Praktische korte handleiding particulier natuurbeheer HELP, IK BEN PARTICULIER NATUURBEHEERDER WAT MOET IK DOEN? WAT MAG IK NIET? WAT KAN IK?

Transcriptie

1 Praktische korte handleiding particulier natuurbeheer HELP, IK BEN PARTICULIER NATUURBEHEERDER WAT MOET IK DOEN? WAT MAG IK NIET? WAT KAN IK? Inleiding Dit vlugschrift is bedoeld voor deelnemers aan de particulier natuurbeheer. De officiële benaming van deze regeling is: functiewijziging, inrichting en beheer in het kader van de subsidieregeling natuurbeheer 2000.* Inhoudsopgave - wat gebeurt precies bij functiewijziging, inrichting en beheer - beheer tijdens de inrichtingsperiode - administratieve verplichtingen - welke gegevens bewaren en hoe lang? - declareren van inrichtingskosten - declareren van beheerkosten - groenfinanciering - fiscale aspecten - korting bij wetsovertredingen - bijhouden van natuurresultaten - wat te doen als de natuurresultaten tegenvallen - aan het eind van de inrichtingsperiode - kiezen voor een ander pakket - basisregistratie percelen - plaatsingsruimte mest van eigen bedrijf - mest van andere bedrijven ontvangen - kunstmestgebruik - inscharen en uitscharen van eigen vee - inscharen en uitscharen van andermans vee - dierpremies en inkomenstoeslagen - percelen met SN in gebruik geven bij anderen - jacht op natuurterreinen - vergoeding van faunaschade - als u uw natuurland verkopen wilt na inrichting (koopplicht BBL) - als u uw natuurland verkopen wilt voor of tijdens inrichting - is er recreatiesubsidie voor openstelling? - korte samenvatting

2 1. Wat gebeurt precies bij functiewijziging, inrichting en beheer U wijzigt bij notariële akte de functie van uw grond van landbouwgrond in natuurterrein. Met de ondertekening van de notariële akte vestigt u een kwalitatieve verplichting en is het betreffende perceel voor altijd natuurterrein. Ook de volgende eigenaar moet de grond als natuurterrein beheren. Vervolgens kiest u voor het type natuur dat u wilt realiseren. Oftewel: u kiest uit de in het provinciale gebiedsplan voor uw gebied opengestelde natuurdoelpakketten uit de SN (subsidieregeling natuurbeheer 2000). Na de keuze voor een pakket (u maakt die keuze kenbaar bij de aanvraag particulier natuurbeheer) gaat u het terrein inrichten voor dat natuurdoel (als dat nog nodig is). Voor die inrichting kunt u subsidie aanvragen (u krijgt 95% vergoed van de opgevoerde en goedgekeurde inrichtingskosten). U mag maximaal 6 jaar over de inrichting doen. Na die inrichtingsperiode van maximaal 6 jaar sluit u bij de Dienst Regelingen een SN pakket af en bent u natuurbeheerder. U bent collega van en valt onder dezelfde Rijksregelingen als organisaties als Natuurmonumenten of bijvoorbeeld het Goois Natuurreservaat. 2. Beheer tijdens de inrichtingsperiode Tijdens de maximaal 6 jaren dat de inrichting loopt, kunt u het beheer vergoed krijgen, dat nodig is om de eisen van het pakket te halen. U heeft dan wel nog geen SN contract afgesloten, maar u krijgt toch dat zogeheten inrichtingsbeheer vergoed. 3. Administratieve verplichtingen U moet alle kosten verantwoorden die u opvoert voor vergoeding van inrichting en beheer. U moet in een stalagenda bijhouden hoeveel vrachten mest (geschatte hoeveelheid van welke soort mest) u vanuit uw eigen bedrijfsgebouwen en of mestopslag naar het natuurterrein rijdt. Na ieder transport moet u een vervoersbewijs voor die mest invullen en opsturen naar Assen (zie voor een voorbeeld en het adres bijlage 1). U moet verder in een stalagenda of een ander duidelijk boekje noteren, hoeveel vee (hoeveel stuks van welke soort vee) u naar en uit het natuurterrein haalt. De gegevens van mest en vee moet u per beheerseenheid noteren (tenminste, als u over meerdere beheerseenheden beschikt). U moet verder de natuurresultaten op een voorgeschreven manier (laten) bijhouden (zie paragraaf 10). Aan het eind van de inrichtingsperiode moet u verantwoording afleggen van de inrichtingskosten door middel van een accountantsverklaring (zie paragraaf 5).

3 4. Welke gegevens bewaren en hoe lang? U moet (kopieën van) de aanvraag, beschikking(en), correspondentie, offertes, afleveringsbonnen, rekeningen, natuurtellingen, monitoringrapporten en andere bewijsstukken minstens zeven jaar bewaren. 5. Declareren van inrichtingskosten U kunt tijdens de inrichtingsperiode een voorschot ontvangen op de werkelijk gemaakte kosten voor inrichting en inrichtingsbeheer. U kunt het meest eenvoudig declareren door een brief te sturen. U moet kopieën van rekeningen meesturen. Voor een te gebruiken voorbeeldtekst zie bijlage 2. In deze tekst voert u uw eigen gegevens in. Voor de (ieder jaar aan de inflatie aangepaste) normbedragen per werkzaamheid die u zelf verricht, publiceert de natuurvereniging Waterland ieder jaar een overzicht. ( De Dienst Regelingen in Roermond vergoedt alleen bedragen boven een zekere limiet. Bij uw beschikking zit een formulier waarop staat hoeveel u kunt declareren en wat de benedengrens is. Nadat uw voorschot is verstrekt, ontvangt u een nieuw, geactualiseerd overzicht waarop ook vermeld staat hoeveel u al hebt ontvangen. Aan het eind van de inrichtingsperiode moet u verantwoording afleggen van de inrichtingskosten door middel van een accountantsverklaring. Een voorbeeld van een dergelijke accountantsverklaring kunt u opvragen bij uw agrarische natuurvereniging. Lees even verder in de volgende paragraaf. 6. Declareren van beheerkosten. Met de zelfde brief waarmee u tijdens de inrichtingsperiode de inrichtingskosten declareert, kunt u ook een voorschot vragen voor het inrichtingsbeheer. Zie dezelfde brief, bijlage 2. Na de inrichtingsperiode kunt u met een brief van hetzelfde type het voorschot vragen voor het uitgevoerde beheer. 7. Groenfinanciering moet nog uitgezocht via Nationaal Groenfonds 8. Fiscale aspecten De vergoeding voor de functiewijziging is vrijgesteld van inkomstenbelasting. (beschikkingen tussen 2000 en 2002 voor 90 procent, latere beschikkingen voor 100 procent). De inrichtingssubsidie en de beheervergoeding moet u wel als inkomsten opgeven. 9. Korting bij wetsovertredingen

4 De overheid kort wetsovertreders op sommige subsidies. De overheid kan wel een strafkorting toepassen op beheervergoedingen, maar niet op inrichtingssubsidie en niet op de vergoeding voor functiewijziging. 10. Bijhouden van natuurresultaten In het laatste jaar van de inrichtingsperiode moet u zelf aangeven of u de instapeisen voor uw pakket hebt gehaald. Afhankelijk van het pakket waarvoor u hebt gekozen, moet u een aanvinklijst met op uw terrein voorkomende broedparen van weidevogels en/ of andere diersoorten en/ of plantensoorten invullen en ondertekenen. Deze aanvinklijst is op te vragen bij de Dienst Regelingen (te bereiken via Het LNV Loket) of via de natuurvereniging. Als u een SN pakket heeft afgesloten, moet u zelf aantonen dat u de natuurresultaten haalt. De natuurvereniging moet nog een manier bedenken om dat goedkoop en gemakkelijk te (laten) doen. In 2006 worden in ieder geval in heel Noord-Holland tellingen verricht volgens de officiële methode. In november 2006 kunt u de beschikking krijgen over de resultaten op uw beheerseenheid. 11. Wat te doen als de natuurresultaten tegenvallen? Neem contact op met de natuurvereniging. Zij hebben de kennis en deskundigen en methoden in huis om de natuurresultaten te verbeteren. 12. Is het mogelijk om een inrichtingsplan na toekenning van de subsidie te wijzigen? Treedt in overleg met DLG. Als daar goede argumenten voor zijn is het mogelijk om inrichtingsplannen aan te passen of uit te breiden. 13. Aan het eind van de inrichtingsperiode Als de inrichting voltooid is uiterlijk 6 jaar na de beschikking moet u het SN pakket aanvragen waarvoor u de inrichting hebt gedaan. De bewijslast dat u op uw natuurterrein na de inrichting aan de instapeisen voor het aan te vragen SN-pakket voldoet, ligt geheel bij u. Als bewijs dient een zogeheten aanvinklijst. Zie paragraaf 10. Als u de instapeisen niet haalt, wordt u terug gezet in een lager pakket. Bovendien moet u een deel van het voorschot voor inrichtingsbeheer terug betalen. Neem contact op met de natuurvereniging als u de instapeisen niet dreigt te halen of niet haalt. Als daar goede argumenten voor zijn, kunt u na de inrichting kiezen voor een ander pakket en misschien zelfs voor een nieuwe inrichtingssubsidie. 14. Kiezen voor een ander pakket U kunt alleen aan het eind van de inrichting (maximaal 6 jaar) of aan het eind van de contractperiode van uw SN contract kiezen voor een ander pakket.

5 Dat geldt in beginsel ook, als de overheid met een nieuw pakket komt dat beter bij (de natuur op) uw terrein past. Zie verder paragraaf Basisregistratie percelen U moet het beteelde oppervlakte van uw natuurterrein opgeven als grond onder uw bedrijf bij de Basisregistratie percelen (van de Dienst Basisregistratie van LNV in Assen) die ieder voorjaar plaatsvindt. Uw natuurgronden vallen dus onder uw uniek bedrijfsnummer (UBN). Hoe u die grond op het formulier moet opgeven is op dit moment nog niet bekend. 16. Plaatsingsruimte mest van eigen bedrijf Voor de mestwet telt uw natuurterrein niet mee als grond behorende bij het bedrijf. U mag echter wel weiden en mest van uw eigen bedrijf naar het natuurterrein brengen en wel tot een maximum van 170 kg stikstof per hectare per jaar* als die mest nodig is om de natuurdoelen te halen. Voor botanische pakketten en andere contracten waarvoor verschraling nodig is, geldt een maximum van 20 kg fosfaat per jaar. Als u drijfmest of vaste mest van het eigen bedrijf (UBN) naar het natuurterrein transporteert, moet u een vervoersbewijs mest invullen en opsturen naar Assen. Zie paragraaf 3 en bijlage 1. (* u kunt op en de excretienormen vinden.) 17. Mest van andere bedrijven ontvangen U mag binnen de aanvoernorm voor uw natuurterrein (zie paragraaf 15) ook mest van andere bedrijven (andere UBN) ontvangen. De van derden aangevoerde mest moet gewogen en bemonsterd zijn. Ook bij ontvangst van deze mest moet u een vervoersbewijs mest invullen en opsturen naar assen (zie paragraaf 3 en bijlage 1). 18. Kunstmestgebruik In beginsel moet u alles doen wat nodig is om uw natuurdoelen te halen. We hebben nergens in de wet kunnen vinden, dat daarbij kunstmest verboden is. Als u kunstmest toepast, ligt de bewijslast dat de aanwending beslist noodzakelijk was, bij u. De noodzaak van reparatiebemesting met P en K uit kunstmest is waarschijnlijk eenvoudiger aan te tonen dan de noodzaak van N uit kunstmest. 19. Bestrijdingsmiddelen gebruiken. U kunt voor het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen (voor bijvoorbeeld de bestrijding van Pitrus) een ontheffing vragen via DLG. Een voorbeeld van de tekst van een dergelijke ontheffing is op te vragen bij de agrarische natuurvereniging.

6 20. Inscharen en uitscharen van eigen vee U mag uw eigen vee laten weiden op uw eigen natuurterrein. De mest uit dit vee telt mee bij de plaatsingsruimte (zie paragraaf 15). U moet in een eenvoudige boekhouding bijvoorbeeld in een stalagenda bijhouden hoeveel eigen vee in welke perioden op welke percelen in uw natuurterrein loopt. 21. Inscharen en uitscharen van andermans vee U mag ook vee van andere bedrijven in uw natuurterrein laten lopen als u de maximale mestplaatsingsruimte niet overschrijdt (zie paragraaf 16). Bij veetransport van de ene UBN naar de andere UBN moet u een vervoersbewijs invullen en bewaren. U moet verplaatsingen van de ene UBN naar de andere UBN ook melden aan het I&R systeem. 22. Dierpremies en inkomenstoeslagen U kunt aan u toegekende inkomenstoeslagrechten verzilveren op uw natuurterrein(en), zowel tijdens de inrichtingsperiode als met een SNcontract. 23. Percelen met een SN contract in gebruik geven bij anderen Het is toegestaan om percelen met een SN contract in gebruik te geven bij derden. In dat geval blijft de eigenaar verantwoordelijk voor de natuurresultaten, en blijft de vergoeding voor beheer naar de eigenaar gaan. Derden kunnen het land wel bij de jaarlijkse basisregistratie opgeven als toegevoegd aan hun bedrijf. En dus telt ook de plaatsingsruimte voor mest mee voor het bedrijf van de gebruiker. (zo ja, welke administratieve verplichtingen heeft de gebruiker van natuurterrein?) 24. Jacht op natuurterreinen Voor natuurterreinen gelden dezelfde jachtregels als voor landbouwgronden met dien verstande, dat u op natuurterreinen verplicht bent om (binnen de bestaande regels) alles te doen om uw natuurdoelen te halen. Dit betekent bijvoorbeeld dat u verplicht bent om bijvoorbeeld op percelen met een weidevogelpakket wilde katten, vossen en de zogeheten soepganzen te (laten) bejagen. 25. Vergoeding van faunaschade Op natuurterreinen kunt u geen vergoeding van de faunaschade claimen bij het jachtfonds. Op deze regel zijn twee uitzonderingen. U kunt ganzenschade vergoed krijgen in ganzenopvanggebieden en u kunt smientenschade vergoed krijgen in smientenopvanggebieden. (informatie via Als u uw natuurland verkopen wilt na inrichting

7 U bent vrij om uw natuurterrein te verkopen, maar de nieuwe eigenaar neemt uw kwalitatieve verplichting over. Zie paragraaf 1. Mocht u willen verkopen, maar niet snel genoeg een koper vinden: BBL heeft een koopplicht voor begrensde natuurterreinen. 27. Als u uw natuurland verkopen wilt voor of tijdens inrichting U kunt uw land ook verkopen voor of tijdens de inrichting. Ook dan neemt de nieuwe koper de kwalitatieve verplichting over. Maar ook de aangegane verplichting om het terrein in te richten. In dat geval kunt u de inrichtingssubsidie geheel of gedeeltelijk (namelijk voor het niet gerealiseerde deel) overdragen. Die overdracht gaat via het invullen van een formulier door de verkoper en een formulier door de koper. Deze formulieren kunt u aanvragen bij dienst Regelingen in Roermond (te bereiken via Het LNV Loket). 28. Is er recreatiesubsidie voor openstelling? *Waar kan ik informatie krijgen? voor brochures over de regeling, pakketten, vergoedingen en alle vragen: telefonisch: bij de natuurvereniging , bij het LNV Loket , bij SBNL en bij DLG via internet: of of en