Mandatering DB-Holland Rijnland vaststellen transitiearrangement jeugdhulp

Transcriptie

1 B en W. nr d.d Onderwerp Mandatering DB-Holland Rijnland vaststellen transitiearrangement jeugdhulp Besluiten:Behoudens advies van de commissie 1. het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland het mandaat te verlenen tot het vaststellen van het Regionale Transitiearrangement Jeugdhulp en dit arrangement in de dienen bij de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd voor 31 oktober 2013, onder de voorwaarden dat: a) De afspraken in het Transitiearrangement dienen te blijven binnen de financiële kaders waarbij de meicirculaire het uitgangspunt is; b) het Transitiearrangement wordt vastgesteld overeenkomstig het kaderstellend advies van het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda. 2. Bijgaande brief vast te stellen, waarin het college de raad informeert over ontwikkelingen op het gebied van jeugdhulp. Perssamenvatting: Onze gemeente werkt in Holland Rijnland-verband samen bij de voorbereiding op de transitie jeugdzorg. Dit is efficiënt en hierdoor maken we optimaal gebruik van de beschikbare kennis in de regio. Zo kan ook het beste afspraken gemaakt worden met de veelal regionaal werkende zorgaanbieders. Regionale samenwerking is ook wettelijk verplicht bij de taken jeugdbescherming en jeugdreclassering. De regio s dienen uiterlijk 31 oktober 2013 in overleg met huidige financiers en aanbieders van jeugdhulp een transitiearrangement op te stellen waarin afspraken staan over het garanderen van continuïteit van jeugdzorg in Daarbij besteden ze ook aandacht aan het beperken van frictiekosten. Het dagelijks bestuur van Holland Rijnland stelt het transitiearrangement namens de regiogemeenten vast. Hier is voor gekozen aangezien afzonderlijke besluitvorming over het transitiearrangement door alle gemeenten binnen het korte tijdpad niet haalbaar is. Het college informeert de gemeenteraad van Leiden over een aantal ontwikkelingen op het gebied van jeugdzorg waaronder de op te stellen transitiearrangementen. 1

2 Burgemeester en Wethouders Retouradres: Postbus 9100, 2300 PC Leiden Aan: de leden van de gemeenteraad, Bezoekadres Postadres Telefoon Website Gemeente Leiden Stadhuis Stadhuisplein 1 Postbus PC Leiden sleutel@leiden.nl Datum 9 juli 2013 Contactpersoon G. Visser/ A.van Leeuwenn Ons kenmerk DIV Doorkiesnummer 5323/5318 Onderwerp Stand van zaken jeugdzorg Geachte leden van de raad, Zoals u weet worden er momenteel (zowel landelijk, regionaal als binnen onze gemeente) voorbereidingen getroffen om op 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid voor - en financiering van de gehele jeugdzorg aan gemeenten over te dragen. We hebben u hierover eerder op verschillende momenten geïnformeerd: Het benen op tafel gesprek in de commissie O&S 5 oktober Het vaststellen van Transitie zorg voor de jeugd: visie jeugdhulp en informatie Iedereen doet mee (RV ). In 2012 en 2013 zijn (en worden) diverse werkbezoeken, inspiratiebijeenkomsten en raadsledenbijeenkomsten georganiseerd, specifiek over jeugd en 3D-breed. De drie decentralisaties op het gebied van werk, AWBZ en jeugd geven we zoveel als mogelijk en wenselijk in samenhang vorm. U kunt dit ook lezen in de brief Stand van zaken Sociaal domein II, d.d...). Voor uw overzicht informeren wij u in deze brief specifiek over een aantal ontwikkelingen die nu voor de transitie van de jeugdzorg spelen: I. Landelijke stand van zaken wetgeving, financiën en landelijke werkgroepen II. III. IV. Transitiearrangement Jeugdzorg Beleidsplan Jeugdzorg Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland V. Stand van zaken regionale werkgroepen VI. Contact met cliënten/cliëntraden I Landelijke stand van zakken Wetgeving De concept-wet Jeugdzorg is op 1 juli met het advies van de Raad van State aan de Tweede Kamer aangeboden. Een aantal algemene maatregelen van bestuur is in de maak. De Raad van

3 State wijst o.a. op het onderdeel waarin staat dat gemeenten een passende voorziening moeten bieden en als zij dat niet doen er recht is op een PersoonsGebonden Budget (PGB). Men voorziet veel juridische strijd tussen cliënten en gemeenten. Financiën De meicirculaire 2013 geeft een eerste indicatie van het te verwachten budget in 2015 (voor Leiden ), gebaseerd op historische gegevens over het gebruik van jeugdzorg op gemeentelijk niveau. Daarnaast hebben we zelf vanuit Holland Rijnland de Startfoto Jeugdhulp Holland Rijnland opgesteld, om grip te krijgen op omvang en kosten van de nieuwe taken. (Inschatting huidige kosten Leiden: ). In beide documenten zitten nog te veel aannames en onzekerheden om harde uitspraken te kunnen doen over consequenties. In de meicirculaire van 2014 wordt de definitieve verdeling op basis van historische kosten voor 2015 opgenomen. Ook worden gemeenten dan geïnformeerd over de verdeling van het budget zoals dat vanaf 2016 geleidelijk zal worden ingevoerd, nl. op basis van een objectief verdeelmodel. Landelijke werkgroepen Er zijn landelijke werkgroepen o.l.v. gemeenten, samen met het ministerie die werken aan de landelijke voorbereiding van de thema s jeugd GGZ, jeugd met een beperking/awbz, jeugdbescherming en jeugdreclassering, kwaliteit en toezicht, inzet passende hulp en preventie in gesprek met o.a. landelijke koepels, inspectie etc. Een werkgroep werkt samen met de VNG aan een voorstel voor de verdeling van landelijke en regionale zorg. Wat wordt op welk niveau door gemeenten georganiseerd? Is het nodig bepaalde zeer specialistische voorzieningen landelijk te financieren en organiseren? II Transitiearrangement jeugdzorg Op 26 april j.l. hebben het Rijk, Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) afspraken gemaakt over de continuering van lopende zorg in 2015, het realiseren van benodigde infrastructuur en de beperking van frictiekosten. Voor 31 oktober 2013 moeten op regionaal niveau afspraken zijn gemaakt tussen gemeenten, huidige financiers en relevante zorgaanbieders; de zogenoemde transitiearrangementen. Aangezien er pas in 2014 een overzicht zal zijn van het aantal cliënten dat per in zorg is en ook het budget voor 2015 nog niet definitief is, gaat het hier vooral om samenwerkings- en procesafspraken. Het maken van dergelijke afspraken is een college verantwoordelijkheid. Het college heeft, gezien het korte tijdspad en de verplichting om regionaal afspraken te maken, in overleg met de andere regiogemeenten ervoor gekozen het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland te mandateren het transitiearrangement vast te stellen en in te dienen bij de TSJ. De afspraken in het transitiearrangement zijn richtinggevend voor het eerste jaar dat wij als gemeente verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg zijn. Wij vinden we het van belang dat u op de hoogte bent van de inhoud. Zodra het regionale transitiearrangement is opgesteld, zullen wij u hierover informeren. Wat is een transitiearrangement? In het concept voor de nieuwe Wet voor de Jeugdzorg is de verplichting opgenomen dat gemeenten in 2015 lopende zorgtrajecten voortzetten. Het transitiearrangement heeft betrekking op:

4 1. Het realiseren van continuïteit van zorg 2. Het realiseren van de benodigde infrastructuur 3. Het beperken van frictiekosten Het arrangement omvat in ieder geval afspraken over het jaar Dit sluit aan bij het voorgenomen wettelijke overgangsrecht cliënten. De Landelijke Transitiecommissie stelselwijziging jeugd (TSJ) beoordeelt of het regionale transitiearrangement voldoet aan bepaalde proces- en vormeisen. In bijlage 2 staat een uitwerking van de inhoudelijke eisen waar de transitiearrangementen aan moeten voldoen. In bijlage 3 de voorwaardelijke acties van het Rijk, VNG en IPO. Als de TSJ constateert dat een arrangement niet tot stand is gebracht of dat aanbieders niet aangeven dat zij zorg continueren dan zal het Rijk een aanwijzing geven aan de betreffende gemeenten over hoe zij dienen te handelen. Deze aanwijzing houdt in welke transitieafspraken gemeenten onderling en met aanbieders verplicht zijn uit te voeren. Wijze waarop we transitiearrangement voor Holland Rijnland realiseren Het opstellen van het transitiearrangement is een omvangrijke opgave voor alle gemeenten, regio s en dus ook voor Holland Rijnland. Vooral het tijdspad is bijzonder kort, zowel voor het maken van de inhoudelijke en financiële afspraken, als voor een regionaal besluitvormingstraject. Op de volgende wijze wordt er aan gewerkt: 1. Een regionale ambtelijke werkgroep, onder coördinatie van de gemeente Katwijk, heeft de opdracht gekregen, te komen tot bovenstaande regionale afspraken. Daarbij zijn de financiële kaders van de meicirculaire uitgangspunt. Het arrangement, in combinatie met nieuwe zorgtrajecten en nieuwe cliënten, mag niet leiden tot overschrijding van deze budgetten. 2. Deze werkgroep heeft opdracht gekregen om, naast het maken van de benodigde afspraken voor 2015, zoveel mogelijk te anticiperen op de visie Iedereen doet mee en het daarop aansluitende concept Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland (zie IV) dat momenteel nader uitgewerkt wordt. Hiermee willen we voorkomen dat het transitiearrangement de beoogde vernieuwing en transformatie in de weg staat. Het moet voor zorgaanbieders niet alleen duidelijk zijn hoe we de zorg in 2015 continueren, maar we willen ook inzicht geven in wat er daarna van hen verwacht wordt. III Beleidsplan Jeugdzorg De conceptwet Jeugdzorg, die op 1 juli jl aan de TK is aangeboden, verplicht gemeenten een beleidsplan te schrijven. Het gaat hierbij om een kaderstellend stuk waarin gemeenten aangeven: wat ze in het kader van jeugdzorg willen bereiken; hoe ze dat gaan organiseren; met wie het wordt uitgevoerd; hoe de kwaliteit van de zorg voor de jeugd wordt bewaakt; hoe de financiële middelen worden ingezet; hoe de uitvoering en resultaten gemonitord en verantwoord worden. De vaststelling van dit beleidsplan behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad. Voordat het stuk ter vaststelling wordt aangeboden, vindt er een inspraakprocedure en advisering van o.a. de Adviesraad Wmo Leiden plaats. Momenteel bespreken we met de regiogemeenten welke onderdelen regionaal en welke onderdelen lokaal worden uitgewerkt. Bij het opstellen van het beleidsplan Jeugdzorg wordt gebruik gemaakt van de adviezen die de regionale werkgroepen in het kader van de jeugdzorg en 3D breed opleveren. Een stand van zaken van de regionale

5 werkgroepen Jeugd vindt u onder V. Deze adviezen komen tot stand met grote inbreng van cliënten en zorgaanbieders. Zie hiervoor ook VI. Volgens planning biedt ons college u het beleidsplan Jeugdzorg in 2014 ter vaststelling aan. De invulling van deze kaders vindt in 2014 verder plaats, o.a. via proeftuinen, verordeningen en in nauwe samenwerking met alle betrokkenen. IV Toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland 20 maart heeft het portefeuillehoudersoverleg Sociale Agenda van Holland Rijnland ingestemd met de verdere uitwerking van het Toekomstmodel jeugdstelsel Holland Rijnland. Daarna is dit model gepresenteerd aan raadsleden in 3 bijeenkomsten die op verschillende plekken in de regio werden gehouden. Het toekomstmodel Jeugdstelsel Holland Rijnland vloeit voort uit de eerder door u vastgestelde kaders vastgelegd in de visie Iedereen doet mee. De uitwerking van het toekomstmodel Jeugdstelsel krijgt een plek in het nog op te stellen beleidsplan Jeugdzorg (zie III) welk begin 2014 aan u ter vaststelling wordt voorgelegd. Wat houdt het Toekomstmodel jeugdstelsel Holland Rijnland in? Het toekomstmodel voor de jeugdhulp in Holland Rijnland werkt 5 pijlers uit die de basis vormen van dit model: 1. De pedagogische gemeenschap 2. Basisvoorzieningen 3. Jeugd- & gezinsteams 4. Specialistische voorzieningen 5. Verbinding met andere stelsels: de werkwijze 1Gezin1Plan Het Toekomstmodel is als bijlage 1 opgenomen bij deze brief. Hoe werken we aan de concretisering van het Toekomstmodel? In het voorjaar zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop zorgpartners en gemeenten hierin samen optrekken. De inhoudelijke uitwerking vindt medio 2013 medio 2014 plaats. In samenwerking met de zorgpartijen, en bij voorkeur op basis van meerdere proeftuinen in de regio, worden o.a. de volgende vragen beantwoord: Hoeveel inwoners kan 1 jeugd- en gezinsteam gemiddeld bedienen? Hoeveel teams zijn dat voor de gehele regio? Wat is de gewenste samenstelling van een team? Welke variaties zijn wenselijk voor specifieke wijken, gemeenten, subregio s? Welke vormen van zorg worden straks door deze teams geboden en welke niet? (welke plek krijgen bijvoorbeeld crisishulp, zorgmeldingen, gezinscoaches, begeleiding pleegouders). Ontwikkeling van een inhoudelijke methodiek en de praktische werkwijze van de teams, inclusief scholingsplan. Bepalen op welke wijze de kwaliteit van de jeugdhulp (jeugd-& gezinsteams én specialisten) kan worden gestimuleerd en bewaakt. Relatie met sociale domein / sociale teams. Daarnaast worden ook de financiële, juridische en organisatorische voorwaarden uitgewerkt. V Stand van zaken regionale werkgroepen

6 Cijfers De werkgroepen Vraag & Aanbod en Financiën, onderdeel van de regionale 3D organisatie, hebben de afgelopen weken de laatste hand gelegd aan het maken van een 'startfoto'. (zie ook I Financiën) Deze foto is een weergave van de thans beschikbare feiten en cijfers. Daarmee wordt een eerste antwoord gegeven op vragen als: Over hoeveel cliënten gaat het eigenlijk? Wat weten we over hen? Wat krijgen ze nu, van wie en weten we hoeveel een cliënt gemiddeld kost? Hoe zijn de kosten en middelen verdeeld over de gemeenten? Zoals gezegd het gaat om een startfoto. De cijfers bevatten nog een aantal aannames en voorlopige informatie. Het overzicht zal de komende periode verder aangevuld/aangepast worden. Deze rapportage is te vinden op de site van Holland Rijnland onder thema s projecten, 3 decentralisaties, presentaties. Hieronder vindt u de betreffende link: searchterm=startfoto Opdrachtgeverschap (Jeugd) De ambtelijke werkgroep Opdrachtgeverschap Jeugd houdt zich vooral bezig met de regionale samenwerking (op welke onderdelen en hoe dan?) en wijze van financiering. Solidariteit is hierbij een belangrijk en noodzakelijk onderwerp. De werkgroep Opdrachtgeverschap Jeugd zal het proces tot het maken van het regionale transitiearrangement ondersteunen. Vraag& Aanbod De ambtelijke werkgroep Vraag & Aanbod zet het huidige aanbod aan preventie en zorginterventies af tegen de vraag en komt met een voorstel voor een zoveel mogelijk eenduidig aanbod in de regio waarop uiteraard lokale variaties mogelijk zijn. Hierbij wordt samengewerkt met het Nederlands Jeugd Instituut (Kenniscentrum over jeugd en opvoeding) en De Jeugdzaak. (een samenwerkingsverband van adviseurs op het gebied van zorg rondom jeugd en gezin). Ook het aanbod van vrijgevestigden wordt hierbij betrokken. Gedwongen kader De werkgroep Gedwongen Kader is een Hollands Midden brede werkgroep. Deze werkgroep heeft de opdracht advies uit te brengen over de organisatie van Jeugdzorg, Jeugdreclassering, Jeugdplus instellingen en de vorming van een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), waarin Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (onderdeel Bureau Jeugdzorg) en Steunpunt Huiselijk Geweld (onderdeel GGD) samengaan. Er heeft op 11 juni jl. een bijeenkomst plaatsgevonden met alle partners binnen het gedwongen kader, waarin een aantal keuzes aan het veld is voorgelegd door de werkgroep Gedwongen Kader. Het eindrapport van de werkgroep wordt in juli ingediend en vormt input voor het te ontwikkelen beleidsplan (zie III). Recent is de regiovisie Geweld in Huiselijke Kring Hollands Midden aan de colleges van Gouda en Leiden voorgelegd om vast te stellen voor zienswijze van de gemeenten in de regio s Zuid-Holland Noord en Midden Holland en voor inspraak. De regiovisie geeft de kaders voor de komende jaren aan en anticipeert op de vorming van een Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling. In het advies van de werkgroep gedwongen kader worden voorstellen gedaan hoe de vorming van een AMHK tot stand kan komen Passend onderwijs

7 Er is een ambtelijke werkgroep die bestaat uit vertegenwoordigers uit alle subregio s en die uit zowel ambtenaren Jeugd als ambtenaren Onderwijs bestaat. Deze werkgroep overlegt nauw met de 6 samenwerkingsverbanden Primair Onderwijs en Voortgezet Onderwijs van de subregio s. Gestreefd wordt naar een gelijkluidende afspraken over de aansluiting van onderwijszorg en jeugdhulp in het op overeenstemming gericht overleg (OOGO). Ook deze werkgroep zal haar input voor het beleidsplan voor de zomer afronden. Zoals toegezegd in de commissievergadering O&S van 27 juni j.l. zullen de wethouders Van Gelderen en De Wit in september gezamenlijk een brief aan u sturen over de samenhang tussen jeugd en passend onderwijs VI Contact met cliënten en cliëntraden Uiteraard is het van groot belang de mening van cliënten te horen bij de transitie. Waar lopen zij in het huidige jeugdzorgstelsel tegenaan, wat moet anders, wat moet vooral behouden blijven, zijn vragen die daarbij centraal staan. In samenwerking met het expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling (JSO) is een aantal bijeenkomsten met cliënten en cliëntraden en cliëntenorganisaties belegd. Het voornemen is uit deze contacten een regionale klankbordgroep samen te stellen voor advies bij het verdere traject. Tot slot vragen we onze Adviesraad Wmo Leiden formeel om advies bij de totstandkoming van het beleidsplan. Uit het voorgaande mag blijken dat er hard gewerkt wordt, maar dat er ook nog heel veel gedaan moet worden. Het vormgeven van de nieuwe taken vindt zoveel mogelijk samen met de uitvoerders van jeugdhulp plaats. Deze co-creatie staat steeds centraal. Op verschillende manieren houden wij u zoveel mogelijk op de hoogte van de stand van zaken van het proces. Hoogachtend, Burgemeester en Wethouders van Leiden, de Secretaris, de Burgemeester,

8 Datum 9 juli 2013 Gemeente Leiden Kenmerk DIV DIV Pagina 8 / 10 Bijlage 2: inhoud transitiearrangement Toelichting bij realiseren continuïteit van zorg Mensen die op zorg ontvangen ( zittende cliënten), kunnen deze zorg in 2015 voortzetten bij de jeugdhulpaanbieder die deze zorg op biedt. Het betreft hier alle cliënten die zorg ontvangen waarvoor de gemeenten vanaf 2015 verantwoordelijk worden. Met jeugdhulpaanbieders wordt bedoeld zorgaanbieders, aanbieders van jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK). De zorg waarvoor aan cliënten de betreffende continuïteit bij dezelfde jeugdhulpaanbieder gerealiseerd moet zijn, betreft dus ook de uitvoering van maatregelen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering en de activiteiten die het AMK uitvoert (met name onderzoek naar vermoedens van kindermishandeling). Met uitzondering van pleegzorg, geldt de continuïteit van zorg voor maximaal één jaar na de transitie (i.c. in 2015). Voor de pleegzorg geldt geen maximale duur voor de continuïteit van zorg. Cliënten die op een aanspraak hebben op zorg maar die deze zorg op dat moment nog niet krijgen ( wachtlijstcliënten ). In het arrangement staat dat de wachtlijstcliënten na worden toegeleid naar de zorg waarop zij een aanspraak hebben. Dit betekent onder meer dat in het arrangement is aangegeven hoe en bij wie de toeleidingsfuncties die nu door onder meer de bureaus jeugdzorg worden uitgevoerd, met ingang van 2015 zijn belegd. Toelichting bij realiseren infrastructuur Er is in 2015 (en voor pleegzorg langer) een zorginfrastructuur nodig, om de bedoelde continuïteit van zorg te realiseren. Hieronder wordt verstaan, de jeugdhulpaanbieders die zorg uitvoeren in het kader van deze continuïteit van zorg. - In het arrangement geven aanbieders aan dat zij de zorg aan zittende cliënten in 2015 met de voorgenomen budgetten van gemeenten continueren. Voor zover het de zittende cliënten betreft, zijn dit bestaande zorgaanbieders, aanbieders van jeugdbescherming en jeugdreclassering en het AMK. Zij moeten in staat zijn om aan cliënten die zij op 31 december 2014 in zorg hebben, in 2015 dezelfde zorg te bieden. - In het arrangement staat aangegeven hoe gemeenten de zorgcontinuïteit van wachtlijstcliënten realiseren (waarbij naast de bestaande jeugdhulpaanbieders, in 2015 ook andere of nieuwe aanbieders de zorg waarop aanspraak bestaat kunnen bieden). - Gemeenten geven in het arrangement aan welk budget zij in 2015 voornemens zijn aan te wenden voor aanbieders en geven een indicatie van de verdeling over de verschillende typen zorg. Gemeenten kunnen hierbij een onderscheid maken tussen 3 categorieën aanbieders: 1. aanbieders van nu door de provincies gesubsidieerde hulp (nl. per aanbieder); 2. aanbieders van nu door de Zorgverzekeringswet (Zvw) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ gefinancierde hulp (nl. per instelling); 3. vrijgevestigde aanbieders van jeugdhulp (als groep aanbieders, waaraan geen individuele budgetten worden toegekend).

9 Datum 9 juli 2013 Gemeente Leiden Kenmerk DIV DIV Pagina 9 / 10 Het betreft een voornemen, aangezien gemeenten hun definitieve budgetten voor 2015 nog niet kennen, maar dit voornemen is niet vrijblijvend. De budgetten die zij aan aanbieders voornemens zijn te verstrekken kunnen gemeenten op grond van het definitieve budget dat hen voor 2015 wordt toegewezen, nog bijstellen. - Uit een optelsom van de afspraken gemaakt in verschillende regionale arrangementen moet voor aanbieders die vanaf 2015 voor verschillende afzonderlijke gemeenten, regionaal samenwerkende gemeenten, bovenregionaal samenwerkende gemeenten of landelijk gaan werken, blijken of zij met de voorgenomen budgetten de zorg in 2015 kunnen continueren. Toelichting bij frictiekostenbeperking De risico s op frictiekosten en de mogelijke oorzaken daarvan zijn beschreven in de rapporten van Berenschot en Panteia die aan de Tweede Kamer zijn aangeboden. Het arrangement bevat een inventarisatie van de frictiekosten. Om tot die inventarisatie te komen geven aanbieders onderbouwd aan welke frictiekosten zij verwachten op basis van de door de gemeenten aangegeven plannen over zorginkoop per De transitiearrangementen dienen maatregelen te bevatten waarmee frictiekosten worden beperkt.

10 Datum 9 juli 2013 Gemeente Leiden Kenmerk DIV DIV Pagina 10 / 10 Bijlage 3: Voorwaardelijke acties VNG, Rijk en IPO VNG en Rijk gaan in gesprek met de zorgverzekeraars over hun ondersteuning aan gemeenten om het transitiearrangement tot stand te brengen. Het Rijk heeft in de meicirculaire in jeugdmonitor inzicht gegeven in de omvang van het gebruik van verschillende vormen van jeugdzorg en de totale kosten. Inmiddels is bekend dat er een aanvullende informatiebehoefte is. Samen met de VNG wordt dit opgepakt. De VNG maakt tijdig de regionale samenwerkingsverbanden bekend, inclusief eventuele bovenregionale afspraken. De VNG doet voor 1 augustus een voorstel voor de functies met een landelijk specialisme en sluit daarvoor een landelijk transitiearrangement met de betrokken aanbieders. De overige zorg voor jeugd die door aanbieders wordt geboden, krijgt een plaats in het regionaal transitiearrangement. De bestuurlijke afspraken die door IPO, VNG en Rijk op 26 april 2013 zijn gemaakt: Alle betrokken partijen hebben zich in het BO van 27 juli 2012 gecommitteerd aan het garanderen van de continuïteit van zorg en aan het beperken van de frictiekosten. De zorgcontinuïteit veronderstelt een infrastructuur. Partijen spreken met het onderstaande af op welke wijze de continuïteit van geïndiceerde zorg tijdens de voorbereiding van de decentralisatie en in de eerste periode na decentralisatie gegarandeerd kan worden. De volgende stappen worden doorlopen: mei 2013: de regionale samenwerkingsverbanden zijn bekend. Jeugdhulpaanbieders 1 weten bij wie ze het gesprek moeten aangaan over toekomstige contractering mei 2013: het Rijk publiceert voorlopige verdeling van budget per gemeente, uitgaande van historisch model, opdat gemeenten inzicht krijgen in de omvang van de taak (huidig zorggebruik per zorgvorm) en de middelen per gemeente. Mei 2014 volgt de definitieve historische verdeling voor 2015 en objectieve verdeling voor 2016 en verder oktober 2013: er ligt een regionaal transitiearrangement in alle regio s. In deze overeenkomst staat uitgewerkt hoe de samenwerkende gemeenten de zorgcontinuïteit realiseren. Dit betekent dat de samenwerkende gemeenten aangeven hoe ze: 1 Bedoeld wordt de zorgaanbieders, de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en het AMK