College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf

Transcriptie

1 > Retouradres Postbus BD Den Haag College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Landgraaf Postbus AA Landgraaf Postbus BD Den Haag Contactpersoon F.H.M. van Nieuwenborg Betreft Advies aanvraag revisievergunning Vogelzankweg 175 te Landgraaf T M +31(0) Frank.van.nieuwenborg@ILen T.nl Uw kenmerk zaaknummmer Geacht college, U heeft op 27 november 2014 een aanvraag voor een revisievergunning voor Berner Produkten BV te Landgraaf aan mij toegestuurd voor advies. Hierbij doe ik u mijn advies ten aanzien van deze aanvraag toekomen. Ik ben van mening dat de bij de aanvraag gevoegde kennisgeving diverse onjuistheden bevat en onvolledig is. Daarnaast ben ik van mening dat de aanvraag onvoldoende informatie bevat over de aanwezige gevaarlijke stoffen en voorzieningen voor de opslag hiervan en dat voor de aangevraagde opslag van gevaarlijke stoffen wordt uitgegaan van een verkeerd beschermingsniveau. Aangezien de QRA bij de aanvraag uitgaat van dit verkeerde beschermingsniveau ben ik van mening dat de huidige QRA geen juiste weergave geeft van de externe veiligheidsrisico s die het gevolg zijn van de gewenste opslag. Tot slot ben ik van mening dat de aanvraag geen informatie bevat om te kunnen beoordelen of Reach Wet- en regelgeving van toepassing is en wordt nageleefd. Ik adviseer u om: De kennisgeving te laten aanpassen waarbij in ieder geval mijn opmerkingen hierover in bijgaande bijlage worden meegenomen. De informatie in de aanvraag aan te laten vullen ten aanzien van de opslag van gevaarlijke stoffen en de hiervoor aanwezige voorzieningen. Ik ga ervan uit dat ook wat dit punt betreft in ieder geval mijn opmerkingen hierover in bijgaande bijlage worden meegenomen. De QRA te laten aanpassen aan het voor de gewenste opslag vereiste beschermingsniveau dan wel de gewenste opslag zodanig te wijzigen dat het vereiste beschermingsniveau niveau 2 is. Mogelijk moet de QRA in dat geval toch aangepast worden vanwege het wijzigen van andere uitgangspunten van de QRA. De aanvraag te laten aanvullen met informatie ten aanzien van Reach relevante stoffen (zijn er gevaarlijke stoffen van de kandidaten-, restrictie- of autorisatielijst aanwezig en zo ja welke en in welke hoeveelheid). Pagina 1 van 5

2 Een nadere onderbouwing van mijn advies vindt u in bijgaande bijlage. Een afschrift van deze brief is gestuurd aan de directeur van de RUD Zuid- Limburg. Hoogachtend, DE INSPECTEUR-GENERAAL LEEFOMGEVING EN TRANSPORT, namens deze, senior-inspecteur, namens deze, senior-inspecteur, F.H.M. van Nieuwenborg Pagina 2 van 5

3 Bijlage Kennisgeving BRZO 1 De bij de aanvraag gevoegde kennisgeving bevat de volgende onjuistheden c.q. omissies: a)aangegeven wordt dat de capaciteit van het grootste insluitsysteem 100 ton is; waarschijnlijk worden hiermee de kluizen bedoeld maar dat zijn niet de insluitsystemen die hier worden bedoeld (reactorvat, tank, verpakking, etc.). Waarschijnlijk is het grootste insluitsysteem dat in de kluizen wordt opgeslagen een IBC dus ca. 1m3 0,7-1,5 ton); aub aanpassen; b) Sommatieberekening graag separaat uitvoeren (zowel voor Seveso II als Seveso III), deze is immers niet identiek en juiste categorieën vermelden; c) Van ADR2 dient duidelijk de bruto (totale inhoud + verpakking) en netto hoeveelheid (totale inhoud) aangegeven te worden en dient een onderbouwing hiervan te worden bijgevoegd; d) ADR2 is in de kennisgeving voor toetsing aan Seveso III ingedeeld in categorie P5a, dit moet categorie P3a zijn, bovendien klopt uitgaande van 130 ton netto inhoud, de berekende sommatiewaarde niet 130/150 = 0,87 in plaats van 0,78; e) In de berekening BRZO[1] is aangegeven dat de opgenomen hoeveelheid ADR2 bruto gewicht betreft en dat gezien het feit dat het drijfgas gemiddeld 30% en bij Berner slechts 25% van het bruto gewicht uitmaakt met 0,3 x 130 = 39 ton gerekend wordt. Ik ben van mening dat deze redenatie niet klopt gelet op het gestelde in artikel 3 onder definitie 10 van de Seveso III richtlijn. Hier wordt een aerosol immers in zijn geheel als gevaarlijke stof aangewezen. Dit blijkt ook uit Noot 2 onder van de Verordening EU Nr EU-GHS (een wijziging op grond van Verordening EU nr. 286/2011). Deze noot stelt immers dat Ontvlambare aerosolen niet tevens vallen onder punt 2.2 (ontvlambare gassen), (2.6 (ontvlambare vloeistoffen) of 2.7 (ontvlambare) vaste stoffen. Dit zou alleen logisch zijn als de overige componenten in een brandbare aerosol (70-75 van de netto inhoud die mogelijk ook risico s geven) al meegenomen zijn in de berekening en dat is alleen het geval wanneer de volledige netto inhoud wordt meegenomen voor toetsing aan de Seveso III richtlijn; e) Nadere info (MSDS-en of VIB s) van de gevaarlijke stoffen die het leeuwendeel van de opslag vormen of daar representatief voor zijn is gewenst; f) 150 ton P5c is 150/5000 = 0,03 in plaats van 0,003; g) 0,03 ton oxiderend ADR 5.2 type E = P6b = 0,03/50= 0,0006 in plaats van 0,00015; zie bovendien punt 4 van deze bijlage; h) Resterende vraag is het bedrijf onder Seveso III nu wel of geen BRZO-bedrijf? Informatie over gevaarlijke stoffen en voorzieningen voor opslag hiervan 2) De gevaarlijke stoffenlijst (aanvraag blz. 20 van 26) is volstrekt onvoldoende om PGS 15 op een juiste wijze toe te passen (bijv. bepaling van het beschermingsniveau); daarnaast is deze ook ontoereikend voor een goede beoordeling of het BRZO van toepassing is. Daarvoor dient een overzicht gemaakt te worden waarin per opslaglocatie (kluis 1, 2 en 3, eventuele separate kast/kluis in kluis 3 voor opslag ADR 5.2 én de peroxidekast) van alle gevaarlijke stoffen of categorieën gevaarlijke stoffen (als de eigenschappen nagenoeg identiek zijn) die zullen worden opgeslagen zijn opgenomen: Pagina 3 van 5

4 - ADR hoofdgevaar, - ADR bijkomende gevaren, - maximaal aanwezige hoeveelheid, - verpakkingsgroep (voor zover van toepassing), - verpakking (metaal en/of niet metaal), - vlampunt - kookpunt, - aggregatietoestand bij gebruikelijke opslagtemperatuur (vast, vloeibaar, gas) - CMR-stof (ja/nee) - R en S-zinnen, - GHS indeling, - categorie (1, 2 of 3 voor zover van toepassing), - eventuele H, P- en EUH-zinnen. NB.: Opslag van meer dan 1000 kg ADR 9 in niet-metalen verpakking met een vlampunt tussen 60 en 100 graden Celsius vereist beschermingsniveau 1! (op voorwaarde dat er, zoals bij Berner het geval is, sprake is van een opslagvoorziening > 10 ton zie de tabellen 4.2 en 4.1 van PGS15). 3) Volgens de QRA wil het bedrijf spuitbussen opslaan zonder aanvullende maatregelen (blz. 9 van 16 QRA). Dit is in strijd met PGS 15 voorschrift Bovendien is voor de gewenste opslag op grond van dit voorschrift beschermingsniveau 1 verplicht. De mogelijkheid om bij een opslag < 100 ton met beschermingsniveau 2 te kunnen volstaan geldt alleen voor opslag van ADR3 stoffen van verpakkingsgroep II of III. 4) De plattegrond van de begane grond laat een peroxide kast zien buiten kluis 3 maar ook ADR 5.2 opslag in kluis 3 (samen met ADR 3). In de kennisgeving wordt gerekend met slechts 30 kg ADR 5.2 terwijl in de aanvraag op blz. 22 van 26 twee opslaglocaties vermeldt staan waar men elk maximaal 1000 kg lijkt te willen opslaan dus 2000 kg in totaal. Hoe zit dat. Hoeveel ADR 5.2 en van welk type gaat er nu op elk van beide locaties maximaal opgeslagen worden. Ook met deze hoeveelheid rekenen in kennisgeving. 5) In verband met voorgaand punt (opslag van peroxiden in kluis 3, al dan niet in een aparte kast of kluis) is ook hoofdstuk 9 van PGS 15 van belang. Gezien de veronderstelling in de aanvraag dat voor de drie opslagkluizen beschermingsniveau 2 vereist is constateer ik een mogelijk knelpunt met de van toepassing zijnde voorschriften van dit hoofdstuk, met name vs op grond waarvan beschermingsniveau 1 vereist is en eventueel voorschrift (verwarming). 6) In de aanvraag wordt gesteld (blz. 20 van 26) dat de inzettijd van de brandweer < dan 15 minuten. Kan dit worden aangetoond? 7) In de aanvraag ontbreekt een gedegen onderbouwing/berekening van de benodigde product- en bluswateropvangcapaciteit en een opgave welke opvangcapaciteit beschikbaar is (zie aanvraag blz. 20 van 26, 100% opvang product- en bluswater in casu 225m3). 8) De situatie wat betreft de WBDBO van de kluizen 1,2 en 3 naar alle zijden (zie plattegrond begane grond ) behoeft een nadere toelichting. Pagina 4 van 5

5 9) Gezien de conclusies bij de punten 2, 3 en 5 (beschermingsniveau 1 (mogelijk) van toepassing) is aanvulling van de aanvraag met een PGS 15 GAP-analyse gewenst; Het bedrijf stelt immers in de aanvraag te voldoen aan PGS 15 (zie onder 7 Ongewone voorvallen: Opslag gevaarlijke stoffen volgens PGS15. QRA 10) De opgestelde QRA gaat gezien het gestelde bij de punten 2, 3 en 5 van deze reactie uit van het verkeerde beschermingsniveau. Immers niet beschermingsniveau 2, maar beschermingsniveau 1 zou voor de aangevraagde situatie gelden. De QRA dan wel de aanvraag dienen derhalve te worden aangepast zodat met het juiste vereiste beschermingsniveau gerekend wordt. Reach 11) Info of Reach relevante stoffen (kandidaatlijst, lijst van autorisatieplichtige stoffen en lijst van stoffen waarvoor restricties gelden) aanwezig zijn ontbreekt. Pagina 5 van 5