1970) stelde vast dat sympathie voor slachtoffers een motivatie was voor veel van de mensen die joden hebben gered van de nazi s in de tweede wereldoorlog. Tegelijkertijd wordt ook de rol van cognitie in altruïstisch gedrag door de wetenschap onderschreven. Zo hebben veel onderzoekers bewezen dat leeftijd, sterk samenhangt met vrijgevig gedrag (Handlon & Gross, 1959; Rosenhan, 1969a; Ururel-Semin, 1952; Wright, 1942). Zij verklaren dit verband door te stellen dat leeftijd is gerelateerd aan cognitieve ontwikkeling. Toename van cognitie vergroot altruïstisch gedrag. Kinderen die bijvoorbeeld werden ingelicht over de consequenties van wees worden gaven meer geld aan een fonds voor weeskinderen (Rosenhan, 1969a). Uit ander onderzoek blijkt dat cognitieve factoren een rol spelen bij altruïstisch gedrag wanneer ze gericht zijn op het vergroten van empathie. Dit is het geval wanneer je meer informatie krijgt over de persoon die je gaat helpen of de situatie waarin die persoon zich bevindt. De wetenschappers die pleiten voor de rol van cognitie stellen dus dat een vergroting van cognitie leidt tot een vergroting van empathie; hoe beter je iemand kent, hoe makkelijker het is om met die persoon mee te leven. Cognitie leid dus via empathie naar affect. Brehm (1966) stelt zelfs dat het vergroten van cognitie 10
11 over de daad van het helpen zelf geen effect heeft. Wanneer je mensen dus meer informatie geeft over wat helpen precies is en welke consequenties het heeft zal dit de intentie om te gaan helpen niet vergroten. Pas wanneer je meer informatie geeft over de mensen die geholpen moeten worden heeft het effect, omdat dit de empathie vergroot. Een vergroting van empathie is een vergroting van het gevoel dat mensen hebben, een toename van affect. Hypothese 1: De intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren is meer affectief dan cognitief gebaseerd. 11
12 1.2 Matching en mismatching van de boodschap met het type attitude Bij het ontwerpen van een gedragsveranderingcampagne kan ingespeeld worden op het soort attitude dat mensen hebben met betrekking tot altruïsme door de boodschap daarop aan te passen. Bij het matchen van de boodschap en de attitude ga je er van uit dat affectieve persuasieve boodschappen beter werken bij affectieve dan bij cognitieve attitudes en dat cognitieve persuasieve boodschappen beter werken bij cognitief gebaseerde, dan bij affectief gebaseerde attitudes (Fabrigar & Petty, 1999). Het idee achter matchen is, dat boodschappen die matchen bij de attitude die iemand heeft worden beschouwd als persoonlijk relevanter. (DeBono & Packer, 1991). Vanuit de dissonantietheorie kan verklaard worden waarom mensen dingen die ze aan zichzelf relateren beter vinden dan dingen die ze niet aan zichzelf relateren. Cognitieve dissonantie is het gevoel van discomfort dat mensen ervaren wanneer ze een discrepantie tussen twee cognities ervaren (Aronson, Wilson & Akert, 2007). Dit gevoel van dissonantie kunnen mensen zelf reduceren door hun gedrag aan te passen, nieuwe cognities toe te voegen of en attitude te veranderen. Het proces van cognitieve dissonantiereductie speelt zich vaak ook onbewust af. Mensen schenken minder aandacht aan boodschappen die niet passen bij bestaande attitude dan aan boodschappen die wel consistent zijn met bestaande attitude zodat ze geen cognitieve dissonantie hoeven te ervaren. Mensen willen zich goed voelen over zichzelf, waardoor nieuwe informatie die niet consistent is met bestaande cognities minder goed verwerkt wordt dan informatie die wel consistent is. Hierdoor vinden mensen objecten die ze zelf hebben gekozen leuker dan objecten die anderen hebben gekozen (Brehm, 1956) en hechten meer waarde aan mensen die deel uit maken van de zelfde groep als zij zelf (Tajfel, 1981). Er is zelfs aangetoond dat mensen voorkeur hebben voor de letters die in hun eigen naam zitten boven andere letters (Nuttin, 1985). Mensen zijn effectiever over te halen wanneer er een match is tussen de basis van de attitude en de basis van de campagne (LaBarbera et al., 1998). De 12
13 verwachting is daarom dat affectieve boodschappen het effectiefst zijn bij mensen met een affectief gebaseerde attitude over altruïsme en dat cognitief gebaseerde boodschappen het grootste effect hebben bij mensen met een attitude die gebaseerd is op cognitie. Hypothese 2: Het soort boodschap matchen met het soort atttitude levert het grootste effect in intentieverandering op. 13
14 1.3 Het beïnvloeden van extreme attitudes Volgens het elaboration likelihood model van Petty en Cacioppo (1986) zijn er twee manieren waarop mensen informatie verwerken. Via de centrale route of via de perifere route. Wanneer mensen een boodschap verwerken via de perifere route wordt er meer aandacht geschonken aan de vorm van de boodschap dan aan de inhoud en zal de informatie minder goed verwerkt worden waardoor een verandering in attitude niet, of slechts voor korte tijd tot stand komt. Wanneer mensen gemotiveerd zijn en de mogelijkheid hebben om aandacht te schenken aan de argumenten die in een boodschap verwerkt zijn, zullen ze de centrale route van informatieverwerking kiezen, die zorgt voor een langdurige verandering in attitude (Petty & Cacioppo, 1986). Wanneer iemand heel sterk voor of tegen het uitvoeren van altruïstisch gedrag is, heeft hij een extreme attitude. Extreemheid van een attitude hangt samen met weerstand tegen verandering (Ewing, 1942; Osgood & Tannenbaum, 1995) en met gedrag (Fazio & Zanna, 1978). Attitude extremiteit is niet gerelateerd aan de basis van de attitude. Het is dus niet zo dat affectief gebaseerde attitudes vaker extreem zijn dan cognitief gebaseerde attitudes of andersom (Erdley & D'Agostino, 1988). Mensen met een extreme attitude hebben een grote motivatie om aandacht te schenken aan een boodschap en deze dus niet perifeer maar centraal te verwerken. Wanneer een boodschap consistent is met de attitudebasis is men beter in staat om tegenargumenten te bedenken (Dube, Chattopadhyay & Letrart 1996). Voor een respondent met een extreme attitude en dus een hoge motivatie om de boodschap te verwerken, bestaat een grotere de kans dat hij of zij tegenargumenten gaat bedenken. Een matchende boodschap zal dan minder effectief zijn in het veranderen van de intentie. Maar wanneer een respondent weinig motivatie heeft om de boodschap te verwerken, geen extreme attitude, is de motivatie om de centrale route tot informatieverwerking te nemen laag en is de matchende boodschap effectiever. 14
15 Informatie die consistent is met de bestaande attitudebasis zal beter opgenomen worden omdat het past in bestaande schema s. Daarnaast zal het gebrek aan motivatie de kans verkleinen dat mensen kritisch over de boodschap gaan nadenken en ze tegenargumenten zullen aandragen. Dus, wanneer de extremiteit en daarmee de motivatie om de centrale route te nemen laag is, is het beter om de attitude te matchen en wanneer de motivatie om de centrale route tot informatieverwerking te nemen hoog is, is een mismatch effectiever. Daarom is de verwachting dat een extreme affectieve attitude effectiever beïnvloed kan worden door een cognitieve boodschap dan door een affectieve boodschap en dat een extreme cognitieve attitude beter beïnvloed kan worden door een affectieve dan door een cognitieve boodschap. Hypothese 3: Bij extreme attitudes is mismatching effectiever in het beïnvloeden van intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren. 15
16 2. Methode 2.1 Proefpersonen Respondenten voor dit onderzoek zijn verzameld door middel van groepsmail naar studenten van de Universiteit van Amsterdam (n= 340). Respondenten zijn vooraf aan het onderzoek geïnformeerd dat deelname zou bestaan uit het invullen van twee vragenlijsten die elk ongeveer 10 minuten duren. Met hun deelname maakten respondenten kans op een prijs, namelijk een donatie van 50,- euro aan een goed doel naar keuze. Van de 340 studenten die de vragenlijsten ontvingen, vulden 116 respondenten de eerste vragenlijst in (34,12%). Zo ontstond een sample van 33 mannen en 72 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 23,18 jaar. De tweede vragenlijst werd ingevuld door 32 respondenten waarvan 19 vrouwen en 13 mannen met een gemiddelde leeftijd van 24,13 jaar. 2.2 Procedure Voor dit onderzoek is een boodschap ontworpen gericht op het vergroten van de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren (zie bijlage 1). Altruïsme is gemeten als het gemiddelde van tien verschillende altruïstische gedragingen. Er is een voormeting gedaan doormiddel van een online vragenlijst om de initiële intentie te meten, alsmede de aard (affectief of cognitief) en sterkte van de altruïstische attitude (zie bijlage 2). Vooraf aan de nameting kreeg 50% van de respondenten een affectieve en 50% een cognitieve boodschap te zien. Aan de hand van een within-subject correlatie toets zijn respondenten ingedeeld in een affectieve groep; waarbij affect sterker correleert met intentie dan cognitie, en een cognitieve groep, waarbij cognitie een sterkere correlatie vertoont met intentie dan affect. Er waren 17 mensen affectief en 15 mensen cognitief gebaseerd. Zo zijn vier groepen gevormd, twee waarbij het soort attitude en de boodschap matchen, twee waarbij sprake is van een mismatch. Vervolgens is in de nameting opnieuw de intentie, de aard (affectief of cognitief) en sterkte van de altruïstische attitude gemeten (zie bijlage 3). 16
17 Hieronder zijn het ontwerp van de voormeting, de boodschap en de nameting in detail omschreven Vragenlijst 1: de voormeting De voormeting bestond uit vier onderdelen. Deel één vroeg naar algemene informatie over de respondent; geslacht, leeftijd, en studentnummer om resultaten aan elkaar te kunnen koppelen. Uit het tweede deel blijkt of attitudes van de respondenten ten opzichte van altruïstisch gedrag affectief of cognitief gebaseerd zijn. Het derde deel meet de attitudesterkte en het vierde deel de intentie om altruistisch gedrag uit te voeren. Hieronder wordt beschreven hoe de altruïstische gedragingen zijn gekozen, en hoe affect, cognitie, attitudesterkte en intentie zijn gemeten. Altruïstische gedragingen De verschillende altruistische gedragingen waarvan gemeten is of ze affectief of meer cognitief gebaseerd zijn, zijn afkomstig uit van de Self-Report Altruism Scale (SRA) van Rushton, Chrisjohn en Fekken (1981). Dit is een vragenlijst met 20 items waarbij de respondenten aangeven hoe vaak ze een bepaald gedrag hebben uitgevoerd, variërend van nooit, een keer, meer dan een keer, vaak, en heel vaak, om zo de mate van altruïsme van respondenten te meten. Positief aan deze schaal is dat ze niet de neiging van mensen meet om sociaal wenselijke antwoorden te geven (Rushton, Chrisjohn & Fekken, 1981). Uit de schaal zijn 10 items geselecteerd die logischerwijs het meest van toepassing zijn voor respondenten van dit onderzoek. Zo is bijvoorbeeld Een vreemde helpen zijn auto uit de sneeuw duwen weggelaten, omdat dit onderzoek in de zomer plaatsvond. Verder is bij de selectie van gedragingen gelet op de mogelijkheid voor een respondent om hulp effectief en uitputtend te kunnen bieden. Wanneer een student iemand anders bijvoorbeeld voor laat gaan in de rij is die persoon daadwerkelijk eerder aan de beurt; het heeft een direct en volledig effect op de wachttijd van de persoon die geholpen wordt. Het gedrag Een kind in een derde wereldland voeden is voor respondenten van dit onderzoek veel lastiger om 17
18 effectief en uitputtend uit te voeren. De psychische en fysieke voordelen van altruïsme die in de inleiding beschreven worden gelden namelijk alleen wanneer de altruïst de hulp effectief en volledig kan bieden (Post, 2005). De tien op deze manier geselecteerde gedragingen zijn: 1) Geld geven aan een vreemde die het nodig heeft (of mij er om vraagt) 2) Spullen of kleding doneren aan een goed doel 3) Een vreemde helpen met het dragen van zijn/haar spullen (boodschappen, boeken, etc.) 4) De deur open houden voor een vreemde 5) Iemand voor laten in de rij (bij de supermarkt of printer) 6) Een vreemde een lift geven 7) Spullen (servies, gereedschap etc.) uiltenen aan buren die ik niet zo goed ken 8) Mijn zitplaats in het openbaar vervoer afstaan aan een vreemde 9) Een bekende helpen bij een verhuizing 10) Een vreemde de weg wijzen Affect en cognitie meten Om affectieve en cognitieve gedragingen te onderscheiden is gebruik gemaakt van een semantisch differentiaal (Osgood, 1957). Voor affectie zijn de volgende begrippenparen gebruikt: vervelend leuk, bevredigend onbevredigend, plezierig onplezierig, fijn onaangenaam. Voor cognitie zijn de begrippenparen verstandig onverstandig, waardevol waardeloos, voordelig nadelig, gunstig ongunstig gebruikt. Deze items zijn afkomstig uit een onderzoek naar het verschil tussen affectieve en cognitieve overtuigingen van Trafimow en Sheeran (1998). Om na te gaan of de verschillende items in de vragenlijst ook daadwerkelijk verschillende constructen meten is er een pre-test (Bijlage 2) gedaan door middel van een vragenlijst onder een beperkt aantal studenten (n=20). Met deze gegevens is een principale-componenten-factoranalyse uitgevoerd met 18
19 orthogonale (varimax) rotatie. Hiervoor zijn de items vervelend leuk, bevredigend onbevredigend, plezierig onplezierig, fijn onaangenaam, verstandig onverstandig, waardevol waardeloos, voordelig nadelig, gunstig ongunstig gebruikt. Er zijn twee factoren gevonden met een eigenwaarde hoger dan 1. Factor 1 heeft een eigenwaarde van en verklaart 41,85% van de variantie. Factor 2 heeft een eigenwaarde van 2,91 en verklaart 36,42% van de variantie. Zie de tabel 1. Het construct dat de eerste factor vertegenwoordigt, is cognitie. Het construct dat de tweede factor vertegenwoordigt is affect. Opvallend is dat het item fijn, vrij hoog laadt op cognitie en laag op affect. De betrouwbaarheid van de schaal van affect waar de variabele fijn in is opgenomen is echter zeer hoog. Cronbach's Alpha gemeten voor de affectieve variabelen fijn, leuk, plezierig en bevredigend is 0,893. Ook de cognitieschaal met de variabelen gunstig, voordelig, waardevol en verstandig is met een Chronbach s Alpha van 0,876 zeer betrouwbaar. De verschillende items in de vragenlijst vormen dus daadwerkelijk een affectieve en een cognitieve schaal. Tabel 1: Componentladingen Factor 1: Cognitie Factor 2: Affect Gunstig - Ongunstig Voordelig - Nadelig Waardevol - Waardeloos Verstandig - Onverstandig Fijn - Onaangenaam Leuk - Vervelend Plezierig - Onplezierig Bevredigend - Onbevredigend Attitudesterkte meten Het derde construct waarnaar gevraagd wordt in de eerste vragenlijst is de sterkte van de attitude. Attitudesterkte is geen eendimensionaal begrip maar wordt gemeten als een schaal bestaande uit verschillende variabelen (Abelson, 1988; Krosnick et al., 1993). De algemene attitudesterkte kan worden samengevat als de mate waarin iemand aangeeft het attitudeobject belangrijk te 19
20 vinden (Eagly & Chaiken; in press). In dit onderzoek zijn een aantal variabelen gemeten die samen weergeven hoe belangrijk altruïsme is voor de respondenten, te weten: ervaring, zekerheid, belangrijkheid, belang en extremiteit. Ervaring: De variabele ervaring geeft weer of de attitude is gebaseerd op eigen ervaring of op iets anders, zoals bijvoorbeeld televisiebeelden of verhalen van anderen (Regan & Fazio, 1977). Attitudes die gebaseerd zijn op eigen ervaring zijn betere voorspellers van gedrag (Doll & Ajzen, 1992), veranderen minder snel (Wu en Shaffer, 1989) en zijn beter beschikbaar dan attitudes die niet zijn gebaseerd op eigen ervaring (Fazio, Sanbonmatsu, Powell & Kardes, 1986). Ervaring wordt gemeten door respondenten een indicatie te laten geven van de mate waarin ze ervaring hebben met elk specifiek altruïstisch gedrag door middel van een 7-punts schaal. De stelling luidt: Ik heb hier veel ervaring mee antwoorden variëren van volledig mee eens tot volledig mee oneens. Zekerheid: Het tweede onderdeel van attitudesterkte is zekerheid. Zekerheid correleert positief met voorspelbaarheid van gedrag (Budd, 1986), weerstand tegen verandering (Marks & Kamins, 1988) en attitudestabiliteit (Pelham, 1991). Attitudezekerheid beschrijft de mate van vertrouwen die mensen hebben in hun attitude en kan daarom gemeten worden door respondenten te vragen een indicatie te geven van hoe zeker ze zijn over hun attitude (Norman, 1975). Voor ieder altruïstisch gedrag is respondenten de stelling: Ik ben zeker van de antwoorden die ik hierboven heb gegeven voorgelegd. Antwoorden werden gegeven op een 7-puntsschaal variërend van volledig mee eens tot volledig mee oneens. Belangrijkheid: Ten derde wordt belangrijkheid gemeten. Hiermee wordt de mate waarin mensen persoonlijk geïnvesteerd hebben in een onderwerp en hoe veel mensen om het onderwerp geven bedoeld (Krosnick, 1988). Wanneer mensen een onderwerp belangrijker vinden, zal er een sterkere correlatie zijn tussen de attitude die ze hebben ten opzichte van het onderwerp en de manier waarop ze zich gedragen (Jaccard & Becker, 1985). Wanneer mensen het uitvoeren van altruïstisch gedrag dus heel belangrijk vinden zullen ze, wanneer 20
21 ze een positieve attitude hebben dit gedrag vaker uitvoeren dan wanneer ze er weinig belang bij hebben. Ook deze variabele wordt ook gemeten met een likert schaal. Respondenten kunnen het volledig eens of volledig oneens zijn met de stelling Dit is erg belangrijk voor mij. Belang: De vierde component is belang; de hedonistische relevantie van een actie. De vraag is of een bepaald gedrag op dat moment consequenties heeft die als prettig dan wel vervelend worden ervaren. Deze variabele wordt, in lijn met onderzoek van Crano (in press), gemeten door de respondenten te vragen om te bedenken welke consequenties het uitvoeren van altruïstisch gedrag voor hen zal hebben, waarna hen gevraagd wordt of ze deze consequenties belangrijk vinden en of ze zeker zijn dat ze de gewenste consequenties ook echt zullen bereiken door het uitvoeren van altruïstisch gedrag. Respondenten geven aan in hoeverre ze het met de stellingen De consequenties van dit gedrag zijn voor mij erg belangrijk en Ik ben zeker dat de consequenties die ik heb bedacht ook zullen plaatsvinden op een 7-puntsschaal variërend van volledig mee eens tot volledig mee oneens. Extremiteit: Extremiteit tot slot, is de mate waarin de attitude van een persoon positief dan wel negatief ten opzichte van een attitudeobject is. Extremiteit is gemeten in twee delen; evaluatieve extremiteit en affectieve extremiteit. Evaluatieve extremiteit geeft cognities ten opzichte van het attitudeobject, in dit geval altruïstisch gedrag weer. Affectieve extremiteit geeft de evaluatieve betekenis van gevoelens die ervaren worden in relatie tot het attitudegedrag worden weer (Prislin, 1996). Affectieve extremiteit is in dit onderzoek dus de mate waarin een respondent positieve of negatieve gevoelens ervaart ten opzichte van altruïstisch gedrag. Zowel affectieve als evaluatieve extremiteit worden gemeten door gebruik te maken van de semantische schaal die affect en cognitie meet. Extreme scores van 1 en 7 op een 7-puntsschaal, indiceren extremiteit. De totale attitudesterkte is het gemiddelde van de items ervaring, zekerheid, belangrijkheid, belang en extremiteit. Zij vormen samen een schaal voor attitudesterkte met een Chronbachs alpha van 0,956 in de pretest. Deze 21
22 schaal loopt van 1 punt; helemaal zeker, tot 7 punten;helemaal onzeker. Mensen die op de variabele gemiddelde attitudesterkte hoger dan 1 en lager dan 3 scoorden zijn gerekend tot de groep mensen met een extreme attitude. Intentie meten Tot slot is per gedrag gevraagd naar de intentie van respondenten om dit uit te voeren. Hierbij werd respondenten gevraagd aan te geven of ze van plan waren ieder gedrag uit te voeren mochten ze in een situatie komen waar dat gedrag van toepassing is op een vijf puntsschaal variërend van totaal niet tot absoluut wel. De intentie van de respondenten om altruïstisch gedrag uit te voeren is geprobeerd te vergroten doormiddel van een boodschap die al dan niet matchte bij het soort attitude dat respondenten hadden. Hiervoor is een affectieve en een cognitieve boodschap ontworpen Ontwerp van affectieve en cognitieve boodschap Om de boodschappen te ontwerpen is eerst de cognitieve tekst zo informatief en objectief mogelijk geschreven. Vervolgens is deze tekst herschreven op een affectieve manier, door steeds nadruk te leggen op emoties en gevoelens. Hierbij was het niet de bedoeling om de affectieve tekst persuasiever te schrijven dan de cognitieve, maar om meer affectieve argumenten te gebruiken in de affectieve tekst en meer cognitieve argumenten in de cognitieve tekst, om tot de zelfde mate van persuasie te komen op twee verschillende manieren. De argumentatiestructuur komt daardoor grotendeels overeen. Er zijn in beide teksten evenveel argumenten gegeven. Beide teksten tellen 186 woorden en ook in de opmaak van de teksten is geen verschil (zie bijlage 2). Tijdens de pretest kreeg 50% van de respondenten de affectieve, 50% de cognitieve boodschap te lezen over de voordelen van altruïstisch gedrag, waarna respondenten invulden in hoeverre de boodschap hen iets vertelde over de mate waarin andere mensen helpen achtereenvolgens leuk, plezierig, bevredigend, fijn, verstandig, waardevol, voordelig en gunstig is. De eerste vier vragen geven de mate van affectiviteit, de laatste vier vragen indiceren de cognitieve waarde 22
23 van de tekst (zie bijlage 1). Op deze manier werd vastgesteld of de boodschap die affectie zou moeten beïnvloeden daadwerkelijk appelleert aan affect en of de boodschap die cognitie zou moeten beïnvloeden daadwerkelijk appelleert aan cognitie. Om hier achter te komen is een één-factor variantieanalyse voor onafhankelijke waarnemingen uitgevoerd. De groep respondenten die de affectieve boodschap heeft gezien, scoort hoger op de affectieve schaal (M =3,413, SD =1,283) dan op de cognitieve schaal (M = 2,450, SD = 1,050). De mate van affectie wordt significant beïnvloed door het soort boodschap dat men heeft gezien (F = 11,845, df = 1, 380, p=0,001). De respondenten die de cognitieve boodschap hebben gezien, scoren gemiddeld hoger op de cognitieve schaal (M =2,750, SD =1,315) dan op de affectieve schaal (M =2,113, SD =1,099). Het effect van het soort boodschap op de mate van cognitie is niet significant (F = 0,635, df = 1, 380, p=0,430), maar de boodschap kan toch gebruikt worden. Dat de analyse geen statistische significantie uitwijst kan worden veroorzaakt door de kleine steekproef (n=20) en doordat de standaardfouten vrij groot zijn. Ook is gevraagd naar de mate waarin de respondent de boodschap overtuigend vindt. Hiervoor is een 7-puntsschaal gebruikt, variërend van helemaal niet overtuigend tot zeer overtuigend. Het is namelijk van belang voor het onderzoek dat de affectieve en cognitieve boodschap ongeveer even overtuigend zijn. De samenhang tussen de mate waarin de boodschap overtuigt en het soort boodschap is getoetst met een T-toets op onafhankelijke scores. Respondenten die de affectieve boodschap bekeken gaven gemiddeld 5,15 punten voor overtuigendheid (SD=1,348) terwijl mensen die de cognitieve boodschap bekeken gemiddeld 5,5 punten gaven (SD=1,147) (Vijf punten op deze schaal staat voor redelijk overtuigend zes punten staat voor overtuigend ). De mate waarin respondenten die de affectieve boodschap en de cognitieve boodschap overtuigend vinden verschilt niet significant (t=-0,884 ;df=37,047 ;niet significant). 23
24 2.2.3 Vragenlijst 2: de nameting Voor de nameting zijn alle respondenten die de voormeting hebben ingvuld opnieuw via benaderd. Ook na een herinneringsmailtje was er sprake van uitval. De groep respondenten die zowel de voor als de nameting heeft ingevuld (n=32) verschilt niet significant van de groep die alleen heeft meegewerkt aan de voormeting. Respondenten die alleen de voormeting invulden hebben een gemiddelde leeftijd van 22,548 jaar (SD =3,511), respondenten die zowel de voor- als de nameting invulden hebben een gemiddelde leeftijd van 24,127 jaar (SD =3,476). De gemiddelde leeftijd verschilt niet significant (t =2,019; df =103; niet significant). Ook voor attitude-extremiteit is er geen significant verschil gevonden tussen de twee groepen (t=,414 df=,683; niet significant). Voor slechts één van de tien altruïstische gedragingen is er een significant verschil tussen de mate van affect of cognitie die de respondenten hebben ten opzichte van dat gedrag. Respondenten die alleen de voormeting invulden scoren gemiddeld 5,515 (SD=1,245) punten op de mate van affect ten opzichte van het gedrag Spullen of kleding doneren aan een goed doel. Dat is significant lager dan respondenten die ook de nameting invulden (t =,395; df =76; p=,003) zij scoorden gemiddeld 5,623 (SD =,614) punten. Voor negen van de tien gedragingen verschilde de intentie van de groep die alleen mee deed aan de voormeting en de groep respondenten die zowel de voor als de nameting invulden niet significant. Het enige gedrag waarbij een significant verschil in intentie is gevonden, is Een vreemde de weg wijzen. Voor dit gedrag scoren respondenten die alleen de voormeting invulden gemiddeld 4,815 (SD =,479) en respondenten die ook de nameting invulden gemiddeld 4,957(SD =,209 ) (t =1,362; df =75; p=,004). Bij de tweede vragenlijst is het eerste gedrag; Geld geven aan een vreemde die het nodig heeft (of mij er om vraagt) weggevallen. Hypothese twee, drie en vier zijn daarom getoetst op basis van de negen overige gedragingen. 24
25 3. Resultaten Het algemene beeld dat opgemaakt kan worden uit de resultaten is dat de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren per gedrag verschillen laat zien. Het gedrag waarvoor respondenten aangeven de minste intentie te hebben om het uit te voeren is Geld geven aan een vreemde die het nodig heeft (of mij er om vraagt). Ook de intentie om Een vreemde een lift te geven is niet erg groot. Gedragingen waartoe respondenten wel een grote intentie hebben zijn Een vreemde de weg wijzen en De deur open houden voor een vreemde. Hypothese 1: De intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren is meer affectief dan cognitief gebaseerd. Er is voor elk altruïstisch gedrag een regressieanalyse uitgevoerd met intentie om dat gedrag uit te voeren als afhankelijke variabele en de score op de affectieve en cognitieve schaal voor dat gedrag als onafhankelijke variabelen. In de tabel hieronder wordt voor elk gedrag de Beta en significantie gegeven. Tabel 2: Samenhang intentie cognitie & intentie - affect per gedrag Gedrag Cognitie Affect Geld geven aan een vreemde die het nodig heeft β =,372 p =,01 Spullen of kleding doneren aan een goed doel β =-,832 p =,408 Een vreemde helpen met het dragen van zijn/haar spullen β=,428 p =,008 De deur open houden voor een vreemde β=,515 p =,012 Iemand voor laten in de rij β=,424 p =,058 Een vreemde een lift geven β=,148 p =,359 Spullen uitlenen aan buren die ik niet zo goed ken β=,297 p =,131 Mijn zitplaats in het openbaar vervoer afstaan β=,341 p =,018 Een bekende helpen bij een verhuizing β=,583 p <,001 β =,192 p =,075 β=,674 p <,001 β =,081 p =,608 β=-,065 p =,747 β =,206 p =,352 β =-,617 p <,001 β =,440 p =,026 β =,323 p=,026 β =,066 p =,636 25
26 Een vreemde de weg wijzen β =,157 β=,287 p =,386 p =,114 GEMIDDELDE β =,243 β=,159 Opvallend is dat bij de meeste gedragingen een groter verband is gevonden tussen intentie en cognitie dan tussen intentie en affect. Voor de gedragingen Geld geven aan een vreemde die het nodig heeft (of mij er om vraagt), Een vreemde helpen met het dragen van zijn/haar spullen (boodschappen, boeken, etc.), De deur open houden voor een vreemde, Mijn zitplaats in het openbaar vervoer afstaan aan een vreemde en Een bekende helpen bij een verhuizing is dit effect significant. Ook Iemand voor laten in de rij (bij de supermarkt of printer), Spullen of kleding doneren aan een goed doel en Iemand voor laten in de rij laten een groter effect zien voor cognitie dan voor affect. Er zijn drie altruïstische gedragingen gevonden die meer affectief dan cognitief gebaseerd zijn. Dit effect is significant voor de gedragingen: Een vreemde een lift geven en Spullen (servies, gereedschap etc.) uiltenen aan buren die ik niet zo goed ken. Voor Een vreemde de weg wijzen is dit effect niet significant. De gemiddelde Beta voor cognitie (β =,243) is groter dan die voor affect (β=,159). Uit deze tests blijkt dat hypothese 1 verworpen moet worden. De intentie om altruïstisch gedrag te vertonen is over het algemeen meer cognitief dan affectief gebaseerd. 26
27 Hypothese 2: Het soort boodschap matchen met het soort attitude levert het grootste effect in intentieverandering op. Er is een Repeated Measures Anova uitgevoerd om het effect van de matchende en mismatchende boodschap op intentieverandering vast te stellen. In tabel 3 zijn Wilks F ratio en de significantie weergegeven voor elk altruïstisch gedrag. Tabel 3: Effecten in intentieverandering d.m.v. match & mismatch Gedrag nummer (zie p.14) intentieverandering Verschil match/mismatch 2 F=21,025 p<,001 F=,978 p=,499 3 F=,332 p<,001 F=,964 p=,386 4 F=126,725 p<,001 F=,955 p=,332 5 F=,946 p=,287 F=,983 p=,553 6 F=, 682 p=,005 F=,791 p=,028 7 F=,731 p=,011 F=,994 p=725 8 F=,220 p<,001 F=,959 p=,352 9 F=,190 p<,001 F=,995 p=, F=, 074 p<,001 F=,900 p=142 GEMIDDELDE F =15,193 F =,852 Uit de eerste kolom van de tabel is af te lezen dat de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren is voor bijna alle gedragingen significant veranderd na het zien van de boodschap. Niet significant is het resultaat alleen voor gedragingen vijf en zeven; Iemand voor laten in de rij (bij de supermarkt of printer) en Spullen (servies, gereedschap etc.) uiltenen aan buren die ik niet zo goed ken. De boodschap in dit onderzoek is bedoeld om een toename in de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren te veroorzaken. Uit de resultaten blijkt echter dat er sprake is van een afname in intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren. Na het zien van de boodschap is de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren dus voor alle gedragingen afgenomen. De enige uitzondering hierop is het gedrag Een vreemde een lift geven. Dit gedrag laat een toename zien in de intentie om 27
28 altruïstisch gedrag uit te voeren (zie figuur 1). Zowel de mismatchende als de matchende boodschap hadden een vergroting van de intentie om een vreemde een lift te geven tot gevolg. Het verschil tussen de matchgroep en de mismatchgroep in intentieverandering is bij dit gedrag significant; de matchende groep laat een grotere toename in intentie zien dan de mismatchende groep. Een vreemde een lift geven is het enige gedrag waarvoor een significant verschil is gevonden tussen de matchgroep en de mismatchgroep in intentieverandering. figuur 1. Een vreemde een lift geven Mismatch Match 250 Intentie Voormeting Nameting De hypothese dat het soort boodschap matchen met het soort attitude het grootste effect in intentieverandering oplevert moet verworpen worden. Er is slechts één gedrag gevonden waarbij er een significant verschil was tussen de matchgroep en de mismatch groep en bij dit gedrag bleek mismatchen een groter positief effect te hebben op de intentie dan matchen. 28
29 Hypothese 3: Bij extreme attitudes is mismatching effectiever dan matching in het beïnvloeden van intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren. Er is een repeated measures anova uitgevoerd met de variabelen intentie, attitudezekerheid en match/mismatch van de boodschap om het verschil vast te stellen tussen de voormeting en de nameting. Hierbij is gekeken of er een verschil is in effectiviteit van de boodschap tussen mismatching en matching wanneer de attitude extreem is. Er zijn geen significante resultaten gevonden (zie tabel 5). De hypothese dat bij extreme attitudes mismatching effectiever is in het beïnvloeden van de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren dan matching kan dus niet onderbouwd worden met deze resultaten. Tabel 5: Effecten in intentieverandering d.m.v. extremiteit & matching/mismatching Gedrag (zie p.14) Intentie x zekerheid x match/mismatch 2 F=,994 p=,730 3 F=,979 p=,494 4 F=,983 p=,548 5 F=,952 p=,316 6 F=,982 p=,545 7 F=,945 p=,281 8 F=,874 p=,097 9 F=,974 p=, F=,898 p=,138 GEMIDDELDE F=,953 29
30 4. Analyse Hypothese 1: Uit dit onderzoek blijkt dat de intentie om altruïstisch gedrag te vertonen over het algemeen meer cognitief dan affectief gebaseerd is. Soortgelijke effecten werden al gevonden door Pomazal en Jaccard (1976) die onderzoek deden naar bloeddonatie waarbij ze een informationele benadering hanteerden. Zij beschreven alle omgevingsfactoren die bij dit altruïstische gedrag kwamen kijken, zoals de kosten van het helpen, het geslacht van de hulpvrager, de aard van de relatie tussen de helper en de hulpbehoevende, als een optelsom die leidt tot totale hoeveelheid beschikbare informatie. Deze informatie zorgt er volgens Pomazal en Jaccard (1976) voor dat iemand zich op een bepaalde manier gedraagt. Ook de sterke samenhang tussen leeftijd en vrijgevig gedrag die in verschillende onderzoeken is gevonden (Handlon & Gross, 1959; Rosenhan, 1969a; Ururel-Semin, 1952; Wright, 1942) wordt verklaard door te stellen dat leeftijd is gerelateerd aan cognitieve ontwikkeling. Deze uitkomst ontkracht de hypothese dat de altruïstische intentie meer affectief gebaseerd zou zijn. Waar Brehm (1966) geen significant effect vond voor het vergroten van cognitie over de daad van het helpen, is dat in dit onderzoek wel het geval. Een toename van informatie over de positieve effecten van het helpen voor de helper zorgt voor een toename in intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren. Hypothese 2: Over het algemeen was er weinig verschil in intentieverandering tussen de groep die een matchende boodschap te zien kreeg en de groep die een mismatchende boodschap kreeg. Slechts één gedrag liet een significant verschil zien tussen matchen en mismatchen, waarbij mismatchen effectiever was om de intentie te vergroten. Dit was Een vreemde een lift geven. 30
31 Een verklaring voor het resultaat dat de mismatch strategie werkt beter dan de matchstrategie is dat de mismatching zorgt voor een toename van het aantal redenen om altruïstisch gedrag uit te voeren in vergelijking met het aantal redenen voor het zien van de boodschap. Aaker en Keller (1994) onderzochten het effect van matchen en mismatchen van reclames van voedingsmiddelen. Zij vonden dat een mismatch ervoor zorgde dat consumenten andere invalshoeken kregen om over de voedingsmiddelen na te denken waardoor ze een rijker, meer uitgebreid netwerk van associaties kregen ten opzichte van dat product. Hierdoor kregen ze meer positieve attitudes. Op deze manier kan een mismatch ervoor zorgen dat niet alleen attitudes zullen veranderen, maar ook het gedrag. Rijkere en beter toegankelijke associaties zorgen ervoor dat mensen eerder van gedrag veranderen (Fazio, 1990; Fazio, Powell & Herr, 1983; Fazio & Williams,1986). Daarnaast is het zo dat mensen beter in staat zijn om tegenargumenten te bedenken bij persuasieve boodschappen die matchen bij hun attitudes dan bij boodschappen die mismatchen. Hierdoor kan een matchende boodschap beter weerstaan worden (Millar & Millar, 1990). Opvallend was dat de intentie om altruïstisch gedrag uit te voeren bij alle andere gedragingen juist afnam na het zien van de boodschap. Deze afname kan worden uitgelegd met behulp van de reactie theorie van Brehm (1966). Hij stelt dat hoe sterker de boodschap voor of tegen een bepaald gedrag is, hoe minder effectief die boodschap is. Mensen houden namelijk niet van het gevoel dat ze beïnvloed worden in hun vrijheid om te doen of te denken wat ze willen. Wanneer mensen het gevoel hebben dat hun vrijheid wordt bedreigd door sterke verboden zullen ze juist tegengesteld gedrag gaan vertonen. Hoe sterker het verbod, hoe meer kans dat er een boemerangeffect zal optreden en het verboden gedrag juist uitgevoerd zal worden (Brehm, 1966). In lijn met deze bevindingen zou je kunnen stellen dat hoe positiever een boodschap geformuleerd is, in dit geval ten aanzien van altruïstisch gedrag, hoe eerder mensen er juist tegenin zullen gaan, omdat ze het gevoel hebben dat ze te sterk beïnvloed worden, wat afdoet aan hun gevoel van vrijheid. 31
Effect publieksvoorlichting
Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting
Nadere informatiehet laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en
Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens
Nadere informatieGeven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.
Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van
Nadere informatieManagement Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars
Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen
Nadere informatieMANTELZORG, GOED GEVOEL
UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt
Nadere informatieWerkbeleving 21 maart Bea Voorbeeld
Werkbeleving 21 maart 2018 Bea Voorbeeld Hoe beleef je je werk? De meeste mensen functioneren het best en beleven het meeste plezier aan hun werk wanneer er evenwicht is tussen de eisen die aan hen gesteld
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en discussie
Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatieHandleiding Nederlandse Werkwaardentest
Handleiding Nederlandse Werkwaardentest Versie 1.0 (c), mei 2008 Dr Edwin van Thiel Nederlandse werkwaardentest De Nederlandse werkwaardentest is eind 2006 ontwikkeld door 123test via een uitgebreid online
Nadere informatieInleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting
Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale
Nadere informatieInformatie over de deelnemers
Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals
Nadere informatieBeschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?
Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht
Nadere informatieBiowalking voor ouderen
Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN
Nadere informatieDe sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid
Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen
Nadere informatieEFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS
EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.
Nadere informatieWerkbelevingsonderzoek 2013
Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:
Nadere informatiePerseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting
Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.
Nadere informatieBeschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw
Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.
Nadere informatieAttitudevorming & verandering. dinsdag 6 maart 2012
Attitudevorming & verandering H9 Wat vertellen attitudes over consumenten? Wat vertellen attitudes over consumenten? Mensen die van sushi houden zullen het waarschijnlijk eten Wat vertellen attitudes over
Nadere informatieHoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?
Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding
Nadere informatie- 172 - Prevention of cognitive decline
Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing
Nadere informatieDraagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?
Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:
Nadere informatieDe invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention
De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van
Nadere informatieCommunicating about Concerns in Oncology K. Brandes
Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale
Nadere informatieCOMPULSIEF KOOPGEDRAG
COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie
Nadere informatieUitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie
Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest
Nadere informatieVerdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen
1 Verdringing op de Nederlandse arbeidsmarkt: sector- en sekseverschillen Peter van der Meer Samenvatting In dit onderzoek is geprobeerd antwoord te geven op de vraag in hoeverre het mogelijk is verschillen
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de
Nadere informatieRapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest
Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest Respondent: Johan den Doppelaar Email: info@123test.nl Geslacht: man Leeftijd: 37 Opleidingsniveau: hbo Vergelijkingsgroep: Nederlandse beroepsbevolking
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatieOnderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap.
Onderzoek naar de werving en het behoud van vrijwilligers toegepast op de theorie van Psychologisch Eigenaarschap. Master thesis onderzoek van Mandy Ziel, Merel van der Mark & Chrisje Seijkens. Universiteit
Nadere informatieFinQ Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders. Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager
FinQ 2018 Monitor van financieel bewustzijn en financiële vaardigheden van Nederlanders Auteurs Jorn Lingsma Lisa Jager 14-1-2019 Projectnummer B3433 Achtergrond van de FinQ monitor Nederlanders in staat
Nadere informatieFiguur 1 Precede/Proceed Model
Nederlandse samenvatting Benzodiazepinen zijn geneesmiddelen die vooral bij angstklachten en slaapstoornissen worden voorgeschreven. Ze vormen de op één na meest voorgeschreven middelen in Nederland. Tien
Nadere informatieHoe gelukkig ben je? Opdracht 1
Hoe gelukkig ben je? Geluk is een veranderlijk iets. Het ene moment kun je jezelf diep gelukkig voelen, maar het andere moment lijkt het leven soms maar een zware last. Toch is voor geluk ook een soort
Nadere informatieEQ - emotionele intelligentie in kaart
EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen
Nadere informatieInge Test
08.05.204 / 08.05.204 / Krachtvelden 2 Dit is een rapport over jouw krachtvelden We hebben daarvoor in ieder geval de vragenlijst gebruikt die jij zelf hebt ingevuld. De waarde en bruikbaarheid van het
Nadere informatieSamenvatting. Dutch Summary.
Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,
Nadere informatieIn contact met het merk: merkbelevingsmonitor
In contact met het merk: merkbelevingsmonitor Het meten van de effectiviteit van marketing- en communicatie-inspanningen is en blijft een hot issue. Marketing intelligence van KPN ontwikkelde samen met
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit
Nadere informatieVrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten
Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten Gemeente s-hertogenbosch, afdeling Onderzoek & Statistiek, februari 2019 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Vrijwilligerswerk... 4 3. Mantelzorg... 8
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieCultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein
Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke
Nadere informatieExperimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen
Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel
Nadere informatieVoor de definitie van een superpromoter van overheidsbeleid sluiten we zoveel mogelijk aan bij de definitie van Vogelaar:
Samenvatting literatuuronderzoek superpromoters Aanleiding en definitie De overheid zoekt naar nieuwe manieren om haar boodschap zo overtuigend mogelijk over het voetlicht te krijgen. Dit geldt in het
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieBowling alone without public trust
Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in
Nadere informatieHoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het
Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve
Nadere informatiePeriode van invullen vragenlijsten 2 december 2013 tot en met 18 juni 2014
Wetenschappelijk onderzoek VoetreflexPlus behandelingen. Onderzoeksverslag voor Total Health De opleiding van Total Health leidt studenten op tot VoetreflexPlus therapeut. In het derde leerjaar van deze
Nadere informatieMASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE
FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.
Nadere informatieAfstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk
Afstudeeronderzoek over het perspectief van de burger op het verrichten van vrijwilligerswerk EEN BEELD VAN HET TYPE VRIJWILLIGER EN HET TYPE NIET-VRIJWILLIGER De centrale vraag in het onderzoek Hebben
Nadere informatieALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN
Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieAttitudes en Gedrag;
Bachelorthese Afdeling Psychologie Faculteit Maatschappij en Gedragswetenschappen Universiteit Van Amsterdam Attitudes en Gedrag; Verschillen tussen Ambivalent en Bipolair Samenvatting In deze these is
Nadere informatieSamenvatting (Dutch)
Samenvatting (Dutch) 162 Hier zal een korte samenvatting gegeven worden van de resultaten van het onderzoek gepresenteerd in dit proefschrift. Affect, Gemoedstoestand en Informatieverwerking Om te overleven
Nadere informatieWerkdruk of werkgeluk? Ester Koot Jorn Lingsma Eric-Jan Klöne Thomas Vrakking
Werkdruk of werkgeluk? Ester Koot Jorn Lingsma Eric-Jan Klöne Thomas Vrakking Werkdruk of werkgeluk? De werkdrukmeter: hoe werkt het? Voelen uw medewerkers zich gelukkig, energiek en vitaal? Of dreigen
Nadere informatieMarrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting
Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld
Nadere informatieFort van de Democratie
Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve
Nadere informatieTH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant
Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR
Nadere informatie- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.
Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten
Nadere informatieEen ervaringsdeskundige voor de klas: werkt het? Mail Bas voor het rapport
Een ervaringsdeskundige voor de klas: werkt het? Mail Bas voor het rapport Bas van den Putte (s.j.h.m.vandenputte@uva.nl) Tessa Rutten Anneke de Graaf Gert-Jan de Bruijn Een ervaringsdeskundige voor de
Nadere informatieInvloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting
xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het
Nadere informatiePsychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest
Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document
Nadere informatie[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh
[2012] Online hotel reviews Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh Online hotel reviews Onderzoek naar positieve en negatieve online reviews over
Nadere informatieBewustwording en duurzaamheid
Bewustwording en duurzaamheid Onderzoek naar groen bewustzijn en groen gedrag onder UvA en HvA studenten Lieke Dreijerink Jan Uitzinger Amsterdam, 17 maart 201 IVAM Inzicht in duurzaamheid Plantage Muidergracht
Nadere informatieSamenvatting Summary in Dutch
112 Samenvatting Summary in Dutch Wanneer mensen anderen zien die in een gelijke situatie of wel beter af zijn of wel slechter af zijn, kan dat sterke reacties oproepen. Mensen kunnen als reactie sterke
Nadere informatieMoral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz
Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.
Nadere informatieA c. Dutch Summary 257
Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag
Nadere informatieANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik
ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden
Nadere informatieSamenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts
Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support
Nadere informatieTilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems
TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht
Nadere informatieNederlandse Samenvatting. (Dutch Summary)
Nederlandse Samenvatting (Dutch Summary) Het aantal oudere mensen in onze maatschappij groeit en de komende jaren zal dit alleen nog maar meer toenemen. De verwachting is dat het aantal mensen dat 65 jaar
Nadere informatieIMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY
IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof
Nadere informatieOnderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving
Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van
Nadere informatieOnderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie
Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische
Nadere informatieDit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.
Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met
Nadere informatieONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING
ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire
Nadere informatieRAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne
RAPPORTAGE Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne Voorwoord In deze rapportage wordt beschreven of de doelstellingen van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20566 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Wit, Frank R.C. de Title: The paradox of intragroup conflict Issue Date: 2013-02-28
Nadere informatieInformatie voor proefpersonen over het onderzoek: Haal meer uit je leven, met pijn
Informatie voor proefpersonen over het onderzoek: Haal meer uit je leven, met pijn Enschede, februari 2011 Geachte heer/mevrouw, We vragen u vriendelijk om mee te doen aan een wetenschappelijk onderzoek
Nadere informatieInzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak
Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken
Nadere informatie360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal
360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...
Nadere informatie1 Conclusie en discussie 1
1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,
Nadere informatieKrachtvelden 30 januari Daan Demo
Krachtvelden 30 januari 2019 Waar ligt jouw kracht? Weet jij waar je echt goed in bent? Heb jij verborgen kwaliteiten? Hoe zien anderen jou? Als je je kwaliteiten kent, weet je wat je te bieden hebt en
Nadere informatieGezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre
Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende
Nadere informatieGetuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs
Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls Overzicht 1. Inleiding Programma
Nadere informatieSamenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld
Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,
Nadere informatieHuman Performance Contextscan Persoonlijke rapportage
Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Bedrijf FlowQ Coach Max Wildschut Cliëntcode 2167 Wachtwoord u295gr Datum 26 oktober 2008 2008 FlowQ www.flowq.nl V-HPC0801 Rapportage 2167 Pagina
Nadere informatieStatistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018
Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht
Nadere informatierapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.
Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst
Nadere informatieSpecial advertising: SBS Billboards DVJ Insights
Special advertising: SBS s DVJ Insights Ronald Jansen & Robin Koenen Maart 2016 onderzoeksopzet 2 Inleiding SBS biedt adverteerders de mogelijkheid om via special advertising nog betere effecten voor het
Nadere informatieEnkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatievragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen
Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel
Nadere informatieInge Test 07.05.2014
Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij
Nadere informatieRed cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić
Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve
Nadere informatieHuiswerk, het huis uit!
Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting
Nadere informatieAlleen-Pinnen-Monitor
1 Alleen-Pinnen-Monitor Perceptie van alleen-pinnen kassa s 2 e meting Erwin Boom & Markus Leineweber, 11 september 2012 Uitgevoerd in opdracht van de Betaalvereniging Nederland en Stichting BEB Vertrouwelijk
Nadere informatie11. Multipele Regressie en Correlatie
11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in
Nadere informatieTUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT. Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog
WETEN WAT WERKT GO! TUNE TECHNIEK WETEN WAT WERKT Over de testcase De Uitvinders en het Verborgen Oog Tune Techniek wil dat de nieuwsgierigheid die van nature bij kinderen aanwezig is, gestimuleerd en
Nadere informatie