Omgevingsvergunning. Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Metrex B.V. te Heerlen. Zaaknummer: Verandering van de inrichting

Transcriptie

1 Ontwerpbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Metrex B.V. te Heerlen Verandering van de inrichting Zaaknummer: Kenmerk: 2016/63186 d.d. 18 augustus Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 Besluit 3 2 Procedure De aanvraag Huidige vergunning- en meldingsituatie Bevoegd gezag Ontvankelijkheid en opschorting procedure Procedure Adviezen, aanwijzing minister en verklaring van geen bedenkingen 6 3 Samenhang overige wetgeving Activiteitenbesluit milieubeheer 8 4 Overwegingen Milieu 9 5 Zienswijzen 12 6 Voorschriften Afvalwater Buitenopslag 16 2

3 1 Besluit Onderwerp Gedeputeerde Staten van Limburg hebben op 23 december 2015 een aanvraag voor een veranderen van een omgevingsvergunning ontvangen van Metrex B.V.. De aanvraag betreft wijziging voorschriften omgevingsvergunning ten aanzien van het lozen van afvalwater en de buitenopslag van de inrichting gelegen aan Sourethweg 13, 6422 PC Heerlen. De aanvraag is geregistreerd onder nummer Ontwerpbesluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en/of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): 1. aan Metrex B.V. de omgevingsvergunning (verder te noemen: vergunning) te verlenen. Deze vergunning wordt verleend voor de inrichting gelegen aan Sourethweg 13, 6422 PC Heerlen; 2. dat de vergunning verleend wordt voor de volgende activiteiten en werkzaamheden: het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting: 3. dat aan deze vergunning de in hoofdstuk 6 vermelde voorschriften verbonden zijn; 4. dat de vergunning voor onbepaalde tijd wordt verleend; 5. dat de aanvraag onderdeel uit maakt van deze vergunning, tenzij daarvan op basis van de aan dit besluit verbonden voorschriften mag of moet worden afgeweken; Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, C.J. Hermans, Afdelingshoofd Vergunningen a.i. Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg 3

4 Procedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 3.3 van de Wabo (de uitgebreide voorbereidingsprocedure). Afschriften Een afschrift van dit besluit is verzonden aan: aanvrager van de vergunning, zijnde Metrex B.V., Sourethweg 13, 6422 PC HEERLEN; het College van Burgemeester en Wethouders van Heerlen, Postbus 1, 6400 AA HEERLEN; de minister van Infrastructuur en Milieu (directoraat-generaal Milieu), Postbus 20951, 2500 EZ Den Haag; de Inspectie SZW, directie MHC, team MHC-Zuid, Postbus 820, 3500 AV Utrecht; de Inspectie Leefomgeving en Transport, Postbus 16191, 2500 BD Den Haag de burgemeester van Heerlen, Postbus 1, 6400 AA HEERLEN; het bestuur van de Veiligheidsregio/Brandweer Zuid-Limburg, Postbus 35, 6269 ZG Margraten; Waterschap Roer en Overmaas, afdeling Beheer, Postbus 185, 6130 AD Sittard; Rechtsbescherming Gereserveerd. 4

5 2 Procedure 2.1 De aanvraag Op 23 december 2015 hebben wij een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Metrex B.V.. De aanvraag betreft wijziging voorschriften omgevingsvergunning ten aanzien van het lozen van afvalwater en de buitenopslag. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven activiteiten: het oprichten, veranderen of veranderen van de werking en het in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo); 2.2 Huidige vergunning- en meldingsituatie Op 12 mei 2006, kenmerk 05/38033 hebben wij aan Metrex B.V. een revisievergunning ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend voor een inrichting voor bewerken van afvalstoffen. Deze vergunning is verleend voor een periode van 10 jaar en loopt af op 12 mei Gelet op artikel 1.2, vijfde lid, van de Invoeringswet Wabo geldt een voor inwerkingtreding van de Wabo verleende, onherroepelijke vergunning voor categorieën van inrichtingen waar afvalstoffen nuttig worden toegepast of verwijderd, van rechtswege voor onbepaalde tijd. De inrichting is gelegen op de percelen kadastraal bekend als gemeente Heerlen sectie F, nummer 5622 en Verder hebben wij voor de inrichting de volgende veranderingsvergunningen verleend: Omgevingsvergunning (verandering) d.d. 19 mei 2011, kenmerk ; Omgevingsvergunning (verandering) d.d. 2 september 2010, kenmerk 10/4388; Omgevingsvergunning (milieuneutraal) d.d. 4 mei 2011, kenmerk 2011/0264; Omgevingsvergunning (milieuneutraal) d.d. 19 mei 20133, kenmerk ; Omgevingsvergunning (milieuneutraal) d.d. 9 februari 2012, kenmerk 2012/6612. De voorschriften van de onderliggende (milieu)vergunningen zijn van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde verandering, tenzij de aard van de vergunning en/of de aard van de verandering zich daartegen verzet. Tevens gelden de op de inrichting van toepassing zijnde voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Tevens hebben wij van de aanvrager de volgende meldingen ontvangen: Melding d.d. 7 augustus 2007 (binwasinstallatie), kenmerk 2007/27027; Melding d.d. 22 december 2009 (testen), kenmerk 10/107; 2.3 Bevoegd gezag De inrichting is genoemd in de volgende categorieën van het Besluit omgevingsrecht (Bor): - categorie 1.1, lid a en b van bijlage I - categorie 2.1, lid a en b van bijlage I - categorie 4.1, lid a en b van bijlage I - categorie 5.1, lid 1 van bijlage I - categorie 12.1, lid 1, bijllage I - categorie 22 van bijlage I - categorie 27, lid 1 van bijlage I 5

6 - categorie 28.1, lid a sub 4, bijlage I - categorie 28.1, lid b van bijlage I - categorie 28.4, lid a sub 2, bijlage I - categorie 28.4, lid a sub 5, bijlage I - categorie 28.4, lid a sub 6, bijlage I - categorie 28.4, lid b sub 2, bijlage I - categorie 28.4, lid c sub 2, bijlage I - categorie 1, lid 3 van bijlage III - categorie 2, lid 1, bijlage III Verder bevat de inrichting één of meerdere gpbv-installaties. Daarom zijn wij het bevoegd gezag voor de integrale omgevingsvergunning. 2.4 Ontvankelijkheid en opschorting procedure Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze aan de hand van de Mor getoetst op ontvankelijkheid. Daarbij is gebleken dat een aantal gegevens ontbrak. Naar aanleiding hiervan hebben wij de aanvrager in de gelegenheid gesteld om aanvullende gegevens in te dienen. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag alsmede de latere aanvulling daarop voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. 2.5 Procedure Dit besluit is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet op artikel 3.10, eerste lid, van de Wabo is deze procedure van toepassing omdat de aanvraag geheel / gedeeltelijk betrekking heeft op: Een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e (milieu); 2.6 Adviezen, aanwijzing minister en verklaring van geen bedenkingen Advies In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 van de Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies verzonden aan: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerlen. het Waterschap Roer en Overmaas. het bestuur van de Veiligheidsregio/Brandweer Zuid-Limburg. Voorts staat in artikel 6.15 van het Bor een toezendplicht ten aanzien van Brzo-inrichtingen opgenomen. Om te voldoen aan deze toezendplicht hebben wij de aanvraag aan de volgende instanties/bestuursorganen gezonden: het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Directoraat Generaal Milieu; de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid; de Burgemeester van de gemeente Heerlen; het bestuur van de Veiligheidsregio/Brandweer Zuid-Limburg; de Inspectie Leefomgeving en Transport Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij de volgende adviezen ontvangen: Van de gemeente Heerlen hebben wij een advies ontvangen. 6

7 De gemeeente adviseert dat in het kader van afstemming tussen handhaving en vergunningverlening én zaken niet op een verhullende wijze worden gelegaliseerd (toename lozing zware metalen e.d.) er naast monitoring door de eigen inrichting er ook controles door handhaving en/of Waterschap uitgevoerd kunnen worden. Met het verzoek van de gemeente Heerlen hebben we rekening gehouden. Daarnaast adviseert de gemeente Heerlen het volgende: - Lozen koelwater. Uit de aanvraag blijkt niet of in onvoldoende mate dat een bronaanpak sulfaatlozing niet redelijkerwijs mogelijk is. Onze reactie hierop. Het lozen van koelwater is opgenomen in het Activiteitenbesluit. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit zijn rechtstreeks van toepassing op de inrichting en maken dus geen onderdeel uit van dit besluit. Daarnaast hebben wij ter bescherming van de riolering voorschriften opgenomen. - Hemelwater van terreinverhardingen. De gemeente Heerlen vertrouwt erop dat het bevoegd gezag in de overwegingen o.a. ingaat op de uit de aanvraag volgende nieuwe activiteiten (o.a. opslag stoffen op buitenterrein) op vloeistofdichte/kerende verhardingen. Onze reactie hierop: Het aspect bodem is voor deze inrichting, waartoe één of meer IPPC-installaties behoren, volledig opgenomen in het Activiteitenbesluit. Dit onderwerp is derhalve niet geregeld in dit besluit. Middels het voldoen aan paragraaf 2.4 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is een verwaarloosbaar bodemrisico afdoende gewaarborgd. Uit de aanvraag blijkt overigens dat de bodembedreigende stoffen op het buitenterrein ook op bodembeschermende voorzieningen worden opgeslagen. - Externe veiligheid. Uit de aanvraag blijkt niet of niet duidelijk of gevulde bins met gevaarlijke stoffen op het open terrein aanwezig kunnen zijn. Onze reactie hierop: In de aanvraag is voor de buitenopslag een advies van de Brandweer Zuid-Limburg d.d. 16 maart 2016 opgenomen. De brandweer adviseert het bevoegd gezag om in de vergunning de volgende onderdelen vast te leggen: - De indeling van de rijen op het buitenterrein; - De stapelhoogte van de opslag op het buitenterrein; - Een herkenbare identificatie van de gevaarlijke stoffen op het buitenterrein. Preferent wordt het UN-nummer en de GEVI code weergegeven. Indien deze informatie niet voorhanden is, dient de ADR klasse en subklasse weergegeven te worden; - Keramisch materiaal wordt op het buitenterrein enkel opgeslagen in de rijen 22 t/m 27. De rijen 4 t/m 6 en 13 t/m 15 dienen als buffer en worden gereserveerd voor opslag van lege verpakkingen. Met het advies van de Brandweer is rekening gehouden. Daarnaast hebben wij op advies van de Brandweer in de vergunning confrom PGS 15 (BBTdocument) voorschriften opgenomen voor buitenoslag van gevaarlijke stoffen. Zodoende is het aspect externe veiligheid afdoende gewaarborgd. Gevulde bins op het buitenterrein met ADRstoffen die binnen het toepassingsbereik van PGS 15 vallen, zullen aan de opgenomen voorwaarden uit PGS 15 moeten voldoen opdat externe veiligheid is gewaarborgd. Tenslotte hebben wij een bindend advies ontvangen van het Waterschap Roer en Overmaas (hierna Waterschap). Het advies van het Waterschap komt op het volgende neer: Uit de aanvraag blijkt dat er naast huishoudelijk afvalwater ook procesafvalwater (zijnde verontreinigd hemelwater) en koelwater wordt geloosd via het gemeentelijk rioolstelsel op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Hoensbroek. 7

8 Het verontreinigd hemelwater is afkomstig van de terreinverharding. Op de terreinverharding staan containers (stalen bins) gestald die deels leeg zijn en deels gevuld zijn met katalysatorafval. Het hemelwater afkomstig van daken kan momenteel worden gezien als niet verontreinigd, omdat de ovens niet in gebruik zijn. Echter indien in de toekomst de ovens weer in het proces worden ingezet dan wordt bij regenval de luchtemissie/luchtuitstoot neergeslagen waardoor dit hemelwater van de daken verontreinigd wordt met voornamelijk metalen. Voordat het proceswater (zijnde verontreinigd hemelwater) wordt geloosd in de gemeentelijke riolering dient het proceswater te worden behandeld door middel van de Best Beschikbare Techniek (BBT). Moxba heeft diverse technieken onderzocht, maar alleen de Reverse Osmose behandeling heeft een hoog verwijderingsrendement voor alle onderzochte parameters. Daarom heeft Moxba na een test/proefperiode een Reverse Osmose installatie aangeschaft, waarmee het proceswater wordt behandeld. Het verwijderingsrendement van voomoemde installatie is groter dan 90%. Het permeaat (gezuiverd procesafvalwater) wordt geloosd op het gemeentelijk vuilwaterriool. Het gebruik van de installatie is afhankelijk van het niveau van de bassins, weersvoorspelling (regenval) en waterverbruik in productieproces. Het hemelwater van de daken van hal 1 en hal 2 zijn rechtstreeks aangesloten op het gemeentelijk hemelwaterriool. Indien de ovens weer in gebruik worden genomen, wordt dit hemelwater verontreinigd. Dit verontreinigd hemelwater mag dan niet onbehandeld geloosd worden, maar dient behandeld te worden door middel van de Best Beschikbare Techniek (BBT). Het Waterschap verzoekt voor het procesafvalwater norm- en doelvoorschriften in de omgevingsvergunning op te nemen. Wij hebben deze voorschriften aan het besluit verbonden. Daarnaast hebben wij nog een aanvullend advies het Waterschap ontvangen. Dit advies komt op het volgende neer: Uit onderzoek is gebleken dat wanneer de ovens in gebruik zijn het hemelwater afkomstig van hal 1 en 2 licht verontreinigd is met zware metalen, waardoor het Activiteitenbesluit op deze lozing niet van toepassing is. In een eerder advies heeft het Waterschap aangegeven dat in geval de ovens in gebruik zijn het hemelwater afkomstig van hal 1 en 2 niet geloosd mag worden op de gemeentelijke riolering. Vanwege de handhaafbaarheid van dit voorschrift is het Waterschap met een aanvullend advies gekomen, waarin een lozingsnorm is opgenomen voor het hemelwater afkomstig van hal 1 en 2. Wij hebben rekening gehouden met het (aanvullend) advies van het Waterschap. 3 Samenhang overige wetgeving 3.1 Activiteitenbesluit milieubeheer Het Activiteitenbesluit milieubeheer (verder Activiteitenbesluit ) bevat algemene regels voor bedrijven. Veel bedrijven vallen in zijn geheel onder deze algemene regels. Een beperkt deel van de bedrijven blijft vergunningplichtig. Voor deze bedrijven geldt het Activiteitenbesluit slechts voor een deel van de activiteiten. Het Activiteitenbesluit en de bijbehorende regeling bevatten algemene regels. Wel is het mogelijk voor een aantal aspecten maatwerkvoorschriften aan de inrichting op te leggen. Type C inrichtingen Op grond van het Activiteitenbesluit en bijlage 1, onderdeel C van het Bor wordt de inrichting aangemerkt als een type C-inrichting. Voor de activiteiten (lozen van afvalwater) binnen deze inrichting die onder het Activiteitenbesluit vallen, worden in de vergunning geen voorschriften opgenomen. Van toepassing zijn de bepalingen en algemene voorschriften uit: 8

9 hoofdstuk 3: afdeling 3.1 (afvalwaterbeheer) Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie Lozen van koelwater hoofdstuk 2: afdeling 2.4 (bodem) Melding Voor de activiteiten die onder het Activiteitenbesluit vallen, moet vooraf of gelijktijdig met de aanvraag voor een omgevingsvergunning een melding worden ingediend. Voor de aangevraagde activiteiten wordt de onderhavige aanvraag geacht een melding te zijn op grond van het Activiteitenbesluit. 4 Overwegingen 4.1 Milieu Algemeen De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. De aanvraag betreft de volgende activiteiten: wijziging voorschriften omgevingsvergunning ten aanzien van het lozen van afvalwater en de buitenopslag. Toetsingskader Gelet op artikel 2.14, lid 1 onder a hebben wij de volgende aspecten betrokken bij de beslissing op de aanvraag: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien de technische kenmerken en de geografische ligging daarvan; de met betrekking tot de inrichting en het gebied waar de inrichting zal zijn of is gelegen, redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen die van belang zijn met het oog op de bescherming van het milieu; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu, door de nadelige gevolgen voor het milieu, die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen, of zoveel mogelijk te beperken, voor zover zij niet kunnen worden voorkomen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting of het mijnbouwwerk voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Wij beperken ons tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn Best beschikbare technieken In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende Beste Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast. Voor het bepalen van de BBT moet rekening worden gehouden met de BBTconclusies en de bij ministeriële regeling aangewezen informatiedocumenten over BBT. 9

10 De BBT-conclusies worden vastgesteld door de Europese commissie en worden in de Nederlandse regelgeving niet meer apart aangewezen. Voor BBT Referentiedocumenten (BREF s) die zijn vastgesteld voor 6 januari 2011 geldt dat in afwachting van aanneming van nieuwe BBT-conclusies het hoofdstuk Best Available Techniques (BAT) dat in de desbetreffende BREF staat, geldt als BBT-conclusie. Voor IPPC-installaties moeten de BBT-conclusies worden toegepast. Uitsluitend indien toepassing van de BBT-conclusies leidt tot buitensporige hoge kosten als gevolg van de geografische ligging, de lokale milieuomstandigheden of de technische kenmerken van de IPPC-installatie mogen in specifieke gevallen minder strenge emissiegrenswaarden worden vastgesteld. Een dergelijke afwijking moet in de vergunning uitdrukkelijk worden gemotiveerd. Beoordeling De inrichting, waarvoor vergunning wordt aangevraagd, dient als een installatie als bedoeld in bijlage 1 van de IPPC Richtijn (EG richtlijn nr.96/61/eg), te worden aangemerkt. Op basis van deze richtlijn is categorie 5.1 van bijlage 1 van toepassing op de activiteiten bij Metrex BV. Het betreft een installatie voor de verwijdering of nuttige toepassing van gevaarlijke afvalstoffen waar categorie R8 het terugwinnen van bestanddelen uit katalysatoren - van richtlijn 75/442/EEG op van toepassing is. Binnen de inrichting worden één of meer van de activiteiten uitgevoerd die aangewezen zijn in bijlage 1 van richtlijn 2010/75/EU van het Europees parlement en de Raad van 24 november 2010 inzake industriële emissies. Wij hebben bij het bepalen van de beste beschikbare technieken rekening gehouden met de in de bijlage van de Mor aangewezen informatiedocumenten. Conclusies BBT De aangevraagde verandering van de inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar het water. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf Afvalwater Gebleken is dat de vergunde situatie voor het lozen van afvalwater op gemeentelijke riolering niet geheel duidelijk is. Aanvrager wil deze onduidelijkheid wegnemen en vraagt thans vergunning aan voor het lozen van afvalwater, zijnde: Bedrijfsafvalwater zijnde verontreinigd hemelwater ; Bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard. Koelwater; Op de lozing van afvalwater op een openbaar riool is de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" van toepassing. In het kader van deze regeling moeten voorschriften opgenomen worden die gericht zijn op de bescherming van het openbaar riool, een zuiveringstechnisch werk of de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur. Verder moeten voorschriften opgenomen worden, die bepalen dat het afvalwater van dien aard moet zijn dat de kwaliteit van het rioolslib er niet door wordt aangetast zodat de verwerking van dit slib niet wordt belemmerd. Daarnaast dienen voorschriften te worden opgenomen die bepalen dat het afvalwater van dien aard moet zijn dat de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewaterlichaam zoveel mogelijk worden beperkt. Conform het advies van het Waterschap dient in de vergunning voor het lozen van procesafvalwater norm- en doelvoorschriften te worden opgenomen. Wij hebben de voorschriften zoals opgenomen in het advies van het Waterschap in de vergunning opgenomen. 10

11 Ten behoeve van een effectieve handhaving zijn in deze vergunning de bovengenoemde voorschriften aangevuld met een aantal voorschriften met betrekking tot de aanwezigheid van een controleput en, ter bescherming van het openbaar riool, parameters die bepalend zijn voor de corrosieve eigenschappen van het afvalwater. Bedrijfsafvalwater zijnde verontreinigd hemelwater Gebleken is dat het verzameld hemelwater van de in 2011 aangelegde verhardingen nog metaalionen bevat. Het hemelwater van de verhardingen wordt opgevangen in een verzamelbassin en vervolgens gefiltreerd (zandfilter) en gebufferd in een 500 m3 bufferbassin. Vanuit het bufferbassin kan dit water zo veel als mogelijk worden ingezet in het watervragende proces van Metrex, in het andere geval wordt dit water geloosd op de vuilwaterriolering. Bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard. Bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard (kantoor,toiletten, douches en wasmachine voor het kleinschalig wassen van bedrijfskleding) wordt op de riolering geloosd. Het lozen van bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard valt onder de rechtstreeks werking van het Activiteitenbesluit Koelwater In het verleden is deze afvalwaterstroom door middel van decarbonatie behandeld, waardoor dit water in het proces kon worden herbruikt. Vanwege de decarbonatie kan aanvrager niet voldoen aan de lozingseis voor sulfaat, zodat aanvrager dit water onbehandeld wenst te lozen op de vuilwaterriolering. Het lozen van koelwater valt onder de rechtstreekse werking van het Activiteitenbesluit. Beoordeling en conclusie De in de aanvraag vermelde maatregelen ter voorkoming en beperking van lozing van afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, zullen naar verwachting leiden tot een acceptabel lozingsniveau, dat in overeenstemming is met genoemde doelstellingen. Wij achten deze situatie vergunbaar. Aan deze vergunning zijn uitsluitend de voorschriften voortvloeiend uit de "Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer" opgenomen Buitenopslag Gebleken is dat in de vigerende vergunning(en) niet specifiek opgenomen is wat op de buitenverharding van Metrex mag worden opgeslagen. Naast inerte goederen zoals pallets, lege verpakkingen en open containers (voor afval zoals ijzeren vaten en oude pallets) worden ook gesloten stalen bins met product en uitgezeefde keramische materialen op het buitenterrein opgeslagen. Keramisch materiaal is enerzijds vermengd met de te behandelen materialen en anderzijds separaat verpakt. Te behandelen materiaal vermengd met steunmateriaal wordt in de voorbewerking (Handling) gezeefd waarbij het keramisch steunmateriaal er wordt uit gezeefd. Na het uitzeven wordt het keramisch steunmateriaal, tezamen met het aangeleverd keramische steunmateriaal tijdelijk buiten opgeslagen in afwachting van nabehandeling of direct transport naar afnemers. De opslag van deze, mogelijk licht verontreinigde, keramische materialen vindt plaats op een vloeistofdichte verharding. Stalen Intermediate Bulk Containers De stalen bins worden wereldwijd ingezet voor de opslag en het transport van de materialen die bij Metrex worden behandeld. Deze bins voldoen aan specifieke verpakkings eisen die voortvloeien uit de ADR-wetgeving. Deze verpakking is specifiek ontworpen en getest om onder andere materialen die geclassificeerd zijn als ADR4.2 verpakkingsgroep II en III op te slaan en te transporteren. Doordat deze 11

12 verpakkingen gekeurd zijn voor deze ADR klasse zijn deze ook geschikt voor de opslag van de andere materialen waar Metrex voor vergund is daar de verpakkingseisen voor deze materialen lager zijn. Na ontvangst en acceptatie worden de bins bij Metrex op een vloeistofdichte vloer opgeslagen en wordt het materiaal verwerkt. Externe veiligheid Voor de opslag van genoemde materialen heeft overleg plaatsgevonden met de Brandweer Zuid Limburg. Naar aanleiding van dit overleg is een brandveiligheidsplan opgesteld en als bijlage bij de aanvraag gevoegd. Dit plan is voorgelegd aan de Brandweer Zuid Limburg en is vervolgens door de Brandweer onder voorwaarden goedgekeurd. Met het advies van de Brandweer is rekening gehouden in de aan dit besluit verbonden voorschriften. Wij achten de opslag van aangevraagde stoffen op het buitenterrein aanvaarbaar. 5 Zienswijzen Gereserveerd. 12

13 6 Voorschriften 6.1 Afvalwater De via de gemeentelijke riolering en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Hoensbroek in het oppervlaktewaterlichaam genaamd de Caumerbeek te brengen afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen, hierna te noemen het afvalwater mogen uitsluitend bestaan uit: a. procesafvalwater, zijnde verontreinigd hemelwater; b. niet-verontreinigd hemelwater afkomstig van de daken van hal 1 en hal 2; Het gehalte aan de in onderstaande tabel genoemde stoffen en/of parameters mag in het procesafvalwater ter plaatse van put 31, zoals aangegeven op de tekening genaamd Bedrijfspand Metrex te Heerlen, Nieuwe situatie/riolering/infrastructuur, Nummer , van , de daarbij vermelde waarden niet overschrijden: Stof / parameter Som van de metalen: Chroom Koper Lood Nikkel Zink Molybdeen Vanadium Maximale waarden 5,0 mg/l De hiervoor genoemde stoffen en/of parameters dienen te worden bepaald volgens de voorschriften, vermeld in de methoden voor analyse van afvalwater van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI): Stof / parameter Chroom, Koper, Lood, Nikkel, Zink, Molybdeen en Vanadium NEN-nummer NEN 6966 of NEN-EN-ISO , waarbij ontsluiting van de elementen plaatsvindt volgens NEN-EN-ISO en NEN 6961 De monstername ten behoeve van de emissiemetingen ter controle van de naleving van de emissie-eisen voor het lozen worden uitgevoerd volgens NEN en de conservering van het monster wordt uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO Het monster wordt niet gefiltreerd en de onopgeloste stoffen worden meegenomen in de analyse. 13

14 6.1.3 Andere dan de hiervoor genoemde stoffen die zijn vermeld in de aanvraag mogen uitsluitend worden geloosd in concentraties die onschadelijk zijn voor de biologische werking van de RWZI, dan wel voor de gezondheid van mens, flora en fauna Het gehalte aan de in onderstaande tabel genoemde stoffen en/of parameters mag in het hemelwater afkomstig van de daken van hal 1 en hal 2 ter plaatse van put 24, zoals aangegeven op de tekening genaamd Bedrijfspand Metrex te Heerlen, Nieuwe situatie/riolering/infrastructuur, Nummer , van , de daarbij vermelde waarden niet overschrijden: Stof / parameter Som van de metalen: Chroom Koper Lood Nikkel Zink Molybdeen Vanadium Maximale waarden 0,1 mg/l De hiervoor genoemde stoffen en/of parameters dienen te worden bepaald volgens de voorschriften, vermeld in de methoden voor analyse van afvalwater van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI): Stof / parameter Chroom, Koper, Lood, Nikkel, Zink, Molybdeen en Vanadium NEN-nummer NEN 6966 of NEN-EN-ISO , waarbij ontsluiting van de elementen plaatsvindt volgens NEN-EN-ISO en NEN 6961 De monstername ten behoeve van de emissiemetingen ter controle van de naleving van de emissie-eisen voor het lozen worden uitgevoerd volgens NEN en de conservering van het monster wordt uitgevoerd volgens NEN-EN-ISO Het monster wordt niet gefiltreerd en de onopgeloste stoffen worden meegenomen in de analyse Het in bassins, flexibele vloeistofbuffers en silo s opgeslagen verontreinigd hemelwater mag uitsluitend geloosd worden na behandeling door de Reverse Osmose installatie. Het permeaat dient te voldoen aan de onder voorschrift 2 genoemde normen en wordt uitsluitend geloosd via put 31, zoals aangegeven op de tekening genaamd Bedrijfspand Metrex te Heerlen, Nieuwe situatie/riolering/infrastructuur, Nummer , van

15 6.1.6 a. De in de aanvraag bedoelde voorzieningen bassins, zandfilter en Reverse Osmose installatie voor de behandeling van het afvalwater moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met zorg worden bediend en onderhouden. b. Ten aanzien van het voornoemde dient door bedrijf logboek te worden bijgehouden, waarin ten minste zijn vermeld: - de datum, tijdsduur en de hoeveelheid afvalwater (permeaat) geloosd via Reverse Osmose in put 31; - de datum en de hoeveelheid brine in opslag dan wel afgevoerd naar erkende verwerker; - de datum, aard en tijdsduur van de onderhoudswerkzaamheden; - uitvoerende firma en/of medewerker; - de datum, aard en tijdsduur van de storingen Bedrijfsafvalwater mag uitsluitend in een openbaar riool worden gebracht, als door de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid ervan: de doelmatige werking van een openbaar riool of de bij een zodanig openbaar riool behorende apparatuur of bij een zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur niet wordt belemmerd; de verwerking van slib, verwijderd uit een openbaar riool of zuiveringstechnisch werk, niet wordt belemmerd; de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van een oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt. Alle te lozen bedrijfsafvalwaterstromen moeten aan de volgende eisen voldoen: de temperatuur in enig steekmonster mag niet hoger zijn dan 30 C, bepaald volgens NEN 6414 (2008); de zuurgraad in enig steekmonster, uitgedrukt in ph-eenheden, mag niet lager dan 6,5 en niet hoger dan 10 in een steekmonster, bepaald volgens NEN-ISO (2008); het sulfaatgehalte in enig steekmonster mag niet meer dan 300 mg/l bedragen, bepaald volgens NEN 6487 (1997), NEN-ISO 22743:2006 of NEN-ISO 22743:2006/C1:2007. Als de vergunninghouder gebruik wil maken van een ander analyse of -methode, moet deze geaccrediteerd zijn door de Raad van Accreditatie, of moet door de vergunninghouder worden aangetoond dat verkregen analyseresultaten vergelijkbaar zijn met de analyse volgens de NENnorm. De volgende stoffen mogen niet worden geloosd: stoffen die brand- en explosiegevaar kunnen veroorzaken; stoffen die stankoverlast buiten de inrichting kunnen veroorzaken; stoffen die verstopping of beschadiging van een openbaar riool of van de daaraan verbonden installaties kunnen veroorzaken; grove afvalstoffen en snel bezinkende afvalstoffen. 15

16 6.2 Buitenopslag De uitpandige opslag (op buitenterrein) van verpakte gevaarlijke stoffen moet voldoen aan het gestelde in de volgende voorschriften van PGS-15 (2012): en Eisen brandweer De in de vergunningsaanvraag opgenomen buitenopslag voor gevaarlijke stoffen dient in aanvulling op het in voorschrift gestelde te voldoen aan de volgende eisen: - De indeling van de rijen op het buitenterrein (zoals is aangegeven op bijlage 6.1 en 6.2 van de aanvraag); - De stapelhoogte van de opslag op het buitenterrein (zoals is aangegeven op bijlage 6.1 en 6.2 van de aanvraag); - Een herkenbare identificatie van de gevaarlijke stoffen op het buitenterrein. Preferent wordt het UN-nummer en de GEVI code weergegeven. Indien deze informatie niet voorhanden is, dient de ADR klasse en subklasse weergegeven te worden op de verpakking dan wel in een logboek aanwezig zijn; - Keramisch materiaal wordt op het buitenterrein enkel opgeslagen in de rijen 22 t/m 27. De rijen 4 t/m 6 en 13 t/m 15 dienen als buffer en worden gereserveerd voor opslag van lege verpakkingen (zoals is aangegeven op bijlage 6.1 en 6.2 van de aanvraag). 16