Figuur 1: logo Vrouwenraad DEGRESSIVITEIT IN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Figuur 1: logo Vrouwenraad DEGRESSIVITEIT IN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING"

Transcriptie

1 Figuur 1: logo Vrouwenraad DEGRESSIVITEIT IN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING Evolutie van het degressiviteitsbeleid vanuit genderperspectief

2 INHOUDSTAFEL DEGRESSIVITEIT IN DE WERKLOOSHEIDSUITKERING... 1 De evolutie van de degressiviteit in de werkloosheiduitkering... 3 Wat is degressiviteit?... 3 Overzicht van de beleidsmaatregelen inzake de degressiviteit en de financiële impact op vrouwen en mannen Cijfers Niet-werkende werkende werkzoekenden Uitkeringen volgens percentage armoederisicodrempel en gezinscategorieën

3 De evolutie van de degressiviteit in de werkloosheiduitkering Wat is degressiviteit? Hoe langer iemand werkloos is, des te lager zijn werkloosheidsuitkering zal zijn. Dit is een gevolg van de toepassing van de degressiviteit in de werkloosheidsuitkering. In de loop van de voorbije decennia is het degressiviteitsstelsel steeds complexer geworden. Het aantal fases tijdens de werkloosheidsperiode is toegenomen en ingewikkelder geworden, evenals het aantal uitkeringscategorieën en de rechten die daaraan aan verbonden worden. De werkloosheidsuitkeringen beschouwen we als eigen of individuele rechten 1 geopend door de werkloze werknemer. Deze uitkeringen zijn ook contributieve rechten omdat werknemers en hun werkgevers er socialezekerheidsbijdragen voor betalen/betaalden (vóóraleer werknemers werkloos werden; uitgezonderd de wachtperiode/beroepsinschakelingstijd voor schoolverlaters). De werkloosheidsuitkering die aan de alleenstaande werknemer wordt toegekend, beschouwen we als het eigen basisrecht. Het supplement dat de werknemer met gezinslast ( gezinshoofd ) ontvangt is een afgeleid recht dat onrechtstreeks aan de partner en de andere personen die voor de werkloze tot een gezinslast behoren, wordt toegekend. De uitkeringen die een samenwonende ontvangt, liggen lager dan de basisuitkering van de alleenstaande. Dit noemen we een niet-geïnd of niet-ontvangen eigen recht of een verloren eigen recht. Aangezien we vertrekken van het basisrecht van de alleenstaande, betekent het afgeleid recht (de werkloosheidsuitkering) voor de werknemer met gezinslast een winst en het nietgeïnde recht van de werknemer zonder gezinslast (de werkloosheidsuitkering voor de samenwonende of de derving van de werkloosheidsuitkering tijdens de schorsingsperiode 2 ) een verlies. 1 Voor het begrippenkader over individuele en afgeleide rechten verwijzen we naar het Vrouwenraaddossier met aanbevelingen Individuele rechten in de sociale zekerheid (pdf - 700kb) 2011, p Zie dossier over het schorsingsbeleid in de werkloosheid. 3

4 Overzicht van de beleidsmaatregelen inzake de degressiviteit en de financiële impact op vrouwen en mannen 1944 Besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders: voert onder meer de verplichte werkloosheidsverzekering in voor werkgevers en werknemers. Art. 7, 1 bepaalt: Onder de voorwaarden die de Koning bepaalt, heeft de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tot taak (i) met behulp van de te dien einde opgerichte of nog op te richten organismen, aan onvrijwillige werklozen en aan hun gezin de uitbetaling van de hun verschuldigde uitkeringen te verzekeren. In deze basiswet zit de dualiteit vervat van een deels individueel en deels een gezinsgebonden karakter De eerste organieke verordening inzake werkloosheid, ingevoerd door het regentsbesluit van 26 mei 1945 bekrachtigt het algemene recht op werkloosheidsuitkeringen zonder dat er rekening gehouden wordt met de staat van behoeftigheid van de werkloze. Vrouwen winnen want het recht op werkloosheid geldt voortaan ook voor hen Vrouwen worden uit het systeem gesloten als ze niet kunnen bewijzen dat ze na 1 december 1944 ten minste drie maanden gewerkt hebben In 1949 zijn de werkloosheidsuitkeringen laag, forfaitair en onbeperkt in de tijd. De bedragen variëren naargelang de regio, de leeftijd en het geslacht. Regentsbesluit van 12 maart 1949 Dit besluit differentieert de toekenningsvoorwaarden van de uitkering al naargelang de inkomsten van de werkloze vrouw al dan niet het hoofdinkomen van het gezin vormen. Dit wordt opgeheven op 22 juni Vanaf 1949 wordt de situatie van de gehuwde vrouw jaarlijks herzien en ze moet vanaf 1 juli van het voorgaande jaar ten minste 75 dagen gewerkt hebben om te kunnen blijven recht hebben op werkloosheidsuitkeringen. Bijgevolg wordt de aan gezinslast gelijke horizontale solidariteit ingevoerd Wet van 14 juli 1951 De toegankelijkheidsvoorwaarden worden voor werknemers van beide geslachten weer identiek. 4

5 1953 Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering In 1953 wordt beslist om de duur van de uitkering te beperken voor vrouwen die na 5 oktober 1953 huwen of samenwonen en die voor die datum geen werkloosheidsvergoeding ontvangen De gelijkschakeling van vrouwen en mannen (1951)wordt teniet gedaan. In 1955 wordt de discriminatie tussen vrouwen gehuwd voor of na 1953 opgeheven. Er komt een overgangsmaatregel: - de getroffen vrouwen krijgen niet automatisch weer recht op vergoeding, zij moeten aan de toelaatbaarheidsvoorwaarden voldoen; - men kan vrouwen verplichten cursussen van algemene of bijzondere vorming te volgen, onder meer kinderverzorging, naaien, koken, strijken of talen. Een niet te verantwoorde weigering deze leergangen te volgen brengt de uitsluiting van de verzekering met zich mee. Er wordt een nieuw onderscheid naargelang geslacht ingevoerd: wanneer vrouwen weigeren te werken, worden ze volledig uitgesloten tot ze opnieuw kunnen bewijzen dat ze in aanmerking komen. Hun mannelijke collega s riskeren in dat geval slechts een beperkte sanctie: een uitsluiting tussen 4 en 13 weken. Eind jaren 1950 begin jaren 1960 (vóór de eenheidswet) (regering Lefèvre-Spaak): Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gezinshoofden en niet-gezinshoofden. Voor de tweede categorie wordt een regime van sociale bijstand georganiseerd Wet van 14 februari Koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, inzonderheid op artikel 130, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 september 1964 en 18 februari 1965, laatste lid, artikel 143, artikel 146, 1, artikel 150, eerste lid, 1, artikel 151, derde lid, en artikel 152, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 september De werkloosheidsreglementering is in dit koninklijk besluit opgenomen. De vrouwelijke gezinshoofden ontvangen een lagere vergoeding dan de mannelijke. De meerderjarige ongehuwde vrouwen ontvangen dezelfde vergoeding als de mannelijke werknemers van achttien tot twintig jaar Koninklijk besluit 22 december 1967 Het bedrag wordt forfaitair bepaald: er wordt een onderscheid gemaakt tussen vrouwelijke en mannelijke werknemers. 5

6 Door de steeds verdergaande diversifiëring in voorgaande periode van de forfaitaire bedragen die naargelang het geslacht en de leeftijd worden toegekend, worden steeds grotere transfers naar gehuwde mannelijke werknemers met vrouw en kinderen ten laste georganiseerd Wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders Tussen 1949 en 1971 zijn de werkloosheidsuitkeringen forfaitaire bedragen die laag zijn en onbeperkt in de tijd. Ze verschillen naargelang de regio (tot 1963); de leeftijd ( jonger dan 18 jaar, jaar, ouder dan 20 jaar) en geslacht (lager bedrag voor vrouwen) Koninklijk besluit 11 en 13 oktober 1971 Er worden minima vastgelegd voor de uitkeringen. De juridische discriminaties tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers worden weggewerkt door de bedragen te berekenen in functie van het brutoloon. Er zijn twee categorieën werknemers: de werknemers/gezinshoofden en de anderen. De definitie van werknemer/gezinshoofd luidt als volgt: werknemers, die al dan niet gehuwd, samenleven met een persoon van het andere geslacht die zich uitsluitend met het huishouden bezighoudt, of met andere familieleden die geen inkomsten hebben. Na één jaar werkloosheid tegen 60% van het laatst gederfde loon, wordt het uitkeringspercentage beperkt tot 40% van het loon voor volledig werklozen die geen gezinshoofd zijn. De gezinshoofden blijven 60% van het laatst gederfde loon ontvangen. Bij wijze van deze minima blijft een forfaitair systeem bestaan. De klemtoon komt op het verzekeringsprincipe te liggen doordat de vergoeding aan het laatste, geplafonneerde loon is verbonden. Maar tegelijkertijd wordt het principe van aan gezinslast gelinkte horizontale solidariteit kracht bijgezet. Hiermee wordt gezinsmodulering of selectiviteit ingevoerd. Of anders gesteld: een systeem van afgeleide rechten en niet-ontvangen eigen rechten De proportionaliteit in functie van het gederfde loon wordt beperkt door de invoering van een laag loonplafond. Daardoor zijn er lage maximale uitkeringsbedragen en de afstand tussen de minima en de maxima is niet zo groot. De uitkeringen worden gebaseerd op het inkomen waarop men heeft bijgedragen. Dit houdt een versterking van het verzekeringsprincipe in. 6

7 1980 Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering Koninklijk besluit van 24 december 1980 De budgettaire situatie (enorme structurele werkloosheid) leidt tot de afbouw van het loongerelateerde karakter van de werkloosheidsuitkering en de verdere doorvoering van het gezinsgemoduleerde karakter. De categorie niet-gezinshoofden wordt verder opgesplitst in alleenstaanden en samenwonenden. Voor deze twee categorieën daalt de uitkering naarmate de werkloosheidsduur toeneemt. Art. 160 stelt een categorie samenwonenden in waarvan de rechten op uitkeringen zeer beperkt worden ten opzichte van de categorie gezinshoofden. Het onderscheid slaat op art. 143 (uitsluiting van het recht in geval van langdurige werkloosheid). Naar aanleiding van die beslissing wordt het Comité de Liaison des Femmes opgericht om actie te voeren tegen deze voor vrouwelijke werklozen discriminerende maatregel. De Commissie van de Europese Gemeenschap vindt dat het systeem aanleiding geeft tot een indirecte discriminatie ten aanzien van vrouwen en stelt een inbreukprocedure in tegen België (art. 169 van het Verdrag van Rome); zie verder bij In de decennia die volgen wordt het verzekeringsprincipe weer op de helling gezet en naargelang de gezinscategorie wordt een steeds grotere selectiviteit toegepast. Het verzekeringsprincipe wordt voor samenwonende sterk beperkt en voor de derde vergoedingsperiode wordt een forfaitair bedrag ingevoerd. De klassen van werklozen die geen gezinshoofd zijn, worden in twee categorieën opgesplitst waardoor er een nieuwe gezinscategorie ontstaat: de alleenstaanden. Dat zijn werknemers die alleen wonen en samenwonenden die niet aan de voorwaarden voor gezinshoofd voldoen. In 1981 wordt de categorie niet-gezinshoofden opgedeeld in alleenstaanden 3 en samenwonenden. Gezinshoofden blijven 60% ontvangen. Tijdens het eerste jaar werkloosheid ontvangen niet-gezinshoofden een uitkering van 60% en voor het tweede jaar is dat 40%. Het tweede jaar kan verlengd worden (78 dagen per gewerkt jaar). In het derde jaar ontvangen de alleenstaanden en de samenwonenden een forfait, dat voor de samenwonenden lager is (40% van het minimuminkomen dat door de collectieve arbeidsovereenkomst binnen de Nationale Arbeidsraad is overeengekomen) dan het forfaitair bedrag voor alleenstaanden (50%). 3 Alleenstaanden: werknemers die alleen wonen; samenwonenden: werknemers die niet aan de voorwaarden voor gezinshoofd voldoen. 7

8 1982 Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering Koninklijk besluit van 23 maart 1982 en van 30 december 1982 De werkloosheidsuitkeringen voor niet-gezinshoofden worden vanaf het tweede jaar verminderd (van 60% naar 40%). Het Comité de Liaison des Femmes maakt het feit dat bij de berekening van de werkloosheidsuitkering een voorkeursbehandeling is weggelegd voor de categorie werklozen met de hoedanigheid van gezinshoofd en dat dit een indirecte discriminatie op basis van het geslacht inhoudt omdat die categorie vooral uit mannen bestond die daardoor een hogere uitkering ontvingen, aanhangig bij de Europese Commissie De Commissie van de Europese Gemeenschap vindt dat het systeem (K.B. van 24 december 1980) aanleiding geeft tot een indirecte discriminatie ten aanzien van vrouwen en stelt een inbreukprocedure tegen België in (art. 169 van het Verdrag van Rome). Op grond van de richtlijn 79/7 moet België zijn werkloosheidsreglementering aanpassen om de indirecte discriminatie weg te werken die voortvloeit uit de toekenning van verschillende basisuitkeringen aan verschillende categorieën van werklozen. Tot in 1986 krijgen gezinshoofden een hogere werkloosheidsuitkering dan samenwonenden. De uitkering voor de samenwonenden is ook degressief met de duur van de werkloosheid. Gezinshoofden zijn bijna uitsluitend mannen en vrouwen zijn vooral samenwonend. België past zijn wetgeving aan in 1986 om te beantwoorden aan het met redenen omkleed advies van de Commissie van 2 juni 1986, door aan alle werklozen eenzelfde basisuitkering toe te kennen en deze basis aan te vullen met supplementen in functie van de gezinslast en het al dan niet samenleven met een partner. Voor de Commissie van de E.U. en de Belgische vrouwenorganisaties blijft de discriminatie bestaan. Een nieuw met redenen omkleed advies van de Commissie (17 juli 1987) vindt dat deze wijziging de discriminatie versterkt. In 1989 vat de Commissie de procedure aan waarbij België in gebreke wordt gesteld voor het Hof van Justitie. Het Europees Hof van Justitie volgt deze redenering niet. Het arrest van 7 mei 1991 (zaak 229/89) stelt dat het systeem van art. 160 geen verboden discriminatie inhoudt. De nieuwe Belgische reglementering spreekt immers van lage basisbedragen, eventueel aangevuld met toeslagen op basis van de gezinstoestand. België bewijst dat deze maatregel kadert in haar sociale politiek, namelijk binnen een bepaalde enveloppe een bestaansminimum aan iedere werkloze toekennen zonder beperking van duur. Later is het K.B. van 20 december 1963 vervangen door het K.B. van 25 december 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, dat in zijn art. 114 het systeem van het oud art. 160 behoudt. Koninklijk besluit van 8 augustus 1986 tot wijziging van art. 160 van het koninklijk besluit van 24 december 1980 (BS 27/08/1986) Dit K.B. wordt aangenomen om te beantwoorden aan het met redenen omkleed advies van de Commissie van 2 juni 1986 en vervangt het systeem van de categorieën door een systeem van toeslagen bij de basisuitkering, toegekend in functie van de gezinstoestand. 8

9 Het individueel recht is de basisuitkering van 35% van het gederfde geplafonneerde loon. Een werkloze met gezinslast ontvangt daarbovenop 5% van het voormeld loon als toeslag wegens verlies van enig inkomen en het eerste jaar 20% als aanpassingstoeslag, vervolgens vanaf het tweede jaar 20% voor gezinslasten. Bijgevolg ontvangen werklozen met gezinslast steeds 60%. Vanaf 1986 wordt het forfaitair bedrag voor de alleenstaande afgeschaft en deze categorie behoudt het percentage van de tweede periode. Voor de samenwonende wordt het uitkeringspercentage verminderd van 60% tot 55% in het eerste jaar. De tweede periode wordt ingekort van 12 tot 6 maanden (deze termijn kan wel verlengd worden) en wordt nog maar voor 35% vergoed. Daarna vallen ze terug op een forfait. Ook voor de toekenning van de minima en de maxima is er een onderscheid tussen de groepen werklozen. De grenzen zijn het hoogst voor de werklozen zonder gezinslast, lager voor alleenstaande werklozen en het laagst voor werklozen zonder gezinslast. Een snelle raming van de relatieve grootte van het forfaitaire bedrag dan aan een samenwonende zonder gezinslast wordt toegekend, vergeleken met de andere percentages, stemt overeen met ca. 22% van het geplafonneerde loon. In de jaren 1980 worden de werkloosheidsuitkeringen nog meer variabel gemaakt naargelang de gezinstoestand: de catgorie van niet-gezinshoofden wordt opgesplitst in alleenstaanden en samenwonenden. De uitkeringen van de samenwonenden worden degressiever. De bedragen verlagen vanaf het tweede jaar werkloosheid en worden beperkt in functie van het aantal jaren arbeidsverleden om tenslotte op een forfaitair bedrag terug te vallen. In die periode worden ook selectieve verlagingen van de uitkeringen toegepast. De loonplafonds kennen een neerwaartse evolutie en de koppeling van de prijsindex (koopkrachtevolutie) en lonen (welvaartsevolutuie) wordt meermaals afgezwakt Vanaf de jaren 1990 verhoogt het vergoedingspercentage bij de alleenstaande werklozen meermaals; van % tot 55% in De uitkeringen voor samenwonenden volgen deze trend niet; er is in veel mindere mate sprake van een loongerelateerdheid De Europese Commissie voert op 7 mei 1991 bij het Hof aan en volgt daarbij de redenering van het Comité de Liaison des Femmes van 1982 dat er bij de berekening van de uitkeringen een ongelijke behandeling was op basis van geslacht voor de categorie werklozen met de hoedanigheid van gezinshoofd omdat die vooral uit mannen bestond. De 4 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting, De versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen: impact op armoede, augustus. 9

10 Belgische regering voerde aan dat het onderscheid niet betekenisvol was omdat er ook een groot deel van de mannen (41,7%) samenwonend was (en bij vrouwen 79,7%). Het aantal mannen dat gezinshoofd was met 41,2% nauwelijks minder. Het Hof verwierp deze redenering. Het Hof concludeerde dat vrouwen een verschillende behandeling te beurt viel omdat een aanzienlijk deel van hen minder goed behandeld werd. Dergelijke behandeling is niet toegelaten indien de redenen ervan hun rechtvaardiging niet vinden in objectieve factoren die vreemd zijn aan elke discriminatie op grond van het geslacht. België moest bewijzen dat de gekozen maatregelen te situeren waren in het kader van haar sociale politiek en haar in staat stelden om de beoogde doelstellingen te bereiken en daartoe zelfs onontbeerlijk waren. België repliceerde met het feit dat budgettaire restricties noodzakelijk waren, die ertoe strekten om binnen een bepaalde enveloppe een bestaansminimum toe te kennen zonder beperking van duur aan elke werkloze. Bij die toekenning moest dan rekening gehouden worden met de gezinstoestand van de betrokkene die naargelang het geval kan te maken hebben met bijkomende behoeften omwille van personen ten laste of die kan terugvallen op een inkomen van een echtgenoot. De toekenning van een dergelijk inkomen maakt deel uit van de sociale politiek van elke Lidstaat die zelf een beoordelingsvrijheid heeft over middelen ter verwezenlijking en aard ervan. Op grond van deze redenering besloot het Hof dat niets belet dat een staat bij de beheersing van zijn uitgaven rekening houdt met de relatief grotere behoeften van de rechthebbenden met een echtgenote of een kind ten laste of met een zeer laag inkomen in vergelijking tot alleenstaande personen. Het Hof heeft tenslotte besloten dat de Belgische regering had aangetoond dat de karakteristieken van de werkloosheids- en invaliditeitsverzekering beantwoordden aan de gewettigde doelstellingen en toeslagen omvat die van aard zijn om deze doelstelling te verwezenlijken en die daartoe nodig zijn. Deze stelsels zijn bijgevolg gerechtvaardigd omwille van redenen die vreemd zijn aan een discriminatie op basis van het geslacht. Bron: Christian Deneve, in Naar individuele rechten in de sociale zekerheid, p De redeneringen van de Belgische staat en van het Europees Hof vertrekken van de gelijkstelling (of verwarring) van sociale zekerheid met sociale bijstand. De sociale zekerheid is echter een positief en contractueel recht. Het gaat over het individu dat zich verbindt uit hoofde van zijn vrijwillige aansluiting op de arbeidsmarkt en door de storting van socialezekerheidsbijdragen die hem in voorkomend geval rechten toekennen. Volgens de grondwet heeft elk individu hetzelfde recht. Wanneer de overheid via de sociale zekerheid deze gelijkheid ontkent, betekent dit impliciet dat de sociale zekerheid geen recht is. In de sociale bijstand is er geen sprake dat van dat het individu zich verbindt. Het recht op bijstand behoort tot de sociale politiek van een overheid. De overheid kan de staat van behoefte inschatten en daarbij het gezin als eenheid beschouwen. Het gelijkheidsbeginsel in het kader van de sociale zekerheid (cfr. Europese richtlijnen en de rechtspraak daaromtrent) houdt in dat er geen enkel onderscheid op basis van het geslacht, echtelijke staat of gezinssituatie van de verzekerde wordt gemaakt. Bron: Hedwige Peemans-Poullet, in Naar individuele rechten in de sociale zekerheid, p Koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (BS 31 december 1991) KB van

11 (en MB werkloosheidsreglementering 26 november 1991) Afdeling 2 Het bedrag van de daguitkering Art. 110 bevat de algemene bepalingen bepaalt de gezinscategorieën; kort samengevat: - werknemer met gezinslast: 1 woont samen met een echtgeno(o)t(e) die noch over beroepsinkomens, noch over vervangingsinkomens beschikt; 2 woont niet samen met een echtgeno(o)t(e) doch uitsluitend met: a) één of meerdere kinderen met aanspraak op kinderbijslag voor ten minste één van hen en geen enkel kind mag over beroeps- of vervangingsinkomsten beschikken ; b) één of meerdere kinderen en andere bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad met aanspraak op gezinsbijslag voor ten minste één van hen en de bloed- of aanverwanten mogen niet over beroeps- of vervangingsinkomsten beschikken; 3 woont alleen en is onderhoudsuitkeringen verschuldigd op grond van een rechterlijke beslissing of van een notariële akte in het kader van de procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed of EOT; 4 woont alleen en de echtgeno(o)t(e) is in toepassing van art. 221 BW gemachtigd door derden verschuldigde geldsommen te ontvangen; 5 is degene die bedoeld wordt in art. 28, 3 (gelijkgestelden met voltijdse werknemers: de havenarbeiders die een regeling voor bestaanszekerheid genieten of door het bevoegde PC (paritair comité) worden aanzien als behorende tot het havenbedrijf; werknemers die vallen onder het paritair subcomité voor de handel in brandstoffen van Antwerpen of van Oost- Vlaanderen die een regeling van bestaanszekerheid genieten); 6 is degene die recht heeft op een aanvullende vergoeding ten laste van zijn voormalige werkgever op grond van art. 9 van de CAO nr. 46 van 23 maart 1990 betreffende de begeleidingsmaatregelen voor ploegenarbeid met nachtprestaties alsook voor andere vormen van arbeid met nachtprestaties, Voor de toepassing van 1 en 2 wordt met de echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld, de persoon die met de werknemer een feitelijk gezin vormt en die financieel te zijnen laste is, in zoverre deze persoon geen bloed- of aanverwant is t.e/m. de derde graad, noch een kind waarvoor de werknemer of een ander gezinslid aanspraak kan maken op gezinsbijslag. - Alleenwonende werknemer: de werknemer die alleen woont met uitzondering van de werknemer met gezinslast onder 3 tot 6 - Samenwonende werknemer: de werknemer die niet de werknemer met gezinslast is, noch de alleenwonende werknemer. Art. 111 o.a. grens tot beloop waarvan het loon van de werknemer in aanmerking wordt genomen, wordt bepaald op 655 BEF/dag. Art. 114 bedrag van de werkloosheidsuitkering - het basisbedrag van de werkloosheidsuitkering wordt vastgesteld op 35% van het gemiddeld dagloon; 11

12 - het basisbedrag wordt tijdens de eerste 12 maanden verhoogd met een aanpassingstoeslag van 20% van het gemiddelde dagloon; - het basisbedrag wordt voor de werknemer met gezinslast na die 12 maanden verhoogd met een toeslag voor gezinslast, vastgesteld op 20% van het gemiddelde dagloon; - het basisbedrag wordt voor de werknemer met gezinslast gedurende de hele duur van de werkloosheid verhoogd met een toeslag wegens verlies van enig inkomen van 5% van het gemiddeld dagloon; - het basisbedrag wordt voor de alleenwonende werknemer verhoogd met een toeslag voor het verlies van enig inkomen, vastgesteld op 5% van het gemiddeld dagloon gedurende de eerste 12 maanden en op 7% na deze periode; - in afwijking van het basisbedrag van 35% wordt na de eerste 15 maanden van werkloosheid, het dagbedrag van de samenwonende werknemer bepaald op 147 BEF. Deze periode van 15 maanden wordt verlengd met 3 maanden per jaar beroepsverleden als loontrekkende. Deze afwijking is niet van toepassing op de werknemer die op het einde van die 15 maanden een beroepsverleden als loontrekkende van 20 jaar heeft of die voor ten minste 33% arbeidsongeschikt wordt verklaard, - wanneer twee samenwonende echtgenoten in de loop van een kalendermaand slechts beschikken over uitkeringen in de zin van art. 27, 4 (= werkloosheidsuitkering, bijzondere werkloosheidsuitkering voor de mindervalide, de wachtuitkering, de overbruggingsuitkering, ), waarvan de samengevoegde dagbedragen het minimumdagbedrag niet overschrijden, wordt elke werkloosheidsuitkering van 147 BEF met een toeslag van 49 BEF verhoogd. Art. 115 minimum dagbedrag werkloosheidsuitkering - werknemer met gezinslast: 345 BEF - alleenwonende werknemer: 247 BEF - samenwonende werknemer: 197 BEF vóór het verstrijken van de periode van 15 maanden Art. 116 o.a. Een nieuwe werkloosheidsperiode vangt aan na een werkhervatting als voltijdse werknemer gedurende een ononderbroken periode van ten minste 12 maanden. Art anciënniteitstoeslag Het basisdagbedrag wordt verhoogd met een anciënniteitstoeslag wanneer de werkloze aan bepaalde voorwaarden voldoet, o.a. op de laatste dag van de beschouwde maand 50 jaar zijn. De bedragen: - werknemer met gezinslast: 41 BEF - alleenwonende werknemer die 55 jaar is: 18% van het gemiddeld dagloon en voor de alleenwonende werknemer jonger dan 55 jaar: 12,5% - samenwonende werknemer waarvoor het dagbedrag op 147 BEF werd bepaald: 43 BEF; de samenwonende werknemer (niet bedoeld in de vorige categorie) vanaf 58 jaar: 20% van het gemiddeld dagloon; vanaf 55 jaar: 15%; voor de samenwonende werknemer niet bedoeld in de vorige categorieën: 10%. 12

13 Er worden ook minimum dagbedragen bepaald van de werkloosheidsuitkering verhoogd met de anciënniteitstoeslag. Artikel 114 bijlage bij 1, 2e lid Vergoedingsperiodes opgedeeld in fases vergoedingsperiode eerste periode tweede periode derde periode fase 1 fase 2 fase 3 fase 1 fase 2.0 deelfases 2.1 tot 2.4 duurtijd van de periode, uitgedrukt in maanden of onbepaald (1) maximaal 10 of onbepaald (4) maximaal 4 deelfases van 6 maanden of onbepaald (5) onbepaald werknemer met gezinslast: percentage en grensbedrag alleenwonende werknemer: percentage en grensbedrag samenwonende werknemer: percentage en grensbedrag 65 pct. grens C 65 pct. grens C 65 pct. grens C 60 pct. grens C 60 pct. grens C 60 pct. grens C 60 pct. grens B 60 pct. grens B 60 pct. grens B 60 pct. grens A 55 pct. grens AY (2) grens A (3) 40 pct. grens A 60 pct. grens A 55 pct. grens AY (2) grens A (3) 40 pct. grens A (6) (7) (6) (7) (6) (7) 1994 Voor de samenwonende wordt de basisduur van de tweede periode, waarin voor 35% wordt vergoed, ingekort, namelijk van zes naar drie maanden Koninklijk besluit van 24 september 1996 (BS 12 oktober 2012) Tabel: Verdeling van de volledig werklozen volgens geslacht en de uitkeringscategorie Mannen Vrouwen Totaal categorie aantal % aantal % aantal % Werklozen met gezinslast , ,8 197,336 33,9 Alleenstaande werklozen , , ,2 Samenwonende werklozen , , ,7 Andere* 131 1, , ,3 13

14 Totaal Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering *: o.a. werklozen die genieten van een vrijstelling voor sociale en familiale moeilijkheden Bron: Isabelle Degreef, De financiële vallen in België van de werkloosheidswetgeving, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, juni 2000, p Ongeveer de helft van de uitkeringsgerechtigde werklozen zijn samenwonenden zonder gezinslast. De werklozen met gezinslast zijn goed voor 34% en de alleenstaanden voor 17%. Werkloze vrouwen zijn in hoofdzaak samenwonend zonder gezinslast (60%) en werkloze mannen behoren voornamelijk tot de categorie van de werklozen met gezinslast (44%). De kosten van de afgeleide rechten bedragen voor de werkloosheid miljoen BEF in De niet-ontvangen eigen rechten bedragen miljoen BEF. 5 Een ander cijfer voor de afgeleide rechten en niet-geïnde eigen rechten in de werkloosheid is euro. 6 De Raad van de Gelijke Kansen voor Mannen en Vrouwen, waarin vrouwenorganisaties en sociale partners vertegenwoordigd zijn, bracht het advies nr. 15 van 21 maart 1997 uit betreffende bepaalde maatregelen goedgekeurd in het kader van de modernisering van de sociale zekerheid 7 en heeft daarin aandacht voor de problematiek van de afgeleide en de individuele rechten. Een aantal senatoren, die contacten hadden met de vrouwenbeweging, dienden een resolutie betreffende de afgeleide rechten in de sociale zekerheid in, die werd goedgekeurd op 18 december De Senaat verzocht de federale regering een profiel te schetsen van de personen die afgeleide rechten genieten; de huidige kostprijs van de afgeleide rechten in de verschillende takken van de sociale zekerheid en in de overige stelsels te evalueren en hun ontwikkeling toe te lichten en deze gegevens binnen twaalf maanden mee te delen aan het Parlement opdat de Senaat per sector kan onderzoeken of het nodig is de afgeleide rechten geleidelijk te vervangen door eigen rechten via bijdragen aan de sociale zekerheid en hoe dat gerealiseerd kan worden Wat betreft de werkloosheidsuitkering lezen we: Als een afgeleid recht en een meevaller voor het 5 Deffet, M en Nuyens, C., Essay over de afgeleide rechten, in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 3 de trimester 1999, pp ; het betreft werkloosheid van minder dan 1 jaar; werkloosheid van 1 tot 2 jaar en werkloosheid van 2 jaar en meer. 6 Hendrik Larmuseau, Kostprijs van de afgeleide rechten en omvang van de eigen niet-ontvangen rechten - periode , in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trimester 2009, 51 e jaargang, p De auteur definieert het afgeleid recht als volgt: - eerste vorm afgeleid recht: bij personen die ten laste zijn van een individu met eigen rechten of dit geweest zijn - tweede vorm afgeleid recht: een verhoging van het toegekende eigen recht bij gezinslast. 7 Zie:

15 werkloosheidsstelsel (en dus geen kosten) wordt eveneens beschouwd het verschil dat niet wordt betaald aan de samenwonende in vergelijking met een alleenstaande. We wachten nog altijd op dergelijke berekeningen Tabel: Profiel van de werkloosheidsuitkering per categorie werklozen in functie van de duur van de vergoeding Samenwonenden met gezinslast Alleenstaanden Samenwonenden 1 ste jaar 60% 60% 55% 3 eerste maanden van het 2 de jaar 2 de jaar na de 3 maanden (eventueel verlengd) 60% 42% 35% 60% 42% Bewijst geen 20 jaar beroepsverleden of 33% blijvende ongeschiktheid Forfaitaire uitkering Bewijst 20 jaar beroepsverleden of 33% blijvende ongeschiktheid 35% Bron: Jaarverslag RVA 1998 Het Comité de Liaison des Femmes en de Nederlandstalige Vrouwenraad organiseerden in samenwerking met het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen op 15 december 2008 een studiedag Individualisering van de rechten in de sociale zekerheid. De presentaties, onder andere over de individualisering van de rechten in de werkloosheidsverzekering (waaronder de degressiviteitsproblematiek), werden gepubliceerd in het Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, nr. 2, Grafiek: verdeling van de RVA-uitkeringscategorieën volgens geslacht Bron: Vergelijking tussen de RVA-uitkeringscategorie en de LIPRO-gezinspositie van de niet werkende werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - december , p. 22 Vergelijking van de gezinscategorieën van de RVA met de gezinssituatie van de werklozen 9 Nummer 2/2011 (.pdf); Numéro 2/2009 (.pdf) 15

16 Gezinscategorieën van uitkeringsgerechtigde werklozen RVA Werknemers met gezinslast in % Samenwonenden in % Alleenstaanden in % Totaal in % m v m v m v m v t Alleenstaanden 4,4 0,6 0,5 0,4 9,4 6,0 14,4 7,0 21,4 Koppel zonder 2,5 0,7 2,5 5,9 0,2 0,3 5,2 6,9 12,1 kinderen Koppel met 7,7 2,8 4,4 17,5 0,2 0,0 12,7 20,3 33,0 kinderen Kind 2,1 1,2 6,0 4,2 0,6 0,3 8,7 5,6 14,4 Eenoudergezin 1,1 13,6 0,1 0,4 0,0 0,1 1,2 14,2 15,5 Andere 0,9 0,5 0,7 0,7 0,6 0,2 2,2 1,5 3,7 Totaal 19,0 19,4 14,5 29,3 11,0 6,9 44,5 55,5 100,0 Uit deze tabel kan grosso modo worden afgeleid: - 33% van de werklozen leeft in een gezin dat uit een koppel en een of meer kinderen bestaat; twee derde onder hen is samenwonende werkloze - 21,4% van de werklozen heeft een gezinssituatie als alleenstaande; vanuit het standpunt van de RVA heeft één vierde onder hen het statuut van werknemer met gezinslast - 15,5% leeft in een eenoudergezin en ze zijn bijna allemaal werknemer met gezinslast - 14,4% woont in bij de ouders en in 7 op de 10 gevallen is dat als samenwonenden - 12,1% maakt deel uit van een koppel zonder kinderen en de meesten onder hen krijgen een uitkering als samenwonende. Het gezinstype dat het meest voorkomt bestaat uit een twee personen die als koppel samenleven en een of meer kinderen hebben. Maar één op de drie werklozen in deze situatie behoort tot de categorie werknemer met gezinslast. Het overige twee derde valt onder de categorie samenwonende. Krijgt dit gezinstype nog de nodige sociale bescherming omdat de partner die werkloos wordt vrij snel tot steuntrekker gedegradeerd wordt. Bron: Babilas, op.cit., p Zie ook bij Werkloosheidsperiodes Werkloosheid minder dan één jaar: De basisuitkering bedraagt 35% van het begrensd loon. Alle werklozen ontvangen daarboven een aanpassingstoeslag van 20%. De werknemer met gezinslast ontvangt bovendien een toeslag van 5% wegens derving van enig inkomen, gedurende de hele werkloosheidsperiode. De alleenstaande werknemer ontvangt ook een toeslag van 5% wegens derving van enig inkomen, enkel tijdens het eerste jaar. Concreet: - werknemer met gezinslast: 35% + 20% + 5%= 60% - alleenstaande: 35% + 20% + 5%= 60% 16

17 - samenwonende: 35% + 20%= 55% Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering Werkloosheid van één tot twee jaar 10 : De werknemer met gezinslast ontvangt een uitkering berekend tegen 60% van het gederfd begrensd dagloon (35% basisbedrag + 5% derving enig inkomen + 20% toeslag wegens gezinslast). De alleenstaande ontvangt een uitkering berekend tegen 42% van het gederfd begrensd dagloon (35% basisbedrag + 7% derving enig inkomen). Voor de samenwonende (35% basisbedrag) is er sprake van een eigen niet-ontvangen recht. De berekening van het afgeleid recht voor het tweede jaar ziet er uit als volgt: het eigen recht voor de werknemer met gezinslast bedraagt 42/60 (70%) van de toegekende uitkeringen en het afgeleid recht 18/60 (30%). Werkloosheid van meer dan twee jaar 11 : Hier geldt dezelfde regeling voor werknemers met gezinslast. Ook hier een eigen nietontvangen recht voor samenwonenden. De berekening van het afgeleid recht voor het tweede jaar ziet er uit als volgt: het eigen recht voor de werknemer met gezinslast bedraagt 42/60 (70%) van de toegekende uitkeringen en het afgeleid recht 18/60 (30%). Begrippen alleenwonende, werknemer met gezinslast en samenwonende Alleenwonende Wanneer je alleen woont. Werknemer met gezinslast Je bent werknemer met gezinslast wanneer je één van de volgende voorwaarden voldoet en je bent samenwonende wanneer je aan geen enkele van deze voorwaarden voldoet. Werknemer met gezinslast - voorwaarden: - Je bent gehuwd en woont samen met je echtgeno(o)t(e) die geen beroeps- of vervangingsinkomsten heeft; - Je woont samen met een partner die geen beroeps- of vervangingsinkomsten heeft In deze gevallen wijzigt de aanwezigheid van andere personen in het gezin je toestand niet, zelfs al hebben deze personen inkomsten; 10 In 1997 bedraagt het totaal bedrag aan uitkeringen aan werknemers met personen ten laste miljoen BEF en het bedrag van het afgeleid recht komt neer op 4.451,1 miljoen BEF. 11 In 1997 beloopt het bedrag van uitkeringen voor werknemers met gezinslast miljoen BEF, wat overeenstemt met een afgeleid recht van ,5 miljoen BEF. 17

18 - Je woont niet samen met je echtgeno(o)t(e) of een partner, doch uitsluitend met één of meerdere kinderen, op voorwaarde dat je tenminste voor één van deze kinderen gerechtigd bent op kinderbijslag; - Eén of meerdere kinderen, op voorwaarde dat niemand van hen een beroeps- of vervangingsinkomen heeft; - Eén of meerdere kinderen en andere bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad voor zover gelijktijdig aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: - Je bent gerechtigd op kinderbijslag voor tenminste één kind; - De andere bloed- of aanverwanten beschikken noch over beroepsinkomsten, noch over vervangingsinkomsten; - Eén of meer bloed- of aanverwanten tot en met de derde graad, die noch over beroepsinkomsten, noch over vervangingsinkomsten beschikken. In deze laatste gevallen wijzigt de aanwezigheid van andere personen in het gezin je toestand niet, op voorwaarde dat deze personen niet beschikken over beroeps- of vervangingsinkomsten. Een alleenwonende kan ook beschouwd worden als werknemer met gezinslast wanneer deze persoon: - Onderhoudsgeld betaalt op basis van een gerechtelijke beslissing of een voor een notaris verleden akte in geval van een procedure van echtscheiding of van scheiding van tafel en bed met wederzijdse toestemming; - Vrijwillig onderhoudsgeld betaalt via een notariële akte (buiten een echtscheidingsprocedure) voor je minderjarig kind of voor je behoeftig meerderjarig kind; - Feitelijk gescheiden bent en het je echtgeno(o)t(e) toegelaten is om door andere personen verschuldigde geldsommen te ontvangen (art. 221 BW). Indien je alleenwonende bent en onderdak biedt aan een regularisatieaanvrager die geen beroeps- of vervangingsinkomen ontvangt en ingeschreven is in het bevolkingsregister van het gemeentebestuur, kun je vergoed worden als werknemer met gezinslast, op voorwaarde dat jij en de regularisatieaanvrager de RVA op de hoogte brengen van de samenwoonst en van het feit dat je de regularisatieaanvrager ten laste neemt. Samenwonende Wanneer je niet aan de voorwaarden voldoet van werknemer met gezinslast. Samenwonen betekent dat twee of meerdere personen samen onder hetzelfde dak wonen en gemeenschappelijk de belangrijkste huishoudelijke aangelegenheden regelen. Diegenen die tijdelijk om beroepsredenen een andere verblijfplaats hebben worden eveneens geacht samen te wonen. Partner is de persoon die: 18

19 - Samenwoont met de werkloze en die met hem/haar een feitelijk gezin vormt (het gezin moet niet noodzakelijk uit een man en een vrouw samengesteld zijn); - Geen familie is van de werkloze d.w.z. die geen bloed-of aanverwant tot en met de 3de graad is van de werkloze; - Geen kind is van een ander gezin waarvoor de werknemer of een ander lid van het gezin gerechtigd kan zijn op kinderbijslag (bijvoorbeeld: het kind van een vrouw die met een werkloze samenwoont en waarvoor de vrouw kinderbijslag ontvangt, kan niet de hoedanigheid van partner hebben); Die financieel ten laste is van de werkloze De eerste verbetering voor samenwonenden duikt op: het percentage van de tweede periode wordt opgetrokken van 35 tot 40% In 2004 zijn er maatregelen genomen met betrekking tot de controle op de inspanningen die werklozen leveren om werk te vinden Wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact (B.S. 30 december 2005): Voert een structureel welvaartsmechanisme met betrekking tot de aanpassing van de sociale uitkeringen. Bij de werkloosheid stijgen daardoor de minima, de bovenminimale uitkeringen en het loonplafond. Dit betekent ook een versterking van het verzekeringskarakter. Uitkering in het eerste werkloosheidsjaar uitgedrukt in procent van het gemiddelde (begrensde) dagloon voor de categorieën gerechtigden: - Met gezinslast en verlies van het enige inkomen: 40%+15%+5% of 60% - Alleenstaande met verlies van het enige inkomen: 40%+15%+5% of 60% - Samenwonende: 40%+15%+55% Ramingen van de uitkering toegekend op basis van het afgeleid recht 12 : - voor het eerste jaar werkloosheid is er geen uitkering op basis van het afgeleid recht; - voor werkloosheid van meer dan twee jaar: de werknemer met gezinslast ontvangt een uitkering berekend tegen 60% van het gederfde begrensde dagloon. De alleenstaande ontvangt een uitkering berekend tegen 50%. De samenwonende werknemer ontvangt na afloop van het eerste werkloosheidsjaar gedurende de eerste drie maanden de basisuitkering 40% verlengd met drie maanden per jaar arbeid in loondienst. Na afloop 12 Hendrik Larmuseau, Kostprijs van de afgeleide rechten en omvang van de eigen niet-ontvangen rechten - periode , in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trimester 2009, 51 e jaargang, p

20 van deze periode heeft deze werkloze nog recht op een forfaitaire uitkering. De werkloze met gezinslast ontvangt een uitkering die deels gebaseerd is op het afgeleid recht, namelijk 10/60sten van de aan deze categorie toegekende uitkering. In 2005 werden aan werklozen van meer dan een jaar van de categorie met gezinslast, werkloosheidsuitkeringen toegekend voor een totaal bedrag van 1.634,735 euro. Het deel hiervan toegekend op basis van het afgeleid recht is gelijk aan 10/60sten van dit bedrag of 272,456 miljoen euro. In 2005 waren er volledig uitkeringsgerechtigde werkloze mannen en vrouwen. De verdeling per categorie zag er als volgt uit: categorie mannen vrouwen Alleenstaande werknemer Samenwonende met gezinslast Samenwonende zonder gezinslast Wat winnen mannen?... Wat winnen vrouwen? Ramingen van de toegepaste vermindering overeenkomstig het eigen niet-geïnde recht 13 : - de werkloosheid van minder dan één jaar: de vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht is gelijk aan het verschil van de uitkering voor de alleenstaande op basis van het eigen recht aan 60% en de uitkering voor een samenwonende aan een percentage van 55%. Het bedrag van deze vermindering is gelijk aan 5/55sten van de uitkering toegekend aan de samenwonenden. Het totale bedrag aan uitkeringen toegekend aan de samenwonende werkloze gedurende het eerste jaar werkloosheid bedraagt 475,578 miljoen euro. Het totale bedrag aan vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht is voor 2005 gelijk aan 5/55sten van dit bedrag of 43,234 miljoen euro. - Werkloosheid van meer dan een jaar: de samenwonende werknemer ontvangt gedurende de eerste drie maanden de basisuitkering van 40%, verlengd met drie maanden per jaar arbeid in loondienst. Na afloop van deze eerste periode heeft de werkloze tijdens de tweede periode nog recht op een forfaitaire uitkering. De alleenstaande werknemer ontvangt een uitkering berekend tegen 50% van het gederfde begrensde dagloon. Voor de samenwonende werknemer die 40% van het gederfde begrensde dagloon ontvangt, bedraagt de vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht 10/40sten van deze uitkering. In 2005 bedragen de totale 13 Larmuseau, op.cit., p

21 uitkeringen voor deze categorie 888,190 miljoen euro en is het totale bedrag van de vermindering gelijk aan 10/40sten van dit bedrag of 222,048 miljoen euro. Voor samenwonende werklozen die een forfaitaire uitkering ontvangen is het niet evident om op basis van statistische gegevens het bedrag van de vermindering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht te ramen. Een eerdere raming voor 1997 werd uitgevoerd op basis van volgende hypothese: de samenwonenden ontvangen een uitkering die gelijk is aan 40% van het gederfde begrensde dagloon. De vermindering van de uitkering is dus opnieuw gelijk aan 10/40sten hiervan. In 2005 bedragen de totale uitkeringen gedurende deze periode 287,528 miljoen euro en is het totale bedrag van de vermindering gelijk aan 10/40sten van dit bedrag of 71,882 miljoen euro (dit laatste bedrag is vermoedelijk iets te hoog geraamd). Het globale bedrag van de verminderingen wordt op 337,164 miljoen euro geraamd. - Wat verliezen vrouwen?... Wat verliezen mannen? Koninklijk besluit van 19 juni 2007 tot wijziging van de artikelen 114, 115, 124, 125 en 127 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1) Wat verliezen vrouwen? En mannen? Tabel: De werkloosheidsuitkering bij volledige werkloosheid zonder anciënniteitstoeslag Volledige werkloosheid - werkbasis categorieën mannen vrouwen totaal Werknemers met gezinslast 1 ste periode Alleenstaanden 1 ste periode 2 de periode Samenwonenden 1 ste periode 2 de periode 3 de periode Bedrag per dag in euro per dag Werknemers met 37,9 36,3 37,2 gezinslast 1 ste periode Alleenstaanden 1 ste periode 2 de periode 37,9 31,4 37,0 30,5 37,5 31,0 Samenwonenden 1 ste periode 2 de periode 3 de periode (forfait) 35,5 26,1 16,7 33,7 24,8 15,9 Vrouwen zijn ruim in de meerderheid bij de samenwonenden in de tweede periode (65%) en in de derde periode met het forfait (75%). Niet-geïnde eigen rechten 34,6 25,3 16,1 21

22 Tabel: De door de samenwonenden niet-geïnde eigen rechten - verschillen in euro t.o.v. de alleenstaanden volgens de werkloosheidsperiodes Mannen Fysieke eenheden dagen Verschil/dag Totaal euro Samenwonenden 1 ste periode Samenwonenden 2 de periode Samenwonenden 3 de periode ,2 euro -6,5-15, (forfait) Totaal Vrouwen Fysieke eenheden Dagen Verschil/dag Totaal euro Samenwonenden 1 ste periode Samenwonenden 2 de periode Samenwonenden 3 de periode (forfait) ,1 euro -6,2-15, Totaal Bron: Babilas, p. 394 De niet-geïnde eigen rechten bedragen voor de samenwonende volledig werkloze mannen euro en voor de vrouwen euro. 49% van de vrouwen ontvangt een forfaitair bedrag en bij mannen is dan 29%. Met uitkeringstrekkers op de vertegenwoordigen vrouwen ongeveer 76% van alle samenwonenden met een forfaitair bedrag. Tabel: De door de samenwonenden niet-geïnde eigen rechten - verschillen in euro t.o.v. de alleenstaanden Volledige werkloosheid samenwonenden met anciënniteitstoeslag samenwonenden zonder anciënniteitstoeslag Mannen Vrouwen Totaal Totaal volledige werkloosheid Tijdelijke werkloosheid Tijdelijk werkloze samenwonenden Bron: Liliane Babilas, p. 388 De door de werkloze samenwonenden niet-geïnde rechten lopen voor 2007 op tot 461 miljoen euro waarvan 33% betrekking heeft op werkloze mannen en 67% op werkloze vrouwen. In de categorie samenwonenden verliezen vrouwen euro en mannen euro in De grootte van de rechten die door vrouwen niet worden geïnd, kan voor een groot deel verklaard worden door het feit dat ze ruimschoots in de meerderheid zijn bij de categorie samenwonenden in de tweede periode (met 65%) en ook bij de samenwonenden met een forfaitair bedrag (met 75%). Wat winnen mannen? En vrouwen? 22

23 Afgeleide rechten Tabel: De afgeleide rechten ten gunste van werknemers met gezinslast - verschillen in euro t.o.v. de alleenstaanden volgens werkloosheidsperiodes Mannen Fysieke eenheden Dagen Verschil per dag Afgeleid recht Eerste periode ste jaar jaar ,30 euro euro Vrouwen Fysieke eenheden Dagen Verschil per dag Afgeleid recht Eerste periode ste jaar jaar ,00 euro euro Bron: Babilas, p. 394 Het afgeleid recht stemt overeen met het supplement dat wordt ontvangen boven op de uitkering van de alleenstaande, die als basisuitkering wordt beschouwd. De berekening gebeurde door de gemiddelde dagelijks uitkering terug te brengen op het percentage dat de alleenstaande in de tweede periode krijgt: 50% i.p.v. 60%. Het verschil per dag dat zo wordt bekomen is het dagelijkse afgeleid recht, namelijk 6,30 euro voor mannen en 6,00 euro voor vrouwen. Tabel: De afgeleide rechten ten gunste van werknemers met gezinslast verschillen in euro t.o.v. de alleenstaanden met en zonder anciënniteitstoeslag Volledige werkloosheid Mannen Vrouwen Totaal Werknemers met gezinslast zonder anciënniteitstoeslag Werknemers met gezinslast met anciënniteitstoeslag Totaal Tijdelijk werkloze werknemers met nihil nihil nihil gezinslast Verschil met alleenstaanden Bron: Babilas, p. 387 De geïnde afgeleide rechten door werkloze werknemers met gezinslast bedragen 232 miljoen euro waarvan 60% bestemd is voor werkloze mannen en 40% voor werkloze vrouwen. In de categorie werknemers met gezinslast winnen mannen euro en vrouwen euro. Tabel: Aandeel (in % van de uitgaven) van de niet-geïnde rechten en de afgeleide rechten Volledige werkloosheid Mannen Vrouwen Totaal Uitgaven Niet-geïnde rechten in % van de uitgaven Afgeleide rechten in % van de uitgaven ,0% ,20% ,5% ,50% ,23% ,3% 23

24 Tijdelijke werkloosheid Uitgaven Niet-geïnde rechten in % van de uitgaven Totale impact Uitgaven Niet-geïnde rechten Afgeleide rechten Totale impact in % van de uitgaven Bron: Liliane Babilas, p ,4% ,34% ,6% ,03% ,6% ,00% De voor de vrouwen niet-geïnde rechten zijn doorgaans groter dan de rechten die niet door mannen geïnd worden. De door de volledig werkloze vrouwen niet-geïnde rechten bedragen 11,5% van de uitgaven en bij de uitgaven voor de mannen blijver ze beperkt tot 5,0%. Bij de tijdelijke werkloosheid zijn de door de mannen niet-geïnde rechten goed voor 5,4% van de uitgaven tegenover 6,6% bij de vrouwen. De situatie is omgekeerd wat betreft de afgeleide rechten. De volledig werkloze mannen krijgen een hoger afgeleid recht (5,2%) dan de vrouwen (3,5%). Inzake de totale impact van de grotere gezinsgerichtheid in de volledige en tijdelijke werkloosheid stellen we vast dat deze impact voor mannen bijna nihil is: voor hen zijn de niet-geïnde rechten en de afgeleide rechten nagenoeg gelijkwaardig en beperkt tot een saldo van euro en dat is een negatieve impact van 0,34% van de betrokken uitgaven. Voor vrouwen is er wel een duidelijke impact: hun niet-geïnde rechten en afgeleide rechten geven een saldo van euro, bijgevolg een negatieve impact van 8,03% van de uitgaven in kwestie. Wanneer elke werkloze tegen het alleenstaandentarief zou worden vergoed, zou dit een meerkost van 4% van het uitkeringssysteem betekenen. De afgeleide rechten en niet-geïnde eigen rechten in de werkloosheid kosten in euro. 14 Uitkering in het eerste werkloosheidsjaar uitgedrukt in procent van het gemiddelde (begrensde) dagloon voor de categorieën gerechtigden: - Met gezinslast en verlies van het enige inkomen: 40%+15%+5% of 60% - Alleenstaande met verlies van het enige inkomen: 40%+15%+5% of 60% - Samenwonende: 40%+18%+55% 14 Hendrik Larmuseau, Kostprijs van de afgeleide rechten en omvang van de eigen niet-ontvangen rechten - periode , in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trimester 2009, 51 e jaargang, p De auteur definieert het afgeleid recht als volgt: - eerste vorm afgeleid recht: bij personen die ten laste zijn van een individu met eigen rechten of dit geweest zijn - tweede vorm afgeleid recht: een verhoging van het toegekende eigen recht bij gezinslast. 24

25 Ramingen van de uitkering toegekend op basis van het afgeleid recht 15 : - voor het eerste jaar werkloosheid is er geen uitkering op basis van het afgeleid recht; - voor werkloosheid van meer dan twee jaar: de werknemer met gezinslast ontvangt een uitkering berekend tegen 60% van het gederfde begrensde dagloon. De alleenstaande ontvangt een uitkering berekend tegen 53%. De samenwonende werknemer ontvangt na afloop van het eerste werkloosheidsjaar gedurende de eerste drie maanden de basisuitkering 40% verlengd met drie maanden per jaar arbeid in loondienst. Na afloop van deze periode heeft deze werkloze nog recht op een forfaitaire uitkering. De werkloze met gezinslast ontvangt een uitkering die deels gebaseerd is op het afgeleid recht, namelijk 7/60sten van de aan deze categorie toegekende uitkering. In 2007 werden aan werklozen van meer dan een jaar van de categorie met gezinslast, werkloosheidsuitkeringen toegekend voor een totaal bedrag van 1.634,735 euro. Het deel hiervan toegekend op basis van het afgeleid recht is gelijk aan 10/60sten van dit bedrag of 272,456 miljoen euro. In 2007 waren er volledig uitkeringsgerechtigde werkloze mannen en vrouwen. De verdeling per categorie zag er als volgt uit: categorie mannen vrouwen Alleenstaande werknemer Samenwonende met gezinslast Samenwonende zonder gezinslast Wat winnen mannen?... Wat winnen vrouwen? Ramingen van de toegepaste vermindering overeenkomstig het eigen niet-geïnde recht 16 : - de werkloosheid van minder dan één jaar: de vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht is gelijk aan het verschil van de uitkering voor de alleenstaande op basis van het eigen recht aan 58% en de uitkering voor een samenwonende aan een percentage van 55%. Het bedrag van deze vermindering is gelijk aan 5/55sten van de uitkering toegekend aan de samenwonenden. Het totale bedrag aan uitkeringen toegekend aan de samenwonende werkloze gedurende het eerste jaar werkloosheid bedraagt 475,578 miljoen euro. Het totale bedrag aan vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht is voor 2007 gelijk aan 5/55sten van dit bedrag of 43,234 miljoen euro. 15 Hendrik Larmuseau, Kostprijs van de afgeleide rechten en omvang van de eigen niet-ontvangen rechten - periode , in Belgisch Tijdschrift voor Sociale Zekerheid, 2 de trimester 2009, 51 e jaargang, p Larmuseau, op.cit., p

26 - Werkloosheid van meer dan een jaar: de samenwonende werknemer ontvangt gedurende de eerste drie maanden de basisuitkering van 40%, verlengd met drie maanden per jaar arbeid in loondienst. Na afloop van deze eerste periode heeft de werkloze tijdens de tweede periode nog recht op een forfaitaire uitkering. De alleenstaande werknemer ontvangt een uitkering berekend tegen 53% van het gederfde begrensde dagloon. Voor de samenwonende werknemer die 40% van het gederfde begrensde dagloon ontvangt, bedraagt de vermindering van de uitkering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht 13/40sten van deze uitkering. In 2005 bedragen de totale uitkeringen voor deze categorie 888,190 miljoen euro en is het totale bedrag van de vermindering gelijk aan 13/40sten van dit bedrag of 222,048 miljoen euro. Voor samenwonende werklozen die een forfaitaire uitkering ontvangen is het niet evident om op basis van statistische gegevens het bedrag van de vermindering overeenkomstig het eigen niet-ontvangen recht te ramen. Een eerdere raming voor 1997 werd uitgevoerd op basis van volgende hypothese: de samenwonenden ontvangen een uitkering die gelijk is aan 40% van het gederfde begrensde dagloon. De vermindering van de uitkering is dus opnieuw gelijk aan 10/40sten hiervan. In 2007 bedragen de totale uitkeringen gedurende deze periode 287,528 miljoen euro en is het totale bedrag van de vermindering gelijk aan 10/40sten van dit bedrag of 71,882 miljoen euro (dit laatste bedrag is vermoedelijk iets te hoog geraamd). Het globale bedrag van de verminderingen wordt op 337,164 miljoen euro geraamd. - Wat verliezen vrouwen?... Wat verliezen mannen?... De vergelijking tussen de RVA-uitkeringscategorie en de LIPRO-gezinspositie van de niet werkende werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen december 2007 Definitie RVA-uitkeringscategorie In de RVA worden de uitkeringstrekkers naargelang van hun gezinstoestand onderverdeeld in 3 gezinscategorieën: - De categorie van samenwonende met gezinslast (A), die we gemakshalve gezinshoofd zullen noemen, wordt toegekend als de partner geen enkel beroeps- of vervangingsinkomen heeft, ook al zijn er nog kinderen in het gezin die wel een inkomen hebben. Die categorie wordt ook toegekend als de betrokkene niet samenwoont met een partnermaar uitsluitend met kinderen en als minstens een van hen gerechtigd is op kinderbijslag of als geen van die kinderen een beroeps- of een vervangingsinkomen heeft. Definitie gezinspositie volgens LIPRO-typologie De verwantschap van de persoon ten opzichte van de referentiepersoon in het gezin wordtverplicht geregistreerd in het rijksregister en wordt ieder jaar gevalideerd. De referentiepersoon is de persoon in het gezin die door de gemeentelijke overheid als gezinshoofd wordt beschouwd en met wie ze officieel correspondentie voert. Van dieregistratie wordt door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid in het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale bescherming de LIPRO-gezinspositie afgeleid. De LIPROgezinspositievan een persoon is de positie in het gezin ten opzichte van de referentiepersoon. De gemeentelijke overheden geven enkel de relatie aan van de gezinsleden tegenover diereferentiepersoon en niet de onderlinge relatie tussen de gezinsleden die geen gezinshoofd zijn. De precieze gezinsrelaties in nieuw samengestelde 26

27 Die categorie wordt ook toegekend als de betrokkene niet samenwoont met een partner maar met bloed- of aanverwanten tot de derde graad die niet over beroeps- of vervangingsinkomens beschikken. Als die situatie gepaard gaat met de aanwezigheid van (een) kind(eren), moet de betrokkene voor ten minste één kind kinderbijslag ontvangen. De betrokkene kan ook categorie A toegekend krijgen als de beroeps- of vervangingsinkomens van de partner, de kinderen of de bloedverwanten onder een bepaald minimum liggen. De term samenwonend met gezinslast (gezinshoofd) kan soms misleidend zijn, want die categorie wordt ook toegekend aan alleenwonenden die onderhoudsplichtig zijn. Bovendien krijgen sommige categorieën van werknemers met een speciaal statuut, zoals dokwerkers en zeevissers, automatisch categorie A, ongeacht hun gezinstoestand. Categorie A gaf recht op een uitkering aan 60 % van het begrensd brutoloon. Die uitkering is niet degressief in de tijd (toestand 4de kwartaal van 2007). - Al de andere samenwonenden worden beschouwd als samenwonenden zonder gezinslast (categorie B). Het gaat dus om samenwonenden van wie de partner een beroeps- of een vervangingsinkomen heeft dat een bepaald minimum overschrijdt. Als ze niet samenwonen met een partner maar uitsluitend met kinderen of met bloedverwanten tot de 3de graad of zowel met kinderen als bloedverwanten, en als geen van de kinderen recht heeft op kinderbijslag en als de bloedverwanten zelf beroeps- of vervangingsinkomens hebben, hebben ze ook slechts recht op die uitkeringscategorie. Categorie B gaf recht op een degressieve uitkering die evolueerde van 55 % naar 40 % van het begrensd brutoloon (toestand 4de kwartaal van 2007) en tot slot naar een forfaitair bedrag. - Blijft de categorie van de alleenwonenden (N). Die categorie kreeg een degressieve uitkering die evolueerde van 60 % naar 50 % (toestand 4de kwartaal van 2007). gezinnen zijn dus moeilijk teachterhalen. De voorliggende studie baseert zich op de gezinspositie eind december werd ontwikkeld door het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut. De variabelen zijn ontwikkeld in samenwerking met het Centrum voor Bevolkings- en Gezinsstudies (CBGS), een Vlaamse wetenschappelijke instelling. 12/04/12 4 / 25 De LIPRO-typologie voorziet de volgende 12 gezinsposities: 1. Alleenstaande 2. Gehuwde zonder kind(eren) 3. Gehuwde met kind(eren) 4. Kind bij een gehuwd koppel 5. Ongehuwd samenwonende zonder kind(eren) 6. Ongehuwd samenwonende met kind(eren) 7. Kind bij een ongehuwd koppel 8. Hoofd van een eenoudergezin 9. Kind in een eenoudergezin 10. Andere inwonende 11. Overige personen 12. Wonend in een collectief huishouden. Omdat de RVA geen onderscheid maakt tussen een gehuwde en een ongehuwde persoon hebben we in de onderstaande grafieken de gezinsposities van gehuwde en ongehuwde samenwonende samengevoegd tot die van partner in een koppel met kinderen en partner in een koppel zonder kinderen. Tegelijkertijd hebben we ook alle posities van kind (kind bij een gehuwd koppel, kind bij een ongehuwd koppel en kind in een eenoudergezin) samengevoegd tot de gezinspositie van kind. Tot slot hebben we ook de minder voorkomende gezinsposities samengevoegd tot de categorie andere. Zo komen we in de grafieken tot de volgende gezinsposities: 27

28 - Alleenstaande - Partner in een koppel met kinderen (samenvoeging van de posities 3 en 6) - Partner in een koppel zonder kinderen (samenvoeging van de posities 2 en 5) - Hoofd van een eenoudergezin - Kind (samenvoeging van de posities 4, 7 en 9) - Andere (samenvoeging van de posities 10, 11 en 12). Aangezien de LIPRO-typologie enkel rekening houdt met de relatie van de personen in het gezin ten opzichte van de referentiepersoon in het huishouden en geen rekening houdt met de socio-economische positie van de partners en/of de kinderen, is het logisch dat de vergelijking tussen de LIPRO-types en de RVA-vergoedingscategorieën verschillen oplevert. Zo kunnen verschillende gezinsposities schuilgaan achter de RVAcategorieën. We wensen bijvoorbeeld te weten hoeveel procent van categorie A bestaat uit alleenstaanden die onderhoudsplichtig zijn, hoeveel procent geregistreerd staat als kind, hoeveel procent hoofd is van een eenoudergezin, Maar omgekeerd willen we ook weten hoeveel van de uitkeringstrekkers die de LIPRO-gezinspositie alleenstaande hebben, categorie A of N krijgen. We willen ook nagaan welke RVA-categorieën schuilgaan achter de gezinspositie kind en of het hebben van kinderen in een koppel een invloed heeft op het krijgen van categorie A of categorie B. We onderzoeken ook of er grote verschillen zijn tussen mannen en vrouwen (het gendereffect ) of tussen de gewesten. Grafiek: Verdeling van de RVA-uitkeringscategorieën volgens geslacht in 2007 Bron: Vergelijking tussen de RVA-uitkeringscategorie en de LIPRO-gezinspositie van de niet werkende werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - december , p. 22 In vergelijking met 2000 (zie p.) is de RVA-gezinscategorie van de alleenwonenden in 2007 met 6 procentpunten aangegroeid terwijl die van de samenwonenden, vooral door de vrouwen, met bijna 5 procentpunten is teruggelopen. De gezinshoofden laten een daling noteren van 4,6 % bij de mannen en een zeer lichte toename (+1 %) bij de vrouwen. 28

29 In 2007 laat de verdeling naar de LIPRO-gezinspositie in vergelijking met 2000 gewoon een bevestiging zien van de toename (ongeveer in dezelfde mate als voor de RVA-categorie) van de alleenstaanden. Die stijging wordt gecompenseerd door een quasi gelijke afname van de positie koppel met kinderen. Opmerkelijk is ook dat de positie koppel zonder kind(eren) die tendens niet volgt aangezien die positie lichtjes is versterkt. In categorie A (gezinshoofden) is de positie van hoofd van een eenoudergezin in 2007 nog iets versterkt: van 38,5 % in 2000 tot 39,9 % in De vrouwelijke hoofden van een eenoudergezin zien hun aandeel (in het geheel van de vrouwen van categorie A van de RVA) stijgen van 70,3 % naar niet minder dan 72,5 %. Nog steeds binnen categorie A van de RVA versterken de alleenstaande mannen (LIPRO-typologie) hun positie, terwijl ze terrein verliezen (- 4,8 %) als ze behoren tot een koppel met kind(eren). Deze categorie omvat ook de onderhoudsplichtige alleenstaanden en de kinderen (die enige kostwinner in het gezin zijn of die voor het belangrijkste inkomen zorgen). In categorie N (alleenwonenden) van de RVA was de LIPRO-gezinspositie alleenstaande in 2000 veruit in de meerderheid met 86 %. In 2007 is dat percentage al opgelopen tot 90 %. In categorie B van de RVA (samenwonenden zonder gezinslast) is, alleen al door toedoen van de vrouwen, de LIPRO-gezinspositie koppel met kind(eren) met bijna 7 % gedaald van 50,8 % in 2000 tot 44 % in Tijdens diezelfde periode, en ook vooral toe te schrijven aan de vrouwen, is de positie koppel zonder kind(eren), met 5,4 % aangegroeid in diezelfde categorie. Het kruisen van de LIPRO-gezinspositie en de RVA-uitkeringscategorie geeft de evolutie weer van de traditionele gezinscel naar een reeks van meer gevarieerde gezinsposities. Het kruisen van de LIPRO- en de RVA-gegevens stelt ook een aantal situaties in het licht: - Categorie A van de RVA (gezinshoofden) omvat nl. niet minder dan 39,9% hoofden van een eenoudergezin. Dat is de meest voorkomende gezinspositie in categorie A. Bij de vrouwen die tot categorie A behoren zijn er niet minder dan 72,5 % hoofden van een eenoudergezin. Bij de mannen bedraagt dat percentage amper 8,1%. - Bij de alleenstaanden volgens de LIPRO-typologie behoort 78,1% tot de RVA categorie N terwijl 20,1% tot categorie A behoort. Over het algemeen gaat het om personen (meestal mannen) die onderhoudsplichtig zijn maar ook om werknemers met een speciaal statuut (havenarbeiders en zeevissers). -In categorie A ligt het percentage LIPRO-alleenstaanden op 15%. Bij de mannelijke uitkeringstrekkers van categorie A bedraagt dat percentage 25,9% en bij hun vrouwelijke tegenhangers amper 3,8%. Dat verschil is toe te schrijven aan het feit dat eerder mannen dan vrouwen alimentatieplichtig zijn. Bovendien wordt een deel van de mannelijke LIPRO- 29

30 alleenstaanden opgenomen in categorie A door het feit dat zij een speciaal statuut als havenarbeider of zeevisser hebben. - De gezinspositie kind die voorkomt in categorie A van de RVA kan erop wijzen dat die kinderen de enige kostwinner in het gezin zijn of dat het(de) inkomen(s) van hun ouder(s) heel laag is(zijn). Die toestand doet zich voor bij 7,9% van deuitkeringstrekkers van categorie A. Als we de eenoudergezinshoofden (39,9%), de alleenstaanden met onderhoudsplicht (15%) en de kinderen met een RVA-categorie A (7,9 %) samentellen, komen we tot 62,8% van de uitkeringstrekkers in categorie A. In vergelijking met 2000 is dat nog 2,5 procentpunten meer. In de gezinspositie koppels met kinderen krijgt 56,3% van de mannelijke partners categorie A toegekend, terwijl 84,3% van de vrouwelijke partners tot categorie B behoort. Bij de koppels zonder kinderen maakt slechts 45,3% van de mannelijke partners deel uit van categorie A, terwijl 87,8% van de vrouwelijke partners tot categorie B behoort. De gezinspositie koppel met kind(eren) is logischerwijs vaker terug te vinden in de RVAcategorie A dan de positie koppel zonder kind(eren) : in 34,2% van de gevallen tegen in 25,2% van de gevallen. Die tendens is sterker bij de mannen die in een gezinsvorm samenleven (van 45,3% zonder kind(eren) tot 56,3% met kind(eren)) dan bij de vrouwen die in een gezin samenleven (van 8,9% zonder kind(eren) tot 15,5% met kind(eren)). Bij de mannen leidt het niet hebben van kinderen tot een verhoging van het aandeel van categorie B (van 42,2% met kind(eren) tot 50,5% zonder kind(eren)). Bij de vrouwen hebben de kinderen weinig invloed op het percentage van categorie B (84,3% met kind(eren) en 87,8% zonder). 40,3% van de mannen van categorie B bekleedt de gezinspositie kind tegen amper 15,6% van de vrouwen. Meer dan de helft van de vrouwen (51,6%) daarentegen van categorie B is partner in een koppel met kind(eren). Bij de mannen bedraagt dat aandeel slechts 32,6%. Bron: Vergelijking tussen de RVA-uitkeringscategorie en de LIPRO-gezinspositie van de niet werkende werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - december , p In 2008 kent de werkloosheidsverzekering 3 indexeringen: in januari, mei en september. Buiten de normale indexering werden er bovendien enkele uitkeringspercentages en forfaitaire uitkeringen opgetrokken vanaf januari 2008: - alleenwonende: 2de periode: van 50 % naar 53 %; - samenwonende zonder gezinslast: 1ste periode: van 55 % naar 58 %, (2de periode blijft 40 %); - alle minima en forfaitaire uitkeringen: + 2 %. In 2008 zijn er bij de RVA-uitkeringsgerechtigden: - 41% werklozen in de categorie van samenwonenden: 24% vrouwen en 17% mannen - 35% werknemers met gezinslast: 17% vrouwen en 18% mannen - 24% alleenstaanden: 9% vrouwen en 15% mannen 30

31 De vergoedingscategorie: - categorie A: werknemers met gezinslast (en enig inkomen in het huishouden); - categorie N: alleenwonenden; - categorie B: samenwonenden (zonder gezinslast) - vrijgestelden om sociale en familiale redenen (categorie H); 1 ste periode = 1 jaar werkloosheid 2 de periode = eerste 3 maanden van het 2 de jaar werkloosheid (verlengd met 3 maanden per jaar gewerkt in loondienst) 3 de periode = na de tweede periode Samenwonenden met gezinslast Alleenstaanden Samenwonenden zonder gezinslast 60% 60% 58% 58% 53,8% (vanaf mei) Geldig vanaf 1 september 2008: Werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand zonder anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 38,00 44,00 988, ,00 Alleenwonende eerste jaar tweede jaar Samenwonende zonder gezinslast Eerste jaar Tweede periode (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* 31,93 23,93 23,93 23,93 16,86 122,13 44,00 29,33 42,53 29,33 830,18 622,18 622,18 622,18 438,36 575, ,00 726, ,78 726,58 *als de werkloze + partner uitsluitend uitkeringen ontvangen en het dagbedrag van de uitkering van de partner 29,33 EUR niet overschrijdt Bevoorrechte samenwonenden' zijn personen die samenwonen met iemand die ook maar een beperkt inkomen heeft. De werkloze en de partner ontvangen uitsluitend uitkeringen en het dagbedrag van de uitkering van de partner is maximum euro. Bron: RVA Jaarverslag 2008, p. 125 Geldig vanaf 1 september 2009: Werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand met anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 40,62 48, , ,32 Alleenwonende 50 tot 54 jaar jaar 33,99 37,35 39,96 44,00 883,74 971, , ,00 31

32 Samenwonende zonder gezinslast 2 de periode 50 tot 54 jaar 55 tot 57 jaar 58 tot 64 jaar (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* Bron: idem 27,61 30,77 33,82 20,32 25,59 33,00 36,66 40,33 717,86 800,02 879,32 528,32 665,34 858,00 853, , Koninklijk besluit van 11 januari 2009 tot wijziging van de artikelen 111, 114, 115, 116, 118, 124, 127, 129 en 131ter van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, tot wijziging van artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen, tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders en tot wijziging van artikel 12 van het koninklijk besluit van 3 mei 2007 tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact Er worden drie loongrenzen ingevoerd: de hoogste, de tussenliggende of intermediaire en de laagste. De hoogste loongrens geldt voor de eerste zes maanden voor de uitkering van de volledig werkloze in de drie categorieën. De intermediaire loongrens telt vanaf de zevende tot de twaalfde maand voor de drie categorieën. De laagste of de basisloongrens telt voor de periode nadien Het forfait voor de samenwonende bevindt zich onder het bedrag van het leefloon??? Via dit mechanisme verhogen de uitkeringsniveaus maar versterkt tegelijk de degressiviteit. Desondanks blijven de werkloosheidsuitkeringen nog achter op de welvaartsevolutie, nog meer dan bij de andere sociale uitkeringen ste periode = 1 jaar werkloosheid Periode A (eerste 6 maanden) Periode B (volgende 6 maanden) 2 de periode = eerste 3 maanden van het 2 de jaar werkloosheid (verlengd met 3 maanden per jaar gewerkt in loondienst) Samenwonenden met gezinslast 60% van brutoloon tot hogere loongrens C 60% van brutoloon tot tussenliggende loongrens C Alleenstaanden 60% van brutoloon tot hogere loongrens C 60% van brutoloon tot tussenliggende loongrens C 53,8% (vanaf mei) Samenwonenden 60% van brutoloon tot hogere loongrens C 60% van brutoloon tot tussenliggende loongrens C 17 p

33 3 de periode = na de tweede periode 1 ste en 2 de periode kunnen verlengd worden, onder meer in geval van voltijdse werkhervatting gedurende minstens 3 maanden en een nieuwe cyclus kan van start gaan, onder meer in geval van voltijdse werkhervatting Bron: RVA Jaarverslag 2009, p. 37 Geldig vanaf 1 september 2009: Werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand zonder anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand Alleenwonende 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand Samenwonende zonder gezinslast 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* Bron: RVA Jaarverslag 2009, p ,75 38,75 38,75 32,56 32,56 32,56 24,40 24,40 24,40 12,20 22,58 50,92 47,46 44,35 50,92 47,46 39,76 50,92 47,46 29, , , ,5 846,56 846,56 846,56 634,40 634,40 634,40 447,20 587, , , , , , , , ,96 768,56 Geldig vanaf 1 september 2009: Werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand met anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 40,62 48, , ,42 Alleenwonende 50 tot 54 jaar jaar Samenwonende zonder gezinslast 2 de periode 50 tot 54 jaar 55 tot 57 jaar 58 tot 64 jaar (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* Bron: idem 33,99 37,35 27,61 30,77 33,82 20,66 26,04 41,24 44,35 33,26 36,96 40,65 883,74 971,10 717,86 800,02 879,32 537,16 677, , ,10 864,76 960, ,90 33

34 In het eerste decennium 2000 is er een verbetering van het verzekeringskarakter dankzij het Generatiepact. 18 Dit pact voert een welvaartsmechanisme in voor de aanpassing van de sociale uitkeringen. Bij de werkloosheidsuitkeringen leidt dat tot een stijging van de minima, de bovenminimale uitkeringen en van het loonplafond ste periode - deel A = 1 jaar werkloosheid 1 ste periode - deel B = 1 jaar werkloosheid 2 de periode = eerste 3 maanden van het 2 de jaar werkloosheid (soms verlengd) 3 de periode = na de tweede periode Bron: website RVA 2010 Samenwonenden met gezinslast 60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens 60% op de basisloongrens 60% op de basisloongrens Alleenstaanden 60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens *53,8% op de basisloongrens *53,8% op de basisloongrens Samenwonenden 60% op de hoogste loongrens 60% op de intermediaire loongrens 40% op de basisloongrens Forfaitair bedrag behalve de uitzonderingen Geldig vanaf 1 september 2010: grensbedragen werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand zonder anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand Alleenwonende 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand Samenwonende zonder gezinslast 1 ste tot 6 de maand 7 de tot 12 de maand Vanaf 13 de maand (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* Bron: RVA Jaarverslag 2010, p ,53 39,53 39,53 33,21 33,21 33,21 24,89 24,89 24,89 17,54 23,02 51,94 48,41 45,23 51,94 48,41 40,56 51,94 48,41 30, , , ,78 863,46 863,46 863,46 647,14 647,14 647,14 456,04 598,52 Geldig vanaf 1 september 2010: grensbedragen werkloosheidsuitkering EUR/dag EUR/maand met anciënniteitstoeslag uitkering Euro/dag Euro/maand 1.350, , , , , , , ,66 784,16 18 Wet van 23 december 2005 betreffende het Generatiepact. 19 Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting (), p

35 minimum maximum minimum maximum Samenwonende met gezinslast 41,43 49, , ,38 Alleenwonende 50 tot 54 jaar jaar Samenwonende zonder gezinslast 2 de periode 50 tot 54 jaar 55 tot 57 jaar 58 tot 64 jaar (eventuele) forfaitperiode -Gewoon -Bevoorrecht* Bron: idem ,67 38,10 28,16 31,38 34,49 21,07 26,55 42,07 45,23 33,93 37,70 41,47 901,42 990,60 732,16 815,88 896,74 547,82 690, , ,98 882,18 980, ,22 Koninklijk besluit van 23 maart 2011 tot wijziging van de artikelen 111, 114 en 127 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, en tot wijziging van sommige bepalingen inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen bij conventioneel brugpensioen, met het oog op de aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen aan de welvaartsvastheid Koninklijk besluit van 26 september 2011 tot wijziging van de artikelen 114, 115, 124 en 127 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering en tot wijziging van artikel 3 van het koninklijk besluit van 26 maart 2003 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, q, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, betreffende de onthaalouders, wat de aanpassing van de werkloosheidsuitkeringen aan de welvaartsvastheid betreft Tabel werkloosheidsuitkeringen na tewerkstelling mei ste periode - deel A = 1 jaar werkloosheid, eerste 6 maanden 1 ste periode - deel B = 1 jaar werkloosheid, volgende 6 maanden 2 de periode = eerste 3 maanden van het 2 de jaar werkloosheid (soms verlengd) 3 de periode = na de tweede periode Samenwonenden met gezinslast 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de basisloongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de basisloongrens Alleenwonenden 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 55% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot een specifieke loongrens 55% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot een specifieke loongrens Samenwonenden 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de hoogste loongrens 60% van het laatst verdiende loon, maar begrensd tot de intermediaire loongrens 40% van het laatst verdiende loon maar begrensd tot de basisloongrens Forfaitair bedrag behalve de uitzonderingen 35

36 Bron: - Laatst verdiende loon: loon dat je ontvangen hebt gedurende je laatste tewerkstelling van ten minste 4 aaneensluitende weken bij éénzelfde werkgever en waarop socialezekerheidsbijdragen zijn gestort. Dit loon wordt begrensd. Wanneer deze voorwaarden niet vervuld zijn, wordt het bedrag van de werkloosheidsuitkering berekend op basis van een referteloon dat 1.443,54 euro bedraagt; - Hoogste loongrens: bedraagt 2.324,21 euro per maand. - Intermediaire loongrens: bedraagt 2.166,20 euro per maand - Basisloongrens: bedraagt 2.024,27 euro per maand Samenwonenden met gezinslast (vroeger gezinshoofden genoemd) ontvangen 60% van het laatst verdiende loon gedurende hun hele werkloosheidsperiode. Alleenwonenden ontvangen 60% van hun laatst verdiende loon tijdens het eerste jaar werkloosheid en daarna 55%. Samenwonenden ontvangen 60% van hun laatst verdiende loon tijdens het eerste jaar werkloosheid. Gedurende de volgende drie maanden, ontvangen ze 40% van dit loon. Deze periode wordt verlengd met drie maanden per jaar in loondienst. Nadien ontvangt een samenwonende een forfaitaire uitkering van 465,14 euro per maand. Samenwonenden met 20 jaar beroepsverleden als loontrekkende of met een graad van blijvende arbeidsongeschiktheid van minstens 33% op het ogenblik van de overgang naar forfaitaire uitkeringen, behouden hun uitkering aan 40%. De uitkering toegekend aan alleenstaanden beschouwen we als het eigen basisrecht. Het supplement dat aan gezinshoofden wordt betaald is het afgeleid recht dat onrechtstreeks aan de echtgeno(o)t(e) of partner die een gezinslast vormt, wordt toegekend. De hoogste loongrens bedraagt 2.324,21 euro per maand en geldt gedurende de eerste zes maanden van de eerste vergoedingsperiode. De intermediaire loongrens bedraagt 2.166,20 euro per maand en geldt gedurende de volgende zes maanden van de eerste vergoedingsperiode. De basisloongrens bedraagt 2.024,27 euro per maand en geldt na de eerste vergoedingsperiode. De specifieke loongrens voor alleenwonenden bedraagt tijdens de tweede en derde periode 1.980,21 euro per maand. Je kan weer met een nieuwe cyclus starten als je gedurende 12 maanden (in een periode van 15 maanden) voltijds tewerkgesteld was. In geval van tewerkstelling binnen de programma s DAC, IBF, PRIME of GEKO, is de terugkeer naar 60% enkel mogelijk na een tewerkstelling van 24 maanden (in een periode van 30 maanden). De eerste en de tweede periode kunnen verlengd worden in geval van werkhervatting als voltijdse werknemer gedurende ten minste drie maanden ononderbroken werk. Wat verliezen vrouwen? 36

37 - Werkloosheid minder dan één jaar: gelijke behandeling van samenwonenden met gezinslast, alleenstaanden en samenwonenden - Tweede periode werkloosheid (eerste drie maanden van te 2 de jaar): het eigen recht nietontvangen recht komt voort uit het verschil tussen het recht op het bedrag voor alleenstaande (55%) en het recht op het bedrag voor samenwonende (40%). Dit komt neer op 15/40 (37,5%) van de uitkeringen toegekend aan samenwonenden. - Derde periode = na de tweede periode: het eigen niet- ontvangen recht komt neer op het verschil tussen het recht op het bedrag voor alleenstaande (55%) en het recht op het forfaitair bedrag voor samenwonende. Verzekeringsprincipe versus gezinsgerichtheid De kloof tussen de minima en de maxima verkleint en dat toont het beperkte verzekeringskarakter van de werkloosheidsverzekering aan. Het (bruto)vervangingspercentage 20 illustreert dit ook. Het zou een 10% lager liggen dan de vervangingsratio s op basis van de loongrenzen. 21 Degressiviteit en vergoedingspercentages tussen 1990 en 2012 Stellen we vast dat het vergoedingspercentage van de alleenstaande werklozen in de tweede periode herhaaldelijk verbetert: 1990: stijging van 40% tot 42%; 1999: stijging van 43 tot 43%; 2000: 44% in plaats van 43%; 2001: 45% i.p.v. 44%; 2002: 50% i.p.v. 45%; 2008: stijging van 50% tot 53%. De situatie van de samenwonende volgt deze evolutie niet. De categorie van alleenstaande werknemers benadert stilaan die van werknemers met gezinslast. In 2008 is er vanaf het tweede jaar werkloosheid nog slechts 7% verschil. De samenwonenden blijven stiefmoederlijk behandeld worden. Na een jaar ontvangen ze nog 40% en na nog eens drie maanden eventueel verlengd afhankelijk van hun beroepsactiviteit voordien ontvangen ze nog een forfaitair bedrag ten belope van 23% van het geplafonneerd loon. Alleenstaanden daarentegen behouden een uitkering van 53% en werknemers met gezinslast van 60%. Het relatief hoge forfaitaire bedrag dat ook in 1981 voor samenwonenden wordt ingevoerd, wordt in 1986 weer afgeschaft. Evolutie aandeel gezinscategorieën per geslacht tussen 1999 en 2008 Evolutie van het relatieve aandeel van de gezinscategorieën van werkloze mannen 20 Het percentage berekend op het reële laatst verdiende loon en niet op het geplafonneerd loon. 21 Centrale Raad voor Bedrijfsleven, CRB De inkomensgevolgen van de werkloosheidsstelsels in België en de buurlanden (4/09/2012) p

38 Evolutie van het relatieve aandeel van de gezinscategorieën van werkloze vrouwen In 1999 is de gezinsgroep met het meeste werklozen die van de samenwonenden zonder gezinslast maar dat overwicht daalt van 46% tot 41% in Bij vrouwen is er een daling van 55% tot 48% en bij mannen blijft het percentage rond 34% schommelen. De groep alleenstaanden stijgt van 18% in 1999 naar 24% in De toename doet zich voor bij mannen (van 25 tot 31%) én bij vrouwen (van 12 tot 18%). De categorie werknemers met gezinslast blijft bij vrouwen constant: van 32% in 1999 tot 34% in 2008 en bij mannen is er een daling van 41% tot 36%. Bij mannen blijven de drie gezinscategorieën ongeveer dezelfde relatieve omvang hebben. Bij werkloze vrouwen blijft de categorie gezinshoofden stabiel rond de 35% en de categorieën samenwonenden en alleenstaanden kennen een omgekeerde evolutie: het aandeel samenwonenden daalt en het aandeel alleenstaanden stijgt. 38

39 2012 Infodossier drie decennia degressiviteit in de werkloosheidheidsuitkering De doelstellingen van de Lissabonstrategie en van de Stretegie EU2020 hebben tot een hervorming van de werkloosheidsverzekering geleid met als doel het tewerkstellingspecentage te verhogen en de langdurige werkloosheid te bestrijden. Dit heeft ook een impact gehad op de degressiviteit in de tijd van de uitkeringen. De RVA vat de doelstellingen van de hervorming als volgt samen 22 : - Beter rekening houden met de evolutie van de arbeidsmarkt die gekemerkt wordt door meer flexibiliteit en meer transities in de loopbaan; - De herinschakeling van de werkzoekenden bevorderen en de twerkstellingsgraad verhogen; - Het verzekeringsbeginsel versterken en het uitkeringsbedrag meer aan de duur van het arbeidsverleden koppelen; - De principes van het stelsel van werkloosheidsverzekering verstevigen en het garanderen van de financiële leefbaarheid ervan, ook de onbeparkte vergoedbaarheid in de tijd. Koninklijk besluit van 23 juli 2012 tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in het kader van de versterkte degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 december 2011 tot wijziging van de artikelen 27, 36, 36ter, 36quater, 36sexies, 40, 59quinquies, 59sexies, 63, 79, 92, 93, 94, 97, 124 en 131septies van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (BS 30 juli 2012) Uitkeringsperiode Eerste periode Tweede periode Derde Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 1 ( 23 ) Fase 2.0 Fasen 2.1 tot 2.4 periode Duur (maanden) cf (1) Samenwonenden met gezinslast 65% Grens C cf (7) Alleenstaanden 65% Grens C cf (7) Samenwonenden zonder gezinslast 65% Grens C cf (7) 60% Grens C cf (7) 60% Grens C cf (7) 60% Grens C cf (7) Van (1) tot (7): zie in onderstaande uitleg 60% Grens B cf (7) 60% Grens B cf (7) 60% Grens B cf (7) 60% Grens A cf (7) 55% Grens A of AY cf (7) 40% Grens A cf (7) Max. 10 cf (1), (2) 60% Grens A cf (7) 55% Grens A of AY cf (7) 40% Grens A cf (7) Max. 4 x 6 cf (1), (3) cf (4) Cf (4) cf (4) Onbepaald Forfait cf (5) Forfait cf (5) Forfait cf (6) Alle volledig uitkeringsgerechtigde werklozen, met inbegrip van de werknemers met gezinslast en de alleenstaanden, zijn onderworpen aan het principe dat tot nu toe enkel van toepassing was op de samenwonenden, namelijk dat de werkloosheidsuitkering daalt in de 22 RVA, Infoblad. Hervorming van de werkloosheidsverzekeing vanaf november 2012, In zijn toelichtingen verkiest de RVA te spreken over fase 2A en 2B in plaats van over fase 1 en 2.0 van de tweede periode. Wij volgen hier echter de "tekst" zoals die gepubliceerd is in het Belgisch Staatsblad. 39

40 tijd en tot slot beperkt wordt tot een forfait. Voor de alleenstaanden en gezinshoofden komt dit forfait overeen met het huidige gegarandeerd minimumbedrag; de hervorming heeft dus gevolgen voor de werklozen die een uitkering ontvangen die hoger is dan dit minimumbedrag. Voor de samenwonenden verandert dit bedrag op zich niet, maar treedt de degressiviteit sneller in. Ze heeft geen gevolgen voor de werklozen die een voldoende" beroepsverleden hebben, voor de werklozen met een arbeidsongeschiktheid van 33% en evenmin voor de oudere werklozen. De uitkering daalt dus in de tijd, maar tijdens de eerste maanden van de werkloosheid wordt het bedrag wel opgetrokken. Bovendien speelt er tijdens het eerste jaar werkloosheid geen gezinsselectiviteit voor het bedrag van de uitkering of het plafond van het basisloon er blijft wel een differentiëring voor de gegarandeerde minimumbedragen. Bovenop deze daling van het uitkeringsbedrag komt nog de variabiliteit in de tijd van de basisloongrens, die al sinds oktober 2008 is ingevoerd. Zoals bekend zijn de grenzen in de werkloosheid redelijk laag; een aanzienlijk deel van de werklozen trekt een begrensde uitkering, en valt nu dus ook onder deze tweede degressiviteit. (1) De verschillende fasen van de tweede periode worden voor onbepaalde duur behouden ( 24 ) als de werknemer, voor het einde van de fase, aan een van de volgende drie voorwaarden voldoet ( 25 ): a. Een als voldoende beschouwd beroepsverleden, volgens onderstaande tabel ( 26 ). Dit principe bestond al voor samenwonenden, maar de eis m.b.t. het beroepsverleden is verstrengd. Begin van de tweede uitkeringsperiode < tot tot tot tot Aantal jaar Vanaf b. Een permanente arbeidsongeschiktheid van ten minste 33%; deze regel bestond al voor de samenwonenden. c. Hij bereikt de maand van zijn 55 ste verjaardag; dit is een nieuw element, ook voor de samenwonenden. (2) De fase 2.0 bedraagt 2 maanden per jaar beroepsverleden als loontrekkende met een maximum van 10 maanden ( 27 ). 24 In zijn toelichtingen spreek de RVA over fixering 25 Art , alinea 2 en 5 26 Art , alinea 6 27 Art , alinea 3 40

41 (3) De fasen 2.1. tot 2.4. bedragen elk 2 maanden per jaar beroepsverleden als loontrekkende dat resteert na toepassing van fase 2.0, met een maximum van 24 maanden voor alle fasen samen, of 6 maanden voor elke fase afzonderlijk ( 28 ). (4) Gedurende de fasen 2.1 tot 2.4 daalt de werkloosheidsuitkering geleidelijk naar het forfaitbedrag van de derde periode. (5) Het forfait voor de gezinshoofden en de alleenstaanden ( 29 ) stemt overeen met de momenteel van kracht zijnde grensbedragen. Voor die categorieën bestaat de hervorming er dus in dat het effect van het basisloon volledig is uitgevlakt. Het gaat om volgende bedragen. Dagbedrag (index 103,14) Dagbedrag ( ) Gezinshoofden 32,43 41, ,70 Maandbedrag (d. x 26) ( ) Alleenstaanden 27,24 35,24 916,24 (6) Het bedrag voor de samenwonenden ( 30 ) is gelijk aan de huidige bedragen. Dagbedrag (index 103,14) Dagbedrag ( ) Gewoon forfait 14,39 18,61 483,86 Maandbedrag (d. x 26) ( ) Verhoogd * 18,89 24,44 635, 44 * Het verhoogd forfait wordt toegekend aan de werkloze die samenwoont met een echtgeno(o)t(e), indien het gezin voor de betrokken kalendermaanden enkel uitkeringen voor volledige werkloosheid geniet, en het bedrag van elke uitkering het maximum van de uitkering voor een samenwonende tijdens de eerste fase van de tweede periode niet overschrijdt. (7) De basisloongrenzen zoals gehanteerd in de tabel worden als volgt vastgesteld ( 31 ) Dagbedrag (index 103,14) Dagbedrag ( ) A* 61, , ,81 AY* 60, , ,88 B 65, , ,59 Maandenbedrag (d. x 12) ( ) C 70, , ,76 * Voor alleenstaanden is het plafond A van toepassing op oudere werklozen die de anciënniteitstoeslag genieten, het plafond AY voor werklozen die deze toeslag niet genieten. De uitkeringsperiodes worden verlengd in verschillende situaties, die overeenkomen met de huidige reglementering ( 32 ): 28 Art , alinea 4 29 Art , 1 en 2 30 Art en 4 31 Art. 111, alinea 2 41

42 Situatie Minimumduur Andere voorwaarden Voltijds werk (41) 3 maanden Deeltijds werk 3 maanden - Behoud van rechten - Geen inkomensgarantieuitkering Beroepsopleiding Zelfstandig beroep Vrijstelling om familiale of sociale redenen 3 maanden ononderbroken 6 maanden ononderbroken Voltijds Voltijds studies Geen uitkeringen genieten ( 33 ) Loopbaanonderbreking Onderbrekingsvergoeding genieten De anciënniteitstoeslag wordt vanaf nu enkel nog toegekend wanneer de werknemer de leeftijd van 55 jaar heeft bereikt op de laatste dag van de betrokken maand (in plaats van 50 jaar in de oude reglementering). Deze hervorming treedt in werking op 1 september Ze is niet van toepassing op werknemers die deze vergoeding op die datum al genoten ( 34 ). Maximum en minimumbedragen voor de verschillende gezinscategorieën : gezinshoofd (categorie A), alleenwonende (categorie N) en samenwonende (categorie B) De onderstaande tabel vermelde de maximum- en minimumbedragen in de verschillende fases en periodes : geel voor de gezinshoofden, rood voor de alleenwonende en wit voor de samenwonenden. NB De minima blijven voor de gezinshoofden en alleenwonende gelijk over de verschillende fases heen (= forfait bedrag). Voor de samenwonenden dalen ook de minimabedragen. 32 Zie de volledige tekst van het art , die ook periodes viseert die in principe niet meer actueel zijn en die slechts nog in uitzonderlijke gevallen in dossiers zullen voorkomen: tewerkstelling in een beschutte werkplaats, Belgische strijdkrachten die in het buitenland gelegerd zijn. 33 Het is, ter herinnering, onder bepaalde voorwaarden eveneens mogelijk een vrijstelling te genieten om voltijds te studeren en tegelijkertijd uitkeringen te trekken, cf. art. 93 van het KB. 34 Wijziging van art. 126 van het KB door een tweede KB van 20 juli 2012, gepubliceerd in dezelfde uitgave van het Staatsblad. 42

43 Degressiviteit voor de werknemer met gezinslast Het uitkeringsbedrag stemt overeen met een percentage van het bruto loon, begrensd tot de toepasselijke loongrens, dat als loonbasis geldt. De 65%-uitkering geldend in fase 11 is slechts toepasselijk indien u uitkeringen aanvraagt vanaf Vraagt u uitkeringen aan tussen 1 november en 31 december 2012, dan ontvangt u tijdens de fase 11 hetzelfde bedrag als tijdens fase 12. In de onderstaande tabellen vindt u de maxima en minimabedragen in de diverse fases (gemiddeld maandbedrag met 26 daguitkeringen). Uw uitkeringsbedrag stemt daarmee overeen of is gelegen tussen deze bedragen. Deze tabellen houden evenwel geen rekening met de anciënniteitstoeslag voor 55-plussers (= nieuwe leeftijdsvoorwaarde vanaf 01/09/2012). Wie minstens 50 jaar is en deze toeslag reeds ontving vóór november 2012, behoudt deze toeslag en heeft ook een gefixeerde uitkering die niet meer verlaagt. 43

44 Degressiviteit voor de alleenwonende Het uitkeringsbedrag stemt overeen met een percentage van het bruto loon, begrensd tot de toepasselijke loongrens, dat als loonbasis geldt. De 65%-uitkering geldend in fase 11 is slechts toepasselijk indien u uitkeringen aanvraagt vanaf Vraagt u uitkeringen aan tussen 1 november en 31 december 2012, dan ontvangt u tijdens de fase 11 hetzelfde bedrag als tijdens fase 12 In de onderstaande tabellen vindt u de maxima en minimabedragen in de diverse fases (gemiddeld maandbedrag met 26 daguitkeringen). Uw uitkeringsbedrag stemt daarmee overeen of is gelegen tussen deze bedragen. Deze tabellen houden evenwel geen rekening met de anciënniteitstoeslag voor 55-plussers (= nieuwe leeftijdsvoorwaarde vanaf 01/09/2012). Wie minstens 50 jaar is en deze toeslag reeds ontving vóór november 2012, behoudt deze toeslag en heeft ook een gefixeerde uitkering die niet meer verlaagt. 44

45 Degressiviteit voor de samenwonende Het uitkeringsbedrag stemt overeen met een percentage van het bruto loon, begrensd tot de toepasselijke loongrens, dat als loonbasis geldt. De 65%-uitkering geldend in fase 11 is slechts toepasselijk indien u uitkeringen aanvraagt vanaf Vraagt u uitkeringen aan tussen 1 november en 31 december 2012, dan ontvangt u tijdens de fase 11 hetzelfde bedrag als tijdens fase 12 In de onderstaande tabellen vindt u de maxima en minimabedragen in de diverse fases (gemiddeld maandbedrag met 26 daguitkeringen). Uw uitkeringsbedrag stemt daarmee overeen of is gelegen tussen deze bedragen. Deze tabellen houden evenwel geen rekening met de anciënniteitstoeslag voor 55-plussers (= nieuwe leeftijdsvoorwaarde vanaf 01/09/2012). Wie minstens 50 jaar is en deze toeslag reeds ontving vóór november 2012, behoudt deze toeslag en heeft ook een gefixeerde uitkering die niet meer verlaagt. Samengevat: Voor alle gezinscategorieën verhoogt het uitkeringsbedrag in de eerste vergoedingsperiode tijdens de eerste drie maanden werkloosheid van 60 naar 65%. De tweede vergoedingsperiode start met een vast gedeelte gedurende twee maanden voor alle 45

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling? Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen neem contact op met de plaatselijke RVA (werkloosheidsbureau). De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site: www.rva.be Infoblad

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling? Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen, gelieve contact op te nemen met uw RVA-kantoor. De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site : www.rva.be Infoblad - werknemers

Nadere informatie

Genderbril op drie decennia degressiviteit in de werkloosheidsuitkering

Genderbril op drie decennia degressiviteit in de werkloosheidsuitkering Genderbril op drie decennia degressiviteit in de werkloosheidsuitkering Wat is degressiviteit? Wanneer je werkloos wordt krijg je een uitkering die je verlies aan loon voor een stuk compenseert. Deze uitkering

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand?

Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Infoblad - werknemers Wat is uw gezinstoestand? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad leggen we uit wat uw gezinstoestand als werkloze is. Eerst bespreken we de mogelijke situaties. Aan de hand van

Nadere informatie

Genderbril op drie decennia schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering

Genderbril op drie decennia schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering Genderbril op drie decennia schorsingsbeleid in de werkloosheidsuitkering Waarom kan je geschorst worden van het recht op een werkloosheidsuitkering? Je ontvangt een werkloosheidsuitkering als je een tijd

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?

Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling? Infoblad - werknemers Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad leggen we uit hoe we het dagbedrag van uw werkloosheidsuitkering als volledig werkloze

Nadere informatie

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen

Focus. Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen Focus Loonkoppeling in de werkloosheidsuitkeringen Inleiding De werknemer die werkloos wordt en toelaatbaar is op basis van arbeidsprestaties krijgt in toepassing van het verzekeringsprincipe een cijfercode

Nadere informatie

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid

Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid Evolutie van het aantal alleenwonenden in de volledige werkloosheid 1 Inleiding Tijdens het laatste kwartaal 21 is het aantal alleenwonenden in de loop van de eerste vergoedingsperiode ( 1 jaar) aanzienlijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 oktober 2002 S.01.0109.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0109.F.- RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen S. G. I. Bestreden beslissing

Nadere informatie

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ Maart 2018 1. TIJDSKREDIET Bedragen van toepassing vanaf 01/06/2016. Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking. ONTDEK ALLES OVER DE SOCIALE UITKERINGEN

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ

e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ e-doc ALLE SOCIALE UITKERINGEN OP EEN RIJ Januari 2019 1. TIJDSKREDIET Bedragen van toepassing vanaf 01/09/2018. Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking. 1. TIJDSKREDIET Bedragen van toepassing

Nadere informatie

Vrouwenraadinfofiche 2016

Vrouwenraadinfofiche 2016 Vrouwenraadinfofiche 2016 Drie decennia deeltijds werk en de gevolgen voor vrouwen Evolutie deeltijdse arbeid De overheid en de sociale partners zijn deeltijds werk (gebaseerd op een deeltijdse arbeidsovereenkomst)

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 2 Evolutie van het aandeel van de werkloze gezinshoofden Deze keer: Samenwonende werklozen met gezinslast Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht 1 Inleiding In de Belgische werkloosheidsverzekering houdt men, naast het voorheen verdiende loon, ook

Nadere informatie

Analyse van de uitkeringen voor volledige werkloosheid

Analyse van de uitkeringen voor volledige werkloosheid Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Keizerslaan 7-9 - 1000 Brussel Tel. 02 515 41 11 http://www.rva.fgov.be Analyse van de uitkeringen voor volledige werkloosheid Beschouwde statuten De onderzochte populatie

Nadere informatie

Werkloosheidsuitkeringen

Werkloosheidsuitkeringen je rechten op zak Werkloosheidsuitkeringen Het bedrag van je werkloosheidsuitkering wordt berekend op basis van je laatst verdiende loon en je gezinstoestand. De hoogte van de uitkering is ook afhankelijk

Nadere informatie

e-doc SOCIALE BIJDRAGEN M E T A A L

e-doc SOCIALE BIJDRAGEN M E T A A L e-doc SOCIALE BIJDRAGEN ABVV M E T A A L 4 Ontdek alles over de sociale bijdragen! 5 Sociale bijdragen 1. TIJDSKREDIET Bedragen van toepassing vanaf 01/09/2012 (index van toepassing vanaf 01/12/2012).

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZ/09/038 BERAADSLAGING NR 09/028 VAN 5 MEI 2009 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

e-doc A B ABVV M E T A A M E M E T A A L ALLE SOCIALE UITKERINGEN M E M E M E OP EEN RIJ februari 2015

e-doc A B ABVV M E T A A M E M E T A A L ALLE SOCIALE UITKERINGEN M E M E M E OP EEN RIJ februari 2015 e-doc A BVV A B L T A A ALL SOCIAL UITKRINGN OP N RIJ A BVV L T A A ABVV T A A L L T A A ABVV T A A februari 2015 2 Ontdek alles over de sociale uitkeringen! BVV-etaal november 2014 e-doc 3 Sociale uitkeringen

Nadere informatie

Hervorming werkloosheidsreglementering 1 november 2012

Hervorming werkloosheidsreglementering 1 november 2012 Hervorming werkloosheidsreglementering 1 november 2012 Op 1 november 2012 treedt de hervorming van de werkloosheidsreglementering in werking. Deze hervorming beoogt de huidige degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen

Nadere informatie

niet enkel samenwonenden, maar ook gezinshoofden en alleenstaanden zullen na een bepaalde periode nog slechts een minimumuitkering ontvangen

niet enkel samenwonenden, maar ook gezinshoofden en alleenstaanden zullen na een bepaalde periode nog slechts een minimumuitkering ontvangen Nummer 28/2012 vrijdag 2 november 2012 De nieuwe regels werkloosuitkeringen Wat en hoe De versnelde degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen treedt in werking op 1 november 2012. Wat betekent dit?

Nadere informatie

Studies. Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid

Studies. Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid Studies Wijzigingen van gezinstoestand tijdens volledige werkloosheid Maart 1999 Voorwoord Deze studie zal in 4 delen worden gepubliceerd in de RVA Stat info. In deze Stat info vindt u Deel I. Deel I omvat:

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag?

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag? Infoblad - werknemers Hebt u recht op de anciënniteitstoeslag? Wat is de anciënniteitstoeslag? De anciënniteitstoeslag is een bedrag (toeslag) dat u vanaf een bepaalde leeftijd boven u gewone werkloosheidsuitkeringen

Nadere informatie

Infoblad - werknemers U wenst mantelzorg te verlenen?

Infoblad - werknemers U wenst mantelzorg te verlenen? Infoblad - werknemers U wenst mantelzorg te verlenen? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad wordt uitgelegd onder welke voorwaarden u een vrijstelling kunt krijgen om mantelzorg te verlenen. U kunt

Nadere informatie

CIRCULAIRE. Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2014

CIRCULAIRE. Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2014 Anneleen Bettens Adjunct-adviseur Competentiecentrum Werk & Sociale Zekerheid T +32 2 515 09 27 F +32 2 515 09 13 ab@vbo-feb.be CIRCULAIRE Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2014 19 februari 2014

Nadere informatie

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976)

WET VAN 29 MAART 1976. betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen. (B.S. 6 mei 1976) WET VAN 29 MAART 1976 betreffende de gezinsbijslag voor zelfstandigen (B.S. 6 mei 1976) Gewijzigd door: - de wet van 17 maart 1993 (B.S. 22 april 1993) ; - de wet van 6 april 1995 (B.S. 26 juli 1995) ;

Nadere informatie

sociale bijdragen en sociale uitkeringen op 1 juni 2001

sociale bijdragen en sociale uitkeringen op 1 juni 2001 Uitgegeven door het Algemeen Christelijk Vakverbond, Haachtsesteenweg 579, 1031 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X sociale bijdragen en sociale uitkeringen op 1 juni 2001 taux et montants en droit du travail

Nadere informatie

1. Werkwijze Beschrijving van de steekproef Definitie van de RVA-uitkeringscategorie...2

1. Werkwijze Beschrijving van de steekproef Definitie van de RVA-uitkeringscategorie...2 Vergelijking tussen de RVA-uitkeringscategorie en de LIPROgezinspositie van de niet werkende werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - december 2007 1. Werkwijze... 2 1.1 Beschrijving van

Nadere informatie

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag

Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag Dag van de Payroll Professional 2017 SWT: Stelsel van Werkloosheid met Bedrijfstoeslag 05-10-2017 I Saartje Brits Agenda 1. Wat is SWT 2. Voorwaarden 3. Inkomsten SWT 4. Bijdragen en inhoudingen 5. Vervangingsplicht

Nadere informatie

De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016!

De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016! Nr. 213 24 december 2015 De volledige CLB Group wenst u een gezond en succesvol 2016! Belgisch Staatsblad Vermindering loonbeslag bij kinderen ten laste: bedragen in 2016 Vorige week informeerden wij u

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/167 BERAADSLAGING NR. 07/063 VAN 6 NOVEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

CIRCULAIRE. Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2013 S.2013/004 AB/LP/S.5000 CI13-004N.AB. 11 januari 2013. Samenvatting

CIRCULAIRE. Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2013 S.2013/004 AB/LP/S.5000 CI13-004N.AB. 11 januari 2013. Samenvatting Anneleen Bettens Adjunct-adviseur AB/LP/S.5000 CI13-004N.AB CIRCULAIRE Sociale uitkeringen Bedragen per 1 januari 2013 11 januari 2013 Samenvatting Sedert 1 december 2012 is het bedrag van bepaalde socialezekerheidsuitkeringen

Nadere informatie

Het federaal normatief kader van de controle van de beschikbaarheid, uitgeoefend door de gewesten

Het federaal normatief kader van de controle van de beschikbaarheid, uitgeoefend door de gewesten Het federaal normatief kader van de controle van de beschikbaarheid, uitgeoefend door de gewesten 1 Algemeen Als gevolg van de Zesde Staatshervorming werd de bevoegdheid van de controle van de beschikbaarheid

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2 BBZ Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België Inhoud Algemeen 2 Gezin 2 Medische zorg 3 Nabestaanden 3 Werkloos 4 Ziek of arbeidsongeschikt 5 Zwangerschap en bevalling 5 Zo blijft u op de hoogte

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012

Infoblad - werknemers Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012 Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Inleiding Infoblad - werknemers Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012 Vanaf november 2012 zijn er belangrijke wijzigingen in het recht op uitkeringen

Nadere informatie

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1

(B.Vl.Reg. 20.I.1993) (B.Vl.Reg. 19.I.1994) (B.S. 27.IV.1990, err. B.S. 11.IX.1990)1 BESLUIT van de VLAAMSE REGERING van 7 MAART 1990 tot vaststelling van de voorwaarden van toekenning, van het bedrag en van de betalingsmodaliteiten van de uitkeringen en het aanvullend loon van de gehandicapten

Nadere informatie

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap

Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap Paritair Comité voor de Vlaamse welzijns- en gezondheidssector 3310002 Centra voor geestelijke gezondheidszorg, erkend door de Vlaamse Gemeenschap Haard- en standtoelage... 2 Collectieve arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

Nr september 2015

Nr september 2015 Nr. 199 17 september 2015 Belgisch Staatsblad Stijging leefloon op 1 september 2015 beïnvloedt loonbeslag door DAVO Op 1 september 2015 werden de basisbedragen van het leefloon met 2% opgetrokken. Dit

Nadere informatie

Persbericht. 1. De loonmarge: een koninklijk besluit ter bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve bescherming van het concurrentievermogen

Persbericht. 1. De loonmarge: een koninklijk besluit ter bevordering van de werkgelegenheid en de preventieve bescherming van het concurrentievermogen Brussel, 25 februari 2011 Persbericht Goedkeuring door de ministerraad van de ontwerpen van wet en van koninklijk besluit ter uitvoering van het bemiddelingsvoorstel van de Regering Vice-Eerste minister

Nadere informatie

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD

[ ] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD [2015-01-16] PROGRAMMAWET GEPUBLICEERD IN HET BELGISCH STAATSBLAD In het Belgisch Staatsblad van 29 december 2014 werd de Programmawet van 19 december 2014 gepubliceerd. Hieronder zullen we de voor u meest

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen Stuk 1025 (1997-1998) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 1997-1998 29 april 1998 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Marc Olivier c.s. houdende invoering van een recht op opleiding voor structureel werklozen

Nadere informatie

Sector van de vlasbereiding

Sector van de vlasbereiding Sector van de vlasbereiding 2014 Dit document is gebaseerd op de reglementering en de bedragen die op 15 oktober 2013 van toepassing waren. 1 De meeste zaken die in de textielagenda staan, zijn ook voor

Nadere informatie

Newsletter. Sociale actualiteit van Februari. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van Februari. Solutions for Human Resources.

Newsletter. Sociale actualiteit van Februari. Solutions for Human Resources. Sociale actualiteit van Februari. Solutions for Human Resources. 2013 Solutions for Human Resources. Newsletter PERSOLIS 23 rue de l orne 1435 Mont St Guibert www.persolis.be «De Persolis nieuwsbrief wordt verdeeld in samenwerking met Groep S sociaal secretariaat».

Nadere informatie

Infoblad - werknemers

Infoblad - werknemers Infoblad - werknemers Mag u een overlevingspensioen cumuleren met uitkeringen? Waarover gaat dit infoblad? In dit infoblad wordt uitgelegd onder welke voorwaarden u een overlevingpensioen kunt cumuleren

Nadere informatie

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet Directie reglementering Tijdskrediet en Loopbaanonderbreking Communicatie Datum 29.12.2014 Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet In toepassing van het federaal regeerakkoord van 09.10.2014

Nadere informatie

Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België

Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België Inhoud Algemeen 2 Gezin 2 Medische zorg 3 Nabestaanden 3 Werkloos 4 Ziek of arbeidsongeschikt 5 Zwangerschap en bevalling 5 Zo blijft u op de hoogte

Nadere informatie

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2 BBZ Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België Inhoud Algemeen 2 Gezin 2 Medische zorg 3 Nabestaanden 3 Werkloos 4 Ziek of arbeidsongeschikt 5 Zwangerschap en bevalling 5 Zo blijft u op de hoogte

Nadere informatie

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen

Nr. Situatie Recht op toeslag voor eenoudergezinnen Programmawet (1) van 27 april 2007 - Maatregelen voor de eenoudergezinnen - Voorbeelden Eenoudergezinnen die enkel de gewone schaal ontvangen: specifieke toeslag van 20 EUR 1. Een koppel gaat gescheiden

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Ouderschapsverlof 12.07.2016 Rev. 31.07.2017 Juridische dienst Info@salar.be Ouderschapsverlof is een thematisch verlof dat werknemers de mogelijkheid biedt de arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen of

Nadere informatie

Versie van 10-03-2011 DEEL X Titel V Hoofdstuk I Bepaling van de bedrijfsvoorheffing Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2.

Versie van 10-03-2011 DEEL X Titel V Hoofdstuk I Bepaling van de bedrijfsvoorheffing Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Versie van 10-03-2011 DEEL X Titel V Hoofdstuk I Bepaling van de bedrijfsvoorheffing Inhoudsopgave 1. Wettelijke en reglementaire basis 2. Belastbare inkomsten 3. Inkomsten van de kinderen ten laste 4.

Nadere informatie

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007

Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Nieuwe maatregelen ter bestrijding van de werkloosheidsvallen, toegelicht bij CO 1362 van 16 februari 2007 Overzicht van de gestelde vragen en gegeven antwoorden Toekenning van een sociale toeslag na het

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) Eerste deel Evolueert de werkloosheidsduur naargelang de leeftijd van de werkloze? Hoe groot is de kans

Nadere informatie

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T

Rolnummer 5633. Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T Rolnummer 5633 Arrest nr. 26/2014 van 6 februari 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 4 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 «houdende invoering van een sociale

Nadere informatie

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV)

II. Het stelsel voor werknemers C. Statistieken 2. Uitkeringen (RIZIV) 2. Uitkeringen 2.0 Methodologische nota In de uitkeringsverzekering onderscheidt men vier prestaties, deelsectoren genoemd, met name de uitkeringen voor primaire arbeidsongeschiktheid, invaliditeitsuitkeringen,

Nadere informatie

Nieuwe uitkeringen vanaf 1 mei 2011

Nieuwe uitkeringen vanaf 1 mei 2011 Nieuwe uitkeringen vanaf 1 mei 2011 Door de overschrijding van de index worden de bedragen van de sociale uitkeringen opnieuw aangepast. De bedragen zijn geldig vanaf 1 mei 2011. 1. KINDERBIJSLAGEN Gewone

Nadere informatie

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer

De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigden ten laste van de RVA sedert 5 jaar en meer De uitkeringsgerechtigde volledig werklozen - nietwerkende werkzoekenden sedert 5 jaar en meer Gewoonlijk onderzoekt men de werkloosheid

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2014 Aanpassingen: 1. Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de inkomensgarantie-uitkering?

Infoblad - werknemers Hebt u recht op de inkomensgarantie-uitkering? Infoblad - werknemers Hebt u recht op de inkomensgarantie-uitkering? Waarover gaat dit infoblad? Indien u als werkloze het werk deeltijds hervat, kunt u onder bepaalde voorwaarden boven op uw loon een

Nadere informatie

Werkloosheid. 1. Wat zijn de voorwaarden om een inschakelingsuitkering te ontvangen?

Werkloosheid. 1. Wat zijn de voorwaarden om een inschakelingsuitkering te ontvangen? Werkloosheid De werkloosheidsverzekering is een erg complexe tak van de sociale zekerheid voor werknemers, waarvan de reglementen aan uiteenlopende interpretaties en frequente veranderingen onderhevig

Nadere informatie

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten

Om tot een realistisch beeld te komen van de gezinsinkomsten WETSVOORSTEL tot wijziging van de regelgeving met het oog op het optrekken van de uitkeringen voor gezinnen tot op niveau van de Europese armoededrempel Toelichting Dames en heren, Développements Mesdames,

Nadere informatie

Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november Brochure

Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november Brochure Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012 Brochure B Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012 Inleiding Vanaf november 2012 zijn er belangrijke wijzigingen in

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012

Infoblad - werknemers Hervorming van de werkloosheidsverzekering vanaf november 2012 Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Voor meer inlichtingen, gelieve contact op te nemen met uw RVA-kantoor. De adressen kunt u vinden in het telefoonboek of op de site : www.rva.be Infoblad - werknemers

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ A D V I E S Nr. 1.938 ------------------------------- Zitting van maandag 27 april 2015 ------------------------------------------------ Collectieve arbeidsovereenkomst nr. 118 van 27 april 2015 tot vaststelling

Nadere informatie

Halftijds brugpensioen

Halftijds brugpensioen Halftijds brugpensioen //dossier Eindeloopbaan Inhoud Wat verstaat men onder halftijds brugpensioen?... 01 Onder welke voorwaarden krijgt men toegang tot het halftijds brugpensioen?... 01 Welke procedure

Nadere informatie

Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende

Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende Reflectievoormiddag Voorbij het statuut samenwonende Donderdag 19 april - Senaat Goeiemorgen. Bijna op de dag af vier jaar geleden organiseerde het Steunpunt een studiedag over Sociale Bescherming en Armoede.

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (2 de deel) Tweede deel In de vorige Stat info ging de studie globaal (ttz. alle statuten bijeengevoegd) over het verband

Nadere informatie

Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken.

Net omdat het nettoloon verschilt, wordt er in loonsonderhandelingen altijd over brutolonen gesproken. Loon berekening Deel 1 : De periodieke Bezoldiging basis berekening 0 Inleiding Niet iedereen die hetzelfde brutoloon heeft, houdt netto hetzelfde bedrag over. Indien je bvb. kinderen ten laste hebt, worden

Nadere informatie

Studies. De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel

Studies. De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel Studies De werkloze vrijwillig deeltijdse werknemer: een profiel Inhoudstafel Inleiding... 3 1. Evolutie aantal werkloze vrijwillig deeltijdse werknemers volgens geslacht... 5. Evolutie van het aantal

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/09/028 BERAADSLAGING NR 07/059 VAN 6 NOVEMBER 2007, GEWIJZIGD OP 7 APRIL 2009, MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING

Nadere informatie

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2

Cijferbijlage. Inhoud Algemeen 2 BBZ Cijferbijlage Wonen in Nederland en werken in België Inhoud Algemeen 2 Gezin 2 Medische zorg 3 Nabestaanden 3 Werkloos 4 Ziek of arbeidsongeschikt 5 Zwangerschap en bevalling 5 Zo blijft u op de hoogte

Nadere informatie

Financiële werkgelegenheidsvallen. Rijksdienst voor arbeidsvoorziening Directie Statistieken en Publicaties Directie Studies

Financiële werkgelegenheidsvallen. Rijksdienst voor arbeidsvoorziening Directie Statistieken en Publicaties Directie Studies Financiële werkgelegenheidsvallen Ministerie van tewerkstelling en arbeid Rijksdienst voor arbeidsvoorziening Directie Statistieken en Publicaties Directie Studies Voorwoord Tijdens het afgelopen jaar

Nadere informatie

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN

Inhoudstafel. Inleiding 1. Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN Inleiding 1 Titel 1 TOEGANGSVOORWAARDEN Toepassingsgebied 5 Werkgevers 5 Werknemers 5 Specificiteiten voor sommige sectoren 6 Ontslag door de werkgever 9 Begrip ontslag 9 Ontslagprocedure Overleg 10 1.

Nadere informatie

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet

Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet Wijziging van de reglementering van het tijdskrediet 12-01-2015 In toepassing van het federaal regeerakkoord van 09.10.2014 is de reglementering rond tijdskrediet gewijzigd vanaf 01.01.2015. Om de reglementering

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014

Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Datum van inontvangstneming : 13/03/2014 Vertaling C-65/14-1 Zaak C-65/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 februari 2014 Verwijzende rechter: Arbeidsrechtbank te Nijvel (België)

Nadere informatie

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?

Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht? Infoblad - werknemers Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht? Wanneer bent u een deeltijdse werknemer? U bent een "deeltijdse werknemer" wanneer: u volgens uw contract per week minder uren moet werken

Nadere informatie

10. Werkloosheidsuitkeringen

10. Werkloosheidsuitkeringen 10. Werkloosheidsuitkeringen De werkloosheidsuitkeringen worden berekend in verhouding tot uw brutoloon met een begrenzing van 1 676,07 per maand. Als u 2 230 verdient, worden uw uitkeringen dus berekend

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 25 januari 2004; A. SITUERING VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 25 januari 2004; A. SITUERING VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/17 1 BERAADSLAGING NR. 05/008 VAN 15 FEBRUARI 2005 M.B.T. DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING AAN DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN, VIA DE KRUISPUNTBANK VAN

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning Volgens onze gegevens is X / bent u sinds... zes maanden werkloos / ziek. is X sinds... gepensioneerd. ontvangt X / u sinds... een overbruggingsuitkering

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2016 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2015 Aanpassing: Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten of sociale

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 105,10 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/09/2018 Aanpassing aan de nieuwe spilindexen I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG (1) 1ste

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 103,04 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2017 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst

expertise binnen handbereik Ouderschapsverlof Opname Voorwaarde in hoofde van het kind Anciënniteit Juridische dienst Ouderschapsverlof 12.07.2016 Juridische dienst Info@salar.be Ouderschapsverlof is een thematisch verlof dat werknemers de mogelijkheid biedt de arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen of te verminderen

Nadere informatie

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm

Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Vragen en antwoorden over de toepassing van het gewijzigde artikel 48 KBW en de toepassing van de 240-uren norm Ontstaan van een recht in de werknemersregeling als gevolg van een wijziging in de socio-professionele

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal

Geldigheidsdatum: 01/02/2016 Laatste aanpassing: 24/01/2017. Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid 1160001 Nationaal Eindejaarspremie... 1 Vakantiegeld 4 e vakantieweek... 1 Aanvullend pensioen... 4 Ploegenpremies... 5 Arbeid op zon en feestdag... 5 Overuren...

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010

NIEUWSBRIEF JANUARI 2010 NIEUWSBRIEF JANUARI 2010 DE ANTI-CRISISMAATREGELEN VOOR DE BEDIENDEN WORDEN VERLENGD De anti-crisismaatregelen, die eerst maar liepen tot 31 december 2009, zijn zoals verwacht verlengd met zes maanden

Nadere informatie

FOCUS "Senioren en het OCMW"

FOCUS Senioren en het OCMW FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale zekerheid» SCSZ/07/162 BERAADSLAGING NR. 07/059 VAN 6 NOVEMBER 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

INFORMATIEDOCUMENT "UITKERINGSAANVRAAG ALS SCHOOLVERLATER"

INFORMATIEDOCUMENT UITKERINGSAANVRAAG ALS SCHOOLVERLATER INFORMATIEDOCUMENT "UITKERINGSAANVRAAG ALS SCHOOLVERLATER" (met een controlekaart C3A) Dit informatiedocument biedt u een overzicht van uw rechten en plichten en van de belangrijkste zaken die u als werkloze

Nadere informatie

Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen in het kader van het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing

Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen in het kader van het structureel mechanisme van welvaartsaanpassing Brussel, 23 maart 2017 Advies nr. 2017/04 In toepassing van de wet Artikel 110, 1, van de wet van 30 december 1992 houdende sociale en diverse bepalingen Verhoging van sommige uitkeringsbedragen voor zelfstandigen

Nadere informatie

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ]

Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] 1. Verzekeringsvoorwaarden Ziektewet en Arbeidsongeschiktheidswet [ binnenland ] Dit is een globaal overzicht van de wet en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, aan dit overzicht kan geen enkel

Nadere informatie