Premiewanbetaling. in het schadeverzekeringsrecht
|
|
- Jasper Verbeke
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Premiewanbetaling in het schadeverzekeringsrecht Scriptiebegeleider: Mr. dr. R.M. Vriesendorp-van Seumeren Onderwerp: Wanbetaling van de premie in het schadeverzekeringsrecht Probleemstelling: Verdient premiewanbetaling in het schadeverzekeringsrecht meer aandacht in titel 7.17 BW? Student: C. Dik Studentnummer: Datum: 6 juni 2011
2 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de master Privaatrechtelijke rechtspraktijk aan de Universiteit van Amsterdam. Graag wil ik mevrouw mr. dr. R.M. Vriesendorp-van Seumeren bedanken voor de begeleiding bij het schrijven van mijn scriptie. Amsterdam, 6 juni 2011 Céline Dik 1
3 Inhoudsopgave 1. Inleiding. p Het begrip premiewanbetaling. p De betekenis van premie in het schadeverzekeringsrecht. p De gevolgen van premiewanbetaling. p De bescherming tegen beëindiging en schorsing van de dekking. p Conclusie. p Wat zijn de knelpunten bij de waarschuwingsplicht uit art. 7:934 BW? p Historisch perspectief. p Alleen bescherming consument. p Termijn waarschuwingsplicht. p Geen aanvangspremie, alleen vervolgpremie. p Bewijsprobleem van ontvangst. p Conclusie. p Zou het gebruik van de schorsingsclausule als ontoelaatbaar moeten p. 19 worden aangemerkt? 4.1 De schorsingsclausule. p Is het vorderen van premie over de gehele periode zonder terugwerkende p. 21 geoorloofd? 4.3 De clausule in verhouding tot de artikelen 6:236 sub c BW en p. 22 6:233 aanhef sub a BW. 4.4 Geen voorwaarden in titel 7.17 BW aan de schorsingsclausule. p De schorsingsclausule in strijd met de redelijkheid en billijkheid? p De aanwezigheid van alternatieven voor de schorsingsclausule. p Rechtsvergelijkend perspectief. p Duitsland. p Engeland. p Frankrijk. p België. p Een vergelijking van het Nederlandse verzekeringsrecht met de p. 29 de buitenlandse rechtssystemen. 4.8 Conclusie. p Aanbevelingen. p Art. 7:934 BW. p Meer voorschriften aan de aanmaning. p Een dwingendrechtelijke waarschuwingsplicht voor de zakelijke p. 31 sfeer Meer eisen aan de eerste betalingstermijn. p. 32 2
4 5.1.4 De waarschuwingsplicht niet laten gelden voor de p. 33 aanvangspremie Eenduidige eisen aan het bewijs van ontvangst. p De schorsingsclausule. p Een aanbevelenswaardige schorsingstermijn. p De schorsingsclausule zou niet als onredelijk bezwarend mogen p. 37 worden aangemerkt Meer regelen ten aanzien van de schorsingsclausule. p Verzachting van de pijn van de schorsing van de dekking. p Conclusie. p Conclusie. p. 42 Bronvermelding. p. 45 Bijlage I: Voorstel wetsartikel p. 48 Bijlage II: Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3, p. 21 p. 49 Bijlage III: Kamerstukken I 2004/05, 19529, nr. E, p. 4 p. 50 Bijlage IV: Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3, p. 14 p. 51 Bijlage V: Kamerstukken I 2004/05, 19529, nr. B, p. 10 p. 52 3
5 Hoofdstuk 1 Inleiding. Sinds het Wetboek van Koophandel uit 1838 zijn de heersende opvattingen in het verzekeringsrecht erg veranderd. Zo stond in het Wetboek van Koophandel vooral de bescherming van de verzekeraar centraal. Door de jaren heen werd echter steeds meer de nadruk gelegd op de sociale functie van de verzekering. 1 De gedachte dat de verzekeringnemer meer beschermd moest worden, ging overheersen. De burger heeft behoefte aan bescherming tegen de grote gevaren in de huidige maatschappij en een verzekering behoort deze bescherming te bieden. Een garantie tot het spreiden van de risico s mag de burger niet zomaar worden ontnomen. Deze wens is duidelijk terug te vinden in de nieuwe verzekeringswet die op 1 januari 2006 in werking trad. De nieuwe titel 7.17 BW biedt veel meer aandacht aan de positie van de verzekeringnemer in het verzekeringsrecht dan voorheen het geval was. Een belangrijk artikel in deze nieuwe wettelijke regeling is art. 7:934 BW. Dit wetsartikel heeft betrekking op de gevolgen van premiewanbetaling. Het betalen van de premie is één van de hoofdverplichtingen van de verzekeringnemer in het verzekeringsrecht. Tegenover deze betalingsverplichting staat de verplichting van de verzekeraar om het risico te dragen. Om tijdige betaling te stimuleren, nemen verzekeraars vaak clausules in hun polis op die hen de mogelijkheid bieden de dekking zonder terugwerkende kracht te schorsen of de verzekering tussentijds te beëindigen. De schorsingsclausule en de tussentijdse beëindiging hebben vergaande consequenties voor de wanbetaler. Art. 7:934 BW is er dan ook op gericht om de verzekeringnemer te beschermen tegen deze strenge sancties. Het artikel eist een actief handelen van de verzekeraar in het geval van niet tijdige betaling. Er wordt echter gediscussieerd over de vraag of dit wetsartikel wel effectieve bescherming biedt tegen de consequenties van premiewanbetaling. Daarbij menen critici dat titel 7.17 BW onvoldoende de effecten van wanbetaling regelt. Daarom lijkt het mij interessant om te onderzoeken of titel 7.17 BW meer aandacht zou moeten besteden aan de gevolgen van wanbetaling van de premie door de premieplichtige. Ik zal mij hierbij specifiek richten op het schadeverzekeringsrecht om te voorkomen dat het onderzoek te breed wordt. Mijn probleemstelling luidt: verdient premiewanbetaling in het schadeverzekeringsrecht meer aandacht in titel 7.17 BW?. Ik heb drie onderzoeksvragen opgesteld om deze vraag te kunnen beantwoorden. Allereerst zal ik onderzoeken wat premiewanbetaling in het schadeverzekeringsrecht inhoudt. Bij dit onderzoek is het belangrijk om aandacht te besteden aan de middelen die de verzekeraar ter beschikking staan wanneer er sprake is van wanbetaling. Vervolgens zal ik mij in hoofdstuk 3 richten op de effectiviteit van de beschermende werking van art. 7:934 BW. Ik ga bekijken of er ten aanzien van dit artikel knelpunten aanwezig zijn en of hier oplossingen voor zijn te vinden. Zo kan de vraag of art. 7:934 BW voldoende bescherming biedt aan de wanbetalers beantwoord worden. Hierna zal ik mij in hoofdstuk 4 toespitsen op de omstreden schorsingsclausule. In dit hoofdstuk ga ik bekijken of het gebruik van de schorsingsclausule is toegestaan. Bij het beantwoorden van deze vraag zal tevens aandacht worden besteed aan de buitenlandse regelingen inzake wanbetaling. Daarnaast zal ik onderzoeken of er 1 Oostwouder,Vloemans (onder redactie van Hendrikse, Van Huizen, Rinkes) 2008, p. 2 4
6 alternatieven zijn die de verzekeringnemer een sterkere positie verlenen ten aanzien van de verzekeraar bij niet tijdige betaling van de premie. Na beantwoording van deze onderzoeksvragen zal er een hoofdstuk worden besteed aan mijn aanbevelingen. Met behulp van mijn aanbevelingen zal ik een nieuw wetsartikel opstellen. Tenslotte zal ik mijn scriptie afsluiten met een conclusie waarin antwoord wordt gegeven op mijn probleemstelling. 5
7 Hoofdstuk 2 Het begrip premiewanbetaling. Aangezien dit onderzoek draait om de vraag of premiewanbetaling beter geregeld moet worden, is het van belang om eerst te realiseren wat premiewanbetaling inhoudt. In dit hoofdstuk zal dan ook gekeken worden naar de rol van premie en de betaling hiervan in het schadeverzekeringsrecht. Daarbij zullen de gevolgen van premiewanbetaling worden behandeld en de middelen die de verzekeraar gebruikt om zich te wapenen tegen de wanbetaling. 2.1 De betekenis van premie in het schadeverzekeringsrecht. Om een goed beeld te krijgen van wanbetaling van premie en de gevolgen hiervan is het belangrijk om eerst te achterhalen wat de rol van premie in het verzekeringsrecht is. Voor een goed begrip van premie moet worden gekeken naar artikel 7:925 BW. In dit artikel is de definitie van de verzekeringsovereenkomst te vinden. Lid 1 bevat een omschrijving van de verzekeringsovereenkomst in het algemeen. Volgens lid 1 moet er aan een aantal voorwaarden zijn voldaan, wil er sprake zijn van een verzekeringsovereenkomst. De eerste voorwaarde is dat de verzekeraar zich eventueel verbindt tot het doen van één of meerdere uitkeringen. Ten tweede moet tegenover deze verbintenis van de verzekeraar, de verplichting tot het voldoen van de premie door de verzekeringnemer staan. Ten derde moet er onzekerheid zijn omtrent de uitkering en de daarbij behorende hoogte van de uitkering. En tenslotte moet de schadeverzekering voldoen aan de eisen van art. 7:944 BW en de sommenverzekering aan de eisen van art. 7:964 BW. Art. 7:944 BW omschrijft de schadeverzekering. Het doel van deze verzekering is het dekken van de vermogensschade die de verzekeringnemer eventueel tijdens de duur van de overeenkomst lijdt. Volgens de memorie van toelichting bij titel 7.17 BW sluit het begrip vermogensschade uit art. 7:944 BW aan bij de artikelen 6:95 en 6:96 BW. 2 Maar hierbij houdt de connectie tussen de vermogensschade uit boek 6 BW en de vermogensschade uit art. 7:944 BW dan ook op. In boek 6 BW heeft de vermogensschade namelijk betrekking op een wettelijke verplichting tot schadevergoeding. De verzekeraar heeft geen wettelijke verplichting tot vergoeding van de schade, hij heeft een contractuele verplichting. 3 Het is onzeker of de vermogensschade zich zal voordoen. De artikelen in afdeling BW zijn specifiek bedoeld voor de schadeverzekering. Uit de omschrijving in art. 7:925 BW volgt dus dat de verplichting tot het betalen van de premie één van de essentiële voorwaarden is voor het bestaan van een schadeverzekering of een sommenverzekering. Er kan dus aangenomen worden dat het betalen van de premie een hoofdverplichting is voor de verzekeringnemer wanneer er sprake is van een schadeverzekering. 4 Het betalen van de premie geeft de verzekeringnemer het voorwaardelijke recht op één of meer uitkeringen jegens de verzekeraar. De verbintenis van de verzekeringnemer tot het voldoen van de 2 Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3, p. 21 (Zie bijlage II) 3 Mijnssen 2007, p Dit is anders voor de levensverzekering. Zie Asser 5-VI: De Verzekeringsovereenkomst nr. 543 & 454. Volgens Asser/Clausing/Wansink is het betalen van de premie bij de levensverzekering meestal slechts één van de voorwaarden waarvan de verplichting tot uitkering door de verzekeraar afhankelijk is. De verzekeringnemer heeft geen verplichting tot premiebetaling tenzij de levensverzekering iets anders voorschrijft. 6
8 premie staat tegenover de verbintenis van de verzekeraar tot het dragen van het risico. Omdat er sprake is van twee tegenover elkaar staande prestaties is er volgens Asser/Clausing/Wansink dan ook terecht sprake van een wederkerige overeenkomst in de zin van art. 6:261 BW De gevolgen van premiewanbetaling. Wat zijn nu de gevolgen als de verzekeringnemer niet aan deze essentiële verplichting voldoet? Zoals net besproken, is er bij een schadeverzekering sprake van een wederkerige overeenkomst. Daarom is het algemene verbintenissenrecht uit boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, waaronder afdeling 5 van titel 5 uit boek 6 BW wederkerige overeenkomsten, op de niet-nakoming van de premiebetaling van toepassing tenzij de regels in titel 7.17 BW iets anders voorschrijven. Hieruit volgt allereerst dat de verzekeraar als reactie op deze wanprestatie kan verrekenen. De verzekeraar zou het bedrag aan achterstallige premie kunnen verrekenen met de openstaande uitkering. Volgens art. 6:127 lid 2 BW is het dan wel belangrijk dat de uitkeringsgerechtigde dezelfde persoon is als degene die premie verschuldigd is aan de verzekeraar. Art. 7:935 lid 1 BW verruimt echter de mogelijkheid tot verrekening. Volgens dit artikel hoeven premieschuldenaar en uitkeringsgerechtigde niet dezelfde persoon te zijn als het om het verrekenen van achterstallige premie gaat. De te verrekenen uitkering en de achterstallige premie moeten wel betrekking hebben op dezelfde verzekering. Indien premieschuldenaar en uitkeringsgerechtigde dezelfde persoon zijn, geldt de beperking niet en hoeft er ingevolge art. 6:127 lid 2 BW niet sprake te zijn van dezelfde verzekering. Uit art. 7:935 lid 2 BW volgt echter dat, in afwijking van art. 6:127 lid 2 BW, het verrekenen bij aansprakelijkheidsverzekeringen alleen plaats mag vinden met betrekking tot de achterstallige premie van dezelfde aansprakelijkheidsverzekering ook al zijn uitkeringsgerechtigde en schuldenaar dezelfde persoon. Wanneer de verzekeraar een uitkering op grond van een aansprakelijkheidsverzekering namelijk zou mogen verrekenen met achterstallige premie uit een andere verzekering zou dit in strijd zijn met de speciale bescherming die de benadeelde wordt geboden op grond van art. 3:287 en art. 7:954 BW. Door deze beperking wordt voorkomen dat de benadeelde misschien niet de gehele schade vergoed krijgt. In het geval van premiewanbetaling kan dus pas tot verrekening worden overgegaan wanneer er sprake is van een openstaande uitkering en het verrekenen van de premie betrekking heeft op dezelfde schadeverzekering waar ook een uitkering voor openstaat. Wanneer de uitkeringsrechtigde en premiewanbetaler dezelfde persoon zijn geldt de eis van dezelfde schadeverzekering niet. De uitzondering op deze eis heeft echter niet betrekking op de aansprakelijkheidsverzekering. Daar mag alleen met betrekking tot dezelfde verzekering verrekend worden ongeacht de situatie dat uitkeringsgerechtigde en wanbetaler dezelfde persoon zijn. Naast het feit dat de verrekening een aantal beperkingen kent, heeft de verrekening ook nog een ander nadeel. In sommige gevallen zal de verrekening namelijk niet de tijdige betaling van de premie door de verzekeringnemer stimuleren. Wanneer de kans bestaat dat het te betalen bedrag aan achterstallige premie minder groot is dan de uitkering, zal de premieplichtige meer geneigd zijn om pas na verwezenlijking van het risico te betalen. De premieplichtige zal gaan afwegen of het voordeliger is om pas de achterstallige premie te betalen 5 Asser/Clausing/Wansink 2007, nr. 19 7
9 indien het risico zich voordoet. Dit is onwenselijk. De verzekeraar heeft namelijk juist belang bij tijdige voldoening van de betalingsverplichting van de verzekeringnemer. Daarnaast kan een schuldeiser met behulp van art. 3:296 BW nakoming vorderen van de schuldenaar die niet presteert. De vordering tot nakoming wordt vaak via art. 6:74 BW gecombineerd met een schadevordering voor de schade die geleden is door het te laat voldoen van de betalingsplicht. Maar meestal is de schadevergoeding erg klein omdat het geringe bedrag aan wettelijk rente de enige schade is. Daarbij is het te vorderen bedrag aan onvoldane premie in verhouding tot de gerechtelijke kosten vaak klein. De verzekeraar zal dan ook niet veel gebruik maken van deze opties. De verzekeraar kan bij wanbetaling van de premie ook gebruik maken van het recht van ontbinding dat neergelegd is in art. 6:265 BW. Art. 6:265 lid 1 BW stelt echter dat geen gebruik mag worden gemaakt van ontbinding wanneer de tekortkoming dit niet rechtvaardigt. Er zal dus niet tot ontbinding mogen worden overgegaan wanneer er sprake is van een geringe tekortkoming. Het mag dan ook betwijfeld worden of een betalingsachterstand van beperkte omvang als een gerechtvaardigde reden voor ontbinding zal worden aangenomen. Daarbij volgt uit art. 6:269 BW dat de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft. Dit betekent dat dit middel pas effect heeft vanaf het moment dat de ontbinding ingaat. Het gevolg is dat de verbintenissen die voor het moment van de ontbinding bestonden ook blijven bestaan, alleen de verbintenissen na de ontbinding vervallen. 6 Wanneer er sprake is van gehele ontbinding dienen de prestaties die verricht zijn voor de ontbinding aan de hand van art. 6:271 BW via speciale verbintenissen ongedaan te worden gemaakt. De aard van de verbintenis van de verzekeraar tot het dragen van het eventuele risico verzet zich hier echter tegen. Dit betekent volgens art. 6:272 BW dat er een vergoeding in de plaats treedt. Het is echter onmogelijk om de verbintenis van de verzekeraar op waarde te schatten. Vandaar dat de verzekeraar voor gedeeltelijke ontbinding zal moeten kiezen vanaf het moment dat de wanbetaling begon. De overeenkomst blijft dan bestaan tot het begin van de wanbetaling. De ongedaanmaking van de verbintenis van de verzekeraar die van onschatbare waarde is, blijft dus achterwege. 7 Voor het moment van wanbetaling heeft de verzekeraar namelijk het gevaar gelopen en daarvoor is premie verschuldigd. Deze premie is echter al voldaan. De ongedaanmaking geldt alleen ten aanzien van het ontbonden gedeelte. Vanaf het moment van wanbetaling had de verzekeraar echter niet meer de verplichting tot het dragen van het gevaar omdat de verzekeringnemer de premie niet betaalde. De ongedaanmaking ex art. 6:271 BW is dus niet op het ontbonden gedeelte na de premiewanbetaling van toepassing. Met betrekking tot dit gedeelte hoeft dus geen vergoeding plaats te vinden omdat er geen ongedaanmakingsverplichting bestaat. Ik benadruk echter nog eens dat bij ontbinding sprake moet zijn van een gerechtvaardigde reden en dat daarom bij premiewanbetaling een beroep op gedeeltelijke ontbinding ook niet zomaar zal worden aangenomen. Er ontstaat een probleem wanneer de premiewanbetaling is begonnen nadat het verzekerde risico zich heeft gerealiseerd. Indien de verzekeraar dan de overeenkomst geheel wil ontbinden, zou de uitkeringsverplichting via art. 6:271 BW vervallen. Volgens onder andere Scheltema/Mijnssen kan het niet als rechtvaardig worden gezien 6 Brunner, De Jong 2004, p Van Zeben, Du Pon 1981, p & p
10 dat de verzekeraar in zo n geval bevrijd wordt van zijn uitkeringsverplichting. De wanbetaling wordt dan niet als gerechtvaardigde reden gezien voor de ontbinding. Het is belangrijk om met betrekking tot deze kwestie ook het Benzol-arrest te vermelden. Hoewel ten tijde van deze zaak de ontbinding nog terugwerkende kracht had en het om verzekeringsbedrog ging, kan volgens Scheltema/Mijnssen uit het arrest worden afgeleid dat het als een ongewenst resultaat wordt gezien dat de uitkeringsverplichting wegvalt ten gevolge van ontbinding bij premiewanbetaling. In een dergelijk geval zal dus niet snel door de verzekeraar kunnen worden overgegaan tot ontbinding omdat het ongewenste gevolg de ontbinding niet rechtvaardigt. 8 Ontbinding kan buitengerechtelijk en gerechtelijk plaatsvinden. Wanneer voor de gerechtelijke ontbinding wordt gekozen, kan er nog eens het nadeel bijkomen dat het geringe bedrag aan onvoldane premie niet in verhouding staat tot de gerechtelijke kosten. Er kan geconcludeerd worden dat de ontbindingsmogelijkheden voor de verzekeraar beperkt zijn. Daarbij is het vanuit de positie van de verzekeringnemer gezien erg nadelig wanneer de verzekeringsovereenkomst wordt beëindigd. De verzekeringnemer zal na de beëindiging een nieuwe verzekering bij een andere aanbieder willen afsluiten opdat zijn risico verzekerd wordt. Dit zal echter moeilijk zijn. De reden hiervan is dat verzekeraars terughoudend zullen zijn in het aannemen van personen waarvan in het verleden de verzekering is opgezegd door een verzekeraar vanwege premiewanbetaling. Uit art. 6:262 BW volgt dat de verzekeringsinstantie ook zou kunnen opschorten in het geval van premiewanbetaling. Deze opschortingsbevoegdheid wordt ook wel de enac-regeling genoemd. De exceptio non adimpleti contractus is een lex specialis ten opzichte van het algemene opschortingsrecht uit afdeling Dit houdt in dat de algemene opschortingsbepalingen van toepassing zijn op de opschorting van een wederkerige overeenkomst tenzij de enac een afwijkende bepaling geeft. Voor de enac-regeling geldt een strenger connexiteitsvereiste dan voor het algemene opschortingsrecht uit art. 6:52 BW. 9 Zoals al eerder gezegd, is de schadeverzekering een wederkerige overeenkomst en daarmee is dus voldaan aan het strengere connexiteitsvereiste. Art. 6:264 verklaart een aantal beperkingen, die op het algemene opschortingsrecht van toepassing zijn, niet van toepassing op de enac. Hierdoor wordt de schuldeiser een iets ruimere mogelijkheid tot opschorting geboden dan het algemene opschortingsrecht biedt. Volgens deze wettelijke regeling is de verzekeraar bevoegd zijn tegenprestatie, in dit geval de dekking, op te schorten wanneer de verzekeringnemer zijn verplichting tot betaling van de premie niet nakomt. Er kleeft echter een belangrijk nadeel aan deze bevoegdheid. Indien de premieplichtige alsnog betaalt, herleeft de verplichting tot dekking met terugwerkende kracht. Dit betekent dat de verzekeringnemer het recht op een uitkering behoudt gedurende de periode van premieachterstand als hij daarna alsnog de achterstallige premie betaalt. Het gevolg hiervan is dat de verzekeringnemer minder geprikkeld wordt om de premieverplichting na te komen. Zoals uit voorgaande blijkt vormen de ter beschikking staande maatregelen geen effectief hulpmiddel tegen premiewanbetaling. Om verzekeringnemers te prikkelen om tijdig hun premie te 8 Scheltema, Mijnssen 1998, p. 23-p. 24 en p Zie: Brunner, De Jong 2004, p Voor gebruik van het algemene opschortingsrecht hoeft alleen sprake te zijn van voldoende samenhang. Voor de enac uit art. 6:262 BW moet er sprake zijn van tegenover elkaar staande verplichtingen. 9
11 voldoen, wordt daarom vaak door de verzekeraars een beëindigingsbevoegdheid opgenomen in de verzekeringsovereenkomst. Uit de Memorie van Toelichting bij titel 7.17 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek blijkt dat het bij de beëindiging van de verzekeringsovereenkomst zowel om een in de overeenkomst neergelegde automatische beëindiging als een opzegging of ontbinding gaat. 10 Zoals al eerder is benadrukt, kan beëindiging door de verzekeraar zeer nadelig uitpakken voor de verzekeringnemer. Verzekeraars zullen erg terughoudend reageren op aspirant-verzekerden die te maken hebben gehad met een beëindiging in het verleden. De kans om met een verleden van premiewanbetaling snel weer ergens anders dekking te krijgen wordt hierdoor bemoeilijkt. Uit de redelijkheid en billijkheid vloeit daarom ook voort dat de verzekeraar terughoudend moet omgaan met zijn bevoegdheid tot tussentijdse opzegging en, indien dit mogelijk is, moet kiezen voor een minder ingrijpende maatregel. Het te lichtvaardig overgaan tot tussentijds opzeggen is dus niet toegestaan. 11 In paragraaf 2.2 bleek al dat ook de bevoegdheid tot ontbinding niet zomaar kan worden ingezet. De wanbetaling moet de ontbinding en de daarbij behorende gevolgen rechtvaardigen. Ook maken verzekeraars in hun contract vaak gebruik van een schorsingsclausule. Door deze clausule wordt de dekking geschorst gedurende de periode dat geen premie wordt betaald. Wanneer de verzekeringnemer alsnog de premie voldoet, heeft dit niet, zoals bij de enac-regeling het geval is, als gevolg dat de dekking herleeft voor de periode dat de verzekering geschorst was. De schorsingsclausule mist dus terugwerkende kracht. Hierdoor is het mogelijk voor de verzekeraar om toch de achterstallige premie te vorderen zonder dat de geschorste dekking herleeft. Deze sanctie heeft als doel de verzekerde te stimuleren om tijdig de premie te voldoen en niet pas nadat het onzekere voorval daadwerkelijk heeft plaatsgevonden; bij premiewanbetaling vervalt immers het recht op de dekking definitief gedurende de periode van wanbetaling. De vraag is echter of een dergelijke clausule wel is toegestaan en niet onredelijk bezwarend is voor de verzekeringnemer. De verzekeraar verschaft zichzelf met de schorsingsclausule een opschortingsbevoegdheid die geen terugwerkende kracht heeft indien de premie alsnog betaald wordt. Volgens critici is dit de reden dat de clausule in strijd is met art. 6:236 aanhef sub c BW. Volgens dit artikel mag de verzekeraar zich niet een verdergaande opschortingsbevoegdheid toekennen dan in de wet is toegestaan. De opschorting uit art. 6:262 BW is alleen toegestaan indien aan deze opschorting terugwerkende kracht wordt verleend in het geval van alsnog voldoening van de schuld. De verzekeraar verschaft zichzelf via de schorsingsclausule dus een verdergaande bevoegdheid door aan de schorsing geen terugwerkende kracht te verlenen bij het alsnog betalen. Aan de hand van dit artikel zou de clausule dan ook vernietigbaar moeten zijn. Anderen zijn het juist met Asser/Clausing/Wansink eens en menen dat het herleven van de geschorste dekking met terugwerkende kracht niet overeenkomt met de aard van de verzekering als kansovereenkomst. 12 Dus vormt volgens hen de veelgebruikte clausule geen obstakel. In hoofdstuk 2 zal dieper worden ingegaan op deze discussie. 10 Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3, p Asser/Clausing/Wansink, 2007, nr Asser/Clausing/Wansink, 2007, nr
12 2.3 De bescherming tegen beëindiging en schorsing van de dekking. Iedereen vergeet wel eens iets en het is daarom niet ondenkbaar dat een verzekeringnemer gewoonweg vergeet de premie te betalen. Tussentijdse beëindiging of schorsing zijn dan wel erg ernstige gevolgen voor een dergelijke fout. Art. 7:934 BW is daarom, zoals uit de parlementaire geschiedenis blijkt, bedoeld om de verzekeringnemer te beschermen tegen de strenge sancties van beëindiging en schorsing van de dekking bij het niet betalen van de vervolgpremie. 13 Het artikel geldt alleen voor de verzekeringnemer die consument is, bedrijven vallen dus niet onder de beschermingsbepaling. Het artikel beperkt de mogelijkheden voor de verzekeraar om de schorsing of beëindiging in te roepen. Een verzekeraar kan op grond van dit wetsartikel pas de schorsing of beëindiging inroepen nadat hij aan een aantal voorwaarden heeft voldaan. Allereerst moet de verzekeraar de premieschuldenaar na de premievervaldag aanmanen en hem daarbij duidelijk wijzen op de gevolgen van het niet betalen. De verzekeringnemer moet dan vanaf de dag na de aanmaning in ieder geval 14 dagen de tijd krijgen om alsnog te kunnen betalen. Er wordt echter gediscussieerd over de vraag of dit wetsartikel wel voldoende bescherming biedt. Volgens critici is bijvoorbeeld de aanmaningsperiode te kort. Daarbij wordt betwijfeld of de wetgever met dit artikel wel duidelijkheid geeft over de relatie van het schorsingsbeding met art. 6:236 sub c BW en de eisen waaraan deze clausule moet voldoen. In de volgende hoofdstukken zullen deze problemen dan ook kritisch worden behandeld. 2.4 Conclusie. Uit voorgaande blijkt dat de premiebetaling een belangrijke hoofdrol speelt in het schadeverzekeringsrecht. Het betalen van de premie is namelijk een primaire verplichting voor de verzekeringnemer. De verzekeraar heeft dan ook een effectief middel nodig om zich te kunnen wapenen tegen wanbetaling van de premie. De schadeverzekering is een wederkerige overeenkomst. Dit heeft tot gevolg dat de algemene bepalingen uit boek 6 BW van toepassing zijn. Als reactie op de wanbetaling kan de verzekeraar verrekenen, nakoming vorderen, nakoming in combinatie met schadevergoeding vorderen, ontbinden of opschorten. Van deze middelen kan echter beperkt gebruik worden gemaakt waardoor ze niet voldoende een prikkel creëren voor de verzekeringnemer om te betalen. Om zichzelf te beschermen, nemen verzekeringsinstanties daarom ook vaak een schorsingsof beëindigingsclausule op in hun overeenkomst. Aangezien deze sancties erg vergaande gevolgen hebben voor de vergeetachtige verzekeringnemer is artikel 7:934 BW ter bescherming opgenomen. Uit dit artikel valt echter volgens critici nog steeds niet af te leiden of de schorsingsclausule toelaatbaar is en niet onder de werking van art. 6:236 sub c BW valt. Ook wordt er in de literatuur gediscussieerd over de vraag of het wetsartikel de verzekeringnemer voldoende bescherming biedt tegen de verzekeraars. 13 Dorhout Mees 2005, p
13 Hoofdstuk 3 Wat zijn de knelpunten bij de waarschuwingsplicht uit artikel 7:934 BW? Het beëindigen van de verzekering en het schorsen van de dekking zijn ingrijpende sancties voor de verzekeringnemer. Om de verzekeringnemer te beschermen tegen de nadelige gevolgen van de clausules heeft de wetgever art. 7:934 BW opgenomen in titel 7.17 BW. Dit artikel bevat een waarschuwingsplicht. In dit hoofdstuk zal onderzocht worden of de waarschuwingsplicht wel effectieve bescherming biedt. Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal allereerst de totstandkoming van de waarschuwingsplicht behandeld worden en daarna de verschillende aspecten van art. 7:934 BW. 3.1 Historisch perspectief. Op 1 januari 2006 trad de nieuwe wettelijke regeling inzake de verzekeringsovereenkomst in werking. Dit is de huidige titel 7.17 BW. De periode van totstandkoming van deze wettelijke regeling heeft erg lang geduurd. Al in 1972 werd het Voorontwerp gepresenteerd. Vervolgens werd in 1986 bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel van vaststelling van titel 7.17 en titel 7.18 ingediend. Al in dit wetsvoorstel kwam de wens van de wetgever naar voren om de verzekeringnemer te beschermen tegen de ernstige gevolgen van schorsing van de dekking en beëindiging van de verzekeringsovereenkomst. Het is belangrijk om te kijken wat vooraf ging aan de gewenste bescherming van de verzekeringnemer tegen de sancties op wanbetaling. De artikelen in het Wetboek van Koophandel van 1838 waren vooral bedoeld om de handel te bevorderen. Omdat het Wetboek sterk gericht was op de handel werd er in de artikelen vooral aandacht besteed aan het beschermen van de verzekeraar tegen nadelig handelen van de verzekeringnemer. Ook waren veel artikelen van regelend recht en dus niet afdwingbaar voor de verzekeringnemer. 14 Door de jaren heen kwam echter meer de nadruk te liggen op het belang om de verzekeringnemer te beschermen. Er werd steeds meer uitgegaan van de sociale functie van de verzekering. De burger had in de hedendaagse samenleving behoefte aan een verzekering die bescherming bood tegen de risico s en de daarbij behorende grote gevolgen die in de huidige maatschappij aanwezig waren. Deze gedachte is duidelijk verwoord door Dorhout Mees De sociale functie ziet op de zekerheid die de verzekering biedt aan het individu door risico s die hij in het maatschappelijk verkeer loopt en die hij niet zelf kan dragen, af te wentelen op een collectiviteit. 15 Hieruit valt op te maken dat het in strijd is met de maatschappelijke functie van de verzekering dat een verzekeringnemer ineens geen beroep meer kan doen op de dekking. In de literatuur heerste de mening dat het onmogelijk was dat iemand alles onthield en dat het daarom onvermijdbaar was dat de debiteur van de premie uit nonchalance of vergeetachtigheid wel eens niet betaalde. Daarom werd in de literatuur benadrukt dat de verzekeraar zich in het geval van wanbetaling door de premieschuldige meer moest inspannen om de premie op te eisen. Het was belangrijk dat de premiewanbetaler eerst in gebreke moest worden gesteld en gewezen moest worden op de consequenties voordat de 14 J.H. Wansink, AV&S 2005, aflevering 1 15 Dorhout Mees, Wansink, Kamphuisen, Drion, Dommering-Van Dongen, Kalkman, Stadermann 2006, p
14 verzekeraar tot sancties kon overgaan. 16 De zelfstandige betalingsherinnering was hier volgens de aanhangers het juiste middel voor. Ook de jurisprudentie heeft een belangrijke rol gespeeld bij het ontwikkelen van de waarschuwingsplicht bij te late premiebetaling in het wetsvoorstel voor de nieuwe titel 7.17 BW. Uit uitspraken van de Raad van Toezicht Verzekeringen over zaken betreffende premiewanbetaling komt goed naar voren dat de Raad het maatschappelijk wenselijk achtte dat een verzekeraar de premiewanbetaler allereerst in gebreke moest stellen voordat hij de schorsing of beëindiging in gang kon zetten. Daarbij was de Raad van mening dat de verzekeringnemer duidelijk en vroegtijdig geattendeerd moest worden op de gevolgen van het te laat betalen van de premie. 17 De Raad van Toezicht stelde echter geen duidelijke voorwaarden waaraan de wijze van ingebrekestelling en het vermelden van de gevolgen moesten voldoen. De aanmaning kon dus gewoon vermeld worden op de premienota. Een aanmaning hoort een debiteur te wijzen op zijn openstaande verplichting en daarbij te prikkelen om deze verplichting te voldoen. Critici meenden dan ook zeer terecht dat de aanmaning de wanbetaler niet genoeg zou aansporen als er geen eisen werden gesteld aan de wijze van aanmanen. Door het enkel vermelden van de gevolgen van premiewanbetaling op de vervolgpremienota zou de verzekeringnemer niet extra gestimuleerd worden om de premie op tijd te betalen en was de kans groot dat de waarschuwing niet zou doordringen tot de verzekeringnemer. Het wetsvoorstel nam het standpunt van de Raad van Toezicht Verzekeringen dat de verzekeraar de verzekeringnemer een aanmaning moest sturen alvorens over te kunnen gaan tot schorsing van de dekking of beëindiging van de verzekeringsovereenkomst over. In art van het wetsvoorstel kwam namelijk te staan dat de verzekeraar pas tot beëindiging of schorsing kon overgaan wanneer de verzekeringnemer vruchteloos was aangemaand tot het betalen van de premie. In de aanmaning moesten daarbij de gevolgen van het niet betalen van de premie worden vermeld. Ook kwam de wetgever tegemoet aan de kritiek dat er geen eisen werden gesteld aan de manier waarop de aanmaning moest plaatsvinden. In art BW werd namelijk toegevoegd dat de aanmaning pas mocht plaatsvinden na de premievervaldag. Dit betekende dat de verzekeraar na de premievervaldag een aparte aanmaning moest sturen naar de verzekeringnemer. De waarschuwing mocht dus niet alleen op de nota vermeld worden. Er diende de verzekeringnemer na de aanmaning een termijn van een maand te worden gegund om alsnog te betalen. De Raad van Toezicht nam in 2001 het standpunt uit het wetsvoorstel over en stelde dat de verzekeraars moesten handelen naar het voorgestelde art en ten gevolge hiervan een aparte aanmaning behoorden te sturen. 18 Er vonden nog vele wijzigingen plaats ten aanzien van het wetsvoorstel uit Pas op 1 januari 2006 trad titel 7.17 BW dan eindelijk in werking. Ook artikel , nu beter bekend als art. 7:934 BW, werd opgenomen in de nieuwe wet. Het artikel is grotendeels hetzelfde gebleven. Een belangrijke verandering ten opzichte van het wetsvoorstel is echter de aanmaningstermijn van dertig dagen. Deze termijn is veranderd naar veertien dagen. Aan dit onderwerp wordt meer aandacht besteed in 3.3. Het huidige artikel stelt de voorwaarden waaraan de verzekeraar moet voldoen voordat hij in het geval van wanbetaling van de vervolgpremie kan overgaan tot schorsing van de 16 Asser/Clausing/Wansink 2007, nr Raad van Toezicht Verzekeringen, III-86/25 18 Raad van Toezicht Verzekeringen, 2001/11 Med 13
15 dekking of het beëindigen van de verzekering. De verzekeraar moet na de premievervaldag een aanmaning versturen aan de niet betalende verzekeringnemer. Naast het versturen van de aanmaning moet de verzekeraar ook op de aanmaning mededelen wat de consequenties zijn van het niet betalen van de premie. Vanaf de dag nadat de verzekeringnemer de aanmaning heeft ontvangen gaat een periode van 14 dagen lopen voor de verzekeringnemer om alsnog te betalen. Wanneer een situatie als genoemd in art. 6:83 sub c BW aan de orde is, hoeft art. 7:934 BW niet in acht te worden genomen. Dit betekent dat indien duidelijk uit een mededeling van de debiteur blijkt dat hij niet zal betalen, de verzekeraar meteen tot het gebruik van de clausules kan overgaan. Belangrijk om te vermelden is dat het standpunt van de Raad van Toezicht dat er onmiskenbaar duidelijk gewaarschuwd moest worden niet in de wet is overgenomen. De verzekeraar moet in plaats daarvan alleen de gevolgen mededelen. In de nota van wijziging bij het wetsvoorstel van titel 7.17 BW adviseert de wetgever echter wel dat de wet zou moeten eisen dat de verzekeraar de verzekeringnemer onmiskenbaar duidelijk moet waarschuwen. 19 Dit advies is echter niet opgenomen in de wet. 3.2 Alleen bescherming consument. In lid 3 van art. 7:943 BW valt te lezen dat de bepaling in art. 7:934 BW alleen dwingendrechtelijk is ten aanzien van consumentenverzekeringen. Bedrijven, waaronder zowel kleine als grote ondernemers, vallen dus niet onder de bescherming die art. 7:934 BW biedt. Uit de memorie van antwoord bij Titel 7.17 BW valt niet op te maken wat de achterliggende reden hiervan is. Het enige wat vermeld wordt in de memorie van antwoord is waarom bijna geheel Titel 7.17 BW geen bescherming biedt aan kleine ondernemers en wel aan de consument. Allereerst wordt aangehaald dat de onderhandelingspositie van kleine ondernemers minder zwak is dan de onderhandelingspositie die de particulier heeft. De reden van de wetgever voor dit argument is dat de ondernemer ondersteund wordt door brancheorganisaties en adviserende verzekeringstussenpersonen. Hieruit kan afgeleid worden dat de wetgever bij grote bedrijven er nog sterker vanuit gaat dat deze een sterkere positie in de verzekeringsmarkt innemen. 20 Een belangrijke vraag die echter bij dit argument van de wetgever moet worden gesteld is of er wel een mogelijkheid is voor ondernemers om te onderhandelen over deze beëindigings- en schorsingsclausules. Volgens Leerink is dit niet het geval. De schorsings- en beëindigingsclausules zijn namelijk onderdeel van de algemene voorwaarden en over de algemene voorwaarden valt niet te onderhandelen. Leerink meent terecht dat de ondernemer daarom met betrekking tot deze clausules niet een sterkere onderhandelingspositie heeft dan de particuliere verzekeringnemer. 21 Een ander argument dat in de memorie van antwoord wordt aangehaald, is dat er aansluiting is gezocht bij afdeling algemene voorwaarden. Ondanks het feit dat de bepalingen uit deze afdeling meer bescherming bieden aan de consument, is op sommige bepalingen uit afdeling de reflexwerking van toepassing. Dit houdt in dat een zakelijke partij via deze werking op bepaalde 19 Kamerstukken II 1999/00, 19529, nr. 5, p Kamerstukken I 2004/05, 19529, nr. B, p P.M. Leerink (onder redactie van M.L. Hendrikse, J.G.J. Rinkes) 2008, p
16 artikelen ook een beroep kan doen. Het is echter de vraag of art. 7:934 BW reflexwerking heeft. De wetgever gaat namelijk niet uit van reflexwerking van de voor de consument dwingendrechtelijke artikelen uit titel Volgens de memorie van antwoord kan de kleine ondernemer via art. 6:233 BW proberen zich te beschermen tegen de vergaande consequenties van premiewanbetaling. Volgens Leerink zou de zakelijke partij ter verdediging ook nog art. 6:248 BW kunnen inroepen. 23 De vraag is echter of een beroep gegrond op één van deze artikelen wordt aangenomen. Uit de rechtspraak blijkt bijvoorbeeld dat er erg terughoudend wordt omgegaan met een beroep op de redelijkheid en billijkheid. 24 Ook het beroep op art. 6:233 wordt niet snel aangenomen. Zo oordeelde onder andere het Hof van Amsterdam dat de verzekeraar niet verplicht was de ondernemer te waarschuwen en dat dit niet als onredelijk bezwarend was aan te merken. 25 Het is dus onzeker of een dergelijk betoog gebaseerd op één van deze artikelen wordt aanvaard. Leerink en Mok hebben hun twijfels bij het besluit van de wetgever om alleen de consumentverzekeringnemer de dwingendrechtelijke bescherming te bieden. 26 Volgens de twee auteurs hebben zowel kleine als grote ondernemingen juist behoefte aan bescherming. Zij benadrukken dat de gevolgen van het niet betalen van de premie voor elk soort verzekeringnemer ernstig zijn. Grote bedrijven zullen net als particulieren wel eens iets vergeten. Natuurlijk behoren ondernemingen hun administratie geordend te hebben net zoals de particulier. Omdat het echter om grote bedrijven gaat zal het niet onwaarschijnlijk zijn dat de administratie soms minder overzichtelijk is door haar grote omvang. Maar ook bij de kleine eenmanszaak is het niet onwaarschijnlijk dat de administratie niet altijd geheel overzichtelijk is. Fouten in de zakelijke sfeer zullen ten gevolge hiervan geen uitzondering zijn. Beide schrijvers komen tot de conclusie dat de dwingendrechtelijke bescherming van art 7:934 BW ook zou moeten gelden voor de bedrijven. 3.3 Termijn waarschuwingsplicht. Artikel 7:934 schrijft voor dat de verzekeringnemer, nadat hij door de verzekeraar na de premievervaldag gewezen is op de wanbetaling en de gevolgen hiervan, een termijn van 14 dagen gegund moet worden. Aanvankelijk werd in het voorontwerp een aanmaningstermijn van 30 dagen voorgeschreven. Uiteindelijk is deze termijn veranderd in veertien dagen. De reden achter deze verandering was de betalingstermijn die al voor de premievervaldag wordt verleend. Door deze betalingstermijn wordt de wanbetaler voor de premievervaldatum al een mogelijkheid gegund om te betalen. Nadat de eerste betalingstermijn is verstreken wordt de verzekeringnemer alsnog een termijn van 14 dagen gegeven voordat de verzekeraar sancties onderneemt. De aanmaning komt dus pas na de premievervaldatum op het polisblad aan de orde. Uiteindelijk wordt de verzekeringnemer ten gevolge van de betalingstermijn dus eigenlijk twee keer de mogelijkheid geschonken om te betalen. Hierdoor wordt de premieplichtige een langere periode dan veertien dagen verleend om alsnog zijn 22 Kamerstukken I 2004/05, 19529, nr. E, p. 4 (Zie bijlage III) 23 P.M. Leerink (onder redactie van M.L. Hendrikse, J.G.J. Rinkes) 2008, p T. Hartlief, Ars Aequi 2007, p Hof Amsterdam, 23 september 2008, NJF 2009, Mok 1998, p. 75 & Leerink (onder redactie van M.L. Hendrikse, J.G.J. Rinkes) 2008, p
17 verplichting na te komen. Daarom is overgegaan tot veertien dagen. In de literatuur wordt gediscussieerd over deze termijn. Vriesendorp-van Seumeren vindt deze termijn bijvoorbeeld te kort en neigt meer naar de dertig dagen. In haar boek Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht haalt zij ter ondersteuning het Franse art. L C.Ass. aan. 27 In dit artikel staat dat de verzekeraar pas tot schorsing kan overgaan als er dertig dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. De verzekeraar kan pas beëindigen indien er tien dagen zijn verstreken na de aanmaningstermijn van dertig dagen. Dorhout Mees ondersteunt daarentegen de periode van veertien dagen. 28 Doordat de premieplichtige eerst via de premienota geattendeerd wordt op zijn verplichting tot betaling en vervolgens gewaarschuwd wordt door de aanmaning meent Dorhout Mees dat de wanbetaler voldoende is gewezen op de wanbetaling en de gevolgen hiervan. De kritiek op de keuze voor veertien dagen is niet ongerechtvaardigd. Er kleeft namelijk een groot nadeel aan deze keuze. Er is immers nergens regelgeving te vinden met betrekking tot de duur van de eerste betalingstermijn. Ten gevolge hiervan is het mogelijk voor de verzekeraar om een korte eerste betalingstermijn op te nemen. De aanmaningstermijn van veertien dagen die na de overschrijding van een dergelijke korte betalingstermijn in acht moet worden genomen is dan wel erg krap. Hierdoor krijgt de verzekeringnemer niet de effectieve bescherming die art 7:934 BW behoort te bieden tegen de gevolgen van premiewanbetaling. 3.4 Geen aanvangspremie, alleen vervolgpremie. De wetgever heeft ervoor gekozen alleen een waarschuwingsplicht te eisen ten aanzien van het niet betalen van de vervolgpremie. De eerste premie die betaald moet worden, valt door deze overweging dus niet onder de beschermende strekking van art. 7:934 BW. Uit de memorie van toelichting is de reden hiervan af te leiden. 29 In dit Kamerstuk wordt namelijk gesteld dat het meteen beëindigen van de verzekering of het schorsen van de dekking bij de aanvangspremie geen probleem is. De verzekeraar mag dus volgens de wetgever in zijn verzekeringsovereenkomst opnemen dat de schorsing of beëindiging zonder waarschuwing na wanbetaling van de aanvangspremie ingaat. Het wordt pas bezwaarlijk als dit ten aanzien van een reeds lopende verzekering gebeurt. Bij de vervolgpremie is er sprake van een lopende overeenkomst. De verzekeringnemer heeft al eerdere betalingsverplichtingen voldaan en gaat er dus vanuit dat er dekking wordt geboden ten aanzien van de desbetreffende risico s. Wanneer de verzekeringnemer in zo n geval de premie niet betaalt, heeft hij daarom het recht gewezen te worden op het gevaar van het vervallen van de dekking wanneer de betaling uitblijft. Anders zou een enkele vergeetachtigheid ervoor kunnen zorgen dat de verzekeringnemer zich niet meer kan beroepen op de reeds verwachte dekking. Critici menen dat het argument dat gegeven wordt voor de bescherming in het geval van de vervolgpremie evenzeer geldt voor de aanvangspremie. Volgens hen is de verzekeraar ook verplicht de wanbetaler te waarschuwen indien hij in de polis heeft bedongen dat de dekking wordt geschorst of verzekering wordt beëindigd als de aanvangspremie niet wordt voldaan. Ook in de situatie waarin de aanvangspremie moet 27 Vriesendorp-Van Seumeren 2002, p Dorhout Mees, Wansink, Kamphuisen, Drion, Dommering-Van Rongen, Kalkman, Stadermann 2000, p Kamerstukken II 1985/86, 19529, nr. 3 p. 14 (Zie bijlage IV) 16
18 worden voldaan, verwacht de verzekeringnemer namelijk dat hem de afgesproken dekking wordt verleend. Door deze bestaande verwachting moet de verzekeringnemer volgens de critici bij het niet betalen van de eerste premie evengoed beschermd worden tegen de vergaande sancties. 3.5 Bewijsprobleem van ontvangst. Door de jaren heen wordt in de jurisprudentie verschillend omgegaan met de eisen die aan het bewijs van ontvangst van de aanmaning moeten worden gesteld. Zo nam de Raad van Toezicht in veel zaken heel makkelijk aan dat de aanmaning was ontvangen. In de situaties dat er sprake was van een aanmaning via een geautomatiseerd systeem of via de post vond zij het aannemelijk dat de brieven waren bezorgd en daarmee uitvoering was gegeven aan de waarschuwing uit art. 7:934 BW. Nader bewijs van ontvangst was niet nodig. 30 Wanneer de beoordeling van de Raad wordt gevolgd, wordt alleen gekeken of de verzekeraar de brief heeft verzonden en niet of de premieplichtige de aanmaning wel daadwerkelijk heeft ontvangen. Dit is volgens Van Tiggele-Van der Velde bezwaarlijk. 31 Het is dan namelijk niet zeker of de wanbetaler de waarschuwing heeft ontvangen. De houding van de Hoge Raad ten aanzien van het bewijs van ontvangst is over het algemeen juist het tegenovergestelde. De instantie toetst met behulp van strikte voorwaarden gebaseerd op art. 3:37 BW of er voldoende voldaan is aan de eisen van ontvangst. Wanneer bijvoorbeeld de geadresseerde zegt dat de mededeling per aangetekende brief hem niet heeft bereikt, moet de verzender volgens de Hoge Raad kunnen aantonen dat hij de mededeling naar het goede adres heeft gestuurd en op de juiste wijze heeft aangeboden. 32 De verzekeraar moet dus bewijs leveren wanneer er sprake is van een aanmaning per aangetekende post en de wanbetaler stelt dat hij deze brief niet heeft ontvangen. Ook wanneer er geen sprake is van het versturen van aanmaningen per aangetekende post maar via een geautomatiseerd proces dient de verzekeraar te bewijzen dat de aanmaning de premieplichtige heeft bereikt. Uit een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam blijkt dat er van de verzekeraar verwacht wordt dat hij over een kopie van aanmaning beschikt en kan aantonen hoe het verzenden naar het adres wordt afgehandeld. 33 De Rechtbank heeft dus ten aanzien van versturing via een computersysteem een ander standpunt ingenomen dan de Raad van Toezicht. De eisen waaraan het bewijs van ontvangst moet voldoen zijn niet opgenomen in titel 7.17 BW. Ten gevolge hiervan is er momenteel veel onduidelijkheid over het bewijs van ontvangst. 30 Leerink (onder redactie van M.L. Hendrikse, J.G.J. Rinkes) 2008, p Van Tiggele-Van der Velde 2008, p HR 10 augustus 1990, NJ 1991, Rechtbank Rotterdam, , LJN BH
19 3.6 Conclusie. De sociale functie van de verzekering is door de tijd heen steeds meer op de voorgrond getreden. Dit verklaart de in de samenleving heersende mening dat de premieplichtige beschermd moet worden tegen de ernstige gevolgen van premiewanbetaling. Art. 7:934 BW biedt een tijdelijke bescherming voor verzekeringnemers. Uit de voorgaande paragrafen blijkt echter dat de waarschuwingsplicht een aantal knelpunten kent. Allereerst is art. 7:934 BW alleen dwingendrechtelijk voor de consument. Volgens critici hebben ook de zakelijke partijen behoefte aan een waarschuwingsplicht. Bedrijven kunnen de clausules namelijk niet beïnvloeden. Daarbij is het onzeker of een beroep door de ondernemer op de artikelen 6:233 en 6:248 BW wordt aangenomen. Doordat de zakelijke premiebetalers niet de directe bescherming wordt geboden, kunnen ze door een enkele vergeetachtigheid of fout in de administratie hun recht op de dekking meteen zonder waarschuwing verliezen. Ten tweede wordt er in de literatuur geëist dat er meer aandacht moet worden besteed aan de eerste betalingstermijn en de daaropvolgende aanmaningstermijn. De aanmaningstermijn van veertien dagen is namelijk erg kort. Wanneer de premieplichtige echter al voor de aanmaningstermijn een lange eerste betalingstermijn wordt gegund, is de aanmaningstermijn niet onredelijk. Maar momenteel is nergens in de regelgeving iets te vinden over de betalingstermijn die vooraf gaat aan de premievervaldatum. Daarnaast wordt er kritiek geuit op het feit dat het artikel alleen is geschreven voor de vervolgpremie. Critici menen dat wanbetalers van de aanvangspremie ook beschermd moeten worden tegen de vergaande sancties op wanbetaling. Tenslotte bestaat er nog veel onzekerheid omtrent het bewijs van ontvangst. Doordat er nog onduidelijkheden zijn ten aanzien van art. 7:934 BW kan het artikel niet de effectieve bescherming bieden waarvoor het is ontworpen. 18
20 Hoofdstuk 4 Zou het gebruik van de schorsingsclausule als ontoelaatbaar moeten worden aangemerkt? Verzekeraars nemen vaak een schorsingsclausule op in hun polis. Het is daarom belangrijk om een hoofdstuk aan deze clausule te wijden. De vraag is of de schorsing van de dekkingsverplichting bij premiewanbetaling in het schadeverzekeringsrecht toelaatbaar is. Deze sanctie heeft immers vergaande gevolgen voor de wanbetaler. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet er naar een aantal aspecten van de schorsing worden gekeken. Allereerst moet er aandacht worden besteed aan de betekenis van de schorsing. Daarna zal worden bekeken hoe lang de schorsing mag voortduren. Vervolgens moet onderzocht worden of de bedongen schorsingsbevoegdheid niet in strijd is met art. 6:236 sub c BW jo. art. 6:233 aanhef sub a BW. Omdat de schorsing een zware sanctie is, zal in 4.4 bestudeerd worden of de schorsing en de gevolgen goed geregeld zijn in titel 7.17 BW. Hierna wordt de vraag behandeld of een beroep op de schorsing in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. Vervolgens zal ik aan de hand van de voorgaande vragen bekijken of er alternatieven zijn voor de schorsingsclausule. En tenslotte is het belangrijk om te kijken hoe de effecten van de wanbetaling in de buitenlandse rechtssystemen zijn geregeld. 4.1 De schorsingsclausule. Een schorsingsclausule bedongen in de polis van de verzekeringsovereenkomst biedt de verzekeraar de mogelijkheid om over een bepaalde periode geen dekking te verlenen. Aan de hand van een dergelijke clausule kan de verzekeraar in het geval van premiewanbetaling de verplichting tot dekking gedurende de periode van wanbetaling schorsen. Wanneer de achterstallige premie voldaan wordt, gaat de dekkingsverplichting weer lopen. Na het voldoen van de achterstallige premie herleeft de dekkingsverplichting echter niet met terugwerkende kracht. Deze clausule prikkelt de premieplichtige om tijdig de premie te voldoen opdat hij niet het recht op de dekking van de schade verliest. De clausule biedt de verzekeraar dus bescherming tegen premiewanbetaling. Daarom nemen verzekeraars vaak een schorsingsclausule op in hun algemene voorwaarden. Een aantal voorbeelden van schorsingsclausules in schadeverzekeringen zijn: Univé, algemeen reglement voor schade- en sommenverzekeringen Artikel 9 Premiebetaling 9.1. De verzekeringsnemer is verplicht de premie bij vooruitbetaling te voldoen, uiterlijk op de dag/binnen de termijn genoemd in het pakketoverzicht (premienota) Indien de verzekeringsnemer de aanvangspremie niet uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalingsverzoek betaalt of weigert te betalen, wordt zonder dat een nadere ingebrekestelling door de verzekeraar is vereist geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden Indien de verzekeringsnemer de vervolgpremie weigert te betalen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden Indien de verzekeringsnemer de vervolgpremie niet tijdig betaalt, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vanaf de vijftiende dag nadat de verzekeraar de verzekeringsnemer na de vervaldag schriftelijk, onder vermelding van de gevolgen van niet betaling, heeft aangemaand en betaling is uitgebleven. 19
Inhoudsopgave. Voorwoord /11. Lijst van afkortingen /13. Lijst van verkort aangehaalde werken /15
Inhoudsopgave Voorwoord /11 Lijst van afkortingen /13 Lijst van verkort aangehaalde werken /15 1 Inleiding / 29 1.1 Algemeen/29 1.2 Onderzoeksvragen / 30 1.3 Afbakening / 31 1.4 Onderzoeksmethode / 32
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-870 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 mei 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2002/50 Mo i n d e k l a c h t nr. 086.01 ingediend door: hierna te noemen 'klager, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieDe Commissie stelt vast dat het niet nodig is de zaak mondeling te behandelen. De zaak kan daarom op grond van de stukken worden beslist
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-574 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, en mr. B.F. Keulen en mr. S.O.H. Bakkerus, leden en mw. mr. D.W.Y. Sie, secretaris) Klacht ontvangen
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-147 d.d. 19 mei 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-147 d.d. 19 mei 2015 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting Levensverzekering. Tijdelijke overlijdensrisicoverzekering.
Nadere informatieReaal Schadeverzekeringen N.V., gevestigd te Zoetermeer, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-055 d.d. 20 februari 2015 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Samenvatting WAM-verzekering. Schorsing
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-753 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M.J. Vlasveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 4 mei 2016 Ingediend door : Consument Tegen
Nadere informatieProf. mr. drs. M.L. Hendrikse
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De levensverzekeringsovereenkomst: een vreemde eend in de bijt van verzekeringsovereenkomsten Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemene opmerkingen (1) De wetgever
Nadere informatiePremierestitutie en sancties bij te late premiebetaling. Pieter Leerink 18 maart 2016 ACIS-symposium
Premierestitutie en sancties bij te late premiebetaling Pieter Leerink 18 maart 2016 ACIS-symposium Premieperikelen zijn nog steeds actueel Geldgids februari 2016: Uit de polis geknikkerd TV-uitzending
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vertegenwoordigd door F te G tegen C en E beide te D Zaak : Premie, premieachterstand, beëindiging aanvullende verzekering, eigen risico 2009 Zaaknummer : 2010.02126
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-160 d.d. 22 mei 2012 (mr. R.J. Verschoof, voorzitter, prof. mr. M.L.Hendrikse en mr. E.M. Dil-Stork, leden, en mr. E.E. Ribbers, secretaris)
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : Mevrouw A te B tegen VGZ Zorgverzekeraar N.V. te Arnhem Zaak : Aanvullende ziektekostenverzekering, beëindiging Zaaknummer : 201801576 Zittingsdatum : 6 februari 2019
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. G.A. van de Watering, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-055 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Klacht ontvangen op : 14 april 2015 Ingesteld door :
Nadere informatieACIS-Symposium Juridische aspecten van enige veelvoorkomende verzekeringsvoorwaarden 3 november 2017
ACIS-Symposium Juridische aspecten van enige veelvoorkomende verzekeringsvoorwaarden 3 november 2017 Mr. S.W.A. Kelterman De schorsingsclausule bij niet-betaling van de verzekeringspremie 1 1. Standaardbepaling,
Nadere informatieENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016
ENIGE KNELPUNTEN AANGAANDE VERJARING IN HET VERZEKERINGSRECHT VRIJDAG 11 NOVEMBER 2016 ONDERWERPEN Recht vóór inwerkingtreding titel 7.17 BW Recht bij inwerkingtreding titel 7.17 BW Verjaringstermijn van
Nadere informatieMONOGRAFIEËN BW. B88 Verzekering. Prof. mr. F.H.J. Mijnssen. Tweede druk. Kluwer a Wolters Kluwer business
MONOGRAFIEËN BW B88 Verzekering Prof. mr. F.H.J. Mijnssen Tweede druk Kluwer a Wolters Kluwer business Deventer - 2012 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V lijst van afkortingen / XV Verkort aangehaalde literatuur
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C en E beiden te D Zaak : Beëindiging zorgverzekering en aanvullende ziektekostenverzekering Zaaknummer : 2011.01210 Zittingsdatum : 22 februari 2012 2011.01210,
Nadere informatieAlgemene voorwaarden. AutoTopPolis ATPAV2009
Algemene voorwaarden AutoTopPolis ATPAV2009 Algemene voorwaarden AutoTopPolis ATPAV2009 1 / 6 INHOUDSOPGAVE Algemene Voorwaarden Bladzijde Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2 Betaling en terugbetaling
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-114 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. M. Veldhuis als secretaris) Klacht ontvangen op : 8 december 2015 Ingediend door
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B versus C te D Zaak : Premie Zaaknummer : 2008.01808 Zittingsdatum : 25 maart 2009 1/6 Zaak: 2008.01808 (Premie) Geschillencommissie Zorgverzekeringen (prof. mr.
Nadere informatieDE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent
DE KERN VAN DE VERZEKERINGSOVEREENKOMST J.D. van de Meent In de verzekeringsrechtliteratuur bestaat geen algehele consensus over de vraag welke van de verzekeringsovereenkomst deel uitmakende voorwaarden
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.3487 (101.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaries)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-198 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaries) Klacht ontvangen op : 2 juli 2017 Ingediend door : Consument Tegen Datum
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain als secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-431 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. S.N. Dupain als secretaris) Klacht ontvangen op : 8 november 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.A.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-511 (mr. dr. S.O.H. Bakkerus, voorzitter en mr. R.A. Blom, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 maart 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2 d.d. 19 januari 2010 (mr B. Sluijters, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse, en dr B.C. de Vries) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen NV Univé Zorg te Arnhem Zaak : Premie, hoogte betalingsachterstand, herstel verzekering na onverzekerde periode Zaaknummer : 201800848 Zittingsdatum : 14
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-317 (mr. B.F. Keulen, voorzitter en mr. B.I. Bethlehem, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 mei 2015 Ingesteld door : Consument Tegen
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-859 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 2 oktober 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatie: London General Insurance Cy. Ltd, gevestigd te Amsterdam, verder te noemen: Verzekeraar
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-813 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. B.F. Keulen en mr. A.M.T. Wigger, leden en mr. G.A. van de Watering, secretaris) Klacht
Nadere informatieDe Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u?
De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? Whitepaper Handvatten Incassokosten vanaf 2012 oktober 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 1. Wanneer is de nieuwe regeling van toepassing? 4 1.1 Consument
Nadere informatieAmsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L.
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Algemeen (1) Verzekeringsfraude kan juridisch gezien in een aantal categorieën
Nadere informatieRapport DE KNELPUNTEN ROND SCHADE MET WANBETALING
Rapport DE KNELPUNTEN ROND SCHADE MET WANBETALING Tilburg mei 2011 Naam Marion Jans Studentnummer 2015030 Klas 4ZD Rapport DE KNELPUNTEN ROND SCHADE MET WANBETALING Naam : Marion Jans Studentnummer : 2015030
Nadere informatieNota van toelichting
Nota van toelichting In het Algemeen Overleg van 11 november 2008 heb ik nadere regelgeving voor buitengerechtelijke incassokosten aangekondigd (Kamerstukken II 2008/09, 24 515, nr. 144). Bij brief van
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-532 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. L.P. Stapel, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 oktober 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. 2005/016 Med i n d e k l a c h t nr. 2004.3288 (080.04) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van
Nadere informatieKnelpunten inzake premiebetaling. Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 16 maart 2012
Knelpunten inzake premiebetaling Pieter Leerink, advocaat en onderzoeker OU/ACIS ACIS-symposium, 16 maart 2012 Rb Den Haag 12-01-2011 LJN BU6531 Winkelier verzekering bij NN Bedrijfsschade en inventaris
Nadere informatieSamenvatting. 1. Procedure
1 Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 162, d.d. 6 juli 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. drs. M.L. Hendrikse en mr. B.F. Keulen) Samenvatting Betalingsbeschermingsverzekering.
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. I.M.L. Venker als secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr 2017-079 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. I.M.L. Venker als secretaris) Klacht ontvangen op : 22 maart 2016 Ingediend door
Nadere informatieHet voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:
34 842 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de herziening van het kader voor herstel en afwikkeling van verzekeraars (Wet herstel en afwikkeling van verzekeraars)
Nadere informatieDE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U?
DE WET INCASSOKOSTEN WAT BETEKENT DIT VOOR U? 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 Blz. 2. Hoe is de situatie nu? 5 3. Wat houdt de nieuwe regeling in? 5 4. Hoe worden de buitengerechtelijke incassokosten berekend?
Nadere informatieACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht
ACIS-Symposium Actualiteiten Verzekeringsrecht 15 maart 2019 Mr. S.W.A. Kelterman Het proportionaliteitsbeginsel in het verzekeringsrecht 1 Inhoud (1): 1. Begrippen. Wat is te verstaan onder: - proportionaliteit
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-496 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. drs. H.M.B. Brouwer, secretaris) Klacht ontvangen op : 1 december 2016 Ingediend door
Nadere informatieASR Schadeverzekering N.V, gevestigd te Utrecht, hierna te noemen: Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-80 d.d. 19 maart 2013 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. A.W.H. Vink, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen VGZ Zorgverzekeraar NV te Arnhem Zaak : Premie, hoogte betalingsachterstand, betaling door de gemeente Zaaknummer : 201800408 Zittingsdatum : 12 december
Nadere informatieIncassokosten volgens de WIK
Incassokosten volgens de WIK Aanleiding WIK: In de periode tot de invoering van de WIK op 1 juli 2012 - was er ten aanzien van de hoogte en verschuldigdheid van incassokosten veel onduidelijkheid. In de
Nadere informatieArtikel 7:942 BW Verzekering en verjaring. Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak
Artikel 7:942 BW Verzekering en verjaring Marine Insurance Amsterdam 21 juni 2010 Wilbert ten Braak Inleiding Nieuw verzekeringsrecht per 1 januari 2006 met nieuwe regeling voor verjaring Voor 1 januari
Nadere informatieProf. mr. drs. M.L. Hendrikse
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 842 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten in verband met de herziening van het kader voor herstel en afwikkeling
Nadere informatieAlgemene voorwaarden Snelontruiming.nl 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen
Algemene voorwaarden Snelontruiming.nl 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen Snelontruiming.nl, en u de opdrachtgever. 2. Alle offertes en aanbiedingen
Nadere informatieHandleiding wettelijke regeling inzake de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten
Handleiding wettelijke regeling inzake de vergoeding voor de buitengerechtelijke incassokosten Versie 1.1 22 augustus 2012 Handleiding buitengerechtelijke incassokosten 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2.
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen C te D, vertegenwoordigd door E te F Zaak : Eigen risico, verjaring, betalingsachterstand Zaaknummer : 2012.01051 Zittingsdatum : 21 november 2012
Nadere informatieHet nieuwe verzekeringsrecht. Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015
Het nieuwe verzekeringsrecht Artikel 112-10.1504 Datum 1 april 2015 pagina Inleiding 3 Het nieuwe verzekeringsrecht ingevoerd 3 Is er wat veranderd? 3 Waarom deze informatie? 3 Premie 3 Betaal de premie
Nadere informatie1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen Snelontruiming.nl, en u de opdrachtgever.
Algemene voorwaarden Snelontruiming.nl 1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere offerte, de website en de overeenkomst tussen Snelontruiming.nl, en u de opdrachtgever. 2. Alle offertes en aanbiedingen
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 19 529 Vaststelling van titel 7.17 (verzekering) en titel 7.18 (lijfrente) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek Nr. 8 TWEEDE NOT VN WIJZIGING Ontvangen
Nadere informatieVerjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018
Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) Verjaring in het verzekeringsrecht ACIS 2 november 2018 Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Verjaring (1) Art. 7:942 lid 1 BW gaat voor een vordering tegen de verzekeraar
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen Zaak Zaaknummer : 201301395 Zittingsdatum : 19 maart 2014 : De heer A te B, vertegenwoordigd door mevrouw C te D, tegen E te F en G te H : Premie, betalingsachterstand,
Nadere informatieAlgemene voorwaarden Particulier 2015. Wat vindt u waar? Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Wat vindt u waar? Artikel 1. Begripsomschrijvingen Artikel 2. Betaling en terugbetaling van premie 2.1 Premiebetaling 2.2 Terugbetaling van premie Artikel 3. Wijziging van premie en/of voorwaarden Artikel
Nadere informatieBuitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte.
Vastgoed/Six-Hummel/Know how/incasso/notitie buitengerechtelijke kosten 2012-07-24/MVA Buitengerechtelijke kosten bij verhuur van woonruimte. Met ingang van 1 juli 2012 is de regelgeving met betrekking
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-247 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. R.G. de Kruif, secretaris) Klacht ontvangen op : 31 juli 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B tegen C en E te D Zaak : Premie, premieachterstand: 2-maandsaanbod, aanmelding CVZ, opzegging eind 2006 Zaaknummer : 2010.00829 Zittingsdatum : 27 oktober 2010
Nadere informatieArtikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.
Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking
Nadere informatieDe (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht
Rotterdam Institute of Private Law Accepted Paper Series De (on)mogelijkheid van elektronische stuiting in het verzekeringsrecht I. van der Zalm Published in AV&S 2011/1, 2, p. 40-43. I. van der Zalm is
Nadere informatieBINDEND ADVIES. : A te B versus C en D, beide te E : Farmaceutische zorg, Nebido, beëindiging aanvullende ziektekostenverzekering
BINDEND ADVIES Partijen Zaak Zaaknummer : 2008.02742 Zittingsdatum : 3 juni 2009 : A te B versus C en D, beide te E : Farmaceutische zorg, Nebido, beëindiging aanvullende ziektekostenverzekering Zaak:
Nadere informatieAegon Schadeverzekering N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-382 d.d. 20 oktober 2014 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en drs. L.B. Lauwaars RA, leden en mr. F.E. Uijleman, secretaris)
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J.J. Guijt, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2016-446 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. J.J. Guijt, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 december 2015 Ingediend door : Consument
Nadere informatieActualiteiten aansprakelijkheidsverzekering. Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium
Actualiteiten aansprakelijkheidsverzekering Pieter Leerink 10 maart 2017 ACIS-symposium Claims made dekking Fout Schade Claim Melding _I I I I inloop verzekering uitloop Claims made dekking Voorwaarde
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vertegenwoordigd door G te H vs. C te D vertegenwoordigd door E te F Zaak : Begin en einde verzekering, dubbele verzekering Zaaknummer : 2010.00832 Zittingsdatum
Nadere informatieSamenvatting. 1. Procesverloop. De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken met bijlagen:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2018-589 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. dr. S.O.H. Bakkerus en mr. S.W.A. Kelterman, leden en mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg,
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen VGZ Zorgverzekeraar N.V. te Arnhem Zaak : Premie, hoogte betalingsachterstand Zaaknummer : 201702176 Zittingsdatum : 12 december 2018 Stichting Klachten
Nadere informatieDe Commissie stelt vast dat partijen hebben gekozen voor bindend advies.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2019-082 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop en mr. S.W.A. Kelterman, leden en mr. M.J. Vlasveld, secretaris). Klacht
Nadere informatieProf. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN
Prof. mr. A.W. Jongbloed WAAROM ER NAUWELIJKS RECHTSPRAAK IS OVER BESLAGEN OP LEVENSVERZEKERINGEN Plaats in het systeem van de wet Boek 2, titel 2 (gerechtelijke tenuitvoerlegging op goederen die geen
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 37 d.d. 17 februari 2011 (mr. P.A. Offers, voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. A.W. H. Vink) Samenvatting Consument claimt tweemaal
Nadere informatieNiet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie)
pag.: 1 van 5 Niet-nakoming van overeenkomsten: toerekenbaar tekortschieten (wanprestatie) Tekortschieten in het nakomen van een overeenkomst betekent dat diegene die moet presteren dat helemaal niet doet,
Nadere informatieALGEMENE VOORWAARDEN
ALGEMENE VOORWAARDEN Artikel 1: algemeen Deze algemene voorwaarden, betalings- en leveringsvoorwaarden zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel onder 65879880. Deze voorwaarden zijn van kracht vanaf
Nadere informatieDe Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u?
De Wet Incassokosten En wat betekent dit voor u? Handvatten Incassokosten vanaf 2012 Versie 1.3 oktober 2015 Snijder Incasso en Gerechtsdeurwaarders INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Wanneer is de nieuwe regeling
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.
Nadere informatieVerzekeringsrecht. De nieuwe verjaringsregeling. mr. A.E. Krispijn 1. 1. Inleiding. 2. Vóór 1 juli 2010
mr. A.E. Krispijn 1 De nieuwe verjaringsregeling 39 (Wijzigingen van artikel 7:942 BW) 1. Inleiding Op 1 juli 2010 zijn de Wet deelgeschilprocedure bij letselen overlijdensschade ( Wet deelgeschilprocedure,
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-172 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. M. Veldhuis, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 juli 2016 Ingediend door : Consument
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-760 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. T. Boerman, secretaris) Klacht ontvangen op : 8 maart 2017 Ingediend door : Consument
Nadere informatieECLI:NL:RBGEL:2015:7831
ECLI:NL:RBGEL:2015:7831 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-12-2015 Datum publicatie 22-01-2016 Zaaknummer AWB - 14 _ 7945 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen C te D Zaak : Wijziging aanvullende ziektekostenverzekering Zaaknummer : 2012.01561 Zittingsdatum : 10 oktober 2012 2012.01561, p. 1/7 Geschillencommissie
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vertegenwoordigd door F te G tegen C E beide te D Zaak : Premie, premieachterstand: 6 maandsmelding, aanmelding CVZ, totstandkoming zorgverzekering, opzegging eind
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, vertegenwoordigd door C te B, tegen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. te Utrecht Zaak : Verzending brieven wanbetalersregeling Zaaknummer : 201600890 Zittingsdatum
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : De heer A te B, tegen VGZ Zorgverzekeraar N.V. te Arnhem, vertegenwoordigd door Aevitae B.V. te Heerlen Zaak : Beëindiging verzekering, hoogte betalingsachterstand Zaaknummer
Nadere informatieDe Commissie beslist met inachtneming van haar reglement en op basis van de volgende stukken:
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-247 (prof.mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, mr. J.S.W. Holtrop, mr. B.F. Keulen, leden en mr. I.M.L. Venker, secretaris) Klacht ontvangen
Nadere informatieDe Wet Incassokosten komt eraan En wat betekent dit voor u?
De Wet Incassokosten komt eraan En wat betekent dit voor u? Handvatten Incassokosten 2012 Versie 1.1 oktober 2012 Snijder Incasso en Gerechtsdeurwaarders INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Wanneer is de nieuwe
Nadere informatieUitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.F. Coenraad, secretaris)
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening, nr. 2017-661 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter, terwijl mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Klacht ontvangen op : 15 februari 2017 Ingesteld door
Nadere informatieDe precontractuele mededelingsplicht van de aspirant-verzekeringnemer: capita selecta
De precontractuele mededelingsplicht van de aspirant-verzekeringnemer: capita selecta Mr. dr. K. Engel ACIS Symposium 11 november 2016 engel@jpr.nl Kees.Engel@ou.nl Tel: 06 1796 2906 De mededelingsplicht
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : Mevrouw A te B, tegen NV Univé Zorg te Arnhem Zaak : Premie, premieachterstand, hervatting aanmelding CAK, betalingsregeling Zaaknummer : 201801466 Zittingsdatum : 20
Nadere informatieTAF B.V., gevestigd te Eindhoven, hierna te noemen Aangeslotene.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-352 d.d. 6 december 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter en mr. R.A.F. Coenraad, secretaris) Samenvatting Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Nadere informatieDe Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 21 d.d. 2 april 2009 (mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil - Stork en mr. B. Sluijters) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming
Nadere informatieRapport. Datum: 13 juli 1998 Rapportnummer: 1998/273
Rapport Datum: 13 juli 1998 Rapportnummer: 1998/273 2 Klacht Op 10 juni 1997 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van mevrouw K. te Moordrecht, met een klacht over een gedraging van het Landelijk
Nadere informatieTOETSING VAN POLISVOORWAARDEN AAN DE OPEN NORM EN DE ZWARTE EN GRIJZE LIJST VAN AFD BW
Masterscriptie TOETSING VAN POLISVOORWAARDEN AAN DE OPEN NORM EN DE ZWARTE EN GRIJZE LIJST VAN AFD. 6.5.3 BW Universiteit van Amsterdam Student: Kim Sluijk Scriptiebegeleider: prof. mr. J.G.J. Rinkes Tweede
Nadere informatieDE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR
DE ZORGPLICHT VAN DE VERZEKERAAR Aruba, 10 oktober 2018 1. TER INGELEIDE Op 11 september 2018 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een interessant arrest gewezen waarbij de zorgplicht van de verzekeraar
Nadere informatieMKB pakketvoorwaarden
Wat vindt u waar? Artikel 1. Begripsomschrijvingen Artikel 2. Einde van het pakket Artikel 3. Betaling en terugbetaling van premie 3.1 Premiebetaling 3.2 Terugbetaling van premie Artikel 4. Pakketvoordelen
Nadere informatieBesluit van *****, houdende regels inzake de verzending van mededelingen langs elektronische weg in het kader van een verzekeringsovereenkomst
Besluit van *****, houdende regels inzake de verzending van mededelingen langs elektronische weg in het kader van een verzekeringsovereenkomst NOTA VAN TOELICHTING Algemeen In dit besluit worden ter uitvoering
Nadere informatie-2- d. wanneer het object gewoonlijk buiten Nederland wordt gebruikt.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2002/2144 (057.02) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen
Nadere informatieBijzondere overeenkomsten
Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht Bijzondere overeenkomsten Deel IX Verzekering derde druk bewerkt door: mr. J.H. Wansink Oud-hoogleraar aan de Erasmus Universiteit
Nadere informatieANONIEM BINDEND ADVIES
ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, tegen C te D Zaak : Overstapservice, opzegging, schadeloosstelling, vergoeding Concerta Zaaknummer : 2009.01011 Zittingsdatum : 10 februari 2010 1/6 Geschillencommissie
Nadere informatie