RICHTLIJNEN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RICHTLIJNEN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK"

Transcriptie

1 RICHTLIJNEN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK

2 Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck Uitvoering: Nederlands Paramedisch Instituut Samenstellers: dr. M.P. Jans G.E. Vos A.B. Bredero Amersfoort; Nederlands Paramedisch Instituut, juni 2001 ISBN: Trefwoorden: richtlijnen, oefentherapie, oefentherapie-mensendieck NPi - Nederlands Paramedisch Instituut - Postbus BD Amersfoort - tel: NVOM - Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck - Kaap Hoorndreef AV Utrecht - tel: Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck (NVOM) en het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi). Voorzover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 jo het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351 zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht, Postbus 882, 1180 AW Amstelveen. Voor het overnemen van één of meer gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de NVOM en het NPi te wenden. De voorliggende richtlijn bevat de resultaten van het Project Richtlijnontwikkeling Oefentherapie- Mensendieck. Dit project is uitgevoerd door het Nederlands Paramedisch Instituut (NPi) in opdracht van en in samenwerking met de Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck (NVOM). Het is onderdeel van het Programma Bevordering Kwaliteitsontwikkeling Paramedische Zorg (BKPZ) Het Programma BKPZ is een subsidieprogramma dat, in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in uitvoering wordt gebracht door het College voor Zorgverzekeringen te Amstelveen.

3 INHOUDSOPGAVE I INLEIDING... 1 I.1 Doel... 1 I.2 Totstandkoming... 1 I.3 Uitgangspunten... 1 II HET METHODISCH OEFENTHERAPEUTISCH HANDELEN... 3 II.1 Verwijzing/aanmelding... 3 II.2 Oefentherapeutische anamnese... 3 II.2.1 Het verhelderen van de contactreden en verwachtingen van de patiënt... 3 II.2.2 Het verkrijgen van informatie over de gezondheidstoestand II.2.3 van de patiënt... 3 Vragenlijsten als hulpmiddel bij het in kaart brengen van het gezondheidsprobleem... 5 II.2.4 Het scheppen van vertrouwen... 5 II.2.5 Hulpvraag... 5 II.3 Oefentherapeutisch onderzoek... 5 II.3.1 Het in kaart brengen van de gezondheidstoestand met betrekking tot de klacht... 5 II.3.2 Het bevorderen van het gedragsveranderingsproces... 7 II.4 Oefentherapeutische analyse... 7 II.4.1 Het formuleren van de oefentherapeutische diagnose... 7 II.4.2 Het bepalen van de behandelbare componenten... 8 II.4.3 Het bepalen of oefentherapie-mensendieck geïndiceerd is... 8 II.4.4 Het beoordelen of de patiënt behandeld kan worden volgens een specifieke richtlijn en welke patiëntencategorie uit de betreffende richtlijn het meest aansluit bij de problematiek van de patiënt... 8 II.5 Oefentherapeutisch behandelplan... 8 II.5.1 Het algemeen behandeldoel... 9 II.5.2 De behandelstrategie... 9 II.5.3 De behandelfrequentie en het te verwachten aantal behandelsessies... 9 II.5.4 Eventuele multidisciplinaire afspraken... 9 II.6 Oefentherapeutische behandeling... 9 II.7 Evaluatie II.7.1 Evaluatie van het behandelproces II.7.2 Evaluatie van het behandelresultaat II.8 Afsluiting behandelepisode III VERANTWOORDING EN TOELICHTING III.1 Beperkingen, stoornissen en participatieproblemen III.2 Handreikingen voor de communicatie tussen huisarts en oefentherapeut-mensendieck III.3 Hypothese over het ontstaan en voortbestaan van langdurige aspecifieke klachten III.3.1 Het meerdimensionele model belasting-belastbaarheid III.3.2 Disbalans in spieren III.3.3 Verhoogde spierspanning/spierhypertonie III.3.4 Wijze van omgaan met klachten... 16

4 III.4 Oefentherapeutisch behandelplan III.4.1 Werkwijze oefentherapie-mensendieck III.4.2 Het model voor gedragsverandering door oefentherapie-mensendieck III.4.3 Herstel evenwicht belasting-belastbaarheid III.4.4 Verbetering disbalans in spieren III.4.5 Verbetering bewegingscoördinatie III.4.6 Functioneel ontspannen III.4.7 Het bevorderen van een positieve manier van omgaan met de klachten LITERATUUR... 23

5 I INLEIDING In Hoofdstuk I worden de doelen van de richtlijnen voor oefentherapeuten-mensendieck, de totstandkoming van de richtlijnen en de uitgangspunten beschreven. I.1 DOEL De Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck (NVOM) heeft in haar kwaliteitsbeleidsplan als activiteit onder meer het ontwikkelen van richtlijnen opgenomen. De NVOM heeft hiertoe besloten met het oog op het zichtbaar maken, waarborgen en waar nodig verhogen van de kwaliteit van de zorgverlening van oefentherapeuten-mensendieck. Met de richtlijnen wil de NVOM een bijdrage leveren aan de positionering van oefentherapie-mensendieck. Tevens hebben de richtlijnen als doel bij te dragen aan de profilering op het gebied van de kennis en kunde van oefentherapeuten-mensendieck met betrekking tot het handelen bij patiënten met de klachten waarop de richtlijnen betrekking hebben. De primaire doelgroep van de richtlijnen is de beroepsgroep oefentherapeuten-mensendieck. De richtlijnen geven handvatten voor het handelen van de oefentherapeut- Mensendieck en kunnen de oefentherapeut- Mensendieck ondersteunen bij het maken van keuzes tijdens het methodisch oefentherapeutisch handelen bij patiënten met de klacht waarop de specifieke richtlijn betrekking heeft. Per fase van het methodisch handelen worden aandachtspunten beschreven. In het kader van het Programma Bevordering Kwaliteitsontwikkeling Paramedische Zorg zijn drie zorginhoudelijke richtlijnen ontwikkeld met betrekking tot de volgende onderwerpen: Aspecifieke nek-schouderklachten, Repetitive Strain Injury (RSI) en Osteoporose. I.2 TOTSTANDKOMING Nadat in 1998 een voorbereidend onderzoek met een Adviesgroep van oefentherapeuten- Mensendieck had uitgewezen dat richtlijnontwikkeling ook voor de NVOM de aangewezen weg leek (1), gaf het bestuur van de NVOM de opdracht van richtlijnontwikkeling aan het Nederlands Paramedisch Instituut. Het werkplan was vastgelegd in het advies van de Adviesgroep. Voor de drie zorginhoudelijke richtlijnen zijn de oefentherapeutische anamnese, het oefentherapeutisch onderzoek en de oefentherapeutische behandeling van patiënten met de betreffende aandoening in kaart gebracht. Dit gebeurde per richtlijn door het projectteam (twee oefentherapeuten-mensendieck en de projectleider), dat steeds de voorbereidende werkzaamheden uitvoerde, in samenwerking met een projectgroep van oefentherapeuten-mensendieck die specifieke deskundigheid hebben met betrekking tot het onderwerp van de richtlijn. De basis van de richtlijnen is consensus over de inhoud bij de projectgroepen. Ter onderbouwing van de inhoud van de richtlijnen is daar waar mogelijk gebruikgemaakt van wetenschappelijke literatuur. Voor de onderbouwing van de richtlijnen is literatuur verzameld via de geautomatiseerde literatuurbestanden van MEDLINE, CINAHL, de Cochrane Library en het literatuurbestand van het Nederlands Paramedisch Instituut. Daarnaast is literatuur verzameld via deskundigen en via literatuurverwijzingen in artikelen. De concept-richtlijnen zijn becommentarieerd door referenten (artsen en patiëntenorganisaties) en door praktiserende oefentherapeuten-mensendieck (circa 20 per richtlijn). Op basis van het geleverde commentaar en de resultaten van de evaluatie van deze oefentherapeuten-mensendieck zijn de concept-richtlijnen bijgesteld. I.3 UITGANGSPUNTEN De fasen van het methodisch oefentherapeutisch handelen zijn als uitgangspunt gebruikt voor de opbouw van de zorginhoudelijke richtlijnen. Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

6 Op basis van consensus binnen de projectgroepen zijn per zorginhoudelijke richtlijn indelingen gemaakt van patiënten in meerdere categorieën. De patiënten uit deze categorieën vergen een eigen aanpak binnen de oefentherapeutische behandeling. De praktische uitvoering van het oefentherapeutisch onderzoek en de keuze van oefensituaties om de gestelde behandeldoelen te realiseren worden niet in de richtlijnen beschreven. De oefentherapeutische behandeling is namelijk individueel gericht en de oefentherapeut-mensendieck kiest die oefensituaties die aansluiten op de mogelijkheden en omstandigheden van de patiënt. De in de richtlijnen gebruikte terminologie sluit aan bij de terminologie zoals gebruikt in het Beroepsprofiel Oefentherapeut-Mensendieck (2) en in het Rapport Verslaglegging door oefentherapeuten-mensendieck (3). Voor zover relevant is daarnaast gebruik gemaakt van de voor de paramedische beroepsgroepen bruikbare ICIDH, de classificatie waarmee problemen worden ingedeeld naar stoornissen in functie of structuur, naar beperkingen in activiteiten en naar participatieproblemen (4, 5). 2 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

7 II HET METHODISCH OEFENTHERAPEUTISCH HANDELEN In Hoofdstuk II zijn per fase van het methodisch oefentherapeutisch handelen doelen geformuleerd, die vervolgens in algemene zin zijn uitgewerkt. De volgorde van het behalen van deze doelen binnen elke fase van het methodisch oefentherapeutisch handelen staat niet vast en wordt bepaald door de oefentherapeut-mensendieck. Aansluitend op dit algemeen deel van de richtlijnen worden in de specifieke richtlijnen die betrekking hebben op het oefentherapeutisch handelen bij patiënten met een bepaalde aandoening specifieke aspecten beschreven. Tijdens alle fasen van het methodisch oefentherapeutisch handelen legt de oefentherapeut- Mensendieck gegevens vast over de patiënt en de behandeling. Om het gezondheidsprobleem van de patiënt op een uniforme wijze vast te leggen wordt de oefentherapeut-mensendieck geadviseerd gebruik te maken van de ICIDH-termen (zie III.1) en de aspecten van gedragsverandering (zie III.4.2). Algemene achtergrondinformatie, waarnaar regelmatig wordt verwezen, staat beschreven in Hoofdstuk III. II.1 VERWIJZING/AANMELDING Voor de gegevens die de verwijsbrief van de huisarts of specialist aan de oefentherapeut- Mensendieck minimaal dient te bevatten en voor de relevante aanvullende gegevens, wordt verwezen naar de Handreiking Verwijsbrief (zie III.2). Bij het ontbreken van noodzakelijke verwijsgegevens neemt de oefentherapeut-mensendieck contact op met de huisarts en/of de specialist. II.2 OEFENTHERAPEUTISCHE ANAMNESE De doelen van de oefentherapeutische anamnese zijn: - het verhelderen van de contactreden en de verwachtingen van de patiënt; - het verkrijgen van informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt; - het bepalen van de beginsituatie van de patiënt ten aanzien van de gedragsaspecten openstaan, begrijpen en willen en het bevorderen van het gedragsveranderingsproces; - het scheppen van vertrouwen. De bevindingen uit de oefentherapeutische anamnese worden zo veel mogelijk beschreven in de ICIDH-termen beperkingen in activiteiten, stoornissen in functie of structuur, participatieproblemen en in aspecten van gedragsverandering. De oefentherapeut-mensendieck observeert de patiënt bij binnenkomst en tijdens de anamnese voor een algemene indruk, zowel van de fysieke als van de mentale toestand van de patiënt (bijvoorbeeld de mate van gespannenheid, de wijze van ademen, de zithouding). II.2.1 HET VERHELDEREN VAN DE CONTACTREDEN EN VERWACHTINGEN VAN DE PATIËNT In de oefentherapeutische anamnese wordt de patiënt gevraagd naar zijn 1 reden(en) om naar de oefentherapeut-mensendieck te komen (onder andere met welke klachten en/of probleemhandelingen komt de patiënt bij de oefentherapeut-mensendieck en waarom op dat moment?). Tevens brengt de oefentherapeut-mensendieck de verwachtingen van de patiënt in kaart ten aanzien van de oefentherapeutische behandeling en ten aanzien van het mogelijk te behalen resultaat. II.2.2 HET VERKRIJGEN VAN INFORMATIE OVER DE GEZONDHEIDSTOESTAND VAN DE PATIËNT Het inventariseren van de klachten De oefentherapeut-mensendieck probeert 1 Waar in de richtlijn zijn respectievelijk hij staat kan ook haar respectievelijk zij gelezen worden. Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

8 zicht te krijgen op het ontstaan, de aard, het beloop en de ernst van beperkingen in activiteiten, stoornissen in functie of structuur en participatieproblemen. Door het stellen van vragen verwerft de oefentherapeut-mensendieck, indien van toepassing, informatie over: - de aard van de klachten: beperkingen in activiteiten (bijvoorbeeld tillen, lezen, autorijden, televisie kijken, slapen); stoornissen (bijvoorbeeld pijn, stijfheid, verminderde kracht); participatieproblemen (met betrekking tot werk, huishouden, sport, hobby s, relaties); - het begin (wanneer en hoe), het beloop, de ernst, de duur en de uitgebreidheid van de klachten; - recidivering van klachten; - de relatie tussen klachten en activiteiten/ rust; - het vermogen tot ontspannen; - de probleemhandelingen (een probleem handeling is een handeling -een bewegingshandeling of houding- die de patiënt niet meer (naar wens) kan uitvoeren (6)); - de activiteiten die de patiënt onderneemt en de strategieën die de patiënt kiest om de klachten te verminderen (bijvoorbeeld de manier waarop de patiënt zich kan ontspannen, het vermijden van bewegingen, het vermijden/ondernemen van activiteiten, afleiding zoeken, het gebruik van warmte, het gebruik van medicijnen). Het verkrijgen van nadere informatie over belastende factoren gerelateerd aan de klachten De afstemming tussen belasting en belastbaarheid kan verstoord zijn door zowel overbelasting (patiënten die te veel doen) als onderbelasting (patiënten die te weinig doen). Beiden kunnen gerelateerd zijn aan de klachten (zie III.3.1). De oefentherapeut-mensendieck vormt zich een beeld van de balans tussen de belasting en de belastbaarheid van de patiënt door te vragen naar: - de concrete taken/activiteiten (duur, inhoud, statisch/dynamisch, repeterend, werkwijze); - de bij deze taken/activiteiten optredende lichaamshouding/-beweging; - links-/rechtshandigheid bij het uitvoeren van de taken/activiteiten; - de bij de taken/activiteiten behorende omgevingsaspecten (bijvoorbeeld inrichting van de plek waar de probleemhandeling wordt uitgevoerd, klimatologische factoren zoals temperatuur/lawaai, werkdruk, pauzes, een partner die de patiënt helpt met de huishoudelijke werkzaamheden, het verzorgen van een zieke partner); - de bij de taken/activiteiten behorende belevingsaspecten (bijvoorbeeld ervaren werkdruk, verantwoordelijkheidsgevoel, perfectionisme, ervaren ziekteverlies). Door middel van het vragen naar concrete activiteiten (werk, sport, hobby s, huishoudelijke activiteiten) en aspecten zoals sociale druk, (werk)omstandigheden, thuissituatie, regelmogelijkheden en de manier waarop de patiënt met de stoornissen en de beperkingen omgaat worden belastende en ontlastende factoren in taken, omgeving, beleving en houding/beweging duidelijk. Het is belangrijk om bij het vragen naar de belastende factoren aandacht te hebben voor aspecten die wijzen op een inadequate omgang met de klachten, met name bij patiënten met langdurig bestaande klachten. Inadequaat pijngedrag kan een grote rol spelen bij het instandhouden van klachten (zie III.3.4). De verklaringen die de patiënt geeft voor het ontstaan en voortbestaan van de klachten en de factoren die daarbij een rol spelen geven de oefentherapeut-mensendieck informatie over het inzicht van de patiënt in zijn problematiek (bijvoorbeeld de patiënt noemt als oorzaak van de pijnklachten het bewegen en belasten op het werk of de patiënt denkt dat de klachten worden veroorzaakt door een ernstig letsel of een tumor) (zie III.3.4). Het verkrijgen van overige informatie over de gezondheidstoestand van de patiënt Voor zover relevant voor de behandeling wordt naar de volgende items gevraagd: - medicijngebruik in verband met de klachten (gebruik van, omgang met en effect van pijnstillers/spierontspanners/ kalmeringsmiddelen/slaapmiddelen); - nevenpathologie en andere stoornissen; - medicijngebruik in verband met neven pathologie; - medische voorgeschiedenis; 4 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

9 - eerdere en/of overige behandelingen en het effect hiervan volgens de patiënt; - gebruik hulpmiddelen/voorzieningen. II.2.3 VRAGENLIJSTEN ALS HULPMIDDEL BIJ HET IN KAART BRENGEN VAN HET GEZONDHEIDSPROBLEEM Ter ondersteuning van het in kaart brengen van het gezondheidsprobleem en van de evaluatie van het behandelresultaat kan gebruik gemaakt worden van vragenlijsten (zie Deel Vragenlijsten ). II.2.4 HET SCHEPPEN VAN VERTROUWEN Vertrouwen van de patiënt in de oefentherapeut-mensendieck is van belang voor het in gang zetten en bevorderen van het gedragsveranderingsproces. Naast het tonen van begrip voor de patiënt en zijn problematiek en het zorgen voor optimale omstandigheden in de behandelruimte, kan de oefentherapeut-mensendieck het vertrouwen van de patiënt bevorderen door uitleg te geven over de bevindingen uit de anamnese en het onderzoek en over de mogelijke relaties met het ontstaan en instandhouden van de klachten. II.2.5 HULPVRAAG Aan het einde van de oefentherapeutische anamnese formuleert de oefentherapeut- Mensendieck samen met de patiënt de uiteindelijke hulpvraag, op basis van de door de patiënt gewenste gezondheidstoestand. De hulpvraag vormt het uitgangspunt voor het vervolg van het diagnostisch proces en het behandelproces. Het is belangrijk dat de oefentherapeut- Mensendieck zich realiseert dat de patiënt de hulpvraag vaak richt op symptoombestrijding (veelal pijnbestrijding) en minder richt op verbetering of verandering van een verminderd bewegend functioneren of op herstel van de balans tussen belasting en belastbaarheid. De oefentherapeut- Mensendieck geeft aan en legt uit welke hulpvraag oefentherapeutisch gezien naar verwachting reëel en haalbaar is. Dit is afhankelijk van onder andere de tijdens de anamnese verkregen globale indruk van de belastbaarheid van de patiënt en van de behandelmogelijkheden van de methode-mensendieck en van de desbetreffende oefentherapeut-mensendieck. De hulpvraag wordt zo veel mogelijk beschreven in de ICIDH-termen activiteiten, functies en participatie en in aspecten van gedragsverandering. II.3 OEFENTHERAPEUTISCH ONDERZOEK Tijdens het oefentherapeutisch onderzoek wordt de door de anamnese verkregen informatie getoetst en aangevuld. De oefentherapeut-mensendieck onderzoekt het lichaam als geheel, en niet alleen de regio waar de klachten zich bevinden. In eerste instantie observeert de oefentherapeut-mensendieck, uitgaande van de probleemhandeling(en), het houdings- en bewegingsgedrag van het lichaam als geheel. Tevens vormt hij zich een beeld van de consequenties van het houdings- en bewegingsgedrag op lokaal niveau. Op basis van de gesignaleerde problemen vindt nader onderzoek plaats naar stoornissen in functie of structuur en naar houdings- en bewegingsmogelijkheden. De oefentherapeut-mensendieck houdt tijdens het onderzoek rekening met de pijnklachten en is alert op de wijze waarop de patiënt omgaat met de klachten (zie III.3.4). Hij vormt zich tijdens het onderzoek een beeld van het houdingsbesef en spiergevoel van de patiënt. De conclusies uit het oefentherapeutisch onderzoek worden zo veel mogelijk beschreven in de ICIDH-termen beperkingen in activiteiten, stoornissen in functie of structuur en in aspecten van gedragsverandering. De doelen van het oefentherapeutisch onderzoek zijn: - het in kaart brengen van de gezondheidstoestand met betrekking tot de hulpvraag en de klacht; - het bevorderen van het gedragsveranderingsproces; - het scheppen van vertrouwen. II.3.1 HET IN KAART BRENGEN VAN DE GEZONDHEIDSTOESTAND MET BETREKKING TOT DE KLACHT De oefentherapeut-mensendieck verzamelt gegevens over de gezondheidstoestand met behulp van observatie, inspectie, bewegingsonderzoek en/of palpatie. Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

10 Het observeren van houdings- en bewegingsgedrag tijdens het uitvoeren van (soms gesimuleerde) dagelijkse handelingen en het in kaart brengen van de adembeweging Om zicht te krijgen op de factoren die mogelijk in relatie staan tot de klachten onderzoekt de oefentherapeut-mensendieck in de eerste plaats het houdings- en bewegingsgedrag van de patiënt tijdens: - het uitvoeren van probleemhandelingen (bijvoorbeeld het dragen van een last); - het handhaven van probleemhoudingen (bijvoorbeeld de werkhouding, de slaaphouding); - het uitvoeren van bewegingen en het handhaven van houdingen waarvan de oefentherapeut-mensendieck een relatie met de hulpvraag vermoedt. De oefentherapeut-mensendieck krijgt bij observatie van deze bewegingen en houdingen een indruk van de lokale en algehele fysieke (over)belasting ten gevolge van: - een afwijkende coördinatie van bewegen (zie III.3.2); - algehele gespannenheid (hetgeen zich kan uiten in een gespannen houding, een strak gezicht, onrust, gejaagd bewegen) (zie III.3.3); - ongunstige gewrichtsstanden in samenhang met een ongunstige opbouw van de (deel)zwaartepunten en lokale hypertonie (zie III.3.2); - inadequate adembewegingen; - indien van toepassing, het gebruik van hulpmiddelen. Indien de patiënt de klachten sterk relateert aan het werk, huishoudelijke activiteiten, sport of hobby s kan het zinvol zijn dat de oefentherapeut-mensendieck zich een uitgebreid beeld vormt van de werkplek, de thuissituatie of de manier waarop de sport of hobby uitgevoerd worden, als aanvulling op het onderzoek. Het onderzoeken van de fysieke stoornissen en de houdings- en bewegingsmogelijkheden van de patiënt Aan de hand van de bevindingen uit het onderzoek naar het houdings- en bewegingsgedrag vindt nader onderzoek plaats naar de stoornissen in functie of structuur en de houdings- en bewegingsmogelijkheden van de patiënt. Tijdens geïnstrueerde bewegingen en houdingen onderzoekt hij, indien relevant, onder andere: - de coördinatie binnen en tussen lichaamsregio s (bijvoorbeeld het humeroscapulair ritme); - de opbouw van de deelzwaartepunten en de gewrichtsstanden (bijvoorbeeld het deelzwaartepunt van de romp bij het heffen van de armen) (zie III.3.2); - de beweeglijkheid van gewrichten; - de spierlengte; - de spierkracht; - de spiertonus (zie III.3.3); - aanwezigheid van hyper- of atrofie; - het vermogen om te kunnen ontspannen. Door middel van palpatie kan de oefentherapeut-mensendieck meer informatie verkrijgen over de gevoeligheid van de aangedane structuren en de spiertonus. Het onderzoek naar de fysieke mogelijkheden van de patiënt kan leiden tot inzicht in de behandelbare componenten. Bijvoorbeeld indien bij een verstoord humeroscapulair ritme een beïnvloedbare verminderde beweeglijkheid van een gewricht wordt gevonden kan dit een behandelbare component vormen. Daarnaast geeft dit onderzoek informatie over de mogelijkheid tot herstel en aanpassing en geeft het richting aan de behandeling. Als bijvoorbeeld een verminderde beweeglijkheid van de art. humeri structureel is en derhalve niet beïnvloedbaar is, is het doel humeroscapulair ritme normaliseren niet haalbaar. De behandeling zal dan gericht zijn op een gunstige compensatie van dit probleem in plaats van op herstel van functie. Het nagaan van bijkomende factoren die het gezondheidsprobleem mede bepalen of beïnvloeden Evenals in de anamnese vormt de oefentherapeut-mensendieck zich tijdens het onderzoek een beeld van de hierna genoemde items. De gemoedstoestand van de patiënt en de lichamelijke reacties die daarmee samen kunnen hangen (gespannenheid, onrust, zenuwachtigheid, vegetatieve reacties, teruggetrokkenheid, neerslachtigheid). Het pijngedrag (zie III.3.4). De oefentherapeut-mensendieck let op: - het verbale pijngedrag (de mate waar in de patiënt klaagt over de pijn, de manier waarop hij de pijn beschrijft); 6 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

11 II het non-verbale pijngedrag (gezichtsuitdrukkingen, houterig/stram bewegen, ongewoon veel van houding wisselen, wrijven op (pijnlijke) lichaamsplekken, ongewone houdingen aannemen, op ongewone manier bewegen, veranderde adembeweging); - het non-verbale vocale klagen (zuchten, kreunen, kermen, grommen). HET BEVORDEREN VAN HET GEDRAGSVERANDERINGSPROCES Om houdingen en bewegingen bewust te kunnen veranderen is het van belang dat de patiënt begrijpt wat de mogelijke relatie is tussen de bevindingen uit het oefentherapeutisch onderzoek en het ontstaan/instandhouden van zijn klachten en dat de patiënt gemotiveerd is voor een oefentherapeutische behandeling (zie III.4.2). Het is belangrijk dat de patiënt zicht krijgt op de factoren uit zijn taken, omgeving, beleving en houding/beweging die voor hem een over- en/of onderbelasting vormen. Tevens dient de patiënt inzicht te krijgen in zijn eigen belastbaarheid. Uitleg over de relatie tussen belasting en belastbaarheid is hierbij noodzakelijk (zie III.3.1 en III.4.3). Gebruik van voorlichtingsmateriaal zoals spierplaten of een model van de wervelkolom ter ondersteuning van de uitleg kan zinvol zijn. Terughoudendheid in gebruik van dergelijk voorlichtingsmateriaal is op zijn plaats als het gaat om patiënten bij wie inadequaat pijngedrag een rol speelt, aangezien dit materiaal het somatiserend denken van deze patiënten kan versterken. II.4 OEFENTHERAPEUTISCHE ANALYSE De oefentherapeutische analyse betreft: - het formuleren van de oefentherapeutische diagnose; - het bepalen van de behandelbare componenten; - het bepalen of oefentherapie-mensendieck geïndiceerd is; - het beoordelen of de patiënt behandeld kan worden volgens een specifieke richtlijn en welke patiëntencategorie uit de betreffende richtlijn het meest aansluit bij de problematiek van de patiënt. De oefentherapeutische diagnose en de behandelbare componenten worden zo veel mogelijk beschreven in de ICIDH termen beperkingen in activiteiten, stoornissen in functie of structuur, participatieproblemen en in aspecten van gedragsverandering. II.4.1 HET FORMULEREN VAN DE OEFENTHERAPEUTISCHE DIAGNOSE De oefentherapeutische diagnose is een beroepsspecifiek oordeel van de oefentherapeut-mensendieck over het gezondheidsprofiel van de patiënt. De oefentherapeut-mensendieck analyseert de gegevens uit de verwijsdiagnose, de oefentherapeutische anamnese en het oefentherapeutisch onderzoek en maakt een inschatting van mogelijke verbanden tussen het houdings- en bewegingsgedrag en de klachten van de patiënt. De oefentherapeutische diagnose wordt geformuleerd aan de hand van antwoorden op de volgende vragen: - wat zijn de belangrijkste gezondheidsproblemen (beperkingen, stoornissen en participatieproblemen) van de patiënt in relatie tot de hulpvraag? - welke belastende factoren (in taken, omgeving, beleving en beweging/houding) hebben bij de patiënt invloed op het ontstaan/instandhouden/recidiveren van de klachten? - wat zijn de belemmerende factoren die de klachten en de herstel- en aanpassingsprocessen ongunstig beïnvloeden (bijvoorbeeld verminderde motivatie, verminderd lichaamsgevoel, inadequate cognitieve vaardigheden, inadequaat pijngedrag, slechte conditie, verminderde fysieke belastbaarheid ten gevolge van fracturen/littekenweefsel, andere aandoeningen, WAO-dreiging, problematische woon- of werkomgeving, depressie)? - wat zijn de factoren die bevorderend kunnen werken voor herstel- en aanpassingsprocessen (bijvoorbeeld algehele goede conditie, goed ontwikkeld lichaamsgevoel, goede cognitieve vaardigheden, ondersteunende omgeving)? - hoe schat de oefentherapeut-mensendieck, op grond van de bevindingen, het beloop van de klachten en de daarmee gepaard gaande beperkingen, stoornissen en participatieproblemen van de patiënt in? Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

12 - hoe is het inzicht van de patiënt in zijn houdings- en bewegingsgedrag en in zijn houdings- en bewegingsmogelijkheden? - heeft de patiënt de wil en de mogelijkheden tot zelfwerkzaamheid? II.4.2 HET BEPALEN VAN DE BEHANDEL- BARE COMPONENTEN De oefentherapeutische diagnose dient als basis voor het, in overleg met de patiënt, formuleren van de behandelbare componenten. De volgende vragen zijn hierbij van belang: - welke aspecten van het gezondheidsprobleem van de patiënt (beperkingen, stoornissen, participatieproblemen en/of aspecten van gedragsverandering) zijn beïnvloedbaar door oefentherapie-mensendieck? - welke van deze aspecten zijn voor de patiënt het meest wenselijk en noodzakelijk om te veranderen? II.4.3 HET BEPALEN OF OEFENTHERAPIE- MENSENDIECK GEÏNDICEERD IS Op basis van de oefentherapeutische diagnose en de behandelbare componenten bepaalt de oefentherapeut-mensendieck of er een indicatie is voor oefentherapie-mensendieck. Daarnaast beoordeelt de oefentherapeut of zijn deskundigheid en outillage geëigend zijn om te voldoen aan de zorgvraag van de patiënt. Ook in de loop van de behandelreeks kan de oefentherapeut-mensendieck op basis van nieuwe bevindingen beslissen dat voortzetting van de oefentherapeutische behandeling niet zinvol is (zie II.7). II.4.4 HET BEOORDELEN OF DE PATIËNT BEHANDELD KAN WORDEN VOLGENS EEN SPECIFIEKE RICHTLIJN EN WELKE PATIËNTENCATEGORIE UIT DE BE- TREFFENDE RICHTLIJN HET MEEST AANSLUIT BIJ DE PROBLEMATIEK VAN DE PATIËNT Aan de hand van de afbakening van de onderwerpen van de reeds ontwikkelde zorginhoudelijke richtlijnen gericht op een bepaalde aandoening wordt bepaald of de patiënt volgens één van deze richtlijnen behandeld kan worden. Indien dit het geval is vergelijkt de oefentherapeut-mensendieck het gezondheidsprofiel van de patiënt met de beschrijving van de patiëntencategorieën uit de betreffende richtlijn. De categorie waarbij het profiel van de patiënt op het moment van analyse het meest aansluit vormt het uitgangspunt voor het oefentherapeutische behandelplan. Indien er onduidelijkheid bestaat over de ernst van de klachten, de aard van de aandoening en de daaraan gerelateerde gezondheidsproblemen bespreekt de oefentherapeut-mensendieck dit met de verwijzer. De patiënt wordt terugverwezen naar de verwijzer indien: - aanvullende diagnostiek en/of aanpassing van het te voeren beleid noodzakelijk is; - de oefentherapeut-mensendieck tot de conclusie komt dat oefentherapie-mensendieck niet is geïndiceerd; - de oefentherapeut-mensendieck zich onvoldoende bekwaam voelt voor het uitvoeren van de gewenste behandeling. De oefentherapeut-mensendieck bespreekt de oefentherapeutische diagnose en de conclusie om wel of niet te behandelen met de patiënt. II.5 OEFENTHERAPEUTISCH BEHANDELPLAN Het oefentherapeutisch behandelplan bestaat uit: - het algemeen behandeldoel; - de behandelstrategie (de belangrijkste aandachtsgebieden en subdoelen); - de hulpmiddelen; - de behandelfrequentie en het te verwachten aantal behandelsessies (range); - eventuele multidisciplinaire afspraken. Onbehandelbare aspecten (bijvoorbeeld WAOdreiging, psychosociale druk op het werk of niet met behulp van oefentherapie-mensendieck te beïnvloeden omgevingsfactoren) en/of randvoorwaarden (bijvoorbeeld een gelimiteerd aantal behandelsessies, een eigen financiële bijdrage van de patiënt) zijn van invloed op het stellen van behandeldoelen en het stellen van prioriteiten binnen de behandelstrategie en kunnen het behandelproces en het behandelresultaat beïnvloeden. Deze onbehandelbare componenten en randvoorwaarden kunnen een reden vormen om af te wijken van het behandelplan 8 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

13 zoals beschreven in een richtlijn over een bepaalde aandoening. Voor de algemene werkwijze van oefentherapie-mensendieck en voor de belangrijkste aangrijpingspunten van de oefentherapeutische behandeling wordt verwezen naar III.4 in Hoofdstuk III. II.5.1 HET ALGEMEEN BEHANDELDOEL In de richtlijnen gericht op een bepaalde aandoening is per patiëntencategorie het algemene behandeldoel genoemd. Dit algemene behandeldoel dient in de praktijk toegespitst te worden op de individuele patiënt en zijn hulpvraag. Om evaluatie mogelijk te maken dient de oefentherapeut- Mensendieck het behandeldoel zo concreet mogelijk te formuleren (meetbaar, gedetailleerd en gekoppeld aan een bepaalde tijdsperiode), zodat het mogelijk is te beoordelen of zij bereikt is (bijvoorbeeld na negen behandelingen kan de patiënt in huis de trap oplopen zonder klachten) (zie II.7). II.5.2 DE BEHANDELSTRATEGIE De behandelstrategie is een werkplan waarmee het algemeen behandeldoel kan worden behaald. De behandelbare componenten zijn hierin uitgewerkt naar subdoelen. In de richtlijnen gericht op een bepaalde aandoening zijn per patiëntencategorie aandachtsgebieden beschreven en zijn de belangrijkste subdoelen genoemd. In de praktijk zullen niet alle subdoelen bij iedere patiënt uit de betreffende categorie van toepassing zijn. De subdoelen worden per patiënt toegespitst op zijn situatie, problematiek, mogelijkheden en wensen. De oefentherapeut-mensendieck bepaalt per patiënt de volgorde van aanpak van de relevante subdoelen. Om evaluatie mogelijk te maken dient de oefentherapeut- Mensendieck de subdoelen zodanig te formuleren dat het mogelijk is te beoordelen of zij bereikt zijn (zie II.7). De subdoelen worden, voor zover mogelijk, beschreven in de ICIDH-termen activiteiten, functies en participatie en in aspecten van gedragsverandering. Voordat het definitieve oefentherapeutische behandelplan wordt opgesteld bespreekt de oefentherapeut-mensendieck met de patiënt het te voeren beleid, de inhoud van de therapie, de prognose van het behandelproces en het tijdstip van evaluatie van het behandelresultaat/het behandelproces en verifieert of de patiënt met het beleid akkoord gaat. Tevens worden de beiderzijdse verwachtingen en de mogelijkheden van de patiënt ten aanzien van bijvoorbeeld het zelfstandig oefenen, het toepassen van de oefenstof en het opvolgen van adviezen in de eigen (werk)situatie besproken. II.5.3 DE BEHANDELFREQUENTIE EN HET TE VERWACHTEN AANTAL BEHANDELSESSIES De oefentherapeut-mensendieck schat de behandelfrequentie en het te verwachten aantal behandelsessies in en bespreekt dit met de patiënt. II.5.4 EVENTUELE MULTIDISCIPLINAIRE AFSPRAKEN Binnen de behandeling kan multidisciplinair samenwerken met bijvoorbeeld een fysiotherapeut, een ergotherapeut, de thuiszorg, een maatschappelijk werker of een psycholoog gewenst zijn. Op welk moment een andere discipline wordt ingeschakeld en volgens welke procedure hangt af van de regelgeving die van toepassing is op de werkplek van de oefentherapeut-mensendieck. II.6 OEFENTHERAPEUTISCHE BEHANDELING De oefentherapeutische behandeling is gericht op het behalen van het gestelde behandeldoel en de daarbij passende subdoelen. De behandeling is individueel gericht en aangepast aan de mogelijkheden en de omstandigheden van de patiënt. De mogelijkheden van de patiënt zijn onder andere afhankelijk van het algehele fysieke en mentale herstelproces en het leerproces dat zich in de patiënt voltrekt. De sessiedoelen, de opbouw van de behandelsessies, de oefensituaties en de instructies zijn derhalve per patiënt verschillend. II.7 EVALUATIE Evaluatie van de oefentherapeutische behandeling is van belang om veranderingen in het Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

14 gezondheidsprobleem van de patiënt vast te kunnen stellen, om te achterhalen wat de oorzaken zijn van het uitblijven van vooraf te verwachten veranderingen, om eventueel een nieuw algemeen behandeldoel en nieuwe subdoelen vast te stellen en om afspraken te maken ten aanzien van het afbouwen van de oefentherapeutische behandeling. De oefentherapeut-mensendieck evalueert tussentijds en aan het eind van de behandelepisode met de patiënt: - het behandelproces; - het behandelresultaat. II.7.1 EVALUATIE VAN HET BEHANDEL- PROCES De evaluatie van het behandelproces vindt regelmatig plaats en betreft aspecten die van invloed zijn op het behalen van het behandelresultaat. Deze aspecten zijn: organisatie, bejegening, samenwerking, motivatie, begrip, tevredenheid en therapietrouw (waaronder het komen naar de behandelingen, het oefenen thuis, het toepassen van geleerde vaardigheden, het opvolgen van adviezen). Ter evaluatie worden de ervaringen van de patiënt en de oefentherapeut- Mensendieck gerelateerd aan de van tevoren gestelde doelen. II.7.2 EVALUATIE VAN HET BEHANDEL- RESULTAAT De evaluatie van het behandelresultaat vindt plaats op voor de patiënt relevante momenten, zoals bij afsluiting van de oefentherapeutische behandeling en tussentijds (onder andere voorafgaand aan het bezoek aan een arts, bij werkhervatting, wanneer de motivatie van de patiënt is afgenomen, wanneer de behandeling niet volgens verwachting verloopt). De evaluatie van het behandelresultaat betreft de mate waarin het behandeldoel en de van tevoren gestelde subdoelen behaald zijn met betrekking tot gedrag, functies, activiteiten en participatie. Met name de integratie van het geleerde in de dagelijkse activiteiten vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt. Voor de evaluatie van het behandelresultaat onderzoekt de oefentherapeut-mensendieck het houdings- en bewegingsgedrag en de houdings- en bewegingsmogelijkheden van de patiënt opnieuw en vergelijkt deze gegevens met de bevindingen uit het oefentherapeutisch onderzoek. Naast de evaluatie van de op de langere termijn gestelde (sub)doelen, worden de kortetermijn-doelen zoals sessiedoelen en oefendoelen doorlopend geëvalueerd. Voor een goede evaluatie is het van belang dat de behandeldoelen zodanig zijn geformuleerd dat het tijdens de evaluatie mogelijk is te beoordelen of zij bereikt zijn (zie II.5). Ook kan de oefentherapeut-mensendieck voor de evaluatie van het behandelresultaat gebruik maken van vragenlijsten (zie Deel Vragenlijsten ). Indien de oefentherapeutische behandeling niet het te verwachten resultaat oplevert, wordt teruggekeerd naar het diagnostisch proces, wordt de behandelstrategie bijgesteld (eventueel op basis van een andere patiëntencategorie die op dat moment beter aansluit bij de problematiek van de patiënt) of wordt (in overleg met de patiënt) contact opgenomen met de verwijzer, een collega of een andere discipline. II.8 AFSLUITING BEHANDELEPISODE De oefentherapeut-mensendieck sluit de behandelepisode in samenspraak met de patiënt af. In de status van de patiënt worden gegevens vastgelegd omtrent: - de reden van afsluiting van de oefentherapeutische behandeling; - afspraken met de patiënt onder andere ten aanzien van een eventuele controlebehandeling of vervolgbehandeling (door de oefentherapeut-mensendieck of door andere zorgverleners); - de persoon of personen aan wie (met toestemming van de patiënt) een verslag verstrekt is. Na afsluiting van de behandelepisode volgt een schriftelijk verslag aan de verwijzer. Hiervoor is geen toestemming van de patiënt nodig. Het verdient aanbeveling de patiënt op de hoogte te brengen van het versturen van het verslag en de inhoud daarvan. Voor de gegevens die het eindverslag aan de verwijzer minimaal moet bevatten en voor de termijn waarbinnen het verslag verstuurd dient te worden, wordt verwezen naar de Handreiking Verslaggeving (zie III.2) en de Aanbevelingen met betrekking tot informatieverstrekking aan de huisarts door oefentherapeuten-mensendieck (7). 10 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

15 III ALGEMENE ACHTERGRONDINFORMATIE Hoofdstuk III dient als achtergrondinformatie bij het methodisch oefentherapeutisch handelen. Zowel in het algemeen deel als in de specifieke richtlijnen gericht op een bepaalde aandoening wordt regelmatig naar dit hoofdstuk verwezen. III.1 BEPERKINGEN, STOORNISSEN EN PARTICIPATIEPROBLEMEN Door het gebruik van dezelfde termen met dezelfde betekenis (=eenheid van taal) wordt het onder andere mogelijk gegevens van verschillende oefentherapeuten-mensendieck bij elkaar te voegen en/of te vergelijken. Dit is een voorwaarde om vastgelegde gegevens te kunnen gebruiken voor beleid of voor wetenschappelijk onderzoek. Verder kan door eenheid van taal binnen de (para)medische beroepsgroepen de inhoud en het effect van oefentherapie-mensendieck beter duidelijk gemaakt worden aan andere zorgverleners, patiënten, zorgverzekeraars en de overheid (transparantie). Classificaties zijn een belangrijk hulpmiddel bij het realiseren van eenheid van taal (3). In de richtlijnen is getracht een eenduidige terminologie te hanteren. Een oefentherapeut-mensendieck richt de behandeling meer op de verschijnselen die met de ziekten/aandoeningen gepaard kunnen gaan dan op de ziekte/aandoening zelf. Om de conclusie van de oefentherapeutische anamnese en het oefentherapeutisch onderzoek met betrekking tot het gezondheidsprobleem van de patiënt op een uniforme wijze te kunnen vastleggen wordt gebruik gemaakt van de terminologie uit de ICIDH-2 (International Classification of Functioning and Disability). De ICIDH-2 is een classificatie waarmee de met een ziekte/ aandoening gepaard gaande problemen zijn ingedeeld naar beperkingen in activiteiten, stoornissen in functie of structuur en participatieproblemen (4, 5). De definities van beperkingen, stoornissen en participatieproblemen zijn weergegeven in Tabel 1. Gegevens uit de oefentherapeutische anamnese en het oefentherapeutisch onderzoek, de oefentherapeutische diagnose en de behandelbare componenten worden beschreven in termen van beperkingen in activiteiten, van stoornissen in functie of struc tuur en van participatieproblemen. Bijvoorbeeld: de patiënt kan de was niet meer ophangen (beperking) ten gevolge van pijn in het nek-schoudergebied en een verminderde beweeglijkheid van het schoudergewricht (stoornissen). Hierdoor heeft de patiënt problemen met de verzorging van het gezin (participatieprobleem). Er is bewust gekozen voor deze volgorde: eerst beperkingen, dan stoornissen en vervolgens participatieproblemen. De oefentherapeut- Mensendieck kijkt namelijk in principe eerst naar de beperkingen van de patiënt, daarna naar de stoornissen die daarmee samen kunnen hangen en vervolgens naar de participatieproblemen die de beperkingen en stoornissen teweeg kunnen brengen. De behandelstrategie wordt beschreven in subdoelen met betrekking tot activiteiten, functies/structuur en participatie. III.2 HANDREIKINGEN VOOR DE COMMUNICATIE TUSSEN HUISARTS EN OEFENTHERAPEUT- MENSENDIECK De vijf handreikingen voor het bevorderen van de communicatie tussen huisarts en oefentherapeut-mensendieck, oefentherapeut Cesar en fysiotherapeut betreffen de meest elementaire onderdelen van de werkrelatie tussen deze beroepsbeoefenaren, namelijk indicatiestelling, verwijsbrief, consultatie, tussentijds contact en verslaggeving (8). Met betrekking tot de richtlijnen zijn de Handreikingen Verwijsbrief en Verslaggeving met name van belang. In deze handreikingen staat beschreven welke gegevens de verwijsbrief van de huisarts, respectievelijk het eindverslag aan de huisarts, minimaal dienen te bevatten en welke aanvullende gegevens mogelijk relevant zijn. De handreikingen bieden tevens handvatten om afspraken te maken met de huisarts over deze twee onderwerpen. Deze handreikin- Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

16 Tabel 1 Definitie van beperkingen in activiteiten, van stoornissen in functie/structuur en van participatieproblemen en de bijbehorende termen die gebruikt worden in het oefentherapeutisch behandelplan (4) Term Definitie Bijbehorende term in behandelplan Beperking in Moeilijkheid die een individu heeft met het uitvoeren Activiteit activiteit van een activiteit. Activiteit is een afzonderlijk te benoemen onderdeel van het menselijk handelen. Activiteiten kunnen beperkt zijn in aard, duur en kwaliteit. Stoornis in Verlies of afwijking in een structuur (anatomische Functie/structuur functie of eigenschap) of in een fysiologische of mentale functie structuur van onderdelen van het menselijk organisme. Tot de onderdelen van het menselijk organisme worden gerekend lichaamsdelen, orgaanstelsels, organen en onderdelen van organen. Participatie- Probleem dat een individu heeft met het deelnemen Participatie probleem aan het maatschappelijk leven (met betrekking tot huishouden, beroep, werkzaamheden, school, opleiding, sport, hobby, recreatie, zelfstandigheid in het algemeen). Participatie is te kenschetsen als de uitkomst of het resultaat van een complexe wisselwerking tussen, aan de ene kant, de persoonlijke gezondheidscondities (in het bijzonder de stoornissen of beperkingen) en persoonlijke factoren, en aan de andere kant, aspecten van de omgeving. Participatie kan belemmerd zijn in aard, duur en kwaliteit. gen kunnen mogelijk ook gebruikt worden voor afspraken met specialisten. III.3 HYPOTHESEN OVER HET ONTSTAAN EN VOORTBESTAAN VAN LANGDURIGE ASPECIFIEKE KLACHTEN Onderstaand zijn een aantal van de in de literatuur beschreven mechanismen en modellen uitgewerkt die bij het ontstaan en voortbestaan van langdurige aspecifieke klachten relevant lijken te zijn. III.3.1 HET MEERDIMENSIONELE MODEL BELASTING-BELASTBAARHEID Oefentherapeuten-Mensendieck kijken vanuit het model belasting-belastbaarheid naar gezondheid en ziekte. Dit model is een biopsychosociaal gezondheidsmodel. Het al dan niet afgestemd zijn van belasting en belastbaarheid (op biologisch, mentaal en sociaal niveau) geeft inzicht in de gezondheidstoestand van de patiënt. Belasting en belastbaarheid worden niet alleen op lokaal niveau (weefsels/organen) bekeken, maar ook op algemeen niveau (individu) (9). Als zodanig is het model een hulpmiddel bij het formuleren van de hulpvraag en bij het vaststellen van het behandeldoel en de behandelstrategie. De basis van het model is de balans tussen iemands belasting en belastbaarheid (9). 1 Lokale en algemene belasting (draaglast) - Onder lokale belasting wordt verstaan de mechanische, thermische of chemische belasting van weefsels op de plaats van de aandoening of in de regiowaartoe de plaats van de aan doening functioneel moet worden 12 Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni 2001

17 gerekend (bijvoorbeeld ongeval, plotseling ingrijpende veranderingen in het houdings- en bewegingsgedrag, langdurig volgehouden eenzijdige houdingen en bewegingen). - Onder algemene belasting wordt verstaan de algemene fysieke en/of mentale belasting (bijvoorbeeld aard en duur van werkzaamheden of sportactiviteiten, belasting of druk die de persoon hierbij zelf ervaart). 2 Lokale en algemene belastbaarheid (draagkracht) - Onder lokale belastbaarheid wordt verstaan het vermogen van weefsels en organen om mechanische, thermische en chemische belasting te kunnen dragen (lokale belastbaarheid wordt onder andere bepaald door eerdere ongevallen of chirurgische ingrepen in het betrokken gebied). - Onder algemene belastbaarheid wordt verstaan het vermogen van het individu om algemene fysieke en/of mentale belasting te kunnen dragen (algemene belastbaarheid wordt onder andere bepaald door conditie, verwerkingsvermogen, probleemhanterend/-oplossend vermogen, emotionele beleving). Om goed te kunnen functioneren is het van belang dat belasting en belastbaarheid met elkaar in evenwicht zijn. Patiënten met klachten over het bewegend functioneren kenmerken zich door een verminderde belastbaarheid van de weefsels en organen die in dienst staan van het bewegend functioneren. De verminderde belastbaarheid kan het gevolg zijn van een te grote momentane lokale belasting (trauma/acute overbelasting, met als gevolg schade aan weefsels en organen) of een onvoldoende afstemming van de lokale en algemene belastbaarheid op de lokale en algemene belasting. De belastbaarheid is immers het resultaat van het biologisch streven om vorm en functie optimaal af te stemmen op de belasting. Het adaptatieproces dat hieraan ten grondslag ligt wordt gelimiteerd door erfelijkheid, leeftijd en geslacht en kent voor ieder weefsel en orgaan specifieke biologische wetmatigheden. Ook de emotionele en affectieve inkleuring van de werkelijkheid van ieder individu is van invloed op het adaptief vermogen (9). III.3.2 DISBALANS IN SPIEREN Indien rond een gewricht of in een keten van gewrichten geen normale verhouding is tussen het activiteitenniveau van verschillende dwarsgestreepte spieren tijdens het handhaven van bepaalde houdingen of het uitvoeren van bewegingen is er sprake van een disbalans. Dit kan gevolgen hebben voor de tonus, de lengte en de kracht van de spieren. Disbalans in spieren kan ontstaan ten gevolge van onder andere aangeboren of verworven (houdings)afwijkingen of kan ontstaan door fysieke overbelasting, eenzijdige belasting, onderbelasting, inactiviteit of verminderde effectiviteit van herstelmechanismen door bijvoorbeeld stress (10). De disbalans in spieren blijft veelal niet beperkt tot bepaalde delen van het lichaam, maar ontwikkelt zich in het gehele lichaam (11). De oefentherapeut-mensendieck observeert dan ook de patiënt in zijn totaliteit tijdens het handhaven van de houding en het uitvoeren van bewegingen. De disbalans in spieren uit zich in bepaalde typische patronen. Sommige dwarsgestreepte spieren raken hypotoon en verzwakt en anderen juist hypertoon en verkort. Bij bijvoorbeeld het Oberkreuz-syndroom raken vooral de m. trapezius descendens, de m. levator scapulae, de m. pectoralis major, de m. sternocleidomastoideus, de korte diepe extensoren van de nek en de flexoren van bovenste extremiteiten hypertoon en verkort. Door activering van deze spieren worden hun antagonisten (met name de diepe flexoren van de nek, de onderste stabilisatoren van de scapulae en de extensoren van de bovenste extremiteiten) geïnhibeerd (geremd) en juist verzwakt (10, 11). Dit Oberkreuz-syndroom veroorzaakt typische veranderingen in houding: kyfotische thoracale wervelkolom, elevatie en protractie van de schoudergordel, laterorotatie/ abductie van de scapulae (scapula alatae) en antepositie van het hoofd. De houdingsverandering die gepaard gaat met dit syndroom versterkt de disbalans, zodat een vicieuze cirkel ontstaat. Door de verminderde stabiliteit van de scapulae raken ook bewegingspatronen zoals het humeroscapulair ritme verstoord (11). Het gevolg van de veranderde houding is onder andere een verhoogde belasting van de (structuren rondom) de cervicale inter- Algemeen deel richtlijnen - NVOM/NPi - juni

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET ASPECIFIEKE NEK- SCHOUDERKLACHTEN

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET ASPECIFIEKE NEK- SCHOUDERKLACHTEN RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET ASPECIFIEKE NEK- SCHOUDERKLACHTEN Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck Uitvoering: Nederlands Paramedisch Instituut

Nadere informatie

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET OSTEOPOROSE Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck Uitvoering: Nederlands Paramedisch Instituut Auteurs: Auteurs Inleiding

Nadere informatie

Formats voor verslagen

Formats voor verslagen Bijlage 4 Formats voor verslagen Onderzoeksverslag Verslag van het logopedisch onderzoek van..., door..., d.d.... Personalia Inleiding Aanmelding, verwijzing, klacht en vraagverheldering Intakegesprek

Nadere informatie

Chronische pijn. Locatie Arnhem

Chronische pijn. Locatie Arnhem Chronische pijn Locatie Arnhem Chronische pijn We spreken van chronische pijn als pijnklachten langer dan zes maanden blijven bestaan. De pijn kan in verschillende delen van het lichaam voorkomen. Soms

Nadere informatie

Aspecifieke klachten aan arm, nek en/of schouder 1

Aspecifieke klachten aan arm, nek en/of schouder 1 Aspecifieke klachten aan arm, nek en/of schouder 1 blijven? In de linkerkolom vindt u de verschillende onderwerpen die in deze folder behandeld worden. Door te klikken op deze items gaat u direct naar

Nadere informatie

Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier

Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier Peer review Het elektronisch Kinesitherapeutisch dossier Inleiding Waarom een dossier? Efficiëntie in het werk en communicatie dankzij informatisering en automatisering Hulp bij het nemen van beslissingen

Nadere informatie

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen) 1 International Classification of Functioning, Disability and Health Het ICF-Schema ICF staat voor; International Classification of Functioning, Disability and Health. Het ICF-schema biedt een internationaal

Nadere informatie

Pijnrevalidatie. Orbis Revalidatie

Pijnrevalidatie. Orbis Revalidatie Pijnrevalidatie Orbis Revalidatie Inleiding U hebt al langere tijd last van pijn in uw houdings- en bewegingsapparaat, oftewel in uw spieren, pezen, botten of gewrichten. Er is sprake van lichamelijke

Nadere informatie

Chronische pijn. Informatie en behandeling

Chronische pijn. Informatie en behandeling Chronische pijn Informatie en behandeling Chronische pijn Bij chronische pijn is meer aan de hand dan alleen lichamelijk letsel. We spreken van chronische pijn als pijnklachten langer blijven bestaan dan

Nadere informatie

Integrale lichaamsmassage

Integrale lichaamsmassage Integrale lichaamsmassage Eindtermen theorie: - De therapeut heeft kennis van anatomie/fysiologie en pathologie m.b.t. Integrale lichaamsmassage; - De therapeut is zich ervan bewust dat een massage behandeling

Nadere informatie

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care

Marike van der Schaaf Juultje Sommers. Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care Marike van der Schaaf Juultje Sommers Evidence statement voor fysiotherapie op de intensive care ISBN 978-90-368-0903-0

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010. Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2010. Bijlage 7. Behandeling 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Aanvullende functionele diagnostiek 5 2.3 Kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden of

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ 2011. Bijlage 7. Behandeling 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Continue, systematische, langdurige en multidisciplinaire zorg (CSLM) 5 2.3 gericht op herstel en/of het aanleren van vaardigheden

Nadere informatie

Wat het beste bij je past, werkt het best.

Wat het beste bij je past, werkt het best. Wat het beste bij je past, werkt het best. Als pijn je leven dwarszit, dan is pijnrevalidatie het overwegen waard. Het maakt vloeibaar wat vast zit. Zo krijg je energie voor de dingen die je wilt doen.

Nadere informatie

Wat het beste bij je past, werkt het best. Pijnrevalidatie

Wat het beste bij je past, werkt het best. Pijnrevalidatie Pijnrevalidatie Wat het beste bij je past, werkt het best. Als pijn je leven dwarszit, dan is pijnrevalidatie het overwegen waard. Het maakt vloeibaar wat vast zit. Zo krijg je energie voor de dingen die

Nadere informatie

Onderscheid door Kwaliteit

Onderscheid door Kwaliteit Onderscheid door Kwaliteit 2010 Algemeen Binnen de intensieve overeenkomst fysiotherapie 2010 verwachten wij van u 1, en de fysiotherapeuten vallend onder uw overeenkomst, een succesvol afgeronde toets

Nadere informatie

Patient gegevens. Patiënt gegevens. Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153

Patient gegevens. Patiënt gegevens. Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153 Patient gegevens Patiënt gegevens Naam: Bakker, Sanne Adres: Spaarne 153 Postcode: 2011CG Haarlem Geboortedatum: 5-6-1996 Leeftijd: 20 Geslacht: V Telefoon: 0616287075 Telefoon mobiel: Telefoon werk: Email:

Nadere informatie

Revalidatie en therapie. Pijnrevalidatieprogramma

Revalidatie en therapie. Pijnrevalidatieprogramma Revalidatie en therapie Pijnrevalidatieprogramma Inhoudsopgave Inleiding...4 Wat is chronische pijn?...4 Doel pijnrevalidatieprogramma...6 Verloop revalidatieproces...6 Screeningsfase...6 Opzet pijnrevalidatieprogramma...7

Nadere informatie

Pijnrevalidatie. Zuyderland Revalidatie

Pijnrevalidatie. Zuyderland Revalidatie Pijnrevalidatie Bezoekadres Zuyderland Revalidatie Meldpunt: West 07 Dr. H. van der Hoffplein 1 6162 BG Sittard-Geleen Telefoon: 088-459 9718 Zuyderland Revalidatie Postadres Zuyderland Revalidatie Postbus

Nadere informatie

ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I

ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I ADDENDUM 2 bij HAND-OUTS I BABYLONISCHE SPRAAKVERWARRING? EENHEID van TAAL! WELKE TAAL / TERMINOLOGIE? ICD Al heel lang behoefte aan gestructureerd vastleggen van gegevens: ca. 1880: ICD, International

Nadere informatie

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn

Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes. Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Prof. dr. M.W. van Tulder Prof. dr. B.W. Koes Evidence-based handelen bij lage rugpijn Epidemiologie, preventie, diagnostiek,

Nadere informatie

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling

Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) Informatie en behandeling Multiple Sclerose (MS) De aandoening Multiple Sclerose (MS) kan beperkingen met zich meebrengen in uw dagelijkse leven. In deze folder leest u wat het behandelprogramma

Nadere informatie

Leven met chronische hoofdpijn

Leven met chronische hoofdpijn Leven met chronische hoofdpijn Van A tot ggz De boeken in de reeks Van A tot ggz beschrijven niet alleen oorzaak, verloop en behandeling van de onderhavige problemen, maar geven ook antwoord op de vraag

Nadere informatie

FIBROMYALGIE FRANCISCUS GASTHUIS

FIBROMYALGIE FRANCISCUS GASTHUIS FIBROMYALGIE FRANCISCUS GASTHUIS Inleiding Uw reumatoloog heeft u verteld dat u fibromyalgie hebt. Er komen ongetwijfeld veel vragen in u op. In deze folder proberen wij antwoord te geven op uw vragen.

Nadere informatie

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep

Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep . Onderwerp: Afbakening groep volwassen zwaar lichamelijk gehandicapten in verband met een nieuwe AWBZ-aanspraak voor 24-uurszorg op afroep 1 Vereniging van Indicerende en adviserende Artsen Doelen: 1.

Nadere informatie

Doen en blijven doen. Voorlichting en compliancebevordering door paramedici

Doen en blijven doen. Voorlichting en compliancebevordering door paramedici Doen en blijven doen Voorlichting en compliancebevordering door paramedici Doen en blijven doen Voorlichting en compliancebevordering door paramedici Marieke van der Burgt Frank Verhulst Derde, herziene

Nadere informatie

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling

Beleidsregels indicatiestelling AWBZ Bijlage 7. Behandeling 2009 Versie 1 januari 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Doelstelling functie 4 2.1 Algemeen 4 2.2 Aanvullende functionele diagnostiek 4 2.3 Kortdurende behandeling gericht op herstel en/of het aanleren

Nadere informatie

Behandelingen. 1 Multidisciplinaire screening Zorg op Maat. Doel van de screening. De screeningsdag

Behandelingen. 1 Multidisciplinaire screening Zorg op Maat. Doel van de screening. De screeningsdag 19/01/2019 Behandelingen 1 Multidisciplinaire screening Zorg op Maat Uw revalidatiearts kan u aanmelden voor de multidisciplinaire screening Zorg op Maat. Hierbij gaan we met meerdere behandelaren uw problemen

Nadere informatie

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET RSI-KLACHTEN

RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET RSI-KLACHTEN RICHTLIJN OEFENTHERAPIE-MENSENDIECK BIJ PATIËNTEN MET RSI-KLACHTEN Opdrachtgever: Nederlandse Vereniging van Oefentherapeuten-Mensendieck Uitvoering: Nederlands Paramedisch Instituut Samenstellers: A.B.

Nadere informatie

Webinar Beheers- en Plusaudit 2015. René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO 9001-2008

Webinar Beheers- en Plusaudit 2015. René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO 9001-2008 Webinar Beheers- en Plusaudit 2015 René Zandstra Fysiotherapeut Leadauditor Plus- en Beheersaudits Certificeringsdeskundige HKZ / ISO 9001-2008 Programma - Het doel en verwachtingen van deze webinar -

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie programma s

Poliklinische revalidatie programma s Poliklinische revalidatie programma s Mensen met chronische pijnklachten van het bewegingsapparaat (rug, nek, schouder, knie) kunnen revalideren met behulp van gespecialiseerde revalidatieprogramma s.

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014

Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014 Concept zorgprotocol Beweeginterventies in de chronische ketenzorg 2014 Uitgangspunten: Beweeginterventies zijn het geheel van activiteiten dat tot doel heeft een bijdrage te leveren aan het voorkomen,

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit

PATIËNTEN INFORMATIE. Hypermobiliteit PATIËNTEN INFORMATIE Hypermobiliteit 2 PATIËNTENINFORMATIE In deze folder willen wij de behandeling van klachten ten gevolge van hypermobiliteit in ons revalidatiecentrum toelichten. Inleiding Ten gevolge

Nadere informatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie

UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Pijnrevalidatie Pijn beïnvloedt uw dagelijks leven minder UMCG Centrum voor Revalidatie locatie Beatrixoord Als u vanwege uw pijnklachten naar de revalidatiearts

Nadere informatie

U gezondheid, onze uitdaging!

U gezondheid, onze uitdaging! Hertsteltraject Grip- krijgen- op- stress. Een te hoge werkdruk, te veel drukte thuis, ingrijpende gebeurtenissen in ons leven, zorgen, problemen, conflicten of dagelijkse ergernissen kunnen stress opleveren.

Nadere informatie

Doen en blijven doen

Doen en blijven doen Doen en blijven doen Doen en blijven doen Voorlichting en compliancebevordering door paramedici Marieke van der Burgt en Frank Verhulst Vierde, herziene druk Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009

Nadere informatie

Conclusies Orthopedie

Conclusies Orthopedie Conclusies Orthopedie Grote interdokter variatie, bij vrijwel gelijke incidentie GC Marne is bovengemiddeld duur voor Z&Z : 8% duurder Hoge kosten orthopedie wordt veroorzaakt door: 34% meer verwijzingen

Nadere informatie

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold

Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold Somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijke klachten in de 1e lijn Ingrid Arnold LUMC Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Huisarts te Leiderdorp Uw spreekuur Moeheid Pijnklachten Buikpijn Hoofdpijn

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag

Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag Multidisciplinaire richtlijn diagnostiek en behandeling van suïcidaal gedrag A.M. van Hemert, A.J.F.M. Kerkhof, J. de Keijser, B. Verwey, C. van Boven, J.W. Hummelen, M.H. de Groot, P. Lucassen, J. Meerdinkveldboom,

Nadere informatie

Quickscan Revalidatiecentrum Breda

Quickscan Revalidatiecentrum Breda Quickscan Revalidatiecentrum Breda Inleiding U bent door uw arts (huisarts, specialist of bedrijfsarts) naar Revant Revalidatiecentrum Breda verwezen om een observatie te laten uitvoeren. Door de klachten

Nadere informatie

Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Inzicht in beloop van beperkingen en verzuim

Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS. Inzicht in beloop van beperkingen en verzuim Multidisciplinaire richtlijn aspecifieke KANS Inzicht in beloop van beperkingen en verzuim 28 februari 2015, Utrecht Anita Feleus Kenniscentrum Zorginnovatie Hogeschool Rotterdam Samenwerking richtlijn

Nadere informatie

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1 Eindtermen Voetreflexzonetherapie: Eindtermen theorie: - De therapeut behandelt vanuit een holistische mensvisie en stelt binnen het kader van beroepsprofiel het lichamelijk en geestelijk functioneren

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie programma s

Poliklinische revalidatie programma s Poliklinische revalidatie programma s Mensen met chronische pijn van het bewegingsapparaat (rug, nek, schouder, knie) kunnen revalideren met behulp van gespecialiseerde revalidatieprogramma s. Er is meer

Nadere informatie

Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Zuyderland Revalidatie

Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Zuyderland Revalidatie Multidisciplinair Aspecifiek Rugpijn Spreekuur (MARS) Inleiding U bent doorverwezen naar het Multidisciplinair aspecifiek lage rugpijn screeningsteam (MARS) bij. Binnen dit team wordt samen met u bekeken

Nadere informatie

Inleiding Wat is fibromyalgie? Oorzaak van fibromyalgie

Inleiding Wat is fibromyalgie? Oorzaak van fibromyalgie FIBROMYALGIE 286 Inleiding Uw reumatoloog heeft u verteld dat u fibromyalgie hebt. Er komen ongetwijfeld veel vragen in u op. In deze folder proberen wij antwoord te geven op uw vragen. U leest meer over

Nadere informatie

De wondere wereld van dementie

De wondere wereld van dementie Bob Verbraeck Anneke van der Plaats De wondere wereld van dementie Vanuit nieuwe inzichten omgevingszorg bieden aan dementerenden Houten, 2016 Eerste druk, eerste t/m zevende oplage, Reed Business, Amsterdam

Nadere informatie

Jelle Kapitein. Van etiket naar diagnose

Jelle Kapitein. Van etiket naar diagnose Jelle Kapitein Van etiket naar diagnose Jelle Kapitein Van etiket naar diagnose Verklaring van rug-, nek- en schouderklachten Houten 2014 ISBN 978-90-368-0652-7 2014 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel

Nadere informatie

MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG

MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG MEDINELLO POLIKLINISCHE REVALIDATIE ZORG Medinello is een nieuw ZBC, een zelfstandig behandelcentrum, voor poliklinische revalidatie in Amersfoort. Een multidisciplinair team behandelt hier cliënten met

Nadere informatie

Behandelprogramma chronische pijn. Almere

Behandelprogramma chronische pijn. Almere Behandelprogramma chronische pijn Almere Voor wie is het behandelprogramma zinvol? Als eerdere behandelingen zoals fysiotherapie of een operatie niet geholpen hebben komen mensen met chronische pijn vaak

Nadere informatie

dr. M.F. Cox, huisarts C.M. van der Feltz-Cornelis, psychiater-epidemioloog dr. B. Terluin, huisarts Somatisatie

dr. M.F. Cox, huisarts C.M. van der Feltz-Cornelis, psychiater-epidemioloog dr. B. Terluin, huisarts Somatisatie dr. M.F. Cox, huisarts C.M. van der Feltz-Cornelis, psychiater-epidemioloog dr. B. Terluin, huisarts Somatisatie Practicum huisartsgeneeskunde een serie voor opleiding en nascholing redactie dr. B.J.A.M.

Nadere informatie

Libra R&A locatie Blixembosch. Chronische pijn. revalidatiebehandeling

Libra R&A locatie Blixembosch. Chronische pijn. revalidatiebehandeling Libra R&A locatie Blixembosch Chronische pijn revalidatiebehandeling Als langdurige pijnklachten voor beperkingen in het dagelijks leven zorgen, kan revalidatie zinvol zijn. Deze folder geeft informatie

Nadere informatie

Poliklinische revalidatiebehandeling. beroerte

Poliklinische revalidatiebehandeling. beroerte Poliklinische revalidatiebehandeling na een beroerte POLIKLINISCHE REVALIDATIEBEHANDELING NA EEN BEROERTE Wat is een beroerte Bij een beroerte of CVA (de medische term) is de bloedtoevoer in de hersenen

Nadere informatie

voer eventueel de ULTT uit voor de plexus brachialis en n. medianus (uitsluittest)

voer eventueel de ULTT uit voor de plexus brachialis en n. medianus (uitsluittest) Diagnostisch proces Anamnese/lichamelijk onderzoek screenen op rode vlaggen rode vlaggen: vermoeden van ernstige pathologie (nekpijn graad IV) geen rode vlaggen huisarts of verwijzend specialist Vaststellen

Nadere informatie

Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen

Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen Functionele diagnostiek bij langdurige eetstoornissen OP BASIS VAN ICF MARIETA VERHOEVEN VERPLEEGKUNDIG SPECIALIST I.O. COGNITIEF GEDRAGSTHERAPEUTISCH WERKER VGCT Ernstige en langdurige eetstoornis Definitie

Nadere informatie

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling

Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Kerncompetenties fysiotherapeuten in ontwikkeling Pieternel Dijkstra en Remco Coppoolse Houten 2011 2011 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer

Nadere informatie

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009

Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing Factsheet Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg, maart 2009 Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL De gegevens mogen met bronvermelding (Margit K Kooijman, Ilse CS Swinkels, Chantal J Leemrijse. Eén op de vijf patiënten vindt oefentherapeut zonder verwijzing.

Nadere informatie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM

Nadere informatie

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3 Antwoorden stellingen Voorlichting, advies en instructie Niveau 3 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Preventief werken 1. Preventie is: gezondheidsproblemen voorkomen en gezond gedrag stimuleren.

Nadere informatie

Revalidatie geneeskunde. Revalidatiedagbehandeling

Revalidatie geneeskunde. Revalidatiedagbehandeling Revalidatie geneeskunde Revalidatiedagbehandeling Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Het revalidatieteam... 4 3. Poliklinische dagbehandeling... 4 4. Wat doen de verschillende behandelaars?... 5 4a De

Nadere informatie

Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen

Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen Aanvraag Fysiotherapie / Oefentherapie FNV Zorg 4 meer dan 40 behandelingen - 2016 Gegevens verzekerde Burgerservicenummer: Naam: Geboortedatum: Het betreft een: Nieuwe indicatie Vervolg van een behandeling

Nadere informatie

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV optimaal - meer dan 36/50 behandelingen versie 3.0. laatst gewijzigd op 10-07-2017 Polisvoorwaarden: In de polisvoorwaarden van de AV optimaal van De Friesland

Nadere informatie

De behandelaren van Archipel

De behandelaren van Archipel De behandelaren van Archipel Arts, psycholoog, fysio- en ergotherapeut, logopedist, diëtist, muziektherapeut, maatschappelijk werker het gevoel van samen 'Oók als u behandeling nodig heeft wilt u zelf

Nadere informatie

Poliklinische revalidatiebehandeling

Poliklinische revalidatiebehandeling Poliklinische revalidatiebehandeling bij pijn Revalidatieprogramma voor mensen met complexe pijnproblematiek Naast revalidatieprogramma s voor mensen met problemen op het gebied van houding en beweging

Nadere informatie

Methodisch handelen: graag nog SMARTER!

Methodisch handelen: graag nog SMARTER! OVERZICHTSARTIKEL Methodisch handelen: graag nog SMARTER! Voor goede diëtistische zorg is methodisch handelen onmisbaar. Methodisch handelen staat voor doelgericht, bewust, systematisch en procesmatig

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Langdurig ziekteverzuim is een erkend sociaal-economisch en sociaal-geneeskundig probleem op nationaal en internationaal niveau. Verschillende landen hebben wettelijke maatregelen genomen

Nadere informatie

Chronische Pijn Groep

Chronische Pijn Groep Chronische Pijn Groep Geldermalsen Deze folder gaat over de behandeling van chronische pijn en over de manier waarop de Chronische Pijn Groep Geldermalsen deze klacht aanpakt. In deze folder wordt uitgelegd

Nadere informatie

Groepsprocessen. Overleggen en uitvoeren in teams. Gert Alblas

Groepsprocessen. Overleggen en uitvoeren in teams. Gert Alblas Groepsprocessen Groepsprocessen Overleggen en uitvoeren in teams Gert Alblas Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Diegem 1997 1997 Bohn Stafleu Van Loghum, Houten Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Kerncompetenties psychotherapeut

Kerncompetenties psychotherapeut Kerncompetenties psychotherapeut 5 oktober 2006 Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie Overname is toegestaan, mits ongewijzigd en met gebruik van bronvermelding. Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie,

Nadere informatie

Voor wie een time-out?

Voor wie een time-out? Voor wie een time-out? Problemen met gedrag in een buitengewone context Inhoud Korte introductie ICF-CY Toepassing op doelgroep praktijkboek Gebruik binnen een handelingsgericht diagnostisch traject maar

Nadere informatie

PRESTATIELIJST VOOR OEFENTHERAPIE. Bijlage bij beschikking TB/CU van 15 juli 2015

PRESTATIELIJST VOOR OEFENTHERAPIE. Bijlage bij beschikking TB/CU van 15 juli 2015 PRESTATIELIJST VOOR OEFENTHERAPIE Bijlage bij beschikking TB/CU-7133-01 van 15 juli 2015 Prestaties die door zorgaanbieders die paramedische zorg leveren zoals oefentherapeuten die bieden in rekening kunnen

Nadere informatie

Back2Basic. Groepsbehandeling voor kinderen en jongeren met chronische pijnklachten op het gebied van houding en beweging

Back2Basic. Groepsbehandeling voor kinderen en jongeren met chronische pijnklachten op het gebied van houding en beweging Back2Basic Groepsbehandeling voor kinderen en jongeren met chronische pijnklachten op het gebied van houding en beweging Inleiding Chronische pijnklachten op het gebied van houding en beweging zijn pijnklachten

Nadere informatie

Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit

Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit Bewegingsleer DeelIDebovensteextremiteit Bewegingsleer Deel I De bovenste extremiteit I.A. Kapandji Bohn Stafleu van Loghum Houten 2009 Ó 2009 Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Uitgeverij

Nadere informatie

Arbeidsrevalidatie bij NAH

Arbeidsrevalidatie bij NAH Arbeidsrevalidatie bij NAH Diagnostisch traject voor mensen met nietaangeboren hersenletsel gericht op arbeid Informatie voor patiënten Quickscan NAH Werknemers met niet-aangeboren hersenletsel, die (dreigen)

Nadere informatie

ADDENDUM 1: HAND-OUTS I

ADDENDUM 1: HAND-OUTS I ADDENDUM 1: HAND-OUTS I Functionele syndromen Biomedisch en biopsychosociaal model Begrippenkaders ICF Patroonherkenning / patiëntprofiel Vlaggenparade Functionele syndromen Geen goede (medische) verklaring

Nadere informatie

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma

Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma. Fysiotherapie na acceleratie deceleratie trauma Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Hans Allaart Fysiotherapeut Sport Fysiotherapeut Orthopedische Manueel Th. Dryneedling Fysiotherapie na acceleratie

Nadere informatie

PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE

PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE PROBLEEMINVENTARISATIE, ZORGBEHANDELPLAN EN FRADIE De probleeminventarisatie is een overzicht van beperkingen en problemen op verschillende levensgebieden: lichamelijke gezondheid, emotioneel welbevinden,

Nadere informatie

Jaarcijfers 2007 en trendcijfers oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg

Jaarcijfers 2007 en trendcijfers oefentherapie Mensendieck. Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Jaarcijfers 2007 en trendcijfers 2003-2007 oefentherapie Mensendieck Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg Gegevens in deze publicatie kunnen gebruikt worden onder vermelding van: Kooijman

Nadere informatie

Arbocuratieve fysiotherapie: een effectieve beweging?

Arbocuratieve fysiotherapie: een effectieve beweging? Arbocuratieve fysiotherapie: een effectieve beweging? Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Even voorstellen Even voorstellen: Rob Oostendorp 1942: geboren in Nijmegen 1961: gymnasium Canisius College, Nijmegen

Nadere informatie

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Kiwa

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Kiwa Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Materiedeskundige Kiwa Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Even voorstellen... Opening Vragen en verwachtingen vooraf? Proces

Nadere informatie

Poliklinische medisch specialistische revalidatie

Poliklinische medisch specialistische revalidatie Poliklinische medisch specialistische revalidatie Revalidatie verbetert uw leefsituatie Door middel van deze informatiefolder informeren wij u over de poliklinische medisch specialistische revalidatiebehandeling.

Nadere informatie

Informatie over de lastmeter

Informatie over de lastmeter Longgeneeskunde Informatie over de lastmeter www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud De lastmeter... 3 Waar kunt u terecht?... 4 Overzicht diverse hulpverleners binnen het ziekenhuis... 5 Vragen... 7 Contactgegevens...

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers

Psychologie Inovum. Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Psychologie Inovum Informatie en productenboek voor cliënten, hun naasten en medewerkers Waarom psychologie Deze folder is om bewoners, hun naasten en medewerkers goed te informeren over de mogelijkheden

Nadere informatie

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV Optimaal meer dan 36 behandelingen - 2014

Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV Optimaal meer dan 36 behandelingen - 2014 Procedure De Friesland Zorgverzekeraar AV Optimaal meer dan 36 behandelingen - 2014 Polisvoorwaarden: In de polisvoorwaarden van de AV Optimaal (AV Optimaal online en AV Optimaal voor Zorgprofessionals)

Nadere informatie

Revalidatie bij kanker

Revalidatie bij kanker REVALIDATIE Revalidatie bij kanker De mogelijkheden BEHANDELING Revalidatie bij kanker U kunt in het St. Antonius Ziekenhuis terecht voor verschillende revalidatieprogramma s bij kanker. Revalidatie bij

Nadere informatie

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering

Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Juridische aspecten van ketensamenwerking. Naar een multidisciplinaire benadering Preadviezen voor de Vereniging voor Bouwrecht Nr. 41 Juridische aspecten van ketensamenwerking Naar een multidisciplinaire

Nadere informatie

Arbeidsrevalidatie. Huizen en Almere

Arbeidsrevalidatie. Huizen en Almere Arbeidsrevalidatie Huizen en Almere Arbeidstraining bij De Trappenberg is voor werknemers met chronische pijnklachten aan het houdings- en bewegingsapparaat zonder duidelijke oorzaak, al dan niet gecombineerd

Nadere informatie

Arbeidsrevalidatie bij NAH

Arbeidsrevalidatie bij NAH Arbeidsrevalidatie bij NAH Traject voor diagnostiek en advies voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel en arbeidsproblemen Informatie voor verwijzers Werknemers met niet-aangeboren hersenletsel, die

Nadere informatie

Evidence behandeling. Tips en tricks voor ons dagelijks fysiotherapeutisch handelen. Multidisciplinaire Richtlijn KANS, 2012. Kansen in de praktijk

Evidence behandeling. Tips en tricks voor ons dagelijks fysiotherapeutisch handelen. Multidisciplinaire Richtlijn KANS, 2012. Kansen in de praktijk Kansen in de praktijk Multidisciplinaire Richtlijn KANS, 2012 KNGF richtlijn, Klachten aan de arm, nek en/of schouder (KANS) 2010 Multidisciplinaire richtlijn : Onderscheid aspecifiek en specifiek Tips

Nadere informatie

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa

Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie. Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa Voorlichting Kwaliteitstoets Logopedie Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Leadauditor/Materiedeskundige Kiwa Henriëtte Delsing, MSc., logopedist Even voorstellen... Opening Criteria kwaliteitstoets 2016

Nadere informatie

Verder met pijn. Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord

Verder met pijn. Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Verder met pijn Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Centrum voor Revalidatie Locatie Beatrixoord Inleiding Uw revalidatiearts heeft u doorverwezen naar het Verder met Pijn programma van het Pijnrevalidatieteam.

Nadere informatie

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen

Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Fysiotherapie en Ergotherapie bij Parkinsonismen Suzanne Ross Woerden, 4 oktober 2014 Agenda Even voorstellen Parkinson netwerk Wat is Fysiotherapie? Wat is Ergotherapie? Parkinsonismen Procedure en verzekering

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA

PATIËNTEN INFORMATIE. Pijnrevalidatie. Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA PATIËNTEN INFORMATIE Pijnrevalidatie Locatie Spijkenisse Medisch Centrum VAN WEEL-BETHESDA In deze folder geven het Maasstad Ziekenhuis, het Spijkenisse Medisch Centrum en Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis

Nadere informatie

Neem de regie over je depressie

Neem de regie over je depressie Neem de regie over je depressie Dit boek, Neem de regie over je depressie. Werkboek voor de cliënt, is onderdeel van de reeks Protocollen voor de GGZ. Serie Protocollen voor de GGZ De boeken in de reeks

Nadere informatie

Tonusonderzoek bij kinderen

Tonusonderzoek bij kinderen Tonusonderzoek bij kinderen Spasticity is more difficult to characterize than to recognize, and still more difficult to quantify. Opgedragen aan mijn kleinzoon Sebastian. Tonusonderzoek bij kinderen R.

Nadere informatie

GROEPSBEHANDELING FIBROMYALGIE

GROEPSBEHANDELING FIBROMYALGIE GROEPSBEHANDELING FIBROMYALGIE Brochure Groepsbehandeling Fibromyalgie Tijdens uw bezoek aan de reumatoloog is bij u de diagnose fibromyalgie gesteld. Mogelijk komt u in aanmerking voor de groepsbehandeling

Nadere informatie

Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen

Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoornissen Behandelingsstrategieën bij somatoforme stoorrussen Onder redactie van Prof.dr. Ph. Spinhoven Dr. T.K. Bouman Prof. dr. C.A.L. Hoogduin CU RE & CARE

Nadere informatie

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2

Ronald Geelen. Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Ronald Geelen Dementiezorg in de praktijk deel 2 Van Aanpassingsproblemen tot Zingeving Houten 2015 ISBN 978-90-368-0771-5 2015 Bohn Stafleu van Loghum,

Nadere informatie

Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting

Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Hypertensie en 24-uursbloeddrukmeting Een toegevoegde waarde voor de praktijk F.T.J. BOEREBOOM, INTERNIST-NEFROLOOG D. TAVENIER, HUISARTS Houten 2010 2010 Bohn Stafleu

Nadere informatie