Uitwerking ecologische doelen Groene Ruggengraat Gouwe Wiericke
|
|
- Alexander van de Velde
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Uitwerking ecologische doelen Groene Ruggengraat Gouwe Wiericke Provincie Zuid-Holland 28 januari 2009
2 2
3 Inhoudsopgave Samenvattende conclusies 5 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Natuuropgave Natte As 8 2. Ecologische opg tracé Gouwe Wiericke 2.1. Beschrijving natuurkernen Gouwe Wiericke Verbinden of versterken? Combinatie gebiedseigen waarden en Groene Ruggengraat Aandachtspunten bij nadere uitwerking van de natuuropgave Conclusies ecologische opgave 18 Bijlage Concretisering Groene Ruggengraat in Gouwe Wiericke 19 3
4 4
5 Samenvattende conclusies Gouwe Wiericke vormt het midden van het Groene Hart en daarmee ook het midden van de Groene Ruggengraat. Het is het hart van het veenweidegebied en vervult de belangrijke functie van leefgebied voor de echte veenweidesoorten en veenplassen en moerassen. Met de Nieuwkoopse plassen als reeds bestaand waardevol natuurgebied, de Krimpenerwaard als natuurgebied in ontwikkeling en de Reeuwijkse plassen als een gebied met hoge natuurpotentie zijn dit drie waardevolle natuurkernen in en rond Gouwe Wiericke waar de meeste (veenweide)natuurwaarden liggen. Daarmee is het wenselijk om binnen Gouwe Wiericke de realisatie van de Groene Ruggengraat op het eerder geplande ambitieniveau 'B3' van het Handboek Robuuste verbindingen, voor de relevante ecosysteemtypen en soorten te realiseren. Inzet is om dit ambitieniveau te realiseren voor beide ecosysteemtypen, Moeras, struweel en groot open water en Grasland met klein open water'. Daarvoor wordt ten eerste ingezet op de realisatie van de reeds bestaande opgave aan verwerving en inrichting voor de EHS in de Nieuwkoopse plassen, Bodegraven-Noord en omgeving Reeuwijkse plassen. De inrichting van deze gebieden wordt zodanig dat deze de doelstelling van de Groene Ruggengraat ondersteund. Ten tweede zijn er in het beoogde tracé van de Groene Ruggengraat inmiddels al enkele honderden hectares verworven buiten de bestaande EHS-opgave, welke zeer geschikt zijn als invulling van deze Groene Ruggengraat. Ten derde dienen in de delen waar nog geen of onvoldoende gronden zijn verworven, extra maatregelen te worden genomen, in de zin van verwerving en/of de inzet van particulier beheer. Waar wenselijk en mogelijk additioneel versterkt met de inzet van zogenaamd 'drasland', een combinatie van landbouw en natuur op eenzelfde perceel. Dat zou het geval kunnen zijn bij de kruisingen van de stroomruggen van de Oude Rijn en de Hollandse IJssel, naast de realisatie van de in dat model nog wel benodigde corridor voor 'moeras', een en ander met de in hoofdstuk 3 genoemde nuanceringen en voorwaarden. Ten vierde wordt ingezet op aansluiting van de reeds door het waterschap in gang gezette kwaliteitsverbetering in het oosten van de Reeuwijkse plassen, zodat dit deel van de plassen deel uit kan gaan maken van de Groene Ruggengraat en het functioneren ervan ondersteunt. Deze kwaliteitsverbetering betreft niet zozeer de reeds in een ander spoor plaatsvindende verbetering van de waterkwaliteit, maar betreft met name het herstel van legakkers en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Met het huidige instrumentarium is een dergelijke kwaliteitsimpuls niet mogelijk. Om dit op te lossen is het wenselijk om een apart arrangement rond de Reeuwijkse Plassen te ontwikkelen. In de verschillende deelgebieden zal worden ingespeeld op gebiedspecifieke kenmerken en kansen, zoals de ligging in het 'Venster' tussen Bodegraven en Woerden, de recreatie rondom de Wierickeschans en de ligging langs de Goudse wijk Goverwelle. Afgesproken is dat de natuuropgave naar de streek kwalitatief zal worden uitgezet zonder hectareopgave. Daarbij wordt voor de dimensionering globaal naar de normen van het Handboek Robuuste Verbindingen verwezen. Voor wat betreft de natuurpolders Sluipwijk en Stein noord is aangenomen dat dit kwaliteitsniveau wordt gehaald zonder extra hectarebeslag. Ook voor het drasland model geldt dat voor zover toepasbaar deze oplossing kwalitatief voldoet maar met minder benodigd hectarebeslag. In de uitwerking van deze gebieden cq drasland zal dit nader uitgewerkt worden. 5
6 6
7 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Het Groene Hart bestaat met name uit veengronden en is van oudsher een nat gebied. In het gebied is en was sprake van waardevolle natuur die kenmerkend is voor het veenweide- en veenplassen/moerassengebied. In de afgelopen jaren hebben echter versnippering, vermesting, verdroging van natuurgebied en intensivering van het landgebruik en veranderingen in het watersysteem geleid tot afname en verzwakking van het ecologische systeem. Om de natuurwaarden die karakteristiek zijn voor dit gebied te behouden en te herstellen zijn maatregelen nodig. De Natte As is de robuuste ecologische verbinding van de grote Nederlandse wetlands (van de Zeeuwse Delta tot aan het Lauwersmeer) en is onderdeel van een netwerk van Europese wetlands. Vanaf de Biesbosch tot de Randmeren loopt de Natte as door het Groene Hart. Op dit traject worden zowel de bestaande laagveenmoerassen als de natte graslandsystemen met elkaar verbonden. Door verbindingen te realiseren kunnen plant- en diersoorten migreren, grotere populaties vormen en betere kansen hebben op overleving. Ook met het oog op de klimaatveranderingen is dit belangrijk. Met het creëren van verbindingen en stapstenen wordt de veerkracht van het ecosysteem vergroot. Extreme situaties kunnen zo beter opgevangen worden wat gunstiger is voor de aanwezige soorten. Natte as wordt Groene Ruggengraat In het Groene Hart moeten, naast de natuuropgaven voor de Natte as, verschillende andere doelen worden gerealiseerd in een open landschap. Naast de natuuropgaven van de Natte as liggen er in het Groene Hart opgaven voor waterbeheer (KRW, TOP), tegengaan van bodemdaling, ontwikkeling van de landbouw, behoud en ontwikkeling van landschappelijke kwaliteiten (Nationaal Landschap) en een groeiende behoefte aan recreatie. Ook de kruising van de Natte As met soms grote bundels infrastructuur vraagt aandacht. Omdat een verbrede, integrale aanpak de beste garanties biedt op het duurzaam functioneren van de laagste delen van het veenweidegebied, wordt de Natte As nu als een integrale opgave gepresenteerd: een Groene Ruggengraat voor Natuur en Recreatie door het Groene Hart waarin de genoemde doelen integraal worden gerealiseerd. Volgens de Randstadurgent-afspraken moet de Groene Ruggengraat (GR) in 2018 volledig aangelegd zijn. Inhoud Deze notitie zal met name ingaan op de ecologische opgaven voor de GR voor het traject vanaf de Nieuwkoopse plassen tot aan de Krimpenerwaard. In dit gebied (tracé Gouwe Wiericke) liggen drie natuurkerngebieden (oorspronkelijk of in ontwikkeling) die als onderdeel van de Groene Ruggengraat verbonden, versterkt en ontsnipperd moeten worden. Dat zijn: 1. Nieuwkoopse plassen 2. Reeuwijkse plassen 3. Krimpenerwaard Het tracé voor de GR tussen deze gebieden loopt door de gebieden Bodegraven-Noord en Driebruggen. In Bodegraven-Noord ligt een natuurgebied in ontwikkeling (375 ha. aan de Zuid-Hollandse kant) dat kan worden aangeduid als vierde kerngebied maar dat nog in beperkte mate als zodanig is ingericht en wordt beheerd. 7
8 1.2 Natuuropgave voor de Natte As Natuuropgave Voor het traject van de Groene Ruggengraat zijn de doelen gebaseerd op twee ecosysteemtypen: Moeras, struweel en groot open water en Grasland met klein open water' (Handboek Robuuste verbindingen, 2002). De natuurdoeltypen die bij deze ecosysteemtypen horen (Handboek Natuurdoeltypen, 2001) zijn hieronder opgesomd. De natuurdoeltypen zijn de bouwstenen van de Natte As en daarmee van de natuur binnen de Groene Ruggengraat. a. Grasland en klein open water - trilveen - nat schraalland - dotterbloemgrasland van beekdalen - dotterbloemgrasland van veen en klei - droog schraalland van de hogere gronden - bloemrijk grasland van het zand en veengebied - bloemrijk grasland van het kleigebied - nat matig voedselrijk grasland b. Moeras, struweel en groot open water - moeras - natte strooiselruigte - wilgenstruweel - kanaal, vaart en boezemwater - petgat Hoewel de natuuropgave voor de Natte As binnen de Groene Ruggengraat over het hele traject hetzelfde is, moeten de deelgebieden verschillend worden ingericht. De oorzaak hiervan is dat in de deelgebieden niet allemaal dezelfde fysieke condities aanwezig zijn en ook de gebiedseigen natuurdoelen 'bediend' moeten worden. Deze condities bepalen voor een belangrijk deel wat voor natuur kan worden gerealiseerd. Belangrijk zijn o.a. de bodem van het gebied en waterhuishoudkundige principes en kwaliteit. In het gebied Gouwe Wiericke kunnen van de hierboven genoemde natuurdoeltypen de volgende worden gerealiseerd: a. Grasland en klein open water - trilveen - nat schraalland - dotterbloemgrasland van veen en klei - bloemrijk grasland van het zand en veengebied - bloemrijk grasland van het klei gebied - nat matig voedselrijk grasland b. Moeras, struweel en groot open water - moeras - natte strooiselruigte - wilgenstruweel - kanaal, vaart en boezemwater - petgat Binnen deze natuurdoeltypen kunnen alle ecoprofielen van de Natte As voorkomen. De ecoprofielen zijn geselecteerd op de kritische eisen die ze stellen aan hun leefomgeving. Door deze hoge eisen te stellen aan het leefgebied, ontstaat een kwalitatief hoogwaardig biotoop waar ook andere soorten van profiteren.) De ecoprofielen die horen bij de twee ecosysteemtypen en alle doelsoorten waarvoor de Natte As een functie dient te vervullen staan in de onderstaande tabel. 8
9 Moeras, struweel en groot open water Grasland met klein open water Ecoprofiel Overige soorten Ecoprofiel Overige soorten Purperstreepparelmoervlinder Donker pimpernelblauwtje Bruine vuurvlinder Bruin dikkopje Grote parelmoervlinder Rode vuurvlinder Veldparelmoervlinder Grote vuurvlinder Donker pimpernelblauwtje Moerasparelmoervlinder Meerval Zilveren maan Geelsprietdikkopje Tweekleurig hooibeestje Vetje Kleine modderkruiper Bittervoorn Grote modderkruiper Kwabaal Klaverblauwtje Kleine modderkruiper Grote vuurvlinder Heivlinder Ringslang Bittervoorn Grote modderkruiper Roerdomp Kamsalamander Alpenwatersalamander Rietzanger Poelkikker Boomkikker Knoflookpad Rugstreeppad Blauwborst Snor Dwergmuis Veldspitsmuis Grote karekiet Sprinkhaanzanger Noordse woelmuis Noordse woelmuis Waterspitsmuis Otter Bever Dwergmuis Tabel 1 ecoprofielen en doelsoorten Natte As 9
10 2. Ecologische opgave tracé Gouwe Wiericke 2.1 Beschrijving natuurkernen Gouwe Wiericke In samenhang met het gebied Gouwe Wiericke worden drie natuurkernen onderscheiden: 1. de Nieuwkoopse plassen: totaal ruim 2000 ha (ged. N2000-gebied i.c. Nieuwkoopse plassen, De Haeck en Meijegraslanden; zowel EHS bestaand als nieuw; nieuwe natuur aan de noord-, oosten zuidzijde i.c. De Groene Jonker, Nieuwkoop-Noorden, Westveen, Wilnis-Vinkeveen en de Meijegraslanden, waarvan ongeveer de helft verworven en een kwart ingericht, zowel grasland- als moerasdoelen); 2. de Reeuwijkse plassen: totaal ca ha (ged. N2000-gebied; zowel EHS bestaand als nieuw; nieuwe natuur aan de oost- en zuidzijde i.c. Sluipwijk, Oukoop-noord, Waterreservaat, Lang- Roggenbroek en Stein-noord, ca. 300 ha, inmiddels grotendeels verworven en ingericht, vnl. graslanddoelen); 3. Krimpener- en Lopikerwaard: ca ha (eigenlijk kerngebied in ontwikkeling; geen N2000- gebied; m.u.v. enkele boezemlanden grotendeels EHS nieuw, in herbegrenzing opgave EHS en Groene Ruggengraat geïntegreerd in één plan dus zowel grasland- als moerasdoelen). Hieronder worden de natuurkernen van de gebieden en de belangrijkste huidige natuurwaarden nader beschreven. Nieuwkoopse plassen De Nieuwkoopse plassen maken deel uit van de Westelijke Vechtplassen, waarvan verder alleen nog de Reeuwijkse plassen aan de criteria van een belangrijk vogelgebied voldoen. De plassen zijn ontstaan door veenwinning. Doordat de wind in enkele delen vrij spel had, ontstonden grotere plassen. Eenderde van het gebied bestaat uit open water, eenderde uit moeras en moerasbos en de rest uit vochtige graslanden. Centraal in het gebied liggen enkele wilgen- en elzenbosschages. In de toppen van deze bomen broeden blauwe reigers en purperreigers. Voor de laatstgenoemde soort betreft het één van de grootste kolonies van Nederland. Het gebied is ook een van de belangrijkste broedgebieden in Nederland voor zwarte stern. Globaal overzicht soorten (In het groen de Natte As - soorten) Flora Grote ratelaar Echte koekoeksbloem Veenpluis Blauwe knoop Rietorchis Moeraslathyrus Kievitsbloem (B3) Groenknolorchis (B2) Waterdrieblad Brede orchis (B2) Vogels Zwartkopmeeuw (B1) Zwarte stern (B1) Purperreiger (B1) Grote zilverreiger (B1) Roerdomp (B1) Kleine zwaan Blauwborst (B2) Grote karekiet (B1) Wulp Rietzanger (B2) Snor (B2) Porseleinhoen Zoogdieren Noordse woelmuis (B2) Meervleermuis (sv) Waterspitsmuis (B3) Amfibieën/reptielen Rugstreeppad (B3) Poelkikker (B3) Heikikker (B3) Ongewervelden Groene glazenmaker (sv) Zilveren maan (B3) Vissen Bittervoorn (B3) Kleine modderkruiper (B3) 10
11 Nieuwkoopse plassen Reeuwijkse plassen Het Reeuwijkse plassengebied bestaat uit een tiental plassen die door smalle dijkjes (al dan niet met bebouwing) van elkaar worden gescheiden. Alle plassen op één na zijn ontstaan door veenwinning. De plas Broekvelden en Vettenbroek is in de zeventiger jaren onstaan als zandwinplas. Die laatste plas wordt door grote aantallen watervogels gebruikt als rust- en voedselgebied. Tijdens vorstperioden blijft deze plas door de grotere diepte langer open dan de overige plassen. Uit de wijde omgeving bezoeken dan duizenden watervogels (onder meer kleine zwaan, smient, krakeend en slobeend) deze plassen. Verder staat het gebied bekend om het nog voorkomen van de grote karekiet als broedvogel. In het verleden kwamen hier ook soorten voor als otter, woudaap en zwarte stern. Rond de plassen liggen waardevolle graslanden, waarvan het beheer gedeeltelijk wordt afgestemd op weidevogels. In het verleden kwamen hier ook zeer kritische weidevogels zoals kemphaan en watersnip voor. Op andere delen (schraalgraslanden) ligt het accent op botanische waarden. Door invloed van gebiedsvreemd (sulfaatrijk) water vindt er veel afkalving van percelen plaats. Historisch en botanisch waardevolle legakkers worden op deze manier aangetast. Globaal overzicht soorten (In het groen de Natte As - soorten) Flora krabbescheer dotterbloem wateraardbei wilde kievitsbloem (B3) Vogels kleine zwaan (gv) smient (gv) grote karekiet (B1) rietzanger (B2) waterral (gv) grutto kievit zomertaling slobeend krakeend tureluur Zoogdieren waterspitsmuis (B3) Amfibieën/reptielen ringslang (B2) rugstreeppad (B3) Ongewervelden groene glazenmaker (sv) Vissen kleine modderkruiper (B3) bittervoorn (B3) 11
12 polder Oukoop Soorten Krimpenerwaard De Krimpenerwaard omvat enkele veenweidepolders waarbinnen vroeger veel blauwgraslanden voorkwamen. Door de lage ligging van de polders en de verschraling door overbeweiding kwamen er veel natte, schrale graslanden voor; een goed biotoop voor veel soorten van de Groene Ruggengraat. Door intensivering van het agrarisch gebruik, oprukkende verstedelijking en infrastructuur zijn de natuurwaarden van de Krimpenerwaard afgenomen. Tegenwoordig is de Krimpenerwaard vooral een belangrijk weidevogelgebied. Globaal overzicht soorten (In het groen de Natte As - soorten) Flora echte koekoeksbloem dotterbloem kale jonker brunel blauwe zegge krabbescheer Vogels zwarte stern (B1) steenuil kievit zomertaling slobeend krakeend grutto tureluur watersnip Zoogdieren waterspitsmuis (B3) bever (B1) Amfibieën/reptielen rugstreeppad (B3) ringslang (B2) kamsalamander (tot voor kort) Ongewervelden Groene glazenmaker Vissen bittervoorn (B3) kleine modderkruiper (B3) 12
13 Berkenwoudse boezem 2.2 Verbinden of versterken? De genoemde natuurkernen herbergen elk bijzondere natuurwaarden waarvan een groot deel aansluit bij de doelstellingen van de Natte As. De natuurwaarden van de drie kernen staan echter onder druk door vermesting, verdroging en versnippering. De doelstelling van de GR is (o.a) om de natuurwaarden van het veenweide- en laagveenmoeraslandschap te behouden en te herstellen. Dat kan op verschillende manieren: 1. Door de drie natuurkernen te verbinden wordt het leefgebied van soorten vergroot en kan er uitwisseling ontstaan tussen de verschillende populaties. Als natuurkernen ver uiteen liggen moeten er stapstenen tussen de kernen gerealiseerd worden. 2. Door verbetering en versterking van de natuurkernen wordt de kwaliteit van het leefgebied van de soorten beter waardoor populaties sterker worden en het leefgebied robuuster en veerkrachtiger. Bij verbetering van de natuurkern hebben we het met name over de kwaliteit van het leefgebied, met versterken wordt de grootte van het leefgebied bedoeld en de buffering t.o.v. de omringende (landbouw)percelen. De afstand tussen de natuurkernen Reeuwijkse plassen en aansluiting met de Krimpenerwaard is ongeveer 2,5 km. Voor mobiele soorten als grote karekiet en bever (B1-soorten) en ringslang en Noordse woelmuis (B2-soorten) is dat een te overbruggen afstand. Hoe snel deze afstand wordt overbrugd hangt echter af van barrières en inrichting van het tussengelegen landschap. Daarom is het van belang dat tussen 2 leefgebieden een corridor wordt ingericht met op regelmatige afstand stapstenen waar soorten kunnen schuilen en rusten. Een dergelijke inrichting maakt het landschap passeerbaar. Hoeveel stapstenen er nodig zijn tussen leefgebieden hangt weer af van de mobiliteit van soorten. Volgens het Handboek en het daaruit afgeleide TOVERmodel is voor de gewenste verbinding op B3 niveau op een afstand van 5 km 6 stapstenen van 5 ha, een leefgebied van 50 ha én een goed ingerichte corridor nodig. Voor de verbinding van de Reeuwijkse Plassen naar het noorden door polder Sluipwijk en naar het zuiden door polder Stein noord wordt gebruik gemaakt van deze bestaande natuurgebieden. Deze gebieden bieden voldoende mogelijkheden om het gewenste ambitieniveau zonder extra hectarebeslag te realiseren, zodat er geen extra verbinding omheen hoeft te worden gerealiseerd. 13
14 In de polder Stein zuid wordt naast een vaste natuurverbinding het drasland model ingezet, indien dat functioneel en haalbaar is. Een model waarbij de gewenste natuurkwaliteit bereikt wordt door een combinatie van natuur en landbouw op hetzelfde perceel. Alvorens te starten met de uitwerking van de inrichting van deze polder, zullen de randvoorwaarden van dit model nader worden omschreven. De afstand tussen de natuurkernen Reeuwijkse en Nieuwkoopse plassen is 8 km. Tussen deze gebieden is in Bodegraven-Noord een natuurgebied in ontwikkeling. Grotendeels is de doelstelling voor dit natuurgebied nat schraalgrasland (255 ha.) maar voor een deel ook meer moerassige doelstellingen (120 ha.). Voor het gewenste ambitieniveau B3 zijn voor deze verbinding 9 stapstenen van 5 ha en twee leefgebieden van 50 ha nodig plus een goed ingerichte corridor. Voor de inrichting van dit gebied betekent dit dat er een versterking van de verbindingen tussen het natuurgebied in Bodegraven-Noord en de Oude Rijn respectievelijk de Nieuwkoopse Plassen moet plaatsvinden. In de verbinding naar Oude Rijn en in de verbinding tussen de A12 en de Oude Rijn zal dit naast een vaste verbinding vorm krijgen via het drasland model. (zie terug). Het programma TOVER geeft aan dat op een tracé van 15 km verbindingszone (grofweg de afstand tussen de Krimpenerwaard en de Nieuwkoopse plassen) 1 moerasleefgebied van 300 ha nodig is. Wanneer dit geprojecteerd wordt op het gebied Gouwe Wiericke, ligt het voor de hand de Reeuwijkse plassen (en dan met name de aangrenzende percelen van polder Oukoop en Negenviertel) aan te wijzen als gebied voor dit moerasleefgebied. Omdat in de Reeuwijkse plassen nog enkele doelsoorten voorkomen is kwaliteitsverbetering en vergroting van het gebied niet alleen van belang als onderdeel van de verbinding maar ook als uitbreiding en verbetering van het leefgebied van de reeds voorkomende soorten. Ingezet wordt op aansluiting van de door het waterschap in gang gezette kwaliteitsverbetering in het oosten van de Reeuwijkse plassen, zodat dit deel van de plassen deel uit kan gaan maken van de Groene Ruggengraat en het functioneren ervan ondersteunt. Daarmee onstaat een kerngebied van 300 hectaren. Deze kwaliteitsverbetering betreft niet zozeer de reeds in een ander spoor plaatsvindende verbetering van de waterkwaliteit, maar betreft met name het herstel van legakkers en de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Met het huidige instrumentarium is een dergelijke kwaliteitsimpuls niet mogelijk. Om dit op te lossen is het wenselijk om een apart arrangement rond de Reeuwijkse Plassen te ontwikkelen. Vooral voor de B3 soorten is het daarnaast van belang dat natuurkernen worden vergroot en kwalitatief verbeterd. B3 soorten hebben een metapopulatie op kerngebiedsschaal waardoor met versterking van de natuurkernen al een eerste slag kan worden geslagen in het behoud van deze soorten. Voor beide ecosysteemtypen moet er een verbinding komen die op niveau B3 functioneert. 2.3 Combinatie gebiedseigen waarden en de Groene Ruggengraat Vergelijking van de soorten die nu voorkomen binnen Gouwe Wiericke en de doelsoorten van de Natte As levert veel overeenkomsten op. Veel van de doelsoorten komen al in één of meerdere van de kerngebieden in het Groene Hart voor en veel van de niet Natte As - doelsoorten in het gebied zijn moerassoorten of soorten van natte natuur die kunnen profiteren van de inrichting van de Groene Ruggengraat. In onderstaand overzicht is e.e.a. op een rijtje gezet. 14
15 Deelgebied Nu voorkomende soorten gebied + doelsoort Natte As (mogelijk) profiterende soorten (ecologische) Conflicten Krimpenerwaard bever waterspitsmuis rugstreeppad ringslang bittervoorn kleine modderkruiper echte koekoeksbloem dotterbloem kale jonker brunel blauwe zegge krabbescheer groene glazenmaker purperreiger zwarte stern zomertaling watersnip Reeuwijkse plassen e.o. grote karekiet rietzanger waterspitsmuis ringslang rugstreeppad bittervoorn kleine modderkruiper otter (toekomstig) krabbescheer dotterbloem wateraardbei smient waterral groene glazenmaker zomertaling rietorchis moerasviooltje GR doelen vs. weidevogels GR doelen vs. wintergasten (VR soorten) GR vs. botanische waarden (HR soorten) stroomruggen Oude Rijn Nieuwkoopse plassen e.o. roerdomp blauwborst snor rietzanger noordse woelmuis waterspitsmuis rugstreeppad zilveren maan bittervoorn grote karekiet kleine modderkruiper echte koekoeksbloem veenpluis blauwe knoop rietorchis moeraslathyrus groenknolorchis waterdrieblad brede orchis zwarte stern purperreiger grote zilverreiger poelkikker groene glazenmaker stroomruggen Oude Rijn De drie natuurkerngebieden in of rond het projectgebied herbergen dus veel doelsoorten van de Groene Ruggengraat. Door het versterken en uitbreiden van deze kerngebieden worden veel van de doelsoorten van de Groene Ruggengraat bediend. Met het versterken van de kerngebieden wordt bovendien het gebiedseigen karakter behouden. Naast uitbreiden en kwalitatief verbeteren moeten de natuurkernen ook verbonden worden. Door slimme inrichting en landgebruik kunnen de doelstellingen van de Groene Ruggengraat en de gebiedseigen waarden elkaar versterken in plaats van te conflicteren. Verschillende beleidsopgaven als KaderRichtlijn Water, tegengaan van bodemdaling en Natura 2000 kunnen goed worden ingepast in de doelstellingen van de Groene Ruggengraat. Het moet hierbij duidelijk zijn dat de Groene Ruggengraat qua natuur geen eenheidsworst nastreeft maar juist door de variatie aan natte natuur een robuust systeem vormt. 15
16 2.4 Aandachtspunten bij nadere uitwerking van de natuuropgave Weidevogels-moeras Het Groene Hart kent rijke weidevogelgebieden. Soorten als grutto en slobeend komen in het Groene Hart voor naast de kievit en scholekster. Ook de tureluur, krakeend, kuifeend en zwarte stern broeden regelmatig in het gebied. Polder Sluipwijk geldt bijvoorbeeld als het beste weidevogelgebied met meer dan 60 gruttoparen per 100 ha. Weidevogels horen bij de bestaande gebiedseigen natuurwaarden. Natte-natuurontwikkeling kan in bepaalde gevallen nadelig zijn voor de weidevogelstand. Vooral de aantasting van het open landschap en verkleining van het broedareaal door de ontwikkeling van een rietruigte strook is nadelig voor een goed weidevogelbroedbiotoop. De ontwikkeling van natte graslanden als broed- en foerageergebied kan bijdragen aan een goed weidevogelbiotoop. Hierbij is het voor weidevogels van belang dat naast schraallanden ook voedselrijkere natte graslanden worden gerealiseerd zodat er een mozaiek van geschikt broed- en opgroeigebied ontstaat. Aandachtspunt: bij de nadere uitwerking voorkomen van opgaande (moeras)vegetatie nabij weidevogelgebieden. Wel realisatie van plasdrasgebieden en (schrale) bloemrijke graslanden. Wintergasten Reeuwijkse plassen- natte natuurontwikkeling De Reeuwijkse plassen is een belangrijk vogelgebied. De plassen doen met name dienst als foerageer- en rustgebied voor diverse soorten als kleine zwaan, smient, slobeend en krakeend. Voor deze soorten is het gebied dan ook aangewezen als vogelrichtlijngebied; deze aanwijzing betreft de plas Broekvelden-Vettebroek en de graslanden ten oosten en zuiden van de Reeuwijkse plassen en niet de Reeuwijkse plassen zelf, waar onvoldoende kwalificerende waarden resteren. Moerasontwikkeling kan nadelig zijn voor de soorten waarvoor het vogelrichtlijngebied is aangewezen (m.n. kleine zwaan). Het gebied dient voor de kleine zwaan met name als foerageergebied. In de afgelopen jaren zijn het aantal foeragerende kleine zwanen in het gebied drastisch afgenomen. In hoeverre moerasontwikkeling in het gebied ook nadelig zal zijn voor kleine zwaan is dan ook de vraag. De ontwikkeling van nat grasland kan weer voordelig zijn voor sommige vogelrichtlijnsoorten als smient en slobeend. Bij een slimme, gevarieerde inrichting kan een significant negatief effect op de populaties worden voorkomen of zo klein mogelijk worden gehouden. Aandachtspunt: een natuurtoets moet worden opgesteld waarin de inrichtings- en mitigerende maatregelen worden beschreven en hun al dan niet significante effecten op de kwalificerende soorten. De provincie Zuid-Holland moet deze natuurtoets beoordelen. Stroomruggen Oude Rijn - Groene Ruggengraat soorten Als gevolg van overstromingen van de Hollandse IJssel en de Oude Rijn zijn stroomruggen ontstaan. Achter deze zandige stroomruggen ligt een brede strook zware klei. Deze grond is anders dan de veengrond en als gevolg daarvan komt er ook een andere vegetatie op voor. Door een hogere ligging is ook de drooglegging anders. Door deze fysieke eigenschappen van het landschap is het gebied rondom de stroomruggen minder drassig en moerassig dan de veenweidegebieden. De vraag is in hoeverre een natte corridor met stapstenen te realiseren is in dit droge, kleiige landschap. Gezien de hoge archeologische waarden die vaak langs deze stroomruggen te vinden zijn, is het niet wenselijk veel grond af te graven. De inrichting van de Groene Ruggengraat ter hoogte van de stroomruggen zal dus anders moeten zijn dan op de plaatsen met veengrond. Hoewel de vegetatie en drooglegging niet overeenkomt met de natuurdoeltypen voor de rest van het Groene Hart, kunnen op deze 16
17 bodemtypen wel natuurdoeltypen voorkomen die passen bij het karakter van het veenweidegebied binnen de Groene Ruggengraat. De stroomruggen ten hoogte van de Hollandse IJssel zijn minder breed en vormen wat minder een obstakel dan die van de Oude Rijn. Natuurdoeltypen die zonder ingrijpende inrichtingsmaatregelen kunnen voorkomen ter hoogte van de stroomrug: - droog schraalland van de hogere gronden - bloemrijk grasland van het kleigebied - kanaal, vaart en boezemwater Aandachtspunt: in de nadere detailuitwerking moet worden gekeken hoe een natte corridor door het hoge en droge stroomruggenlandschap moet worden aangelegd. Een mogelijkheid zou zijn om de verbinding ter hoogte van de stroomruggen soberder in te richten of voor en na de stroomruggen een moerasstapsteen in te richten. 17
18 3. Conclusies ecologische opgave - De huidige natuurwaarden binnen het gebied sluiten voor een groot deel aan bij de doelsoorten voor de Natte As. Ook mét behoud van het gebiedseigen karakter kan worden voldaan aan de natuuropgave van de Groene Ruggengraat in Gouwe Wiericke, te weten een verbinding op ambitieniveau B3 voor beide ecosysteemtypen. Er zal echter wel een ander beheer moeten worden toegepast binnen de Groene Ruggengraat dan nu in het gebied. Agrarische functies kunnen deels blijven bestaan maar met aanpassingen in waterpeil, mestuitgave e.a. Dit is niet alleen ten bate van de natuur maar ook voor verbetering van de waterkwaliteit en het tegengaan van bodemdaling in het gebied. Het huidige agrarisch landgebruik is niet te combineren met de ambitie van de Groene Ruggengraat op het gebied van natuur, waterkwaliteit en bodemdaling. Hoewel agrarische activiteit niet uitgesloten hoeft te worden, moeten er wel strikte voorwaarden worden gesteld aan het landgebruik. - De meeste natuurwaarden van het gebied worden gevonden in en rondom de drie natuurkernen. Omdat deze natuurwaarden onder druk staan en ten dele al zijn verdwenen, verdient het prioriteit om de kwaliteit in en rondom de natuurkernen te herstellen, verbeteren en het gebied robuuster te maken. Dit wil zeggen dat natuurkernen groter en kwalitatief beter moeten worden om de externe veranderingen als gevolg van bv. klimaatsverandering en agrarische activiteit beter op te vangen. Het robuust maken van deze kernen is een eerste stap in de ontwikkeling van een goed functionerende Groene Ruggengraat. Binnen de natuurkernen moeten waar nodig inrichtingsmaatregelen worden genomen om de gebieden kwalitatief te verbeteren. Daarnaast vindt uitbreiding van de kerngebieden plaats om de systemen robuuster en veerkrachtiger te maken. Dit heeft vooral gevolgen voor de omgeving van de Reeuwijkse plassen. In de percelen om de plassen moeten inrichtingsmaatregelen worden genomen om het gebied geschikt(er) te maken als leefgebied voor de doelsoorten. - In de gebieden tussen de natuurkernen moet volgens TOVER voor beide ecosysteemtypen een doorlopende verbinding komen. Dat kan voor de moerasccomponent een waterverbinding zijn (een sloot of kanaal) met een brede natuurvriendelijke oever aan beide zijden. Op regelmatige afstand van elkaar liggen stapstenen ('knopen') van ongeveer 5 ha groot en met grotere onderlinge afstand stapstenen van grotere omvang. De stapstenen kunnen eventueel, wanneer er belangstelling is, door middel van particulier natuurbeheer worden gerealiseerd en beheerd. Voor de graslandcomponent geldt eenzelfde benadering maar kan additioneel aan, en op de stroomruggen zelfs ten dele als vervanging van verwerving of particulier beheer, worden gerealiseerd door middel van agrarisch natuurbeheer als zogenaamd 'drasland' zoals voorgesteld in de Venen door de provincie Utrecht. Indien hier bij de nadere gebiedsgerichte uitwerking kansen voor worden gezien, dan moet nog wel nader worden onderzocht en gespecificeerd onder welke omstandigheden en randvoorwaarden (zoals de waterkwaliteit) dit model in de plaats kan komen van het klassieke model van B3 voor beide ecosysteemtypen. 18
19 Bijlage Concretisering Groene Ruggengraat in Gouwe Wiericke Het compartiment Gouwe Wiericke vormt het midden van het Groene Hart en daarmee ook het midden van de Groene Ruggengraat. Het is het hart van het veenweidegebied en vervult de belangrijke functie van leefgebied voor de echte veenweide- en veenmoerassoorten. Met de Nieuwkoopse plassen als reeds bestaand waardevol natuurgebied, de Krimpenerwaard als natuurgebied in ontwikkeling en de Reeuwijkse plassen als een gebied met hoge natuurpotentie zijn dit drie waardevolle natuurkernen in en rond Gouwe Wiericke waar de meeste (veenweide)natuurwaarden liggen. Het verbeteren van de ecologische kwaliteit van deze natuurgebieden voor de voorkomende soorten en het robuuster maken van de gebieden door vergroting van het natuurareaal is een eerste vereiste voor het behoud van deze soorten. In het kader van het EHS-beleid zijn gebieden begrensd als Ecologische Hoofd Structuur. De EHS vormt, samen met de bestaande natuur, dan ook de basis voor de tracering van de Groene Ruggengraat. De drie kerngebieden worden van elkaar gescheiden door (o.a.) twee rivieren: De oude Rijn en De Hollandse IJssel. Hoewel geomorfologisch gezien het niet logisch is dat veenweidesoorten op de kleiïge stroomruggen hun leefgebied hebben, is bij de bestaande versnippering van leefgebieden en beperkte mogelijkheden tot migratie van de soorten, een B3verbinding nodig tussen de kerngebieden. bodemkaart Kerngebied 1 Nieuwkoopse plassen e.o. De Nieuwkoopse plassen zijn een waardevol veenweide- en moerasgebied waar veel doelsoorten van de Groene ruggengraat voorkomen naast veel andere soorten. De Plassen liggen echter geïsoleerd in een landbouwgebied waar door ontwatering en bemesting geschikt leefgebied voor de typische veenweidesoorten is verdwenen. Voor levensvatbare populaties is dus een uitbreiding nodig van de vegetatietypen uit de Nieuwkoopse plassen en een verbinding naar gebieden met een soortgelijke ecologische kwaliteit. 19
20 EHS Tracé Groene Ruggengraat Het begrensde EHS-gebied in Bodegraven Noord is 375 ha. groot (exclusief het Utrechtse deel) en ligt precies in het veengebied achter de stroomruggen van de Oude Rijn. Als zodanig kan het, mits goed verbonden en ingericht, als uitbreiding van de habitats van de Nieuwkoopse plassen dienen. Ter hoogte van de Hazekade is de realisatie van een verbinding tussen het EHSgebied en de Nieuwkoopse plassen kansrijk. Bodegraven Noord is van belang vanwege de goede weidevogelstand. De inrichting van het begrensde EHS-gebied en van de Groene Ruggengraat moet zodanig worden dat dit zoveel mogelijk rekening houdt met het behoud van ook die waarde. Het gebied van de Nieuwkoopse plassen is met name van belang voor kritische veenweidesoorten als de zilveren maan en heikikker, B3 soorten en dus moeilijk verspreidend. Daarnaast zijn de Nieuwkoopse plassen een belangrijk gebied voor diverse kritische moerasvogels als purperreiger, roerdomp en grote karekiet. Deze hebben niet zozeer een goede verbinding nodig alswel uitgebreid geschikt leef- en foerageergebied. De afstand tussen het EHS-gebied Bodegraven Noord en de Nieuwkoopse plassen is ongeveer 2,5 km. Met een goed ingerichte en voldoende robuuste verbinding tussen de 2 gebieden is het gebied tussen Bodegraven Noord en de Nieuwkoopse plassen dermate permeabel voor soorten dat het als één geheel kan worden beschouwd. Aanvullend agrarisch natuurbeheer met een zwaar, op het gebied toegepast, pakket zou dit nog verder kunnen versterken. 20
21 Ten zuiden van het EHS gebied in Bodegraven Noord beginnen de stroomruggen van de Oude Rijn. Hoewel geomorfologisch anders dan het veengebied ten noorden en ten zuiden van de stroomruggen, dient hier wel een verbinding te worden gerealiseerd. Ter hoogte van fort Wierickerschans zijn de kleiafzettingen het smalst en is dus de beste plek om een verbinding tussen twee veengebieden te maken (zie bodemkaart). Reeuwijkse plassen De Reeuwijkse plassen vormen in potentie een waardevol natuurgebied maar de slechte waterkwaliteit van de plassen en het landbouwkundig gebruik van de omringende percelen heeft veel van de oorspronkelijke typische veenvegetatie doen verdwijnen. In het gebied komen o.a. nog ringslang en grote karekiet voor. De plas Vettenbroek en de graslanden ten oosten en ten zuiden van de Reeuwijkse plassen zijn aangemeld als Natura 2000gebied. Naast een behoudsdoelstelling voor een viertal vogelsoorten (kleine zwaan, smient, krakeend en slobeend), een tweetal soorten vissen (bittervoorn en kleine modderkruiper) en een habitatype (H6430, 'ruigten en zomen', subtype A, met kievitsbloemen) brengt dit een uitbreidings- en verbeterdoelstelling met zich mee voor habitattype H6510 ('glanshaver- en vossenstaarthooilanden', subtype B, kievitsbloemhooilanden). Kijkend naar de bestaande natuurgebieden en de bestaande begrenzingen van EHS- en landinrichtinghectares is de basisstructuur voor de Groene Ruggengraat zichtbaar. Daarnaast zijn er in dit gebied goede mogelijkheden voor uitbreiding van de bestaande en begrensde gebieden. 21
22 Tracé Groene Ruggengraat Het gebied rond de Reeuwijkse plassen is in landbouwkundig opzicht niet optimaal. Met name waterhuishoudkundig en de daarmee samenhangende bodemdalingsproblematiek bemoeilijkt bedrijfsvoering. Door de suboptimale situatie voor agrariërs worden er kansen geboden voor natuur. Er zijn goede kansen voor verwerving van percelen rondom de plassen. Daarnaast biedt het wateroppervlak van de plassen ook kansen voor uitbreiding van de natuur. De waterkwaliteit van de plassen en het ontbreken van moerassitusties/oeverlengte omdat voormalige legakkers zijn weggeslagen vormt op dit moment een knelpunt in het realiseren van de gewenste natuurdoeltypen. Het waterschap is, o.a. in het kader van de KRW en TOP bezig met het verbeteren van de waterkwaliteit van de plassen en daarmee met het vergroten van kansen voor de natuur. Als extra structuur en variatie wordt toegevoegd kan een deel van de plassen bijdragen aan realisatie van de Groene Ruggengraat. Krimpenerwaard De natuurkernen Krimpenerwaard en de Reeuwijkse plassen liggen niet ver van elkaar verwijderd (+/- 2,5 km) maar binnen deze korte afstand ligt een N2000 gebied, landbouwgebied en het Steinse Groen. 22
23 Voor realisatie van een verbinding tussen Krimpenerwaard en de Reeuwijkse plassen moeten dus mogelijkheden gevonden worden om bovengenoemde functies te verweven met de Groene Ruggengraat doelstellingen. Dit kan deels door verwerving van gronden en deels door agrarisch natuurbeheer met een zwaar pakket (''draslandmodel'), zie kaart met tracering. De stroomruggen van de Hollandse IJssel zijn minder breed dan die van de Oude Rijn en het veengebied loopt verder door (zie bodemkaart). Hierdoor zijn de vegetatietypen van de Groene ruggengraat (die zo belangrijk zijn voor veel B3 soorten) gemakkelijker te realiseren. Agrarisch natuurbeheer ( drasland model) Het tracé van de ecologische verbinding van de Groene Ruggengraat kan aan de randen en op sommige plaatsen ook binnen de verbinding versterkt worden door agrarisch natuurbeheer. De huidige vigerende SAN-pakketten kunnen echter niet afdoende ecologische kwaliteit garanderen om de verbindingen te laten functioneren. Daarom zullen op de streek en de doelstellingen van de Groene Ruggengraat afgestemde pakketten moeten worden ontwikkeld. Hoewel het agrarisch gebruik van het land één van de kenmerkende gegevens is in het landschap, botst de huidige agrarische bedrijfsvoering met de natuurdoelstellingen van de Groene Ruggengraat. Daarnaast vereisen ook het tegengaan van bodemdaling en het verbeteren van de waterkwaliteit aanpassingen in het agrarisch bedrijf. De agrarische identiteit van het landschap wordt echter hoog gewaardeerd en de wens is deze te behouden. De nieuwe aan te bieden SAN-pakketten zouden moeten bijdragen aan een betere waterkwaliteit en vermindering van bodemdaling én behoud van natuurwaarden in het landschap. Op deze manier zou de agrarische bedrijfsvoering in aangepaste vorm een plek kunnen behouden binnen de Groene Ruggengraat. Daar waar knelpunten zitten in de Groene Ruggengraat (zoals bij de Oude Rijn) of als buffering van natuurkernen of corridors kan agrarisch natuurbeheer een ondersteunende rol spelen. Indien hier bij de nadere gebiedsgerichte uitwerking kansen voor worden gezien, dan moet nog wel nader worden onderzocht en gespecificeerd onder welke omstandigheden en randvoorwaarden (zoals de waterkwaliteit) dit model in de plaats kan komen van het klassieke model van B3 voor beide ecosysteemtypen. Weidevogels De bestaande weidevogelwaarden dienen behouden te worden en waar het kan versterkt. In gebieden met hoge aantallen weidevogels dient de moerasdoelstelling van de Groene Ruggengraat zo open mogelijk ingevuld te worden. De vernatting zal geen negatief effect hebben op de weidevogelstand. Er zal eerder meer variatie in weidevogelsoorten ontstaan. Soorten als slobeend, watersnip en kemphaan (kritische weidevogels) hebben bv. voorkeur voor meer natte percelen. Belangrijk blijft dat er voldoende foerageergebieden zijn en voldoende foerageermogelijkheden voor kuikens. Dat betekent dat het bodemleven rijk moet zijn in weidevogelgebieden en dat er voldoende bloemrijk grasland aanwezig moet zijn voor de foeragerende kuikens. Dit zal geenszins botsen met de doelstellingen van de Groene Ruggengraat mits goed ingepast. 23
24 Overzicht op Kaart mei
ZUID HOLLAND. lnm- O 9 nov provincie. Lid Gedeputeerde Staten. Leden van de Statencommissie Groen, Water en Milieu
Lid Gedeputeerde Staten Mr. J.L. Evertse provincie ZUID HOLLAND lnm- O 9 nov. 2010 Leden van de Statencommissie Groen, Water en Milieu Contact T070-441 61 58 F 070-441 78 19 jl.evertse@pzh.nl Postadres
Nadere informatieWelkom bij de inloopavond van Ruygeborg II
Welkom bij de inloopavond van Ruygeborg II Vanavond krijgt u informatie over het project Ruygeborg II. Als u vragen heeft kunt u die aan ons stellen. Daarnaast zijn wij benieuwd naar uw ideeën over Ruygeborg.
Nadere informatieBijlage I: Deelprogramma natuur
Bijlage I: Deelprogramma natuur Doelstelling Hoofddoelen van het deelprogramma Natuur zijn de versterking van de biodiversiteit, versterking van de Natura 2000 doelen en realisatie van het NNN (voorheen
Nadere informatieInrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2
Inrichtingsplan verbindingszone Weerribben-Wieden Deelgebied Noordmanen, versie 1.2 Dit inrichtingsplan is een schets van de door Staatsbosbeheer wenselijk geachte situatie voor de verbindingszone tussen
Nadere informatieNatura 2000 gebied 89 - Eilandspolder
Natura 2000 gebied 89 - Eilandspolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3004002 + NL4000056 Beschermd natuurmonument:
Nadere informatieBijlagen Aanvulling Plan-MER
Bijlagen Aanvulling Plan-MER Robuuste verbinding Sallandse Heuvelrug-Drents Plateau in Drenthe (zuidelijk deel) Definitief Grontmij Nederland bv Assen, 24 november 2008 Pagina 1 van 15 Bijlage 1 Schema's
Nadere informatieNatura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck
Natura 2000 gebied 103 Nieuwkoopse Plassen & De Haeck CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3000036 + NL9801063
Nadere informatieGebiedsavond Bodegraven-Noord
Gebiedsavond Bodegraven-Noord Programma 20.00 u Welkom door Jan Leendert van den Heuvel 20.10u Presentatie over schetsontwerp voor Bodegraven-Noord 20.30u Korte pauze, vragen inventariseren 20.45u Tafelgesprekken
Nadere informatieDrasland. Groot Wilnis-Vinkeveen
Groot Wilnis-Vinkeveen Drasland in de Zouweboezem, provincie Zuid-Holland Bron: provincie Utrecht Drasland Drasland is niet bemest kruidenrijk hooiland dat maximaal 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil
Nadere informatieWestelijke Veenweiden
Westelijke Veenweiden Nota Ruimte budget 113 miljoen euro Planoppervlak 73.000 hectare in totaal voor alle projecten Trekker Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit De Groene Ruggengraat, waar
Nadere informatieNatura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder
Natura 2000 gebied 90 Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003054 + NL9802058
Nadere informatieInrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater
Uitgangssituatie Algemeen Inrichting Straelensbroek/ Straelens Schuitwater Projectnummer: 2008_009 Projectnaam: Inrichting Straelensbroek/Straelens Schuitwater PMJP: B1 Inrichting verworven EHS Natuurdoel:
Nadere informatieZijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden
Zijn moerasvogels te beheren? Jan van der Winden Terug naar Nederland Nederland, moerassenland Tegenwoordig ongeveer 45.000 hectare moeras aanwezig, waarvan de helft verlandingstypen waar typische
Nadere informatieBeheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting
Beheerplan bijzondere natuurwaarden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein Samenvatting Samenvatting van het beheerplan 2012-2017 een bijdrage aan het Europese programma Natura 2000 Het beheerplan is
Nadere informatieNatura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving
Natura 2000 gebied 10 Oudegaasterbrekken, Fluessen en omgeving (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Status: Site code: Beschermd natuurmonument: Beheerder: Provincie: Gemeente: Oppervlakte:
Nadere informatieWelkom bij de inloopavond over Bilwijk
Welkom bij de inloopavond over Bilwijk 01 Aanmeldformulier Adviesgroep Bilwijk Dit is de informatie die gegeven is tijdens de inloopavond over Bilwijk op 8 september 2016. Wilt u deelnemen aan de adviesgroep,
Nadere informatieBIJLAGE B6-1 SCHEMA MONITORING
1 BIJLAGE B6-1 SCHEMA MONITORING 2 Monitoringprogramma 2014-2019 Tabel 6.1. Monitoring ten behoeve van de habitattypen en hun kwaliteitsparameters Kranswierwateren (20 Te monitoren parameter(s) Opgevangen
Nadere informatieCOPYRIGHT. l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische. 02 juli Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap
Veldwerkplaats: l Habitat verbeterende maatregelen voor aquatische fauna in poldergebieden 02 juli 2009 Rudi Terlouw, Regiohoofd Veenweiden, Zuid-Hollands Landschap KRIMPENERWAARD Veenweidepolder van
Nadere informatieVIER MODELLEN. Bouwstenen. Een meer uitgebreide beschrijving van de bouwstenen en informatie over het beheer vindt u in de bijlage.
2 VIER MODELLEN In dit hoofdstuk beschrijven we vier verschillende inrichtingsmodellen: Kleinschalig landschap, Moeraszone, Nat kralensnoer en Droog kralensnoer. In extra informatiepagina s geven we aan
Nadere informatieNATURA 2000 IN NIEUWKOOP
1 NATURA 2000 IN NIEUWKOOP Gebiedsanalyse Aanvulling en wijziging van gegevens in verband met de publicatie van het Ontwerpbesluit INCAconsult 16 september 2008 2 Aanvulling en wijziging van gegevens in
Nadere informatieKansenkaart Biodiversiteit Zuid-Holland
Kansenkaart Biodiversiteit Zuid-Holland -Toelichtingdefinitieve versie 25 januari 2011 R.G. Verbeek, F. van Vliet, J.D. Buizer, T.J. Boudewijn & F.L.A. Brekelmans Bureau Waardenburg b.v. 1) Inleiding Deze
Nadere informatieOplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst
Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Project: 16M8038 Onderwerp: Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Datum: 15 maart 2018 Auteur: Ing. D. van der Veen (ecoloog LievenseCSO) Bestemd
Nadere informatieNieuwkoopse Plassen. Op weg naar water van topkwaliteit. Droge voeten, schoon water
Nieuwkoopse Plassen Op weg naar water van topkwaliteit De Nieuwkoopse Plassen en het aangrenzende gebied vormen een prachtig natuurgebied. We werken samen met anderen aan verbetering van de waterkwaliteit
Nadere informatieHarderbos en Harderbroek verbonden
Harderbos en Harderbroek verbonden De Ganzenweg is een verbinding voor mensen, maar een barrière voor dieren. Er ligt al een faunapassage onderdoor. De route daar naar toe is voor dieren nog niet ideaal.
Nadere informatieNatuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei. Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos
Natuurdoelstellingen voor Vogelrichtlijngebied IJzervallei Danny Maddelein Agentschap voor Natuur en Bos 183 Natuurdoelen SBZ-V IJzervallei Infomoment Blankaartwaterlopen 19 juni 2017 Europees beschermde
Nadere informatieAlgemene Ledenvergadering
ELAN Agrarische Natuurverenigingen Zuidoost-Friesland Algemene Ledenvergadering Collectief ELAN Nijeholtpade, 28-06-2017 Opgericht in 2010 Vijf inliggende Agrarische natuurverenigingen (ANV s): Gagelvenne
Nadere informatie28. Ruggengraat voor natuur en recreatie (Natte As)
28. Ruggengraat voor natuur en recreatie (Natte As) doel Versnellen van de realisatie van de Groene Ruggengraat in het Groene Hart zodat deze in 2018 echt af is De Natte As is een robuuste natuurverbinding
Nadere informatieBijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht. Opdrachtgever:
Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht Opdrachtgever: Bijlagen van Plan-MER windenergie Dordrecht 5 juni 2015 Auteurs: Drs. Ing. Jeroen Dooper Steven Velthuijsen Msc. Bosch & Van Rijn Prins Bernhardlaan
Nadere informatie1 Natuur in de Krimpenerwaard
Zelfrealisatie 1 Natuur in de Krimpenerwaard Binnen natuurgebieden zijn een grote hoeveelheid aan dier- en plantensoorten te vinden. Hoe groter ( robuuster ) de natuurgebieden zijn, hoe beter de soorten
Nadere informatieFunctie volgt peil. maaiveldverloop. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari. Huiskavel en gebouwen
zones Functie volgt peil 70-50 cm 50-30 cm 0-30 cm 50-30 cm 70-50 cm maaiveldverloop gebruik waterpeil Huiskavel en gebouwen Gemiddeld 50 cm Grutto s, jongvee, ruwvoer, veensafari Natte Natuur, Piekberging
Nadere informatieNatura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske
Natura 2000 gebied 92 Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske CONCEPT GEBIEDENDOCUMENT Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en Moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003023
Nadere informatieNotitie. 1 Aanleiding
Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie
Nadere informatieGroengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN
Groengebied Amstelland AB 16-04-2009 Agendapunt 8 Ecologische verbinding Holendrechter- en Bullewijkerpolder BIJLAGE 2: NOTA VAN UITGANGSPUNTEN De Holendrechter- en Bullewijkerpolder als ontbrekende schakel
Nadere informatieQuick scan ecologie. Kerkweg-Oost, gemeente Waddinxveen
Quick scan ecologie Kerkweg-Oost, gemeente Waddinxveen Samenvatting Inhoud H 01 Aanleiding Voor de Kerkweg-Oost te Waddinxveen worden ruimtelijke plannen voorbereid. Onderdeel van de voorbereiding is een
Nadere informatieWetland. Groot Wilnis-Vinkeveen
Groot Wilnis-Vinkeveen Moeras met Lisdodde in de Krimpenerwaard Wetland Wetland is een mozaïek van open water, drijvende waterplanten, planten die met hun voeten in het water staan, riet dat in het water
Nadere informatieNatura 2000 gebied 74 Zwarte Meer
Natura 2000 gebied 74 Zwarte Meer (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL2003056 + NL9802031 Beschermd natuurmonument:
Nadere informatieRuimte om te leven met water
Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen
Nadere informatieomgevingsdienst HAAGLANDEN
Bezoekadres Zuld-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00518805 ODH-2018-00058305 -
Nadere informatieGEBIEDSVISIE BODEGRAVEN - NOORD
GEBIEDSVISIE BODEGRAVEN - NOORD rondetafelgesprek gemeenteraad 14 april 2016 Pagina 1 Landinrichting 1995/1996 Pagina 2 435 ha natuurontwikkeling: 350 ha reservaatsgebied in BR (nog eens 50 ha in de provincie
Nadere informatieConcrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg
Concrete begrenzing EHS en GHS in het plangebied Voorste Stroom te Tilburg Opdrachtgever: gemeente Tilburg Maart 2009 Antonie van Diemenstraat 20 5018 CW Tilburg 013-5802237 Eac@home.nl Pagina 1 Inhoudsopgave
Nadere informatieCOMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND
COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand
Nadere informatieNotitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor
Nadere informatieRuimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied. Concept
Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied Concept a Ruimte voor vogels Samenvatting van het beheerplan Leekstermeergebied Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de provincie
Nadere informatieNotitie. 1 Aanleiding en doel
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 05032009/ss1 5 maart 2009 231542 Betreft Stand van zaken inrichtingsplan Wetering Oost (ten behoeve van AC overleg 20 maart 2009) 1 Aanleiding en doel 1.1 Aanleiding
Nadere informatieDurgerdam voortgang ontwerp
Methode & resultaten Sectie Naam STBI STBU HT EA-10B Kinselmeer EA-11 Polder IJdoorn EA-12 Durgerdam EA-13 Durgerdam-West Sectie 10B: Kinselmeer Sectie 11:Polder IJdoorn Variant: Dijk buitenom (Dijk maximaal
Nadere informatieEcologische toetsing natuurverbinding Naardermeer-Gooimeer
Ecologische toetsing natuurverbinding Naardermeer-Gooimeer J. Dirksen E.A. van der Grift Alterra-rapport 1507, ISSN 1566-7197 Ecologische toetsing natuurverbinding Naardermeer-Gooimeer In opdracht van
Nadere informatieNatura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht
Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL1000005 + NL9902003 Beschermd
Nadere informatieffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten
Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl '?",iffhorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale
Nadere informatieGebied: De Drie Polders
Gebied: De Drie Polders Basisschets De basisschets is het resultaat voort gekomen uit twee schetssessies. Onderstaande schets is het streefbeeld waar draagvlak voor is en is de basis geweest voor de nadere
Nadere informatieDe voorwaarden waaraan voldaan moet worden om gebruik te kunnen maken van de beheerpakketten binnen het leefgebied worden hieronder beschreven.
Opengestelde beheerpakketten Collectief Rivierenland per leefgebied (gebaseerd op adviestarieven landelijke beheerpakketten ANLB2016 dd. 09-03-2015) let op: tarieven gewijzigd tov. medio februari 2015
Nadere informatieActualisatie Quick Scan. Groene Ruggengraat
Actualisatie Quick Scan Groene Ruggengraat Dienst Landelijk Gebied Regio West 24 juli 2008 Quick Scan Groene Ruggengraat ten behoeve van LNV DRZ ( Ruggengraat voor recreatie en natuur ) Rapportage Inhoud
Nadere informatieQuick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63
Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Quick scan ecologie Watergang, Kanaaldijk 63 Auteur P.J.H. van der Linden Opdrachtgever Projectnummer Ingen Buro Vijn 10.109 januari 2011 foto omslag het huidige
Nadere informatieReferentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied
Nadere informatieN2000 Oostelijke Vechtplassen Utrecht
Programmabureau Utrecht-West Provinciehuis Utrecht Archimedeslaan 6 T (030) 258 38 71 www.utrecht-west.com N2000 Oostelijke Vechtplassen Utrecht Postadres: Postbus 194, 3500 AD Utrecht Aan de bewoners
Nadere informatiewaarheen met de Veenweidenatuur? Er is een nieuwe en duurzame visie op de natuur van het veen nodig. Versneller van duurzaamheid
waarheen met de Veenweidenatuur? Er is een nieuwe en duurzame visie op de natuur van het veen nodig. Versneller van duurzaamheid 2 - Veenweide Het landschap van veen en veenweiden dat iedereen zo mooi
Nadere informatieVan mais naar vochtig schraalland, de teletijdmachine van Blues in the marshes
Van mais naar vochtig schraalland, de teletijdmachine van Blues in the marshes Veldwerkplaats Herstel van vochtig schraalland 14 juli 2016 Fons Mandigers Natuurmonumenten Ecologische Hoofdstructuur (Natte
Nadere informatieTabel doelen agrarisch natuur- en landschapsbeheer
Tabel doelen agrarisch natuur- en landschapsbeheer AGRARISCHE AGRARISCHE AGRARISCHE LIMBURGS AANDEEL in NATUURTYPEN en LANDSCHAPSELEMENTTYPEN DEELGEBIEDEN CLUSTERS VAN BEHEERACTIVITEITEN volgens catalogus
Nadere informatieTOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN
TOELICHTING WEIDEVOGEL- LEEFGEBIEDEN Foto: Onno Steendam Landschap Noord-Holland Toelichting Weidevogelleefgebieden Over wie gaat het? Weidevogels zijn vogels die in uitgestrekte en kruidige graslanden
Nadere informatieDe burger wil best betalen voor veenweidenatuur
De burger wil best betalen voor veenweidenatuur Huidige situatie: tamelijk eenvormige weinig soortenrijke polder. Foto: Lex Broere V eenweidegebieden hebben unieke natuurwaarden en zijn vanuit internationaal
Nadere informatieKoppel kuifeenden. Kuifeenden
42 Ecologie en natuurfuncties Het IJsselmeergebied is een uniek natuurgebied van (inter-)nationale betekenis. Het is een van de zee afgesloten, benedenstrooms gelegen, zoet laaglandmeer met een relatief
Nadere informatieReferentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS
Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 317645.ehv.N001 14 februari 2012 SKu/RvS Betreft Risico inventarisatie ecologie voor percelen Brabantse Wal 1 Inleiding De Buisleidingenstraat N.V. onderzoekt op
Nadere informatieBewonersvereniging Noordwest
Bewonersvereniging Noordwest Centrum Publieksparticipatie Natura 2000 T.a.v. 65 Postbus 30316 2500 GH Den Haag Betreft: Zienswijze van de Bewonersvereniging Noordwest (Wageningen) op aanwijzing van Het
Nadere informatieInventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014
Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...
Nadere informatieWas - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018
Was - Wordt tabel Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018 Was Wordt tabel tekstuele wijzigingen Natuurbeheerplan Zuid-Holland 2018 Pagina Natuurbeheerplan 2017 Ontwerp Natuurbeheerplan 2018 Natuurbeheerplan
Nadere informatieEffectiviteit KRW maatregelen. Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen?
Effectiviteit KRW maatregelen Halen we met de geplande maatregelen de ecologische doelen? 1 Maatregelen Kaderrichtlijn Water Kwaliteit Doelstelling Beleidstekort Maatregelen 2 Welke maatregelen worden
Nadere informatieLeeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie 0.1 16 mei 2014
Leeswijzer internationale doelen binnen het gebiedsproces van agrarisch natuurbeheer Versie 0.1 16 mei 2014 Inleiding In deze leeswijzer vindt u een uitgebreidere uitleg over de het gebruik en interpretatie
Nadere informatieGroene Ruggengraat natuurdoeltypen
Groene Ruggengraat natuurdoeltypen Moeras, struweel en groot open water moeras natte strooiselruigte wilgenstruweel kanaal, vaart en boezemwater petgat Grasland en klein open water trilveen nat schaalland
Nadere informatieCollectieve weidevogelpakketten SAN beheerspakketten 18 t/m 21
Collectieve weidevogelpakketten SAN beheerspakketten 18 t/m 21 Dit document is een uitgave van Dienst Landelijk Gebied en Dienst Regelingen. De beschrijving heeft een informatieve functie en er kunnen
Nadere informatieVisie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1
Visie Water en Ruimtelijke Ontwikkeling bijlage 1 Kaarten Waterbelangen DM: 303052 1 Wateropgaven 2015 / 2027 Kaart 1. Gebieden met een WB21 wateropgave In 2005 is een studie wateropgave uitgevoerd (conform
Nadere informatieNatuur in het Friese veengebied van de toekomst. Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek
Natuur in het Friese veengebied van de toekomst Eddy Wymenga, Marion Brongers, Wibe Altenburg Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek Friese veenweidegebied KLEI ZAND 26 mei 2016 Biologiysk Wurkferbân
Nadere informatieLandschapskwaliteiten Veenweiden Reeuwijk Aanvulling
Landschapskwaliteiten Veenweiden Reeuwijk Aanvulling November 2008 Landschapskwaliteiten Veenweiden Reeuwijk Aanvulling Colofon Opdrachtgever Gemeente Reeuwijk Dhr. W. Nomen Planvorming Watersnip Advies
Nadere informatieNatuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda
Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.
Nadere informatieReactie namens KNNV op Concept Verkenning Reconstructieplan Binnenveld Oost
Reactie namens KNNV op Concept Verkenning Reconstructieplan Binnenveld Oost Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging afdeling Wageningen en omstreken p/a Brinkstraat 51 6721 WS Bennekom KOPIE
Nadere informatieZwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties
Uitgangssituatie Algemeen Zwart Water_Inrichting Schaapsen Diepbroek incl. sanering stortlocaties Projectnummer: 2009_015 Projectnaam: Zwart Water_Inrichting Schaaps- en diepbroek incl sanering stort 1
Nadere informatiegroen in de stad Stedelijk Natuurreservaat BOURGOYEN-OSSEMEERSEN Gent
groen in de stad Stedelijk Natuurreservaat BOURGOYEN-OSSEMEERSEN Gent Bourgoyen-Ossemeersen In het westen van Gent ligt een waardevol natuurgebied van 230 hectare (2,3 km²) dat ontsnapte aan de verstedelijking.
Nadere informatieAntwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107
van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren Zuid-Holland) (d.d. 23 september 2007) Nummer 2107 Onderwerp Genomen peilbesluit Reeuwijk in relatie tot het Streekplan Oost,
Nadere informatieEffecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht
Bijlage: Toevoeging aan bijlage planmer Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 op natuur Provincie Utrecht Inleiding In september 2012 is door ecologisch advies- en projectbureau het
Nadere informatieFout! Verwijzingsbron niet gevonden. Abessinië
Abessinië versie voor website - i - INHOUDSOPGAVE Blz. 1 KADER EN OPGAVE SCHETSONTWERP 1 2 CONDITIONERENDE ONDERZOEKEN 4 2.1 Geotechnische stabiliteit kade Enkele Wiericke 4 2.2 Kabels en leidingen 4
Nadere informatieAlmere 2.0. studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband)
Almere 2.0 studieopdracht 3e jaar T&L (in teamverband) Voor de derdejaarsopdracht Ecologie van de opleiding TenL stond de woningopgave van Almere centraal. Almere is in korte tijd uitgegroeid tot een stad
Nadere informatieVerzoek wijziging bestemmingsplan
Verzoek wijziging bestemmingsplan Percelen Rucphen O 225 en O 433 Ruimtelijke onderbouwing kwaliteitsverbetering omgeving Rozenven Inleiding Sinds 2011 is Vereniging Natuurmonumenten eigenaar van natuurgebied
Nadere informatieOp Stap in het Binnenveld. Willem van Raamsdonk & Christa Heijting
Op Stap in het Binnenveld Willem van Raamsdonk & Christa Heijting Bennekom februari 2011 Hoogtekaart van het Binnenveld en omstreken. Het Binnenveld is een laag gelegen gebied tussen de Veluwe en de Utrechtse
Nadere informatieEcologisch Werkprotocol
Ecologisch Werkprotocol Aanleg depots Oude Reeuwijkerweg, Reeuwijk Projectnummer: 5999 Datum: 24-1-2013 Opgesteld: D. Welink Begeleidend ecoloog: Tel. Aanleiding Op een aantal graslandpercelen langs de
Nadere informatieDE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL
DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar
Nadere informatieQuickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde
Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde 22 december 2011 Zoon buro voor ecologie Colofon Project: Quickscan natuur terrein aan de Bosruiter in Zeewolde Opdrachtgever: mro Uitvoerder Zoon
Nadere informatieInrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard Hollandse Kade, De Schans, Engherkade VOORKANT PM Provincie Utrecht Maart 2011 Inrichtingsbeelden Ecologische verbindingszones Linschoterwaard
Nadere informatieInstandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten
BIJLAGE 5 Instandhoudingsdoelstellingen Hollands Diep en Haringvliet, doelen beschermde natuurmonumenten Hollands Diep Habitattypen SVI Landelijk Opp.vl. Kwal. H6430B Ruigten en zomen (harig - = = wilgenroosje)
Nadere informatieHerstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei
Herstel natuur West Zeeuws-Vlaanderen Ossenwei Versie 21 maart 2010 Opdrachtgever: Dienst Landelijk Gebied Adviesbureau Wieland Liniestraat 13 4561 ZS Hulst 1 Inhoud 1 Informatie over het plangebied...
Nadere informatieNIEUWSBRIEF. Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen. Oktober Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie
NIEUWSBRIEF Nieuwe aanpak Noordrand Krimpenerwaard: Ruimte voor ondernemen Oktober 2014 Partijen in de Krimpenerwaard en de provincie Zuid-Holland gaan op een andere manier samenwerken aan de ontwikkeling
Nadere informatieONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
ONTWERPBESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum : 8 oktober 2014 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-021574 - gemeente Zaltbommel Activiteit : productie chemische
Nadere informatieEffectbepaling ganzengebied Oosteinde en Westeinde 76 te Nieuwleusen
Notitie Contactpersoon Benjamin Flierman Datum 29 oktober 2010 Effectbepaling ganzengebied Oosteinde 56-58 en Westeinde 76 te Nieuwleusen 1.1 Inleiding In het kader van de Rood voor Rood-regeling worden
Nadere informatieFig. 4.3a. Dichtheden weidevogels in het reservaatsgebied Giethoorn-Wanneperveen 1987-2010 (229 ha)
Lichte groei weidevogelstand Giethoorn-Wanneperveen in 2010 Obe Brandsma De belangrijkste resultaten samengevat: Het onderzoeksgebied Giethoorn-Wanneperveen (229 ha) is één van de weinige gebieden in Nederland
Nadere informatieToekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks
Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk Jan Stronks Stand van zaken huidig landschap Bos en natuur in de plus! Agrarisch cultuurlandschap sterk in de min: Natuurwaarde holt achteruit
Nadere informatieBijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011
Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch
Nadere informatieONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN. Gemeente Someren. Project 3: Beekdal van de Aa ten oosten van de Zuid Willemsvaart
ONTWIKKELINGSPLAN LANDSCHAPPELIJKE ELEMENTEN Gemeente Someren Datum: 9 november 2001 Project: 119-4 Status: Definitief Opdrachtgever: Gemeente Someren VOORWOORD Door het college van Burgemeester & Wethouders
Nadere informatieNatura 2000 gebied 13 Alde Feanen
Natura 2000 gebied 13 Alde Feanen (zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Meren en moerassen Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL3000044 + NL3009001 Beschermd natuurmonument:
Nadere informatieNatura 2000 en weidevogels
Natura 2000 en weidevogels Natura 2000 en weidevogels Visie Vogelbescherming Nederland B e g i n 2 0 0 9. P r o v i n c i e s, a g r a r i ë r s e n n a t u u r - b e s c h e r m e r s d i s c u s s i
Nadere informatieWatersnip-rapport 10A020. Inventarisatie landelijk gebied Bodegraven Noord
Watersnip-rapport 10A020 Inventarisatie landelijk gebied Bodegraven Noord Colofon Titel Inventarisatie landelijk gebied Bodegraven Noord Status rapport Eindrapport Projectnummer 10A020 Datum uitgave september
Nadere informatie3.8 Praktische aanpak monitoring natte dooradering en water Rémon ter Harmsel Stichting RAVON
3.8 Praktische aanpak monitoring natte dooradering en water Rémon ter Harmsel Stichting RAVON Praktische aanpak monitoring natte dooradering en water Amfibieën & Vissen Rémon ter Harmsel Landelijke ANLb-dag,
Nadere informatieEen. ondernemende EHS. voor Brabant
Een ondernemende EHS voor Brabant Een ondernemende EHS voor Brabant Natuur- en landschapsontwikkeling is belangrijk voor een mooi, gevarieerd en aantrekkelijk Brabants platteland. Brabantse boeren en tuinders
Nadere informatieNatura 2000 in De Wieden en Weerribben. Wat betekent dit voor u?
Natura 2000 in De Wieden en Weerribben Wat betekent dit voor u? Deze brochure is bestemd voor bewoners, ondernemers, grondeigenaren, pachters en andere belanghebben in de gebieden De Wieden en De Weerribben.
Nadere informatie