Gemeentelijke monitor Sociaal Domein

Transcriptie

1 Gemeentelijke monitor Sociaal Domein Vergelijk, verbaas, verbeter - Gemeente Zuidhorn Inleiding Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van taken binnen het sociaal domein. Hieronder vallen onder andere de W et maatschappelijke ondersteuning (W mo), Jeugdwet en Participatiewet. Gemeenten hebben de vrijheid om zorg en ondersteuning zelf vorm te geven en eigen prioriteiten te benoemen. De demografische samenstelling, de economische kracht, de gezondheid van inwoners, de mate waarin inwoners gebruik maken van regelingen en tal van andere factoren maken elke gemeente verschillend. Iedere gemeente kent andere uitdagingen. Dit is het tweede rapport gemeentelijke monitor Sociaal Domein met gegevens over inzicht en gebruik over het eerste half jaar van De gemeentelijke monitor Sociaal Domein verschijnt twee maal per jaar, met steeds nieuwe en vooral steeds méér gegevens. Het rapport biedt inzicht in gegevens per gemeente en maakt vergelijkingen tussen gemeenten mogelijk. Dit rapport biedt gemeenten een eerste basis om het gesprek te voeren. Gemeenten kunnen zien hoe ze ervoor staan en waarop ze kunnen sturen. Begrip van de context en keuzes in beleid per gemeente zijn echter noodzakelijk om de resultaten uit dit rapport goed te interpreteren. Dit rapport bestaat uit drie delen: GEMEENTEPROFIEL Dit onderdeel gaat in op de opgave die een gemeente heeft op het sociaal domein, vertaald in inzichten over demografie, sociaal economische status en sociale gezondheid. Ook worden de vroegtijdige signalen van mogelijk toekomstig zorggebruik weergegeven. INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG EN ONDERSTEUNING PER WET Dit onderdeel gaat in op de uitvoering per wet, vertaald naar gebruik, in- en uitstroom en kosten. De kosten zijn vooralsnog niet beschikbaar. INZICHT IN INTEGRALITEIT SOCIAAL DOMEIN Dit onderdeel bekijkt het sociaal domein vanuit een integraal perspectief. Hierbij wordt vooral gefocust op stapeling. Stapeling betreft hierbij de samenloop van regelingen in het sociaal domein. Voor elke gemeente is er een rapport beschikbaar. Gemeenten worden vergeleken met gemeenten die eenzelfde grootteklasse hebben. Er worden vijf klassen onderscheiden. Zie het overzicht voor een indeling van alle gemeenten. Zie voor meer informatie de leeswijzer en de definitielijst. De vergelijkingen die in dit rapport worden gemaakt liggen vast. In de database van W aarstaatjegemeente.nl kunnen alle mogelijke vergelijkingen worden gemaakt. Voor informatie over het gebruik van de database, zie de handleiding. Per onderdeel is er extra data beschikbaar in de database van W aarstaatjegemeente.nl. Een deel van deze informatie is op wijkniveau te raadplegen. Zie voor meer informatie over sturen in het sociaal domein, de rol van de gemeenteraad daarbij en de mogelijkheden van de monitor de Raadgever of kinggemeenten.nl.

2 GEMEENT EPROFIEL INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG... INZICHT IN INTEGRALITEIT... Het profiel van de gemeente wordt onder andere bepaald door de samenstelling van de bevolking van een gemeente. Deze samenstelling is van invloed op de (huidige) opgave van de gemeente in het sociaal domein. In het onderdeel gemeenteprofiel wordt ook inzicht gegeven in de sociale gezondheid van de bevolking en wordt ingegaan op een aantal signalen die duiden op mogelijk toekomstig zorggebruik. De cijfers binnen het gemeenteprofiel zijn beschikbaar voor alle 390 gemeenten in Nederland en afkomstig van het CBS en GGD GHOR Nederland. 1.1 DEMOGRAFIE Leeftijdsopbouw Figuur 1.1: Leeftijdsopbouw (%) in gemeente Zuidhorn (2015) In figuur 1.1 wordt inzicht gegeven in de verdeling van de leeftijdsopbouw van de gemeente Zuidhorn in vergelijking met het gemiddelde van gemeenten met dezelfde grootteklasse. Als het aantal ouderen binnen een gemeente toeneemt is de verwachting dat de zorgvraag zal stijgen. Bijvoorbeeld: in een gemeente met veel thuiswonende ouderen bestaat de kans dat er een grotere behoefte is aan ondersteuning in het huishouden. Voor een breder demografisch beeld van de gemeente Zuidhorn, met onder meer de groene en grijze druk, het aantal inwoners naar leeftijd, het aantal allochtonen (uitgesplitst in westers en niet-westers) volg onderstaande link.

3 1.2 SOCIAAL ECONOMISCHE STATUS De sociaal economische status betreft de verschillende posities die mensen innemen op de maatschappelijke ladder op het gebied van arbeid, kennis en bezit. Inzichten die hierover gaan hebben bijvoorbeeld te maken met arbeidsdeelname, het opleidingsniveau en de hoogte van het inkomen. De veronderstelling is dat naarmate inwoners een hogere sociaal economische status hebben, de zelfredzaamheid van de inwoners toeneemt. Werkloosheid Figuur 1.2: Werkloosheidspercentage in gemeente Zuidhorn ( ) In figuur 1.2 ziet u de ontwikkeling van de werkloosheid tussen 2010 en Het hebben van een baan geeft een zekere mate van bestaanszekerheid. Langdurige werkloosheid kan de kwetsbaarheid van mensen vergroten. De verwachting is dat de kans op afhankelijkheid van zorg en ondersteuning daardoor toeneemt.

4 1.3 PUBLIEKE GEZONDHEID EN REDZAAMHEID Figuur 1.3: Sociale gezondheid (2013) In figuur 1.3 worden de scores weergegeven van vijf samengestelde indicatoren op het terrein van gezondheid. De scores van de indicatoren leveren in samenhang een 'gezondheidsprofiel' op. Het profiel helpt bij de vormgeving van beleid op het gebied van gezondheid en het sociaal domein. Er is een gezondheidsprofiel beschikbaar voor de doelgroep volwassenen (19-64 jarigen) en één voor de doelgroep ouderen (65 plussers). De indicatoren zijn gebaseerd op resultaten van de 'Gezondheidsmonitor GGD'en, CBS en RIVM, 2012'. Deze bestaat uit gegevens die in 2012 onder inwoners van 19 jaar en ouder zijn verzameld door de GGD'en en het CBS. Voor meer informatie over de samengestelde indicatoren zie de definitielijst. 1.4 SIGNALERING VAN MOGELIJK TOEKOMSTIG ZORGGEBRUIK JEUGD Zuidhorn < inwoners Jeugdige verdachten per inwoners 12 tm 24 jr [2014] 5,1 11,4 Voortijdige schoolverlaters totaal (VO + MBO) % [2014] 0,8 1,4 % kinderen met kans op armoede (0 tot 18 jaar) [2012] 6,9 8,5 Figuur 1.4: Signalen van mogelijk toekomstig zorggebruik jeugd in gemeente Zuidhorn In figuur 1.4 worden drie signalen voor mogelijk toekomstig zorggebruik op het gebied van jeugd genoemd. Deze signalen geven een gemeente een indicatie van toekomstige ontwikkelingen die zich kunnen voordoen op het gebied van zorg en ondersteuning. Deze indicatoren zijn een selectie. Er zijn meer signalen in het jeugddomein te benoemen.

5 1.5 TOEKOMSTIG ZORGGEBRUIK Figuur 1.5: Toekomstig zorggebruik gemeente Zuidhorn Figuur 1.5 toont een aantal indicatoren die inzicht kunnen geven in het toekomstige zorggebruik van gemeente Zuidhorn. Het gaat hier om een selectie van indicatoren uit het gemeenteprofiel. Er zijn uiteraard meer indicatoren te benoemen. Het voordeel van dit figuur is dat in één oogopslag duidelijk wordt op welke indicatoren de gemeente ondergemiddeld, bovengemiddeld of gemiddeld scoort. Op basis van dit figuur kan een inschatting van toekomstig zorggebruik worden gemaakt. Als een gemeente op alle vijf de indicatoren hoog scoort dan bestaat de mogelijk dat het zorggebruik ook hoger uitkomt.

6 GEMEENTEPROFIEL INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG EN ONDERST EUNING PER WET INZICHT IN INTEGRALITEIT... Dit onderdeel van het rapport gaat over de uitvoering in het sociaal domein, vertaald naar cijfers over gebruik en inen uitstroom. Inzichten in de kosten per wet zijn vooralsnog niet beschikbaar. 2.1 GEBRUIK VAN ZORG EN ONDERSTEUNING JEUGDWET De cijfers zijn afkomstig uit de beleidsinformatie jeugd en zijn door de jeugdinstellingen aangeleverd aan het CBS. De gegevens zijn voor alle gemeenten beschikbaar. De cijfers voor Jeugd zijn bedoeld om gemeenten met elkaar te vergelijken, vragen op te roepen en uit te nodigen tot nader onderzoek naar verklaringen voor verschillend jeugdhulpgebruik bij gemeenten. De cijfers kennen ook een aantal onzekerheden. Zie voor meer informatie hierover de leeswijzer. Aandeel gebruikers Jeugdwet Figuur 2.1: Percentage jongeren met jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering in Zuidhorn over eerste half jaar De cijfers van Jongeren met jeugdhulp (totaal) ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. De cijfers van jeugdhulp met verblijf zijn ten opzichte van alle jongeren met jeugdhulp tot 18 jaar. De cijfers van jeugdhulp jeugdbescherming zijn ten opzichte van alle jongeren tot 18 jaar. Jeugdreclassering is ten opzichte van het aantal jongeren van 12 tot 23 jaar. In figuur 2.1 wordt het aantal jongeren met jeugdhulp (totaal en met verblijf), jeugdbescherming en jeugdreclassering weergeven. In- en uitstroom trajecten jeugdhulp- en jeugdbescherming Instroom Uitstroom Jeugdhulp waarvan met verblijf waarvan zonder verblijf Jeugdbescherming - - Figuur 2.2: In- en uitstroom trajecten jeugdhulp en jeugdbescherming over eerste half jaar 2015 in gemeente Zuidhorn In figuur 2.2 is de in- en uitstroom van de trajecten, vallend onder de Jeugdwet, weergegeven. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen jeugdhulp met en zonder verblijf en jeugdbescherming. Het overzicht van de in- en uitstroom geeft de dynamiek weer binnen het werkterrein van de Jeugdwet. Door goede preventie kan instroom worden voorkomen en door succesvolle trajecten kan uitstroom worden bevorderd. Kosten jeugd De kosten voor jeugd zijn vooralsnog niet beschikbaar.

7 2.2 INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG EN ONDERSTEUNING WMO In dit deel worden de gemeentelijke W mo-cijfers weergegeven. De vulling van deze paragraaf is afhankelijk van of een gemeente gegevens over de W mo heeft aangeleverd in het kader van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein én of een gemeente heeft besloten deze gegevens te publiceren. Omdat deze gegevens niet voor alle gemeenten beschikbaar zijn, wijkt ook de referentiegroep af. Zie voor meer informatie hierover de leeswijzer. Aantal gebruikers Wmo: cliënten met maatwerkarrangement Figuur 2.3: Aantal cliënten met maatw erkarrangementen Wmo per inw oners in eerste half jaar 2015 in gemeente Zuidhorn. De maatw erkarrangementen zijn uitgesplitst in vier typen. De gemeente biedt mensen met een beperking diverse vormen van ondersteuning. De W mo biedt hiervoor maatwerkarrangementen zoals spoedopvang of een rolstoel. Voorbeelden van cliënten in de W mo zijn ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. In figuur 2.3 wordt het aantal cliënten met een maatwerkarrangement onder de W mo inzichtelijk gemaakt. In het figuur is ook een uitsplitsing in type maatwerkarrangement zichtbaar. Er wordt een uitsplitsing gemaakt in vier typen maatwerkarrangementen. De typen zijn hulpmiddelen en diensten, verblijf en opvang, ondersteuning thuis en hulp bij het huishouden. De categorie hulpmiddelen en diensten betreft bijvoorbeeld rolstoelen en woonvoorzieningen. Verblijf en opvang bevat onder meer beschermd wonen en spoedopvang. Het type maatwerkarrangement ondersteuning thuis betreft onder meer de dagbesteding en persoonlijke verzorging. Zie de leeswijzer en de definitielijst voor meer informatie over de vier onderscheiden type maatwerkarrangementen.

8 Percentage cliënten naar financieringsvorm Figuur 2.4: Percentage cliënten naar financieringsvorm over eerste half jaar van 2015 in gemeente Zuidhorn In figuur 2.4 is de verdeling van het aantal cliënten naar financieringsvorm weergegeven. Er worden drie financieringsvormen onderscheiden. Percentage cliënten met een Persoonsgebonden Budget (PGB), percentage cliënten met Zorg in Natura (ZIN) en percentage cliënten met een combinatie van PGB en ZIN. Een persoonsgebonden budget is een geldbedrag dat aan cliënten kan worden toegekend om zelf zorg, begeleiding, hulp, hulpmiddelen of voorzieningen te kopen. Zorg in Natura is de zorg die geleverd wordt door een zorgaanbieder en waarop iemand aanspraak kan maken volgens de W mo. Bij Zorg in Natura krijgt de zorgaanbieder de geleverde zorg rechtstreeks vergoed. Deze informatie kan gemeenten helpen bij het maken van keuzes rond de organisatie en financiering van zorg en ondersteuning. Kosten Wmo De kosten W mo zijn nog niet beschikbaar. Dit onderdeel volgt in 2016.

9 2.3 INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG EN ONDERSTEUNING PARTICIPATIEWET In dit deel worden cijfers over de zorg en ondersteuning binnen de Participatiewet weergegeven. De data zijn afkomstig uit de Bijstandsuitkeringen Statistiek (BUS) en de Statistiek Re-integratie door Gemeenten (SRG). Voor alle gemeenten is data over de Participatiewet beschikbaar. Lopende re-integratievoorzieningen Figuur 2.5: Aantal re-integratievoorzieningen per inw oners op 30 juni 2015 in gemeente Zuidhorn Voor personen die kunnen werken maar hierbij extra ondersteuning nodig hebben, biedt de Participatiewet reintegratievoorzieningen. Re-integratievoorzieningen zijn erop gericht om de afstand tot de arbeidsmarkt van personen te verkleinen, met als doel op de lange termijn arbeidsdeelname. Voorbeelden van re-integratievoorzieningen zijn beschut werk of voorzieningen ter voorbereiding van een zelfstandig bestaan als startend ondernemer. In figuur 2.5 wordt het totaal aantal re-integratievoorzieningen van de gemeente Zuidhorn weergegeven. Personen met bijstandsuitkeringen Figuur 2.6: Aantal personen met bijstandsuitkeringen per inw oners op 30 juni 2015 in gemeente Zuidhorn Mensen die (tijdelijk) geen werk en inkomsten hebben en financiële ondersteuning nodig hebben, hebben meestal recht op een bijstandsuitkering. Figuur 2.6 toont het aantal personen met een bijstandsuitkering in de gemeente Zuidhorn.

10 In- en uitstroom re-integratievoorzieningen Zuidhorn absoluut aantal Zuidhorn per inw. < inwoners per inw. Nieuwe re-integratievoorzieningen 30 25,9 36,7 Beëindigde re-integratievoorzieningen 20 17,3 25,3 Figuur 2.7: Totaal in- en uitstroom re-integratievoorzieningen in gemeente Zuidhorn, eerste half jaar van 2015 In figuur 2.7 worden het aantal nieuw ingezette en beëindigde re-integratievoorzieningen weergegeven. Kosten Participatiewet De kosten van de Participatiewet zijn nog niet beschikbaar. Dit onderdeel volgt in 2016.

11 GEMEENTEPROFIEL INZICHT IN GEBRUIK VAN ZORG... INZICHT IN INT EGRALIT EIT SOCIAAL DOMEIN In dit deel wordt de integraliteit van het sociaal domein geschetst. Het geeft inzicht in de stapeling van voorzieningen, de dynamiek binnen het sociaal domein en de verhouding van kosten binnen het sociaal domein. 3.1 STAPELING Eén van de uitgangspunten van de decentralisaties in het sociaal domein is de 'ontkokering' van het beleid en van de ondersteuning. 'Eén gezin, één plan, één regisseur' moet tegengaan dat ondersteuning niet samenhangend wordt georganiseerd, waardoor mogelijk niet effectief wordt gehandeld. Om die reden is het van belang om zicht te hebben op de samenloop van het gebruik van regelingen en voorzieningen. Dat is 'stapeling': het samenvallen van het gebruik van meerdere regelingen en voorzieningen bij een individu of binnen een huishouden. In figuur 3.1 worden de mogelijke vormen van stapeling weergegeven. Stapeling kan verschillende vormen aannemen: Stapeling Gebruik van meerdere voorzieningen binnen de wet (op dit moment betreft dit Jeugdwet en de W mo) Gebruik van meerdere voorzieningen over de drie wetten heen (W mo en/of Participatiewet en/of Jeugdwet) Gebruik van meerdere voorzieningen per cliënt Gebruik van meerdere voorzieningen per huishouden De indeling van personen en huishoudens naar gemeente bij de stapelingstabellen gebeurt op basis van het laatst bekende adres in de verslagperiode in de BasisRegistratie Personen (BRP) Figuur 3.1: Deze infographic geeft een overzicht van de verschillende typen van stapeling die er zijn.

12 Stapeling sociaal domein op huishoudenniveau Figuur 3.2: Inzicht in stapeling over de w etten heen in sociaal domein op huishoudenniveau per huishoudens in gemeente Zuidhorn over het eerste half jaar van 2015 In figuur 3.2 is de stapeling over de wetten heen op huishoudenniveau te zien. Stapeling over de wetten heen betekent hierbij stapeling van voorzieningen die vallen onder W mo 2015 (maatwerkarrangementen), voorzieningen die vallen onder de Jeugdwet (jeugdhulp, jeugdbescherming en/of jeugdreclassering) en voorzieningen die vallen onder de Participatiewet (zowel re-integratievoorzieningen als bijstandsuitkeringen). Een huishouden heeft bijvoorbeeld een stapeling van twee voorzieningen als de vader van het gezin een bijstandsuitkering heeft en de dochter jeugdhulp ontvangt. In figuur 3.3 is stapeling over de wetten heen op cliëntniveau te zien. Een cliënt heeft een stapeling van drie voorzieningen als de cliënt bijvoorbeeld gebruik maakt van beschut werk (re-integratievoorziening), hulp bij het huishouden ontvangt (maatwerkarrangement W mo) en gebruikt maakt van een vervoersdienst (maatwerkarrangement W mo). Stapeling sociaal domein op cliëntniveau Figuur 3.3: Inzicht in de stapeling over de wetten heen op cliëntniveau per inwoners in gemeente Zuidhorn over het eerste half jaar van 2015

13 Door de gegevens voor een wijk of een gemeente samen te nemen ontstaat een beeld van de mate waarin gebruik wordt gemaakt van verschillende voorzieningen, en hoe omvangrijk de groep huishoudens is waar meerdere vormen van ondersteuning wordt georganiseerd. Op basis van de gegevens over stapeling is te zien: welk deel van de inwoners gebruik maakt van één of meerdere voorzieningen hoe het gebruik van voorzieningen verschilt per wijk van de gemeente hoe het gebruik van meerdere regelingen samenloopt bij een persoon (meervoudig gebruik van regelingen en voorzieningen bij een individu) hoe het gebruik van meerdere regelingen samenloopt bij een huishouden (meervoudig gebruik van regelingen en voorzieningen binnen een huishouden) Na meerdere verslagperiodes is ook de langdurigheid van problematiek te zien. Zie hier voor meer informatie over stapeling binnen de W mo en stapeling Jeugd

14 3.2 SOCIALE BASISONDERSTEUNING Voor de gemeente Zuidhorn zijn geen gegevens beschikbaar over de kosten van de sociale basisondersteuning over het eerste half jaar van De gemeente Zuidhorn heeft deze gegevens niet aangeleverd voor de gemeentelijke monitor Sociaal Domein of besloten om deze gegevens niet te publiceren. Kijk op kinggemeenten.nl voor meer informatie over het aanmelden van een coördinator en de gegevensaanlevering voor de gemeentelijke monitor Sociaal Domein.

15 LEESWIJZER 1. Verantwoording cijfers De gebruikte cijfers uit het gemeenteprofiel (deel 1) hebben betrekking op gegevens van alle 390 gemeenten van Nederland. De cijfers zijn afkomstig uit de jaren 2012 t/m De gebruikte cijfers bij inzicht in gebruik en inzicht in integraliteit van het sociaal domein (deel 2 en deel 3) betreffen gegevens over het eerste half jaar van De cijfers over het eerste halfjaar van 2015 zijn voorlopig. Bij publicatie van de cijfers over het tweede halfjaar van 2015 worden de cijfers over het eerste halfjaar definitief vastgesteld door CBS. De cijfers over het tweede halfjaar van 2015 worden in de zomer van 2016 gepubliceerd. Cijfers onder de 10 zijn afgerond op tientallen, alle overige cijfers zijn afgerond op vijftallen. Hierdoor kan het voorkomen, dat de som van de detailgegevens afwijkt van het totaal.. Om het risico op onthulling van individuen te voorkomen zijn de waarden 0 tot en met 7 weergegeven als geheim. W ordt er in de opgevraagde tabel geen getal maar een "?" of "-" weergegeven? Dan is het cijfer onbekend, onvoldoende betrouwbaar of geheim. Jeugd De cijfers jeugd kennen een aantal onzekerheden: Het onderscheid tussen preventief handelen en ambulante hulp is niet scherp te maken. Het oordeel wordt overgelaten aan de professional, waarbij mogelijk een onderscheid wordt gemaakt tussen vrij- en niet-vrij toegankelijke jeugdhulp. Aangezien dit per gemeente verschilt, leidt dit waarschijnlijk tot verschillen per gemeente in de registratie van ambulante jeugdhulp. De cijfers worden geleverd door de jeugdhulpaanbieders en die passen het woonplaatsbeginsel toe, zonder BRPcheck, dat mogen alleen gemeenten. Hierdoor zullen niet alle kinderen aan de juiste gemeente worden toegewezen. Tot de publicatie van de jaarcijfers 2015 in april 2016 van beleidsinformatie jeugd, ontbreken cijfers over pgbgebruik. Wmo Samenvoegen maatwerkarrangementen Gegevens over maatwerkarrangementen van dezelfde persoon (in dezelfde gemeente) zijn samengevoegd tot één arrangement door het CBS wanneer: het type arrangement gelijk is en de financieringsvorm gelijk is en de reden beëindiging gelijk is en de begin- en einddatum gelijk zijn of de begindatum van het ene arrangement aansluit op de einddatum van het andere arrangement, met een marge van 3 dagen. Totaal aantal cliënten Het totaal aantal cliënten kan kleiner zijn dan de som van de aantallen cliënten bij de verschillende types. Dit komt omdat cliënten zorg van meerdere types kunnen ontvangen en zij dan bij het totaal slechts één keer meetellen. Indeling personen en huishoudens Voor de indeling van personen en huishoudens in gemeenten wordt uitgegaan van de gemeentecode zoals die door de deelnemende gemeente bij CBS is aangeleverd. Stapeling De indeling van personen en huishoudens naar gemeente bij de stapelingstabellen gebeurt op basis van het laatst bekende adres in de verslagperiode in de BasisRegistratie Personen (BRP). 2. Bronnen De gegevens die gebruikt zijn bij het opstellen van dit rapport waren voor een groot deel al beschikbaar bij het CBS (bijvoorbeeld de beleidsinformatie jeugd en gegevens uit het gemeenteprofiel). Een beperkt gedeelte is aanvullend uitgevraagd bij gemeenten. Tevens is er gebruik gemaakt van cijfers van de GGD GHOR Nederland. De gegevens over jeugd zijn afkomstig uit de door jeugdinstellingen aangeleverde gegevens in het kader van de wettelijke verplichting beleidsinformatie jeugd. Deze gegevens zijn dan ook voor alle gemeenten beschikbaar. De cijfers over de Participatiewet zijn eveneens beschikbaar voor alle gemeenten. Deze cijfers zijn hergebruikt uit de gegevens die gemeenten wettelijk verplicht aanleveren via de Bijstandsuitkeringenstatistiek (BUS) en Statistiek Reintegratie door Gemeenten (SRG). De cijfers over de W mo betreffen cijfers die door gemeenten zijn aangeleverd aan CBS als onderdeel van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein en waarvan de gemeenten ook hebben besloten om deze gegevens te publiceren (opt-in). Dit geldt ook voor de kosten van de sociale basisondersteuning. 137 gemeenten hebben gekozen voor de publicatie van de W mo gegevens. 65 gemeenten publiceren de kosten voor de sociale basisondersteuning. Op het overzichtskaartje is weergegeven welke gemeenten SBO en W mo gegevens publiceren. 3. Interpretatie van de gepresenteerde gegevens In dit rapport worden gegevens van gemeenten onderling met elkaar vergeleken. Gemeenten hebben diverse beleidskeuzes gemaakt. Hierdoor is voorzichtigheid geboden bij het interpreteren van deze vergelijkingen en het geven van een waardeoordeel op basis van deze vergelijkingen. Begrip van de context en keuzes in beleid per gemeente zijn noodzakelijk om de resultaten uit dit rapport goed te interpreteren. Bij dit rapport is een definitielijst beschikbaar en een indicatorenoverzicht.

16 4. Referentiegroepen De gegevens van een gemeente worden vergeleken met de gegevens van gemeenten die een vergelijkbare grootteklasse hebben. Er worden op W aarstaatjegemeente.nl vijf grootteklassen onderscheiden. Zie het overzicht om te zien welke gemeenten tot welke grootteklassen behoren. Uitzondering W mo cijfers W anneer een gemeente W mo cijfers publiceert, dan worden deze cijfers vergeleken met de cijfers van andere gemeenten die W mo cijfers publiceren (137 gemeenten). Binnen deze 137 gemeenten worden ook de vijf grootteklassen onderscheiden. Het aantal gemeenten binnen de betreffende grootteklasse is dan soms wel kleiner, maar elke grootteklasse bevat nog genoeg gemeenten om een gedegen referentiegroep te vormen. De referentiegroep in de rapportage staat vast. In de database van W aarstaatjegemeente.nl kunnen echter diverse vergelijkingen worden gemaakt, bijvoorbeeld op regioniveau of met een buurgemeente. 5. Database Via onderstaande link komt u in de database van W aarstaatjegemeente.nl waar u de volledig datasets van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein terug vindt. Hier kunnen gebruikers eigen presentaties en vergelijkingen maken van en met één of meerdere gemeenten en met verschillende referentiegroepen. 6. Inzichten voor toekomstige rapporten De gemeentelijke monitor Sociaal Domein kent een ontwikkelagenda. Voor meer informatie over de inzichten die in volgende publicaties beschikbaar komen, kan de ontwikkelagenda van de gemeentelijke monitor Sociaal Domein worden geraadpleegd.

17