Breeam- Charter duurzaam werfbeheer

Transcriptie

1 Breeam- Charter duurzaam werfbeheer Duurzame werf volgens BREEAM De Brouckère Project Brussel Bijlage aan het lastenboek

2 Inhoud Context : Waarvoor dient de BREEAM certificatie?... 3 HOOFDSTUK A Bepaling van de doelstellingen... 4 HOOFDSTUK B - Verantwoordelijkheden... 6 I. Modaliteiten voor implementatie en handtekeningen... 6 II. Controle en opvolging van de BREEAM-benadering... 6 HOOFDSTUK C Duurzame werfpraktijken (MAN2)... 7 I. Organisatie van de werf... 7 II. Checklist A III. Nadat de werfactiviteiten zijn beëindigd HOOFDSTUK D Beperken van de milieu-impact (MAN3) I. Werfpersoneel informeren II. Opvolging van energieverbruik op de werf III. Opvolging waterverbruik op de werf IV. Gebruik van hout van legale en duurzame afkomst V. Na beëindiging van de werfactiviteiten HOOFDSTUK E DUURZAAM AFVALBEHEER (WST1) I. Fase 1 Voorbereiding II. Phase 2 Implementatie III. Phase 3 Evaluatie IV. Na beëindiging van de werfactiviteiten HOOFDSTUK F BREEAM benadering I. BREEAM -certficatie HOOFDSTUK G - ENGAGEMENTEN P.2/17

3 Context : Waarvoor dient de BREEAM certificatie? BREEAM ( Environmental Assessment Method de l institut BRE) is een certificatiemethode voor duurzame gebouwen die ontwikkeld werd in de UK en die vandaag op internationale schaal het meest toegepast wordt. BREEAM houdt rekening met de belangrijkste uitdagingen voor duurzame ontwikkeling met thema s rond milieu, sociaal en publiek welzijn. De verschillende thema s zijn de volgende: MAN_Projectmanagement en oplevering HEA_Welzijn en gezondheid ENE_Energie-efficiëntie TRA_Transport WAT_Waterbeheer MAT_Impact van materialen LE_Ruimtegebruik en ecologie WST_Afvalbeheer De bouwheer beoogd het BREEAMcertificatieniveau Very Good (>55). Per thema worden doelstellingen vastgelegd die objectief controleerbaar zijn. De eisen die dienen gerespecteerd te worden op de werf zijn hoofdzakelijk opgenomen onder de thema s Management (MAN) en afvalbeheer (WST). De betreffende eisen worden in dit charter uitgediept. P.3/17

4 HOOFDSTUK A Bepaling van de doelstellingen De werf voor de herontwikkeling van het metrostation De Brouckère in Brussel volgt de benadering van de BREEAM-certificering voor duurzaamheid. De BREEAM certificering zal helpen om het ontwerp, de bouw en het duurzame beheer van de werf te garanderen. Dit charter is vooral van toepassing voor een duurzame uitvoering van het ontwerp, met als doel een werkelijke vermindering van de milieu-impact van de site. Verschillende criteria dienen in rekening worden gebracht om een werf duurzaam te beheren: de organisatie van de werf, het afvalbeheer, opvolging van energie- en waterverbruik en maatregelen om de vervuiling te beperken. Verantwoordelijke aannemer De werf op een milieu-en sociaal verantwoorde manier beheren. Duurzame werf Afvalbeheer Efficiënt verbruik van hulpbronnen door een aangepaste en doordachte strategie voor afvalbeheer Identificering van de Ecologich beheer, rationeel verbruik van hulpbronnen (water, energie, materialen) en vermindering van vervuiling Om meerdere maatregelen te organiseren, wordt voorgesteld om deze te bundelen in een Charter 'BREEAM Duurzaam werfbeheer'. Alle bedrijven betrokken bij de renovatie zijn verplicht om het charter te respecteren en maatregelen te nemen om de goede milieuprestaties van de site te garanderen. De voordelen zijn: Het verminderen van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en de vervuiling van de site, Het verminderen van de risico's van overlast en ongevallen veroorzaakt op de werf Aannemers op de werf zijn beter geïnformeerd Een werf dat respectvol is voor de buurt Het charter Duurzaam werfbeheer" zal ervoor zorgen dat de renovatieactiviteiten uitgevoerd worden volgens de goede praktijken in termen van duurzame ontwikkeling. Daarnaast is het Charter een communicatie en sensibiliseringsinstrument voor alle ondernemers om een vermindering van het verbruik van natuurlijke hulpbronnen en de integratie van de belanghebbenden te bereiken. P.4/17

5 De eisen voor een goed beheer van de werf komen uit de BREEAM International Bespoke In het kader van deze certficatie, verbinden de aannemers zich tot de volgen van alle procedures van duurzaam werfbeheer volgens BREEAM Int. Besp De aannemer verbindt zich tot het benoemen van een duurzame werf verantwoordelijke die als functie zal hebben: het controleren van de BREEAM procedures en het verzamelen van de nodige documenten voor het behalen van de BREEAM-certificering bij het begin, tijdens en aan het einde van de bouw. De doelstellingen van de duurzame werf zijn de volgende: Voor MAN2 Verantwoorde praktijken op de werf, "Elke aannemer zal minstens 1 op 2 eisen respecteren van elke rubriek opgenomen in checklist A2 Hoofdstuk C. «Voor MAN3 - "Milieu-impact van de werf": Minimaal 3 punten van 4 moet worden verkregen. Alle MAN3 eisen met betrekking tot het invoeren van gegevens in de loop van de renovatie en de opvolging van het werfbeheer. De eisen zijn weergegeven in Hoofdstuk D. «Voor WST 1 "Duurzaam beheer van bouwafval": 2 op 3 eisen moeten worden verkregen. Het thema WST1 verwijst naar maatregelen met betrekking tot een goed beheer van bouwafval die zijn opgenomen in de Hoofdstuk E. Elke aannemer moet vóór aanvang van de werkzaamheden, het bewijsstukken leveren die hun engagementen aan de BREEAM-eisen bevestigen, alsook een ondertekend exemplaar van dit charter en de bijlagen. P.5/17

6 HOOFDSTUK B - Verantwoordelijkheden I. Modaliteiten voor implementatie en handtekeningen Het BREEAM charter Duurzaam werfbeheer maakt onderdeel van de contractuele delen van de aanbesteding. Het is bindend voor de aannemer, de potentiële aannemers en onderaannemers. De inzet van de ondertekenaars van dit charter weerspiegelt hun inzet voor het verminderen van overlast van de werf door het navolgen van de eisen in Hoofdstuk A. Het is een engagementsdocument dat wordt ondertekend door alle betrokkenen bij de werfactiviteiten van het project of ze in de directe contractuele relatie of indirect relatie met de klant zijn. Bij het starten van de werf zal een BREEAM-vergadering worden gehouden voor de houders van het contract en de eventuele onderaannemers. De vergadering zal tot doel hebben de geïmplementeerde BREEAMbenadering van de bouwheer te benadrukken alsook de eisen die in dit charter zijn opgenomen. De aanwezigheid van minstens 1 verantwoordelijke per aannemersbedrijf is verplicht. II. Controle en opvolging van de BREEAM-benadering Een officiële BREEAM duurzame werf-verantwoordelijke zal door de aannemer worden aangewezen. Hij zal worden aangesteld bij de start van de renovatie en zal aanwezig zijn bij de betrokken aannemers van de voorbereiding van de werf tot de oplevering met een minimale permanentie om het goede verloop te garanderen.. Contactgegevens en kwalificaties zal worden meegedeeld aan alle andere ondernemers bij de aanvang van de werfactiviteiten. De hoofdaannemer ( BREEAM duurzame werf-verantwoordelijke ) ziet toe op de toepassing van de bepalingen inzake het charter duurzaam werfbeheer en de goede organisatie ervan o milieuvlak: het organiseren van het sorteren, informatie verspreiden op: van de werf etc. De hoofdaannemer ( BREEAM duurzame werf-verantwoordelijke ) zorgt voor een minimale aanwezigheid (nog te bepalen) voor de totale duur van het project, en in geval van afwezigheid voor een beperkte tijd (vakantie, ziekte), de onmiddellijke vervanging ervan voorzien door een persoon met gelijkwaardig of hogere vaardigheden. De hoofdaannemer ( BREEAM duurzame werf-verantwoordelijke ) zal de informatie samenbrengen rond duurzaam werfbeheer: Opvolging waterverbruik Opvolging energieverbruik Opvolging afvalbeheer Alle incidenten, klachten, enz. De hoofdaannemer ( BREEAM duurzame werf-verantwoordelijke ) zal de naleving van het "Duurzame werf" charter van aannemers controleren, m.a.w.: Netheid van de werf De juiste uitvoering van de leveringsprocedures Beheer van de containers (sorteren, rotatie, het bijhouden van een logboek, ) Organisatie van de werf (toegang, reinigingszones, routes voor vrachtwagens, verkeer...) Monitoring van energieverbruik Bundelen van de logboeken voor opvolging van afvalbeheer Controle van de volledigheid en correctheid van logboeken en waarschuwt in geval van tekortkomingen, P.6/17

7 De BREEAM duurzame werf verantwoordelijke geeft een overzicht van de documenten die door de aannemers moeten geleverd worden: Materiaalfiches, certificaten van materialen die hun duurzaamheid, en veiligheidskenmerken bevestigen. De "Duurzame werf verantwoordelijke zorgt voor de fotografische bewijsvoering van de maandelijkse vooruitgang van volgende zaken: de zones van de afvalcontainers, zones voor productopslag (retentie, materialen), de ingang van de werf en hekken en fotografische bewijzen nodig voor het aantonen van de navolging van de criteria van MAN2 en MAN3.. Hij/zij zal verantwoordelijk zijn voor de opmaak van een gedetailleerd eindrapport van de verzamelde informatie en bevindingen. HOOFDSTUK C Duurzame werfpraktijken (MAN2) I. Organisatie van de werf De organisatie van een bouwwerf moet rekening houden met de bescherming van het milieu. Een afbakening van de verschillende werfzones, evenals organisatiewijzen voor elke zone moet worden opgesteld door de aannemer tijdens de voorbereidende fasen van het bouwproject. II. Checklist A2 Voor het thema MAN2 "verantwoorde praktijken op de werf," dient 1 punt van de twee beschikbare punten behaald te worden. MAN2 beslaat maatregelen voor goede praktijk op de werf, die opgenomen zijn in checklist A2. Deze checklist A2 bestaat uit vier delen. 1. Veilige en gepaste toegang 2. Goed nabuurschap 3. Milieubewustzijn 4. Veilige en verantwoorde arbeidsplaats P.7/17

8 a) Veilige en gepaste toegang De aannemer zal op een veilige en passende manier toegang bieden op en rond de bouwplaats en minstens 4 eisen van de rubriek navolgen. CHECKLIST A2 MAN2-1 - Veilige en gepaste toegang Maatregelen te voorzien : a. Er wordt een gepaste en veilige toegang tot de site verstrekt die ten minste aan de volgende criteria voldoet: o Er staan parkeerplaatsen ter beschikking op of nabij de bouwplaats OF een openbaar vervoer knooppunt met een gemiddelde frequentie van onder de 30 minuten op 500m afstand OF pendelvervoer naar een groot openbaar vervoersknooppunt georganiseerd door de aannemer. o Er is goede verlichting EN een adequaat hekwerk EN een effen wegoppervlak (geen struikelrisico) o o Alle toegangen zijn schoon en modder vrij De omheining of steigers zij goed verlicht 's nachts EN steigernetten geplaatst en zijn goed onderhouden b. Er wordt een gepaste en veilige toegang op de site verstrekt die ten minste aan de volgende criteria voldoet: o Bij de opritten en wegwijzers zijn de voetpaden aangegeven, o de wegen zijn breed genoeg voor een rolstoel (1,20m), o Voetgangers met een mobiliteitsbeperking of slechtziend of slechthorenden, kunnen toegang krijgen rondom de locatiegrens, o Alle gevaren op de bouwplaats staan bij de ingang vermeld. c. De in- en uitgangen van de locatie worden duidelijk aangegeven, EN Deze zijn duidelijk zichtbaar voor vrachtwagenchauffeurs en andere bezoekers. d. De receptie is duidelijk aangegeven OF iemand begeleidt alle bezoekers naar de receptie e. Er staat een brievenbus aan de straat, zodat de postbode de locatie niet hoeft te betreden. f. Werknemers op de bouwplaats (of mensen in de omgeving wonen) die een andere taal spreken, berichten gepubliceerd worden in de taal die ter plaatse gebruikelijk is. CHECKLIST A2 MAN2.1- Veilige en gepaste toegang Indien één van de opgesomde maatregelen moeilijk uitvoerbaar, onaanvaardbaar of niet van toepassing is, kan het ingeruild worden met één van de volgende maatregelen: 1. Alle verkeersborden/wegwijzers zijn zichtbaar, OF wanneer een verkeersbord/wegwijzer vervangen wordt wanneer het zicht erop belemmerd wordt. 2. Voor een locatie met ernstige toegangsmogelijkheden een leveringspunt is op enige afstand van de locatie. P.8/17

9 b) Goed nabuurschap Er zal worden aangetoond dat de aannemer op een respectvolle manier rekening houdt met de omwonenden. De aannemer zal minstens 4 van de volgende eisen navolgen. CHECKLIST A2 MAN2-2 - Goed nabuurschap Maatregelen te voorzien: a) Kennisgevende brieven zijn / zullen worden gestuurd naar alle omwonenden EN Er is een toezegging om aan het einde van het contract de buren te schrijven en te bedanken voor hun geduld en in een feedbackformulier te voorzien. b) De uren dat er op de locatie gewerkt wordt en de beperkingen die gelden voor geluidshinder zijn passend in de omgeving. Denk met name aan gebieden in de buurt van: o -Huizen-Scholen- Ziekenhuizen o -Industriegebieden -Knooppunten openbaar vervoer o -Stadscentra Winkelcentra c) De fyscische begrenzing van de werf zal duidelijk zijn en passen in de omgeving. o Locatiegrens duidelijk en veilig gemarkeerd en passend in omgeving en milieu o Kleur van de omheining afgestemd op de omgeving. o Goed verlichte waarschuwingsborden voor voetgangers en weggebruikers. o De directe omgeving van de bouwplaats wordt als netjes en schoon beschouwd. d) Waar een klachtenboek is dat eenvoudig ingevuld kan worden EN er direct op klachten wordt gereageerd e) Waar de lokale bevolking geïnformeerd wordt over de voortgang van de locatie door gebruikmaking van een informatiebord. f) Het licht wordt afgeschermd met het oog op geen overlast voor de buren te veroorzaken. CHECKLIST A2 MAN2.2 Goed nabuurschap Indien één van de opgesomde maatregelen moeilijk uitvoerbaar, onaanvaardbaar of niet van toepassing is, kan het ingeruild worden met één van de volgende maatregelen: 1. Waar het locatiepersoneel ontmoedigd wordt van lokale faciliteiten gebruik te maken in hun werkkleding. Voorbeelden hoe dit bereikt kan worden: o Een kantine. o Verschillende groepen medewerkers op verschillende momenten laten pauzeren. o Douches/wasruimtes aanbieden. o Lockers aanbieden. o Het verzoek om PBM op de locatie te laten. 2. Er geldt een volumebeperking bij het gebruik van de radio of radio's zijn verboden. P.9/17

10 c) Milieubewustzijn Dit onderdeel heeft ten doel aan te tonen dat de aannemer de impact van de bouwplaats op het milieu heeft onderzocht en maatregelen heeft genomen om dit effect te verzachten. De aannemer verbindt zich ertoe om minstens 4 van de komende eisen na te volgen. CHECKLIST A2 MAN2-3 - Milieubewust Maatregelen te voorzien a) De effecten van lichtvervuiling worden ingeperkt en alle lichten gericht zijn en niet vervuilend. Dit punt kan worden toegekend als er een speciaal op de locatie afgestemd milieubeleid is dat de lichten inperkt. b) Op de locatie worden energiebesparende maatregelen doorgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn: o verlichting met laag energieverbruik o uitschakelen van apparatuur die niet in gebruik is o installeren van thermostaten o installeren van timers o keuze voor apparatuur met efficiënt energieverbruik Indien er voor de bouwplaats een specifiek duurzaam beleid geldt welke energiebesparende toepassingen definieert, kan dit punt worden toegekend. c) Voor de locatie geldt een impactbeperkende strategie waarvan een overzicht voorhanden is. Het overzicht moet aangeven welke impact de locatie heeft in termen van milieu en hoe eventuele nadelige effecten geminimaliseerd worden. d) Waterbesparende maatregelen zijn op de locatie doorgevoerd en worden gecontroleerd. Dit punt kan worden toegekend wanneer er een speciaal op de locatie afgestemd milieubeleid is, waarin wordt aangegeven hoe waterbesparende maatregelen ter plekke beheerst en gecontroleerd worden. e) Alternatieve energiebronnen worden in aanmerking genomen. f) Apparatuur is aanwezig om brandstof- en /of olielekkage op te vangen. CHECKLIST A2 PARTIE 3 - Conscience environnementale Indien één van de opgesomde maatregelen moeilijk uitvoerbaar, onaanvaardbaar of niet van toepassing is, kan het ingeruild worden met één van de volgende maatregelen: 1) Er wordt gezorgd voor reservoirs voor het geval men grote hoeveelheden water te verwerken krijgt. Dit punt kan worden toegekend wanneer er een speciaal op de locatie afgestemd milieubeleid is, waarin wordt aangegeven hoe grote hoeveelheden water ter plekke beperkt en verwerkt worden. 2) Materialen en apparatuur worden netjes opgeslagen worden en beschermd/bedekt wanneer dat nodig is EN waar voldoende ruimte is om nieuwe materialen te bewaren om schade en diefstal te voorkomen en tegen het weer te beschermen. P.10/17

11 d) Veilige en verantwoorde arbeidsplaats De aannemer voorziet op de bouwplaats op schone en veilige manier om het welzijn van zijn werknemers te waarborgen en de risico s voor hun gezondheid en veiligheid te minimaliseren. De aannemer zal minstens 4 van de volgende eisen navolgen. CHECKLIST A2 MAN2-4 - Veilige en verantwoorde arbeidsplaats Maatregelen te voorzien: a) Toereikende voorzieningen op de bouwplaats aanwezig zijn voor zowel werknemers als bezoekers. Minimaal de volgende voorzieningen dienen aanwezig te zijn: o Gescheiden heren, dames en invaliden toilet o Bruikbare douches en kleedruimten o Kluisjes in de droogruimte o Rookruimte b) De bouwplaats faciliteiten zijn goed onderhouden, waaronder minimaal bovenstaande faciliteiten toe behoren c) Gebieden afgeschermd worden wanneer dat nodig (gepast) is. a. Rondom de kantine, kantoren en afvalcontainers waar relevant. b. Toiletten c. Rookruimten d) Propere PBM is beschikbaar voor gebruik door bezoekers e) Er zijn gezondheids- en veiligheidsprocedures zijn in gebruik voor de volgende onderwerpen: o Waar al het personeel, inclusief anderstalige arbeidskrachten, goed voorgelicht zijn over de beste manier om met Gezondheid en Veiligheid om te gaan. o Wordt er voldoende ondernomen wat betreft de blootstelling van werknemers aan de zon? o Voorzien medewerkers van een identiteitskaart met foto die zichtbaar gedragen wordt. o Waar alle ongelukken en bijna-ongelukken worden gerapporteerd. o Waar een voldoende aantal BHV-ers en EHBOvoorzieningen op de locatie aanwezig zijn f) Op belangrijke plekken zijn er posters met daarop het dichtstbijzijnde politiebureau en dichtstbijzijnde ziekenhuis met spoedeisende hulp, bijvoorbeeld in de receptie, de kantine of het locatiekantoor? CHECKLIST A1 MAN2.4 Veilige en verantwoorde arbeidsplaats Indien één van de opgesomde maatregelen moeilijk uitvoerbaar, onaanvaardbaar of niet van toepassing is, kan het ingeruild worden met één van de volgende maatregelen: 1. Een inspectie is uitgevoerd door een controleur van de arbodienst of andere bevoegde instantie. 2. Nooduitgangen zijn goed aangegeven staan EN waar er een duidelijke evacuatieprocedure voor noodsituaties is EN waar oefeningen worden gehouden. P.11/17

12 III. Nadat de werfactiviteiten zijn beëindigd De hoofdaannemer ( BREEAM-verantwoordelijke Duurzame werf ) zal een rapport leveren met alle gegevens die nodig zijn voor de succesvolle uitvoering van de verschillende maatregelen te bevestigen, zoals aangegeven in de checklist A1. De hoofdaannemer zal bewijzen onder de vorm van foto s, plannen en andere elementen die verschillende benaderingen kunnen bevestigen. HOOFDSTUK D Beperken van de milieu-impact (MAN3) De hoofdaannemer ( BREEAM-verantwoordelijke Duurzame werf ) zal een strategie implementeren voor de monitoring, met name op het gebied van waterbeheer, energie en andere hulpmiddelen. De bouwheer Brussel Mobiliteit heeft ervoor gekozen om 3 punten te behalen voor MAN03. Dus ten minste drie maatregelen zullen worden geselecteerd, waaronder de monitoring van energieverbruik, waterverbruik, alsook het gebruik van hout van legale afkomst op de werf. Merk op dat in BREEAM niet vereist wordt dat de ondernemingen de vastgelegde doelstellingen voor wel energie- en waterverbruiken net moeten bereiken, maar wel dat doelstellingen worden vastgelegd en dat getracht wordt deze te bereiken en erover gecommuniceerd wordt. Controle van transport naar en van de werf werd niet geselecteerd en dient dus niet te worden uitgevoerd. Ondernemers zullen ook niet aan een milieubeheersysteem zoals ISO moeten voldoen. I. Werfpersoneel informeren De hoofdaannemer ( BREEAM- Duurzame werf verantwoordelijke ) is verantwoordelijk voor het toezicht en het verzamelen van gegevens zal zijn. Een informatiebrochure zal worden uitgekeerd aan alle personen die werken op de site. De brochure zal de werf alsook de milieu- en veiligheidsbenadering beschrijven. Een informatievergadering zal worden gehouden bij de aankomst van nieuwe bedrijven en vakmanschappen op de werf. De informatie zal worden toegezonden aan alle personen die werkzaam zijn op de site. Bovendien zal de hoofdaannemer erop letten dat de ingang van de werf, de wegen en in de buurt van de afbakeningen herinneringen geplaatst worden met pertinente instructies van het charter en de belangrijkste vereisten m.b.t. lawaai, afval sorteren en waterbesparing. Deze borden moeten in schone staat worden gehouden gedurende de gehele renovatie door ondernemingen. Aannemers zullen de aangeduide instructies volgen. Het sensibiliseren van personeel rond vermindering van overlast garandeert betere werkomstandigheden. Elk bedrijf zal haar strategie bekendmaken om de sensibilisatie van al hun werknemers te waarborgen. Elke aannemer verbindt zich ertoe om e maatregelen die vastgelegd zijn door de BREEAM duurzame werf verantwoordelijke na te volgen. II. Opvolging van energieverbruik op de werf De hoofdaannemer ( BREEAM- Duurzame werf verantwoordelijke ) zal de doelstellingen ivm energie-en waterverbruik vastleggen, opvolgen en rapporteren. De doelstellingen alsook te werkelijk gemonitorde verbruiken zullen worden afgebeeld:opgehangen worden in de werfburelen. De doelstellingen worden voor elke maand voor de volledige duur van het project vastgesteld. De aflezing van de verbruiken gebeurt ook met P.12/17

13 een maandelijkse frequentie. In de burelen/op de werf zullen de doelstellingen en de gemeten verbruiken grafisch en cijfermatig worden afgebeeld met een maandelijkse update. In het eindrapport worden de bevindingen kritisch geëvolueerd. De aannemer verbindt zich ertoe om de maatregelen opgenomen in het actieplan voor de vermindering van energieverbruik na te volgen. III. Opvolging waterverbruik op de werf De hoofdaannemer ( BREEAM- Duurzame werf verantwoordelijke ), monitort, rapporteert en maakt doelstellingen op voor het verbruik van water voortvloeiend uit de werfactiviteiten. Een maandelijkse aflezing van de meter zal opgenomen worden en afgebeeld worden op de site van het project. Aangepaste doelstellingen voor waterverbruik zullen worden vastgelegd en afgebeeld in de burelen/op de werf. Deze doelstellingen kunnen maandelijks zijn, of een globale doelstelling voor het project. De aannemer verbindt zich ertoe om de maatregelen opgenomen in het actieplan voor de vermindering van waterverbruik opgemaakt door de BREEAM werfverantwoordelijke na te volgen. IV. Gebruik van hout van legale en duurzame afkomst Alle hout dat wordt gebruikt op de site is van legale afkomst. Het hout gebruikt op de site betreft het hout gebruikt op de werf dat wordt gebruikt om de opbouw te vergemakkelijken zoals bekistingshout, houten panelen en al het andere hout dat tijdelijk wordt gebruikt. Al het hout gebruikt op de site moet voor 100% van legale afkomst zijn, wat betekent dat de houtsoort niet mag opgenomen zijn in de CITES-lijst. Een certificaat "Chain of Custody (COC)" zal moeten geleverd worden door de aannemer voor elke bestelling van hout (houten constructie). FSC of PEFC gecertificeerd hout verzekerd dit certificaat. V. Na beëindiging van de werfactiviteiten Een evaluatierapport zal aan het einde van de renovatie door de BREEAM duurzame werf verantwoordelijke opgemaakt worden waarin de gevolgde en gemonitorde activiteiten behandeld en waarin de grafieken van energie-en waterverbruik zijn bijgevoegd. Alle activiteiten zullen zijn opgenomen in een logboek. De duurzame hout certificaten zullen tevens geregistreerd worden in een logboek en overhandigd worden aan het einde van de werf. Het rapport zal de verschillen tussen de vastgestelde doelstellingen, de ingeschatte verbruiken en werkelijke opmetingen analyseren en bespreken. P.13/17

14 HOOFDSTUK E DUURZAAM AFVALBEHEER (WST1) Voor het thema DUURZAAM AFVALBEHEER WST1 van het project "De Brouckère" is het de bedoeling om 2 punten op 4 beschikbare voor BREEAM verkrijgen. Deze doelstelling impliceert de opmaak en toepassing van een "Duurzaam Management Plan voor werfafval op de site. Dit plan is ontworpen om afval te minimaliseren en het ontwikkelen van een specifieke procedure voor het sorteren van afval. Het plan voor duurzaam afvalbeheer bestaat uit drie fasen: voorbereiding, uitvoering en evaluatie voor het meten en verminderen van het volume gegenereerd afval tijdens de werf. De opdrachtnemer stemt in om te voldoen aan de veldmetingen van dit actieplan. De procedures die zullen gevolgd worden door alle ondernemers zullen opgemaakt worden door de BREEAM duurzame werf verantwoordelijke en betreffen het afvalbeheer op de site of buiten de site (door een verzamelaar / etensresten toegestaan) om afval te sorteren in groepen. Houtafval Inerte materialen Metalen Plastiek Glas bodem Gyps Isolatie (per type) een specifiek actieplan wordt opgesteld door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke), rekening houdend met het minimaliseren van de productie van de belangrijkste soorten afval. Dit plan zal continu worden bijgewerkt. Vanaf de ontwerpfase, vier soorten afval zijn onderworpen aan een afvalpreventie plan. De procedures in dit specifiek actieplan zullen door alle aannemers op de bouwplaats worden gerespecteerd. De verschillende fasen zijn de volgende : I. Fase 1 Voorbereiding De verantwoordelijkheden van elke stakeholder / aannemer zal worden vastgesteld door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) Een nota over de ontwerpbeslissingen en activiteiten voor afvalreductie zal worden geproduceerd door architecten. hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) zal de mogelijkheden voor duurzamer afvalbeheer identificeren (Verminderen / Hergebruik / valorisatie/ recycleren / Garantie). De bewaking van verschillende soorten en hoeveelheden van de bouwafval zal worden verstrekt door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke). Alle aannemers zijn toegewijd aan het verstrekken van de gevraagde informatie. P.14/17

15 II. Phase 2 Implementatie Training gevolgd door een mededeling over het afvalbeheersplan voor ondernemers en werknemers zal worden verstrekt door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke). Alle aannemers verbinden zich om deze cursus te volgen. De hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke ) zal de metingen en opvolgingen uitvoeren voor werfafval. De instructies van de duurzame werf verantwoordelijke" moeten worden gevolgd door alle contractanten. De hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) zal diensten en potentiële onderaannemers identificeren die het duurzaam afvalbeheer kunnen ondersteunen. III. Phase 3 Evaluatie Bij de voorlopige oplevering zal de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) een definitief afvalbeheersplan opmaken en de schattingen van de voorbereiding vergelijken en beoordelen. IV. Na beëindiging van de werfactiviteiten De hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) zal het volgende leveren: Een finaal plan voor duurzaamafvalbeheer op de werf waarin zijn opgenomen : - De acties uitgevoerd door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke - De totale hoeveelheid gegenereerd afval op de werf tijdens het volledige project. - Een vergelijking tussen de geproduceerde hoeveelheid afval en de vastgestelde doelstellingen. Een finaal plan voor duurzaam afvalbeheer op de werf met de volumes en proporties (%) van afval per soort. Een finaal plan voor duurzaam afvalbeheer op de werf met de hoeveelheden en proporties (%) afval die hergebruikt, gerecycleerd of gestort worden. Alle bonnen en bewijzen van afval dat gestort wordt/ opgehaald of getrasnformeerd wordt P.15/17

16 HOOFDSTUK F BREEAM benadering I. BREEAM -certficatie Het metrostation heeft als ambitie het behalen van een BREEAM-certificering. Het is belangrijk op te merken dat de BREEAM certificeerder niet tussenkomt tijdens de werffase. De rol van de BREEAM certifieerder is het controleren van de bewijzen bij de oplevering na beëindiging van de renovatieactiviteiten. a) Verzamelen van BREEAM-bewijsstukken De aannemer zal alle documenten / certificaten leveren als bewijs die gevraagde en beschreven zijn in de technische lastenboeken. Hiervan afwijken kan als gevolg hebben dat de gewenste BREEAM certificatie niet uitgereikt wordt. De bewijsstukken zullen op de werf ter beschikking gesteld moeten worden en de BREEAMassessor zal deze documenten mogen raadplegen om eenvoudige aanvraag. Voor meer informatie over de eisen en bewijsstukken wordt verwezen naar de BREEAM International Bespoke 2010 gids, die als officiële referentie dient. b) Engagementen van de aannemer De aannemer verbindt zich tot : Het nemen van de nodige stappen om tegemoed te komen aan de eisen gedetailleerde in het charter van duurzame werf en door de hoofdaannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) Opzetten van procedures om te voldoen aan de in de technische lastenboeken vermelde BREEAM eisen De handleiding van BREEAM International Bespoke 2010 gebruiken als referentie Alle bewijzen verzamelen die geëist worden op eenvoudig verzoek en deze te overhandigen aan de hoofdaannemer op voorwaarde dat aan de algemene aannemer (BREEAM duurzame werf verantwoordelijke) en de BREEAM assessor bij het voltooiien van de werken. P.16/17

17 HOOFDSTUK G - ENGAGEMENTEN Dit charter benadrukt de wil en het engagement van alle betrokkenen bij de werf om zich in te zetten ten voordele van het milieu en duurzame ontwikkeling. Ieder verklaart met zijn handtekening dat hij zich bewust is van het charter "Duurzaam werfbeheer" en verbindt zich ertoe om het te respecteren. Opgemaakt te, op «Gelezen en goedgekeurd» BOUWHEER BREEAM duurzame werf verantwoordelijke AANNEMER ONDERAANNEMERS P.17/17