Hoofdstuk 1 Inleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hoofdstuk 1 Inleiding"

Transcriptie

1 Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aard en functie van het burgerlijk procesrecht Het burgerlijk procesrecht is het onderdeel van het privaatrecht. Het gerechtelijk proces staat centraal. Het geeft de regels voor de procedures tussen partijen voor de civiele rechter. In burgerlijke procedures vindt zowel feitenvinding als rechtsvinding plaats. 1.2 Materieel en formeel privaatrecht Het burgerlijk procesrecht omvat vooral procedureregels en vormvoorschriften, als zijn er ook regels van materiële aard (bijv. bevoegdheden van rechters, procespartijen etc.). De regels zijn met name te vinden in de Wet Burgerlijke Rechtsvordering De burgerlijke rechtspleging is handen van de Staat, de rechterlijke macht. Het executie- en beslagrecht, onderdeel van het burgerlijk procesrecht, geschiedt dan ook door ambtenaren. Tot het burgerlijk procesrecht behoren regels betreffende: - bevoegdheden rechterlijke macht - bevoegdheden procespartijen, advocaten, deurwaarders - Wijze van procederen - Bewijs in burgerlijke zaken - Vonnissen en beschikkingen en rechtsmiddelen tegen rechterlijke beslissingen - Tenuitvoerlegging van vonnissen en executoriale titels - Arbitrage. 1.3 Wetgeving, verdragen en EG verordeningen Op grond van art. 107 Gw is het burgerlijk procesrecht neergelegd in het Wetboek van Burgerlijke Rechtvordering (Rv), dat uit 4 boeken bestaat. Naast deze wet is met name de Wet op de rechterlijke organisatie (RO) van belang. Ook in andere wetten (bv. BW, WvKoophandel, Fw) zijn procesrechtelijke regels opgenomen. Ten slotte zijn verschillende verdragen van belangen voor het burgerlijk procesrecht, zoals het EEG Bevoegdheids- en Executieverdrag (EEX). 1.4 Wetsontwerpen en wetten na 1938 Na de invoering van de Boeken 3, 5 en 6 NBW (1992) is onder meer het executie- en beslagrecht volledig vernieuwd. De Wet RO en Boek I Rv zijn per 1 januari 2002 ingrijpend gewijzigd. Laatste wijziging RO De vijf fundamentele hoofdbeginselen van het burgerlijk procesrecht Van grote betekenis voor het burgerlijk procesrecht zijn vijf fundamentele hoofdbeginselen, welke in art. 6 van het EVRM zijn terug te vinden: Hoor en wederhoor Iemand tegen wie een rechtsvordering wordt ingesteld het recht heeft zich te verdedigen, waarna de eiser zich daar weer tegen mag verweren. Aan beide partijen komt dit recht in gelijke mate toe (Rv 19, artt en ). Er dient uitgegaan te worden van het gelijkheidsbeginsel (Gw art. 1 en Rv art. 19). Een partij moet altijd de gelegenheid krijgen zich uit te spreken over verklaringen of stukken van de wederpartij. Dit is het belangrijkste principe van het procesrecht (Zie art. 12 RO en impliciet art. 6 EVRM, fair trial/hearing). Onpartijdigheid rechter De rechter mag niet vooringenomen, bevooroordeeld of beïnvloed door druk of informatie van buiten het geschil zijn. Onzekerheid over onpartijdigheid (ook schijn van partijdigheid) kan leiden tot wraking of verschoning, zie art Rv. Ook de schijn van partijdigheid moet worden vermeden. Verder dient de rechter onafhankelijk te zijn ten opzicht van degene die hem heeft benoemd en uiteraard van de partijen en derden (zie ook art. 6 ERVM) 1

2 Openbaarheid rechtspraak Behandeling en uitspraak moeten openbaar zijn. Naast een preventieve werking biedt dit een garantie voor onpartijdigheid (zie art. 121 Gw, 4 en 5 RO, 27 en 28 Rv en 6 EVRM). Op de openbaarheid zijn enkele uitzonderingen: - Belang van goede zeden - Belang van de veiligheid van de staat - Belang van minderjarigen of eerbiediging persoonlijke levenssfeer - Als openbaarheid een goede rechtspleging ernstig zou schaden. - Voor zaken op gebied van familierecht is er een wettelijke uitzondering (803, 818 Rv). - In bepaalde gevallen kan de rechter op basis van art. 4 RO beslissen dat een zitting niet openbaar is. Beraadslaging vindt altijd plaats in de raadkamer en is niet openbaar. Motivering van de beslissing Dit beginsel staat niet in het EVRM, maar wel in art. 121 Gw 30 Rv en 5 RO. Een vonnis moet de motiveringsgronden bevatten op straffe van nietigheid. Dit beginsel hangt samen met het principe van openbaarheid; een vonnis moet de gronden vermelden waarop het berust. Daarmee is de gedachtegang van de rechter kenbaar en kan een partij beslissen zich bij het vonnis neer te leggen of daar een rechtsmiddel regen in te stellen. Motivering dient tevens als waarborg en toetsingsmogelijkheid van deugdelijke rechtspraak. Naast dat een vonnis partijen bindt heeft het ook precedent werking en draagt bij aan de ontwikkeling van de rechtsspraak. Er zijn hierop enkele uitzonderingen: - Art e lid Rv: een verstekvonnis hoeft niet te worden gemotiveerd. - Verlof tot conservatoir beslag hoeft, indien het wordt toegekend, niet te worden gemotiveerd (700). - Ook art. 81 RO bevat een uitzondering. Soms als cassatie niet gericht is op rechtsvragen kan de HR zich bedienen van een standaardformule, dat de aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. Autonomie van partijen. Partijen bepalen of er een procedure komt en wat de omvang is van het geschil. Tegenover de partijautonomie staat de lijdelijkheid van de rechter. De rechter mag geen uitspraak doen over zaken die niet zijn gevraagd, hij mag geen feiten toevoegen. Niet betwiste feiten moet hij voor waar aannemen. Bepaalde rechtsregels mag hij niet ambtshalve toepassen. Hoewel er beperkingen zijn aan zijn handelen, heeft hij ook positieve bevoegdheden, zoals het opdragen van bewijs, het voorkomen van onnodige vertraging. Zie art. 20 e.v. Rv. Naast de hierboven gemelde principes gelden nog een aantal andere beginselen: Onderzoek en beslissing in twee instanties Voor zowel onderzoek als beslissing hebben partijen in de meeste zaken de mogelijkheid in hoger beroep te gaan (bij gering belang is dit uitgesloten) De hogere rechter onderzoekt ook de feiten. Cassatie als toezicht op de rechtspraak De Hoge Raad onderzoekt of het recht juist is toegepast. De feiten worden niet onderzocht. Cassatie is mogelijk middels cassatieberoep door een partij of in het belang der wet, ingesteld door de procureur generaal bij de HR. 2

3 Verplichte procesvertegenwoordiging Voor de meeste gerechten mogen partijen niet zelf in het proces verschijnen. Voor de rechtbanken (met uitzondering van de sector Kanton) en de gerechtshoven moet een partij zich bij alle proceshandelingen laten vertegenwoordigen door een advocaat. Bij de HR dient men vertegenwoordigd te worden door een advocaat van de Hoge Raad. Partijen kunnen wel in persoon door de rechter worden gehoord. Verplichte vertegenwoordiging bestaat niet bij de kantonrechter. Bij een kort geding kan de gedaagde ook in persoon procederen. 1.6 Rechtsvorderingen Boek 3 titel 11 BW bevat een aantal bepalingen betreffende rechtsvorderingen, waaronder: - De mogelijkheid dat iemand die jegens een ander verplichtingen heeft op vordering van de gerechtigde door de rechter daartoe kan worden veroordeeld (3:296). Zo n rechtsvordering is het processuele middel om een vorderingsrecht aan het oordeel van de rechter te onderwerpen. - Reële executie van vonnissen; - De verjaringstermijnen in art. 3:306, 324 en 325 BW. - De ongeschreven regel van geen belang geen actie (3:303). 1.7 Misbruik van recht Ook dit bestaat in het procesrecht, al heeft het een marginale functie, omdat het procesrecht zelf al allerlei waarborgen in zich heeft: vormvoorschriften, niet kosteloos, mogelijkheid van hoger beroep. Een ongegronde vordering wordt afgewezen, een onjuist verweer wordt verworpen. Wie geen belang heeft wordt niet ontvankelijk verklaard. Verder geldt dat de in het ongelijk gestelde partij wordt veroordeeld tot de proceskosten. Verder geldt een evenredigheidscriterium. 3

4 Hoofdstuk 2 De diverse personen in het burgerlijk proces 2.1 Onafhankelijkheid De rechter moet onafhankelijk en onpartijdig zijn, zie art. 6 EVRM. Waarborgen hiervoor zijn opgenomen in Grondwet en wet, zoals de levenslange benoeming (art. 117 lid 1 Gw) en wraking en verschoning (art Rv). Ook aan de opleiding en benoeming zijn eisen gesteld (zie voor benoemingsvereisten de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren). De leeftijdsgrens voor rechters is 70 jaar. Tuchtrecht voor rechters is aan de rechterlijke macht opgedragen. Zij kunnen door de Hoge Raad op vordering van de procureur-generaal worden geschorst of ontslagen. Opleiding en benoeming Er zijn rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast en niet met rechtspraak belast (college van procureurs-generaal, leden van parketten). Men moet de Nederlandse nationaliteit hebben. De opleiding is master en bachelor of meester in de rechten. In geval van vacature bij de rechtbank of het Hof maakt het bestuur van het college een lijst van aanbeveling met drie kandidaten, welke wordt aangeboden aan de regering. Bij een open plaats in de Hoge Raad wordt een lijst met 6 kandidaten naar de tweede kamer gestuurd, na een keuze voor drie kandidaten doet de koning een keuze (Gw 118). Verder werken bij de rechterlijke macht Raio s en gerechtsauditeurs. De rechterlijke indeling Tot de rechterlijke macht behoren: de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad. De rechterlijke indeling is bepaald in een wet van Er zijn 5 gerechtshoven. Het ressort van elk gerechtshof is verdeeld in arrondissementen, met ieder een rechtbank. Sinds 2002 zijn de aparte kantonrechtbanken opgeheven, en maken zij als sector kanton deel uit van de rechtbank. Zij bevinden zich in de hoofdplaats van het arrondissement en enkele nevenzittingsplaatsen. Hoger beroep moet worden ingesteld bij het gerechtshof. Meervoudige en enkelvoudige kamers Alleenrechtspraak is rechtspraak door één rechter. Men ziet dit vooral voor de minder ingewikkelde zaken, de kantonrechtspraak en in kort geding (de voorzieningenrechter). Een enkelvoudige kamer kan verwijzen naar een meervoudige kamer. Bij het gerechtshof worden zaken (behoudens uitzonderingen genoemd in de wet) beslist in een meervoudige kamer, een kamer van drie heren. Bij enkele gerechtshoven is een kamer van vijf personen (Ondernemingskamer in Amsterdam, de Pachtkamer in Arnhem en het Kwekersrecht in Den Haag). De Hoge Raad spreekt recht met drie of vijf raadsheren. Rolzittingen worden bij alle gerechten gehouden door een enkelvoudige kamer. Dit zijn zittingen van het gerecht waarop zaken worden aanhangig gemaakt, stukken worden overgelegd, waar procedurele beslissingen worden genomen en de stukken van de partijen worden uitgewisseld. 2.2 Het openbaar ministerie De wet heeft aan het openbaar ministerie enige civielrechtelijke bevoegdheden en taken toegekend, zie bv art. 42 en 44 Rv. In bepaalde gevallen kan het OM procespartij zijn. Daarnaast heeft het OM een rol bij het uitbrengen van exploten aan personen in het buitenland of personen zonder bekende woon- of verblijfplaats, art Rv. 2.3 De advocaat Sinds september 2008 is een nieuwe wet in werking getreden, waarbij het procuraat werd afgeschaft. Procespartijen zijn sindsdien verplicht om zich bij een proces in burgerlijke zaken te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Tegenwoordig neemt het elektronisch berichtenverkeer tussen advocaat en rechtbank toe. Het gaat met name om rolberichten. Art. 33 Rv biedt daarvoor een regeling. 4

5 In een geding stelt de advocaat de dagvaarding en andere processtukken op, hij voert waar nodig het woord bij comparities, enquêtes en pleidooien. Hij doet de zaak inschrijven op de rol, vraagt uitstel, behandelt de processtukken. Buiten een geding is hij raadsman van cliënten in de breedste zin. Ministerieplicht en onttrekking Een advocaat is niet verplicht een cliënt aan te nemen. Wel is er een collectieve ministerieplicht. Wie geen advocaat vindt kan de orde van advocaten in het arrondissement verzoeken een advocaat aan te wijzen, die dan verplicht is diensten te verlenen. De rechtsbetrekking tussen advocaat en cliënt is te beschouwen als lastgeving. De advocaat-lasthebber kan zich om gewichtige reden aan de overeenkomst onttrekken. Dat heeft pas rechtsgevolg als deze opzegging ter rolle kenbaar is gemaakt aan de advocaat van de tegenpartij en de rechter. Het geding wordt voortgezet, waarbij de partij een nieuwe advocaat stelt. Als hij dat niet doet kan deze partij geen rechtshandelingen meer verrichten. Het geding wordt dan niet geschorst, maar voortgezet. Een advocaat moet de eed afleggen en wordt ingeschreven op het landelijk tableau. Voor regelgeving zie de advocatenwet. De gezamenlijke ingeschreven advocaten vormen de Nederlandse orde van advocaten. Daarnaast is er per arrondissement een orde. Inschrijving en beëdiging Advocaten leggen een eed af (art. 3 advocatenwet), waarna zij op tableau worden bijgeschreven. Er is voorwaardelijke bijschrijving, als bewijs van het bedoelde examen van art. 9.c nog niet is overlegd. Is dat bewijs er wel dan is de inschrijving onvoorwaardelijk. De Balie De gezamenlijke in Nederland ingeschreven advocaten vormen de Orde van Nederlandse advocaten. Dit is een publiekrechtelijk lichaam (zoals bedoeld in 134 gw). Aan het hoofd staat een algemene raad, bestaande uit 5 tot 9 leden waaronder de Deken. Naast de landelijke Orde van Advocaten is er per gebied, arrondissement genoemd, een plaatselijke Orde van Advocaten. Deze plaatselijke Orde van Advocaten wordt bestuurd door de Raad van Toezicht met als voorzitter de (plaatselijke) Deken. Nederland is onderverdeeld in negentien arrondissementen. Iedere advocaat is ingeschreven bij de landelijke Orde van Advocaten en bij de Raad van Toezicht in het arrondissement waar hij werkzaam is. Gedragsregels, geschillen en tuchtrechtspraak De door de advocaten in acht te nemen regels zijn neergelegd in 1992 in Gedragsregels voor advocaten. De deken van de orde in een arrondissement kan bemiddelen in geschillen tussen advocaten onderling en advocaten en derden (art.35 advocatenwet). Het optreden van advocaten wordt getoetst aan art. 46 van de advocatenwet en, waarin drie toetsingsnormen: - handelen of nalaten in strijd met de zorg die men als advocaat in het belang van de cliënt behoort te verlenen. - Inbreuk op de verordeningen van de orde - Handelen of nalaten dat een advocaat niet betaamt. De gedragsregels die zijn geformuleerd kunnen worden beschouwd als uitwerkingen van de 1 e en 3 e toetsingsnorm. Hoewel niet bindend vormen zij een richtlijn voor de tuchtrechter. De tuchtrechtspraak is opgelegd aan Raden van discipline (in eerste aanleg) en het Hof van Discipline (hoger beroep). In elk rechtsgebied van een gerechtshof is een raad van discipline. 2.4 De gerechtsdeurwaarder Deurwaarders worden door de Kroon benoemd. Het zijn openbare ambtenaren. Hun taken zijn vastgelegd in de Gerechtsdeurwaarderwet (15 juli 2001). - Uitbrengen dagvaardingen en andere exploten in een geding; 5

6 - Exploten buiten geding aanzeggen; - Sommaties; - Betekenen van vonnissen; - Het ten uitvoerleggen van beschikkingen en authentieke akten d.m.v. ontruiming; - Beslaglegging; - Executoriale verkoping en gijzeling. De voornaamste taken (zie art. 2 van de Gerechtsdeurwaarderwet) zijn het uitbrengen van dagvaardingen en andere exploten en het ten uitvoer leggen van authentieke akten en vonnissen. In het benoemingsbesluit van de gerechtsdeurwaarder wordt de plaats van vestiging vermeld. Hij is verplicht in het arrondissement waarin de plaats van vestiging ligt de ambthandelingen te verrichten en hij is door het gehele land bevoegd. De koninklijke beroepsorganisatie van gerechtsdeurwaarders is een openbaar lichaam in de zin van art.134 gw. 2.5 De partijen In een dagvaardingsprocedure zijn er altijd ten minste twee partijen: de eiser (of aanlegger) en de gedaagde (of verweerder). In een appèlprocedure spreekt men appellant en geïntimeerde. In een verzetsprocedure: opposant en geopposeerde. Eerste aanleg Eiser / aanlegger Gedaagde / verweerder Appèlprocedure Appellant Geïntimeerde Verzetprocedure Opposant Geopposeerde Cassatieprocedure Eiser tot cassatie Verweerder in cassatie Verzoekschriftprocedure Verzoeker Belanghebbenden / verweerder Sommaties / aanzeggingen Requirant Gerequireerde In een verzoekprocedure kan het gaan om een verzoeker en belanghebbenden, ook verweerders genoemd. In beginsel is iedereen bevoegd, echter iemand die in het algemeen handelingsonbevoegd is, is evenmin bevoegd procespartij te zijn. Handelingsonbekwamen moeten in rechte worden vertegenwoordigd door hun wettelijke vertegenwoordiger. De voogd of de curator hebben als vertegenwoordiger een machtiging van de kantonrechter nodig om in hun kwaliteit als eiser op te treden. Verder geldt voor iedereen de eis van vertegenwoordiging door een advocaat. Als er in één dagvaarding meerdere eisers of meerdere gedaagden zijn, kan er sprake zijn van subjectieve cumulatie van rechtsvorderingen. Indien de doelmatigheid van berechting niet wordt gediend door samenvoeging van deze vorderingen, kan de rechter het geding splitsen. Voorbeelden van subjectieve cumulatie: een eiser spreekt de erfgenamen van zijn debiteur of een aantal hoofdelijk aansprakelijke debiteuren in één geding aan voor een geldvordering. Niet altijd als er meer eisers of meer gedaagden zijn doet zich subjectieve cumulatie voor. Het is mogelijk dat een rechtsvordering door of tegen meer personen moet worden ingesteld, bijv. een vordering tegen twee curatoren in een faillissement of een vordering tot het doen van rekening en verantwoording tegen de erfgenamen van een rekenplichtige erflater. Rechtsopvolging tijdens een geding 6

7 Bij rechtsopvolging onder algemene titel (erfopvolging) wordt de opvolger niet van rechtswege partij in het geding. Hij kan echter een aanhangig geding van zijn voorganger overnemen volgens de procedure beschreven in art. 225 en 227 Rv. Ook bij rechtsopvolging onder bijzondere titel (cessie) kan een partij volgens deze regels overnemen. Volgens art. 225 wordt het geding bij gebreke van schorsing op naam van de oorspronkelijke partij voortgezet. De opvolger kan dan een belang hebben om als tussenkomende partij aan het geding deel te nemen op grond van Rv 217: Ieder die een belang heeft bij een tussen andere partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen of daarin te mogen tussenkomen. (zie ook opgave 2.4). Indien een procespartij hangende de instantie ophoudt te bestaan en door een ander onder algemene titel wordt opgevolgd zet deze de procedure in eigen naam voort. Rechtsopvolging na het vonnis Rechtsopvolgers na overlijden, en bepaalde andere rechtsopvolgers onder bijzondere titel, kunnen na een vonnis een rechtsmiddel tegen het vonnis instellen (art. 341 en 403 Rv). Zo kan (sinds een arrest gewezen in 1973) een cessionaris aan wie gedurende de appèltermijn een vorderingsrecht is gecedeerd, bevoegd zijn hoger beroep in te stellen. In beginsel kan een rechtsmiddel alleen worden ingesteld door een bestaande procespartij en tegen een wederpartij in de vorige instantie. Dit leidt slechts uitzondering als een partij er niet van op de hoogte was en niet hoefde te zijn dat een rechtsovergang aan de zijde van de wederpartij heeft plaatsgevonden. Staatverandering tijdens of na het geding Dit doet zich voor als een partij meerderjarig is, onder curatele wordt gesteld of overlijdt. Staatverandering kan een grond zijn voor schorsing. Bij het instellen van een rechtsmiddel moet men rekening houden met staatverandering. Een beroep tegen een persoon die bijv. meerderjarig is geworden is in beginsel niet ontvankelijk. Dit kan worden hersteld door de ouders te volmachtigen. Ook een beroep tegen een overleden persoon is in beginsel onontvankelijk. Schorsing en hervatting In art. 225 en 226 Rv zijn de gronden voor schorsing neergelegd: a. De dood van een partij b. Verandering van de persoonlijke staat van een partij c. Het ophouden van de rechtsbetrekking waarin partij het geding voerde. In de gevallen a t/m c kan een procedure worden geschorst. Schorsing kan plaatsvinden op initiatief van de belanghebbenden en dient betekend te worden aan de wederpartij. Schorsing kan ook plaatsvinden door een daartoe strekkende akte ter rolle. Van rechtswege vindt schorsing plaats bij: d. de dood van de advocaat e. Als de advocaat zijn hoedanigheid als advocaat verliest. Schorsing kan niet meer plaatsvinden nadat de dag van de uitspraak is bepaald. Na schorsing kan de rechtszaak worden hervat op één van de manieren van art. 227 Rv (voor a,b,c) en in de gevallen d,e gebeurt hervatting volgens art. 228 Rv. De formele en materiële partij De formele procespartij is degene die in naam het proces voert. De materiële partij is het subject van de rechtsbetrekking, waar het geding over gaat, bijvoorbeeld hij die een huurovereenkomst is aangegaan. Vaak zijn deze hoedanigheden verenigd in een procespartij. De materiële partij die handelingsbekwaam is hoeft niet te worden vertegenwoordigd door een ander en kan zelf partij zijn. Het onderscheid treedt vooral aan het licht als de formele partij een andere is dan de materiële. Een minderjarige of curandus is wel materiële partij maar geen formele partij, dat is zijn wettelijke vertegenwoordiger. 7

8 Verder kan iemand zich doen vertegenwoordigen en een last of een volmacht geven. De lasthebber treedt dan in eigen naam op als formele partij, maar als vertegenwoordiger van de lastgever. Dit zal de vertegenwoordiger bij de inleidende dagvaarding duidelijk moeten stellen. Verder bestaat er nog vertegenwoordiging waarbij de vertegenwoordiger handelend optreedt in het geding voor een procespartij zonder zelf formele partij te worden, bijv. als bestuurder van een rechtspersoon. Rechtspersonen en vennootschappen Het optreden in een geding komt in beginsel toe aan natuurlijke personen en rechtspersonen. Een rechtspersoon kan deel nemen aan het rechtsverkeer, maar niet als persoon handelen. Dat betekent dat een rechtspersoon vertegenwoordigd wordt door één van zijn organen, bijv door het bestuur. Hetzelfde geldt voor publiekrechtelijke rechtspersonen. Staat, provincie of gemeente worden vertegenwoordigd door resp. de minister of een andere vertegenwoordiger, de commissaris van de koningin of de burgemeester. Zij zijn zelf in naam procespartij (zo blijkt uit de MvT). Dus gemeente en provincie (etc.) moeten zelf dagvaarden of worden gedagvaard. (let op: In rechte vertegenwoordigen betekent hier dus niet als formele partij optreden). De mogelijkheid om een ambtelijk orgaan zelf te dagvaarden wordt door de Hoge Raad (arrest 1983: minister kon niet i.p.v. Staat worden gedagvaard) zeer beperkt geacht. Een vreemde staat is bevoegd als procespartij, maar kan zich in bepaalde gevallen beroepen op immuniteit. De vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap hebben geen rechtspersoonlijkheid. Deze kunnen echter wel eiseres of gedaagde in een proces zijn. Dat betekent niet dat de vennootschap dan rechtspersoonlijkheid heeft. Er wordt slechts een regel gegeven om te dagvaarden. Volgens art. 45 en 111 mag de vennootschap in zo n geval met haar naam worden aangeduid. De gezamenlijk beherende vennoten zijn procespartij. De namen van alle vennoten mogen in de dagvaarding worden vermeld en dat gebeurt in de praktijk ook wel, met name als de eiser wenst dat ook een vonnis op het privé vermogen van vennoten uitvoerbaar zal zijn.de dagvaarding moet dan ook aan alle vennoten worden betekend. Contact tussen rechter en partijen Dit is buiten het proces zelf gering en zelfs verboden (RO 12). In het proces verschijnen procespartijen bij een comparitie ten behoeve van een minnelijke schikking of voor het geven van inlichtingen. Zij mogen aanwezig zijn bij getuigenverhoren, pleidooien, en mogen zelf hun eigen zaak bepleiten. In procedures voor de rechtbank en het hof blijft echter de eis van vertegenwoordiging door een advocaat. Procederen over collectieve belangen Waar acties voor collectieve belangen vroeger veelal onontvankelijk werden verklaard ziet men tegenwoordig daar een grote toename in. Sinds 1994 is daarvoor ook een regeling in art. 3:305a-c BW opgenomen.is een collectieve actiebevoegdheid opgenomen. Het mogen in dit geval niet de eigen belangen van een procederend rechtspersoon zijn en het belang moet in de statuten van de rechtspersoon zijn opgenomen. Verder moet voorafgaand aan de procedure worden aangetoond dat eerst de weg van overleg werd bewandeld. In de procedure kan geen schadevergoeding in de vorm van geld worden geëist. Sinds 2005 is de wet collectieve afwikkeling massaschade in werking getreden (Boek 7BW ). Er is sprake van een massaschade als een groep personen door één gebeurtenis schade lijdt. Via de Wcam kan de belangenbehartiger van de benadeelden een overeenkomst sluiten met de schadeveroorzakende partij(en). Deze overeenkomst kan op basis van de Wcam door het gerechtshof in Amsterdam bindend verklaard worden. 8

9 Hoofdstuk 3 Rechtsmacht en bevoegdheid van de rechter 3.1 Rechter en administratie Rechtsmacht is de bevoegdheid recht te spreken. In algemene zin is deze in art. 121 Gw aan de rechterlijke macht opgedragen. Zie ook art. 116 Gw. De gewone rechter oordeelt over privaatrechtelijke geschillen maar ook over publiekrechtelijke geschillen. De grondslag van de vordering van eiser, te zien in de dagvaarding, is doorslaggevend voor bepaling van de rechtsmacht. Dat betekent dus dat de burger bij de burgerlijk rechter bescherming tegen de overheid kan vinden, ook als deze het gevolg zijn van publiekrechtelijke taken. De burgerlijk rechter zal zich in beginsel echter onthouden van beleidsvragen, met name als het gaat om beleidsvrijheid. Als de wet echter een bepaalde gedragslijn voorschrijft kan de rechter deze toetsen. Het ontbreken van beleidsvrijheid is echter uitzonderlijk. Toch is nog steeds tussenkomst van de burgerlijk rechter mogelijk. Hij toetst détournement de pouvoir, willekeur, algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Rechter en wetgever Niet alleen handelingen van bestuur maar ook daden van materiële wetgeving kunnen onrechtmatig zijn en door de rechter worden getoetst. Met materiële wetgeving wordt alle algemeen werkende wetgeving bedoeld die door centrale en lagere overheden is vastgesteld. Formele wetgeving is daarentegen door de regering en Staten Generaal vastgesteld (81 Gw). De rechter kan niet aan de Staat een bevel geven om formele wetgeving tot stand te brengen. Voorts bevat de grondwet bepalingen die toezien op de verhouding tussen rechter en wetgever. Volgens art. 120 gw is het de rechter verboden om de grondwettigheid van wetten en verdragen te toetsen (dit art. is omstreden, een wijziging wordt voorbereid). Op grond van art. 94 gw blijft een wet echter buiten toepassing als deze onverenigbaar zou zijn met eenieder verbindende bepaling van een verdrag. Een dergelijke toetsing is met name van toepassing bij toetsing van bepalingen over grondrechten in het EVRM. Burgerlijke rechter en administratieve rechter Indien op grond van de wet, zie art. 112 Gw, een administratieve rechter bevoegd is, heeft de civiele rechter geen rechtsmacht. In geschillen waarin hij in beginsel wel bevoegd is (door de grondslag van de vordering), maar er een administratieve rechtsgang openstaat, verklaart hij de eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering. Zie voor deze gevallen art. 70 Rv. De Burgerlijk rechter kan in zo n geval wel een aanvullende bevoegdheid hebben, bijv. bij vordering uit onrechtmatige daad en /of schadevergoeding. 3.2 De internationale rechtsmacht De internationale rechtsmacht (is een Nederlandse rechter bevoegd om recht te spreken bij geschillen met een internationaal karakter) is onder meer geregeld in de EG- executieverordening (EEX-vo). Hoewel deze verordening pas geldt sinds maart 2002 zijn er weinig wijzingen opgetreden t.o.v. een voorgaande verordening zodat de jurisprudentie van het HvJEG nog steeds waarde heeft. De EEX-Vo gaat boven de nationale wet. Hoofdregel is ook hier dat de gedaagde ongeacht zijn nationaliteit wordt opgeroepen voor het gerecht van de staat waar hij zijn woonplaats heeft (niet van toepassing op de staat en bevoegdheid van natuurlijke personen). Het EVEX is een verdrag parallel aan de EEX-Vo en geldt voor de EVA-landen. Onder bepaalde voorwaarden kunnen partijen bij overeenkomst de rechtsmacht van een andere staat vestigen en evt. daarmee de rechtsmacht van andere rechters uitsluiten (zie 24 EEX-Vo en 18 EEX en 9 Rv). Het verweer dat een Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft moet in dagvaardingszaken voor alle weren worden gevoerd. 3.3 Eigenlijke en oneigenlijke rechtspraak Eigenlijke rechtspraak (contentieus) is de rechtspraak in geschillen tussen twee of meer 9

10 partijen. Deze verloopt doorgaans via de dagvaardingsprocedure. Oneigenlijke rechtspraak (voluntair) is de rechtspraak die niet een geschil betreft. Dergelijke zaken worden doorgaans ingeleid bij verzoekschrift. Het gaat meestal om een voorziening, waarbij de uitspraak van de rechter meer van administratieve aard is, bijv. adoptie, benoemen voogd, handlichting, onder curatele stelling etc. Het onderscheid tussen eigenlijke en oneigenlijke rechtspraak loopt overigens tegenwoordig niet meer parallel aan een dagvaarding- of verzoekschrift procedure. 3.4 Absolute en relatieve bevoegdheid Absolute competentie geeft aan welk soort rechter bevoegd is: de rechtbank, het Hof, de Hoge Raad. Dit wordt ook wel de attributie van rechtsmacht genoemd. Deze wordt bepaald door de inhoud van de door eiser gestelde vordering. De relatieve competentie houdt in welke rechtbank of welk hof bevoegd is; men noemt dit de distributie van rechtsmacht. Deze wordt bepaald door de woonplaats van gedaagde. Prorogatie en forumkeuze Prorogatie van rechtspraak betekent dat partijen zijn overeengekomen dat hun geschil door een andere rechter wordt berecht dan de rechter die op grond van de wettelijke bepalingen bevoegd is. Afwijking van absolute bevoegdheid is alleen mogelijk als de wet daarin voorziet, zie bijv. art. 62 RO over prorogatie, 96 rv (arbitrage bij kantonrechter) en Rv (prorogatie). Afwijking van relatieve bevoegdheid kan steeds, tenzij de wet dit verbiedt (zie art. 108 Rv). Als partijen zijn overeengekomen dat een scheidsman of een buitenlandse rechter hun geschil berecht (forumkeuze), verklaart de rechter zich onbevoegd. Absolute bevoegdheid van de rechtbank De rechtbanken nemen in eerste aanleg kennis van alle burgerlijke zaken. Behoudens enkele uitzonderingen zijn zij zowel bij dagvaarding- als verzoekschriftprocedures in eerste aanleg absoluut bevoegd (art. 42 RO). Deze regel omvat ook de zaken waarin voorheen alleen de kantonrechter bevoegd was. Deze zaken worden nu behandeld door de kantonrechter in sector kanton van de rechtbank. Partijen kunnen hierin in persoon procederen. De kantonrechter is bevoegd als: - De totale vordering een beloop heeft van ten hoogste 5000; - De vorderingen van onbepaalde waarde vermoedelijk een beloop heeft van ten hoogste 5000; - Als het een arbeidsgeschil betreft - Als het een huurgeschil betreft - Andere zaken waarin de wet dit bepaalt, art. 93 Rv. - Een bijzondere bevoegdheid wordt gegeven in art. 96, als partijen zelf kiezen om zich samen tot de kantonrechter van hun keuze te wenden. Pachtzaken (1019j Rv) worden in eerste aanleg behandeld door de Pachtkamer in sector kanton. De pachtkamer is meervoudig, en bestaat uit een kantonrechter en twee deskundige leden (geen gerechtelijk ambtenaar). De gerechtshoven De gerechtshoven oordelen in hoger beroep over de daarvoor vatbare vonnissen (art. 60 RO) van de rechtbank (en dus ook de kantonrechter). Daarnaast zijn de hoven in eerste aanleg, en zonder mogelijkheid van hoger beroep, bevoegd in geval van prorogatie, art. 329 e.v. Rv en art. 62 RO. De gerechtshoven in Arnhem, Amsterdam en s-gravenhage hebben bovendien bijzondere bevoegdheden. Het Hof Arnhem doet het hoger beroep van de pachtkamers. En de ondernemingskamer in Amsterdam is bevoegd in zaken die genoemd zijn in 66 Ro, Het Hof in Den Haag neemt in eerste aanleg en hoogste ressort kennis van vorderingen zoals genoemd in 6:240, 241 en 242 BW (onredelijke bezwarende bedingen in Algemene Voorwaarden). 10

11 De Hoge Raad De Hoge Raad heeft als belangrijkste taak (bevoegdheid) de rechtspraak in cassatie, Het zij door een partij of in het belang der wet (art. 118 lid 1 Gw en 78 lid 1 RO). In pachtzaken staat ook beroep in cassatie open. Cassatie bij de Hoge Raad staat niet open tegen beslissingen van bestuurskamers, belast met administratieve rechtspraak. De Hoge Raad oordeelt ook over jurisdictiegeschillen in eerste aanleg en tevens in hoogste ressort. Relatieve bevoegdheid van de rechtbank In dagvaardingsprocedures is hoofdregel dat de rechtbank van de woonplaats van gedaagde relatief bevoegd is (art Rv). [let op: Uit deze regels mogen niet de regels voor de internationale rechtsmacht worden afgeleid, daarvoor is een afzonderlijke regeling, zie daarvoor 1-14 Rv]. Naast deze hoofdregel van art. 99 zijn in art Rv aanvullende bevoegdheidsregels opgenomen. Zo wordt in art voor bepaalde zaken een andere rechter medebevoegd verklaard, daarmee heeft de eiser een keuze. Zo wordt in 101 de rechter van de woonplaats van de individuele consument medebevoegd geacht ook als de consument eiser is. Als er uit de voorgaande regels in art geen relatieve rechter volgt dan kan volgens 109 (vangnet) de rechter in de woonplaats van eiser als relatief bevoegd worden geacht of bij gebrek daar aan de rechtbank Den Haag. De regels omtrent relatieve bevoegdheid in verzoekschriftprocedures zijn neergelegd in art Rv. De relatieve bevoegdheid van gerechtshoven De relatieve bevoegdheid van gerechtshoven in hoger beroep strekt zich uit over hun rechtsgebied, zie art. 60 RO. Dit is dwingend recht. Als een partij in hoger beroep gaat tegen een vonnis van een rechtbank buiten het rechtsgebied dan moet het hof zich ambtshalve onbevoegd verklaren en verwijzen naar het bevoegde hof, art. 73 RO. Voor bepaalde zaken heeft de wet in afwijking van RO 60 één gerechtshof bevoegd verklaard. als appèlrechter of als rechter in eerste aanleg. Ook dan is de relatieve bevoegdheid van dwingend recht. In gevallen van prorogatie (Men spreekt van prorogatie wanneer partijen in een civiel geschil overeenstemmen om gebruik te maken van de mogelijkheid om het gerechtshof als eerste instantie te kiezen om de zaak voor te leggen. Ze slaan daarmee de rechtbank over art. 329 Rv) dan wordt in geval van hoger beroep de zaak behandeld door het Hof dat anders (als men direct naar rechter was gegaan) bevoegd was geweest. Onbevoegdverklaring en verwijzing Onbevoegverklaring en verwijzing is geregeld in art Rv, welke gelden voor een dagvaarding- en een verzoekschriftprocedure. Als een rechter absoluut onbevoegd is dan verklaart hij zich ambtshalve onbevoegd (art. 72 Rv). Heeft de verweerder echter een beroep op de onbevoegdheid gedaan, dan wordt de onbevoegdheid op die exceptie (tegenwerping) uitgesproken. Als een andere gewone rechter bevoegd is dan verwijst de rechter die zich onbevoegd verklaart naar de bevoegde rechter (art. 73 Rv). De zaak moet dan opnieuw worden aangebracht bij de rechter en wordt vervolgd in de stand waarin deze zich bij verwijzing bevindt. Een lagere rechter is gebonden aan de verwijzing, een hoger niet. Tegen een arrest of beschikking waarin een rechter zich onbevoegd verklaart kan binnen 8 weken beroep worden ingesteld. Dat geldt niet bij verwijzing naar een hogere voorziening (75) maar wel bij ontbreken van rechtsmacht of bij arbitrage. Sinds de sector kanton onder de rechtbank valt komt absolute onbevoegdheid weinig voor. Is sprake van een beroep op relatieve onbevoegdheid dan dient dit voor alle weren te gebeuren. Een onbevoegdverklaring is een eindvonnis. Als de rechter een beroep op onbevoegdheid verwerpt is sprake van een tussenvonnis. Een appel tegen zo n vonnis dat in hoger beroep wordt verworpen is een tussenarrest. 11

12 Interne verwijzing binnen de rechtbank Sinds de sector Kanton deel uit maakt van de rechtbank komt absolute onbeoegdheid niet zo veel meer voor. De kantonrechter heeft bepaalde omschreven raken ( Rv). De dagvaarding geschiedt echter voor een bepaalde rechtbank. De kantonrechter kan echter zitting houden in hoofdplaats of nevenvestigingsplaats. Als iemand bij de juiste rechtbank is aangebracht vindt interne verwijzing plaats, geregeld in art. 71 Rv. De kantonrechter verwijst iemand naar naar een kamer die niet tot de sector Kanton behoort of omgekeerd. Als er grond is voor verwijzing moet deze plaatsvinden of op verzoek van een partij of ambtshalve. De verwijzing geschiedt bij vonnis c.q. beschikking. Om te voorkomen dat over een voorvraag betreffende de aard van de rechtsverhouding lang wordt geprocedeerd kan de rechter op grond van art. 71 lid 3 een voorlopig oordeel geven. Volgens lid 5 staat tegen verwijzing of niet-verwijzing geen rechtsmiddel open. De stellingen van de eiser spelen overigens wel een belangrijke (maar niet de enige) rol in het oordeel of verwezen moet worden. 3.5 Complicaties bij verdeling rechtsmacht Betwisting van de rechtstitel De kantonrechter kan zaken behandelen betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste 5.000, de tot aan de dag van dagvaarding verschenen rente daarbij inbegrepen, tenzij de rechtstitel dat bedrag te boven gaat en die rechtstitel wordt betwist (art. 93 Rv). Met de rechtstitel wordt bedoeld de rechtsgrond voor de vordering, dus de koopovereenkomst bijv. Als de eiser echter maar 5000 vordert op grond van een overeenkomst, waaruit een grotere vordering kan voortvloeien dan is de kantonrechter niet bevoegd, hij zou immers een uitspraak moeten doen waaruit een groter belang kan voortvloeien dat partijen kan binden in een volgende procedure. Dit zou wel mogelijk zijn als een schuld al een gedeelte is betaald. De rechter oordeelt dan over het restant. Dat geldt ook als een eiser zijn vordering (ten aanzien van een grotere schuld) uitdrukkelijk beperkt En afstand doet van het meerdere. Ook wanneer door cessie een deel van (een grotere) vordering is overgedragen is een nieuwe vordering ontstaan. De kantonrechter kan uitspraak doen als het bedrag onder de 5000 blijft. Vorderingen van onbepaalde waarde Wanneer een vordering van onbepaalde waarde is wordt deze door de kantonrechter behandeld als er duidelijke aanwijzingen zijn dat deze geen hogere waarde dan 5000 vertegenwoordigt. Bij een verklaring voor recht van onrechtmatigheid of het ontbinden van een overeenkomst kan de inschatting van schadevergoeding richtinggevend zijn. Objectieve cumulatie, reconventie en vrijwaring Objectieve cumulatie van rechtsvorderingen is het samenvoegen van vorderingen van verschillende oorzaak in één dagvaarding. Zie art. 94 Rv voor de bevoegdheid in dergelijke gevallen. - Het kan gaan om vorderingen die op grond van hun waarde op het terrein van de kantonrechter liggen. In dat geval worden de vorderingen bij elkaar opgeteld (94 lid 1) en dat kan tot gevolg hebben dat de zaak moet worden verwezen naar de civiel rechter (zie opgave 17 Horlogerie). - Vorderingen die op grond van hun aard bij de kantonrechter thuishoren (zie 93 c en d) Deze worden krachten 94 lid 2 door de kantonrechter beslist. - Er is ook een combinatie van aard en waardevordering mogelijk. Beslissend is of er voldoende samenhang tussen de vorderingen bestaat. Dan kan de waarde dus hoger zijn dan 5000,= Voor hoger beroep geldt bij waardevorderingen de optelregel. Voor vorderingen die wegens hun aard bij de kantonrechter worden behandeld geldt ook de optelregel. 12

13 Subjectieve cumulatie Het kan voorkomen dat er in een dagvaarding meerdere eisers zijn of meerdere gedaagden. Hier geldt de optelregel niet en de vorderingen worden apart behandeld (zie opgave 3:18 De Dakdekker). De samenhang van de vorderingen kan van invloed zijn op de relatieve bevoegdheid van de rechter. Art 7 lid 1 geeft een vergelijkbare regel voor de rechtsmacht van de Nederlandse rechter. Gezamenlijke behandeling is echter niet altijd efficiënt, omdat sprake is van processuele zelfstandigheid. Stukken van de ene zaak behoren niet tot de procesdossiers in een andere zaak. Een partij kan dit oplossen door afschriften van processtukken als producties in het geding in te brengen. Wijziging van de eis en bevoegdheid De rechterlijke bevoegdheid kan veranderen na wijziging van eis, zie art. 95 Rv. Het kan dan noodzakelijk zijn dat de kantonrechter de zaak op voet van art. 71 verwijst naar een andere kamer. Nevenvorderingen Ten slotte: moet voor het beloop van de vordering rekening worden gehouden met de tot aan de dag van de dagvaarding vervallen rente, art. 93 sub a Rv. De nog niet verschenen rente of veroordeling in de proceskosten tellen niet mee bij het bepalen van de waarde. 13

14 Hoofdstuk 4 De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg 4.1 Inleiding Sinds januari 2002 is het procesrecht in burgerlijke zaken herzien. De wet maakt onderscheid in zaken die met dagvaarding beginnen (titel 2 Rv) en verzoekschriftprocedures (titel 3), beide in eerste aanleg. De algemene bepalingen van titel 1 gelden voor beide procedures en ook voor het aanwenden van een rechtsmiddel zoals hoger beroep en cassatie. Sinds 2008 is er ook een nieuwe versie va een landelijk procesreglement. Let op: - In het kader van een dagvaardingsprocedure spreekt men van vordering; - In het kader van een verzoekschriftprocedure spreekt men van verzoek; - De uitdrukkingen desverlangd en op verlangen duiden erop dat het bedoelde beroep niet alleen in het kader van een vordering maar ook bij wijze van verweer kan worden gedaan. Uitgangspunten Bij de herziening van het procesrecht golden de volgende uitgangspunten: Vereenvoudiging van procesrecht: Een procedure voor alle zaken in eerste aanleg, een schriftelijke ronde, gevolgd door een comparitie na antwoord. De conclusie van eis in eerste aanleg is afgeschaft. Deformalisering: ruimere mogelijkheid om kleine processuele fouten te herstellen. Wijziging van de verhouding tussen rechter en partijen: De rechter krijgt meer bevoegdheden ten aanzien van verloop en instructie van het proces. Mededelingsplicht van partijen krijgt meer nadruk Streven naar efficiency: Concentratie van het debat aan het begin van de procedure. Voor conclusies na pleidooien is toestemming van de rechter nodig. Harmonisering van procesrecht. Onnodige verschillen tussen procedures zijn opgeheven, eenheid in stelsel van termijnen voor dagvaarding en instellen rechtsmiddelen. 4.2 Terminologie Een rol is een soort register van aanhangige zaken, waarin administratieve handelingen worden aangetekend (is gedaagde in rechte verschenen, of conclusie van antwoord is genomen etc). Een conclusie van antwoord wordt genomen door de (advocaat van de) gedaagde. De slotsom van de dagvaarding, waarin is aangegeven wat de eiser van de rechter als uitspraak verlangt, is het petitum. De eis in reconventie is een vorm van samenvoeging van rechtsvorderingen. De verklaring voor recht dat iemand eigenaar is van een zaak, is een voorbeeld van een declaratoir vonnis. Het vonnis Een vonnis is een gemotiveerde beslissing van een rechter in een rechtsgeding (regeling in Rv, artt vanaf 237 handelen over de kosten). Naast vonnissen zijn er andere rechterlijke uitspraken, zoals rolbeschikkingen, rolbeslissingen, bevelschriften, beschikkingen. Sins de herziening van de wet in 2002 is er een duidelijk onderscheid in vonnis (de gemotiveerde beslissing) en uitspraak (de openbaarmaking van het vonnis). Met de uitspraak ter terechtzitting vangt de termijn voor het instellen van rechtsmiddelen aan. 14

15 De inhoud van het vonnis (zie 230 Rv) - Het dictum - De gronden: op grond van art. 121 gw en 5 RO worden eisen aan de motivering gesteld op straffe van nietigheid. Vonnissen kan men op drie manieren onderscheiden: 1. Al naar gelang de gedaagde al of niet is verschenen: Contradictoire vonnissen (op tegenspraak gevoerd): bij zo n proces brengen partijen feitelijke en juridische stellingen in. De rechter bepaalt in het vonnis op welke feiten vaststaan en op welke de beslissing berust. Verstekvonnissen, waarbij de gedaagde niet in het geding is verschenen. Op grond van art. 230 kan bij verstek gebruik worden gemaakt van een zgn. Stempelvonnis. 2. De aard van het vonnis Declaratoire vonnissen waarbij een rechtstoestand of rechtsverhouding wordt vastgesteld. De rechter constateert de nietigheid van een rechtshandeling of geeft een verklaring voor recht dat iemand eigenaar van een zaak is of dat een bepaalde handeling onrechtmatig is. Behalve de zuiver declaratoire vonnissen zijn er ook vonnissen die een declaratoir element bevatten en daarnaast een veroordeling. Constitutieve vonnissen, waarbij een bepaalde rechtstoestand wordt gewijzigd, opgeheven of in het leven geroepen. Bijv. ontbinding van een overeenkomst, faillietverklaring of vernietiging van een rechtshandeling. Wordt echter een nietigverklaring uitgesproken in een geval waarin de handeling van rechtswege nietig is, dan is het vonnis declaratoir. Een constitutief vonnis kan tevens een veroordeling inhouden, bijv. een vonnis tot ontbinding van een overeenkomst met veroordeling toe schadevergoeding. Condemnatoire vonnissen, veroordelende vonnissen. Een condemnatoir vonnis zal tevens declaratoir of constitutief zijn, maar voor de benaming laat men de veroordeling overwegen. 3. Tussenvonnissen, deelvonnissen, eindbeslissingen Tussenvonnissen: De rechter heeft nog niet definitief over de zaak beslist (232 1 e lid). Een tussenvonnis kan verschillende karakters hebben (bewijsopdracht, prejudiciële beslissing afwachten, voorlopige voorziening), toch noemt men deze sinds 2002 allemaal tussenvonnis. Alleen bij tussentijds hoger beroep en cassatie wordt nog een onderscheid gemaakt in provisionele vonnissen en andere vonnissen. Het tussenvonnis maakt dus geen eind aan de instantie. Onder een eindbeslissing in een tussenvonnis wordt verstaan een definitieve beslissing van de rechter over een feitelijk of juridisch geschilpunt tussen partijen, gegeven in een tussenvonnis, zonder dat daarmee een deel van het gevorderde in het dictum is afgedaan. De HR stelt twee voorwaarden: een eindbeslissing is slechts aanwezig als de rechter zijn oordeel in het tussenvonnis uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft gegeven. Of een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing in het tussenvonnis aanwezig is, wordt uitsluitend bepaald door de bedoeling van de rechter, die de beslissing gaf. Als een dergelijke eindbeslissing is gegeven dan is de rechter daar verder aan gebonden. Het tussenvonnis kan mondeling worden uitgesproken bij comparitie van partijen (art ) en ter beslissing van een incidentele vordering. Na de uitspraak wordt het dan op schrift gesteld in een vonnis door het proces verbaal van de comparitie. 15

16 Deelvonnissen. Een deelvonnis (niet apart in de wet geregeld, is een gedeeltelijk eindvonnis) is geen tussenvonnis, maar een eindvonnis met deze bijzonderheid dat daarbij niet de gehele vordering, maar een gedeelte van de vordering in het dictum van het vonnis definitief is toe- of afgewezen. Staat de beslissing niet in het dictum, dan is het geen deelvonnis. De beslissing moet voorts een deel van het gevorderde afdoen, wil zij een deelvonnis zijn. De verwerping van een verweer maakt het vonnis niet tot een deelvonnis, al zou zij in het dictum zijn opgenomen. een deelvonnis is steeds gecombineerd met een tussenvonnis m.b.t. het nog niet afgedane deel van de vordering, waarover partijen door procederen. Het gehele vonnis heeft een tweeledig karakter: het is deels eindvonnis, deels tussenvonnis (dat is van belang voor de termijnen van rechtsmiddelen). Eindbeslissingen in tussenvonnissen Van een deelvonnis moet nadrukkelijk worden onderscheiden een eindbeslissing in een tussenvonnis. Daaronder wordt verstaan een definitieve beslissing van de rechter over een feitelijk of juridisch geschilpunt tussen partijen, gegeven in een tussenvonnis, zonder dat daarmee een deel van het gevorderde in het dictum is afgedaan. De HR stelt twee voorwaarden: een eindbeslissing is slechts aanwezig als de rechter zijn oordeel in het tussenvonnis uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft gegeven. Of een uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing in het tussenvonnis aanwezig is, wordt uitsluitend bepaald door de bedoeling van de rechter, die de beslissing gaf. Als een dergelijke eindbeslissing is gegeven dan is de rechter daar verder aan gebonden. De rechter kan/mag als een einduitspraak berust op een juridisch of feitelijke onjuiste grondslag, overgaan tot heroverweging van die eindbeslissing. In onteigeningszaken is de rechter niet gebonden aan zijn voor het eindvonnis gegeven uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissingen in tussenvonnissen. NB. : Een voorwaardelijk vonnis heeft het karakter van een eindvonnis. De lijdelijkheid van de rechter De grondslag voor de redenering dat de rechter de feitelijke gronden of rechtsfeiten niet mag aanvullen (art. 24) is gelegen in de gedachte dat de partijen bepalen waarover de rechter dient te beslissen. De partij-autonomie staat aldus voorop. Volgens art. 25 dient de rechter wel ambtshalve rechtsgronden aan te vullen. Dit artikel houdt als positieve opdracht in, dat de rechter zelfstandig heeft na te gaan, of op de door de eiser als grondslag van zijn vordering gestelde feiten zodanige rechtsregels toepasselijk zijn, dat daardoor de vordering wordt gerechtvaardigd. Dus als iemand een vordering instelt op grond van onrechtmatige daad, terwijl de rechter vaststelt dat daarvan geen sprake is, mag hij eiser niet onontvankelijk verklaren of de vordering ontzeggen. Maar moet hij de vordering toezeggen als bijv. wel sprake lijkt te zijn van wanprestatie. Art. 24 is uitgewerkt in art Men kan zich daarbij de vraag stellen waar de partijautonomie eindigt en waar de taak van de rechter begint. In principe is sprake van lijdelijkheid van de rechter. De rechter mag de vordering niet toewijzen op andere feitelijke gronden dan die waarop eiser de vordering doet steunen. Ook mag de rechter de vordering niet afwijzen op grond van feiten die gedaagde niet aan zijn verweer ten grondslag had gelegd, noch ambtshalve feitelijke gronden voor verwerpingen van het verweer bijbrengen. Rechtsmiddelen (retentierecht, opschortingrecht, gezag van gewijsde, relatieve onbevoegdheid van de rb) moeten door een partij worden ingeroepen. De rechter mag deze rechtsgevolgen niet ambtshalve aan de tussen partijen vaststaande feiten verbinden. De grondgedachte hierbij is, dat de autonomie van partijen meebrengt dat zij vrij zijn hun rechten al dan niet te handhaven, dat eiser bevoegd is de juridische grondslag van zijn vordering te beperken en gedaagde bevoegd is de juridische grondslag van zijn verweer te beperken. Regels van dwingend recht dienen wel door de rechter ambtshalve te worden toegepast, bijv. in geval van absolute onbevoegdheid, beroepstermijnen, onbevoegdheid optreden procespartij. 16

17 Niet ontvankelijk verklaring en ontzegging van de eis Als een instantie op de gewone wijze eindigt met een eindvonnis en niet door royement na een schikking, zijn de voornaamste mogelijkheden de volgende: 1. De rechter spreekt de nietigheid van de dagvaarding uit; 2. De rechter verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de bevoegde rechter; 3. De rechter verklaart de eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering. De term niet ontvankelijk wordt slechts op enkele plaatsen in de wet gebruikt (334 Rv, 1:349 BW). Omdat de wet niet formuleert wanneer een vordering niet ontvankelijk is ziet men in de praktijk doorgaans dat de gedaagde in zijn conclusie verwoordt dat de rechter de vordering van eiser niet ontvankelijk zal verklaren. Voor niet-ontvankelijkverklaring is aanleiding, als de vordering niet kan slagen om een processuele reden, welke buiten het geschil ligt. Een nieuwe dagvaarding kan tot de mogelijkheden behoren. 4. De rechter ontzegt aan eiser zijn vordering (of wijst vordering af). Ontzegging vindt plaats als de vordering ongegrond of onbewezen is; 5. De rechter wijst aan eiser zijn vordering (geheel of ten dele) toe. De minuut, grosse en expeditie Een origineel van het vonnis is een minuut, deze blijft ter griffie. Een grosse is een authentiek afschrift van het vonnis, afgegeven in executoriale vorm en aanvangend met de woorden in naam der Koningin. Alleen op de grosse kan tenuitvoerlegging plaatsvinden. Een expeditie is een authentiek afschrift zonder executoriale kracht. Arrest aanvullen of verbeteren. Sinds de vernieuwing van het procesrecht in 2002 is het mogelijk geworden dat een vonnis of beschikking wordt verbeterd (31) of gewijzigd (32). Van belang is dan de vraag of een "verbeterbeschikking" van de rechtbank dient te worden gekwalificeerd als een verbetering van de oorspronkelijke beschikking in de zin van art. 31 Rv dan wel als een aanvulling daarvan in de zin van art. 32 Rv. Verbetering is alleen mogelijk bij kennelijke reken of schrijffouten die zich lenen voor eenvoudig herstel. Het geschiedt op verzoek van een partij of ambtshalve. De rechter moet partijen in de gelegenheid stelen zich over de verbetering uit te laten. Er is geen termijn gesteld voor de verbetering. Er staat geen voorziening tegenover. Aanvulling kan alleen op verzoek van een partij. De rechter moet partijen eerst horen, er staat beroep open tegen de aanvulling. Werking van het vonnis Er zijn vier werkingen van het vonnis te onderscheiden: 1. De betekenis van het vonnis als processueel feit: Vonnissen werken van rechtswege. Hun kracht gaat in zodra het is uitgesproken (tenzij ander tijdstip is afgesproken) en dat brengt onder meer mee dat de uit het vonnis voor partijen voortvloeiende verplichtingen ingaan op het moment waarop het vonnis wordt uitgesproken. 2. De bewijskracht van het vonnis: in hoeverre levert het vonnis bewijs op omtrent de waarheid van de daarin als vaststaand aangenomen feiten. Bij een verstekvonnis zal de bewijskracht gering zijn. 3. De bindende kracht van het vonnis, gezag vangewijsde. 4. De executoriale kracht van het vonnis. Een partij die van de executoriale kracht gebruik wil maken moet het vonnis eerst doen betekenen aan de wederpartij alvorens tot executie over te gaan. Te onderscheiden valt de kracht van gewijsde en dat betekent dat er geen gewone rechtsmiddelen meer open staan tegen het vonnis. 17

18 Met de uitdrukking gezag van gewijsde wordt de bindende kracht van het vonnis aangeduid. Deze houdt in, dat de beslissing voor partijen bindend is en dat met name in latere processen tussen dezelfde partijen onbetwistbaar is hetgeen de rechter omtrent de rechtsbetrekking tussen partijen in zijn vonnis heeft beslist. Het gezag van gewijsde mag niet ambthalve door de rechter worden toegepast. Een partij moet hier wel beroep op doen. En wel zo duidelijk dat de wederpartij zich daartegen aan de hand van de inhoud van de ingeroepen uitspraak en van de omstandigheden van het geval kan verweren. Het recht van hoor en wederhoor is hier van belang. Hieruit blijkt weer de autonomie van partijen Door een ambtshalve toepassing zouden partijen worden overvallen. Zowel eiser als gedaagde kunnen een beroep doen op het gezag van gewijsde. Er kan sprake zijn van: 1. Positieve werking van het inroepen van het gezag van gewijsde: ter staving van de eigen stellingen. Immers de inhoud van een vonnis geldt rechtens voor waar en kan de inhoud van een later vonnis dus bepalen. 2. Negatieve werking van het inroepen van het gezag van gewijsde: tot ontkenning van stellingen van de wederpartij en om een hernieuwd debat over eenmaal besliste geschilpunten te verhinderen. Immers een rechter mag niet opnieuw beslissen over een zaak die reeds tussen de zelfde partijen werd beslist. In twee opzichten is de werking van het gezag van gewijsde begrensd: - Aan de objectieve zijde. Dit gezag komt toe aan alle beslissingen ten aanzien van een rechtsbetrekking in een geschil. Deze hebben gezag van gewijsde in elk opvolgend geding. Het betreft beslissingen over rechtsvragen (het declaratief) en niet zuiver feitelijke of aan ten overvloede gegeven beslissingen; - Aan de subjectieve zijde. Het gezag geldt tussen partijen en hun rechtsverkrijgenden onder algemene of bijzondere titel, tenzij uit de wet anders voortvloeit. Zo is de cessionaris op grond van het gezag van gewijsde gebonden aan het vonnis, gewezen tussen de cedent en de schuldenaar, waarbij de vordering van de cedent is afgewezen. Herhaling van een rechtsvordering Over het algemeen geld in de Nederland rechtspraak: ne bis in idem, inhoudende dat het herhalen van een eenmaal berechte vordering is verboden. Dat betekent overigens niet dat een opnieuw ingestelde vordering niet behandeld wordt. De rechter mag nl. niet weigeren daarover een beslissing te nemen. Als een vordering op de zelfde afgewezen gronden voor de tweede maal wordt ingesteld dan is de bindende kracht van het eerdere vonnis voldoende om het af te wijzen, mits de wederpartij daarop een beroep doet. Het ne bis in idem principe is dan niet relevant. Het zelfde gebeurt als de gedaagde niet tevreden is dat zijn verweren worden afgewezen. Als een vordering is toegewezen en een eiser stelt opnieuw dezelfde vordering in dan kan de rechter oordelen dat de eiser geen belang heeft om nogmaals dezelfde vordering toegewezen te krijgen. De vordering wordt afgewezen op geen belang. Als geen van beide partijen zich beroept op het gezag van gewijsde, speelt het eerder gewezen vonnis geen rol en moet de rechter de vordering opnieuw ten principale berechten. Aldus wordt ook de mogelijkheid opengelaten dat de rechter, als beide partijen dat wensen, een geschil opnieuw behandelt en berecht. N.B. Aan vonnissen in kort geding komt geen gezag van gewijsde toe. Aansprakelijkheid van de staat De vraag of een bij een rechterlijke beslissing in het ongelijk gestelde partij die zich door die beslissing benadeeld acht, een vordering uit onrechtmatige daad tegen de staat kan instellen op grond dat de rechter 18

19 bij het geven van die beslissing niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht, is door de HR ontkennend beantwoord. Wel is het voorgekomen dat een staat verantwoordelijk wordt gesteld als fundamentele rechtsbeginselen werden veronachtzaamd (bijv. art. 6 ERVM) Uitvoerbaarverklaring bij voorraad Een vonnis heeft executoriale kracht en kan dadelijk worden geëxecuteerd, ook als de termijn voor het openstaande rechtsmiddel nog niet is verstreken. De veroordeelde kan hier echter de executie schorsen door het rechtsmiddel in te stellen. Vanwege deze mogelijkheid stelt de eiser de executie vaak uit tot de bedoelde termijn is verstreken dan wel de rechtsmiddelen zijn uitgeput. Art. 233 geeft de rechter de bevoegdheid om desgevorderd zijn vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Het belangrijkste gevolg is dat de executie-schorsende werking va de gewone rechtsmiddelen wordt opgeheven. De tenuitvoerlegging kan worden voortgezet en zelfs worden aangevangen nadat een rechtsmiddel is ingezet. Een vonnis dat niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard kan echter ook ten uitvoer worden gelegd. De eiser kan dan echter geconfronteerd worden met een eis tot schadevergoeding als het vonnis wordt vernietigd, en zelf worden veroordeeld voor een onrechtmatige daad. Soms eist de rechter een bankgarantie ten behoeve van een mogelijke vernietiging (233 lid 3). Uitvoerbaar bij voorraad kan, na het vonnis, alsnog door de oorspronkelijke eiser incidenteel gevorderd worden. Veroordeling in de proceskosten Volgens de HR zal de rechter ambtshalve een uitspraak over de proceskosten moeten doen, ook wanneer dit door partijen niet uitdrukkelijk is gevorderd. Partijen kunnen v.w.b. kostenveroordeling bij overeenkomst afspraken maken (bijv. in algemene voorwaarden). Hoofdregel is dat de in het ongelijk gestelde partij tot de proceskosten wordt veroordeeld (art. 237 Rv). Dit hoeft niet altijd de verliezende partij te zijn. De proceskosten omvatten ook (een deel van) de kosten van de wederpartij. Bij de kostenveroordeling in hoger beroep worden ook de kosten in eerste instantie betrokken. Art. 237 Rv is aanvullend recht, partijen kunnen daarvan bij overeenkomst afwijken. Buitengerechtelijke kosten vallen niet onder de proceskosten. Compensatie van kosten en reserve van kosten In bepaalde gevallen kan de rechter de kosten compenseren, hij bepaalt dan dat ieder partij de eigen kosten betaalt (dit kan gebeuren bij (ex) echtelieden) of dat een partij slechts een deel van de kosten verschuldigd is. Kosten en nakosten Het vonnis waarin een kostenveroordeling wordt uitgesproken moet de hoogte van het bedrag vermelden waarvoor de in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld. Dit wordt de geliquideerde kosten genoemd. Nakosten zijn kosten die na het vonnis worden gemaakt. Op verzoek van de belanghebbende partij begroot de rechter de nakosten en geeft hij daarvoor een bevelschrift met executoriale kracht af. Ook partijen die procederen met bijstand van een toegevoegde raadsman kunnen in de proceskosten worden veroordeeld. Zij zijn alleen vrijgesteld van het grootste deel van de aan eigen zijde gevallen kosten. Indien zij in het ongelijk worden gesteld, worden zij veroordeeld in de proceskosten van de wederpartij, tenzij er redenen zijn om de kosten te compenseren. Als de wederpartij van iemand die met toevoeging procedeert wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten dan geeft 243 Rv een bijzonder regeling. De rechter veroordeelt de wederpartij ambtshalve om de proceskosten te voldoen aan de griffier. 19

20 4.3 De dagvaardingsprocedure in eerste aanleg De dagvaardingsprocedure is geregeld in Boek I titel 2 Rv (art ). Deze procedure is voor alle colleges hetzelfde. (eerste aanleg bij Het Hof komt echter niet veel voor en bij de Hoge Raad is dit zeer zelden). In deze procedure is nog te onderscheiden het contradictoir geding, waarbij de gedaagde op dagvaarding verschijnt en dat eindigt met een vonnis op tegenspraak. Verder bestaat er nog het geding bij verstek. Een geding is aanhangig vanaf de dag van dagvaarding. Wanneer het exploot van de dagvaarding niet tijdig bij de griffie is ingediend ter inschrijving op de rol eindigt de aanhangigheid (voortijdig). De inhoud van de dagvaarding Dagvaarding kent twee betekenissen: 1. Mededeling aan gedaagde bij deurwaarders exploot 2. Het deurwaardersexploot, dus het document. De dagvaarding is opgesteld als een proces verbaal van een mondeling relaas van de deurwaarder. Voorlezing gebeurt niet, wel geeft de deurwaarder een toelichting. Het deurwaarders exploot is een authentieke akte. De dagvaarding, dient aan verschillende inhouds- en vormvoorschriften te voldoen (art. 45 en 111 Rv. De belangrijkste zaken die de dagvaarding moet vermelden zijn: - Het adres waar gedaagde moet verschijnen - Het adres waard de stukken ingeleverd moeten worden - Woonplaats van de eiser - In kantonzaken waarin gemachtigde optreedt, moet naam en adres van gemachtigde worden vermeld. - In andere zaken de naam en aders van advocaat (adres van eiser is dan domicilie van de advocaat) - Hoe moet gedaagde in geding verschijnen (art.111 g,h,i,j) - de eis; de vordering (het petitum) - de gronden van de eis; de feiten en rechten waarop de vordering is gebaseerd; - De door de gedaagde aangevoerde verweren en gronden daarvoor (de substantiëringsplicht) - De bewijsmiddelen en getuigen van de eiser (de bewijsaandraagplicht). Het is van belang dat eiser het geding zo goed mogelijk omschrijft. Soms vindt alleen schriftelijke behandeling plaats en is na comparitie van partijen geen mogelijkheid voor repliek en dupliek. De dagvaarding dient ondertekend te zijn door de deurwaarder De betekenis van de dagvaarding Het uitbrengen van het exploot door de deurwaarder: het uitreiken van het exploot en de daarbij behorende stukken. In een advocaatzaak wordt de dagvaarding opgesteld door de advocaat en deze zendt het naar de deurwaarder die een afschrift daarvan aan gedaagde uitreikt. De wet kent verschillend gevallen van betekenen. Meestal gebeurt dit in persoon of aan huisgenoot van gedaagde. Als gedaagde weigert kan volgens art. 46 lid 3 toch geldig betekenen door aantekening te maken en exploot in gesloten envelop achter te laten of op te sturen. Daarbij vervult hij de in art. 47 vermelde formaliteiten, Indien het exploot een rechtsmiddel betreft kan dit ook betekend worden aan het kantoor van de advocaat of deurwaarder (als deze gemachtigde is). In een aantal bijzondere gevallen (betekening aan de Staat, openbare rechtspersonen, vennootschappen) gelden andere regels voor betekening van (dagvaardings)exploten, zie art Rv. 20

Examenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1

Examenprogramma Burgerlijk Procesrecht 1 Diplomalijn Examen Niveau Juridisch Burgerlijk Procesrecht hbo Versie 1.0 Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 28-08-2012 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Bestuur Nederlandse Associatie voor

Nadere informatie

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e),

Voorwoord. Lawbooks Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht ( ) Beste student(e), Hoofdstuk 5 Burgerlijk Procesrecht & Bestuursprocesrecht DEEL A 2016 2017 Voorwoord Beste student(e), Bij dezen ook het ontbrekende hoofdstuk 5 van het boek Compendium, dat voorgeschreven is in week 1

Nadere informatie

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L

Bundel procesrecht. Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L Bundel procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman H U U R G E S C H I L. N L Bundel Procesrecht Verzameld door Mr. F.C.P. Teeuw Bewerkt door Mr. M.G. Hofman Samengesteld

Nadere informatie

Memorie van Toelichting. Algemeen

Memorie van Toelichting. Algemeen Memorie van Toelichting Algemeen Op 12 december 2008 is de Verordening (EG) nr. 1896/2006 tot invoering van een Europese betalingsbevelprocedure (hierna ook EBB-verordening) van toepassing geworden. De

Nadere informatie

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014

CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 CONSULTATIEVERSIE JULI 2014 WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK EN HET WETBOEK VAN BURGERLIJKE RECHTSVORDERING TENEINDE DE AFWIKKELING VAN MASSASCHADE IN EEN COLLECTIEVE ACTIE MOGELIJK TE MAKEN VOORONTWERP

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:10207

ECLI:NL:GHARL:2014:10207 ECLI:NL:GHARL:2014:10207 Instantie Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 07-01-2015 Zaaknummer 200.154.059-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

Civiele Procespraktijk

Civiele Procespraktijk Civiele Procespraktijk Nr. 11 maart 2010 De volgende onderwerpen worden behandeld: Schorsing na faillissement en terugverwijzing naar een lagere rechter Alternatieve causaliteit Lastgeving Tussentijds

Nadere informatie

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk?

Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Dagvaarding en dagvaarden: wat is het en hoe gaat in zijn werk? Een dagvaarding is een inleidend processtuk. Hierin staat wat de eisende partij van de gedaagde partij verlangd. Een dagvaarding wordt doorgaans

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te

VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in. de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 29 MEI 2000 C.96.0188.N/1 Nr. C.96.0188.N.- VLAAMS GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, in de persoon van de Minister-President, met kabinet gevestigd te 1000 Brussel, Martelaarsplein, 19,

Nadere informatie

Een aanzegging is een gerechtelijke mededeling. Voorbeelden zijn een aanzegging tot ontruiming en aanzegging openbare verkoop van roerende zaken.

Een aanzegging is een gerechtelijke mededeling. Voorbeelden zijn een aanzegging tot ontruiming en aanzegging openbare verkoop van roerende zaken. Begrippenlijst A Aanmaning Een aanmaning is een schriftelijke sommatie van de schuldeiser aan zijn schuldenaar (debiteur) om alsnog binnen een aangegeven termijn het verschuldigde bedrag te voldoen. Deze

Nadere informatie

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA 2017 no. 12 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA RIJKSWET van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

actualiteiten hoger beroep

actualiteiten hoger beroep actualiteiten hoger beroep 1 april 2015 mr. F.J.P. (Pieter Frans) Lock programma appeltermijn financiële appelgrens hoger beroep van tussenuitspraken doorbreking van het rechtsmiddelenverbod omvang van

Nadere informatie

Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1

Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1 Inhoud Blz. Voorwoord bij de vierentwintigste druk Lijst van afkortingen V XVII HOOFDSTUK I INLEIDING 1 1. Aard en functie van het burgerlijk procesrecht 1 2. Materieel en formeel privaatrecht 2 3. Wetgeving,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van urgerlijke Rechtsvordering en

Nadere informatie

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013

SECOND OPINION REGLEMENT. Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg. april 2013 SECOND OPINION REGLEMENT Herbeoordeling op basis van de stukken in de eerste aanleg april 2013 1 INHOUDSOPGAVE Considerans... 3 I. Algemene bepalingen... 4 II. Het verzoek om een second opinion-procedure

Nadere informatie

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8. Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?

Nadere informatie

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN

AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN AFKONDIGINGSBLAD VAN SINT MAARTEN Jaargang 2016 No. 39 Besluit van 4 augustus 2016 tot afkondiging van de Rijkswet van 13 juli 2016, houdende aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

In zake: 2010/AR/3198

In zake: 2010/AR/3198 Nummer: Rep. nr.: 2011/ Zitting van: 8 maart 2011 Tussenarrest Het HOF VAN BEROEP, zitting houdend te ANTWERPEN, TWEEDE KAMER, recht doende in burgerlijke zaken, heeft volgend arrest gewezen: In zake:

Nadere informatie

Gerechtelijk Privaatrecht

Gerechtelijk Privaatrecht Marc Castermans Gerechtelijk Privaatrecht algemene beginselen, bevoegdheid en burgerlijke rechtspleging ACADEMU PRESS INHOUD Inhoud BOEKDKEL I: AEGEMENE BECINSEEEN 1 1. Toepassingsgebied van het Gerechtelijk

Nadere informatie

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45

Eerste Boek. De wijze van procederen voor de rechtbanken, de hoven en de Hoge Raad 45 Inleiding 15 1. Doelstellingen van de wetgever 17 2. Digitaal procederen 18 3. De start van een procedure in eerste aanleg 22 4. Uniforme basisprocedure 24 5. Mondelinge behandeling 27 6. Bewijsrecht 30

Nadere informatie

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland

Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland Voorlopige en bewarende maatregelen in Nederland 1. Welke verschillende soorten maatregelen zijn er? Bewarende maatregelen zijn maatregelen die tot doel hebben waar mogelijk zeker te stellen dat de schuldenaar

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 320582 / HA ZA 08-3222 Vonnis van in de zaak van [Eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. M.A. Koot, tegen [Gedaagde],

Nadere informatie

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS

PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS PARLEMENTAIRE GESCHIEDENIS HERZIENING VAN HET BURGERLIJK PROCESRECHT VOOR BURGERLIJKE ZAKEN, IN HET BIJZONDER DE WIJZE VAN PROCEDEREN IN EERSTE AANLEG Wetsvoorstel 26 855 en gedeelten uit de wetsvoorstellen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8.

Wat is civiel recht? 3. De deelnemers aan een civiele procedure 3. De rol van getuigen in een civiele procedure 7. Bewijsstukken 8. Als mensen en bedrijven een conflict krijgen dat zij zelf niet kunnen oplossen, volgt soms een rechtszaak. In deze brochure leest u hoe de behandeling van de zaak verloopt. Inhoud Wat is civiel recht?

Nadere informatie

Inhoud. 4.6 Veroordeling in de kosten Samenvatting 39. Afkortingen 9

Inhoud. 4.6 Veroordeling in de kosten Samenvatting 39. Afkortingen 9 Inhoud Afkortingen 9 1 Procesrecht, een inleiding 11 1.1 Inleiding 11 1.2 Materieel en formeel recht 11 1.3 Bronnen van procesrecht 12 1.4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 13 1.5 Grondregels van

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN VAN NEDERLANDS BURGERLIJK PROCESRECHT

HOOFDLIJNEN VAN NEDERLANDS BURGERLIJK PROCESRECHT mr. W. Hugenholtz HOOFDLIJNEN VAN NEDERLANDS BURGERLIJK PROCESRECHT zestiende druk bewerkt door mr. W.H. Heemskerk Raadsheer in de Höge Raad der Nederlanden 1991 UITGEVERIJ LEMMA B.V., UTRECHT Inhoud Blz.

Nadere informatie

bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011,

bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011, Regelingen en voorzieningen CODE 6.4.2.35 Civiele procedure brochure bronnen Brochure 'Civiele procedure', Raad voor de rechtspraak, juli 2011, www.rijksoverheid.nl In deze publicatie vindt u informatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap

Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap Hoofdindeling: Beroepsreglementering Categorie: Gedragsregels Opgesteld door: Bureau AG Vastgesteld door: Algemene Ledenvergadering Datum

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462

ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 ECLI:NL:RBSHE:2009:BJ7462 Instantie Datum uitspraak 03-09-2009 Datum publicatie 11-09-2009 Zaaknummer 629990 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-hertogenbosch Civiel recht

Nadere informatie

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI?

KEI GOED.. Wat verandert er door KEI? KEI GOED.. U heeft vast al gehoord van KEI. KEI staat voor: Kwaliteit En Innovatie Rechtspraak en heeft betrekking op het digitaal procederen. Digitaal procederen zal verplicht worden in civiele en bestuursrechtelijke

Nadere informatie

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven;

van gedaagde bij verschijning in de procedure geen griffierecht zal worden geheven; Model A1, Rechtbank, kantonzaak, 1 gedaagde Naast alles wat de wet en met name het tweede lid van artikel 111 Rv overigens voorschrijft, in het bijzonder ook de waarschuwing voor verstek bij niet verschijnen

Nadere informatie

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase

PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase PROFESSIONEEL INCASSOBEHEER De gerechtelijke fase 1 Een juridische procedure: is voor rekening en risico opdrachtgever kan een langdurig proces zijn wordt actieve inbreng van u verwacht De gerechtelijke

Nadere informatie

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144

TRACTATENBLAD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1976 Nr. 144 25 (1976) Nr. 1 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1976 Nr. 144 A. TITEL Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname betreffende de wederzijdse erkenning

Nadere informatie

Overzicht studiestof Burgerlijk Procesrecht A. Inleiding

Overzicht studiestof Burgerlijk Procesrecht A. Inleiding A. Inleiding Dit hoofdstuk is een inleiding op het burgerlijk procesrecht. In dit hoofdstuk wordt vooral verteld waar het burgerlijk procesrecht toe dient, welke beginselen van belang zijn in het burgerlijk

Nadere informatie

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst

Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips. 18 december 2015 Dirk Vergunst Webinar burgerlijk procesrecht Dagvaarding en tips 18 december 2015 Dirk Vergunst 1 Artikel 45 Rechtsvordering 1. Exploten (pv van ambtshandeling) worden door een daartoe bevoegde deurwaarder gedaan (

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Stand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak

Stand van zaken wetgeving. Uitgangspunten KEI wetgeving. Wat is nodig? 4 wetten en 1 AMvB: Modernisering van de rechtspraak Modernisering van de rechtspraak Programma Kwaliteit en Innovatie (KEI) Prof. mr. Margreet Ahsmann Uitgangspunten KEI wetgeving Eenvoudige, uniformere basisprocedure voor zowel vorderingen als verzoeken

Nadere informatie

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018

RAAD VAN DISCIPLINE. Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van 25 april 2018 18-194/DB/ZWB ECLI:NL:TADRSHE:2018:65 RAAD VAN DISCIPLINE Beslissing in de zaak onder nummer van: 18-194/DB/ZWB Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort s-hertogenbosch van

Nadere informatie

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr...

http://legalintelligence.com/frontend/doc.aspx?docid=8305225& sr... pagina 1 van 5 JOR 2013/87 Gerechtshof Arnhem, 18-12-2012, 200.099.939, LJN BY7149 Processuele gevolgen faillietverklaring voor aanhangige rechtsvorderingen, Schorsing van geding in conventie ex art. 29

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de collectieve afwikkeling van massavorderingen verder te vergemakkelijken (Wet tot wijziging van de Wet collectieve

Nadere informatie

Voorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1

Voorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen HOOFDSTUK I INLEIDING 1 Inhoud Blz. Voorwoord bij de vijfentwintigste druk Lijst van afkortingen V XIX HOOFDSTUK I INLEIDING 1 1. Aard en functie van het burgerlijk procesrecht 1 2. Materieel en formeel privaatrecht 2 3. Wetgeving,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 26 855 Herziening van het procesrecht voor burgerlijke zaken, in het bijzonder de wijze van procederen in eerste aanleg Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 APRIL 2012 P.11.1403.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1403.N M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Mounir Souidi, advocaat bij de balie te Antwerpen, tegen O.V. IMEA bv, Intercommunale

Nadere informatie

VAAN Onder professoren

VAAN Onder professoren VAAN Onder professoren Prof. mr. A.I.M. (Toon) van Mierlo 5 oktober 2017 Agenda Tweeluik 1. Kwaliteit en Innovatie (KEI) in theorie en (naaste) praktijk 2. Capita bijzonder procesrecht ontslagzaken 1.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel

Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel Checklist dagvaarding in rolzaken sector civiel A. Betekening en dagvaardingstermijn Bevat het exploot van dagvaarding de datum van betekening? (art. 45 lid 2 sub a Rv.) bij reguliere dagvaardingstermijn

Nadere informatie

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer

Nederlands burgerlijk procesrecht. prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer Nederlands burgerlijk procesrecht prof. mr. HJ. Snijders mr. M. Ynzonides mr. GJ. Meijer W.EJ.TjeenkWillink ZwoUe 1993 INHOUDSOPGAVE Afkortmgen Verkort geciteerde Hteratuur XVIII 1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 35858 23 december 2013 Landelijk procesreglement voor rolzaken kanton Considerans Dit is het Landelijk procesreglement

Nadere informatie

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat gerechtsdeurwaarder X het vonnis van de kantonrechter d.d. 18 december 2007 heeft betekend, terwijl hij verzoeker niet eerst heeft uitgenodigd dan wel heeft

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 1 van 5 27-2-2014 13:18 ECLI:NL:RBNHO:2013:13255 Instantie Datum uitspraak 03-07-2013 Datum publicatie 27-01-2014 Zaaknummer 424898 Rechtsgebieden Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt.

Hieronder volgt dus de beknopte verklaring van enkele termen die in de arresten van het Hof worden gebruikt. Kort lexicon tot nut van de rechtzoekende, waarin enige uitleg wordt gegeven van de meest gangbare geschreven rechtstaal van het Hof van Cassatie en van het parket bij dit Hof ( 1 ). Dit korte lexicon

Nadere informatie

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba

Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba Het hoger beroep en het cassatieberoep in burgerlijke zaken in de Nederlandse Antillen en Aruba Proefschrift ter verkrijging van de graad van doctor aan de Universiteit van de Nederlandse Antillen op gezag

Nadere informatie

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE

VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE ! VERKLARENDE WOORDENLIJST ARBITRAGE St.AR probeert zoveel mogelijk ingewikkelde juridische woorden te vermijden. Dat is niet altijd mogelijk. In deze lijst vindt u een omschrijving aan van de meest voorkomende

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 FEBRUARI 2011 P.10.2047.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.2047.F A. H., zonder gekende woon- of verblijfplaats in België, veroordeelde, gedetineerd, verzoeker tot heropening van de rechtspleging,

Nadere informatie

Eerste afdeeling. Van de Vorderingszaken aan hooger beroep onderworpen

Eerste afdeeling. Van de Vorderingszaken aan hooger beroep onderworpen Voorstel tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met vereenvoudiging en digitalisering van het procesrecht in hoger beroep en cassatie Zevende titel. Hoger beroep in vorderingsprocedures

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

HC 6A, , Rechtsmiddelen

HC 6A, , Rechtsmiddelen HC 6A, 11-10-18, Rechtsmiddelen De gewone rechtsmiddelen zijn: - Verzet - Appel - Cassatie Buitengewone rechtsmiddelen zijn derdenverzet en herroeping. Functies van rechtsmiddelen o Rechtsbescherming:

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2010 S.09.0039.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0039.N D.A., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1000 Brussel,

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 834 Wijziging van enige bepalingen in het Wetboek van Strafvordering inzake het rechtsgeding voor de politierechter en de mededeling van vonnissen

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK

10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK 10 OKTOBER 1967. - GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. (art. 664 tot 1385undecies) hier : art. 1042-1121 (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-06-1985 en tekstbijwerking

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JULI 2014 P.14.0969.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0969.N B., veroordeelde tot vrijheidsstraf, eiser, met als raadsman mr. Kris Luyckx, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:3846 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:3846 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:3846 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 15-09-2015 Datum publicatie 04-10-2016 Zaaknummer 200.153.384/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in incident van in de zaak van 1. de vennootschap naar buitenlands recht SAMSUNG ELECTRONICS CO. LTD, gevestigd te Gyeonggi-do,

Nadere informatie

3. De afhandeling van de klachten worden uitgevoerd door het onafhankelijke instituut KIGID.

3. De afhandeling van de klachten worden uitgevoerd door het onafhankelijke instituut KIGID. Geschillenregeling NVI Hoofdstuk 1: Klachtenbehandeling in de Prefase Artikel 1 1. De klachtenprocedure van de NVI ziet op geschillen, die tussen leden en derden zijn gerezen en betrekking hebben op de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 23-09-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 171924 / KG ZA 10-360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20 08 2012 Datum publicatie 23 08 2012 Zaaknummer

Nadere informatie