Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap

Transcriptie

1 Reglement voor de Rechtspraak Vereniging Actuarieel Genootschap Hoofdindeling: Beroepsreglementering Categorie: Gedragsregels Opgesteld door: Bureau AG Vastgesteld door: Algemene Ledenvergadering Datum (laatste wijziging): 9 juni 2010

2 Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1 Doel 1. Het Reglement heeft ten doel het weren en beteugelen van misslagen van actuarissen en actuarieel analisten in de uitoefening van hun beroep die het vertrouwen in het beroep van actuaris en actuarieel analist ondermijnen en van inbreuken op de regels van het Reglement van Orde en overige regelingen van de vereniging en op de waardigheid van de stand der actuarissen en actuarieel analisten. 2. Het Reglement heeft mede tot doel het door middel van bindend advies beslechten van geschillen, welke betrekking hebben op of samenhangen met de uitoefening van het beroep van actuarissen en actuarieel analisten en tussen leden, dan wel tussen leden en organen van het Actuarieel Genootschap, zijn gerezen. 3. De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg uitgeoefend door het College van Rechtspraak en in beroep door de Raad van Beroep. Geschillen worden beslist door het College van Rechtspraak; hiertegen is geen hoger beroep mogelijk. Artikel 2 College van Rechtspraak 1. Het College van Rechtspraak bestaat uit de volgende leden: a. een voorzitter en één of meer plaatsvervangende voorzitters, die dienen te voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid als rechter in een arrondissementsrechtbank en met een bij de wet ingestelde rechtspraak zijn belast of belast zijn geweest, dan wel werkzaam zijn als advocaat; b. twee actuarissen, alsmede ten minste twee plaatsvervangende actuarissen. De actuarissen en plaatsvervangende actuarissen dienen lid te zijn van het Actuarieel Genootschap. 2. Het College van Rechtspraak wordt ondersteund door een secretariaat, bestaande uit een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden aangesteld door het bestuur. Artikel 3 Raad van Beroep 1. De Raad van Beroep bestaat uit de volgende leden: a. een voorzitter en een of meer plaatsvervangende voorzitters, die dienen te voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid als rechter in een arrondissementsrechtbank en met een bij de wet ingestelde rechtspraak zijn belast of belast zijn geweest; b. twee juristen, en twee plaatsvervangende juristen, die beide werkzaam dienen te zijn als rechter in de rechterlijke macht of werkzaam zijn als advocaat; c. twee actuarissen, en ten minste twee plaatsvervangende actuarissen. De actuarissen en plaatsvervangende actuarissen zijn lid van het Actuarieel Genootschap. 2. De Raad van Beroep wordt ondersteund door een secretariaat, bestaande uit een secretaris en een plaatsvervangend secretaris. De secretaris en de plaatsvervangend secretaris worden aangesteld door het bestuur. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

3 Artikel 4 Zittingsduur 1. De leden van het College van Rechtspraak en de Raad van Beroep worden telkens voor 4 jaren benoemd door de ledenvergadering op voordracht van het bestuur. Zij treden de dag na hun benoeming in functie. 2. De leden van het College en van de Raad treden uiterlijk af aan het einde van het kalenderjaar waarin zij de 70-jarige leeftijd hebben bereikt. 3. Zowel het College als de Raad kan een rooster van tussentijds aftreden maken. 4. De leden van het College en van de Raad zijn onmiddellijk na hun aftreden herbenoembaar, tenzij dat aftreden berust op het bepaalde in lid 2. Artikel 5 Leden College/Raad 1. Tussen de leden van het College van Rechtspraak en van de Raad van Beroep mag niet bestaan de verhouding van echtgenoten, bloed- of aanverwantschap tot de derde graad ingesloten, of een verhouding van ondergeschiktheid. Zij mogen niet met elkaar in de uitoefening van het beroep van actuaris voor gemene rekening of onder gemeenschappelijke naam optreden. 2. De leden van het College en de leden van de Raad kunnen niet tevens deel uitmaken van het bestuur van het Actuarieel Genootschap. Artikel 6 Quorum 1. Het College van Rechtspraak oordeelt met 3 leden. 2. De Raad van Beroep oordeelt met 5 leden. 3. Geen der leden van het College en de Raad kunnen oordelen, indien zij niet de gehele behandeling van de zaak ter zitting hebben meegemaakt. 4. Het College en de Raad beslissen met meerderheid van stemmen. Artikel 7 Geheimhoudingsplicht Het is aan de leden van het College van Rechtspraak en de Raad van Beroep verboden: a. hetgeen zij als zodanig te weten zijn gekomen bekend te maken; b. de gevoelens te openbaren welke in raadkamer over aanhangige gedingen zijn geuit; c. over een voor hen aanhangig geding of een geding, dat naar zij weten of vermoeden voor hen aanhangig zal worden, zich in te laten in enig onderhoud of gesprek met belanghebbenden of van dezen enige bijzondere inlichting of schriftelijk stuk aan te nemen of te vragen. Artikel 8 Maatregelen 1. Het College van Rechtspraak en de Raad van Beroep zijn bevoegd tot het opleggen van tuchtrechtelijke maatregelen. Een tuchtrechtelijke maatregel kan uitsluitend behelzen: a. een schriftelijke waarschuwing; b. een schriftelijke berisping; c. schorsing van het lidmaatschap van het Actuarieel Genootschap voor ten hoogste een jaar; d. ontzetting uit het lidmaatschap van het Actuarieel Genootschap. 2. Bij het opleggen van een tuchtmaatregel als genoemd in lid 1 van dit artikel kan het College van Rechtspraak respectievelijk de Raad van Beroep bepalen, dat deze maatregel geheel of voor een gedeelte niet ten uitvoer zal worden gelegd, indien het lid gedurende een bij de uitspraak te bepalen tijdvak van ten hoogste 3 jaren zich onthoudt van inbreuken welke dit reglement beoogd te weren. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

4 3. De beslissing van het College van Rechtspraak respectievelijk de Raad van Beroep wordt in het openbaar uitgesproken. Het College van Rechtspraak respectievelijk de Raad van Beroep kan bij zijn beslissing houdende oplegging van een maatregel bepalen, dat deze, al dan niet met de gronden waarop zij berust, geheel of gedeeltelijk openbaar zal worden gemaakt. Het bepaalt tevens de wijze, waarop de openbaarmaking zal geschieden. Artikel 9 Tenuitvoerlegging 1. Het bestuur zorgt voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde maatregelen. 2. Gedurende de schorsingsperiode opgelegd krachtens artikel 8 lid 1 sub c blijven alle lidmaatschapsplichten, inclusief de plicht tot betaling van contributie, gehandhaafd; de lidmaatschapsrechten vervallen. 3. De lidmaatschapsrechten herleven aan het einde van de schorsingsperiode. Indien tegen een tuchtmaatregel als bedoeld in artikel 8 van dit reglement beroep is aangetekend wordt de tenuitvoerlegging van deze maatregel geschorst tot de dag na de einduitspraak van dit beroep. Gedurende een schorsing van de tenuitvoerlegging kan een nieuwe tuchtmaatregel als bedoeld in artikel 8 lid 1 worden opgelegd. Artikel 10 Recidivisten Het College van Rechtspraak respectievelijk de Raad van Beroep kan bij de uitspraken en de vaststelling van tuchtrechtelijke maatregelen rekening houden met eerder opgelegde maatregelen. Indien dit gebeurt, wordt dat in de uitspraak vermeld. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

5 Paragraaf 2 Eerste aanleg Artikel 11 Ontvankelijkheid/sepot 1. Het bestuur neemt kennis van alle schriftelijk ingediende klachten met betrekking tot de naleving van de voor de leden geldende gedragsregels als bedoeld in artikel 10 van de statuten. 2. Een klacht wordt aangebracht door het indienen van een gemotiveerde schriftelijke klacht bij het bestuur. 3. Het bestuur is bevoegd kennelijk ongegronde klachten of klachten over aangelegenheden die te ver in het verleden liggen of van te geringe betekenis zijn, alsmede onvoldoende duidelijke klachten terzijde te leggen. Van zijn beslissing doet het bestuur één maand na ontvangst van de klacht of geschil mededeling aan de klager. Van deze beslissing van het bestuur staat beroep open bij het College, welk beroep binnen één maand na de datum van verzending van de beslissing kan worden ingesteld door het indienen bij het College van een schriftelijk gemotiveerd beroepschrift. De beslissing van het College is bindend. 4. Behoudens in het geval van het vorige lid zal het bestuur zo spoedig mogelijk na ontvangst de klacht in behandeling geven aan het College. Artikel 12 Ontvankelijkheid 1. Tot het indienen van een klacht tegen een lid zijn bevoegd: a. elk lid van het Actuarieel Genootschap die een belang heeft bij de zaak waarover hij klaagt; b. een derde die een belang heeft bij de desbetreffende zaak; c. het bestuur van het Actuarieel Genootschap. 2. Het bestuur is bevoegd feiten, welke naar zijn oordeel aanleiding tot een tuchtmaatregel kunnen geven, ambtshalve te doen onderzoeken en aan het College van Rechtspraak in behandeling te geven. Artikel 13 College van Rechtspraak 1. Het College neemt bij haar aangebrachte klachten in behandeling. 2. Het College onderzoekt de door de klager en beklaagde gestelde feiten en tracht in de daarvoor in aanmerking komende gevallen een minnelijke oplossing te vinden. 3. Indien de zaak zich niet leent voor een minnelijke oplossing, alsmede indien het College een zodanige oplossing niet weet te bereiken, wordt de behandeling van de klacht voortgezet. Artikel 14 Voortzetting 1. Indien de behandeling van de klacht wordt voortgezet wordt daarvan door het College aan partijen mededeling gedaan. Daarbij zendt het College afschrift van de klacht aan de beklaagde, tenzij aan deze reeds eerder een afschrift van de klacht was toegezonden. De beklaagde wordt voorts meegedeeld dat hij binnen een termijn van ten hoogste één maand een verweerschrift kan indienen. 2. Na ontvangst van het verweerschrift zendt het College afschrift daarvan aan de klager. Artikel 15 Zitting 1. Het College geeft, binnen 3 weken na ontvangst van het verweerschrift aan klager en beklaagde bericht van de datum van de zitting alsmede de namen van de leden van de samenstelling van het College. De zitting zal worden gehouden binnen 3 maanden na indiening van de klacht. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

6 Indien zulks nodig is kan van deze termijn worden afgeweken tot voor ten hoogste 6 maanden. 2. Het College geeft aan klager en beklaagde kennis van plaats en tijdstip waar en wanneer de mondelinge behandeling ter zitting zal plaatsvinden. Artikel 16 Verschoning/wraking 1. Het lid van het College kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijner aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. 2. Over het wraking wordt door de overige zittende leden van het College zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot wraking toegestaan. Artikel 17 Getuigen 1. Het College kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. Deze zijn, indien lid van het Actuarieel Genootschap, verplicht te verschijnen en op de te stellen vragen te antwoorden. Het niet voldoen door leden aan hun verplichting als getuige of deskundige te verschijnen kan worden aangemerkt als een tuchtrechtelijk vergrijp. 2. De getuigen en deskundigen hebben recht op een vergoeding voor reis- en verblijfkosten, door de voorzitter van het College te begroten. Artikel 18 Raadsman/Openbare zitting 1. De betrokken partijen kunnen zich - tenzij het College beveelt, dat zij in persoon verschijnen - ter zitting doen vertegenwoordigen door een daartoe gemachtigde. Zij kunnen zich door een raadsman doen bijstaan. 2. Het College behandelt de klacht in een openbare zitting. Het College kan om gewichtige redenen beslissen dat de behandeling geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren zal plaatsvinden. Artikel 19 Behandeling ter zitting 1. De voorzitter heeft de leiding van de zitting. 2. Klager en beklaagde worden gehoord. 3. Getuigen en deskundigen worden door het College, eveneens in tegenwoordigheid van klager en beklaagde gehoord. 4. Klager en beklaagde krijgen de gelegenheid aan getuigen en deskundigen vragen te stellen. Artikel 20 Uitspraak 1. Het College beslist in raadkamer over de uitspraak en stelt deze binnen twee maanden na de zitting vast. 2. De beslissing wordt met redenen omkleed en wordt door de voorzitter van het College, die de zaak heeft behandeld, alsmede door de secretaris, ondertekend. Het College zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift aan de klager en beklaagde, alsmede aan het bestuur, met vermelding dat binnen één maand na de dag van verzending van de beslissing beroep kan worden ingesteld door het indienen van een met redenen omkleed beroepsschrift bij de secretaris van de Raad van Beroep. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

7 Artikel 21 Kracht van gewijsde 1. De uitspraak gaat in kracht van gewijsde na het onherroepelijk worden van de beslissing of, indien dit later is, op zodanig tijdstip als in de beslissing is bepaald. 2. Indien beroep is ingesteld zendt de secretaris van de Raad binnen een week nadat het beroepsschrift is ontvangen het beroepsschrift aan de secretaris van het bestuur en het College van Rechtspraak. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

8 Paragraaf 3 Hoger Beroep Artikel 22 Beroep 1. Tegen een beslissing van het College kan binnen één maand na de dag van verzending van de beslissing beroep worden ingesteld door: a. de klager, indien zijn klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard; b. de beklaagde, indien de klacht geheel of gedeeltelijk gegrond is verklaard; c. het bestuur. 2. Het beroep wordt ingesteld door het indienen van een met redenen omkleed beroepsschrift bij de secretaris van de Raad van Beroep. 3. De secretaris van de Raad zendt onverwijld aan de wederpartij afschrift met de mededeling dat deze binnen twee weken een verweerschrift in kan dienen bij de secretaris van de Raad. Artikel 23 Geen zitting 1. Is een beroep kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond, dan kan zonder dat een nader onderzoek door de Raad vereist is, de voorzitter bij met redenen omklede beschikking het beroep niet-ontvankelijk of ongegrond verklaren, echter niet dan na de betrokken partij te hebben gehoord. 2. Een beroep is ongegrond, indien geen verzuim van vormen wordt gesteld en evenmin wordt aangevoerd dat de regels verkeerd zijn toegepast. 3. Een besluit als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt door de voorzitter met redenen omkleed. 4. Indien de voorzitter tot een nader onderzoek besluit is Paragraaf 2, artikelen 15 tot en met 19, van toepassing. Artikel 24 Inlichtingen De Raad kan het College van Rechtspraak, die de beslissing in eerste aanleg heeft genomen, uitnodigen inlichtingen te verstrekken. Artikel 25 Uitspraak in Hoger Beroep 1. Na de mondelinge behandeling ter terechtzitting bepaalt de voorzitter de dag van de uitspraak. De Raad kan ook terstond uitspraak doen. 2. De Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk, verwerpt het, of verklaart het gegrond. 3. Indien de Raad meer inlichtingen nodig heeft, kan het bevelen dat de zaak op een nader te bepalen datum wordt voortgezet. 4. Indien de Raad het beroep gegrond verklaart, vernietigt het de beslissing van het College van Rechtspraak en doet de zaak zelf af. 5. De uitspraak van de Raad van Beroep wordt met redenen omkleed en wordt door de voorzitter van de Raad van Beroep, die de uitspraak heeft behandeld, alsmede door de secretaris, ondertekend. 6. Van de uitspraak wordt onverwijld door de secretaris van de Raad afschrift aan de betrokken partijen, het College van Rechtspraak en het bestuur verstuurd. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

9 Paragraaf 4 Geschillen Artikel 26 Partijen/aanbrengen geschil 1. Het College van Rechtspraak neemt bij haar aangebrachte geschillen in behandeling, die tussen leden van het Actuarieel Genootschap, dan wel tussen leden en organen van het Actuarieel Genootschap zijn gerezen. 2. Een geschil wordt aangebracht door het indienen van een gemotiveerde omschrijving van het geschil en de gewenste voorzieningen bij de secretaris van het College van Rechtspraak. Artikel 27 Bevoegdheid tot aanbrengen Tot het aanbrengen van een geschil zijn uitsluitend bevoegd: 1. Leden van het Actuarieel Genootschap; 2. Organen van het Actuarieel Genootschap. Artikel 28 Procedure 1. Het College van Rechtspraak is bevoegd geschillen terzijde te leggen die te ver in het verleden liggen of van te geringe betekenis zijn. 2. Deze beslissing, waartegen geen beroep open staat, wordt met redenen omkleed en de secretaris van het College zendt van zijn beslissing onverwijld afschrift aan eiser en verweerder. Artikel 29 Schikking in der minne 1. Indien wordt overgegaan tot verdere behandeling van het geschil wordt daarvan door het College aan partijen mededeling gedaan. De verweerder wordt voorts medegedeeld dat hij binnen een termijn van ten hoogste één maand een verweerschrift kan indienen. Het College van Rechtspraak onderzoekt de door eiser en verweerder gestelde feiten en tracht in de daarvoor in aanmerking komende gevallen een minnelijke oplossing te vinden. 2. Indien de zaak zich niet leent voor een minnelijke oplossing, alsmede indien het College een zodanige oplossing niet weet te bereiken, wordt de behandeling van het geschil voortgezet. Artikel 30 Zitting 1. Het College van Rechtspraak geeft, binnen 3 weken na ontvangst van het verweerschrift aan eiser en verweerder bericht van de datum van de zitting alsmede de namen van de leden van de samenstelling van het College. De zitting zal worden gehouden binnen 3 maanden na aanbrengen van het geschil. 2. Het College geeft aan eiser en verweerder kennis van plaats en tijdstip waar en wanneer de mondelinge behandeling ter zitting zal plaatsvinden. Artikel 31 Verschoning/wraking 1. Een lid van het College kan zich verschonen en kan worden gewraakt, indien er te zijner aanzien feiten of omstandigheden bestaan, waardoor in het algemeen de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. 2. Over de verschoning of wraking wordt door de overige zittende leden van het College zo spoedig mogelijk beslist. In geval van staking van stemmen is het verzoek tot verschoning of wraking toegestaan. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni

10 Artikel 32 Getuigen 1. Het College kan getuigen en deskundigen oproepen en horen. Deze zijn, indien lid of behorend tot een orgaan van het Actuarieel Genootschap, verplicht te verschijnen en op de te stellen vragen te antwoorden. Het niet voldoen door leden of organen aan hun verplichting als getuige of deskundige te verschijnen kan worden aangemerkt als een tuchtrechtelijk vergrijp. 2. De getuigen en deskundigen hebben recht op een vergoeding voor reis-en verblijfkosten, door de voorzitter van het College te begroten. Artikel 33 Behandeling ter zitting 1. De voorzitter heeft de leiding van de zitting. 2. Eiser en verweerder worden gehoord. 3. Getuigen en deskundigen worden door het College, eveneens in tegenwoordigheid van eiser en verweerder, gehoord. 4. Eiser en verweerder krijgen de gelegenheid aan getuigen en deskundigen vragen te stellen. 5. Eiser en verweerder krijgen de gelegenheid zich bij de behandeling ter zitting te laten bijstaan door een raadsman. Artikel 34 Uitspraak 1. Het College beslist in raadkamer over de uitspraak en stelt deze binnen twee maanden na de zitting vast. 2. De beslissing wordt met redenen omkleed en wordt door de voorzitter van het College, alsmede door de secretaris, die de zaak heeft behandeld, ondertekend. De secretaris zendt van de beslissing onverwijld afschrift aan de eiser en verweerder. 3. De beslissing van het College heeft de status van bindend advies. Artikel 35 Kosten Het College kan beslissen dat de kosten van de procedure, geheel of gedeeltelijk, door één van de partijen zal worden gedragen. Reglement voor de Rechtspraak 9 juni