BESLUIT. Zaaknummer 1365, WilMar Press and Productions V.O.F./Nederlandse Omroep Stichting

Transcriptie

1 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een verzoek om toepassing van artikel 83 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1365, WilMar Press and Productions V.O.F./Nederlandse Omroep Stichting I. INLEIDING 1. Bij brief van 31 mei 1999 heeft WilMar Press and Productions V.O.F. (hierna: WilMar Press) verschillende verzoeken gedaan. In de eerste plaats heeft WilMar Press de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) verzocht om toepassing van artikel 83 van de Mededingingswet (hierna: Mw) teneinde aan de Nederlandse Omroep Stichting (hierna: NOS) een voorlopige last onder dwangsom op te leggen. Het onderhavige besluit heeft betrekking op dit verzoek. 2. In de tweede plaats heeft WilMar Press een klacht ingediend over de weigering van de NOS om programmagegevens tegen een marktconform tarief ter beschikking te stellen aan WilMar Press en een op die klacht gebaseerd verzoek om aan de NOS op basis van artikel 24 j 56, eerste lid, Mw de last op te leggen de programmagegevens van de publieke omroep tegen een marktconform tarief ter beschikking te stellen aan WilMar Press op straffe van een dwangsom van NLG ,- per dag zolang de NOS handelt in strijd met de gegeven last. Tevens verzoekt WilMar Press op grond van artikel 63, lid 2, Mw in de beschikking te bepalen dat artikel 63, lid 1, Mw niet van toepassing zal zijn. De klacht is in behandeling genomen. Over de voortgang zal WilMar Press regelmatig worden genformeerd. II.DE PARTIJEN 3. WilMar Press is een persbureau dat zich bezighoudt met het verzamelen van nieuws en data. Deze worden bewerkt en geschikt gemaakt voor publicatie in druk, op CD-rom of op andere informatiedragers, zoals bijvoorbeeld Internet. Een van de producten van WilMar Press is gebaseerd op data van TV-programmagegevens. Sinds het begin van de jaren tachtig verzamelt WilMar Press op basis van vrije nieuwsgaring informatie over TV-programma's. De gegevens worden gepubliceerd in een wisselende groep huis-aan-huis-bladen. 4. De NOS is op grond van artikel 16, eerste lid, van de Mediawet het samenwerkings- en cordinatie-orgaan van de instellingen die op grond van de Mediawet zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep. Het geheel van instellingen dat zendtijd heeft verkregen voor landelijke omroep, wordt hierna ook aangeduid als: de publieke omroep. De omroepverenigingen AVRO, KRO en NCRV hebben een aantal activiteiten gebundeld in het samenwerkingsverband AKN (hierna: AKN).

2 III.GEVOLGDE PROCEDURE 5. Op 8 juni 1999 heeft er ten kantore van de NMa een gesprek plaats gevonden tussen WilMar Press en medewerkers van de NMa. 6. Bij brief van 15 juni 1999 is WilMar Press om nadere inlichtingen verzocht. Bij fax van 17 juni 1999 heeft WilMar Press om een week uitstel verzocht. Bij fax van 28 juni 1999 heeft WilMar Press nadere informatie aangeleverd. 7. Bij brief van 18 juni 1999 zijn het verzoek om een voorlopige last onder dwangsom en de klacht van WilMar Press naar de NOS gestuurd en is de NOS om een reactie op het verzoek en de klacht verzocht. Bij fax van 23 juni 1999 heeft de NOS om een week uitstel verzocht en bij fax van 2 juli 1999 om uitstel tot en met 6 juli Op 6 juli 1999 is de reactie van de NOS ontvangen. 8. Op 15 juli 1999 is het concept-besluit inzake toepassing van artikel 83 Mw voor commentaar aan WilMar Press toegezonden. Bij fax van 15 juli 1999 heeft WilMar Press om uitstel gevraagd voor het leveren van commentaar. Op 28 juli 1999 heeft de NMa het commentaar van WilMar Press ontvangen. IV.HET VERZOEK OM TOEPASSING VAN ARTIKEL 83 MW DOOR WILMAR PRESS 9. WilMar Press heeft de d-g NMa verzocht een voorlopige last op te leggen, inhoudende de aanwijzing aan de NOS om met onmiddellijke ingang de programmagegevens tegen een marktconform tarief ter beschikking te stellen aan WilMar Press. Het verzoek heeft betrekking op de algehele weigering van de NOS om alle (dagelijkse, wekelijkse en genre) programmagegevens te leveren. 10. Voor de groei van de onderneming acht WilMar Press het wenselijk om de bestaande activiteiten op het gebied van de levering van TV-data uit te breiden. Inmiddels kan WilMar Press beschikken over de gegevens van alle buitenlandse, in Nederland te ontvangen zenders. Om wekelijks of dagelijks een accuraat overzicht te kunnen leveren van de gegevens van de Nederlandse publieke zenders is de medewerking van de publieke omroep, c.q. de NOS onontbeerlijk. 11. Onder verwijzing naar het besluit van de d-g NMa in zaak 1/De Telegraaf/NOS d.d. 10 september 1998[1] stelt WilMar Press dat de NOS de programmagegevens van de publieke radio- en tv-zenders tegen een redelijke vergoeding beschikbaar dient te stellen aan andere partijen. Daar de NOS volgens WilMar Press begin dit jaar wel de gevraagde programmagegevens aan De Telegraaf wilde leveren maar een soortgelijk verzoek van WilMar Press werd geweigerd, is laatstgenoemde van mening dat - nu de NOS marktpartijen naar willekeur een aanbod doet - de NOS misbruik maakt van haar machtspositie op het gebied van programmagegevens. [1] Zie besluit van de d-g NMa d.d. 10 september 1998 met nummer BBB 1/121.

3 12. WilMar Press is van mening dat deze weigering des te meer klemt, aangezien de houding van de NOS het WilMar Press onmogelijk maakt om op gelijkwaardige wijze als anderen zich op het snel ontwikkelende Internet te profileren. Daarboven blijkt dat AKN, gebruikmakend van haar machtspositie, zich in snel tempo op Internet wil profileren. Als voorbeeld hiervan geeft WilMar Press aan dat AKN via de website tvweb.nl programma-informatie van binnen- en buitenlandse zenders een week vooruit publiceert en dat AKN in de afgelopen zes maanden een reeks domeinnamen heeft geregistreerd. Daarnaast geeft WilMar Press aan dat ook via buitenlandse ondernemingen, zoals TV-Corner en Euro-TV, Nederlandse programmaoverzichten verkregen kunnen worden. 13. Gelet op de snelle ontwikkeling van met name de nieuwe media en de expansieve wijze waarop met name AKN zich daar een positie verwerft, verzoekt WilMar Press met nadruk om op grond van artikel 83 Mw een voorlopige last op te leggen, inhoudende de aanwijzing aan de NOS om met onmiddellijke ingang de programmagegevens tegen een marktconform tarief ter beschikking te stellen aan WilMar Press. 14. WilMar Press stelt dat langer uitblijven van een voorlopige maatregel tot gevolg heeft dat AKN haar positie op bijvoorbeeld het Internet zodanig versterkt dat er een onomkeerbare situatie ontstaat. Immers - zo stelt WilMar Press - er zijn door AKN al talrijke domeinnamen geregistreerd die aansluiten bij de presentatie van de genregegevens en op het Internet is door de AKN in een snel tempo gebouwd aan een website. Daarnaast zijn met andere aanbieders van informatie op Internet (zoals de website nu.nl) samenwerkingsovereenkomsten gesloten. V.NADERE ONDERBOUWING VAN HET VERZOEK OM TOEPASSING VAN ARTIKEL 83 MW DOOR WILMAR PRESS 15. Voor wat betreft het vermeende spoedeisende karakter geeft WilMar Press bij fax van 28 juni 1999 aan dat het voortbestaan van WilMar Press niet in het geding is, maar dat het WilMar Press onmogelijk gemaakt wordt om een geheel nieuwe markt (Internet) te betreden terwijl anderen (ook niet-omroepen) wel op die markt actief kunnen zijn. 16. Met betrekking tot de vraag van de d-g NMa op welke wijze de omzetten van de activiteiten van WilMar Press met betrekking tot de traditionele media respectievelijk de nieuwe media (onder andere Internet) zich de laatste twee jaar hebben ontwikkeld, heeft WilMar Press geen gegevens kunnen leveren, aangezien WilMar Press de markt voor nieuwe media nog niet heeft betreden. Ook heeft WilMar Press geen informatie overgelegd inzake de omzetten en winsten die in 1997, 1998 en 1999 werden behaald met de diverse activiteiten die WilMar Press uitvoert, aangezien WilMar Press deze informatie niet relevant vond. 17. Voorts is WilMar Press van mening dat de grote hoeveelheid namen die AKN heeft geregistreerd, aangeeft dat de website tvweb.nl een compleet informatiebouwwerk wordt, met op genre gerubriceerde informatie. Wachten tot de procedure in de zin van artikel 56 Mw zou

4 zijn afgerond, zou betekenen dat dit bouwwerk compleet is, er naam mee is gemaakt en een heel netwerk van verbindingen (links) is opgezet. Het feit dat AKN zoveel Internetnamen heeft geregistreerd, is echter volgens verzoekster niet bepalend voor het wel of niet kunnen toetreden tot Internet. 18. Op de vraag van de d-g NMa waarom WilMar Press zich op dit moment niet met uit vrije nieuwsgaring verkregen programmagegevens op het Internet begeeft, antwoordt verzoekster dat het niet mogelijk is om met de bij WilMar Press beschikbare gegevens concurrentie aan te gaan, omdat deze informatie niet compleet en, voor een website, niet actueel genoeg is. Om op Internet een kans van slagen te hebben, is snel naam maken van levensbelang, zo stelt WilMar Press. Daarom worden volgens WilMar Press ook enorme investeringen gedaan door bedrijven als Amazon, Yahoo, Alta Vista en Bertelsmann. WilMar Press verwijst in deze context naar een uitspraak van voormalig Philips-bestuurder R. Pieper die op een seminar zou hebben gesteld: "Als je als eerste met een product komt, overleef je, kom je als tweede dan kun je het vergeten." VI. REACTIE VAN DE NOS OP HET VERZOEK OM TOEPASSING VAN ARTIKEL 83 MW 19. Met betrekking tot het aanbod van de NOS aan De Telegraaf inzake de weekgegevens in genrevorm en het verzoek van WilMar Press om een gelijkwaardig aanbod geeft de NOS aan er geen bezwaar tegen te hebben conform haar aanbod aan De Telegraaf ook aan andere uitgevers toestemming te geven voor de publicatie van genregewijs gegroepeerde programmagegevens, maar dat op het verzoek van WilMar Press niet is ingegaan, aangezien WilMar Press de gevraagde gegevens als een soort distributeur tegen vergoeding verder verhandelt aan genteresseerden. 20. Met betrekking tot wat WilMar Press betitelt als 'het zich in snel tempo op Internet willen profileren van de AKN-omroepen' stelt de NOS dat het sinds enige tijd een volstrekt gangbare ontwikkeling is dat AKN, net als zeer veel andere publieke instellingen en private ondernemingen, een eigen website op Internet heeft en dat het voor de hand ligt dat op de website van de bij AKN aangesloten omroepverenigingen ook gegevens staan vermeld betreffende programma's van deze omroepen, aangezien de verzorging van radioen televisieprogramma's de kernactiviteit van deze omroepverenigingen is. 21. De verschillende inschrijvingen van AKN in het domeinregister kunnen volgens de NOS verklaard worden doordat afzonderlijke websites opgezet zijn waarvoor afzonderlijke toegangsbenamingen zijn vastgesteld om de verschillende genres toegankelijk te maken voor bezoekers. De NOS geeft hierbij aan dat andere dienstverleners (omroepen) volstrekt vrij zijn hun eigen domeinnamen te bedenken en deze te doen registreren en dat er geen sprake van is dat AKN daarbij de activiteiten van andere omroepen beperkt, dan wel de door haarzelf ingeschreven domeinnamen ongebruikt laat. 22. Met betrekking tot het via buitenlandse ondernemingen, zoals TV-

5 Corner en Euro-TV, kunnen verkrijgen van Nederlandse programmaoverzichten, geeft de NOS aan dat TV-Corner zich houdt aan de geldende regel dat slechts daggegevens zullen worden gepubliceerd zodat wat TV-Corner doet, binnen de reeds lang bestaande overeenkomst met de Belgische uitgevers valt en dat daaraan niet de conclusie kan worden verbonden dat de NOS de laatste maanden heeft ingestemd met allerlei nieuwe vormen van bekendmaking van programmagegevens. 23. De NOS vindt dat aan de voorwaarden voor het kunnen opleggen van een voorlopige last onder dwangsom op geen enkele wijze is voldaan, aangezien ten eerste WilMar Press een onvolledig en onjuist beeld heeft geschetst van de situatie waarop zij zich beroept. De NOS en de omroepverenigingen zijn geen programmagegevens gaan verstrekken aan allerlei andere ondernemingen voor Internetgebruik. Ten tweede, zo stelt de NOS, kan daaraan niet de conclusie worden verbonden dat de NOS op enigerlei wijze misbruik maakt van haar beweerde machtspositie en ten derde is ook overigens op geen enkele wijze door WilMar Press aangetoond dat onomkeerbare gevolgen voor haar dreigen indien een voorlopige last onder dwangsom uit zou blijven. VII.BEOORDELING 24. Hoofdregel in het systeem van de Mw is dat aan de oplegging van een sanctie een onderzoek voorafgaat, dat uitmondt in een rapport. De mogelijkheid een voorlopige last onder dwangsom op te leggen, vormt een uitzondering op deze hoofdregel. 25. Bovenstaande mogelijkheid geldt alleen voor die gevallen waarin prima facie aannemelijk is dat sprake is van een overtreding van de Mw en onverwijlde spoed naar het voorlopige oordeel van de d-g NMa ingrijpen vereist. Blijkens de parlementaire geschiedenis van de Mw heeft de wetgever ten aanzien van artikel 83 Mw het oog gehad op die gevallen waarin een overtreding van zodanige aard is dat niet gewacht kan worden op het nemen van een boetebeschikking c.q. het opleggen van een last. 26. De d-g NMa maakt houdend gebruik van de bevoegdheid die hem in artikel 83 Mw is toegekend. Dit sluit aan bij hetgeen de wetgever blijkens de parlementaire geschiedenis van artikel 83 Mw heeft beoogd. Het opleggen van een boete of een last onder dwangsom door de d-g NMa is een diep ingrijpende maatregel. Een dergelijke maatregel dient met de grootste zorgvuldigheid te worden voorbereid. De d-g NMa stelt zich op het standpunt dat bij het opleggen van een voorlopige last onder dwangsom slechts om zwaarwegende redenen op de resultaten van deze zorgvuldige besluitvorming vooruit kan worden gelopen. 27. Uit het oogpunt van onverwijlde spoed geldt dat met name sprake zal zijn van zwaarwegende redenen, indien het tijdsverloop dat met de normale procedure is gemoeid naar verwachting tot gevolg zal hebben dat de alsdan te treffen maatregel niet meer het daarmee beoogde effect zal hebben en de belangen van de door de overtreding getroffen ondernemingen f het belang van de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging, hierdoor in ernstige mate zullen worden

6 getroffen. In dat geval vereist "onverwijlde spoed" het opleggen van een voorlopige last onder dwangsom. Het beoogde effect zal in het bijzonder gemist worden, indien inmiddels - na verloop van de normale procedure - onomkeerbare gevolgen zijn ontstaan. 28. Van onomkeerbare gevolgen is in ieder geval sprake, zo blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de Mw, wanneer een onderneming definitief van de markt zal zijn verdrongen en wanneer de continuteit van de onderneming onbetwist in het geding is. Dit laat onverlet dat er ook onder andere specifieke omstandigheden sprake kan zijn van onomkeerbare gevolgen die met zich brengen dat een eventueel door de d-g NMa te treffen maatregel niet meer de daarmee beoogde effecten zal hebben.[2] [2] Besluit d-g NMa in zaak 89 van 26 juni 1998, NWI/PCM en De Telegraaf. 29. Om na te gaan of aan de voorwaarden van artikel 83 Mw, zoals hierboven weergegeven, is voldaan, zal in eerste instantie dienen te worden vastgesteld of er sprake is van een prima facie-inbreuk op de Mw. 30. De d-g NMa heeft in het besluit in zaak 1/De Telegraaf/NOS d.d. 10 september 1998 vastgesteld dat de weigering van de NOS om wekelijkse programma-overzichten te verstrekken aan De Telegraaf en aan vergelijkbare derden een aan de NOS toe te rekenen overtreding van artikel 24, eerste lid, van de Mw oplevert. Hoewel de NOS tegen dit besluit bezwaar heeft ingediend en de d-g NMa nog niet op het bezwaar heeft beslist, kan tegen deze achtergrond in redelijkheid worden geoordeeld dat er in het onderhavige geval prima facie sprake is van overtreding van de Mw, aangezien WilMar Press als vergelijkbare derde kan worden aangemerkt en het onderwerp van de onderhavige procedure mede betrekking heeft op wekelijkse programma-overzichten. 31. Aan het andere vereiste voor het opleggen van een voorlopige last onder dwangsom, te weten dat er sprake is van onverwijlde spoed, is niet voldaan. WilMar Press heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zich in dit geval dermate ingrijpende onomkeerbare gevolgen dreigen voor te doen, dat een onderzoek als bedoeld in artikel 59 Mw niet kan worden afgewacht. 32. Allereerst heeft WilMar Press zelf aangegeven dat de continuteit van WilMar Press niet in het geding is (zie overweging 15). 33. Daarnaast kan aan hetgeen aan het verzoek ten grondslag is gelegd ook anderszins niet worden ontleend dat WilMar Press onherroepelijk van de markt wordt verdrongen of dat een latere toetreding tot de markt onmogelijk zou zijn. Dit is ook niet aannemelijk, aangezien de toetredingsdrempel voor de activiteiten die WilMar Press op het Internet wil ondernemen, niet hoog is. Zo is het eenvoudig om domeinnamen op het Internet te laten registreren. Het is de keus van WilMar Press zelf om, zoals AKN inmiddels wel gedaan heeft, nu nog geen domeinnamen op het Internet te laten registreren. Aangezien de registratie van een Nederlandse domeinnaam NLG 100,- per jaar kost, is de registratie van een aantal domeinnamen ook geen onoverkomelijke kostenpost. Daarenboven behoort het tot de normale

7 bedrijfsrisico's om een aantal domeinnamen te laten registreren zonder dat men van te voren weet of dat wat op zal leveren. 34. Indien het al zo is dat latere toetreding tot Internet extra inspanningen en reclame-kosten zal vergen, levert dit niet een voldoende spoedeisend belang op. Zoals uit het besluit op bezwaar inzake de afwijzing van de voorlopige last onder dwangsom van de d-g NMa in zaak 1/De Telegraaf/NOS d.d. 22 april 1998 blijkt, is de NOS voldoende draagkrachtig om verhaal voor eventuele onrechtmatig veroorzaakte schade te bieden. Niet aannemelijk is derhalve dat de eventueel door WilMar Press in de toekomst te lijden schade een onomkeerbaar gevolg is dat aan het afwachten van een beslissing van de d-g NMa op het verzoek ten gronde in de weg staat. 35. Voorts wordt in de Memorie van Toelichting bij de Mw verwezen naar het feit dat voor de voorwaarden voor het treffen van een voorlopige last wordt aangesloten bij het Europese mededingingsrecht.[3] [3] Hof van Justitie, 17 januari 1980, Camera Care t. Commissie, 792/79 R, Jurispr. 1980, Specifiek ten aanzien van de toepassing van een voorlopige maatregel heeft de Europese Commissie in haar mededingingsverslag 1995 gesteld dat om een nieuwe deelnemer toegang te verschaffen tot een markt, het treffen van een voorlopige maatregel op zich niet gerechtvaardigd is[4] en dat bij voorlopige maatregelen die een nieuwe concurrent in staat moeten stellen de markt te betreden, een steviger rechtvaardiging nodig is dan bij maatregelen die de situatie van een reeds in de markt gevestigde concurrent moeten handhaven, zelfs in het geval van een beheerder van een essentile faciliteit die de toegang daartoe onder niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking moet stellen[5]. Uit het Europese mededingingsrecht blijkt derhalve dat voor de toepassing van een voorlopige last in het geval van toetreding tot een nieuwe markt, (nog) hogere eisen worden gesteld dan in de situatie waarin de betrokken partijen reeds op de markt aanwezig zijn. [4] XXVe Verslag over het mededingingsbeleid, 1995, blz. 131 (Irish Continental Group/CCI Marlaix). [5] 94/19/EG: Beschikking van de Commissie van 21 december 1993 inzake een procedure op grond van artikel 86 van het EG-Verdrag (IV/ Sea Containers t. Stena Link). 37. Ten overvloede wordt opgemerkt dat de d-g NMa zich in zijn oordeel over het gestelde spoedeisende belang gesterkt ziet doordat WilMar Press zelf geen aanleiding heeft gevonden onmiddellijk na het besluit van de d-g NMa in zaak 1/De Telegraaf/NOS d.d. 10 september 1998 al het mogelijke te doen om de gewenste programmagegevens te verkrijgen. In het bijzonder heeft WilMar Press deze niet in een civiel kort geding gevorderd. Van partijen die stellen een spoedeisend belang te hebben bij beindiging van een handelen dat indruist tegen de Mw, kan binnen redelijke grenzen worden gevergd dat zij gebruik maken van de civielrechtelijke instrumenten die hen daartoe ter beschikking staan. 38. Uit hetgeen WilMar Press ter onderbouwing van de noodzaak van een voorlopige last onder dwangsom heeft aangedragen, blijkt derhalve niet dat zich dermate ingrijpende onomkeerbare gevolgen (dreigen) voor (te)

8 doen, dat een onderzoek als bedoeld in artikel 59 Mw niet kan worden afgewacht. VIII.COMMENTAAR WILMAR PRESS OP BEOORDELING 39. Verzoekster geeft aan dat voor wat betreft de in overweging 33 getrokken conclusie de indruk gewekt kan worden dat verzoekster bezwaar heeft tegen het deponeren van namen etc. Met de opsomming heeft WilMar Press slechts aangegeven dat AKN serieus werk maakt van haar website tvweb.nl. Het bezwaar van WilMar Press richt zich tegen het feit dat AKN domeinnamen deponeert om als eerste groot en prominent op het Internet aanwezig te zijn en dat doet met misbruik van de (nu nog bestaande) machtspositie en zodoende een voorsprong creert. 40. WilMar Press is van mening dat de NMa in overweging 33 ten onrechte concludeert dat toetreding (later) tot de markt niet onmogelijk zou zijn. Verzoekster verwijst naar een publicatie waarin wordt aangegeven hoe snel AKN het informatie-netwerk op Internet opzet[6]. Daarnaast wordt verwezen naar een andere publicatie waarin wordt gesteld (citaat):"wie succesvol wil zijn als Internetondernemer moet de eerste of tweede positie innemen in zijn marktsegment. Nummer drie is moeilijk. Nummer vier telt niet mee en nummer vijf bestaat niet."[7] Verzoekster stelt dat als de groei van AKN in het huidige tempo doorgaat, de nummer-n-positie van AKN vrijwel onaantastbaar wordt en - gezien de activiteiten van de HMG-groep via Veronica en de rol van enkele buitenlandse informatie-leveranciers (Euro-TV en TV-Corner) - er geen ruimte meer is voor een vierde of vijfde aanbieder. [6] J. Rensen, AKN baat gegevens uit, Spreek'buis, blad voor omroepmedewerkers, nummer 744, 23 juli [7] T. Zuidema, Ann Winblad: Cheerleader van de lefgozers, Computable, 2 juli 1999, blz WilMar Press geeft aan dat na het besluit van de d-g NMa in zaak 1 De Telegraaf/NOS d.d. 10 september 1998 overwogen is naar de rechter te stappen en heeft argumenten aangevoerd waarom WilMar Press niet de gang naar de rechter gemaakt heeft. 42. De argumenten die door verzoekster in overwegingen 39 en 40 zijn aangedragen, zijn reeds eerder op soortgelijke wijze door verzoekster naar voren gebracht (zie overwegingen 17 en 18) en geven de d-g NMa daarom geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Wat er ook zij van de argumenten die WilMar Press naar voren heeft gebracht om niet de gang naar de rechter te maken, dit neemt niet weg dat zich op basis van de argumenten in de overwegingen 32 t/m 36 niet dermate ingrijpende onomkeerbare gevolgen (dreigen) voor (te) doen, dat een onderzoek als bedoeld in artikel 59 Mw niet kan worden afgewacht. 43. Gelet op het bovenstaande leidt het door WilMar Press geleverde commentaar op het concept-besluit niet tot een ander oordeel. IX.BESLUIT

9 44. Op grond van het bovenstaande wordt het verzoek van WilMar Press d.d. 31 mei 1999, om een voorlopige last onder dwangsom als bedoeld in artikel 83 Mw aan de NOS op te leggen, afgewezen. Datum: 3 augustus 1999 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Drs. R.J.P. Jansen Hoofd Concentratiecontrole Tegen dit besluit kan degene wiens belang daarbij rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.