BETEKENISVERLENING VOOR DE OUDERS VAN EEN ONTMOETINGSPLAATS VOOR KINDEREN EN OUDERS

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BETEKENISVERLENING VOOR DE OUDERS VAN EEN ONTMOETINGSPLAATS VOOR KINDEREN EN OUDERS"

Transcriptie

1 Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar BETEKENISVERLENING VOOR DE OUDERS VAN EEN ONTMOETINGSPLAATS VOOR KINDEREN EN OUDERS Dat heeft mij altijd bewonderd zo Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in sociaal werk Kim Van den Driessche Promotor: Prof. Dr. Michel Vandenbroeck

2

3 Betekenisverlening voor de ouders van een ontmoetingsplaats voor kinderen en ouders Dat heeft mij altijd bewonderd zo Kim Van den Driessche Academiejaar Master in Sociaal Werk Promotor: Prof. Dr. Michel Vandenbroeck Abstract Ontmoetingsruimtes bieden door hun focus op informele sociale steun een nieuwe kijk op opvoedingsondersteuning. Dit nieuwe concept plaatst zich tegenover de dominante lezing als pedagogische informatie en advies dat door een deskundige verleend wordt aan ouders. Vanuit sterk uiteenlopende contexten en standpunten maken ontmoetingsruimtes wereldwijd hun opgang: als antwoord op een laag geboortecijfer, lage arbeidsparticipatie van vrouwen, de negatieve gevolgen van een beperkt sociaal netwerk en omdat ze ook preventieve doelstellingen in zich kunnen dragen. De betekenisverlening van ouders is zowel in de Vlaamse als internationale context een onderbelicht thema en vormde dan ook het opzet van dit onderzoek. Met semi- gestructureerde interviews poogden wij de betekenisverlening van elf ouders aan De Speelvijver, een ontmoetingsruimte in Antwerpen- Noord, te achterhalen. Uit de analyse kwam naar voor dat geen eenduidige maar heel diverse en tegenstrijdige betekenissen toegeschreven worden aan deze praktijk. We pleiten ervoor om ruimte te laten voor deze ambivalentie en dus geen model voorop te stellen. Door het samenzijn van ouder én kind, het ont- moeten en creëren van tijd neemt De Speelvijver een unieke positie in tegenover andere voorzieningen. De bevraagde ouders benoemden het contact binnen De Speelvijver als verschillend van die met hun eigen sociaal netwerk, wat vooral te wijten is aan de onvoorspelbaarheid van ontmoetingen. In tegenstelling tot andere ontmoetingsruimtes verwachten de ouders een zekere deskundigheid van de begeleiders waardoor zij voordelen van formele en informele steun combineren. Dat deze specifieke invulling van De Speelvijver gewaardeerd wordt door de ouders, kan een bron van inspiratie vormen voor andere ontmoetingsruimtes.

4

5 Inhoudstafel Voorwoord 1 Inleiding 3 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 1. Maatschappelijke context De sociale investeringsmaatschappij Individualisering, detraditionalisering en het moderne ouderschap 8 2. Opvoedingsondersteuning Traditionele benadering Informele sociale steun Het concept ontmoetingsplaatsen Algemene omschrijving Ontmoetingsplaatsen als alternatief Verschillende modellen 24 DEEL 2: METHODOLOGISCH KADER 1. Probleemstelling Onderzoeksbenadering Dataverzameling Semi- gestructureerde interviews De onderzoekssetting De respondenten Data-analyse 36

6 DEEL 3: RESULTATEN 1. Betekenis De Speelvijver Ouders en kinderen samen Ontmoetingsruimte voor kinderen Ontwikkelingsstimulerend Relatie andere kinderen Ontmoetingsruimte voor ouders Sociale steun Gemeenschapsvorming Vrije confrontatie Gratis Rol van de begeleiders Kritische opmerkingen Verschil met andere voorzieningen Meerwaarde sociale netwerken Received versus perceived support Uitbreiding sociaal netwerk 60 DEEL 4: DISCUSSIE 1. Conclusies Betekenisverlening ouders Verschil met andere voorzieningen Meerwaarde sociale netwerken Andere beschouwingen Kritische kijk op het onderzoek Aanbevelingen voor verder onderzoek 72 Bibliografie 73

7 Voorwoord Deze masterproef kon enkel tot stand komen door de hulp van velen. Dit is dan ook het gepaste moment om een woord van dank tot hen te richten. Mijn welgemeende dank gaat in de eerste plaats uit naar Prof. Dr. Michel Vandenbroeck voor de voortreffelijke begeleiding tijdens het schrijven van deze masterproef. Zijn interesse, kennis, expertise en opbouwende kritiek maakte van deze masterproef een bijzonder leerrijk proces. Bedankt aan Hilde Trekker, coördinator van Inloopteam Samik, omdat zij dit onderzoek aanvaardde. Ook Sofie Verlinden, hoofdbegeleidster van De Speelvijver, verdient hier een speciaal woordje dank. Zij hielp niet alleen bij het contacteren van ouders en opstellen van vragen, maar stond mij steeds met raad en daad en bemoedigende woorden bij. Eveneens een woord van dank aan alle ouders voor de tijd die zij vrijmaakten om deel te nemen aan dit onderzoek. Zonder hun inzet was het onmogelijk deze masterproef tot een goed einde te brengen. Niet in het minst gaat mijn dank uit naar mijn ouders, vrienden en medestudenten voor alle hulp, morele steun, motivatie en vooral geduld. Kim Van den Driessche 14 mei

8 2

9 Inleiding In België zijn ontmoetingsruimtes nog een relatief recent fenomeen. Kijken we over de landsgrenzen heen dan zien we dat in verschillende historische, culturele en politieke contexten een vergelijkbaar concept ontstaat (Hoshi-Watanabe, Musatti, Rayna, & Vandenbroeck, 2010). IRAEC (L Institut de Recherche Appliquée pour l Enfant et le Couple) mocht in 1976 de eerste ontmoetingsruimte op zijn palmares schrijven: Club parents- enfants te Parijs (Rayna, 2010). Pas in de jaren 90 kwam er wereldwijd een sterke groei van ruimtes ontworpen voor kinderen én hun ouders. Het meest spraakmakende model is dat van Françoise Dolto dat zijn oorsprong kende in Frankrijk, nl. de maisons vertes. Vanuit een ontwikkelingspsychologische invalshoek werden aan deze ontmoetingsruimtes preventieve doelstellingen toegekend (Rayna, 2010). Het voorkomen van psychologische en sociale problemen en de socialisatie van kinderen onder de drie jaar vormen de kern van hun beleid. De kosodate shien in Japan zijn een door de overheid ondersteunde nataliteitspolitiek (Hoshi-Watanabe, 2010). De overheid is ervan overtuigd dat de lage arbeidsparticipatie van vrouwen, stress ten gevolge van het voltijds moederschap en een beperkt sociaal netwerk de oorzaken vormen van het lage geboortecijfer dat kenmerkend is voor Japan. Met de ontmoetingsruimtes willen zij tegemoet komen aan de stress en het geïsoleerd gevoel dat voltijds moeders ervaren. Ook in Italië werden spazio insieme en tempo per le famiglie opgericht om een antwoord te bieden op het lage geboortecijfer (Musatti, 2010; Van Leeuwen, 2011). Door het toenemende aantal gezinnen met één kind, de grotere intervallen tussen de geboorte van kinderen en het kleinere netwerk van ouders, beschikken sommige kinderen over erg weinig ontmoetingsmogelijkheden met andere kinderen (Rullo & Musatti, 2005). Vanuit een sociaal- pedagogische visie worden sociale ervaringen op jonge leeftijd als noodzakelijk geacht bij het opbouwen van een eigen identiteit (Van Leeuwen, 2011). De Australische playgroups sluiten zich aan bij dit Italiaanse model. Vanuit het idee dat families met een ruim sociaal netwerk meer toegang hebben tot informatie, middelen en vrienden die hen begeleiden in hun dagelijks leven en in hun ouderschap, willen deze de negatieve effecten van sociale isolatie verlichten en zo ouders ondersteunen in hun welbevinden (Jackson, 2009). Kijken we naar deze verschillende ontstaansredenen, dan zien we dat de functie en plaats van ontmoetingsruimtes in de samenleving sterk contextgebonden zijn. De initiatiefnemers kennen binnen de veranderende samenleving een meerwaarde toe aan deze ontmoetingsruimtes, zij het vanuit sterk uiteenlopende standpunten. Ze zijn binnen diverse contexten een antwoord op noden en behoeften van kinderen, ouders en/of de samenleving. Betekenisverlening wordt voornamelijk door initiatiefnemers ontwikkeld, daarbij werd tot op 3

10 heden onvoldoende aandacht besteed aan de betekenis die ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken hier aan toeschrijven. Met het doctoraatsonderzoek van Jackson (2009), de masterproef van Geens (2010) en het evaluatierapport van Vandenbroeck en Geens (2010) werden hiertoe aanzetten gegeven. Zij wijzen op de verschillende betekenissen die ontmoetingsruimtes kunnen hebben voor de ouders, maar diepgaander onderzoek hieromtrent ontbreekt. Om deze betekenissen in kaart te brengen opteren we voor semi- gestructureerde interviews bij ouders en andere opvoedingsverantwoordelijken die beroep doen op De Speelvijver, een ontmoetingsruimte in Antwerpen- Noord. Deze masterproef is opgedeeld in vier grote delen: literatuurstudie, methodologie, resultaten en discussie. In het deel literatuurstudie starten we met een overzicht van enkele maatschappelijke evoluties die zich de laatste decennia hebben voorgedaan. Aan het einde van de twintigste eeuw ontstaat de sociale investeringsmaatschappij waarbij het gezin het mikpunt wordt van allerlei interventies (bijvoorbeeld Featherstone, 2006). Deze veranderde opvatting over de welvaartstaat gaat gepaard met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen zoals individualisering, detraditionalisering en het moderne ouderschap. In een tweede hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de huidige discussie binnen het opvoedingsondersteunend aanbod. De traditionele benadering die de focus legt op informatie en advies plaatsen we tegenover informele vormen van opvoedingsondersteuning. Ontmoetingsruimtes vinden aansluiting bij deze informele invulling en worden dan ook in het derde hoofdstuk nader toegelicht. We starten met een algemene omschrijving van dit concept, vervolgens worden enkele verschilpunten met de traditionele benadering aangehaald en als laatste verduidelijken we de belangrijkste modellen. Het deel methodologie bevat alle methodologische kenmerken van dit onderzoek. In de probleemstelling wordt het opzet van deze masterproef en de onderzoeksvragen verder toegelicht. Vervolgens expliciteren we de keuze van de onderzoeksbenadering, instrumenten die we hanteren om data te verzamelen en de toegepaste analysemethoden. De belangrijkste resultaten worden ondergebracht in het derde deel. Deze worden geïllustreerd met citaten en waar mogelijk gekoppeld aan resultaten uit eerder onderzoek. In het laatste deel, de discussie, worden de belangrijkste conclusies herhaald en gekoppeld aan theoretische inzichten. Er volgt een kritische bespreking waarbij teruggeblikt wordt op sterktes en beperkingen van deze studie en we ronden af met enkele aanbevelingen voor verder onderzoek. 4

11 DEEL 1: LITERATUURSTUDIE 1. Maatschappelijke context De laatste decennia is er een toenemende belangstelling voor ondersteuning van ouders bij hun opvoedende taak. De explosieve groei van opvoedingsondersteuning is geen toeval, verschillende ontwikkelingen op politiek, maatschappelijk en gezinsniveau maken dit wenselijk (Voet, 2005). De passieve welvaartsstaat moest plaats ruimen voor een sociale investeringsmaatschappij waarin het gezin gezien wordt als the foundation on which our communities, our society and our country are built (Driver & Martell, 2002, p.47). Ook processen zoals individualisering, detraditionalisering en het moderne ouderschap kennen hun weerslag op de opvoeding waardoor deze steeds minder wordt waargenomen als een spontaan proces waar ouders zich van nature toe in staat achten (Sintobin, 2010) De sociale investeringsmaatschappij Sinds het einde van de twintigste eeuw wordt de relatie tussen ouders en de overheid sterk beïnvloed door veranderende concepties over de welvaartsstaat (Vandenbroeck, 2008a). De welvaartsstaat werd belaagd met een drievoudige crisis - een financiële (toenemende uitgaven en dalende inkomsten), bureaucratische (de staat werd als minder efficiënt gezien) en filosofische (in vraag stellen van het concept van de welvaartsstaat) waardoor de verschuiving van een passieve naar een actieve welvaartsstaat onvermijdelijk werd (Rosanvallon, in Vandenbroeck, 2008a). De traditionele welvaartsstaat slaagde er niet in een antwoord te bieden op nieuwe sociale kwesties zoals werkloosheid en generatiearmoede (Vandenbroeck, Boonaert, Van der Mespel, & De Brabandere, 2009). Investeren in toekomstig succes werd als oplossing naar voor geschoven, de staat compenseert niet langer voor risico s die verbonden zijn aan de marktafhankelijkheid (Lister, 2006; Vandenbroeck, 2008a). De verrijking en hercontextualisering van sociale rechten gaf aanleiding tot nieuwe verhoudingen tussen individu en gemeenschap (Vandenbroeck, 2008a). Dit betekent meer aandacht voor het individu gezien het sociale beleid massaal inzet op sociale inclusie (Clarke, 2006; Vandenbroeck, 2008a). Risicobeheersing, individuele verantwoordelijkheid en een discours over geen rechten zonder plichten omvatten de dominante opvatting (Vandenbroeck, 2008a). Featherstone (2006) koppelt deze verschuivingen aan veranderde opvattingen over opvoedingsondersteuning. Terwijl de opvoeding van kinderen voorheen werd gezien als de 5

12 verantwoordelijkheid van de ouders en zij ook weinig steun konden verwachten van de overheid, treden belangrijke wijzigingen op bij het ontstaan van de sociale investeringsmaatschappij (Clarke, 2006; Gillies, 2008; Featherstone, 2006; Parton, 2005). Alongside other aims such as that of developing the knowledge economy and encouraging involvement in paid work for all those who can (Featherstone, 2006, p.8), kwam het belang te investeren in kinderen op de voorgrond (Clarke, 2006; Featherstone, 2006; Lister, 2006; Parton, 2006). De staat vindt dat ouders gedurende deze periode van aanhoudende sociale veranderingen en de stress die hiermee gepaard gaat, recht hebben op steun (Gillies, 2005). Vanuit de gedachte dat ouders pedagogisch moeten ondersteund worden in de opvoeding, werden tal van initiatieven opgezet (Edwards & Gillies, 2004; Gillies, 2008; Lister, 2006). Tussenkomsten richten zich voornamelijk op het individuele gedrag van de ouders en wijten problemen niet aan structurele ongelijkheden (Clarke, 2006). Williams en Roseneil (2004) vatten de kerngedachte van de sociale investeringsmaatschappij samen: The figure of the child emerges as the most legitimate welfare subject. This is a vulnerable child in need of protection, an eventual adult in need of training, and potential deviant in need of discipline. (p.188) De Bie en Roose (2010) beschrijven hoe de staat opvoeding en onderwijs inzet om preventief in te grijpen op sociale problemen. Hoewel de verantwoordelijkheid over de opvoeding berust bij de ouders, zijn externe tussenkomsten mogelijk wanneer - gemeten aan maatschappelijke normen - de ouders deze verantwoordelijkheid niet of onvoldoende opnemen. De overheid compenseert ouderlijke opvoedingstekorten in het belang van het kind én in het belang van de samenleving. Deze compensatie wordt maatschappelijk noodzakelijk geacht gezien opvoedingsproblemen de oorzaak vormen van sociale problemen. Ouders worden verondersteld de dragers van sociale cohesie en publieke orde te zijn (Gillies, 2005; Lister, 2006; Parton, 2005; Williams & Roseneil, 2004). Wanneer zij in de opvoeding tekort schieten, zouden kinderen verhoogde kans lopen om onmaatschappelijk gedrag te vertonen. De verbinding die gemaakt wordt tussen sociale problemen, opvoedingstekorten en sociaal werk wordt aangeduid met de leer van het sociale verweer (De Bie & Roose, 2010). Maatschappelijke problemen werden zo vatbaar voor sociale interventies, waarbij de staat de opvoeding als strategie bij uitstek ziet om sociale ongelijkheden op te heffen en integratie in de vigerende samenleving te bevorderen (De Bie & Roose, 2010; Parton, 2005). Dit strookt met wat Colpin (2001) aangeeft: gezinsopvoeding als motor voor sociale verandering (p.54). Het gezinsleven wordt als de eerste democratische cel beschouwd en is een belangrijke motor voor de persoonlijke emancipatie van de gezinsleden, voor de 6

13 democratisering van de samenleving en voor positieve sociale verandering. Vanuit dit perspectief kan opvoedingsondersteuning beschouwd worden als een investering in de samenleving. (p ) Gillies (2005, 2008), De Bie en Roose (2010), Driver en Martell (2002), Featherstone (2006) en Vandenbroeck (2008b, 2008c) zijn maar enkele van de auteurs die erop wijzen dat het pedagogiseren van sociale problemen hand in hand gaat met responsabilisering van de ouders. De verantwoordelijkheid voor de opvoeding wordt in de sociale welvaartsstaat volledig op de schouders van de ouders gelegd. Driver en Martell (2002) geven aan dat het benadrukken van verantwoordelijkheden en verplichtingen eigen is aan de actieve welvaartsstaat. Het is het gezin die via de opvoeding een plichtsgetrouwe gemeenschap moet tot leven brengen. Featherstone (2006) wijst erop dat de verantwoordelijkheid van ouders niet alleen wordt versterkt, maar ook uitgebreid. Net zoals Gillies (2005, 2008) die spreekt over een klassespecifieke bezorgdheid, merkt Featherstone op dat de focus ligt op de armere groepen in de samenleving. Het ondersteunen van ouders wordt gestuurd door een morele agenda die het gedrag van gemarginaliseerde gezinnen wil reguleren en controleren. De actuele vragen naar opvoedingsondersteuning zijn een nieuwe fase in het zogenaamde beschavingsoffensief waar de geringe opvoedingskwaliteit van bepaalde groepen in de samenleving gezien wordt als een aangrijpingspunt van zorg, en probleemgedrag als een aanduiding van ouderlijke opvoedingstekorten (Bouverne- De Bie, 2000). Kinderen worden gezien als schaarse en kostbare goederen die moeten beschermd worden, aldus Vandenbroeck (2008b). Vanuit deze overtuiging is de opvoeding te belangrijk geworden om over te laten aan de ouders. Er is sprake van een geïnstitutionaliseerd wantrouwen: het lijkt of slechte ouders de oorzaak zijn van alles wat mis gaat in onze samenleving (Vandenbroeck, 2008c). Bouverne- De Bie (2000) maakt het onderscheid tussen opvoedingsondersteuning als opvoedingsinterventie en als opvoedingsactiviteit. Een opvoedingsinterventie is legitiem wanneer ouders hun primaire opvoedingsverantwoordelijkheid niet kunnen of willen opnemen. Gezinnen hebben slechts nominaal recht op een eigen levenswijze en opvoedingsstijl want wanneer zij afwijken van algemeen vigerende standaarden zijn interventies gerechtvaardigd. Dit stemt overeen met de opvatting die de staat hanteert en bijvoorbeeld ook Colpin (2001) beklemtoont, nl. de verdeling van verantwoordelijkheid tussen gezin en staat. Bouverne- De Bie (2000) pleit daarentegen voor een gedeelde opvoedingsactiviteit waarbij de opvoeding gezien wordt als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen staat en gezin. Dan is opvoedingsondersteuning een maatschappelijke dienstverlening waartoe de gemeenschap gehouden is (Bouverne- De Bie, 2000, p.56). 7

14 1.2. Individualisering, detraditionalisering en het moderne ouderschap We leven vandaag in een postmoderne samenleving met toenemende fragmentering van de leefwerelden en individualisering van leefstijlen (Brants et al., 2004). Terwijl vroeger individuen gesocialiseerd werden door traditionele netwerken en rollen (klasse, religie, arbeid), is in de huidige samenleving geen duidelijk referentiekader meer voorhanden (Vandenbroeck, Boonaert, Van der Mespel, & De Brabandere, 2007). Leidinggevende instanties zoals familie, autoriteiten in het dorp, de kerk en de zuilen ebben - samen met de zekerheid die deze bieden - weg uit de samenleving (Van Gils, 2004). De tijd van de standaardbiografie waarin alles van geboorte tot graf bepaald werd door de plaats waar men leefde, is voorbij en ruimt plaats voor een do-it-yourself-biografie (Vandenbroeck et al., 2007). Dit idee vormt de kern van de individualiseringstheorie van Beck en Beck- Gernsheim (in Böök & Perälä- Littunen, 2008): The individual is forced to make decisions concerning his or her life and, consequently, the way the individual s life runs is thought to be the result of his or her choice. Life can become a project planned by the individual and for which the individual is responsible. Thus people are held responsible for their success or failure in life. (p.74-75) Dit brengt met zich mee dat de postmoderne en pluralistische samenleving niet alleen gekarakteriseerd wordt door meer openheid en diversiteit, maar ook door twijfels (Van Gils, 2004). Voor de opvoeding betekent dit dat ouders niet langer meer kunnen steunen op één vaste traditie van waarden en normen, ze worden geconfronteerd met een veelheid aan mogelijke waardepatronen en levensstijlen (Colpin & Vandemeulebroecke, 2002). Ouders moeten een keuze maken uit dit aanbod en zelf beslissen hoe zij de opvoeding zin willen geven (Colpin & Vandemeulebroecke, 2002): parents must decide when to use which childrearing behavior, how, and how much of it (van der Pas, in Heath, 2006, p.750). Van Gils (2004) geeft aan dat het beeld van de alwetende ouder en het afhankelijke kind verdwijnt. In een rondetafelgesprek over opvoeding schuift Goris (in Goris, Burssens, Melis, & Vettenburg, 2006) volgende verklaring naar voor: Veel opvoedingsonzekerheid vloeit voort uit de snelheid waarmee de verhouding tussen volwassenen en kinderen verandert. Wat ouders zelf als kind meemaakten, herkennen ze nu niet meer. Ze moeten nieuwe en voor hen onbekende bronnen aanboren om met hun kinderen in interactie te treden. (p.28) Door de toenemende nadruk die wordt gelegd op autonomie is daarnaast een evolutie van een bevels- naar onderhandelingshuishouding waarneembaar (Colpin & 8

15 Vandemeulebroecke, 2002). De opvoeding mag niet langer bestaan uit eenzijdige beslissingen door de ouders genomen, maar is een proces van wederzijdse onderhandeling (Colpin, 2001; Van Nijnatten, 2005). Hierdoor ontstaat het beeld van het autonome kind dat meer gelijkwaardig is aan de ouders (Vandenbroeck et al., 2007). Brants (in Brants et al., 2004) stelt zich hierbij de vraag of alle ouders dergelijk model wel willen en kunnen realiseren. Deze nieuwe vorm van gezinsrelaties veronderstelt randvoorwaarden waar niet elke ouder over beschikt. Ook Vandenbroeck en collega s (2007) wijzen hierop door aan te geven dat de keuzemogelijkheden vooral toenemen voor zij die over voldoende materieel, cultureel en sociaal kapitaal beschikken. Hoewel beleidsstukken en wetenschappelijke literatuur vaak veronderstellen dat moderne ouders geplaagd worden met opvoedingsonzekerheid, zijn er toch verschillende standpunten die deze discussie kleuren. Van Gils (2004) benadrukt dat opvoedingsonzekerheid geen nieuw en verontrustend verschijnsel is. Niet de opvoedingsonzekerheid is nieuw, maar wel de manier waarop we met die onzekerheid moeten omgaan. Terwijl Vanden Berge (1995) overtuigd is van de opvoedingsonzekerheid die ouders ervaren en hun nood aan ondersteuning in hun ouderrol, wijzen anderen op het niet- problematische karakter. Opvoedingsondersteuning is dan de motor achter open communicatie tussen opvoeders en jongeren (Goris et al., 2006; Van Gils, 2004;). Wie afstand doet van alwetendheid staat vaak meer open voor interactie (Goris et al., 2006). Hierbij moet een kanttekening gemaakt worden want de kansen en uitdagingen mogen ons niet blind maken voor de risico s. Onzekerheid kan ook een verlammend effect hebben waardoor opvoedingsvragen kunnen resulteren in opvoedingsproblemen. Als laatste halen we Bakker (1993) aan die opvoedingsonzekerheid eerder ziet als een gevolg dan oorzaak van opvoedingsondersteuning. Zij formuleert deze onzekerheid als een uitvloeisel van een lange traditie van deskundige bemoeienis met gezinsopvoeding. Individualisering en detraditionalisering worden aangereikt als actuele legitimering van opvoedingsondersteuning. Niettegenstaande formuleren Gillies (2005), Featherstone (2006) en Gillis (in Featherstone, 2006) tegenargumenten. Zij bekritiseren de dominante opvatting dat waarden en identiteiten die geassocieerd zijn met het familieleven zijn ondermijnd waardoor sociale banden verzwakt zijn en de sociale cohesie schade aanrichten. Featherstone (2006) spreekt over een historische trend die de jaren 50 ziet als een periode van stabiliteit en wenselijkheid. Om dit te staven verwijst zij naar Gillis (in Featherstone, 2006) die aangeeft dat deze bezorgdheid om fragmentatie en instabiliteit ook al zichtbaar was in de middeleeuwen van onze westerse samenleving. Gillies (2005) stelt dat de afname van traditionele waarden geen feitelijkheid is, maar een gevoel dat leeft bij mensen: The rapid changes in contemporary family relationships and a perceived decline in traditional 9

16 values of duty and responsibility are viewed as making good parenting increasingly more difficult (p.75). In een onderzoek dat hij samen met Edwards (2005) uitvoerde, toonden zij aan dat de belangrijkste bronnen van steun nog steeds de familie, bij kindgerelateerde moeilijkheden, en vrienden zijn, voor emotionele steun. De rol van de staat en professionelen blijft beperkt tot praktische hulp en advies. Een laatste impuls voor de opkomst van opvoedingsondersteuning is het gemoderniseerde ouderschap (Hermanns, 2008). Ouderschap wordt door ouders gezien als een keuze om hun leven op een zinvolle manier invulling te geven, en dit op een tijdstip in de levensloop dat men daarvoor klaar denkt te zijn. Ouders hechten een grote waarde aan de kwaliteit van de ontwikkelingsomgeving van hun kind, waardoor zij meer behoefte hebben aan informatie over de ontwikkeling en de opvoeding (Hermanns, 2008). Niet alleen de samenleving stelt hogere verwachtingen aan de ouders, ook ouders stellen hoge verwachtingen aan zichzelf (Vandenbroeck et al., 2007). Het eigen sociaal netwerk kan tegemoet komen aan hun behoeften, maar in deze individualiserende samenleving staan ook tijdschriften, boeken, radio- en tv-programma s over opvoeding ouders bij in hun vragen (Hermanns, 2008; Van Gils, 2004). 2. Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning is een relatief recent begrip waar zowel in de praktijk, in het beleid als in de theorievorming uitvoerig aandacht aan wordt besteed (Vandemeulenbroecke & Nys, 2002). Een eenzijdige definitie is dan ook niet voorhanden, een veelzijdigheid aan interpretaties typeert dit begrip. Het merendeel van deze definities vertrekt daarbij vanuit de intenties van de opvoedingsondersteuners. Zoals Colpin (2001), Hermanns (1992) en Vandemeulebroecke en Nys (2002) aangeven, stelt opvoedingsondersteuning tot doel gezinnen te ondersteunen en hun opvoedingssituatie te verbeteren. Een alternatieve benadering bouwt verder op de vragen en beleving van ouders. Om dit te illustreren geven we een definitie die door Vandenbroeck en collega s (2007) werd geformuleerd en gebaseerd is op het werk van Bouverne- De Bie (2000): De activiteiten die gezinsleden ervaren als ondersteunend of aanvullend bij de opvoeding. Zij zijn een onderdeel van de maatschappelijke dienstverlening aan ouders en kinderen, uitgaande van de erkenning van het recht van ouders op respect voor hun privé- en gezinsleven, en de erkenning van het recht van kinderen op respect voor hun privé- en gezinsleven. (p.3) 10

17 We kiezen voor deze definitie omdat activiteiten pas worden gelijkgesteld aan opvoedingsondersteuning als ze door de ouders en kinderen zelf als ondersteunend worden ervaren. Door de nadruk op de subjectieve betekenisverlening wordt ruimte gelaten voor de stem van de ouders en behoren ook informele bronnen van steun tot opvoedingsondersteuning. Deze definitie erkent de gezinsopvoeding als een gedeelde verantwoordelijkheid tussen de publieke en private sfeer en plaats opvoedingsondersteuning op dit kruispunt. Het decreet houdende de organisatie van opvoedingsondersteuning van 13 juli 2001 is bedoeld als een antwoord op de maatschappelijke behoefte aan opvoedingsondersteuning (Dehaene et al., 2007). In het decreet wordt opvoedingsondersteuning omschreven als de laagdrempelige, gelaagde ondersteuning van opvoedingsverantwoordelijken bij de opvoeding (p.2). Om dit gelaagd model van ondersteuning toe te lichten, verwijzen we naar Vandemeulebroecke en Nys (2002) die opvoedingsondersteuning onderscheiden van opvoedingshulp. Terwijl de eerste zich richt op alle ouders die vragen hebben bij het dagelijks opvoeden, is opvoedingshulp er voor die ouders die opvoedingsvragen hebben en waar een meer intensieve en gespecialiseerde aanpak voor vereist is. Opvoedingsondersteuning wordt door algemene voorzieningen aangeboden, terwijl opvoedingshulp door meer gespecialiseerde. Het huidige opvoedingsondersteunend aanbod wordt gedomineerd door initiatieven die werken rond een preventieve benadering waarbij deskundige hulp wordt aangeboden aan specifieke doelgroepen en gezinnen (Noens & Ramaekers, 2011). Deze visie op opvoedingsondersteuning is ontstaan in de context waar gezinnen het mikpunt zijn van interventies, er een verdeelde verantwoordelijkheid heerst tussen staat en gezin en dit steeds gepaard gaat met wantrouwen ten aanzien van de ouders (zie hoofdstuk 1). Tegenover deze traditionele visie van opvoedingsondersteuning die geconcentreerd is rond informatie en advies, wordt de waarde van informele ondersteuning aangehaald (Noens & Ramaekers, 2011). Ontmoetingsruimtes bouwen verder op de kracht van informele netwerken en willen ouders en kinderen in staat stellen hun netwerken uit te breiden Traditionele benadering In het decreet opvoedingsondersteuning vinden we vooral een traditionele invulling terug waar opvoedingsondersteuning begrepen wordt in termen van informatieverstrekking en adviesverlening aan ouders (Noens & Ramaekers, 2011). Met infoavonden en workshops tracht men de ouder of het kind te verrijken (met advies of informatie) of te veranderen (door middel van vorming of training). De focus ligt op informatie die wordt gegeven door een 11

18 expert. Hierdoor blijft opvoedingsondersteuning beperkt tot een formeel georganiseerde bijeenkomst waarbij men vertrekt vanuit het idee dat ouders op een of andere manier iets moet bijgebracht worden. De opvoeding dreigt op een enge wijze in beeld te komen: opvoeden is iets dat ouders actief moeten doen en dat ze mits de nodige informatie en oefening kunnen leren (Edwards & Gillies, 2004; Gillies, 2008; Noens & Ramaekers, 2011). Juist handelen is mogelijk wanneer de ouder de juiste kennis opdoet. Parenting is depicted not as an intimate relationship but as an occupation requiring particular knowledge and skills that are provided by expert advice and training: the implicit message is that amateur parents need specialist help. (Edwards & Gillies, 2004, p ) Deskundigen proberen een pasklaar antwoord te bieden op vragen van ouders (Godot, in Sintobin, 2010). Verschillende antwoorden zijn mogelijk, maar het antwoord dat de deskundige aanreikt wordt verondersteld het beste te zijn. In deze complexe en veranderende maatschappij wordt dan ook gesteld dat kinderen en jongeren het recht hebben op deskundige opvoeders (Masschelein, 2008). Volgens Van Gils (in Brants et al., 2004) kan deskundigheid ervoor zorgen dat opvoedingsonzekerheid in de interactie met jongeren niet als een hindernis ervaren wordt. Door deskundigheid is de postmoderne individualisering dan geen bedreiging meer, maar een kans. Dit stemt niet overeen met de opvatting van Godot (in Sintobin, 2010), Gillies (2005) en Miller en Sambell (2003). Godot meent dat zekerheid, grip of controle al te veel verkozen wordt boven contingentie en onzekerheid (Sintobin, 2010, p.17). De opvoeding is in wezen niet te vatten, dus moet er ruimte blijven voor het onverwachte en het onvoorspelbare. Gillies (2005) spreekt over het risico tot overprofessionalisering. Opvoedingsonzekerheid behoort tot het normale opvoedingsproces. Door deskundig advies aan te bieden, bestaat het risico dat vragen die eigen zijn aan elke opvoedingsrelatie onnodig worden geprofessionaliseerd. Miller en Sambell (2003) geven aan dat deze ondersteuning niet zozeer bijdraagt tot het oplossen van opvoedingsonzekerheid. Informatie van experts kan ook tegengestelde effecten hebben: afhankelijkheid, zelfbewustzijn, schuldgevoel en angst kunnen toenemen door de expertise die deskundigen aanbieden. De relatie tussen ouders en deskundigen wordt getypeerd door machtsongelijkheid: deskundigen beschikken over kennis die ouders niet hebben (Baartman, 1995; Masschelein, 2008; Parton, 2005). Masschelein (2008) beschrijft de onmacht die ouders voelen als een tekortschieten in het beheren en de controle van de opvoedingssituatie. Volgens Baartman (1995) is het definiëren van ouders als onbekwaam een techniek om de macht van de experts te legitimeren. Terwijl professionals over kunde en expertise beschikken, worden 12

19 ouders voorgesteld als onbekwaam en onwetend. De tegenstellingen tussen helper versus hulpeloze, deskundig versus ondeskundig, competent versus incompetent, draagt eerder bij tot het ontstaan en bestendigen van learned helplesness dan het bestrijden ervan. Hoe onbekwamer men de andere acht, hoe meer dat het uitoefenen van macht legitimeert. Vandenbroeck en Roose (2006) spreken eerder over een wederzijdse afhankelijkheid. Via populaire publicaties en programma s sturen deskundigen een bepaalde kijk op opvoeding de wereld in. Ouders zien deze opvatting over opvoeding als een middel om hun kind op een zo goed mogelijke manier op te voeden en problemen te definiëren. Om hun job op een adequate wijze te kunnen uitvoeren zijn deskundigen ook afhankelijk van de medewerking van die ouders en hun probleemdefinitie. Ons hedendaags denken en spreken over opvoeden is sterk doordrongen door deze deskundigheidsopvatting, maar ook door de ontwikkelingspsychologie: In opvoedingsrubrieken in magazines, aankondigingen van informatieavonden voor ouders, op websites voor ouders en dergelijke meer spreekt men over het koesteren van en tegemoetkomen aan de noden van kinderen, het bieden van emotionele steun, het verhogen van het welzijn (van ouders en kinderen), het creëren van stimulerende omgevingen, het verbeteren van de interacties tussen ouders en kinderen, ruimte bieden aan kinderen om te experimenteren met het nemen van afstand ten aanzien van hun ouders, enz. (Noens & Ramaekers, 2011, p.3) Opvoeden wordt beperkt tot datgene wat zich afspeelt in de één-op-één interactie tussen ouder en kind, waarbij de ouder voorgesteld wordt als de bewaker van het kind zijn/haar ontwikkelingsproces (Noens & Ramaekers, 2011). Ouders moeten vertrekken vanuit kennis van wat kinderen nodig hebben en goed voor hen is (Masschelein, 2008), want een psychisch en emotioneel uitgebalanceerd kind wordt tot doel gesteld (Noens & Ramaekers, 2011). Om een kind een goede opvoeding te kunnen geven, worden ze gedwongen zich te professionaliseren en op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen op het vlak van goed ouderschap en oudercursussen. Vanuit deze opvattingen kunnen we opnieuw concluderen dat opvoedingsondersteuning eerder vervreemding van ouders ten aanzien van hun eigen ouderschap in de hand werkt dan het ondersteunen van ouders. Opvoedingsondersteuning wordt volgens deze benadering ingezet om het hoofd te bieden aan moeilijkheden en problemen, en dan vooral het voorkomen ervan (Noens & Ramaekers, 2011). Het preventieparadigma is vandaag alomtegenwoordig waardoor ondersteuning verheven wordt tot een risicomanagement (Vandenbroeck, 2008c): a valuable way of heading off possible heavier end and therefore more costly interventions in the future (Miller & Sambell, 2003, p.32). Epidemiologische studies wezen uit dat familiale risicofactoren zoals 13

20 beperkte opvoedingsvaardigheden, gezinsconflicten of relatieproblemen bij ouders sterke en vroege voorspellers zijn van gedrags- en emotionele problemen bij kinderen en adolescenten (Glazemakers & Deboutte, 2005). Ook Hermanns (2008) maakt de link tussen opvoedingsondersteuning en het preventie-argument. Vanuit deze gedachtegang wordt massaal ingezet op het preventieve voortraject om te voorkomen dat jongeren instromen in de gespecialiseerde hulpverlening (Goris et al., 2006). Want door tijdig, preventief en effectief (evidence based) in te grijpen, vóór de gedragsproblemen een duidelijk patroon vertonen, kan een verdere negatieve ontwikkeling voorkomen worden. Preventie is een dankbare passepartout om de waarde van een beleid kracht bij te zetten: het levert zowel budgettaire als menselijke winst op. Het geloof in preventie is een constante doorheen verschillende beleidsnota s. In de beleidsnota ingediend door Jo Vandeurzen (2009) staat geschreven: Wij willen bij vragen en problemen snel de gepaste hulp inzetten om zo erger te voorkomen. ( ) Die hulp moet zich dicht bij de plaats waar de problemen zich voordoen situeren. Zo creëren we immers een buffer tegen het ontstaan van complexe problemen die meer ingrijpende (en vaak duurdere) interventies vereisen. (p.23) Ook voormalig Minister Vervotte (2006) wou met een gelaagd aanbod van opvoedingsondersteuning ouders ondersteunen in hun opvoedingsverantwoordelijkheid en een antwoord bieden op problematische opvoedingssituaties. Volgens Ramaekers (2009) blijft het ondersteunen van opvoedingsverantwoordelijken in het decreet opvoedingsondersteuning beperkt tot identificatie en preventie van problemen. Opvoeden wordt in het decreet ingekapseld in het perspectief van moeilijkheden, problemen en hoe ze te voorkomen. In de conclusies van het evaluatierapport van de implementatie van het decreet duikt op dat er naast de onthaal-, informatie- en adviesfunctie van de opvoedingswinkels er onvoldoende aandacht uitgaat naar het faciliteren van ontmoetingen tussen ouders (Van den Bruel & Blancke, 2010). In verschillende artikels neemt Vandenbroeck (2008a, 2008c, 2009) dit preventiedenken onder vuur en zet de risico s van preventie uiteen. Om te bepalen welke populaties met een concreet probleem geconfronteerd worden, wordt prevalentieonderzoek ingezet want meten is weten. Zowel risicofactoren als op wie de preventie moet gericht worden, komen hierdoor aan het licht. Maar niet zonder risico s. De doelstellingen van preventie en de risicofactoren worden onterecht als onwrikbare waarheden voorgesteld. De niet- objectiviteit van de onderzoekers blijft hierdoor onbelicht. Methodologisch schuilt het probleem dat kenmerken van de groep veralgemeend worden tot een kenmerk van elk lid van de groep, wat een ecologische denkfout is. Ook aan het concept preventie schorten enkele problemen. 14

21 Preventieve programma s grijpen in voordat problemen zich stellen, waardoor dwingende ingrepen worden opgelegd aan populaties die (nog) geen problemen vertonen. Ouders worden onvoldoende betrokken in dit proces. Nochtans vallen maatschappelijk bepaalde doelen van preventie niet noodzakelijk samen met wat ouders definiëren als welzijnsbevorderend of met hun menselijke waardigheid. Het risico van preventie is dan ook dat het de individualisering van sociale problemen versterkt door de rechten van het kind te zien als een hefboom voor de plichten van de ouders, die zich zo snel mogelijk moeten aanpassen aan de normen en waarden van de middenklasse en van de (kapitalistische) samenleving (Vandenbroeck, 2008a, p.12) Informele sociale steun Terwijl in de traditionele benadering de focus wordt gelegd op het aanbieden van informatie en advies door formele bronnen, wordt in deze alternatieve visie toenadering gezocht naar informele netwerken die een belangrijke bron van steun vormen. Jack (2000) definieert persoonlijke sociale netwerken als the webs of relationships that exist between individuals and a wide range of people, including relatives, friends, neighbors, work colleagues and professionals (p.706). Steun blijft niet beperkt tot intieme of langdurige bidirectionele relaties, ook het gevoel van gemeenschapssteun is niet te verwaarlozen, aldus Sarason en Sarason (2009). Door het multidimensionele karakter van sociale steun kan geen eenduidige definitie gegeven worden (Nath, Borkowski, Whitman, & Schellenbach, 1991). De bron, het type en de hoeveelheid steun kunnen aanleiding geven tot uiteenlopende conceptualiseringen. Zo kan sociale steun volgens Reblin en Uchino (2008) opgesplitst worden in structurele en functionele componenten. De structurele component verwijst naar sociale integratie, namelijk deel uitmaken van verschillende netwerken en daarin sociaal participeren. Functionele componenten daarentegen duiden op de verschillende types van transacties die plaatsvinden tussen individuen. Emotionele, instrumentele en informatieve steun kunnen hierbij onderscheiden worden (Attree, 2004; Jack, 2000; Nath et al., 1991; Reblin & Uchino, 2008). Omdat de perceptie van steun even belangrijk is als de feitelijke steun, wordt ook het verschil gemaakt tussen perceived en received support (Attree, 2004; Haber, Cohen, Lucas, & Baltes, 2007; Nath et al., 1991; Reblin & Uchino, 2008; Vangelisti, 2009). Received support wordt omschreven als de specifieke ondersteunende gedragingen die geboden worden aan de ontvanger door zijn steunnetwerken. De perceptie van de ontvanger betreffende de beschikbaarheid van steun en zijn tevredenheid over deze aangeboden steun omvatten perceived support. 15

22 De beschikbaarheid van sociale steunnetwerken is ongelijk verdeeld in de samenleving (Drentea & Moren- Cross, 2005). Terwijl bepaalde individuen beschikken over een ruim sociaal netwerk die hen steun en informatie verleent, moeten anderen het met een veel beperkter netwerk stellen. Volgens Jack (2005) hebben zowel opleiding, inkomen, sociale klasse als de buurt waarin men leeft een significante invloed op sociale ondersteuning. Hoog opgeleide ouders beschikken over grotere netwerken en meer vertrouwelijke relaties die zich verspreiden over een groter geografisch gebied dan laag opgeleide ouders. Het sociale netwerk van gezinnen met een hoog inkomen bestaat uit meer niet- familieleden en bovendien zijn zij meer tevreden over de beschikbare steun. Terwijl moeders uit de middenklasse vaker geassocieerd worden met een groter netwerk dan moeders uit de werkende klasse, vertonen ook alleenstaande moeders een kleiner netwerk dan moeders in tweeverdienergezinnen. Ook Attree (2004) en Nath en collega s (1991) wezen op deze beïnvloedende factoren. Deze internationale literatuur kunnen we aanvullen met een recent Vlaams onderzoek naar de noden en percepties inzake preventieve zorg bij gezinnen met jonge kinderen. Daarin komen Vandenbroeck, Bradt en Bouverne- De Bie (2010) tot de conclusie dat er een grote variatie is in de grootte van informele netwerken en er een gedifferentieerd gebruik is van formele steunbronnen naargelang de socio- economische status (SES). Ouders met een lage SES maken in mindere mate gebruik van de formele kinderopvang, traditionele informatiekanalen (bijvoorbeeld folders, brochures en website) en van het consultatiebureau. Wel nemen zij meer deel aan inloopteams, de CKG s en de opvoedingswinkels dan ouders met een hogere SES, net zoals allochtone en kansarme ouders. Dus hoewel er duidelijke verschillen zijn waar te nemen tussen de hogere en lagere klassen, is dit toch minder gesegregeerd dan de internationale literatuur doet vermoeden. Persoonlijke netwerken mogen we niet aanschouwen als een synoniem voor steun, ze kunnen zowel een bron van steun als stress en conflict zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat sociale steun positieve effecten heeft op mortaliteit (Reblin & Uchino, 2008), depressie (Jack, 2000), herstel van ziekte (Sarason & Sarason, 2009) en een buffer is tegen stress (Reblin & Uchino, 2008; Jack, 2000). Niettegenstaande kunnen interacties met persoonlijke netwerken ook als negatief ervaren worden. Twee verklaringen worden hiervoor aangereikt door Vangelisti (2009). Wanneer de steunontvanger het gevoel heeft niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen van de steunaanbieder, zal dit problemen met zich meebrengen. Daarnaast is sociale steun ook duur: de steunontvanger wordt bewuster van zijn negatieve situatie, maakt zich zorgen om de publieke zichtbaarheid van zijn problemen en kan afhankelijk worden van de steunaanbieder. Attree (2004) voegt hier aan toe dat het afhankelijk zijn van anderen kan gepaard gaan met een verlies aan status en self- esteem. Deze negatieve uitkomsten, hoge kosten in vergelijking met baten, het niet vertrouwen van 16

23 de zorgaanbieder en stigmatiserende effecten gekoppeld aan het verwerven van steun kunnen er toe leiden dat de zorgontvanger niet in zal gaan op het aanbod. Bronfenbrenner (in Jack, 2000) stelt vast dat het niveau van sociale steun ook een invloed heeft op de ouderlijke capaciteit om tegemoet te komen aan de noden van de kinderlijke ontwikkeling. Dit is een indirecte invloed via directe effecten van sociale steun op de gezondheid van ouders en het welbevinden en functioneren van gezinnen. De aanwezigheid van sociale steun biedt ouders de mogelijkheid hun gevoelens te uiten en te rade te gaan bij andere ouders (Moncher, in Ortega, 2002). Het uitwisselen van ervaringen en de blootstelling aan andere rolmodellen resulteert in meer competente en effectieve ouders (Rullo & Musatti, 2005; Vandenbroeck et al., 2007). Het onderzoek van Buysse (2008) toont aan dat een ruim sociaal netwerk de belangrijkste ondersteuning biedt aan gezinnen. Met uitzondering van vrienden en familie, is er geen absolute opvoedingsondersteuning: wat de ene ouder als ondersteunend ervaart, is het niet voor de andere ouder (p.82). Vrienden en familie worden gewaardeerd om hun emotionele, sociale en praktische steun. Daarbij nemen kinderen een prioritaire plaats in, zij zijn de grootste bron van steun in de opvoeding. Vooral gelijkgezinden, mensen die gelijkaardige ervaringen hebben, worden als ondersteunend ervaren door het gevoel van verbondenheid, herkenbaarheid en een veilige sociale ruimte waarbinnen ouders vrijuit kunnen vertellen (p.83). Jack (2000) sluit zich aan bij deze visie: contact tussen gelijke leden van de samenleving bevordert het collectieve gevoel van vertrouwen en mutueel respect. Speetjens, van der Linden en Goossens (2009) voegen daar aan toe dat het observeren van ouders in andere opvoedingssituaties als steunend wordt ervaren. Over het ondersteunende karakter van pedagogisch materiaal is geen consensus, aldus Buysse (2008). Deze kunnen een extra druk in de opvoeding betekenen doordat ze een normatief beeld schetsen hoe een kind moet opgevoed worden. Wanneer ouders er niet in slagen aan dit beeld te voldoen, krijgen ze het gevoel gefaald te hebben. Buysse (2008) wijst als laatste ook op het belang dat ouders hechten aan steun in positieve situaties. Ouders geven aan dat zij pas ondersteuning krijgen wanneer er problemen of twijfels zijn. Gezien het gebrek aan steun in positieve situaties als negatief ervaren kan worden, pleit zij voor een complementaire, positieve benadering. Vangelisti (2009) neemt eenzelfde standpunt in. Sociale netwerken worden als één van de meest belangrijke vormen van opvoedingsondersteuning beschouwd. Ook in het decreet opvoedingsondersteuning ligt de aandacht voor ontmoetingen besloten: Het stimuleren van ontmoetingen tussen opvoedingsverantwoordelijken met de nadruk op het creëren van sociale netwerken en het bespreekbaar maken van het opvoeden 17

24 van kinderen bij brede groepen van opvoedingsverantwoordelijken. (Dehaene et al., 2007, p. 4) Van Leeuwen (2011) beaamt dat het opvoedingsondersteunend aanbod informeler moet worden ingevuld om aan de vraag van ouders te voldoen. Hoe formeler het aanbod is, hoe groter de afstand tussen vraag en aanbod. Ook Brants (in Brants et al., 2004) sluit zich hierbij aan: opvoedingsondersteuning moet niet alleen gezocht worden in het georganiseerde aanbod, informele circuits zoals de schoolpoort, supermarkt, en bibliotheek zijn essentiële ontmoetingsplaatsen om om te gaan met opvoedingsonzekerheid. Het zijn één voor één plekken waar ouders elkaar kunnen ontmoeten, ervaringen uitwisselen en steun krijgen en die steun is steviger om je over een hindernis heen te helpen dan een zoveelste folder met opvoedingstechnieken (p.23). Informele vormen van opvoedingsondersteuning worden door hun laagdrempelig, vrijblijvend en niet- intensief karakter als doeltreffender gezien dan de formele vormen die gericht zijn op hulpverlening, minder laagdrempelig en intensief zijn en meestal uitgevoerd worden door overheidsorganisaties (Speetjens, van der Linden, & Goossens, 2009). Een onderzoek in Maasmechelen bij ouders van kinderen van nul tot achttien jaar toonde aan dat ongeveer vier vijfden van de ouders bij de opvoeding hulp wensen van iemand uit de omgeving en een persoonlijk gesprek het meest waarderen (Snyers, Colpin, & Coenen, 2001) Ouders wenden zich in de eerste plaats tot personen uit hun informeel sociaal netwerk en doen pas beroep op het professionele circuits wanneer de situatie problematisch geworden is. Het belang van informele sociale steun wordt ook bevestigd in het onderzoek van Vandenbroeck en collega s (2009). Terwijl opvoedingsondersteuning dominant wordt ingevuld met expertenadvies, verkiezen ouders hun opvoedingsvragen te bespreken met peers. Toch geven ze aan tevreden te zijn over diensten die gebaseerd zijn op deskundig advies. Deze spanning wordt verklaard door proto- professionalisering: lay persons incorporate and internalize expert terminology and discourse to describe and identify themselves (Vandenbroeck et al., 2009, p.72). Als laatste willen we Broadhurst (2007) vermelden die uit haar onderzoek concludeert dat de keuze voor informele of formele steun te verklaren is door de beschikbaarheid van een sociaal netwerk. Familie wordt omgeschreven als the first port of call en professionele hulp als een residuele optie wanneer er no one to turn to is. Bewandelen van het informele netwerken- pad is niet zonder risico s. Goris (in Brants et. al, 2004) stelt dat je op deze manier de overheid een alibi geeft: mensen worden informeel de enige verantwoordelijken als ze in problemen komen, dus moeten ze het ook maar zelf oplossen (p.23). Het beleid legt de nadruk op individuele ouderlijke verantwoordelijkheid, wat het gevoel van isolatie versterkt (Vandenbroeck et al., 2009). Bijgevolg wijzen 18

Concept van een ontmoetingsplaats

Concept van een ontmoetingsplaats Concept van een ontmoetingsplaats Algemene omschrijving Zowel uit de verschillende bezoeken in Brussel, Antwerpen, Frankrijk en Italië, als uit ons onderzoek, blijkt dat ontmoetingsplaatsen voor kinderen

Nadere informatie

Opvoedingsondersteuning 1. Michel Vandenbroeck Vakgroep Sociale Agogiek UGent

Opvoedingsondersteuning 1. Michel Vandenbroeck Vakgroep Sociale Agogiek UGent Opvoedingsondersteuning 1 Michel Vandenbroeck Vakgroep Sociale Agogiek UGent Opvoedingsondersteuning? Deel 1: Enkele definities om tot een visie te komen Deel 2 Beleid en praktijk in Vlaanderen Wat is

Nadere informatie

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Benedikte Van den Bruel en Sarah Vanden Avenne Inhoud 1. Waarom aandacht naar

Nadere informatie

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders.

Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Informele en sociale steun bij de opvoeding in Vlaanderen. Modellen van ontmoetingsplaatsen voor jonge kinderen en hun ouders. Benedikte Van den Bruel en Sarah Vanden Avenne Inhoud 1. Waarom aandacht naar

Nadere informatie

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent Missie & visie Opvoedingswinkel Gent 1 Inhoudstafel... 1 Missie & visie Opvoedingswinkel Gent... 1 Inhoudstafel... 1 Intro... 3 1. Missie... 4 2. Doelgroep... 4 3. Werking... 4 4. Beleidskader... 5 5.

Nadere informatie

Ontmoetingsfunctie voor kinderen en ouders in de Huizen van het Kind

Ontmoetingsfunctie voor kinderen en ouders in de Huizen van het Kind Ontmoetingsfunctie voor kinderen en ouders in de Huizen van het Kind Forumdag Ontmoeting 7/10/2013 Hester Hulpia Ontwerp van decreet preventieve gezinsondersteuning Belang van sociale, informele netwerken

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Verbinden vanuit diversiteit

Verbinden vanuit diversiteit Verbinden vanuit diversiteit Krachtgericht sociaal werk in een context van armoede en culturele diversiteit Studievoormiddag 6 juni 2014 Het verhaal van Ahmed Een zoektocht met vele partners Partners De

Nadere informatie

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ

OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ OMGEVINGSANALYSE EN LITERATUURSTUDIE AANBOD OPVOEDINGSONDERSTEUNING BIJ 10- TOT 17-JARIGEN ANTWERPEN PRESENTATIE 27 OKTOBER 2015 1 SITUERING VAN HET ONDERZOEK 4 grote onderdelen: literatuurstudie focusgroep

Nadere informatie

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting?

Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? ONDERZOEKER: TIJS VAN STEENBERGHE PROMOTOREN: DIDIER REYNAERT, MARLEEN EASTON & RUDI ROOSE Overzicht 1. Inleiding 2. Een (historisch) moeilijke ontmoeting?

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling

Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling Richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling Onderbouwing Opvoedingsondersteuning in de JGZ De JGZ-medewerker heeft een taak bij het schatten van de opvoedingscompetentie en opvoedingsonmacht van ouders.

Nadere informatie

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels

Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH. Benedikte Van den Bruel Veerle Roels Decreet opvoedingsondersteuning in relatie tot de IJH Benedikte Van den Bruel Veerle Roels Kind en Gezin èn Agentschap Jongerenwelzijn? Kind en Gezin en Agenschap Jongerenwelzijn verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo I

Eindexamen filosofie vwo I Opgave 3 Ramadan in de post-seculiere samenleving 12 maximumscore 4 verlichtingsfundamentalisme: laïciteit: verbannen van religie uit openbaar onderwijs en politiek 1 verlichtingsvijandig multiculturalisme:

Nadere informatie

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling Families onder druk Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen Drs. Ibrahim Yerden Probleemstelling Hoe gaan Marokkaanse en Turkse gezinsleden, zowel slachtoffers als plegers om met huiselijk

Nadere informatie

Le temps est à nous. Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain

Le temps est à nous. Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain Le temps est à nous Hoe jongeren hun ouders opvoeden: Graag traag aub. Prof. Jan De Mol Université catholique de Louvain Psychological Sciences Research Institute Universiteit Gent Departement Experimenteel

Nadere informatie

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst? 1 maximumscore 2 maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk beargumenteerd met behulp van kernconcept sociale cohesie 1 maatschappelijk belang van vrijwilligerswerk

Nadere informatie

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE

SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel SOCIALE EN BURGERSCHAPSCOMPETENTIE Algemene vorming op het einde van de derde graad secundair onderwijs Voor de sociale

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte.

Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Bespreking artikel Ouderschap strategieën van vaders en moeders met een psychische ziekte. Auteurs: P.C. Van der Ende, MSc, J.T. van Busschbach, phd, J. Nicholson, phd, E.L.Korevaar, phd & J.van Weeghel,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin

Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar. Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin Visienota EDUCARE / Transities 0-6 jaar Onderwijscentrum Brussel Entiteit Gezin a. Situering Jonge kinderen (0-6 jaar) groeien op in diverse contexten: thuis, eventueel in de kinderopvang, en in de kleuterschool.

Nadere informatie

Inhoud Deel I Wat is sociologie? Sociologie, een eerste omschrijving Sociologie als wetenschap Weerstanden tegen sociologie

Inhoud Deel I Wat is sociologie? Sociologie, een eerste omschrijving Sociologie als wetenschap Weerstanden tegen sociologie Inhoud I Deel I 1 Wat is sociologie?.... 3 1.1 Sociologie, een eerste omschrijving.... 4 1.2 Sociologie als wetenschap... 6 1.3 Weerstanden tegen sociologie.... 8 1.4 Sociologie en verpleegkunde... 9 1.5

Nadere informatie

Situering: vraag naar. Kleine kinderen, kleine zorgen? Situering: aanbod. Verklaringen voor opvoedingsonzekerheid Veranderingen in rollen

Situering: vraag naar. Kleine kinderen, kleine zorgen? Situering: aanbod. Verklaringen voor opvoedingsonzekerheid Veranderingen in rollen Situering: vraag naar opvoedingsondersteuning Kleine eren, kleine zorgen? Ondersteuningsbehoeften van ouders met zuigelingen in relatie tot ouder-, -, en gezinskenmerken Sofie Rousseau Prof. dr. Karla

Nadere informatie

Sociale relaties en welzijn

Sociale relaties en welzijn EENZAAMHEID EN SOCIAAL ISOLEMENT: ACHTERGRONDEN EN AANPAK Onderwerpen Functies van sociale relaties Sociale kwetsbaarheid Achtergronden en gevolgen Knelpunten in de aanpak Elementen van een succesvolle

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers

Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers Kwetsbare gemeenten, ondernemende burgers Een nieuw sociaal paradigma voor opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid MICHA DE WINTER Jeugdzorg-problemen zijn niet oplosbaar binnen de jeugdzorg Stelselherziening

Nadere informatie

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang heeft verschillende functies: een economische functie, een pedagogische en een sociale functie. Kwalitatieve kinderopvang weet deze

Nadere informatie

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff

Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen. Hilde Kalthoff Armoede, opvoeden en gevolgen voor ontwikkeling kinderen Hilde Kalthoff Inhoud presentatie Cijfers en risicogroepen Invloed op welbevinden Eerste jaren hersenontwikkeling, armoede en hechting Armoede,

Nadere informatie

Is een klas een veilige omgeving?

Is een klas een veilige omgeving? Is een klas een veilige omgeving? De klas als een vreemde sociale structuur Binnen de discussie dat een school een sociaal veilige omgeving en klimaat voor leerlingen moet bieden, zouden we eerst de vraag

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

STUDIEDAG SAMENWERKINGSVERBAND ZUID-KENNEMERLAND

STUDIEDAG SAMENWERKINGSVERBAND ZUID-KENNEMERLAND STUDIEDAG SAMENWERKINGSVERBAND ZUID-KENNEMERLAND VANDAAG: WAAR VOEDEN WE VOOR OP? PREVENTIE ONTWIKKELING VAN HET BREIN SOCIAAL EMOTIONEEL LEREN METACOGNITIEVE VAARDIGHEDEN ESSENTIE VAN OVERDRACHT PROBLEEM

Nadere informatie

Review. Praktijkbeschrijving Ontmoetingsplaatsen

Review. Praktijkbeschrijving Ontmoetingsplaatsen Review Praktijkbeschrijving Ontmoetingsplaatsen Voorjaar 2012 Inhoudsopgave 1 Algemene opmerkingen... 4 2 Beschrijving... 5 2.1. Definitie en omschrijving... 5 2.2. Doelgroep... 5 2.3. Doelen... 5 2.4.

Nadere informatie

Inhoudstafel Inleiding en probleemstelling Hoofdstuk 1. Leerlingenbegeleiding: een exemplarisch thema in het jeugdbeleid

Inhoudstafel Inleiding en probleemstelling Hoofdstuk 1. Leerlingenbegeleiding: een exemplarisch thema in het jeugdbeleid Inleiding en probleemstelling................................... 1 1. Situering............................................... 3 2. Onderzoeken die aan de basis liggen van deze studie............ 4 2.1

Nadere informatie

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria De Invloed van Religieuze Coping op Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria Ria de Bruin van der Knaap Open Universiteit Naam student:

Nadere informatie

Netwerkgericht werken binnen de jeugdhulp. Bie Melis en Mia Claes

Netwerkgericht werken binnen de jeugdhulp. Bie Melis en Mia Claes Netwerkgericht werken binnen de jeugdhulp Bie Melis en Mia Claes Veel termen met meerdere invullingen Impliceert uiteenlopende doelstellingen Verschillende benaderingen = verschillende belangen. Het netwerk

Nadere informatie

Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen

Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen Prof. dr. Karla Van Leeuwen Dit onderzoek is uitgevoerd door: Karla Van Leeuwen (Promotor) Sofie

Nadere informatie

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam

Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Pedagogisch beleid in Brede School de Waterlelie, Prinsenhof te Leidschendam Inleiding: ATB de Springplank, een algemeen toegankelijke basisschool en Vlietkinderen, maatwerk in kinderopvang, beiden gehuisvest

Nadere informatie

Visiedocument bestuurlijke samenwerking & IKC vorming

Visiedocument bestuurlijke samenwerking & IKC vorming Visiedocument bestuurlijke samenwerking & IKC vorming SAMEN LEREN, ONTWIKKELEN, WERKEN, LEVEN EN OPVOEDEN 22-10- 2018 REGIO LANGEDIJK & HEERHUGOWAARD Motto: IkKanNu Inhoudsopgave Samenvatting:... 1 Inleiding...

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema Ernstige Psychische Aandoeningen (EPA) Definitie consensus groep EPA¹ - Sprake van psychische stoornis

Nadere informatie

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen Zorg op Tijd EIF Conferentie Nijmegen 19-11-2015 Projectpartners Project in Gouda Scholen in Gouda Onderdelen Training van professionals Overleg over de screening Bijeenkomsten met ouders Individuele

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap

Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap Verzekeringsgeneeskunde en Wetenschap hoop voor de toekomst! Em. Prof. Dr. Haije Wind, verzekeringsarts Amsterdam, 14 maart 2019 Amsterdam UMC locatie AMC, Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid,

Nadere informatie

The Turn to Parenting in Four European Welfare States

The Turn to Parenting in Four European Welfare States The Turn to Parenting in Four European Welfare States Parenting support in professional practice Dr. Marit Hopman Prof. Trudie Knijn Universiteit Utrecht, Nederland Achtergrond Vier betrokken landen: Duitsland,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

Uitkomsten van een overleg met de Vlaamse Onderwijsadministratie en Gelijke Kansen Vlaanderen

Uitkomsten van een overleg met de Vlaamse Onderwijsadministratie en Gelijke Kansen Vlaanderen Inclusief onderwijs Uitkomsten van een overleg met de Vlaamse Onderwijsadministratie en Gelijke Kansen Vlaanderen Michel Albertijn en Kathleen Hoefnagels september 2011 P A G I N A 1 1. Opzet, uitgangspunten

Nadere informatie

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN

VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN ADVIES VOORSTEL VAN DECREET VAN MEVROUW SONJA BECQ EN MEVROUW VEERLE HEEREN C.S HOUDENDE REGELING VAN DE THUISOPVANG VAN ZIEKE KINDEREN Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen. Voorstel

Nadere informatie

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses Strengthening medical teachers professional identity Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses Thea van Lankveld Promotors: Prof.dr. J.J. Beishuizen Prof.dr.

Nadere informatie

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa

Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa Opgave 1 Jeugdwerkloosheid in Europa 1 maximumscore 4 Het verrichten van flexibele arbeid kan een voorbeeld zijn van positieverwerving als de eigen keuze van de jongeren uitgaat naar flexibele arbeid in

Nadere informatie

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg een populair recept een maatschappelijk probleem add some learning opgelost! deze bijdrage een perspectief

Nadere informatie

PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST

PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST PRESENTATIE DE KRACHTLIJNEN VAN STERK SOCIAAL WERK VOOR DE TOEKOMST De globale definitie van sociaal werk Sociaal werk is een praktijk-gebaseerd beroep en een academische discipline die sociale verandering

Nadere informatie

FACTSHEET. Gezondheid en natuur

FACTSHEET. Gezondheid en natuur FACTSHEET Gezondheid en natuur M. van Santvoort Oktober 2014 Inleiding Waarom deze factsheet over gezondheid en natuur? Veel mensen geven aan dat zij zich ontspannen voelen in de natuur. Dit is een beleving

Nadere informatie

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style

De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl. The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style De relatie tussen Stress Negatief Affect en Opvoedstijl The relationship between Stress Negative Affect and Parenting Style Jenny Thielman 1 e begeleider: mw. dr. Esther Bakker 2 e begeleider: mw. dr.

Nadere informatie

Dit seminar zal ons, de vandaag hier aanwezige sectoren, leiden in het exploreren van de inmiddels wereldwijd bekende Eigen Kracht.

Dit seminar zal ons, de vandaag hier aanwezige sectoren, leiden in het exploreren van de inmiddels wereldwijd bekende Eigen Kracht. Speech ter gelegenheid van Seminar Eigen Kracht / Forsa Propio 3 september 2015 Integrale aanpak vanuit een heldere visie Dit seminar gaat over Eigen Kracht. Welke associaties roept Eigen Kracht eigenlijk

Nadere informatie

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden

Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Bruggenbouwers Linko ping, Zweden Het Bruggenbouwers project wordt in de Zweedse stad Linköping aangeboden en is één van de succesvolle onderdelen van een groter project in die regio. Dit project is opgezet

Nadere informatie

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit

De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit De stad en wijk als motor voor sociale mobiliteit Prof. Dr. Stijn Oosterlynck Stijn.Oosterlynck@uantwerpen.be Centrum OASeS & Urban Studies Institute University of Antwerp Inhoud Stad als oord van problemen?

Nadere informatie

klaar voor een nieuwe toekomst

klaar voor een nieuwe toekomst Herontwerp HRM Beleid klaar voor een nieuwe toekomst We maken ons op voor een nieuwe toekomst. Daar zijn we klaar voor. Dat komt omdat we gewend zijn om vanuit het kleine groot te denken en op een gelijkwaardige

Nadere informatie

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag

Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Gestichtstraat 4 9000 Gent 09/2401325 Ambulante begeleidingsdienst ZigZag Binnen ambulante begeleidingsdienst ZigZag onderscheiden wij twee types van ondersteuning in

Nadere informatie

( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen

( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen ( Verantwoord ) Beleidsvoerend Vermogen Herman Siebens SOK - Beveren-Waas 10 / 12 / 2010 Er verandert heel wat meer met minder! toenemende druk richting autonomie openheid naar de maatschappelijke omgeving

Nadere informatie

De pedagogische kwaliteit van SWPBS. Monique Nelen, PBS coach

De pedagogische kwaliteit van SWPBS. Monique Nelen, PBS coach De pedagogische kwaliteit van SWPBS. Monique Nelen, PBS coach Programma Even voorstellen SWPBS als methodiek Het pedagogische doel van onderwijs Pedagogische Kwaliteit SWPBS met pedagogische kwaliteit

Nadere informatie

Morele leerprocessen in Communities of Practice. Onderzoekslijn 3

Morele leerprocessen in Communities of Practice. Onderzoekslijn 3 Morele leerprocessen in Communities of Practice Onderzoekslijn 3 Onderzoekslijn 3 ProSense Versterking van het bewustzijn van leerkrachten van hun moreel- pedagogisch handelen 1. Welk type ontwikkeling

Nadere informatie

Sociaal werk de toekomst in!

Sociaal werk de toekomst in! Sociaal werk de toekomst in! Koen Hermans en Kristof Desair Centrale vragen van het congres Wat zijn de belangrijkste maatschappelijke veranderingen waarvoor het sociaal werk zich geplaatst ziet? Welke

Nadere informatie

Het pedagogisch advies in de opvoedingswinkel als agogische interventie

Het pedagogisch advies in de opvoedingswinkel als agogische interventie Academiejaar 2009-2010 Het pedagogisch advies in de opvoedingswinkel als agogische interventie Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master in het sociaal werk Emmy Sintobin Promotor:

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 220 Nederlandse Samenvatting Summary in Dutch Teams spelen een belangrijke rol in moderne organisaties (Devine, Clayton, Phillips, Dunford, & Melner, 1999; Mathieu, Marks, & Zaccaro, 2001). Doordat teams

Nadere informatie

Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening. Birgit Bongaerts

Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening. Birgit Bongaerts Verkennen van de vele kanten van een mens met een psychiatrische aandoening Birgit Bongaerts 15/6/2012 Congres Vlaams ondersteuningscentrum oudermis(be)handeling 2012, 10 Jaar Vlaams meldpunt Bijzondere

Nadere informatie

Wat. lokaal project kinderarmoede innovatietraject binnen het inspirerend voorbeeld Huis van het Kind Anderlecht samenwerkingsverband tussen

Wat. lokaal project kinderarmoede innovatietraject binnen het inspirerend voorbeeld Huis van het Kind Anderlecht samenwerkingsverband tussen Wat lokaal project kinderarmoede innovatietraject binnen het inspirerend voorbeeld Huis van het Kind Anderlecht samenwerkingsverband tussen het inloopteam Huis der Gezinnen de Erasmus Hogeschool Lerarenopleiding

Nadere informatie

herstelgerichte visie als leidend principe Hoe doe je dat

herstelgerichte visie als leidend principe Hoe doe je dat hgerichte visie als leidend principe Hoe doe je dat > fasen h h empowermentgericht coachen rehabilitatiegericht benaderen visie op de cliënt inleiding1.5 1 > fasen h h empowermentgericht coachen rehabilitatiegericht

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II

Eindexamen filosofie vwo 2010 - II Opgave 2 Religie in een wetenschappelijk universum 6 maximumscore 4 twee redenen om gevoel niet te volgen met betrekking tot ethiek voor Kant: a) rationaliteit van de categorische imperatief en b) afzien

Nadere informatie

VERTROUWEN & VERANTWOORDELIJKHEID WIM VANDERSTRAETEN

VERTROUWEN & VERANTWOORDELIJKHEID WIM VANDERSTRAETEN VERTROUWEN & VERANTWOORDELIJKHEID WIM VANDERSTRAETEN VAN WAAR KOMT VERTROUWEN? De EU markt (economisch): groei staat onder druk Voor het eerst sinds jaren Oorzaken? Opvoeding? Opleiding? Economie? Waarom?

Nadere informatie

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject

Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Competenties van leerkrachten in scholen met een katholiek geïnspireerd opvoedingsproject Deze lijst is het onderzoekresultaat van een PWO-traject binnen de lerarenopleidingen van de KAHO Sint-Lieven,

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 vrijdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2018 tijdvak 1 vrijdag 25 mei 9.00-12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 22 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 54 punten te

Nadere informatie

Onderwijssociologie & Diversiteit

Onderwijssociologie & Diversiteit Onderwijssociologie & Diversiteit Hoorcollege 1: inleiding sociologie en burgerschap IVL Leike van der Leun Om deze presentatie te kunnen volgen op je mobiele telefoon, tablet of laptom, ga je naar: www.presentain.com

Nadere informatie

Progressief universalisme in een ruimer kader: Inzichten uit het INCh-project

Progressief universalisme in een ruimer kader: Inzichten uit het INCh-project Progressief universalisme in een ruimer kader: Inzichten uit het INCh-project Dorien Van Haute UGent Caroline Vermeiren UAntwerpen EXPOO-congres 2017 INCh-project Integrated Networks to combat Child poverty

Nadere informatie

Het disciplinaire future self als bron van motivatie en activatie

Het disciplinaire future self als bron van motivatie en activatie Het disciplinaire future self als bron van motivatie en activatie Onderwijsproject Faculteit Wetenschappen 2014-2015 promotor: Prof. Dr. Philippe Muchez Het disciplinaire future self Possible selves represent

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Introductie In dit proefschrift evalueer ik de effectiviteit van de academische discussie over de ethiek van documentaire maken. In hoeverre stellen wetenschappers de juiste

Nadere informatie

Het pedagogische raamwerk in een notendop

Het pedagogische raamwerk in een notendop Het pedagogische raamwerk in een notendop Het pedagogische raamwerk Geeft weer wat we verstaan onder pedagogische kwaliteit en vormt daardoor een eenvormige inspiratiebron voor iedereen die met kinderopvang

Nadere informatie

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x

x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Jaarplan GESCHIEDENIS Algemene doelstellingen Eerder gericht op kennis en inzicht 6 A1 A2 A3 A4 A5 Kunnen hanteren van een vakspecifiek begrippenkader en concepten, nodig om zich van het verleden een wetenschappelijk

Nadere informatie

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be

Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Gemeentelijke basisschool De Knipoog Cardijnlaan 10 2290 Vorselaar 014/51 27 00 0478/28 82 63 014/ 51 88 97 directie@deknipoog.be Elementen van een pedagogisch project 1 GEGEVENS M.B.T. DE SITUERING VAN

Nadere informatie

Kwetsbare ouderen gevolgd. Een jaar later: thuis, of naar het rusthuis? Bram Vermeulen Prof. dr. Anja Declercq

Kwetsbare ouderen gevolgd. Een jaar later: thuis, of naar het rusthuis? Bram Vermeulen Prof. dr. Anja Declercq Kwetsbare ouderen gevolgd. Een jaar later: thuis, of naar het rusthuis? Bram Vermeulen Prof. dr. Anja Declercq Opzet Vlaamse Ouderen Zorg Studie VoZs bevraagt kwetsbare ouderen: - die thuiszorg gebruiken

Nadere informatie

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren Notitie versie 1.0 September 2016 Door Frea Haker (Gezond in ) Eveline Koks (Jongeren Op Gezond Gewicht) Anneke Meijer (Coördinatie Gezond Gewicht Fryslân

Nadere informatie

Lerende generaties op de werkvloer

Lerende generaties op de werkvloer Inspiratiesessie D Lerende generaties op de werkvloer Prof. dr Mien Segers Dr. Simon Beausaert Maike Gerken en Dominik Froehlich School of Business and Economics, Maastricht University Programma Introductie

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Humane Wetenschappen ASO3 AO AV 008 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 24 Inhoud 1 Deel 1 Opleiding... 5 1.1 Korte beschrijving... 5 1.1.1 Inhoud... 5 1.1.2 Modules...

Nadere informatie

Lezing, 10 december 2004. Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte

Lezing, 10 december 2004. Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte Lezing, 10 december 2004 Relatie tussen sociaal isolement en psychiatrische ziekte Dr. Ludwien Meeuwesen, Sociaal psychologe verbonden aan de Universiteit Utrecht, Afdeling Algemene Sociale Wetenschappen,

Nadere informatie

Uitdagingen voor voorzieningen en beleid

Uitdagingen voor voorzieningen en beleid Uitdagingen voor voorzieningen en beleid Dirk Luyten Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen 1. Hoe zien partnerrelaties van ouders er vandaag uit? 2. Welke uitdagingen zijn er voor partnerrelaties

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Moderne Talen - Wetenschappen AO AV 009 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 27 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding...

Nadere informatie

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING

STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING STUDIEGEBIED ALGEMENE VORMING Modulaire opleiding Economie - Moderne Talen AO AV 006 Versie 1.0 BVR Pagina 1 van 28 Inhoud Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 23 november 2006 1 Deel 1 Opleiding... 5

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 167 1 Introductie Zogeheten transnationale gezinnen, gezinnen waarvan de leden in verschillende landen woonachtig zijn, zijn het onderwerp van deze studie.

Nadere informatie

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979)

Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) Onderwerp: Inhoudelijk verslag betreffende project migranten vrouwen emancipatie st.kizilpar 2018 (kenmerk ) ( ABBA/VL/7979) 30-12-2018 Den Haag Het st.kizilpar heeft in samenwerking met St.dialooghuis

Nadere informatie

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1] Ten gevolge van de goedkeuring van de bisconceptnota betreffende de organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen,

Nadere informatie

Examen VWO maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 tijdvak woensdag 22 mei woensdag 22 mei uur uur

Examen VWO maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 1 tijdvak woensdag 22 mei woensdag 22 mei uur uur Examen VWO 2019 tijdvak 1 tijdvak woensdag 22 mei woensdag 22 mei 9.00-12.00 uur 9.00 12.00 uur maatschappijwetenschappen (pilot) Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 24 vragen. Voor

Nadere informatie

Kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving, opgemaakt in Faro op 27 oktober 2005

Kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving, opgemaakt in Faro op 27 oktober 2005 Sectorraad Kunsten en Erfgoed Kaderconventie van de Raad van Europa over de bijdrage van cultureel erfgoed aan de samenleving, opgemaakt in Faro op 27 oktober 2005 Advies 2010/2 (SARiV) Advies 243-05 (SARC)

Nadere informatie

Vanuit een sterk gevoelde motivatie

Vanuit een sterk gevoelde motivatie Vooraf Vanuit een sterk gevoelde motivatie zoeken meer en meer scholen naar Waarom dit boek? ander onderwijs. De opdracht van het onderwijs is te streven naar hoogwaardig en betekenisvol onderwijs, ten

Nadere informatie

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk.

Hefbomen van Leiderschap. Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Hefbomen van Leiderschap Simpel. Voorspellend. Invloedrijk. Excellente Competentiemodellen Organisaties zoeken naar simpele, praktische middelen voor de ontwikkeling van leiderschap. Een grote focus op

Nadere informatie

Het volwassenenonderwijs en levenslang leren: een krachtige synergie

Het volwassenenonderwijs en levenslang leren: een krachtige synergie Het volwassenenonderwijs en levenslang leren: een krachtige synergie Workshop 1: Missie en impact van het volwassenenonderwijs Maria Bouverne-De Bie Universiteit Gent Kernpunten en actielijnen Kernpunten

Nadere informatie