voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT GECOÖRDINEERDE VERSIE /10/2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT GECOÖRDINEERDE VERSIE /10/2004"

Transcriptie

1 HANDBOEK KANSCIJFERS voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT GECOÖRDINEERDE VERSIE /10/2004 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AMINAL - Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid Cel Veiligheidsrapportering

2

3 HANDBOEK KANSCIJFERS voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT GECOÖRDINEERDE VERSIE /10/2004 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap AMINAL - Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid Cel Veiligheidsrapportering

4

5 INHOUDSTAFEL Hoofdstuk 1: Inleiding Historische achtergrond Statistische achtergrond Gebruik van generieke faalfrequenties Definities Hoofdstuk 2: Te beschouwen scenario s Catastrofaal falen: Instantane vrijzettingen Lekken: Continue vrijzettingen Volledige en onvolledige kuipbrand Tankbrand Hoofdstuk 3: Gebruik van faalkansen in de QRA Hoofdstuk 4: Aanbevolen faalkanscijfers en betrouwbaarheidsintervallen Druktanks Reactoren Distillatiekolommen Atmosferische opslagtanks Warmtewisselaars Leidingsystemen Pompen Compressoren Kleppen Filters Transport- en verladingsactiviteiten Opslagloodsen Gasflessen Menselijk handelen Kansen op vervolggebeurtenissen.. 63 Referenties Handboek Kanscijfers /10/2004 1

6 2 Handboek Kanscijfers /10/2004

7 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1. HISTORISCHE ACHTERGROND In 1994 werd een richtlijn Handboek Kanscijfers uitgegeven. Hierin werden de faalkanscijfers voor de verschillende installatieonderdelen beschreven, die door de VR-deskundigen te gebruiken waren bij het opstellen van veiligheidsrapporten. Een volgende stap was de richtlijn Actualisatie van de AMINAL-richtlijn voor het gebruik van faalkansen bij het opstellen van veiligheidsrapporten van 30/08/2002. In deze richtlijn werden slechts de nieuwe kanscijfers voor een beperkt aantal installatieonderdelen weergegeven. Voor de faaldata die behouden werden, werd verwezen naar de respectievelijke overblijvende hoofdstukken uit het Handboek Kanscijfers. Aangezien dit een situatie is die soms voor verwarring kon zorgen, werden beide documenten samengevoegd, met als resultaat deze voorliggende gecoördineerde versie van het Handboek Kanscijfers. Dit document zorgt ervoor dat er voor de VR-deskundigen opnieuw een eenduidig instrument voor handen is voor het opstellen van veiligheidsrapporten STATISTISCHE ACHTERGROND In de aanbevolen faalfrequenties wordt het betrouwbaarheidsinterval berekend uitgaande van de Poissonverdeling. Voor berekening van het betrouwbaarheidsinterval rond het gemiddelde van de Poissonverdeling wordt gebruik gemaakt van de methode volgens [F. J. Rohlf, R.R. Sokal, 1995] (deze verwijst naar E.L. Crown en R.S. Gardner in Biometrika 46: , 1959). Deze waarden worden aanbevolen omdat ze een continu verloop vertonen. De betrouwbaarheidsintervallen berekend volgens Pearson [Pearson, 1954], vertonen voor waarden van n tussen 10 en 15 namelijk een aantal discontinuïteiten. Voor waarden van kleiner of gelijk aan 50 ( 50) kan het 99% tweezijdig betrouwbaarheidsinterval voor een Poissonveranderlijke berekend worden door middel van de overeenkomende waarden van in onderstaande tabel. Voor waarden van groter dan 50 ( > 50) kan het 99% tweezijdig betrouwbaarheidsinterval berekend worden met volgende formules: voor de ondergrens: Mo = - 1/2 + 3/8 * (2,576)² - 2,576 * 1/ 2 1/ 8 *(2,576)² voor de bovengrens: Mb = + 1/2 + 3/8 * (2,576)² + 2,576 * 1/ 2 1/ 8*(2,576)² Handboek Kanscijfers /10/2004 3

8 Tabel 1.2: 99% tweezijdige betrouwbaarheidsintervallen voor Poissonveranderlijke (1-2 = 0,99; = 0,005) [Rohlf en Sokal, 1995] Tweezijdig interval Gemiddelde frequentie () Rohlf en Sokal, 1995 Tweezijdig interval Gemiddelde frequentie () Rohlf en Sokal, ,277 15,814 16,801 17,313 18,363 18,808 19,874 20,299 21,360 22,043 22,845 23,765 24,327 25,377 25,829 26,856 27,718 28,335 29,377 29,901 30,853 31,840 32,329 33,366 34,183 Ondergrens 0,000 0,011 0,149 0,437 0,824 1,280 1,786 2,331 2,907 3,508 4,131 4,772 5,289 5,829 6,668 7,337 7,756 8,727 9,313 10,010 10,859 11,264 12,347 12,793 13,794 14,308 Bovengrens 5,288 7,336 9,312 11,263 12,762 14,307 15,813 17,312 18,807 20,298 21,359 22,844 24,326 25,376 26,855 28,334 29,376 30,852 32,328 33,365 34,840 35,874 37,347 38,379 39,852 40,881 Ondergrens Bovengrens 42,354 43,381 44,854 45,880 47,352 48,376 49,848 50,872 52,343 53,366 54,837 55,859 56,879 58,351 59,371 60,842 61,862 62,880 64,352 65,370 66,841 67,859 68,876 70,348 71, GEBRUIK VAN GENERIEKE FAALFREQUENTIES Wanneer het beschikbare aantal faalgegevens niet voldoende is voor een installatie onder studie wordt een beroep gedaan op waarden afgeleid van gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld bij andere installaties, dit zijn de zogenaamde generieke data. Daar in de risicoanalyse gegevens over bepaalde gebeurtenissen zeer schaars zijn omdat ze slechts uitzonderlijk voorkomen is het gebruik van generieke data die aangepast worden aan de installatie onder studie een veel gebruikte methode. Bij het toepassen van generieke data wordt bij de gebruikte schattingsfactoren rekening gehouden met verschillende informatiebronnen zoals algemene omgevingsfactoren (tabel 1.3.a) en invloedsfactoren van de industriële omgeving (tabel 1.3.b). 4 Handboek Kanscijfers /10/2004

9 Tabel 1.3.a: Algemene omgevingsfactoren [NDGA, 1984] Omstandigheid Correctiefactor Omgeving Heel goed Goed Gemiddeld Redelijk Meer eisend Mobiel Veeleisend Ernstig Zwaar belast 0,1 0,5 1 1, ideale vaste opstelling trillingsvrije omgeving normale industriële installatie schip (beschut) schip (blootgesteld) wegvervoer spoorvoertuigen luchtvervoer raket Tabel 1.3.b: Invloedsfactoren van industriële omgeving op faalfrequentie [ImechE, 1988] Omstandigheid Correctiefactor Industriële omgeving Heel goed Goed Redelijk Gemiddeld Meer eisen Mobiel Draagbaar Ernstig 0,20 0,25 0, computerruimte met airconditioning ruimten voor gegevensverwerking regelkamers, laboratoria normale industriële installaties chemische omgeving weg- en spoorvoertuigen draagbare apparatuur voor werkbank gebruik luchtvervoer De waarden uit tabel 1.3.a en tabel 1.3.b mogen niet gecombineerd worden DEFINITIES Atmosferische opslagtanks Engelse term: Atmospheric Storage Tanks Een atmosferische opslagtank is ontworpen om te functioneren aan drukken gaande van atmosferische druk tot en met een inwendige overdruk van 34,47 mbar (0,5 psig 1 ) en dit gemeten vanaf de top van de tank [NFPA30, 1987]. Deze tanks zijn vaak bestand tegen overdrukken van meer dan 70 mbar, zeker wanneer, zoals vaak het geval is, een stikstofdeken toegepast wordt. De definitie van atmosferische opslagtanks is echter afhankelijk van de gebruikte code. Er zijn tanks in gebruik van 350 mbar en bij sommige gekoelde opslagtanks kan dit nog hoger zijn. 1 pound square inch gauge: 1 psig = 68, bar = 6,8947 kpa Handboek Kanscijfers /10/2004 5

10 Indeling atmosferische tanks volgens hun dakconstructie Tanks met vast dak (fixed roof tanks) Deze tanks hebben een dampruimte tussen het vloeistofoppervlak en het dak dat koepel- ( tot 20 m) of kegelvormig ( tot 76 m) kan zijn [ARF99]. Een atmosferische opslagtank met kegelvormig dak heeft dakplaten die ondersteund worden door interne daksparren, gordingen, zuilen en de top van het cilindervormige tankgeraamte. Een atmosferische opslagtank met koepelvormig dak heeft gewelfde dakplaten die volledig ondersteund worden door het cilindervormige tankgeraamte. Tanks met uitwendig vlottend dak (external floating roof tanks) Om dampverliezen te reduceren drijft het dak op een vloeistofoppervlak. Het dak vereist een sluiting rond de rand tegen de wanden van de tank. Dergelijke dakconstructies worden ondergebracht in drie types: panvormig (pan roof), ringvormig pontondak (annular pontoon roof) en dubbeldeksdak (double-deck roof) [ARF99]. Nu en dan wordt aan de top van het tankgeraamte een aluminiumdak bevestigd dat de opgeslagen vloeistof beschermt tegen nadelige gevolgen van hevige regen- en sneeuwbuien Indeling volgens tankomsluiting Volgens hun tankomsluiting kunnen stationaire atmosferische tanks en vaten als volgt ingedeeld worden [PB99]: Enkelwandige atmosferische tanks (single-containment atmospheric tank) Bestaat uit een primaire container voor vloeistof die al dan niet omgeven is door een buitenomhulsel. De aanwezigheid van zulk omhulsel heeft als enig doel de isolatie tegen te houden en te beschermen. Het doet geen dienst als secundaire container die de vloeistof opvangt en binnen de tank houdt ingeval de primaire container zou falen. Atmosferische tanks met beschermend buitenomhulsel (atmosferic tanks with a protective outer shell) In tegenstelling tot de enkelwandige tank is het buitenomhulsel hier wel bedoeld om de vloeistof binnen de tank te houden bij faling van de primaire container. Het omhulsel is echter niet ontworpen om damp binnen te houden. Daarenboven is het niet bestand tegen explosie (statische drukbelasting van 0,3 bar gedurende 300 ms), binnenvallende brokstukken en lage temperaturen. Dubbel omsloten atmosferische tanks (double containment atmospheric tanks) Dit soort tank heeft dezelfde functie als de vorige maar is bovendien bestand tegen explosie, binnenvallende brokstukken en lage temperaturen. Dit soort tank is ook niet aangepast om alle dampsoorten binnen te houden. 6 Handboek Kanscijfers /10/2004

11 Volledig omsloten atmosferische tanks (full containment atmospheric tanks) Bestaat uit een primaire container voor vloeistof en secundaire container om zowel vloeistof als damp bij falen van de primaire container binnen te houden. Deze tanks zijn bestand tegen explosie, binnenvallende brokstukken en lage temperaturen. Het buitendak wordt ondersteund door de secundaire omsluiting die bestand is tegen allerhande belastingen zoals explosie. Membraantank (membrane tank) Bestaat uit een primaire en secundaire container. De primaire bestaat uit een nietzelfdragend membraan (non-self-supporting membrane) dat vloeistof en damp onder normale werkingsomstandigheden houdt. De secundaire container is uit beton gemaakt en ondersteunt de primaire container. De inhoud van de secundaire container is groot genoeg om bij faling van de primaire container gans het vloeistofvolume op te vangen en binnen te houden. Bovendien kunnen de dampen op een gecontroleerde wijze ontsnappen. Het buitendak en de secundaire omsluiting vormen een geheel. Ingeterpte atmosferische tank (mounded atmospheric tank) Is een opslagtank die volledig bedekt is met een laag aarde waarin het vloeistofniveau hoger staat dan het grondniveau. Ingegraven atmosferische tank ( in-ground atmospheric tank) Is een opslagtank waarin het vloeistofniveau niet hoger is dan het grondniveau Druktanks Engelse term: Pressure Vessels Druktanks zijn tanks waarin de absolute druk substantieel groter is dan 1 bar [PB99]. Een druktank wordt onder allerhande omstandigheden gebruikt en de faalgegevens tussen de verschillende toepassingsdomeinen vertonen een verwantschap. Voorbeelden van verschillende gebruiksomstandigheden zijn: - procesvaten, zoals reactoren, distillatiekolommen, e.d. - opslagvaten Pijpleidingen Engelse term: Process Pipes Pijpleidingen zijn buizen die fluïda transporteren onder druk. Gewoonlijk zijn de buizen vervaardigd uit gewalst en gelast (naadlas) staal, aan de uiteinden van de buissegmenten zijn flenzen gelast. Leidingen voor chloor zijn meestal uit naadloze buizen gemaakt. Bij sommige hoge integriteitleidingen (high-integrity pipes) met secundaire omsluiting wordt gebruik gemaakt van twee concentrische leidingen waarvan de buitenste ruimte gevuld is met inert gas of een vloeistof. Handboek Kanscijfers /10/2004 7

12 Ontvlambaarheid van vloeistoffen a Licht ontvlambare vloeistoffen (groep 7b van bijlage I, deel 2 van Seveso II-richtlijn) Stoffen en preparaten met een vlampunt dat lager ligt dan 21 C en die niet zeer licht ontvlambaar zijn (waarschuwingszin R11, tweede streepje) b Ontvlambare vloeistoffen (groep 6 van bijlage I, deel 2 van Seveso II-richtlijn) Stoffen en preparaten met een vlampunt van minimaal 21 C en maximaal 55 C (waarschuwingszin R10), die blijven branden c Brandbare vloeistoffen Stoffen en preparaten met een vlampunt van meer dan 55 C. 8 Handboek Kanscijfers /10/2004

13 Hoofdstuk 2: Te beschouwen scenario's 2.1 CATASTROFAAL FALEN: INSTANTANE VRIJZETTINGEN Catastrofale breuk Er wordt een catastrofale breuk verondersteld, waarbij de volledige inhoud van een installatieonderdeel ogenblikkelijk vrijkomt. De modellering dient uit te gaan van het ogenblikkelijk en volledig verdwijnen van de omhulling waarin de stof of het preparaat zich bevindt Volledige uitstroom in 10 minuten Er wordt verondersteld dat de volledige inhoud van een installatieonderdeel in een tijdspanne van 10 minuten vrijkomt. De modellering dient er vanuit te gaan dat er een opening in de omhulling bestaat van die grootte die toelaat om de volledige inhoud van de stof of het preparaat in 10 minuten te laten uitstromen. Dit scenario dient enkel meegenomen te worden voor zover er kanscijfers beschikbaar zijn in dit handboek of de cijfers in het Paarse boek [PB99] beschikbaar zijn (voor atmosferische destillatiekolommen, warmtewisselaars en reactoren) LEKKEN: CONTINUE VRIJZETTINGEN Voor installaties die als atmosferische tanks of druktanks kunnen beschouwd worden, dienen drie lekscenario's met een representatieve lekdiameter van respectievelijk 10, 35 en 100 mm doorgerekend te worden. Elk van deze representatieve lekdiameters wordt geassocieerd met een bereik aan lekdiameters, namelijk: Lekbereik Representatieve lekdiameter 0,1 17,5 mm 10 mm 17,5 50 mm 35 mm mm 100 mm Opmerking: Een aandachtspunt is het scenario met 100 mm als representatieve lekdiameter. Dit is enkel representatief voor lekken tussen 50 en 150 mm; voor installaties met een grotere maximale aansluitdiameter dient men één van de onderstaande aangepaste representatieve lekdiameters te hanteren: Lekbereik Representatieve lekdiameter mm 130 mm mm 160 mm mm 190 mm mm 220 mm Handboek Kanscijfers /10/2004 9

14 Indien bij één van de vrijzettingen bij de lekscenario's de volledige inhoud uitstroomt in een tijdspanne van 10 minuten of minder dan 10 minuten, dan dient het scenario vermeld in , namelijk volledige uitstroom in 10 minuten niet meer beschouwd te worden VOLLEDIGE EN ONVOLLEDIGE KUIPBRAND Met volledige respectievelijk onvolledige kuipbrand wordt bedoeld dat de gehele respectievelijk niet gehele oppervlakte van de inkuiping bedekt is met uitgestroomde stof of preparaat en brand heeft gevat. Voor de berekening van de risico s van een kuipbrand wordt ofwel het scenario van de beperkte kuipbrand ofwel het scenario van de volledige kuipbrand in aanmerking genomen, en niet beide scenario s tegelijk TANKBRAND Met tankbrand wordt het scenario bedoeld waarbij de stof die of het preparaat dat zich in een tank bevindt brand heeft gevat. 10 Handboek Kanscijfers /10/2004

15 Hoofdstuk 3: Gebruik van faalkansen in de QRA Door de kwantitatieve risicoanalyse (QRA) dient men een zo realistisch mogelijk beeld van de externe risico's te bekomen. In de QRA dienen in de meeste gevallen de mediaanwaarden van de kanscijfers aangewend te worden. In hoofdstuk 4 worden de te gebruiken mediaanwaarden en, indien beschikbaar, ook de bijhorende betrouwbaarheidsintervallen weergegeven. Uitzonderingen op het gebruik van de mediaanwaarden van faalkansen zijn de volgende: verhoging van mediaanwaarden van faalkansen omwille van domino-effecten of omwille van afwezigheid van veiligheidsmaatregelen die normalerwijze voor de betreffende installatie, installatieonderdeel of activiteit dienen voorzien te zijn. In dit geval spreekt men van faalkansverhoging. verlaging van mediaanwaarden van faalkansen omwille van het feit dat er bovenop de veiligheidsmaatregelen, die normalerwijze voor de betreffende installatie, installatieonderdeel of activiteit dienen voorzien te zijn, nog een aantal bijzondere veiligheidsmaatregelen genomen zijn. Dit kan zowel over technische als over organisatorische maatregelen gaan. In dit geval hebben we het over faalkansreductie. Een eventuele faalkansverhoging of faalkansreductie dient grondig geargumenteerd te worden en dient steeds te gebeuren met het formele akkoord van de Cel Veiligheidsrapportering van AMINAL. Dit formele akkoord dient bereikt te worden vóór het indienen van de eerste versie van het OVR (zie richtlijnenboek). Een eventuele faalkansreductie is beperkt in grootte tot de ondergrens van het 99 % betrouwbaarheidsinterval, zoals vermeld in hoofdstuk 4, met de bijkomende voorwaarde dat de in de QRA aangewende faalkans nooit meer dan 10 keer lager mag zijn dan de mediaanwaarde. Indien geen betrouwbaarheidsinterval in hoofdstuk 4 is weergegeven, kan de gereduceerde faalkans nooit meer dan 10 keer lager zijn dan de vermelde mediaanwaarde in hoofdstuk 4. Aan een eventuele faalkansverhoging zijn geen beperkingen verbonden. Handboek Kanscijfers /10/

16 12 Handboek Kanscijfers /10/2004

17 Hoofdstuk 4: Aanbevolen faalkanscijfers en betrouwbaarheidsintervallen In de hiernavolgende tabellen worden de mediaanwaarden van de kanscijfers uitgedrukt per jaar, tenzij expliciet anders vermeld. Indien beschikbaar, wordt tussen haakjes het bijhorende 99 % betrouwbaarheidsinterval weergegeven. Handboek Kanscijfers /10/

18 4.1. DRUKTANKS Aanbevolen faaldata In tabel 4.1.a worden de aanbevolen faaldata gegeven voor instantane vrijzettingen uit druktanks. Als generieke faalfrequentie voor catastrofaal falen van druktanks wordt een faalfrequentie van 6, /tankjaar aanbevolen. Voor procesvaten en reactoren zijn er onvoldoende statistische gegevens beschikbaar om een uitspraak te doen over een specifieke faalfrequentie voor deze categorie druktanks. Aanbevolen wordt om dezelfde generieke faalfrequentie voor druktanks van 6, /tankjaar te gebruiken. Tabel 4.1.a: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor ongevalsscenario s met instantane vrijzettingen uit druktanks (1) SCENARIO Vrijzetting uit alle druktanks uitgezonderd ingegraven en ingeterpte druktanks BIJZONDERHEID Alle inhouden en producten, uitz. < 5 ton LPG Vrijzetting uit ingegraven druktank BREUK/INSTANTAAN [ /TANKJAAR] (4, , ) VOLLEDIGE UITSTROOM IN 10 MIN / INSTANTAAN [ /TANKJAAR] 6, (4, , ) < 5 ton LPG (geen BLEVE) (4, , ) Vrijzetting uit ingeterpte druktank (geen BLEVE) (4, , ) (1) het installatieonderdeel druktank omvat hierbij de tank met inbegrip van het mangat, aansluitingen voor instrumentatie en leidingaansluitingen tot aan de eerste flens. Lekken in het bijhorende leidingstelsel zijn hierin niet opgenomen. Als frequentieverdeling tussen catastrofale breuk en falen door breuk van een belangrijke component met vrijzetting van de volledige inhoud in 10 minuten wordt aanbevolen uit te gaan van een verhouding van 5% voor catastrofale breuk en 95% voor vrijzetting van de volledige inhoud in 10 minuten van de generieke faalkans (6, /tankjaar) voor druktanks. Deze redenering is gesteund op ervaring en niet op cijfermateriaal. Voor LPG-opslagvaten met een inhoud van minder dan 5 ton kan op basis van een ingeschatte bovengrens, omwille van het ontbreken van catastrofaal falen van dergelijke druktanks, een generieke faalfrequentie van 2, /tankjaar aanbevolen worden. Deze aanbeveling is gebaseerd op Reeves (1997), die op basis van data van Sootby en Tolchard (1993), de bovengrens van het 99% betrouwbaarheidsinterval raamt op 2, /tankjaar. 14 Handboek Kanscijfers /10/2004

19 Tabel 4.1.b geeft de aanbevolen faaldata weer voor verschillende types lekken. Tabel 4.1.b: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor ongevalsscenario s en continue vrijzettingen uit druktanks (1) KLEIN LEK MIDDELGROOT LEK GROOT LEK SCENARIO Vrijzetting uit alle druktanks uitgezonderd ingegraven en ingeterpte druktanks BIJZONDERHEID Alle inhouden en producten, uitz. < 5 ton LPG (EQUIVALENTE LEKDIAMETER = 10 MM) [ /TANKJAAR] 1, (2, , ) (EQUIVALENTE LEKDIAMETER = 35 MM) [ /TANKJAAR] 4, (2, , ) (EQUIVALENTE LEKDIAMETER 100 MM) [ /TANKJAAR] 3, (3, , ) < 5 ton LPG Vrijzetting uit ingegraven druktank 1, (2, , ) 4, (2, , ) 3, (3, , ) Vrijzetting uit ingeterpte druktank 1, (2, , ) 4, (2, , ) 3, (3, , ) (1) het installatieonderdeel druktank omvat hierbij de tank met inbegrip van het mangat, aansluitingen voor instrumentatie en leidingaansluitingen tot aan de eerste flens. Lekken in het bijhorende leidingstelsel zijn hierin niet opgenomen. Effect van ondergrondse en ingeterpte tanks Daar voor de meeste ondergrondse en ingeterpte opslagtanks weinig of geen faaldata voorhanden zijn worden ze hoofdzakelijk geschat uit gegevens over bovengrondse tanks. Hierbij wordt echter abstractie gemaakt van impact en brandescalaties. De enige faalwijze van opslagtanks die van belang is voor QRA s het ongewenst vrijkomen van gevaarlijke stoffen tengevolge van tanklekken of breuken [ARF99]. Oorzaken die aan de basis kunnen liggen van deze faalwijzen zijn: - ondergrondse en ingeterpte lekkage door corrosie van de tankwanden. - overvulling waardoor een lek ontstaat aan het tankoppervlak. - impact, vb. door het vallen van een vliegtuig, onderhoudsactiviteiten of brokstukken van aangrenzende ongevallen - aardbevingen of aardverschuivingen - beschadiging tijdens graafwerken - constructiefout(en), materiaaldefect(en) of foutieve exploitatie Handboek Kanscijfers /10/

20 Daar ondergrondse en ingeterpte opslagtanks minder door impact beschadigd worden dan bovengrondse zullen bij eerstgenoemde minder beschadigingen optreden dan bij de bovengrondse tanks. Nochtans kunnen schokken beschadigingen aanbrengen aan de bovengrondsliggende leidingen van de ondergrondse en ingeterpte opslagtank. In het algemeen hebben schokeffecten slechts een klein aandeel in het tot stand brengen van lekken en breuken en dit zowel voor ondergrondse en ingeterpte als bovengrondse tanks. Alhoewel ondergrondse en ingeterpte tanks moeilijker te inspecteren zijn gaat men er van uit dat, door de roestwerende en kathodische bescherming, roest niet meer voorkomt dan bij bovengrondse. Mechanisch falen tengevolge van menselijke fouten heeft slechts een klein effect op de globale faalfrequentie van ondergrondse en ingeterpte opslagtanks. Het elimineren van BLEVE is de belangrijkste reden waarom opslagtanks ondergronds geplaatst worden. 16 Handboek Kanscijfers /10/2004

21 4.2. REACTOREN Aanbevolen faaldata Dit stuk handelt over atmosferische reactoren. Voor reactoren onder druk worden de faalkanscijfers van een druktank gebruikt (zie 4.1.). Indien een reactor onderdeel is van een risicostudie dient men rekening te houden met alle mogelijke vrijzettingen die zich kunnen voordoen. Om het rekenwerk enigszins te beperken is het toegelaten om een representatief aantal lekscenario s te modelleren. Tabellen 4.2.a en 4.2.b geven de voorkomingsfrequenties per lekgroottebandbreedte van een batch reactor respectievelijk continue reactor weer. Er is tevens een aanbevolen representatieve equivalente lekgrootte opgegeven. Tabel 4.2.a: Faalfrequentieverdeling volgens lekgrootte voor atmosferische batch LEKGROOTTE CATEGORIE [MM] reactoren REPRESENTATIEVE EQUIVALENTE LEKGROOTTE [MM] FAALFREQUENTIEBAND [ /REACTOR.JAAR] , , , , , , , , , Catastrofaal BREUK 2, , , Alle 3, , , Tabel 4.2.b: Faalfrequentieverdeling volgens lekgrootte voor atmosferische continue reactoren LEKGROOTTE CATEGORIE [MM] REPRESENTATIEVE EQUIVALENTE LEKGROOTTE [MM] FAALFREQUENTIEBAND [ /REACTOR.JAAR] , , , , , , , , , Catastrofaal BREUK 2, , , Alle 1, , , Handboek Kanscijfers /10/

22 De globale frequentie voor alle lekken samen is enkel van belang wanneer men slechts één representatief scenario in rekening brengt. De kans van voorkomen van het representatieve scenario krijgt dan de globale kans toebedeeld Soorten reactoren Reactoren worden meestal ingedeeld in functie van het type operatie dat in de reactor plaatsvindt of naar de bouw. Perry [Perry, 1984] onderscheidt: Naar het type operatie Batch reactoren Continue reactoren Semi-continue reactoren Tank reactoren Naar de bouw: Buisreactoren Torenreactoren Wervelbedreactoren Slurryreactor Het faalgedrag van een reactor zal beïnvloed worden door de belasting waaraan de reactor onderworpen is. Een batch reactor wordt per definitie wisselend belast en zal meer onderhevig zijn aan falingen dan een vergelijkbare continue reactor. Belangrijk zijn de werkdruk en werktemperatuur en de corrosiviteit van het reactiemengsel Faalfrequenties voor reactoren Er zijn geen statistische faalfrequenties bekend per type reactor noch voor een populatie reactoren. Ingeval van het ontbreken van harde gegevens om te komen tot een uitspraak kan men zich beroepen op de zogenoemde Delphi Methode. Deze methode kan men omschrijven als een gestructureerd groepscommunicatieproces. In onderhavige paragraaf worden de resultaten besproken van een dergelijk proces voor het bepalen van de faaldata voor reactoren. Reactoren zijn inzake mogelijke falingen vergelijkbaar met druktanks die onder zeer specifieke condities gehanteerd worden. De faalkansen voor reactoren worden geschat op basis van de gekende faalkansen voor drukhouders. Rekening houdend met in de literatuur voorspelde invloedsfactoren wordt verwacht dat indien men reactorjaren onderzoek zou doen dat het aantal falingen per lekcategorie volgende verdeling aanneemt: 18 Handboek Kanscijfers /10/2004

23 Tabel 4.2.c: Verwacht aantal falingen volgens lekgrootte voor reactoren op een populatie van reactorjaren Faaloorzaak Aantal verwachte falingen volgens lekgrootte [mm] < Catastrofaal Batch reactoren Continue reactoren Tabel 4.2.a en tabel 4.2.b geven de geschatte faalfrequenties voor reactoren uitgaande van de hoger vermelde aannames. Handboek Kanscijfers /10/

24 4.3. DISTILLATIEKOLOMMEN Aanbevolen faaldata Dit stuk handelt over atmosferische distillatiekolommen. Voor distillatiekolommen onder druk worden de faalkanscijfers van een druktank gebruikt. Indien een distillatiekolom onderdeel is van een risicostudie dient men rekening te houden met alle mogelijke vrijzettingen die zich kunnen voordoen. Om het rekenwerk enigszins te beperken is het toegelaten om een representatief aantal lekscenario s te modelleren. Tabel 4.3.a geeft de voorkomingsfrequenties per lekgrootte bandbreedte voor een distillatiekolom. Er is tevens een aanbevolen representatieve equivalente lekgrootte opgegeven. Tabel 4.3.a: Faalfrequentieverdeling volgens lekgrootte voor atmosferische distillatiekolom LEKGROOTTE CATEGORIE [MM] REPRESENTATIEVE EQUIVALENTE LEKGROOTTE [MM] FAALFREQUENTIEBAND [ /DISTILLATIEKOLOM.JAAR] , , , , , , , , , Catastrofaal BREUK 2, , , Alle 1, , , De globale frequentie voor alle lekken samen is enkel van belang wanneer men slechts één representatief scenario in rekening brengt. De kans van voorkomen van het representatieve scenario krijgt dan de globale kans toebedeeld Soorten distillatiekolommen Er zijn drie types distillatiekolommen in gebruik [Perry, 1984]: Plaat distillatiekolommen Gepakte distillatiekolommen Zeefplaat distillatiekolommen Faalfrequenties voor distillatiekolommen Er zijn geen statistische faalfrequenties bekend per type distillatiekolom. Voor distillatiekolommen worden dezelfde faalfrequenties gehanteerd als voor continue reactoren. 20 Handboek Kanscijfers /10/2004

25 4.4. ATMOSFERISCHE TANKS De risicostudie voor een atmosferische opslagtank moet rekening houden met lekken, massale vrijzetting in de inkuiping en tankbreuk als basisgebeurtenissen en verschillende soorten vervolggebeurtenissen: - Tankbrand - Kuipbrand - Plasverdamping De laatste twee scenario s hebben betrekking op brandbare vloeistoffen en de eerste is voornamelijk van belang voor toxische stoffen en voor plassen die na verdamping aanleiding kunnen geven tot een gaswolkexplosie. Bij de branden moet tevens rekening worden gehouden met de mogelijke vorming van giftige verbrandingsgassen. Hierna wordt een overzicht gegeven van de aanbevolen faalfrequenties voor deze basisgebeurtenissen en vervolgscenario's Faaldata basisgebeurtenissen Voor tanks met vast dak worden de waarden uit [PB99] aanbevolen, zoals gegeven in 4.4.a. De kans op catastrofale breuk of volledig vrijkomen van de inhoud in 10 minuten wordt geschat op /tankjaar, wat in overeenstemming is met de ramingen volgens de US-survey Gecombineerd met de kans op het in korte tijd (10 minuten) vrijkomen van de tankinhoud bij een ernstig lek van eveneens /tankjaar, resulteert dit in een globale faalkans voor een catastrofaal falen van een tank van /tankjaar. Tabel 4.4.a: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor ongevalsscenario s met instantane vrijzetting uit atmosferische tanks met vast dak (1) SCENARIO Vrijzetting uit: BIJZONDERHEID Enkel omsloten tank (inclusief membraantank) Tank met beschermend omhulsel BREUK/INSTANTAAN [ /TANKJAAR] (7, , ) VOLLEDIGE UITSTROOM IN MIN 10/ INSTANTAAN [ /TANKJAAR] (7, , ) Dubbel omsloten tank 1, , Volledig omsloten tank Ingegraven tank Ingeterpte tank (1) het installatieonderdeel atmosferische tank omvat hierbij de tank met inbegrip van alle verbindingen en instrumentarium in de inkuiping Handboek Kanscijfers /10/

26 Tabel 4.4.b: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor ongevalsscenario s met continue vrijzetting uit atmosferische tanks (1) SCENARIO Vrijzetting uit: BIJZONDERHEID Enkel omsloten tank (inclusief membraantank) Tank met beschermend omhulsel Dubbel omsloten tank Volledig omsloten tank KLEIN LEK (EQUIVALENTE LEKDIAMETER = 10 MM) [ /TANKJAAR] 5, (3, , ) MIDDELGROOT LEK (EQUIVALENTE LEKDIAMETER = 35 MM) [ /TANKJAAR] 1, (1, , ) GROOT LEK (EQUIVALENTE LEKDIAMETER 100 MM) [ /TANKJAAR] 1, (1, , ) , , Ingegraven tank Ingeterpte tank (1) het installatieonderdeel atmosferische tank omvat hierbij de tank met inbegrip van alle verbindingen en instrumentarium in de inkuiping Opmerkingen bij tabellen 4.4.a en 4.4.b: a) hoewel een tank of een vat bestaat uit een wand en gelaste stompen (steunpijlers), montageplaten en instrumentatieleidingen, hebben de frequenties slechts betrekking op de tank/vaten en het geassocieerde instrumentatienetwerk. De leidingen verbonden met de tanks/vaten worden afzonderlijk behandeld. b) tanks kunnen binnen of buiten een gebouw staan: de lekfrequentie is niet afhankelijk van de binnen- of buitenlocatie. c) er wordt geen classificatie per opgeslagen product gegeven. Een classificatiemethode voor het frequent verschepen van verschillende producten wordt beschreven in VvoW95 2. d) er zijn geen afzonderlijke lekfrequenties voorzien voor cryogene tanks 3 e) in atmosferische opslagtanks kan een absolute druk heersen van iets groter dan 1 bar: voorbeelden hiervan zijn cryogene tanks en atmosferische opslagtanks met stikstofdeken (nitrogen blanketing). 2 Systematiek voor indeling van stoffen ten behoeve van risico-berekeningen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Project Veilig Vervoer over Water; Deelproject S3b. The Hague: Ministry of Transport, Public Works and Water Management, atmosferische opslagtank met bewaartemperatuur beneden de omgevingstemperatuur. 22 Handboek Kanscijfers /10/2004

27 f) het vloeistofniveau binnen een ingegraven (in-ground) atmosferische opslagtank mag niet hoger komen dan het grondniveau. De omliggende (aangrenzende) grond wordt beschouwd als secundaire container: bij dit soort tanks resulteert falen slechts in een initiële flash gevolgd van verdamping vanuit de verontreinigde bodem Invloed van bescherming op faalfrequentie Door [PB99] wordt aangenomen dat bescherming de volgende invloed heeft op de faalfrequentie van installaties: a) de faalfrequentie van een atmosferische opslagtank met beschermend buitenomhulsel, ook secundaire container genoemd, is 5 keer kleiner dan die van een enkel omsloten atmosferische opslagtanks (kans op instantaan falen: /jaar; zie tabel 4.4.a), zodat die /jaar bedraagt. Verder wordt verondersteld dat bij de helft van de catastrofale faalgebeurtenissen het beschermende buitenomhulsel ongeschonden blijft. Het vrijgekomen product wordt in dit omhulsel (secundaire container) opgevangen, de faalfrequentie hiervan bedraagt /jaar. Bij de overige helft van de catastrofale faalgebeurtenissen is het beschermende buitenomhulsel eveneens geschonden en komt de vrijgekomen inhoud rechtstreeks in de omgeving terecht, de faalfrequentie is hier eveneens /jaar (reductiefactor = 10). b) de faalfrequentie van een dubbel omsloten atmosferische opslagtank 80 keer kleiner is dan de faalfrequentie van een enkel omsloten atmosferische opslagtank d.w.z. 1, /jaar. Verder wordt verondersteld dat in 80% van de catastrofale faalgebeurtenissen de secundaire container ongeschonden blijft en de faalfrequentie van de inhoud die zo door de secundaire container opgevangen wordt /jaar bedraagt. In de overige 20% catastrofale faalgebeurtenissen wordt de secundaire container eveneens geschonden en komt de inhoud rechtstreeks in de omgeving terecht, de faalfrequentie hiervan bedraagt 2, /jaar (reductiefactor = 400). c) de faalfrequentie van volledig omsloten atmosferische opslagtanks waarbij een catastrofale breuk van binnen- en buitencontainer optreedt, wordt op /jaar geschat. Daar bij uitsluitend falen van de binnentank de inhoud volledig opgevangen wordt door de secundaire tank en aldus niet in de omgeving vrijkomt wordt hiervoor geen faalfrequentie gegeven (geschat). Voor de volledige vrijzetting van de inhoud in 10 minuten werd dezelfde faalfrequentie toegevoegd als voor catastrofale breuk (reductiefactor = 500). d) de faalfrequentie van een ingegraven of respectievelijk een ingeterpte atmosferische opslagtank dezelfde is als de faalfrequentie van een volledig omsloten atmosferische opslagtank, dus /jaar. Falen van een ingegraven atmosferische opslagtank leidt slechts tot plasverdamping terwijl dit bij ingeterpte atmosferische opslagtank leidt tot rechtstreeks vrijkomen van de tankinhoud in de atmosfeer. Voor de volledige vrijzetting van de inhoud in 10 Handboek Kanscijfers /10/

28 minuten werd dezelfde faalfrequentie toegevoegd als voor catastrofale breuk (reductiefactor = 500). e) Modelleren van catastrofaal falen: catastrofaal falen worden gemodelleerd op basis van de faalfrequentie bij respectievelijk onmiddellijk vrijkomen van de tankinhoud en het volledig vrijkomen van de tankinhoud binnen de 10 minuten. Samenvattend worden voor continue en instantane vrijzetting volgende reductiefactoren aanbevolen. Deze factoren zijn niet gesteund op statistisch onderbouwde faaldata, maar op een beoordeling van experten: - Met beschermend buitenomhulsel : 10 - Dubbel omsloten : Volledig omsloten : Ingegraven (bodem als dubbel omhulsel) : Ingeterpt : Faaldata brandscenario s Aanbevolen faaldata In tabellen 4.4.c, 4.4.d en 4.4.e worden aanbevolen faaldata gegeven voor verschillende types branden. Deze tabellen dienen als een leidraad. Indien de VRdeskundige de faalkanscijfers zelf wil berekenen, dan wordt dit toegelaten. Bij het gebruik van stoffen die zowel toxisch als brandbaar zijn wordt zelfs aanbevolen om de faalkanscijfers zelf te ontwikkelen. Indien in één inkuiping verschillende types brandstof (licht ontvlambare, ontvlambare, brandbare) aanwezig zijn, dan dient conservatief gerekend te worden. Tabel 4.4.c: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor atmosferische tanks met uitwendig vlottend dak (1) (per tank per jaar) BASIS- BETROUWBAAR- SCENARIO BIJZONDERHEID FREQUENTIE [ /TANKJAAR] HEIDSINTERVAL [ /TANKJAAR] Volledige dakvlakbrand Tank met uitwendig vlottend dak Licht ontvlambare vloeistof Ontvlambare vloeistof Brandbare vloeistof 2, (4, , ) 6, (7, , ) 2, (2, , ) 24 Handboek Kanscijfers /10/2004

29 Tabel 4.4.d: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor tankbrand bij atmosferische tanks (1) (per tank per jaar) BASIS- BETROUWBAAR- SCENARIO BIJZONDERHEID FREQUENTIE [ /TANKJAAR] HEIDSINTERVAL [ /TANKJAAR] Tankbrand in tank met vast dak zonder stikstofdeken met stikstofdeken Licht ontvlambare vloeistof 7, (5, , ) Ontvlambare vloeistof 1, (1, , ) Brandbare vloeistof 5, ( ) Licht ontvlambare - vloeistof 2, Ontvlambare vloeistof 7, Brandbare vloeistof 2, (1) het installatieonderdeel atmosferische tank omvat hierbij de tank met inbegrip van alle verbindingen en instrumentarium in de inkuiping Tabel 4.4.e: Faalkansen en betrouwbaarheidsintervallen voor kuipbrand bij atmosferische tanks (1) BASIS- BETROUWBAAR- SCENARIO BIJZONDERHEID FREQUENTIE [ /KUIP.JAAR] HEIDSINTERVAL [ /KUIP.JAAR] Kuipbrand Volledige kuipbrand Onvolledige kuipbrand Licht ontvlambare vloeistof 1, (6, , ) Ontvlambare vloeistof 3, (3, , ) Brandbare vloeistof 1, (1, , ) Licht ontvlambare vloeistof 2, (1, , ) Ontvlambare vloeistof 5, (5, , ) Brandbare vloeistof 1, (1, , ) Voor de berekening van de risico s van een kuipbrand wordt ofwel het scenario van de beperkte kuipbrand ofwel het scenario van de volledige kuipbrand in aanmerking genomen, en niet beide scenario s tegelijk. Handboek Kanscijfers /10/

30 Tankbrand A. Tanks met uitwendig vlottend dak (Open top floating roof tanks) De meest recente, meest omvattende en statistisch best onderbouwde studie i.v.m. met de brandincidentie van dit soort tanks is gepubliceerd in het LASTFIRE project 1997 [LFP97]. De studie geeft een beschrijving van vijf initiële brandtypes: - randdichtingsbrand (rim seal fire) - brand na uitstroming op het dak (spill on roof fire) - volledig dakvlakbrand volgend op het inzinken van het dak (full surface fire following the sinking of a roof) - kleine kuipbrand (small bund fire) - volledige (of grote) kuipbrand (large bund fire) De faaldata (Tabel 4.4.f) zijn gebaseerd op een gedetailleerd onderzoek naar de frequentie van uitstromingen/overlopen (spills) en branden (fires) van vloeibare koolwaterstoffen (KWS) bij tanks waarvan de diameter groter dan 40 m. Hiervoor werd tussen 1981 en 1995 wereldwijde bevraging uitgevoerd waardoor cijfermateriaal verzameld werd over 2420 tanks en tankjaren. Voor de klasse III van brandbare vloeistoffen bestond de populatie uit 293 tanks en 4196 tankjaren. Tabel 4.4.f: Brandfrequentie bij tanks met vlottend dak gevuld met vloeibare KWS [LFPRW9]) Type brand Aantal branden Basisfrequentie [ /tankjaar] 99% betrouwbaarheidsinterval [ * 10-5 /tankjaar] - randdichtingsbrand (alle oorzaken) (veroorzaakt door blikseminslag) 55 (52) 1, (1, ) 1, , (1, , ) (rim seal fire) - brand in uitstroming op het dak (spill on roof fire) - volledig dakvlakbrand volgend /tankjaar /tankjaar 0, , , , op dakinzinking (full surface fire following the sinking of a roof) Totaal Handboek Kanscijfers /10/2004

31 Oorzaken van brand - Randdichtingsbrand (rim seal fire) Randdichtingsbrand kan ontstaan tijdens onderhoud- of installatiewerken, tengevolge van onweersbuien met blikseminslag of door een aantal andere niet geregistreerde oorzaken. Onweersbuien met blikseminslag is echter de belangrijkste oorzaak van randichtingsbrand. Van de 55 geregistreerde randdichtingsbranden werden er 2 (5,5%) veroorzaakt tijdens onderhoud- of installatiewerken van operationele tanks. Onweer met blikseminslag is in ongeveer 95% (52 op 55) van de gevallen de initiële oorzaak van randdichtingsbrand. Over de oorzaak van één randdichtingsbrand bestaat onzekerheid. Aan de hand van de LF97 gegevens i.v.m. het aantal onweersdagen dat per jaar voorkomt in verscheidene werelddelen (Saoedi Arabië, Noord Europa, Zuid Europa, Noord Amerika, Venezuela, Thailand en Nigeria) en de overeenkomstige randdichtingsbranden werd het verband berekend tussen beide variabelen. Voor tanks in het Midden-Oosten, Noord Amerika, Europa, Australië en Nieuw Zeeland wordt de beste schatting (LWPRW97) van de brandincidentie tengevolge van onweer gegeven door: Met: Y = 0, X per tankjaar {1}. Y: frequentie randdichtingsbranden (* 10-4 ) per tankjaar X: aantal onweersdagen per jaar Interpolatie met {1} naar de Belgische situatie het aantal onweersdagen met blikseminslag is in België 20 per jaar [LFP97] - betekent dat het aantal randdichtingsbranden tengevolge van onweersbuien met blikseminslag in België 1, /tankjaar bedraagt. Als generieke brandfrequentie voor randdichtingsbranden veroorzaakt door blikseminslag wordt 1, /tankjaar aanbevolen (Belgische situatie). Hieraan dient nog een brandfrequentie van 1, /tankjaar tengevolge van andere oorzaken toegevoegd. De globale aanbevolen generieke brandfrequentie voor randdichtingsbranden bedraagt bijgevolg 1, /tankjaar. De gegeven vergelijkingen zijn generieke waarden en zijn geldig voor tanks met alle soorten producten (ruwe olie tot klasse III). Indien met de specifieke tankinhoud rekening dient gehouden, worden de brandfrequenties van Tabel 4.4.g aanbevolen. Handboek Kanscijfers /10/

32 Invloed van tankinhoud op randdichtingsbranden Randdichtingsbrand die door blikseminslag veroorzaakt wordt is afhankelijk van het ontvlampunt van de tankinhoud 4, hoe lager des te gevoeliger. In dit verband geeft Tabel 4.4.g de klassenindeling die door het IP (Institute of Petroleum) aangenomen wordt. Bijvoorbeeld voor klasse III producten is de frequentie van randdichtingsbrand 2 tot 3,4 keer kleiner dan voor ruwe olie. Tabel 4.4.g: Invloed van tankinhoud op randdichtingsbrand bij tanks met vlottend dak gevuld met vloeibare KWS door blikseminslag [LFP97; ARF99] Brandstof Aantal: Frequentie en 99% betrouwbaarheidsinterval Ruwe olie (LFP97) Ruwe olie (Belg. onweersstatistiek) Klas I a Klas II b Klas III c Overige en onbekend Totaal & gemiddeld (LFP97) (Totaal & gemiddeld - België) Branden Tanks Tankjaren ( ) ( ) [ /tankjaar] 1, , , ( , , ) 5, , , , , , , , , , , , ( , , ) a: Klasse I: ± licht ontvlambaar met vlampunt < 23 C (v.b. nafta, benzine) b: Klasse II: ontvlambare vloeistof met vlampunt 23 C < VP < 66 C (v.b. keroseen) c: Klasse III: brandbare vloeistoffen met vlampunt > 66 C (v.b. diesel, stookolie) De verhoogde brandfrequentie van ruwe olie t.o.v. de andere brandstoffen van Tabel 4.4.g is te wijten aan het feit dat veel uitvoerterminals voor het opslaan van ruwe olie gesitueerd zijn in landen met een relatief hoge onweersfrequentie, opslagtanks voor de overige producten zijn gelijkmatiger verdeeld over de regio's, zodat enkel een correctie voor de Belgische onweersstatistieken op de brandfrequenties voor ruwe olie werd doorgevoerd. Escalatie van randdichtingsbrand Van de 55 randdichtingsbranden escaleerde 1 (kans 0,02) in een volledige dakvlakbrand. Het escalatiemechanisme zag er als volgt uit: 4 Met tankinhoud wordt het product bedoeld dat in de tank opgeslagen is. 28 Handboek Kanscijfers /10/2004

33 een initiële blikseminslag veroorzaakte een ontploffing die een ponton vernietigde. - de tank bevatte een product met een dampspanningsbereik van p.s.i. RVP (Reid Vapour Pressure) en komt overeen met 0,83 1,03 bar RVP. - er waren slechts 3 van de 6 vaste schuimwerpers (fixed rim seal foam pourers) operationeel. - Brand in uitstroming op dak (spill on roof fire) De brandfrequentie in de uitstroming op het dak wordt op per tankjaar geschat: 1 brand in uitstroming op dak van een ruwe olietank op tankjaar [LFP97]. Daar de initiële gebeurtenis van dit soort brand de uitstroming van KWS in de dakruimte is, is brand in uitstroming op dak reeds een escalatiegebeurtenis op zichzelf. De frequentie van een uitstroming op het dak wordt gegeven in paragraaf (lekfrequenties) en bedraagt 1, /tankjaar. Daar een brand slechts bij 1 op 55 uitstromingen op het dak optrad is de kans dat de uitgestroomde KWS ontvlamt ongeveer 0,02 (1/55), wat resulteert in een brandfrequentie van /tankjaar. De kans dat brand in uitstroming op dak escaleert in een volledige dakvlakbrand is 1. Deze raming is gebaseerd op één enkel incident. LFP vermeldt een tweede spill on roof incident (niet opgenomen in de statistiek), waarbij de brand snel kon geblust worden, maar na 30 minuten terug tot ontsteking kwam en de daaropvolgende brand gans de tank vernietigde. De werkelijke kans op escalatie zal ergens tussen 0,5 en 1 liggen. Toch wordt aanbevolen een escalatiekans 1 aan te nemen. - Volledig dakvlakbrand (full surface fire) Van de 4 volledige dakvlakbranden die in het LFP97 opgenomen zijn kan slechts 1 als een initiële brand 5 beschouwd worden. De andere 3 waren escalatieresultaten van respectievelijk randdichtingsbrand, brand in uitstroming op dak en kuipbrand. 5 Bij de initiële brand ging het om een 41 m diametertank waarbij tijdens het vullen met nafta vastgesteld werd dat het dak gedeeltelijk in de nafta ondergedompeld was. Na 10 min ontbrandde de nafta (waarschijnlijk tengevolge van een elektrostatische ontlading) en resulteerde onmiddellijk de in een volledige dakvlakbrand. Twee uur later ontstond eerst een randdichtingsbrand en later een volledige dakvlakbrand in een identieke aangrenzende tank en 10 uur later ontstond een totaalbrand in een derde identieke tank. Waarschijnlijk was de escalatie het gevolg van de stralingswarmte. In de tanks die aan de lijzijde van de eerste geplaatst waren was nafta opgeslagen bij een temperatuur van 27 C (9 graden onder het kookpunt). De brand waarbij de drie tanks vernietigd werden duurde 6 dagen, er traden geen ernstige verwondingen op en de kosten werden op 6 miljoen dollar geschat. Handboek Kanscijfers /10/

34 Bij het uitvoeren van een risicoanalyse (RA) kan volgens LFP97 gebruik gemaakt worden van de faalfrequentie van één van de twee soorten volledige dakvlakbrand-frequenties: /tankjaar (1/33909): dit is de generieke brandfrequentie, gebaseerd op één dakvlakbrand tengevolge van dakverzakking en ontsteking door elektrostatische ontlading, waarbij slechts de verhouding van 1 brand op tankjaren wordt aangenomen. Bij toepassing van deze frequentie wordt geen rekening gehouden met andere vervolggebeurtenissen en escalatiewegen. - 1, /tankjaar (4/33909): hier wordt wel rekening gehouden met alle dakvlakbranden, zowel initiële als escalatiegebeurtenissen en wordt een brandfrequentie van 4 op tankjaren aangenomen (99% betrouwbaarheids-interval: 2, , ). Voor scenarioberekening van een volledige dakvlakbrand als gevolggebeurtenissen in het kader van veiligheidsrapportering wordt aanbevolen de allesomvattende brandfrequentie van 1, /tankjaar als basisbrandfrequentie waarde te gebruiken. Escalatiekans van volledige dakvlakbrand Volledig dakvlakbrand kan beschouwd worden als een escalatieresultaat van een dakverzakking in de opgeslagen vloeistof. Volgens het LFP97 is de kans dat een verzakt dak escaleert in een volledig dakvlakbrand ongeveer 0,03 of het voorkomen van 1 ontvlamming op 37 verzakte daken. Bij brandstof met geen boilover risico wordt de escalatie van een volledig dakvlakbrand naar een naburige tank gevuld met brandstof met een licht ontvlambare vloeistof op 0,25 geschat: een LFP97-review (periode ) toonde aan dat 2 volledig dakvlakbranden op 8 tanks die gevuld waren met licht ontvlambare brandstof escaleerde naar andere tanks. Voor tanks die daarentegen producten bevatten die aanleiding geven tot boilover wordt de kans op verdere escalatie van een volledig dakvlakbrand via boilover op 1 geschat. - Boilover Met boilover bedoelt men het krachtig uitstoten van de volle inhoud van de tank met vorming van een vuurkolom en het overlopen van het product. Dit fenomeen treedt uitsluitend op bij tanken die brandende producten bevatten. Typische boiloverproducten zijn ruwe aardoliën en tussenproducten van petroleum zoals ruwe distillaten, olieresten, zware stookolie en geraffineerde producten gemengd met producten met verschillende kookpunten. Voor tanks die respectievelijk gevuld zijn met producten die aanleiding geven tot boilover wordt in de risicoanalyse aangenomen dat de kans van een volledige 30 Handboek Kanscijfers /10/2004

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS

MODULE 7. WARMTEWISSELAARS MODULE 7. WARMTEWISSELAARS Deze module behandelt de warmtewisselaars. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten voor

Nadere informatie

voor het opstellen van een veiligheidsrapport

voor het opstellen van een veiligheidsrapport ACHTERGROND- INFORMATIE BIJLAGE BIJ HANDBOEK FAALFREQUENTIES 2009 voor het opstellen van een veiligheidsrapport 05/05/2009 Vlaamse overheid Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst

Nadere informatie

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen.

Voor het berekenen van de risico s voor de mens wordt gebruik gemaakt van een softwareprogramma, dat voldoet aan het Handboek Risicoberekeningen. MODULE 1. ALGEMEEN Deze module behandelt enkele algemene aspecten betreffende de (kwantitatieve) risicoberekeningen, zoals de software en de stoffendatabank die kunnen gebruikt worden, enkele specifieke

Nadere informatie

voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009

voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009 HANDBOEK FAALFREQUENTIES 2009 voor het opstellen van een VEILIGHEIDSRAPPORT 05/05/2009 Vlaamse overheid Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Veiligheidsrapportering HANDBOEK

Nadere informatie

MODULE 8. POMPEN EN COMPRESSOREN

MODULE 8. POMPEN EN COMPRESSOREN MODULE 8. POMPEN EN COMPRESSOREN Deze module behandelt de pompen en compressoren. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten

Nadere informatie

MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN

MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN MODULE 12. OPEN OPSLAGPLAATSEN Deze module behandelt de manier waarop met open opslagplaatsen moet omgegaan worden in de QRA. Eerst en vooral wordt het toepassingsgebied afgebakend, waarbij vooral het

Nadere informatie

MODULE 6. DRUKHOUDERS

MODULE 6. DRUKHOUDERS MODULE 6. DRUKHOUDERS Deze module behandelt de drukhouders. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten voor de modellering.

Nadere informatie

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4

Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Modellering gascilinders uit Handleiding Risicoberekeningen BEVI concept versie 1.4 Datum: 18 januari 2008 Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gascilinders zijn verwijderd uit de nieuwe

Nadere informatie

Incidentenanalyse atmosferische opslagtanks Fase 2: risicoreductie

Incidentenanalyse atmosferische opslagtanks Fase 2: risicoreductie Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: RIVM Project: Faalfrequentiereductie

Nadere informatie

MODULE 5. RISICOANALYSE

MODULE 5. RISICOANALYSE MODULE 5. RISICOANALYSE In de leidraad voor het opstellen van een veiligheidsrapport wordt Module 5 opgesplitst in 4 submodules. Module 5.1. behandelt de interne veiligheid en dient enkel in het Samenwerkingsakkoordveiligheidsrapport

Nadere informatie

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN

HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN HANDBOEK RISICOBEREKENINGEN GEPLANDE WIJZIGINGEN Document ter voorbereiding van de update voorzien op 1/04/2019 Het Handboek Risicoberekeningen gaat op 1/04/2019 een grondige update krijgen. Dit document

Nadere informatie

Aanwijzingsgetal Maat voor het gevaar dat een installatie kan opleveren, ongeacht de locatie ervan

Aanwijzingsgetal Maat voor het gevaar dat een installatie kan opleveren, ongeacht de locatie ervan VNCW CONSULTANTS www.vncw-consultants.nl Definities gevaarlijke stoffen en veiligheid. 1% letaliteitsafstand De afstand tot de locatie waar een onbeschermde persoon een kans van 1% op overlijden heeft,

Nadere informatie

QRA berekening LPG-tankstations

QRA berekening LPG-tankstations # Deze versie is tekstueel verduidelijkt maar is inhoudelijk ongewijzigd ten opzichte van de voorgaande versie van 20 december 2007. 1. LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Nadere informatie

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel

Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant / van Son en Koot Dongenseweg 3 A Kaatsheuvel Kwantitatieve risico analyse Baanplant van Son en Koot 110311.docx Pagina 1 van 15 Opdrachtgever: Mevr. Ing. Verhagen-Boeren

Nadere informatie

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties

Rapport. Plaatsgebonden risico en Groepsrisico LPG-tankstation Laan der Verenigde Naties Rapport Dossier Zaaknummer Z-17-319859 Kenmerk Opsteller de heer M. Jongerius/ mevrouw S. van den Bergh Datum 27 september 2017 Onderwerp Plaatsgebonden en Groepsrisico LPG-tankstation, Laan der VN, Dordrecht

Nadere informatie

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen

Gevarenkaart nr. 1 Brandbare en oxiderende gassen Toepassingsgebied en definities Gevarenkaart nr. 1 NB. Achtergrondinformatie m.b.t. de motivatie en verantwoording van keuzes en uitgangspunten voor deze gevarenkaart is opgenomen in het Achtergronddocument,

Nadere informatie

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid

Risicoanalyse Avia tankstation. Drievogelstraat in Kerkrade. Adviseurs voor de externe veiligheid Adviseurs voor de externe veiligheid AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Avia tankstation Drievogelstraat in Kerkrade Status : notitie Project : 071207 Datum : 17 september 2008 Projectdoc.

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door gas en damp van binnen arbeidsplaatsen Explosiegevaarlijke ruimte: Arbeidsplaats: Beschrijving van gas en/of damp Veiligheidsinformatieblad aanwezig (1) Vlampunt Vlampunt beneden 21 C Vlampunt boven 21 C Beschrijving van de installatie (2)

Nadere informatie

MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING

MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING Zowel het omgevingsveiligheidsrapport als het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport dient deze module te bevatten. Het detail waarmee de beschrijving gebeurt,

Nadere informatie

MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING

MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING MODULE 4. BESCHRIJVING VAN DE INRICHTING Zowel het omgevingsveiligheidsrapport als het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport dienen deze module te bevatten. Het detail waarmee de beschrijving gebeurt

Nadere informatie

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi

Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Rekenmethodiek voor LPG-tankstations LPG-tankstations als bedoeld in artikel 2.1 onder e van het Bevi Label Rekenmethodiek versie 1.2 van 5 november 2014 Verspreiding Disclaimer Op aanvraag Dit document

Nadere informatie

QRA H 2 refuelling station Air Liquide

QRA H 2 refuelling station Air Liquide Parlevinkerstraat 29 1951 AR Velsen-Noord Postbus 43 1950 AA Velsen-Noord Telefoon 0251 26 24 64 Fax 0251 26 24 99 velsen@tebodin.com www.tebodin.com www.tebodin.nl Opdrachtgever: Air Liquide Project:

Nadere informatie

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants

Het opstellen van een QRA rapportage (Risicoanalyse LNG tankstation Waddinxveen, Top Consultants Onderbouwing voor het afwijken van het in PGS9 opstelde doelvoorschrift met betrekking tot interne veiligheidsafstanden tussen LIN en LNG opslagtank, LNG station aan de Transportweg 32 te Waddinxveen In

Nadere informatie

Richtlijn druktoestellen 97/23/EG

Richtlijn druktoestellen 97/23/EG Richtlijn druktoestellen 97/23/EG PED in de praktijk Stoomdag Energik 18-05-06 nmouling@vincotte.be 1 INHOUD Presentatie van de PED: - Doel - Toepassingsgebied - Essenciële veiligheidseisen - Klassificatie

Nadere informatie

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk

QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA Tankbouw Rootselaar Nijkerk QRA-berekening in het kader van landelijk steunpunt QRA DCMR Milieudienst Rijnmond 's-gravelandseweg 565 Postbus 843 3100 AV Schiedam Telefoon (010) 2468 000 Fax (010) 2468

Nadere informatie

Metatechnisch Evaluatiesysteem

Metatechnisch Evaluatiesysteem Metatechnisch Evaluatiesysteem Versie 3 Beheersdomein Procesinstallaties Inspectie-instrument Procesveiligheidsdocumentatie Testversie 29/02/2008 CRC/SIT/010-N Werkversie Belgische Seveso-inspectiediensten

Nadere informatie

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016

Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Overzicht bepalingen inhoud Veiligheidsrapport in het Brzo 2015, Seveso III en de Rrzo Maart 2016 Brzo 2015, Artikel 10 1. De exploitant van een hogedrempelinrichting stelt een veiligheidsrapport op en

Nadere informatie

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen

EXPLOSIEVEILIGHEIDSDOCUMENT Beoordeling van explosiegevaren door stof van installaties en arbeidsplaatsen Installatie: Arbeidsplaats: Beschrijving van de installatie en arbeidsplaats Verantwoordelijke: (1) Brandbare Stoffen (2) Gegevens van de meest kritische stof Ontstekingstemperatuur: Ontstekingsenergie:

Nadere informatie

Risico- en effectafstanden waterstoftankstations

Risico- en effectafstanden waterstoftankstations A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Risico en effectafstanden waterstoftankstations Behandeld

Nadere informatie

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen

Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Risicoberekening LPG tankstation Total Drentse Poort Nieuw Buinen Opdrachtgever: Gemeente Borger-Odoorn Mevrouw M. Sieders Postbus 3 7875 ZG EXCLOO Opdrachtnemer: AM&V bv Hoofdstraat 86 9531 AJ Borger

Nadere informatie

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN

MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN MODULE 13. GEVOLGBEPERKENDE MAATREGELEN Deze module behandelt de mogelijke gevolgbeperkende maatregelen, zowel passieve als actieve. Er wordt aangegeven welke maatregelen in de QRA in rekening kunnen gebracht

Nadere informatie

Vraag & Antwoord. Vlaamse overheid Departement OMGEVING Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Team Externe Veiligheid

Vraag & Antwoord. Vlaamse overheid Departement OMGEVING Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Team Externe Veiligheid Vlaamse overheid Departement OMGEVING Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en -projecten Team Externe Veiligheid Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel e-post: seveso@vlaanderen.be https://www.omgevingvlaanderen.be

Nadere informatie

Instructienota voor de berekening van de inkuipingscapaciteit voor vaste houders voor de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten

Instructienota voor de berekening van de inkuipingscapaciteit voor vaste houders voor de opslag van brandbare vloeistoffen en gevaarlijke producten Vlaamse overheid Afdeling Milieuvergunningen Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02 553 79 97 F 02 553 79 95 milieuvergunningen@lne.vlaanderen.be Instructienota voor de berekening van de inkuipingscapaciteit

Nadere informatie

MODULE 15. UITSTROMING

MODULE 15. UITSTROMING MODULE 15. UITSTROMING Deze module behandelt de uitstroming van vloeistoffen, samengeperste gassen, tot vloeistof verdichte en tot vloeistof gekoelde gassen. Eerst worden een aantal algemene aspecten besproken.

Nadere informatie

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie).

In voorliggende notitie wordt ingegaan op het aspect groepsrisico vanwege de K1-vloeistofleiding van de DPO (Defensie Pijpleidingen Organisatie). Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-04 2 november 31 Betreft DPO buisleiding - DELA 1 Inleiding Dela heeft Grontmij opdracht verleend voor het voorbereiden van een bestemmingplan voor een uitvaartfaciliteit

Nadere informatie

Adviesnamiddag Added Value Plantin 14 maart 2007

Adviesnamiddag Added Value Plantin 14 maart 2007 Veilig en gezond werken met chemicaliën Adviesnamiddag Added Value Plantin 14 maart 2007 Prof. Dr. Ir. Filip Verplaetsen Inhoud Brand vs. explosie Brand en explosiekarakteristieken Demo s Veilig en gezond

Nadere informatie

Bepalingen voor de opslag van gevaarlijke producten

Bepalingen voor de opslag van gevaarlijke producten Nieuwsbrief MilieuTechnologie, december 2000 (Kluwer, jaargang 7, nummer 11) Jan Gruwez & Stefaan Deboosere, TREVI nv Bepalingen voor de opslag van gevaarlijke producten Vorig jaar werden een aantal wijzigingen

Nadere informatie

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel)

Risicoanalyse propaantank Veerdam 1. in Aalst (gemeente Zaltbommel) Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse propaantank Veerdam 1 in Aalst (gemeente Zaltbommel) Project : 111923 Datum : 23 april 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie

Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven

Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse directe bunkering LNG Amerikahaven Project : 132556 Datum : 3 oktober 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Havenbedrijf Amsterdam

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 16 september 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser t.a.v. C. Weststeijn

Nadere informatie

Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten

Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse BOL SuperTank te Bunschoten Project : 163226 Datum : 21 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: FMA-Nillesen t.a.v. H.

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART"

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN BRUISEND DORPSHART KWANTITATIEVE RISICOANALYSE LPG-TANKSTATION EKELSCHOT NABIJ PLAN "BRUISEND DORPSHART" GEMEENTE LOON OP ZAND 21 maart 2011 075407302.B - Definitief D01011.000504.0100 Inhoud 1 Inleiding 2 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Veiligheidsstudie. Bevoorrading van Vlaamse havens met LNG als brandstof voor de scheepvaart. Samenvatting. Analyse van de veiligheidsaspecten

Veiligheidsstudie. Bevoorrading van Vlaamse havens met LNG als brandstof voor de scheepvaart. Samenvatting. Analyse van de veiligheidsaspecten Veiligheidsstudie Bevoorrading van Vlaamse havens met LNG als brandstof voor de scheepvaart Analyse van de veiligheidsaspecten Samenvatting september 2012 3500 Hasselt Maastrichtersteenweg 210 T. 011/22

Nadere informatie

Risicoanalyse Biovergister

Risicoanalyse Biovergister projectnr. 201182 - CA50 revisie 03 1 december 2009 Save Postbus 321 7400 AH Deventer Opdrachtgever HoST B.V. Postbus 920 7550 AX Hengelo OV datum vrijgave beschrijving revisie 03 goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES

Harsh & Hazardous. Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Harsh & Hazardous Dé richtlijnen voor extreme omstandigheden EXPLOSIES Explosies Een explosie is het plotseling vergroten van het volume van een hoeveelheid materie waarna de energie op een heftige manier

Nadere informatie

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel

Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Risicoanalyse Marco Gas te Bakel Project : 091659 Datum : 29 januari 2010 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: De Visser Postbus 105 8200 AC Lelystad Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum

Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum externe veiligheid, risicoanalyses en risico[informatie + voorlichting] AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Kwantitatieve risicoanalyse fa. Brandsma te Hilversum Datum : 13 februari 2012 Project :

Nadere informatie

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk

Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse biogasinstallatie rwzi Harderwijk Project : 163158 Datum : 23 november 2016 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: IMD BV t.a.v. W.

Nadere informatie

Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel

Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel Technology & Engineering B.V. Consultancy & Training PO Box 9300 6800 SB Arnhem the Netherlands T +31 26 366 2839 F +31 26 366 4347 www.akzonobel.com/te Subject Risicoanalyse stoomleiding Twence - AkzoNobel

Nadere informatie

Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam

Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse LNG-tankstation Rotterdam Project : 122317 Rotterdam Datum : 6 maart 2012 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing. A.M. op den Dries Opdrachtgever:

Nadere informatie

AFKORTINGEN, DEFINITIES EN SYMBOLEN

AFKORTINGEN, DEFINITIES EN SYMBOLEN AFKORTINGEN, DEFINITIES EN SYMBOLEN In deze module zijn alle definities en afkortingen die doorheen het hele handboek gebruikt worden opgelijst. Voor de symbolen geldt dat enkel de overkoepelende symbolen

Nadere informatie

Project tankopslag. Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid. - Zone 0 beleid - Dampverwerking

Project tankopslag. Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid. - Zone 0 beleid - Dampverwerking Project tankopslag Onderdeel 3: Dampverwerkingsinstallaties/ Explosieveiligheid - Zone 0 beleid - Dampverwerking Project tankopslag, dampverwerking/explosieveiligheid oktober 2012 Explosieveiligheid in

Nadere informatie

QRA propaanopslag Overberg

QRA propaanopslag Overberg QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid Milieudienst Zuidoost-Utrecht Februari 2012 Definitief QRA propaanopslag Overberg Externe Veiligheid dossier : BA9581 registratienummer : versie : definitief

Nadere informatie

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam

Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Risicoanalyse LPG-tankstation Nieuwe Hemweg te Amsterdam Project : 091658 Datum : 7 oktober 2009 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: Haven Amsterdam Sector Infrastructuur en Milieu Postbus 19406

Nadere informatie

VLAREM-trein 2013 een toelichting

VLAREM-trein 2013 een toelichting VLAREM-trein 2013 een toelichting 18/05/2015 Gert Boschmans Business Manager Erkend Milieudeskundige gert.boschmans@be.bureauveritas.com INHOUD Inleiding: Totstandkoming Belangrijkste wijzigingen CLP en

Nadere informatie

...2...3...3...6...7...7...7...8...9...9 Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Directie Brandweer pagina 2 van 10 !!"#$% " &' ( ) *&+ *,)-" "$ #% # %.$" $.$ $ " *&+ *,) -"","#/ " " " + % 0 % 12 ) %%#. "

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties

Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties Nieuwsbrief MilieuTechnologie, maart 1995 (Kluwer, jaargang 2, nummer 3) Jan Gruwez, TREVI nv Meetstrategie met betrekking tot stookinstallaties In de context van VLAREM II worden industriële inrichtingen

Nadere informatie

Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam

Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse Truckparking Maat te Alblasserdam Project : 132436 Datum : 9 september 2013 Auteurs : Ing. A.M. op den Dries Ing. A.J.H. Schulenberg Ir.

Nadere informatie

Kennis inventarisatiedocument: Stand de techniek bij op- en overslag vloeibare bulk in tanks

Kennis inventarisatiedocument: Stand de techniek bij op- en overslag vloeibare bulk in tanks Kennis inventarisatiedocument: Stand de techniek bij op- en overslag vloeibare bulk in tanks D&C engineering Engineering/consultancy bedrijf met 3 afdelingen - Tank & Druk opslagsystemen - Hoogspanningslijnen

Nadere informatie

Safety Regulations. Uitvoeren van gasmetingen

Safety Regulations. Uitvoeren van gasmetingen Pagina: 1 van 5 1. Wijzigingen t.o.v. vorige versie 5.4 toevoeging gaswasunit naast verbrandingsunit. 5.5 herhalingsmeting bij nieuwe betreding gevaarlijke ruimte toegevoegd 5.6 Aanpassing voor werkzaamheden

Nadere informatie

Memo-rapportage externe veiligheid Onderzoek voorgenomen afsplitsing Stichting Vergunning Moleneind (SVM)

Memo-rapportage externe veiligheid Onderzoek voorgenomen afsplitsing Stichting Vergunning Moleneind (SVM) Opdrachtgever: (SVM) Project: Onderzoek externe veiligheid - afsplitsing (SVM) Tebodin Keizer Karel V Singel 45 5654 NM Eindhoven Postbus 7613 5601 JP Eindhoven Auteur: R. Bottenberg - Telefoon: +31 40

Nadere informatie

Bepaling van het thermisch rendement van een warmteterugwinapparaat

Bepaling van het thermisch rendement van een warmteterugwinapparaat 1 Bepaling van het thermisch rendement van een warmteterugwinapparaat Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 1 INLEIDING... 2 1. TOEPASSINGSGEBIED... 3 2. ACHTERGROND... 3 3. HET DEBIET IN EEN PROJECT IS GROTER

Nadere informatie

Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating)

Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating) Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations (LPG-tankauto niet voorzien van hittewerende coating) Opdrachtgever: Diverse gemeenten Datum: 6 juni 2008 Briefnummer: n.v.t. Uitvoerder: Centrum Externe

Nadere informatie

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Oostweg Zoetermeer

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Oostweg Zoetermeer Disclaimer De LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent dat de LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met: Nieuwe situaties, (nieuwe

Nadere informatie

8th international conference for fire brigades in the high hazard industry 10 & 11 november 2015

8th international conference for fire brigades in the high hazard industry 10 & 11 november 2015 8th international conference for fire brigades in the high hazard industry 10 & 11 november 2015 Op 10 en 11 november jl. hebben wij (Maurice en Pauline) de achtste international conference for fire brigades

Nadere informatie

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Energiebesparingspotentieel door isolatie Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Het is bekend dat de CO 2 uitstoot tegen 2020 fors naar omlaag moet. In Duitsland zijn

Nadere informatie

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Bestemmingsplan Gebied Oudedijk, Odiliapeel

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Bestemmingsplan Gebied Oudedijk, Odiliapeel Disclaimer De LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent dat de LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met: Nieuwe situaties, (nieuwe

Nadere informatie

Aard van de laatste wijziging: Datum laatste wijziging:

Aard van de laatste wijziging: Datum laatste wijziging: Aard van de laatste wijziging: Datum laatste wijziging: 1. DOEL... 2 2. TOEPASSINGSGEBIED... 2 3. UITSLUITINGEN.... 2 4. RISICO.... 3 5. VERWIJZINGEN... 3 6. MATRIX... 3 7. BESLISSINGSFLOW... 3 8. VERANTWOORDELIJKHEDEN...

Nadere informatie

PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR

PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR Versie 01/02/2017 INHOUD 1. Doel 2 2. toepassingsgebied 2 3. Tijdslijn 3 4. Aanverwante wetgeving en documenten 4 5. Verantwoordelijkheden 4 6. Werkwijze

Nadere informatie

Risicoanalyse LNG-tankstation Weert

Risicoanalyse LNG-tankstation Weert Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse LNG-tankstation Weert Project : 142696 Datum : 19 december 2014 Auteur : ir. G.A.M. Golbach Opdrachtgever: LIQAL t.a.v. M. van der Meer

Nadere informatie

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE

VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE SCHATTINGEN VAN SIGNIFICANTE GOLFHOOGTE Rapport aan isterie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Waterwegen en Zeewezen AFDELING WATERWEGEN KUST VERGELIJKENDE STUDIE VAN ALTERNATIEVE ONTWERPWAARDE

Nadere informatie

MODULE 9. LEIDINGSYSTEMEN

MODULE 9. LEIDINGSYSTEMEN MODULE 9. LEIDINGSYSTEMEN Deze module behandelt de leidingsystemen. Hierin worden de mee te nemen scenario s beschreven, de bijhorende faalwijzen en faalfrequenties en de specifieke aandachtspunten voor

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman

Kwantitatieve risicoanalyse Tankstation Schmieman Laan van Nieuw Oost-Indië 25 2593 BJ Den Haag Postbus 16029 2500 BA Den Haag Telefoon 070 348 09 11 Fax 070 348 06 45 denhaag@tebodin.nl www.tebodin.com Opdrachtgever: Tankstation Schmieman Project: QRA

Nadere informatie

Geachte heer Heijnen,

Geachte heer Heijnen, Gemeente Maastricht t.a.v. dhr. Heijnen Postbus 1992 6201 BZ MAASTRICHT Postbus 35 6269 ZG Margraten Telefoon (088) 450 74 50 Fax (088) 450 74 51 info@brwzl.nl www.brwzl.nl Datum 17 oktober 2016 Telefoon

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse Risicoberekening LPG-tankstation te Purmerend

Kwantitatieve risicoanalyse Risicoberekening LPG-tankstation te Purmerend Kwantitatieve risicoanalyse Risicoberekening LPG-tankstation te Purmerend projectnr. 100854-236138 revisie 01 12 november 2010 Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93 Opdrachtgever Gemeente Purmerend

Nadere informatie

Inhoud Startpagina 020 1 Inleiding Gebruik

Inhoud Startpagina 020 1 Inleiding Gebruik 020 1 LPG Inleiding LPG is de afkorting van liquified petroleum gas, dat is de algemene aanduiding van tot vloeistof gecondenseerde butaan, propaan en mengsels daarvan. Deze gassen komen vrij bij de winning

Nadere informatie

Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen. Paul Uijt de Haag / RIVM

Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen. Paul Uijt de Haag / RIVM Buisleidingen: faaloorzaken en risicoreducerende maatregelen Paul Uijt de Haag / RIVM 1 07 december 2010 RIVM Centrum Externe Veiligheid Het Centrum Externe Veiligheid (CEV) adviseert en ondersteunt overheden

Nadere informatie

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek

Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek externe veiligheid, risicoanalyse risico[informatie+voorlichting] Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Groepsrisicoberekening LPG-tankstation Shell De Leeuwenhoek in Zoetermeer Project :

Nadere informatie

A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven. Onderwerp Technische grenzen voor invoergegevens in CAROLA

A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven. Onderwerp Technische grenzen voor invoergegevens in CAROLA Postbus 1 3720 BA Bilthoven A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Tel (030) 274 91 11 Fax (030) 274 29 71 info@rivm.nl www.rivm.nl Eigenaren hogedruk aardgastransportleidingen Onderwerp Technische

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus AV Schiedam > Retouradres Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland p.a. DCMR Milieudienst Rijnmond Postbus 843 3100 AV Schiedam Datum 12 maart 2019 Betreft Zienswijze Distriport Benelux ( ES 2 BV ) : Geacht college, Bijlage(n)

Nadere informatie

Buisleidingen. Stand van zaken. Margreet Spoelstra RIVM

Buisleidingen. Stand van zaken. Margreet Spoelstra RIVM Buisleidingen Stand van zaken Margreet Spoelstra RIVM Ondergrondse buisleidingen Hogedruk aardgasleidingen Aardolieleidingen Rekenvoorschrift Voorgeschreven software CAROLA SAFETI-NL SAFETI-NL Chemicaliënleidingen

Nadere informatie

CONCEPT WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014

CONCEPT WATERWERKBLAD UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014 Herziening van juni 2004 CONCEPT WATERWERKBLAD WB 2.3 UITVOERING PERSPROEF DATUM: OKT 2014 Auteursrechten voorbehouden Met betrekking tot de persproef is in artikel 2.3 van NEN 1006 (AVWI-2014) het volgende

Nadere informatie

CFD Tankputbrand; Toelichting CFD en validatie

CFD Tankputbrand; Toelichting CFD en validatie CFD Tankputbrand; Toelichting CFD en validatie Ed Komen - NRG Rene Sloof Antea Group Symposium Warmtecontouren Rozenburg, 3 april 2014 2 Inhoud Wat is CFD? / Hoe werkt CFD? NRG s CFD Services Team Samenwerking

Nadere informatie

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus 31000 6370 AA Landgraaf Postbus 16191 2500 BD Den Haag www.ilent.nl Contactpersoon

Nadere informatie

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: LPG tankstation Schuurhuis

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: LPG tankstation Schuurhuis Disclaimer De LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent dat de LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met: Nieuwe situaties, (nieuwe

Nadere informatie

QRA LPG-tankstation De Knoest in Nieuwegein

QRA LPG-tankstation De Knoest in Nieuwegein QRA LPG-tankstation De Knoest in Nieuwegein Gemeente Nieuwegein Januari 2013 Definitief QRA LPG-tankstation De Knoest in Nieuwegein dossier : BB4820-100-100 registratienummer : MD-AF20130066/ISEE versie

Nadere informatie

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Bestemmingsplan Gooisekant 2014

LPG groepsrisico berekeningsmodule. Disclaimer. Project: Bestemmingsplan Gooisekant 2014 Disclaimer De LPG-rekentool is aangepast op het Revi, zoals deze in juli 2007 in werking is getreden. Dit betekent dat de LPG-rekentool nu de mogelijkheid biedt om te rekenen met: Nieuwe situaties, (nieuwe

Nadere informatie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie

Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie KOSTEN EFFECTIVITEIT VOS MAATREGELEN 2010 Achtergronddocument Op- en overslag Jochem Jantzen Henk van der Woerd 3 oktober 2003 Instituut voor Toegepaste Milieu-Economie (TME) Hogeveenseweg 24 2631 PH NOOTDORP

Nadere informatie

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d.

Berichtnummer Afdeling Gedeponeerd d.d. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport > Retouradres Postbus 1 3720 BA Bilthoven Gemeente Nieuwegein Afdeling Duurzame Ontwikkeling De heer L. van

Nadere informatie

Project: Verbreding N244 & komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R

Project: Verbreding N244 & komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R Project: Verbreding N244 & komst LPG tankstation, Horecafunctie en P+R Onderdeel: Kwantitatieve risicoanalyse LPG tankstation Definitief In opdracht van: Provincie Noord-Holland Grontmij Nederland B.V.

Nadere informatie

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations

Stappenplan groepsrisicoberekening LPGtankstations Stappenplan groepsrisicoberekening LPG-tankstations Opdrachtgever: Diverse gemeenten Datum: 22 mei 2007 Briefnummer: n.v.t. Uitvoerder: Centrum Externe Veiligheid (cev@rivm.nl) Gewijzigde status van dit

Nadere informatie

Normaal drogende zwelverf dunne film kg/l. Manipuleerbaar

Normaal drogende zwelverf dunne film kg/l. Manipuleerbaar Firetex FX1002 Referentie FIRETEX FX 1002 Omschrijving Toepassingen Homologaties Kleur Normaal drogende zwelverf dunne film FIRETEX FX 1002 wordt gebruikt voor de brandbescherming van staalstructuren Rf

Nadere informatie

Risicoanalyse LNG-tankstation Harnaschpolder Midden-Delfland

Risicoanalyse LNG-tankstation Harnaschpolder Midden-Delfland Adviesgroep AVIV BV Langestraat 11 7511 HA Enschede Risicoanalyse LNG-tankstation Harnaschpolder Midden-Delfland Project : 122329 Harnaschpolder Datum : 28 februari 2013 Auteur : ir. G.A.M. Golbach ing.

Nadere informatie

Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse

Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas. Voor de ontwikkeling van De Elementen in Spijkenisse Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas Voor de ontwikkeling van "De Elementen" in Spijkenisse Risicoanalyse van het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas

Nadere informatie

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V.

Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. Kwantitatieve risicoanalyse ROBO Gascentrale B.V. projectnr. 189308 090372 - DD69 revisie 03 31 maart 09 Save Postbus 321 7400 AH Deventer (0570) 66 39 93 Opdrachtgever ROBO Gascentrale B.V. Gildenstraat

Nadere informatie

QRA LPG tankstation aan de Wagenweg 7

QRA LPG tankstation aan de Wagenweg 7 QRA LPG tankstation aan de Wagenweg 7 QRA voor conserverend bestemmingsplan Overwhere-Zuid Definitief Gemeente Purmerend Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 8 januari 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4

Nadere informatie

Wat is ARIE? Hoe werkt de webapplicatie ARIE aanwijzing? Ga naar www.rivm.nl/arie, u krijgt dan het volgende scherm:

Wat is ARIE? Hoe werkt de webapplicatie ARIE aanwijzing? Ga naar www.rivm.nl/arie, u krijgt dan het volgende scherm: Wat is ARIE? Bedrijven die vallen onder de ARIE-regeling hebben veel gevaarlijke stoffen in huis, maar de effecten van een ongeval met een gevaarlijke stof blijven binnen de poort. Dit betekent dat vooral

Nadere informatie

Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp

Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp Externe veiligheid tankstation P. Kok en Zn Hoofddorp Project : 081377 Datum : 20 juli 2010 Auteur : ir. J. Heitink D. Ruumpol Opdrachtgever: Gemeente Haarlemmermeer Groep uitvoering, cluster Planvorming

Nadere informatie