Constructie 13. De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen 16 De diagrammen regenereren 20 Resultaten behouden nadat het model is gewijzigd 21

Transcriptie

1 Resultaten Handboek

2 Contacten 6 De service Resultaten openen 7 1D staven selecteren voor weergave 9 De belasting selecteren voor de weergave van resultaten 12 De geometrie voor weergave van resultaten selecteren 13 Constructie 13 De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen 16 De diagrammen regenereren 20 Resultaten behouden nadat het model is gewijzigd 21 Instelling om het verwijderen van resultaten te voorkomen 22 Animatie van resultaten 23 Van 2D naar 1D project upgraden 26 Resultaten op staven 28 De interne krachten weergeven 28 De vervorming op staven weergeven 29 De vervorming van knopen weergeven 29 De resultante van reacties weergeven 29 De fundatieresultante weergeven 31 De reacties weergeven 35 De funderingstabel weergeven 35 De materiaallijst weergeven 38 De intensiteit weergeven 39 De spanning in de staven weergeven 40 De schuifspanning weergeven 41 Selecteer de verbindingen voor weergave van verbindingskrachten 44 De verbindingskrachten weergeven 45 Het berekeningsverslag weergeven 46 De resultaten in tabelvorm weergeven 47 Afdrukvoorbeeld van de controleresultaten 47 Controleer de resultaten in het document 47 De resultaten in benoemde vezels weergeven

3 De spanningsverdeling over de doorsnede weergeven 53 Snelle selectie van resultaathoeveelheden voor de weergave 53 De natuurlijke frequenties weergeven 54 De eigenmodes weergeven 55 Evaluatie van de resultaten voor harmonische belasting 57 Berekening van interne krachten in ribben 57 Evaluatie van de resultaten van de gefaseerde doorsnede 59 3D displacement 60 Properties of the result 61 3D stress 65 Properties of the result 68 Calculation of stresses for 1D members 71 Resultaten op platen 77 Berekende resultaten voor 2D elementen 77 De vervorming van knopen op platen weergeven 83 De interne krachten op platen weergeven 84 Belangrijkste interne krachten 87 Interne ontwerpkrachten 87 De spanningen op platen weergeven 89 Spanningen 90 De contactspanning op platen weergeven 91 Berekende C parameters 91 De zetting weergeven 93 De grondstructuursterkte weergeven 93 Resultaten in membraan 2D-elementen 94 Resultaten voor individuele EE-knopen of elementen weergeven 96 Integration strips 97 Het gemiddelde berekenen van resultaten in EE knopen 101 Instellingen isolijnen 104 Stijlen isolijnen/isobanden 104 Stijlen pijlen/vectors 110 Gemeenschappelijke eigenschappen

4 Kapitel 0 Tekeninstellingen voor isolijnen 118 Belangrijke opmerking 119 Dialoogvenster tekeninstellingen voor de standaard tekenstijl (isolijnen) 119 Dialoogvenster Tekeninstellingen voor de tekeningstijl trajecten 126 Paletwaarden voor isobanden/isolijnen 126 Typen paletwaarden 126 Het palet voor later gebruik opslaan 128 Middelingsstroken 128 Middelingsstroken vs. eindige elementennet 129 "Dichtheid" van middelingsstroken 129 Interne krachten vs. vereiste wapeningsoppervlakken 130 Een nieuwe middelingsstrook definiëren 130 Parameters voor middelingsstroken 131 Praktijkvoorbeeld 131 Een bestaande middelingsstrook bewerken 136 Een middelingsstrook verwijderen 137 De herverdeelde resultaten weergeven 137 Beeldparameters voor middelingsstroken 138 Averaging strips example 138 Manual verification: 139 Herlezen van resultaatdiagrammen 142 Principe 142 Herlezen van resultaten 142 Voorbeeld van het herlezen van resultaten 143 Geselecteerde delen 147 Geselecteerde doorsneden voor resultaatdiagrammen 147 Een nieuwe snede voor weergave van resultaten definiëren 148 De resultaten in geselecteerde sneden weergeven 149 De resultante in de doorsnede over de hele plaat weergeven 159 Tabelresultaten 160 Tabelresultaten - inleiding 160 De tabelresultaten gebruiken

5 Resultaatgeval 161 Table results - toolbar description 161 Column selector 161 Get results 162 Delete all tabs 162 Filtering row 162 Display detailed check of row in preview 162 Send table to the Engineering Report 162 Result properties info 163 Table results - table 163 Sorting 164 Filtering row 164 Copy values into clipboard 166 Columns layout 167 Column selector 168 Hide column 168 Header context menu 169 Order of columns 169 Highlight of extreme values 170 Selection link 170 Display detailed check of row in preview 173 Table results - tabs with results 174 Tabs 175 Features 175 Tutorial: How to fill the Table results with results

6 Contacten SCIA nv Industrieweg Herk-de-Stad Belgium Nemetschek do Brasil Rua Dr. Luiz Migliano, sala 702, CEP SP São Paulo Brazil SCIA France sarl Centre d'affaires, 29 Grand' Rue Roubaix France SCIA CZ s.r.o. Brno Slavíčkova 827/1a Brno Czech Republic SCIA SK, s.r.o. Murgašova 1298/ Žilina Slovakia Scia Datenservice Dresdnerstrasse 68/2/6/ WIEN Austria SCIA Nederland B.V. Wassenaarweg NW ARNHEM Netherlands Nemetschek Scia North America 7150 Riverwood Drive Columbia, MD United States Nemetschek Scia Swiss Branch Office Dürenbergstrasse Gurmels Switzerland SCIA CZ s.r.o. Prague Evropská 2591/33d Praha 6 Czech Republic Scia Software GmbH Technologie Zentrum Dortmund, Emil-Figge-Str Dortmund Germany De informatie in dit document is onderhevig aan verandering zonder aankondiging. Zonder de uitdrukkelijk geschreven toestemming van de uitgever mag niets, geheel noch gedeeltelijk, van dit document gekopieerd of overgedragen worden, ongeacht de manier waarop of de middelen waarmee, zowel elektronisch als mechanisch, dit gebeurt.scia Software is niet verantwoordelijk voor directe of indirecte schade wegens onvolkomenheden in de documentatie en/of de software. Copyright 2016 SCIA nv. All rights reserved. Document gemaakt: 27 / 05 / 2016 SCIA Engineer

7 De service Resultaten openen De service Resultaten openen De service Resultaten kan worden geopend nadat een berekening met succes is beëindigd. De service Resultaten kan worden geopend door gebruik te maken van: het menuboomonderdeel Resultaten, de menufunctie Boom > Resultaten, het icoon Resultaten ( ) op de knoppenbalk Project. De service kan eruit zien als: Meteen wanneer de service wordt geopend in het menuboomvenster, wordt het eigenschappenvenster gevuld met parameters die overeenkomen met de actieve functie van de service Resultaten. De parameters in het eigenschappenvenster kunnen worden gebruikt om aanpassingen te maken in "WAT" is weergegeven en "HOE" het wordt weergegeven. Algemene parameters zijn: Specificeert welk "belastingtype" wordt beschouwd voor de weergave. Beschikbare belastingtypen zijn: Belastingtype belastinggevallen, belastingcombinaties, resultaatklasses. Belastinggeval / combinatie / klasse Selectie Filter Waarden Tekeninstellingen Andere specifieke parameters Voor ieder van de hierboven gespecificeerde belastingtypen wordt een serie van beschikbare onderdelen (belastinggevallen, combinaties, resultaatklasses) geboden. De gebruiker kan de resultaten voor alle of alleen voor de geselecteerde staven weergeven. De serie staven waar de resultaten voor worden weergegeven, kan worden gespecificeerd door middel van een filter. Voor ieder van de resultaatgroepen (interne krachten, vervormingen, enz.) wordt een aantal hoeveelheden geboden voor weergave. De gebruiker kan selecteren welke echt wordt getoond. Het is mogelijk om de stijl van de diagrammen aan te passen. Een aantal van de beschikbare resultaatgroepen (interne krachten, vervormingen, enz.) kunnen andere parameters hebben die specifiek zijn voor de groep

8 Kapitel 1 Opmerking: Wanneer een berekening nog niet is uitgevoerd of de constructie enigszins is aangepast nadat de berekening is uitgevoerd, is de service Resultaten niet toegankelijk (de service wordt niet aangeboden in de menuboom). Opmerking: De verzameling functies geboden in de service kan variëren volgens het projecttype en de gemachtigde modules

9 1D staven selecteren voor weergave 1D staven selecteren voor weergave De resultaatdiagrammen kunnen worden weergegeven op alle staven in de constructie of alleen op geselecteerde staven. Welke variant daadwerkelijk wordt toegepast, kan worden aangepast in het eigenschappenvenster door de parameters Selectie en Filter. Selectie Alle Standaard Wanneer deze optie wordt geselecteerd, worden de resultaatdiagrammen weergegeven op alle staven in de constructie. De resultaatdiagrammen worden weergegeven op alle staven die momenteel zijn geselecteerd. Geselecteerd Benoemde selectie Met deze optie kunt u diagrammen weergeven op geselecteerde staven. Deze optie werkt ongeveer zoals de vorige optie maar biedt een aantal extra functies. Zie de tabel hieronder. Met deze optie kunt u een selectie selecteren die u eerder heeft gemaakt, benoemd en opgeslagen. Selectie: Geavanceerd Met deze optie kunt u de staven selecteren waarop u de resultaten wilt weergeven en de resultaten bekijken. Vervolgens kunt u de selectie wissen. De resultaatdiagrammen blijven echter weergegeven. U kunt nu een nieuwe selectie maken en de schermweergave vernieuwen. Het programma vraagt u wat u wilt doen. De beschikbare opties zijn: Gebruik huidige selectie De resultaatdiagrammen die zijn weergegeven tijdens de laatste schermvernieuwing, worden verwijderd. De nieuwe resultaatdiagrammen worden alleen weergegeven op de staven die momenteel zijn geselecteerd. Voeg huidige selectie toe aan vorige selectie De resultaatdiagrammen die zijn weergegeven tijdens de laatste schermvernieuwing, blijven weergegeven. De nieuwe resultaatdiagrammen worden weergegeven op de staven die momenteel zijn geselecteerd. Gebruik vorige selectie De huidige selectie wordt genegeerd. De resultaatdiagrammen die zijn weergegeven tijdens de vorige schermvernieuwing, blijven weergegeven. Trek de huidige selectie af van de vorige selectie Als momenteel een resultaatdiagram wordt weergegeven op een momenteel geselecteerde staaf, wordt het desbetreffende diagram verborgen. De resultaatdiagrammen die worden weergegeven op staven die zich niet in de huidige selectie bevinden, blijven weergegeven. Filter Geen Wildcard Geen filter wordt toegepast. De serie staven voor weergave wordt gedefinieerd door een wildcarduitdrukking

10 Kapitel 2 Doorsnede Materiaal Laag De uitdrukking "N*" noteert bijvoorbeeld alle entiteiten waarvan de naam begint met de letter N. De uitdrukking "B??" noteert alle entiteiten waarvan de naam begint met de letter B, gevolgd door twee karakters. Diagrammen worden alleen getoond op entiteiten van de geselecteerde doorsnede. Diagrammen worden alleen getoond op entiteiten van het geselecteerde materiaal. Diagrammen worden alleen getoond op entiteiten die zijn ingevoerd in de geselecteerde laag. Constructie Deze parameter is handig, zeker voor niet-lineaire analyse constructiefasen analyse. De diagrammen van de resultaathoeveelheden worden getekend aan de begin- (niet-vervormde) vorm van de berekende constructie. Begin De "gladheid" van het diagram wordt bepaald door het Aantal secties op de gemiddelde staaf die aangepast kan worden in de Solverinstellingen. Net De diagrammen van de resultaathoeveelheden worden getekend aan het begin van het net voor de beoordeelde constructiefase. Voor de resultaten van fase 1 of voor de resultaten van een simpele (niet-gefaseerde) berekening is het identiek aan de vorige optie. Echter, voor fase 2 en de volgende fasen stelt het de "begin"-vorm van de constructie voor in het begin van de beoordeelde constructiefase. De gladheid van het diagram wordt bepaald door hoe fijn het gegenereerde net is. Vervormd De diagrammen van resultaathoeveelheden worden getekend aan de eind- (vervormde) vorm van de berekende constructie. De vervorming van de constructie gebruikt de vaste voorgedefinieerde schaal 1:1. Sectie Deze parameter bepaalt hoe gedetailleerd en glad het diagram is. Alle De controles worden uitgevoerd en weergegeven in alle secties langs de staaf. Het aantal secties wordt bepaald in de Solverinstellingen. Invoer De controles worden uigevoerd en weergegeven ALLEEN in secties gedefinieerd door de gebruiker. De secties kunnen gedefinieerd worden in de service Constructie. Einden De controles worden uitgevoerd en weergegeven ALLEEN in eindpunten van de staaf. Invoer + Einden De controles worden uitgevoerd en weergegeven in secties, gedefinieerd door de gebruiker en in de eindpunten van de staaf. De secties kunnen gedefinieerd worden in de service Constructie

11 - 11-1D staven selecteren voor weergave

12 Kapitel 3 De belasting selecteren voor de weergave van resultaten De resultaten kunnen zijn berekend voor: belastinggevallen, belastingcombinaties of resultaatklasses. In de service Resultaten kan de gebruiker specificeren welke groep (of serie) in rekening moet worden genomen voor weergave. De selectie kan worden gemaakt in het onderdeel Lasttypen in het eigenschappenvenster van de service Resultaten. belastinggeval combinatie resultaatklasses De diagrammen worden getekend voor een specifiek belastinggeval. De diagrammen worden getekend voor een specifieke belastingcombinatie. De diagrammen worden getekend voor een specifieke resultaatklasse. De keuze van een bepaald belastinggeval, combinatie of resultaatklasse kan dan worden gemaakt in een onderdeel net onder Lasttype in het eigenschappenvenster van de service Resultaten. Slechts één belastinggeval, combinatie of resultaatklasse kan op een bepaald moment zijn geselecteerd

13 De geometrie voor weergave van resultaten selecteren De geometrie voor weergave van resultaten selecteren Wanneer de resultaten op liggers worden weergegeven, kan de geometrie worden opgegeven waarop de resultaatdiagrammen moeten worden weergegeven. Constructie Het belangrijkste doel van deze instelling (parameter) is te definiëren op welke geometrie de resultaten moeten worden getekend. Deze instelling wijzigt voor onder meer interne krachten, spanningen en controles de geometrie waarop de resultaten worden weergegeven. Voor verplaatsingen is deze instelling in sommige gevallen ook van invloed op de weergegeven resultaten. De mogelijke instellingen worden hieronder weergegeven. Ter illustratie van de verschillende mogelijkheden worden de volgende definities voor de verplaatsing van een bepaalde knoop in een constructie gebruikt: X0 is de oorspronkelijke invoercoördinaat van de betreffende knoop; X1 is de aangepaste coördinaat van deze knoop in het net van de constructie (zie de uitleg hieronder over de reden waarom dit anders kan zijn dan X0); UX is de resultaatwaarde, dus de verplaatsing van de knoop f; of bijvoorbeeld het betreffende belastingsgeval, de combinatie of de bouwfase (de weergegeven grafische uitvoer is afkomstig van een niet-lineaire gefaseerde analyse; aan het einde van de uitkraging wordt een belasting toegepast en er is er een initiële doorbuiging afkomstig van de vorige fasen). Initieel De resultaten worden getekend op de initiële geometrie van de constructie, zoals die oorspronkelijk door de gebruiker is ingevoerd

14 Kapitel 4 De resultaten worden weergegeven in de geometrie X0; De weergeven waarden en diagrammen zijn UX. Net De resultaten worden getekend op de geometrie van het net dat voor de analyse wordt gebruikt. In sommige gevallen kan het net anders zijn dan de initiële geometrie. Meest voorkomend: - De kabelelementen kunnen een gebogen initiële geometrie hebben, in tegenstelling tot de ogenschijnlijk rechte lijn die op het moment van invoeren wordt weergegeven, gedefinieerd door de instellingen van het niet-lineaire element; - De algemene imperfectie voor niet-lineaire analyse gebruikt een net dat imperfecties bevat; - Niet-lineaire bouwfasen gebruiken de resulterende geometrie van een eerdere fase als startpunt voor de huidige fase; het net van een fase is dus het resultaat van de vorige fase; - De resultaten worden weergegeven op de geometrie X1; - De weergeven waarden en diagrammen zijn UX. Vervormd De resultaten worden getekend op de finale geometrie van de constructie, inclusief de initiële geometrie en de verplaatsingen die door de huidige belasting worden veroorzaakt

15 De geometrie voor weergave van resultaten selecteren De resultaten worden weergegeven op de finale geometrie X1+UX; De weergeven waarden en diagrammen zijn UX. Globale vervorming De resultaten worden getekend op de initiële geometrie, maar de weergegeven waarden zijn de gecumuleerde resultaten. Dit is alleen relevant voor verplaatsingen, wanneer het net verschilt van de initiële geometrie. Met name voor niet-lineaire bouwfasen kan hierdoor de gecumuleerde verplaatsing van de constructie worden weergegeven (elke fase bevat alleen de verplaatsingstoename). De resultaten worden weergegeven op de initiële geometrie X0; De weergeven waarden en diagrammen zijn X1+UX

16 Kapitel 5 De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen De stijl van de diagrammen kan worden aangepast in het dialoogvenster Tekeninstellingen. Weergave enkel buitenlijnen enkel buitenlijnen met arceringen in secties gevulde vorm Grenzen U kunt de grenzen aanpassen om de kleur van het diagram te regelen. Hierbij geeft u twee numerieke waarden op. Er worden drie kleuren gebruikt om het diagram weer te geven. U kunt de kleuren aanpassen in het dialoogvenster Instellingen > Kleuren en lijnen. De volgende tabel bevat de regels voor het gebruik van individuele kleuren: Resultaatkleur: indien onder min Resultaatkleur: indien boven max Resultaatkleur: indien tussen min en max Deze kleur wordt gebruikt voor secties waarbij de waarde van het weergegeven onderdeel lager is dan de minimumgrens. Deze kleur wordt gebruikt voor secties waarbij de waarde van het weergegeven onderdeel hoger is dan de maximumgrens. Deze kleur wordt gebruikt voor secties waarbij de waarde van het weergegeven onderdeel tussen de grenzen ligt. Voorbeeld van grenstoepassing

17 De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen Laten we de volgende aanpassing van grenzen en kleuren aannemen: Maximum 1000 Minimum Resultaatkleur: indien onder min Resultaatkleur: indien boven max Resultaatkleur: indien tussen min en max blauw rood groen Het diagram zal eruit zien als: Een tweede voorbeeld De hierboven beschreven instellingen kunnen worden gebruikt om een specifiek bereik van resultaatwaarden te "verbergen". Als u bijvoorbeeld alleen de positieve tak van het diagram wilt weergeven, kunt u de volgende truc gebruiken. Maximum 0 Minimum 0 Resultaatkleur: indien onder min Resultaatkleur: indien boven max Resultaatkleur: indien tussen min en max een kleur die heel dicht ligt bij of identiek is aan de achtergrondkleur, bv. heel heel licht blauw wanneer een witte achtergrond wordt gebruikt bv. blauw is niet van belang

18 Kapitel 5 Het diagram zal eruit zien als: Omschrijving Waarden Secties in labels Belastinggeval of combinatie in labels Numerieke waarden worden naast het diagram afgedrukt. De relatieve coördinaat van individuele secties wordt naast het diagram afgedrukt. De naam van het juiste belastinggeval of de combinatie wordt naast het diagram afgedrukt. Teksthoek De gebruiker kan de helling van de tekst voor diagramlabels specificeren. Weergave van meerdere componenten Wanneer meer dan één component tegelijkertijd wordt getekend, is het mogelijk om de stijl van het samengestelde diagram te definiëren. Zelfde schaal Zelfde hoogte Ruimte tussen diagrammen Verschuiving van eerste diagram Alle diagrammen voor dezelfde staaf gebruiken dezelfde schaal. Alle diagrammen voor dezelfde staaf gebruiken dezelfde hoogte. Definieert de "opening" tussen twee naast elkaar liggende diagrammen. Definieert de verschuiving van het eerste diagram vanaf de staaf. Procedure voor de aanpassing van weergavestijlparameters 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de benodigde groep (of serie) voor de weergave (bijvoorbeeld interne krachten, materiaallijst, enz.). 3. Klik op de knop [Tekeninstellingen]. 4. Het dialoogvenster Tekeninstellingen wordt geopend

19 De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen 5. Stel de benodigde parameters in. 6. Bevestig met [OK]

20 Kapitel 6 De diagrammen regenereren Wanneer de instellingen in het eigenschappenvenster van de service Resultaten worden veranderd, hebben de diagrammen over het algemeen regeneratie nodig. Omdat de volledig automatische regeneratie voor uitgebreide modellen erg langzaam kan zijn, is het aan de gebruiker om de tekening te regenereren wanneer dit nodig is. Iedere keer wanneer de gebruiker een verandering maakt die de weergave beďnvloedt, kleurt het programma de cel Vernieuw rood. Totdat de gebruiker op de knop [Vernieuwen] klikt, blijft de cel opgelicht

21 Resultaten behouden nadat het model is gewijzigd Resultaten behouden nadat het model is gewijzigd Sinds versie 14 is er een veiliger methode om de resultaten van solvers te behouden. Als het model zodanig is gewijzigd dat er solverresultaten worden verwijderd, kan de gebruiker beslissen of de actie werkelijk moet worden uitgevoerd of dat de actie moet worden geannuleerd en de resultaten moeten worden behouden. Nadat een dergelijke actie is voltooid, wordt het volgende bericht weergegeven: [OK] doorgaan met de actie en de resultaten verwijderen. [Annuleren] de actie wordt geannuleerd en de resultaten blijven beschikbaar. De gebruiker kan deze melding uitschakelen door het selectievakje in te schakelen of via de instellingen van SCIA Engineer (zie het volgende hoofdstuk)

22 Kapitel 7 Instelling om het verwijderen van resultaten te voorkomen Op het tabblad Overige van de SCIA Engineer Instellingen kunt u het behouden van resultaten volledig uitschakelen, of een tijdslimiet opgeven. Resultaten waarvan de berekening meer tijd heeft gekost dan de tijdslimiet, worden behouden via de opties in de melding. Resultaten waarvan de berekening minder tijd heeft gekost dan de gedefinieerde tijdslimiet, worden direct na wijziging van het model verwijderd

23 Animatie van resultaten Animatie van resultaten Iedere resultaat kwantiteit die is berekend en getoond in het grafische venster kan ook worden weergeven in het Animatie venster. Dit venster, zoals de naam al zegt, zorgt voor de animatie van de huidig weergegeven kwantiteit. In de praktijk kan dit handig zijn wanneer bijvoorbeeld een dynamische berekening wordt uitgevoerd. Het animatie venster stelt de gebruiker in staat de trilling "in actie" te zien. Procedure voor het activeren van de animatie 1. Voer wanneer nodig de berekening uit. 2. Open de dienst resultaten uit en toon de kwantiteit waarvan u wilt dat die wordt geanimeerd met inbegrip van het belastinggeval of combinatie. 3. Regenereer het venster om de resultaatdiagrammen te zien. 4. Roep de functie Bewerken > Beeld > Nieuw animatie venster op. 5. Stel, wanneer nodig, de parameters van het venster in (zie hieronder). 6. Begin de animatie door het icoon Start animatie. 7. Sluit het animatie venster wanneer het voldoende is

24 Kapitel 8 Controles van het animatie venster Start animatie Pauzeer animatie Herhaal de animatie oneindig Vooraf ingestelde minimale verhouding om MAX te inverteren Stel de initiële beeldparameters in Raamwerktijd weergeven Speeltijd Modus van berekening Deze knop start / stopt de animatie. Deze knop maakt het pauzeren van de animatie mogelijk. Wanneer UIT, wordt alleen één "cyclus" van animatie getoond. Wanneer AAN, wordt de animatie herhaald tot hij handmatig wordt gestopt. Wanneer AAN, wordt de kwantiteit in zowel positieve als negatieve richting geanimeerd. Het beeld in het animatie venster kan worden aangepast door gebruik te maken van de standaard Scia Engineer "muis + toetsenbord" controles (beeld verplaatsen, beeld roteren, vergroten/verkleinen). Specificeert de tijd hoe lang ieder berekend scherm wordt getoond. Hoe lager het aantal, hoe "fijner" de animatie is. Voor grote projecten kan het nodig zijn om een groter aantal aan te passen om de computer genoeg tijd te geven om het volgende scherm te berekenen. De totale tijd van de animatie (d.w.z. van een "cyclus" van de animatie). De interpolatie van het diagram kan op twee manieren worden uitgevoerd

25 Animatie van resultaten Lineair Standaard lineaire interpolatie wordt gebruikt. Sinus Deze interpolatie geeft een mooiere "beweging" van het diagram

26 Kapitel 9 Van 2D naar 1D project upgraden 2D-1D upgraden is een speciale exportfunctie die specifiek ontworpen werd voor de invoer van platen evenals platen die bestaan uit staven (boom- menufunctie Constructie > 2D staaf > prefab plaat). Deze exportfunctie biedt de mogelijkheid een of meerdere staven van de plaat te selecteren en ze te exporteren naar een afzonderlijk project, inclusief belastinggevallen, combinaties en berekende interne krachten die geëxporteerd werden als een belasting, waaraan de geëxporteerde staaf onderworpen is. U kunt het exporteren controleren door middel van een reeks parameters. Effectieve breedte plaat Exporteren naar Raamwerk XZ Exporteren naar UCS van 1D element Geüpgrade interne krachten Belastinggevallen, Combinaties Indien deze optie ingeschakeld is, wordt er rekening gehouden met de effectieve breedte van de plaat en wordt de ligger geëxporteerd als een T-sectie. Indien deze optie uitgeschakeld is, wordt de ligger geëxporteerd met de in het project gespecificeerde doorsnede. (alleen beschikbaar als een staaf geëxporteerd is) Indien deze optie ingeschakeld is, is het geëxporteerde project het type Raamwerk XZ. Indien deze optie ingeschakeld is, wordt de oorsprong van de UCS (User Coordinate System) in het geëxporteerde project ingesteld op de oorsprong van het LCS (Local Coordinate System) van de geëxporteerde staaf. Indien deze optie ingeschakeld is, worden de berekende interne krachten geëxporteerd. Indien deze optie uitgeschakeld is, wordt alleen de geometrie geëxporteerd. (alleen beschikbaar als Geüpgrade interne krachten ingeschakeld is) U kunt selecteren welke belastingen en combinaties geëxporteerd worden. Geüpgrade interne krachten Deze groep parameters is alleen beschikbaar als de hierboven genoemde parameter Geüpgrade interne krachten ingeschakeld is. U kunt selecteren welke interne krachten geëxporteerd moeten worden. Punten van ligger Deze groep parameters is alleen beschikbaar als de hierboven genoemde parameter Geüpgrade interne krachten ingeschakeld is. De berekende interne krachten worden geëxporteerde naar een gespecificeerde doorsnede. Aantal Type Het aantal doorsneden wordt expliciet ingegeven. Afstand Het aantal doorsneden wordt berekend van de gegeven afstand van twee aangrenzende doorsneden. Aantal punten (alleen beschikbaar als Type ingesteld is op Aantal) Bepaalt het aantal doorsneden waarnaar de krachten geëxporteerd woorden

27 Van 2D naar 1D project upgraden Afstand tussen punten (alleen beschikbaar als Type ingesteld is op Afstand) Bepaalt de afstand tussen twee aangrenzende doorsneden waarnaar de krachten geëxporteerd worden

28 Kapitel 10 Resultaten op staven De interne krachten weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van interne krachten 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Interne krachten op staven. 3. Selecteer de staven voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Pas de diagramstijl aan. 6. Stel andere weergaveparameters in. 7. Regenereer de diagrammen wanneer nodig. Geef parameters weer voor de diagrammen van interne krachten Waardes Hoofd Extreem Grafisch beeld instellen Snede Specificeert de waarden (de onderdelen) die worden weergegeven. Eén of meer onderdelen kunnen tegelijkertijd worden weergegeven. Specificeert of de onderdelen worden geëvalueerd in hoofdassen of lokale assen van de 1D-staven. Specificeert de positie op diagrammen waar de numerieke waarden worden aangehecht. Het is mogelijk om de stijl van de diagrammen aan te passen. Lees het hoofdstuk De stijl van de resultaatdiagrammen aanpassen. Definieert of het diagram is getekend voor gedefinieerde secties of alleen voor einden op de 1Dstaaf. Extreem De individuele opties voor de parameter Extreem worden hieronder uitgelegd. Nee De waarden van berekende resultaten worden weergegeven in elke getekende sectie. Voor het resultaat van een belastingsgeval is er slechts één waarde voor elke sectie. Maar in het geval van omhullende combinaties worden er evenveel waarden weergegeven in elke sectie als er belastingsgevallen zijn in de combinatie Sectie De waarden van berekende resultaten worden weergegeven in elke getekende sectie. Zowel voor belastingsgeval als combinatie wordt slechts één waarde (extreme doorsnedewaarde) weergegeven in elke sectie. Lokaal De waarden van berekende resultaten worden weergegeven voor elke lokale extreme van een staaf. Dit betekent dat als de verdeling geleidelijk is langs de staaf, er slechts één lokaal minimum en één lokaal maximum is per staaf. Als de resultaathoeveelheid stapwijzigingen ondergaat of verscheidene inflectiepunten heeft langs de staaf, zijn er verscheidene lokale extremen per staaf. Staaf De waarden van berekende resultaten worden weergegeven voor de extreme secties van elke staaf. Interval

29 Resultaten op staven De diagrammen worden alleen weergegeven voor die intervallen van een staaf waarbij de resultaathoeveelheid binnen het gespecificeerde interval valt. Doorsnede De waarden van berekende resultaten worden alleen weergegeven in de extreme secties van elk type doorsnede. Globaal De waarden van berekende resultaten worden alleen weergegeven in de globale extreme secties: d.w.z. er wordt slechts één minimum en één maximum weergegeven voor de hele constructie. De vervorming op staven weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van vervormingen op staven 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Staafvervorming. 3. Selecteer de staven voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Pas de diagramstijl aan. 6. Stel andere weergaveparameters in (Weergaveparameters voor diagrammen van vervorming op staven zijn analoog aan de parameters voor interne krachten op staven). 7. Regenereer de diagrammen wanneer nodig. De vervorming van knopen weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van vervormingen van knopen 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Knoopvervormingen. 3. Selecteer de staven voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Pas de diagramstijl aan. 6. Stel andere weergaveparameters in (Weergaveparameters voor diagrammen van vervorming van knopen zijn analoog aan de parameters voor interne krachten op staven). 7. Regenereer de diagrammen wanneer nodig. De resultante van reacties weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van de resultante van reacties 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Steunpunten > Resultante van reacties. 3. Selecteer de steunpunten voor de weergave van resultaten

30 Kapitel Selecteer het benodigde lasttype. 5. Stel de weergaveparameters in. 6. Herlees (vernieuw) de schermweergave. Geef parameters weer voor diagrammen van de resultante van reacties Waardes Specificeert de waarden (de onderdelen) die worden weergegeven. Er kunnen één of meer onderdelen tegelijk worden weergegeven. Extreem Specificeert de positie op diagrammen waar de numerieke waarden worden aangehecht. Mogelijke opties zijn: Geen, Knoop, Globaal Schuine steunpunten Selecteert het type steunpunt. Resultante in kruisende lineaire steunpunten Wanneer de resultante wordt weergegeven voor een lineair steunpunt en als het geselecteerde lineaire steunpunt een ander lineair steunpunt kruist, moet u bedacht zijn op het volgende. Als verscheidene lineaire steunpunten bij elkaar komen in één punt of als ze elkaar kruisen, houdt de resultante die berekend is voor een van de steunpunten ook rekening met de resultaten van andere steunpunten. Als u achtereenvolgens de resultanten van afzonderlijke steunpunten weergeeft, zal de som van deze resultanten daarom niet gelijk zijn aan de resultante die berekend is voor alle steunpunten die tegelijkertijd zijn geselecteerd. Laten we uitgaan van een constructie waarvan één deel wordt ondersteund door drie lineaire steunpunten die allemaal bij elkaar komen in één intersectiepunt (rood steunpunt A, blauw steunpunt B en groen steunpunt C). Laten we een last definiëren (de exacte grootte en verdeling is niet belangrijk, want het voorbeeld is slechts ter illustratie). De last produceert de volgende resultanten in afzonderlijke steunpunten (d.w.z. wanneer deze steunpunten afzonderlijk worden geselecteerd): rood A = 111,1 kn blauw B = 60,1 kn groen C = 51,9 kn Het totaal van deze drie resultanten is 223,1 kn. Als echter alle drie de steunpunten tegelijkertijd worden geselecteerd, is de totale resultante 189,2 kn. De reden is dat de resultanten in afzonderlijke steunpunten ook rekening houden met de resultaten van eindige elementen die zich in de twee ander steunpunten bevinden (bijvoorbeeld element e2 en e3 als we de resultante evalueren in het steunpunt met element e1 in de afbeelding hieronder)

31 Resultaten op staven De fundatieresultante weergeven In Scia Engineer kunt u standaardresultanten van reacties weergeven. Zie hiervoor hoofdstuk Resultaten > Resultaten op staven > De resultante van reacties weergeven. Voor bepaalde typen constructies is echter mogelijk een andere presentatie van de reactie beter geschikt. Voorbeeld

32 Kapitel 10 Reacties in knoop Fundatie resultante

33 Resultaten op staven Fundatieresultante De functie Fundatieresultante (Nodal Support Space Resultant, NSSR) berekent de totale resultante van een bepaalde reactie. Daarnaast berekent de functie ook de totale horizontale component van de reactie. Berekeningsprincipe Voor elk geselecteerd (knoop)steunpunt doet het programma het volgende: 1. De minimum- en maximumextreme van de reactiewaarden Rx, Ry en Rz worden gezocht. 2. Voor elke extreme reactiewaarde worden de aanvullende waarden berekend: a. horizontale component; a. totale resultante; a. richting (hoek naar diagonaal) van de totale resultante; b. helling van de totale resultante ( = Rz / HR); c. de combinatie waarmee de extreme reactiewaarde is bereikt, wordt weergegeven. Als er meer dan één combinatie is met dezelfde extreme reactiewaarde, wordt de combinatie weergegeven waarmee de maximale totale resultante is berekend. Opmerking: de functie is ontworpen om resultaten te bieden voor belastingcombinaties en resultaatklasses. De functie kan echter ook worden toegepast op belastinggevallen en ook de resultante wordt berekend. Het zoeken van de extreme is echter niet van toepassing. Opmerking: de functie is NIET bedoeld voor het bepalen van de extreme resultante. Mogelijke toepassing De primaire toepassing van de functie is het ontwerp van masten. Als de totale resultante bekend is, kunt u de richting van de fundatiepolen onder steunpunten bepalen. De helling bepaalt de hellingshoek van de fundatiepool. U kunt ook controleren of de pool onder spanning of onder druk staat. De hoek met de diagonaal is om de volgende reden vereist: als de hoek te groot is, moet een extra schuifspanning worden opgenomen in de berekening van de fundatie. Fundatieresultantetabel in het document De indeling van de standaard Fundatieresultantetabel wordt beschreven voor een voorbeeldtabel die is gegenereerd voor steunpunt Sn1 in knoop N21. Een tabel voor één steunpunt heeft zes regels. Elke regel bevat de extreme waarde (minimum/maximum) van één reactiecomponent (Rx / Ry / Rz) en de overeenkomstige berekende waarden van de fundatieresultante

34 Kapitel 10 BG Steunpunt Extreme Horizontale component Resultante Hoek Helling Rx, Ry, Rz Toont de belastingcombinatie + belastinggevalindex op basis van de combinatiesleutel waarmee de overeenkomstige extreme van de reactiecomponent is bereikt. Toont de naam van het steunpunt en de naam van de knoop waar het steunpunt zich bevindt. Geeft de component aan waarnaar de extreme waarde verwijst. Bevat de berekende horizontale component van de fundatieresultante. Toont de totale waarde van de fundatieresultante. Toont de oriëntatie van de resultante in bovenaanzicht. In tegenstelling tot vele andere functies meet deze functie de hoek niet vanaf de as van het coördinatensysteem maar vanaf een diagonaallijn. Hierbij wordt de afwijking tussen de richting van de resultantekracht en de diagonaallijn gemeten (vanwege de verbinding van de steunpunten). Voor een algemene oplossing: de diagonaallijn is de lijn vanaf het desbetreffende steunpunt tot het punt (0,0,0) in het GCS. Toont de hellingshoek van de resultante vanaf het horizontaalvlak. Toont de overeenkomstige extreme waarde van de reactiecomponent. Opmerking : Sommige tekst in de tabelkoptekst in de afbeelding is gewijzigd (in vergelijking met de oorspronkelijke koptekst in de echte documenttabel) om de tabelbreedte aan te passen aan de paginabreedte in deze documentatie. Opmerking: het is handig om ook de combinatiesleuteltabel in het document in te voegen omdat deze (in het geval van resultaten voor belastingcombinaties en resultaatklasses) nuttige informatie biedt over het specifieke belastinggeval waar de extreme waarde van de reactiecomponent is bereikt

35 Resultaten op staven Procedure voor het weergeven van de fundatieresultante 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Fundatieresultante. 3. Selecteer de steunpunten voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Stel andere weergaveparameters in. 6. Herlees (vernieuw) de schermweergave. De reacties weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van reacties 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Steunpunten. 3. Selecteer de staven voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Pas de diagramstijl aan. 6. Stel andere weergaveparameters in. 7. Regenereer de diagrammen wanneer nodig. Geef parameters weer voor diagrammen van reacties Waarden Specificeert de waarden (de onderdelen) die worden weergegeven. Eén of meer onderdelen kunnen tegelijkertijd worden weergegeven. Specificeert de positie op diagrammen waar de numerieke waarden worden aangehecht. Mogelijke opties zijn: Extreem Geen Knoop Globaal Schuine steunpunten Selecteert het type steunpunt. De funderingstabel weergeven De dienst Reacties bevat, onder andere, de mogelijkheid om een tabel met reacties in de fundering te genereren. Deze optie is alleen beschikbaar voor belastinggevallen. Een coëfficiënt kan worden ingevoerd voor ieder belastinggeval. De reacties in de tabel worden vermenigvuldigd door dit coëfficiënt. Dit kan als voordeel worden gebruikt om de veiligheidsfactor in reacties te beschouwen

36 Kapitel 10 De tabel gegenereerd in het Afdrukvoorbeeld venster bevat in het algemeen vier hoofddelen: Permanente belastingen Variabel belastinggeval - niet exclusief Variabele belastinggevallen - exclusief Extremen Alle permanente belastinggevallen worden samen beschouwd. Alleen de totale reactie (som van alle permanente belastinggevallen) wordt gegeven. Variabele belastinggevallen welke niet tot een exclusieve groep behoren. Ze kunnen tegelijkertijd werken met alle andere variabele belastingen. Deze belastinggevallen kunnen niet tegelijkertijd werken met andere belastinggevallen van dezelfde exclusieve groep. Dit deel bevat extreme waarden, samengesteld van alle permanente en variabele belastinggevallen. De procedure voor de generatie van een funderingstabel 1. Open de dienst resultaten. 2. Selecteer de functie Funderingstabel (klik gewoon op de functie, open het niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan (zie hieronder). 4. Gebruik de functie Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens om een tabel te maken in het Afdrukvoorbeeld venster. a. óf gebruik de menufunctie Bestand > Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens, b. óf gebruik de functie Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens op de knoppenbalk Project. 5. Herzie de resultaten. Parameters van de Funderingstabel functie Selectie Filter Coëfficiënt Geroteerde ondersteuning De resultaten kunnen worden getoond voor Alle of Ingegeven entiteiten. Hier kan de gebruiker de selectie beperken om alleen entiteiten te selecteren. Deze optie stelt de gebruiker in staat om een aantal coëfficiënten voor individuele belastinggevallen te selecteren en/of te definiëren. De reacties in deze funderingstabel worden vermenigvuldigd door deze coëfficiënten. Deze optie heeft alleen invloed wanneer geroteerde ondersteuningen in het project bestaan. Wanneer deze optie niet wordt gemarkeerd, worden de reacties in de globale as getekend. Wanneer deze optie wordt gemarkeerd, worden de reacties in de assen van de ondersteuning getekend. Meer informatie voor weergave instellingen voor resultaten kan worden gevonden in het

37 Resultaten op staven De interne krachten weergevende interne krachten weergeven. Voorbeeld van een funderingstabel

38 Kapitel 10 De materiaallijst weergeven Procedure voor het weergeven van diagrammen van de materiaallijst 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Materiaallijst. 3. Selecteer de staven voor de weergave van resultaten. 4. Selecteer het benodigde lasttype. 5. Pas de diagramstijl aan

39 Resultaten op staven 6. Stel andere weergaveparameters in (Weergaveparameters voor diagrammen van de materiaallijst zijn analoog aan de parameters voor interne krachten op staven, hoewel hun aantal aanzienlijk lager is). 7. Regenereer de diagrammen wanneer nodig. De intensiteit weergeven Wanneer een staaf van een constructie wordt gelegd op een fundering, is het mogelijk de intensiteit (of spanning) weer te geven in het oplegoppervlak. Procedure voor het weergeven van de intensiteit 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Intensiteit (klik gewoon op de functie, open de functie niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan. 4. Herteken wanneer nodig het scherm door gebruik te maken van de knop Hertekenen in het Eigenschappen venster. 5. Controleer de resultaten. Voorbeeld Procedure voor weergave van de intensiteit in het Afdrukvoorbeeld venster 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Intensiteit (klik gewoon op de functie, open de functie niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan. 4. Gebruik de functie Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens om een tabel te maken in het Afdrukvoorbeeld venster. a. óf gebruik de menufunctie Bestand > Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens,

40 Kapitel 10 b. óf gebruik de functie Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens op de knoppenbalk Project. 5. Controleer de resultaten. Voorbeeld Opmerking: Meer informatie voor weergave instellingen voor resultaten vindt u in het hoofdstuk De dienst Resultaten openen en De interne krachten weergeven. De spanning in de staven weergeven Scia Engineer berekend verschillende spanningsonderdelen voor iedere staaf. Eenvoudige spanning die hier wordt gegeven beschouwd och codecontroles noch stabiliteitcontrole (knik, laterale-torsie knik). Normaal Dwarskracht Normale spanning in de staaf. Dwarskracht spanning in de staaf. Von Mises (of equivalent) spanning in de staaf. von Mises Vermoeiing Kappa De spanningsvariatie tussen de maximale en minimale spanning in iedere vezel voor de geselecteerde belastinggevallen of combinaties. De spanningsratio. Deze ratio wordt gebruikt in een aantal vermoeiing controleregels (bijv. DIN)

41 Resultaten op staven De procedure voor weergave van spanning 1. Open de dienst Resultaten. 2. Selecteer de functie Staafspanning (klik gewoon op de functie, open het niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan (zie de Opm. hieronder). 4. Herteken, wanneer nodig, het gescherm door gebruik te maken van de knop Hertekenen in het Eigenschappen venster. 5. Herzie de resultaten. De procedure voor weergave van spanning in het Afdrukvoorbeeld venster 1. Open de dienst Resultaten. 2. Selecteer de functie Staafspanning (klik gewoon op de functie, open het niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan (zie de Opm. hieronder). 4. Gebruik de functie Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens om een tabel te maken in het Afdrukvoorbeeld venster. a. óf gebruik de menufunctie Bestand > Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens, b. óf gebruik de functie Afdruk gegevens > Afdrukken / Afdruk voorbeeld gegevens op de knoppenbalk Project. 5. Herzie de resultaten. Meer informatie over weergave instellingen voor resultaten kan worden gevonden in hoofdstuk De dienst resultaten openen en De interne krachten weergeven. De schuifspanning weergeven Scia Engineer berekent de schuifspanning in voegen van gefaseerde doorsneden. dx/h Waardes Zie de paragraaf Schuifspanning berekend op basis van het verschil in normaalkrachten (hieronder). Er zijn twee waardes beschikbaar: schuifspanning en increment van normaalkrachten

42 Kapitel 10 De procedure voor weergave van spanning 1. Open de service Resultaten. 2. Selecteer de functie Schuifspanning (klik gewoon op de functie, open deze niet door erop te dubbelklikken). 3. Pas de parameters van de functie aan. 4. Herteken wanneer nodig het scherm door gebruik te maken van de knop Hertekenen in het venster Eigenschappen. 5. Controleer de resultaten. Schuifspanning berekend op basis van het verschil in normaalkrachten De schuifspanning berekend met de functie Schuifspanning wordt bepaald op basis van het verschil in de normaalkrachten langs de lengte van de balk. De berekening van de schuifspanning in een voeg op basis van het verschil in normaalkrachten is hetzelfde als de Grasshof-theorie, maar geldt alleen voor de laterale last. Deze theorie kan niet worden toegepast voor de effecten van een longitudinale last (bijv. krimp of kruip van beton tussen twee doorsnedefasen). waarbij resultanten zijn van normaalkrachten in afzonderlijke doorsnedefasen. Voeg 1 Voeg 2 of

43 Resultaten op staven Procedure voor het berekenen van de schuifspanning in een voeg 1) In de service Resultaat is het mogelijk om de waarden van normaalkrachten te verkrijgen in afzonderlijke doorsnedefasen. 2) Deze waarden van normaalkrachten worden gemiddeld langs de lengte van het eindige element (als de waarden in het beginpunt en het eindpunt verschillen) en deze gemiddelde waarde wordt in het midden van het eindige element geplaatst. 3) Er wordt een functie gemaakt die door het midden van de eindige elementen gaat (om het eenvoudiger te maken wordt de y-as in het midden van het i-de element geplaatst). De waarde van l FE is de afstand tussen de aangrenzende elementen Ni en Ni+1 ==> de lengte van het eindige element. 4) De hierboven beschreven functie wordt gebruikt om de waarde te berekenen van de normaalkracht in de sectie die wordt geëvalueerd tussen de eindige elementen (in de afstand die gelijk is aan de helft van de lengte van het eindige element). 5) De waarde van N(dx) is de beginwaarde voor de berekening van de afschuiving in de voeg in de sectie die wordt geëvalueerd. 6) Vervolgens het verschil in de normaalkracht langs de lengte dx van het segment. We verkrijgen de waarde van wanneer we de waarden van de normaalkrachten aftrekken in de afstand van dx/2 naar respectievelijk rechts en links van de sectie die wordt geëvalueerd. het segment dx wordt bepaald met behulp van de door de gebruiker gedefinieerde verhouding dx/h (zie het eigenschappendialoogvenster van de functie Schuifspanning), waarbij h de totale hoogte van de doorsnede is. 7) Vervolgens wordt de schuifspanning berekend: waarbijbj de breedte van de voeg is

44 Kapitel 10 Selecteer de verbindingen voor weergave van verbindingskrachten Over het algemeen zal de gebruiker waarschijnlijk de module Verbindingen gebruiken voor ontwerp en controle van verbindingen in de constructie. Het kan echter soms bruikbaar zijn om een handmatig ontwerp en een snelle controle van een individuele verbinding handmatig uit te voeren.. Scia Engineer zorgt voor een eenvoudige en snelle bepaling van interne krachten die werken op de geselecteerde verbindingen (knopen). De term "configuratie" betekent in deze context de basis ordening van de verbinding. Wanneer geen "configuratie" wordt aangepast, zijn de interne krachten in de verbinding gelijk aan nul, omdat iedere verbinding van de constructie in evenwicht moet zijn, wat een van de principes is van de numerieke methode toegepast voor berekening. Om de benodigde interne krachten te verkrijgen, is het noodzakelijk om te definiëren: 1. welke balk (die de verbinding binnenkomt) de eigenaar is van de verbinding, 2. welke ander balken bijdragen aan de verbinding (d.w.z. de interne krachten van welke balken worden in de verbinding gebracht). Laten we een knoop aannemen waar vier balken samenkomen. Twee balken zijn verticaal en twee zijn horizontaal. De verbinding lijkt dan op een eenvoudig kruis. Waneer een dergelijke verbinding wordt geselecteerd en geen andere aanpassing wordt gemaakt zullen de voortvloeiende interne krachten gelijk zijn aan nul en niet worden getoond. Wanneer echter één van de balken (bijv. de onderste verticale balk) wordt geselecteerd als de eigenaar van de verbinding, toont de functie interne krachten die in de verbinding worden gebracht van de resterende drie balken. De verbinding moet dan worden ontworpen om deze krachten te weerstaan

45 Resultaten op staven De procedure voor selectie van benodigde knopen en definiëring van de "configuratie van de verbinding 1. Open de dienst Resultaten. 2. Activeer (dubbelklik) de functie Verbinding invoer. 3. Type wanneer nodig de naam van de verbinding in. 4. Selecteer het coördinatensysteem. De interne krachten zullen dan worden bepaald in het geselecteerde systeem. 5. Bevestig met [OK]. 6. Selecteer de knoop of knopen waar de verbindingskrachten moeten worden weergegeven. Een cirkelvormige markering wordt getekend rond iedere geselecteerde knoop. 7. Sluit de functie. 8. Verwijder de selectie wanneer meer dan één verbinding is gedefinieerd en selecteer de eerste. 9. Het Eigenschappen venster toont de parameters van de verbinding met inbegrip van allen binnenkomende balken. 10. Selecteer, d.w.z. onmarkeer, de balk die de "eigenaar" van de verbinding is. 11. Selecteer, d.w.z. markeer, alle balken die bijdragen aan de verbinding. 12. Verwijder, wanneer nodig, de selectie en selecteer een andere verbinding. De interne krachten in de verbinding kan worden weergegeven door gebruik te maken van de functie Verbindingskrachten. De verbindingskrachten weergeven Over het algemeen zal de gebruiker waarschijnlijk de module Verbindingen gebruiken voor ontwerp en controle van verbindingen in de constructie. Het kan echter soms bruikbaar zijn om een handmatig ontwerp en een snelle controle van een individuele verbinding handmatig uit te voeren. Scia Engineer zorgt voor een eenvoudige en snelle bepaling van interne krachten die werken op de geselecteerde verbindingen (knopen). Wanneer de knoop en de configuratie van de verbinding worden gedefinieerd, kunnen de interne krachten worden weergegeven. De procedure voor het weergeven van de krachten in een verbinding op een scherm 1. Open de dienst Resultaten. 2. Selecteer de functie Verbindingskrachten (klik gewoon op de functie, open het niet door er dubbel op te klikken). 3. Pas de parameters van de functie aan (zie hieronder). 4. Herteken, wanneer nodig, het scherm door gebruik te maken van de knop Hertekenen in het Eigenschappen venster. 5. Herzie de resultaten