Temperament in de kinderopvang 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Temperament in de kinderopvang 1"

Transcriptie

1 J.C. de Schipper, J. van Zeijl & L.W.C. Tavecchio Temperament in de kinderopvang 1 SAMENVATTING De mogelijke rol die het temperament speelt bij het welzijn van jonge kinderen in groepsopvang is in onderzoek onderbelicht gebleven. In een vragenlijstonderzoek onder moeders en leidsters van kinderen jonger dan 30 maanden bestuderen we de relatie tussen temperament en de opvangomgeving aan de ene kant en het socia - emotioneel functioneren van kinderen aan de andere kant. We vinden onderbouwing voor het belang van de kenmerkende gedragsstijl van een kind en stabiliteit in de opvang voor het welzijn van jonge kinderen. 1 Inleiding De mogelijke rol die het temperament speelt bij het welzijn van jonge kinderen in groepsopvang is in onderzoek onderbelicht gebleven (Carey & McDevitt, 1995; Riksen-Walraven, 2000). Sommige kinderen zijn makkelijk in de omgang. Ze zijn over het algemeen gelijkmatig van stemming en ze reageren voorspelbaar op andere personen en gebeurtenissen in de omgeving. Kortom, ze raken niet snel uit hun evenwicht. Andere kinderen reageren veel heftiger op personen en gebeurtenissen in hun omgeving. Dat kan zich uiten in grote vreugde en intens verdriet, maar ook in onbegrijpelijke koppigheid en moeite om op gang te komen. Uit studies van Klein (1991), Hagekull en Bohlin (1995) en Zajdeman en Minnes (1991) blijkt dat kinderen met een moeilijker temperament minder goed functioneren in de opvang. In het recente grootschalige Amerikaanse onderzoek naar kinderopvang wordt geen verband gevonden tussen het temperament van een baby en later functioneren in de kinderopvang (NICHD Early Child Care Research Network, 1998). In dit Amerikaanse onderzoek zijn echter onderzoeksvragen over de betekenis van een moeilijker temperament voor het sociaalemotioneel functioneren van kinderen in de opvang vooralsnog onderbelicht gebleven. We willen hier verslag doen van een verkennend onderzoek naar de betekenis van verschillen in temperament voor het sociaal-emotioneel functioneren in de kinderopvang bij kinderen jonger dan 2.5 jaar. We zijn daarbij vooral geïnteresseerd in internaliserend en externaliserend probleemgedrag en welbevinden van kinderen. Sommige probleemgedragingen kunnen leeftijdsgerelateerd zijn en duiden op veranderingen of conflicten die horen bij de ontwikkeling (Campbell, 1995; Koot, 1993). Ongehoorzaamheid en opstandigheid bijvoorbeeld zijn deels gedragingen die passen bij peuters als zij bezig zijn autonomie te verwerven. We verwachten echter dat brede factoren van probleemgedrag zoals internaliserend en externaliserend gedrag een goede indicator kunnen zijn voor het functioneren van kinderen in een opvangsetting. Daarbij zullen we ons beperken tot kinderen die 18 maanden of ouder zijn. Verschillende studies laten een redelijk sterke mate van stabiliteit zien in externaliserend en internaliserend probleemgedrag van de kleuterleeftijd tot en met de lagere school (Lavigne et al., 1998; Mesman & Koot, 2001; zie ook Campbell, 1995, voor een overzicht). Deze stabiliteit in probleemgedrag werd zelfs gevonden in onderzoek naar probleemgedrag bij kinderen vanaf 18 maanden (Mathiesen & Sanson, 2000). Naast aandacht voor probleemgedrag van kinderen in de opvang willen we ook het welbevinden van kinderen bestuderen. Als jonge kinderen een dagverblijf bezoeken, is het belangrijk dat ze zich op hun gemak voelen bij de leidsters. Het helpt hen om te gaan met uitdagingen die ze kunnen tegenkomen in de opvangsetting, zoals een groep kinderen, 189 Tijdschrift voor orthopedagogiek, 43 (2004)

2 een grote ruimte en uiteenlopende leidsters die hen verzorgen. Welbevinden kunnen we beschrijven als de mate waarin een kind zich op zijn gemak voelt bij de leidsters, in de fysieke omgeving van het kinderdagverblijf en bij de andere kinderen in de groep. Met deze aandacht voor welbevinden, bouwen we voort op eerder onderzoek (Van IJzendoorn et al., 1998a) naar het dagelijks welzijn van jonge kinderen. In diverse studies wordt een verband gevonden tussen temperament en probleemgedrag. Jonge kinderen met een moeilijker temperament vertonen op latere leeftijd vaker internaliserend en externaliserend probleemgedrag thuis en op school (zie voor reviews: Campbell, 1995; Rothbart & Bates, 1998; Seifer, 2000). Er lijkt zich een patroon van verbanden voor te doen tussen specifieke temperamentschalen en specifiek probleemgedrag (Rothbart & Bates, 1998). Subdimensies van temperament zoals moeite met veranderende situaties of prikkelbaarheid gaan vaker samen met internaliserend gedrag, terwijl een subdimensie als volhardend zijn in ongehoorzaam gedrag met name samenhangt met meer externaliserend gedrag. We verwachten dat temperamentkenmerken op twee manieren kunnen bijdragen aan het functioneren van kinderen in groepsopvang. In de eerste plaats verwachten we dat een moeilijker temperament samenhangt met meer externaliserend en meer internaliserend gedrag en met minder welbevinden in de kinderopvang. In de tweede plaats verwachten we dat de sterkte van deze samenhang afhangt van de opvangomgeving. In de goodness-of-fit hypothese van Thomas en Chess (1977) wordt dit uitgewerkt. De goodness-of-fit hypothese gaat uit van de veronderstelling dat de gevolgen van het temperamentprofiel van een kind in zekere mate afhangen van een goede pasvorm tussen deze gedragsstijl aan de ene kant en kenmerken en verwachtingen van de sociale omgeving aan de andere kant (Thomas & Chess, 1977; Bates, 1989). Er is sprake van poorness-of-fit wanneer er discrepanties zijn tussen mogelijkheden en kenmerken van de omgeving en de temperamentkenmerken van een kind, dit resulteert in minder goed functioneren. Een moeilijker temperament kan verschillende implicaties hebben voor het functioneren van een kind, afhankelijk van de manier waarop in verschillende (sociale) contexten wordt omgegaan met een kind dat sneller prikkelbaar is of heftig reageert. Het onderzoek van Super en Harkness (1986) is een voorbeeld van de rol die de culturele omgeving kan spelen. In culturen waar regelmatige slaappatronen niet gebruikelijk of vereist zijn, hebben onregelmatigheden in het slaapritme van kinderen minder invloed op een harmonieuze ouder-kind relatie dan in culturen waarin ouders strakke slaapschema s aanhouden. Verschillende studies hebben de goodnessof-fit hypothese getest in de context van het gezin (Kochanska, 1995; Mangelsdorf et al., 1990; Patterson & Sanson, 1999; zie voor reviews: Bates, 1989; Rothbart & Bates, 1998), maar in slechts enkele studies is gekeken naar deze pasvorm binnen de opvangsetting (Carey & McDevitt, 1995). Interactie-effecten tussen temperament en opvangkenmerken kunnen van belang zijn in het begrijpen van verschillen in het welzijn van kinderen. Hagekull en Bohlin (1995) vonden dat peuters met een makkelijker temperament minder agressief gedrag laten zien op 4-jarige leeftijd als de opvang van hoge kwaliteit is, terwijl kinderen met een moeilijker temperament niet minder agressief gedrag laten zien in hoge kwaliteit opvang. Kinderen met een moeilijker temperament zijn wellicht kwetsbaarder voor opvang van mindere kwaliteit en minder stabiliteit dan kinderen met een makkelijker temperament. Daarom verwachten we dat kenmerken van de opvangsituatie verschillend worden ervaren door kinderen met een moeilijker of makkelijker temperament. Structurele dimensies van kwaliteit van opvang, zoals kind-leidster ratio en stabiliteit van leidsters, lieten in eerder onderzoek verband zien met de kwaliteit van de opvang en met de sociaalemotionele ontwikkeling van kinderen (Clarke-Stewart, Gruber & Fitzgerald, 1994; NICHD Early Child Care Research Network, 1998; Phillips, 1987). Wanneer een leidster de zorgt heeft voor meer kinderen (een hogere kind-leidster ratio), hangt dit samen met minder positieve interacties van leidsters, 190

3 minder sociale competentie, minder sociale aanpassing en met minder veilige leidsterkind relaties. Kinderen die weinig wisselingen van leidsters hebben ervaren, hebben betere relaties met hun leidsters (Barnas & Cummings, 1994; Howes & Hamilton, 1992; Raikes, 1993) en zijn sociaal competenter (Howes & Hamilton, 1993). In het huidige onderzoek willen we de rol van dagelijkse stabiliteit in de opvang bestuderen en nagaan of dit aspect van de opvang ook samenhangt met de aanpassing van kinderen. We kijken daarbij naar twee aspecten van stabiliteit. Beschikbaarheid van leidsters beschrijft de mate waarin vertrouwde leidsters gedurende de hele dag aanwezig zijn. Het kan zijn dat een kind door diverse leidsters wordt opgevangen omdat sprake is van wisselende diensten van leidsters en activiteiten in verschillende ruimtes met verschillende leidsters. Stabiliteit van opvangplaats geeft de mate aan waarin een kind op verschillende plaatsen naast het kinderdagverblijf wordt opgevangen. Sommige kinderen bijvoorbeeld, gaan na een dag op het dagverblijf niet direct naar huis, maar eerst nog naar een oppas of grootouder. We verwachten dat kind-leidster ratio en stabiliteit een modererende werking kunnen hebben op de relatie tussen een moeilijker temperament en minder sociaal-emotioneel functioneren van kinderen. Een lage (dat wil zeggen gunstige) ratio en meer stabiliteit verminderen de sterkte van de relaties tussen temperament aan de ene kant en probleemgedrag en welbevinden aan de andere kant. Een hoge ratio en minder stabiliteit versterken juist deze samenhang. 2 Methode Respondenten De moeders en primaire leidsters van 186 kinderen (89 meisjes (48%)), in de leeftijd van 6 tot 30 maanden (M = 18.6, SD = 6.88), namen deel aan dit survey onderzoek. Kinderen kwamen met name uit middenklasse en hogere klasse gezinnen (Sociaal Economische Status gebaseerd op beroep en opleiding van beide ouders: M = 4.88, SD 1.12 op een schaal van 1 tot 6). De kinderen bezochten 113 verschillende kinderdagverblijven. De gemiddelde leeftijd bij eerste bezoek aan het kinderdagverblijf was 5.58 maanden (SD = 4.32). De kinderen bezochten het dagverblijf gemiddeld 5.32 dagdelen per week (SD = 1.70, range = 2 10). Werving We hebben een uitputtende lijst van 1004 kinderdagverblijven in de provincies Noord- Holland, Zuid-Holland en Utrecht samengesteld op basis van gegevens van de Kamer van Koophandel, GGD s, gemeentes, provinciale informatiepunten kinderopvang, VOG (nu MO-groep), Stichting Kinderopvang Nederland (SKON), Humanitas en Catalpa. Van deze lijst werd een aselecte steekproef van 140 centra getrokken. Moeders en leidsters van 119 centra (85%) vulden een vragenlijst in. Aan de leidinggevende van elk dagverblijf werd gevraagd twee groepen aan te wijzen en binnen elke groep een kind dat het dichtst bij een van drie gegeven data was geboren. Naast deze aselecte steekproef van centra, hebben we een selecte groep van centra benaderd die een (redelijk) uitgebreid aanbod van flexibele opvang boden. De hierboven genoemde organisaties gaven informatie over 18 centra die flexibele opvang boden en voldeden aan een of meer van onze criteria: langer dan 12 uur per dag open (tot 24 uur), weekendopvang of opvang op wisselende dagen of tijden. Van 14 flexibele centra (78%) ontvingen we vragenlijsten. Dezelfde selectieprocedure van kinderen werd toegepast, alleen ging het nu om 3 kinderen uit 3 verschillende groepen. Het is bekend dat in Nederlandse tweeverdienersgezinnen met jonge kinderen moeders gemiddeld 70 tot 80% van de opvoedingstaken op zich nemen (SCP, 2000). In de meeste gezinnen is de moeder de primaire opvoeder (Van Bakel & Riksen-Walraven, 2002). We vonden het belangrijker om te kiezen voor gelijkheid in geslacht van de respondenten in plaats van de keuze voor primaire opvoeders te maken, omdat vaders en moeders aanzienlijk kunnen verschillen in hun beoordeling van zorg- en opvoedingssituaties (Van IJzendoorn et al., 1998a). De vragenlijsten werden naar de moeders en 191

4 leidsters van 302 kinderen gestuurd en door 231 leidsters (76%) en 240 moeders (79%) ingevuld. Zij boden informatie over 257 kinderen. In onze uiteindelijke onderzoeksgroep van 186 kinderen hebben we alleen kinderen meegenomen met de juiste leeftijd en van wie we volledige informatie hebben van zowel de moeder als de leidster (n = 162 in de aselecte deelsteekproef van kinderen en n = 24 in de flexibele deelsteekproef). Procedure In de hoofdstudie zijn vragenlijsten via de hoofden van centra verspreid. Elke vragenlijst werd direct teruggestuurd naar de universiteit met een antwoordenveloppe. Meetinstrumenten De Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) (Bates, Freeland & Lounsbury, 1979; Kohnstamm, 1984) werd gebruikt om het temperament van een kind door de moeder te laten beoordelen. De ICQ bestaat uit punts Likert-type items waaronder het kernitem dat vraagt naar de mate waarin de ouder het in het algemeen moeilijk heeft met het kind. Een sterke eerste factor beschrijft de mate van moeilijkheid van de gedragsstijl, waarop 17 items hoog laden. Cronbach s alpha was.87 voor moeilijk temperament (M = 3.16, SD =.65). De gemiddelde score werd berekend waarbij een hogere score betekent dat het kind meer moeite heeft zich aan te passen aan nieuwe situaties en vaker prikkelbaar is (er zitten geen items in de schaal die te maken hebben met persistentie (volharden in ongehoorzaam gedrag)). Het welbevinden van het kind in de kinderopvang is gemeten met 6-punts Likert-type items voor leidsters. De Welbevinden Observatielijst Leiden (WOL) is een aanpassing van de Welbevindenschaal die in een eerder Leids kinderopvangonderzoek gebruikt is (Van IJzendoorn et al., 1998a). De dimensionaliteit van de aangepaste versie met 28 items hebben we onderzocht met Principale Componenten Analyse (PCA). In een willekeurig gekozen subgroep van 90 kinderen is de structuur van de data onderzocht en er werd naar replicatie van de resultaten gezocht in de tweede subgroep van 96 kinderen. De 12 items die significant met het kernitem Dit kind vindt het leuk om naar het kindercentrum te gaan samenhingen, werden bij de analyse betrokken. De oplossing met één principale component paste het beste bij de data. Cronbach s alpha was.81. De gemiddelde score op de 12 items werd berekend, na het omscoren van 6 items, waarbij hogere scores op meer welbevinden duiden (M = 4.86, SD =.51). De leidster werd gevraagd de Child Behavior Checklist (CBCL) Teacher Report Form voor kinderen van 2 tot 5 jaar (CBCL-TRF/2-5, Achenbach, 1997) in te vullen. Achenbach (1992, 1997) rapporteerde over de validiteit van dit instrument voor het meten van probleemgedrag. Koot (1993) deed dit eveneens voor een grote Nederlandse steekproef van 24 tot 48 maanden oude kinderen. Onlangs hebben Achenbach en Rescorla (2000) de validiteit van de CBCL-TRF onderzocht voor kinderen in kinderopvang vanaf 18 maanden (met dezelfde items). Zij rapporteren leeftijdsverschillen voor slechts één item van de externaliserende schaal (oudere kinderen liegen vaker en/of spelen vaker vals) en voor geen van de items van de internaliserende schaal. In ons onderzoek werd de vragenlijst ingevuld voor 150 kinderen (47% meisjes) tussen 12 en 30 maanden. Cronbach s alphas waren hoog:.85 voor internaliserend gedrag en.93 voor externaliserend gedrag. Omdat de CBCL niet is gevalideerd voor kinderen jonger dan 18 maanden, hebben we ons in de CBCL-analyses beperkt tot een subgroep van kinderen die tussen 18 en 30 maanden oud waren (93 van de 186 kinderen). De schaal voor internaliserend gedrag bestaat uit het gemiddelde van punts Likert-type items. De schaal voor externaliserend gedrag bestaat uit het gemiddelde van 40 items. De gemiddelde score voor internaliserend gedrag varieerde van.00 tot 1.10 (M =.19, SD =.21), en voor externaliserend gedrag van.00 tot 1.45 (M =.33, SD =.28). De stabiliteitservaringen van een kind in de kinderopvang werden gemeten met behulp van een vragenlijst met 6-punts Likert-type items voor leidsters. De vragenlijst richtte zich met name op dagelijkse ervaringen van stabi- 192

5 liteit, in het bijzonder leidsterstabiliteit en stabiliteit van de opvangomgeving. In De Schipper, Van IJzendoorn en Tavecchio (2004, in press) beschrijven we de constructie van de schalen van de Leiden Inventory for Daily Stability in Center Care (LIDS). Voor dit onderzoek maakten we gebruik van twee schalen: dagelijkse beschikbaarheid van leidsters en dagelijkse stabiliteit in opvangplaatsen. De eerste schaal bestond uit 7 items over de beschikbaarheid van vertrouwde leidsters, met name in stressvolle situaties. Een voorbeelditem is wanneer dit kind verdrietig is, wordt hij/zij getroost door een vertrouwde leidster. De tweede schaal bestond uit drie items die een indicatie geven van het regelmatig voorkomen van opvang op andere plaatsen naast het kinderdagverblijf. Een voorbeeld-item is: dit kind gaat op één dag naar meerdere opvangadressen (omgepoold). Cronbach s alphas waren.72 voor beschikbaarheid leidster en.68 voor stabiliteit van opvangplaatsen. De gemiddelden werden berekend na twee items van beschikbaarheid van leidsters (M = 5.16, SD =.47) en twee items van stabiliteit in opvangplaatsen (M = 5.11, SD =.74) te hebben omgepoold. Een hogere score betekent dat een kind meer dagelijkse stabiliteit ervaart. De kind-leidster ratio werd berekend uit twee vragen die aan leidsters werden gesteld (gemiddelde groepsgrootte en gemiddeld aantal leidsters op de groep). De gemiddelde ratio in de groep was 3.8 (SD =.96) met een minimum van 1.4 en een maximum van 7.0. Statistische Analyse De hypothesen worden onderzocht met behulp van hiërarchische regressieanalyse voor welbevinden, internaliserend en externaliserend gedrag. We hebben interactietermen van elke stabiliteits- of ratiovariabele met temperament (een productterm van de gestandaardiseerde variabelen) toegevoegd aan de regressie nadat de oorspronkelijke variabelen waren ingevoerd. De gevonden interactie-effecten worden nader bestudeerd door post-hoc vergelijking tussen kinderen die een hoge ratio/minder stabiliteit ervaren versus lage ratio/meer stabiliteit ofwel tussen kinderen met een moeilijker dan wel makkelijker temperament. 3 Resultaten Correlaties tussen CBCL-schalen en welbevinden De bivariate correlaties tussen de vier uitkomstmaten voor kinderen staan in Tabel 1. De twee CBCL-schalen hebben redelijk hoge intercorrelaties. De validiteit van de Welbevinden Observatielijst Leiden wordt ondersteund door een significant negatieve correlatie met internaliserend gedrag. Er is geen verband met externaliserend gedrag gevonden. Kinderen met meer internaliserend gedrag vertonen minder welbevinden. Regressieanalyses voor sociaalemotioneel functioneren In Tabel 1 geven we de bivariate correlaties weer tussen kenmerken van het kind, het gezin en de opvang, welbevinden en de twee CBCL-schalen. Met hiërarchische regressieanalyse worden de hypothesen onderzocht, waarbij kindkenmerken (geslacht en temperament), opvangkenmerken (kind-leidster ratio en twee stabiliteitsvariabelen), en drie interactietermen achtereenvolgens aan de regressievergelijking voor elke kindmaat worden toegevoegd. In de laatste stap worden de interacties tussen elk van de twee stabiliteitsschalen en temperament en de interactie tussen kind-leidster ratio en temperament toegevoegd. Om het aantal onafhankelijke variabelen in de regressievergelijking te beperken, zijn in het laatste blok alleen die interacties toegevoegd die individueel significant bleken in voorbereidende regressieanalyses. Bovendien hebben we de controlevariabelen die bivariaat niet samenhingen met probleemgedrag of welbevinden niet meegenomen (leeftijd, Sociaal- Economische Status van het gezin, leeftijd bij aanvang opvang en aantal dagdelen). In Tabel 2 vindt u de hiërarchische regressieanalyse voor het welbevinden van een kind. Het temperament van een kind en twee aspecten van stabiliteit blijken significant bij te dragen aan de vergelijking. Kinderen met een moeilijker temperament volgens moeder, zijn minder tevreden en blij op het kinderdagverblijf volgens de leidster. Minder verschillende 193

6 TABEL 1 Pearson Correlaties tussen Achtergrond Variabelen, Temperament, Opvang Kenmerken, Welbevinden en Probleemgedrag van Kinderen a) Variabelen Geslacht b) 2 Leeftijd 3 SES 4 Leeftijd aanvang 5 Halve dagen **.32*** *.01.20** Temperament 7 Kind-Leidster Ratio 8 Stab. Leidster 9 Stab. Opv. Plaatsen.00.27*** *** ** * 10 Welbevinden 11 CBCL Intern. 12 CBCL Extern ** **.25** -.24* * ** -.61*** -.27** *** NB. a) N = 93 voor correlatie met CBCL schalen, N = 186 voor correlatie tussen andere variabelen; b) 1 = jongen, 2 = meisje; * p <.05; ** p <.01; *** p <.001. opvangplaatsen voor een kind en het meer beschikbaar zijn van vaste leidsters hangen beide samen met kinderen die zich meer op hun gemak voelen. Daarnaast is de interactie tussen temperament en beschikbaarheid van leidsters significant. In de groep kinderen die meer beschikken over vertrouwde leidsters, voelen kinderen met een makkelijker temperament zich prettiger (r(110) = -.37, p <.001), terwijl er in de groep kinderen die minder beschikbaarheid van vaste leidsters ervaren geen samenhang wordt gevonden tussen temperament en welbevinden (r(72) =.10, p =.41). In totaal wordt 15% van de variantie in welbevinden verklaard door de variabelen. In Tabel 3 staan de resultaten van twee hiërarchische regressieanalyses voor internaliserend en externaliserend gedrag. Uit de analyse van internaliserend gedrag blijken drie variabelen en een interactieterm significant bij te dragen aan de vergelijking. Jongens tonen meer internaliserende gedragingen dan meisjes. Daarnaast blijkt dat kinderen die een moeilijker temperament hebben, meer internaliserend gedrag laten zien in de opvang. Ook blijkt stabiliteit van opvangplaatsen samen te hangen met minder internaliserend gedrag. De interactie tussen temperament en stabiliteit van opvangplaatsen draagt significant bij. In de groep kinderen met een moeilijker temperament, hangt opvang op meer verschillende TABEL 2 Multiple Hiërarchische Regressie Analyse van Kindkenmerken en Stabiliteit en Kwaliteit van Opvang voor Welbevinden in de Opvang a) (N = 186) Variabelen 1 Geslacht b) Temperament B ß R R 2 R 2 change F change ** ** 2 Stab. Opv. Plaatsen Beschikbaarheid Leidster Kind-Leidster Ratio.13.19* **.16.15* Temp. X Beschikb. Leidster * * NB. a) (F(6, 179) = 5.35,p <.001 voor het totale model. b) 1 = jongen, 2 = meisje. * p <.05; ** p <.01; *** p <

7 plaatsen samen met meer internaliserend gedrag (r(51) = -.53, p <.001). In de groep kinderen met een makkelijker temperament vinden we geen samenhang tussen stabiliteit van opvangplaatsen en internaliserend gedrag (r(38) = -.10, p =.54). In totaal wordt 29% van de variantie in internaliserend gedrag verklaard door de variabelen. In de regressie voor externaliserend gedrag draagt alleen het geslacht van het kind bij aan de regressievergelijking. Hiermee wordt 11% van de variantie verklaard. Jongens tonen volgens leidsters meer externaliserend gedrag dan meisjes in de opvang. 4 Discussie In dit onderzoek hebben we getracht een beter beeld te krijgen van de rol van temperament bij het sociaal-emotioneel functioneren van kinderen op een kinderdagverblijf. In een survey over kinderen tussen 6 en 30 maanden oud, hebben we in de eerste plaats naar directe verbanden tussen temperament en aanpassing gekeken. In de tweede plaats hebben we de modererende rol van de opvangomgeving in de relaties tussen temperament en welbevinden en probleemgedrag bestudeerd. Het onderzoek laat zien dat wanneer moeders vinden dat hun kind een moeilijker temperament heeft, dit kind meer internaliserend gedrag en minder tevredenheid in de kinderopvang toont. Het gevonden verband tussen temperament en probleemgedrag sluit aan bij eerder onderzoek in gezinnen (voor een overzicht, zie bijvoorbeeld Rothbart & Bates, 1998), in de kinderopvang (Klein, 1991; Zajdeman & Minnes, 1991), en onderzoek in beide opvoedingssettings (Hagekull & Bohlin, 1995). In het NICHD Early Child Care Research Network (1998) onderzoek werd geen verband gevonden tussen moeders perceptie van het temperament van haar baby en later probleemgedrag in opvang buitenshuis. Het is mogelijk dat het verband tussen temperament en aanpassing met name in groepsopvang en op jonge leeftijd sterker naar voren komt. In het TABEL 3 Multiple Hiërarchische Regressie Analyse van Kindkenmerken en Stabiliteit en Kwaliteit van Opvang voor Internaliserend en Externaliserend Gedrag in de Opvang (N = 93) Variabelen 1 Geslacht a) Temperament B ß R R 2 R 2 change F change Internaliserend Gedrag b.c) * **.08.23* 2 Stab. Opv. Plaatsen Beschikbaarheid Leidster Kind-Leidster Ratio ** * Temp. X Stab. Opv. Plaatsen * * Externaliserend Gedrag d,e) 1 Geslacht a) Temperament ** * Stab. Opv. Plaatsen Beschikbaarheid Leidster Kind-Leidster Ratio NB. a) 1 = jongen, 2 = meisje. b) F(6, 86) = 5.86, p <.001 voor het totale model. c) Als we dezelfde regressievergelijking toepassen voor kinderen in onze uitgebreidere steekproefgroep waarin ook jongere kinderen zitten (12-30 maanden, n = 150), worden de resultaten gerepliceerd en verklaren 17% van de variantie. d) F(5, 87) = 2.07, p =.08 voor het totaalmodel. e) Als we dezelfde regressievergelijking toepassen voor kinderen in onze uitgebreidere steekproefgroep waarin ook jongere kinderen zitten, worden de resultaten gerepliceerd en verklaren 6% van de variantie. * p <.05; ** p <.01; *** p <

8 kinderdagverblijf heeft een kind te maken met meerdere opvoeders en moet hij rekening houden met zo n 7 tot 14 leeftijdgenoten. Dat kan een behoorlijke uitdaging zijn voor met name ook jonge kinderen die meer moeite hebben met veranderingen en sneller van slag zijn. De resultaten worden verder onderbouwd met de gevonden samenhang tussen temperament en de nog nauwelijks onderzochte variabele welbevinden in de kinderopvang. Kinderen met een moeilijker temperament laten minder welbevinden zien. De resultaten duiden erop dat de temperamentskenmerken die een kind met zich meebrengt naar het kinderdagverblijf het aanpassingsproces in de opvang kunnen bemoeilijken dan wel bevorderen. Naar aanleiding van deze resultaten in de kinderopvangcontext, lijkt het van belang om de betekenis van temperament in andere zorgsituaties in groepsverband, bijvoorbeeld dagopvangcentra in de gehandicaptenzorg en residentiële settings, te onderzoeken. Er is geen verband gevonden tussen temperament en externaliserend gedrag. Dit kan te maken hebben met de veronderstelling van Rothbart en Bates (1998) dat specifieke temperamentsdimensies op verschillende wijze samenhangen met internaliserend en externaliserend gedrag van kinderen. Het ontbreken van items in de temperamentsschaal die te maken hadden met persistentie en de oververtegenwoordiging van items over aanpasbaarheid en prikkelbaarheid, kunnen een reden zijn dat we geen verband tussen temperament en externaliserend gedrag hebben gevonden. Omdat onze resultaten niet direct te maken kunnen hebben met bias van de respondent (want moeders beoordeelden het temperament en leidsters het probleemgedrag), zouden ze kunnen duiden op een betekenisvolle continuïteit tussen het domein van temperament en dat van het sociaal-emotioneel welbevinden van kinderen (Rothbart & Bates, 1998). Onze resultaten ondersteunen gedeeltelijk de goodness-of-fit hypothese (Thomas & Chess, 1977). Sommige aspecten van stabiliteit lijken kinderen met een moeilijker dan wel een makkelijker temperament op verschillende manieren te beïnvloeden. Voor kinderen met een moeilijker temperament hangt opvang op meer verschillende plaatsen samen met meer internaliserend gedrag, terwijl voor kinderen met een makkelijk temperament dit verband er niet is. Een kind met een makkelijker temperament lijkt minder moeite te hebben met ook opvang bij opa en oma en/of bij gastouder naast opvang op het kinderdagverblijf. Maar het lijkt voor kinderen met een moeilijker temperament lastiger om op verschillende plaatsen naast het kinderdagverblijf te worden opgevangen. Een moeilijker temperament in combinatie met verschillende opvangplaatsen lijkt een minder optimale pasvorm ofwel fit te zijn voor deze kinderen. Het resultaat ondersteunt de gedachte dat nadelige effecten van kinderopvang het meest prominent zijn bij kinderen met een moeilijker temperament (Riksen-Walraven, 2000). Het NICHD Early Child Care Research Network (1998) vond eveneens dat peuters die minder stabiliteit in opvangafspraken ervaren meer probleemgedrag tonen, hoewel er geen verschillen in resultaten werden gevonden tussen kinderen met een moeilijker versus een makkelijker temperament. Op een tweede manier laten onze resultaten de modererende werking van opvangkenmerken met temperament zien. Als vertrouwde leidsters meer beschikbaar zijn op de groep, hangt een makkelijker temperament samen met meer welbevinden, terwijl bij kinderen die minder toegang tot hun vaste leidsters hebben deze samenhang niet wordt gevonden. In overeenstemming met onze verwachtingen lijkt een hogere beschikbaarheid van leidsters kinderen met een makkelijker temperament ondersteuning te bieden bij hun functioneren op het kinderdagverblijf. De resultaten laten echter ook zien dat deze hoge beschikbaarheid van leidsters niet lijkt te voorkomen dat kinderen met een moeilijker temperament minder welbevinden laten zien. Het zou zo kunnen zijn dat als een kind met een moeilijker temperament een betere toegang heeft tot vaste leidsters, hij zich minder geremd voelt om zijn werkelijke gevoelens te tonen. Misschien maakt deze beschikbaarheid het mogelijk dat zij hun gevoelens duidelijker laten zien. Het kan ook zo zijn dat leidsters anticiperen op aanpassingsmoeilijkheden bij 196

9 kinderen die prikkelbaar zijn, waardoor ze meer beschikbaar zijn voor deze kinderen. Zo helpt de beschikbaarheid van leidsters een kind met een makkelijker temperament zijn plek te vinden op het kinderdagverblijf, terwijl tegelijkertijd deze beschikbaarheid niet kan voorkomen dat kinderen met een moeilijker temperament er meer moeite mee hebben hun plekje te vinden. Een hoge mate van beschikbaarheid van leidsters lijkt voor kinderen met een moeilijker temperament niet voldoende te helpen om hen even goed te laten functioneren op het kinderdagverblijf als kinderen met een makkelijker temperament. We hebben gedeeltelijke ondersteuning gevonden voor de goodness-of-fit hypothese. Het is van belang voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies omdat het bekend is dat interactie-effecten minder eenvoudig zijn te repliceren. We hebben in deze studie nieuwe aspecten van stabiliteit in de opvang, dagelijkse stabiliteitservaringen in leidsters en in opvangplaats onderzocht. We verwachtten dat verschillen in kwaliteit en stabiliteit van de opvangomgeving ons inzicht kunnen geven in verschillen in het welzijn van kinderen in de opvang. Kinderen die op verschillende plaatsen naast het kinderdagverblijf worden opgevangen lijken meer moeite te hebben met deze parallelle opvang, met name als ze een moeilijker temperament hebben. Bovendien voelen kinderen zich meer op hun gemak als vertrouwde leidsters meer beschikbaar zijn. Er werd geen samenhang gevonden tussen kind-leidster ratio en welbevinden of probleemgedrag. Dit is in overeenstemming met Van IJzendoorn et al. (1998b) die geen verbanden vonden tussen structurele kenmerken van kwaliteit en geobserveerde kwaliteit. Van IJzendoorn et al. (1998b) wijzen erop dat dit kan komen door de Nederlandse overheidsbepalingen met betrekking tot ratio en groepsgrootte. De ratio is maximaal 4:1 in een babygroep en 8:1 in een groep met kinderen tussen 3 en 4 jaar. De maximale groepsgrootte varieert van 8 tot 16 kinderen, eveneens afhankelijk van hun leeftijd. Dit kan ook de reden zijn dat in ons onderzoek dit structurele kenmerk van opvang niet voldoende variatie laat zien om verschillen in het welbevinden van kinderen te verklaren. Het is daarnaast zo dat het begrip kwaliteit complex en multidimensioneel is en dat onze keuze voor kind-leidster ratio slechts één aspect van kwaliteit weergeeft. Observaties van kwaliteit, maar ook van het welbevinden en temperament van kinderen en het gebruik van een longitudinale opzet kunnen ons verder inzicht geven in de rol van temperament in groepsopvang. In deze studie hebben we de pasvorm (goodness-of-fit) tussen de gedragsstijl van een kind en de stabiliteit en kwaliteit van zijn opvangomgeving onderzocht. Samenvattend geven de resultaten aan dat kinderen met een moeilijker temperament op het kinderdagverblijf meer internaliserend gedrag laten zien en minder welbevinden. Als sprake is van het meer beschikbaar zijn van een vertrouwde leidster voor een kind, voelen kinderen zich meer op hun gemak in de opvang. Kinderen die op meerdere plaatsen worden opgevangen, laten minder welbevinden zien en tonen meer internaliserend gedrag. Twee resultaten onderbouwen gedeeltelijk de goodness-of-fit hypothese voor stabiliteit in de opvang. Ten eerste lijkt parallelle opvang met name moeilijk voor kinderen met een moeilijker temperament. Ten tweede lijkt het beschikbaar zijn van leidsters kinderen met een makkelijker temperament te helpen een eigen plaats te vinden in de opvang, maar het helpt kinderen met een moeilijker temperament minder bij hun aanpassing. De resultaten onderschrijven de gedachte dat ouders en leidsters de karakteristieke gedragsstijl van een kind in ogenschouw moeten nemen om kinderen in hun aanpassingsproces in de groep te ondersteunen. Bij de eerste kennismaking met de opvang kunnen leidsters en ouders bijvoorbeeld de gedragsstijl van een kind bespreken zodat een plan gemaakt kan worden hoe het wennen en de overdracht het beste kunnen verlopen. Het kan ook voordelen opleveren als ouder en leidster hun opvoedingsstrategieën in relatie tot temperamentskenmerken van een kind uitwisselen en op elkaar afstemmen. Hoewel we in dit onderzoek niet hebben vastgesteld hoe opvoeders hun ondersteunende strategieen kunnen aanpassen aan kinderen met een 197

10 moeilijker temperament, verwachten we dat een sensitieve houding ten opzichte van de gedragsstijl van een kind kan bijdragen aan het welbevinden van een kind. Uit het onderzoek kunnen we opmaken dat kinderen met een moeilijker temperament niet altijd beschermd worden voor minder optimaal functioneren. Het kan waardevol zijn dat leidsters en ouders met enige regelmaat het welbevinden van kinderen in de opvang evalueren. Het hier besproken welbevindeninstrument kan hierbij een hulpmiddel zijn. De rol die temperament bij het functioneren van kinderen in de groepsopvang lijkt te spelen vraagt aandacht voor het mogelijk belang van temperamentkenmerken in orthopedagogische settings. Bijvoorbeeld in de opvang van en zorg voor kinderen met een verstandelijke beperking op kinderdagcentra kan aandacht voor het temperament van een kind wellicht meer inzicht bieden in zijn of haar functioneren. Ook zou het interessant zijn na te gaan of stabiliteit in leidsters en in opvangomgeving kunnen bijdragen aan meer welbevinden en minder probleemgedrag van kinderen. De opvang op dagcentra voor kinderen met een verstandelijke beperking heeft een aantal vergelijkbare kenmerken met reguliere opvang, zoals opvang in een groep kinderen, door meerdere, mogelijk wisselende opvoeders. Aandacht voor de rol van temperament, stabiliteit en kwaliteit van opvang voor het welzijn van kinderen in deze opvangsetting is daarom een interessante invalshoek voor nader onderzoek naar goede pasvormen tussen het kind en zijn omgeving, ofwel goodness-of-fit. NOTEN 1 Dit onderzoek is mogelijk gemaakt door subsidie van Stichting Kinderopvang Nederland (SKON) aan Marinus H. van IJzendoorn en Louis W.C. Tavecchio. Daarnaast heeft Stichting Rondom het Kind een startsubsidie verstrekt. Dit artikel is gebaseerd op een deel van het promotie-onderzoek van J. Clasien de Schipper (2003). Children in flexible child care. Experiences of stability in center care, quality of care and the child s adjustment. Universiteit Leiden, ongepubliceerd proefschrift. De auteurs zijn Marinus H. van IJzendoorn erkentelijk voor alle inhoudelijke bijdragen aan het onderzoek, Johannes M. Koot voor zijn advies over het gebruik van de Child Behavior Checklist bij jonge kinderen, en Linda Groen, Charlotte Kokke, en Herjet Visser voor hun hulp bij de dataverzameling. LITERATUUR Achenbach,T.M. (1992). Manual for the Child Behavior Checklist/2-3 and 1992 Profile. Burlington,VT: University of Vermont, Department of Psychiatry. Achenbach,T.M. (1997). Guide for the Caregiver- Teacher Report Form for Ages 2-5. Burlington,VT: University of Vermont, Department of Psychiatry. Achenbach,T.M. & Rescorla, L.A. (2000). Manual for the ASEBA Preschool forms and profiles. Burlington,VT: University of Vermont, Department of Psychiatry. Bakel, H.J.A. van & Riksen-Walraven, J.M.A. (2002). Parenting and development of one-year-olds: Links with parental, contextual, and child characteristics. Child Development, 73, Barnas, M.V. & Cummings, E.M. (1994). Caregiver stability and toddlers attachment-related behavior towards caregivers in daycare. Infant Behavior and Development, 17, Bates, J.E. (1989).Applications of temperament concepts. In G.A. Kohnstamm, J.E. Bates & M.K. Rothbart (Eds.), Temperament in Childhood (pp ). Chichester: John Wiley. Bates, J.E., Freeland, C.A.B. & Lounsbury, M.L. (1979). Measurement of infant difficultness. Child Development, 50, Campbell, S.B. (1995). Behavioral problems in preschool children:a review of recent research. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 36, Carey,W.B. & McDevitt, S.C. (1995). Coping with children s temperament.a guide for professionals. New York: Basic Books. Clarke-Stewart, K.A., Gruber, C.P. & Fitzgerald, L.M. (1994). Children at home and in day care. Hillsdale, NJ: Erlbaum. Hagekull, B. & Bohlin, G. (1995). Day care quality, family and child characteristics and socioemotional development. Early Childhood Research Quarterly, 10, Howes, C. & Hamilton, C.E. (1992). Children s relationships with child care teachers: Stability and concordance with parental attachments. Child Development, 63, Howes, C. & Hamilton, C.E. (1993).The changing experience of child care: Changes in teachers 198

11 and in teacher-child relationships and children s social competence with peers. Early Childhood Research Quarterly, 8, Klein, H.A. (1991).Temperament and childhood group care adjustment:a cross-cultural comparison. Early Childhood Research Quarterly, 6, Kochanska, G. (1995). Children s temperament, mothers discipline, and security of attachment: Multiple pathways to emerging internalization. Child Development, 66, Kohnstamm, G.A. (1984). Bates Infant Characteristics Questionnaire (ICQ) in the Netherlands. ERIC reports, ED, 251, 179. Koot, J.M. (1993). Problem behavior in Dutch preschoolers. Unpublished doctoral dissertation. Rotterdam: Erasmus University. Lavigne, J.V.,Arend, R., Rosenbaum, D., Binns, H.J., Christoffel, K.K. & Gibbons, R.D. (1998). Psychiatric disorders with onset in the preschool years: I. Stability of diagnoses. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 37, Mangelsdorf, S., Gunnar, M., Kestenbaum, R., Lang, S. & Andreas, D. (1990). Infant proneness-todistress temperament, maternal personality, and mother-infant attachment:associations and goodness of fit. Child Development, 61, Mathiesen, K.S. & Sanson,A. (2000). Dimensions of early childhood behavior problems: Stability and predictors of change from 18 to 30 months. Journal of Abnormal Child Psychology, 28, Mesman, J. & Koot, J.M. (2001). Early preschool predictors of preadolescent internalizing and externalizing DSM-IV diagnoses. Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry, 40, NICHD Early Child Care Research Network (1998). Early child care and self-control, compliance, and problem behavior at twenty-four and thirtysix months. Child Development, 69, Patterson, G. & Sanson,A. (1999).The association of behavioural adjustment to temperament, parenting and family characteristics among 5-year-old children. Social Development, 8, Phillips, D.A. (Ed.). (1987). Quality in child care: What does research tell us? Washington, DC: National Association of the Education of Young Children. Raikes, H. (1993). Relationship duration in infant care:time with a high-ability teacher and infant-teacher attachment. Early Childhood Research Quarterly, 8, Riksen-Walraven, M. (2000). Tijd voor kwaliteit in de kinderopvang.oratie.amsterdam: Vossiuspers AUP. Rothbart, M.K. & Bates, J.E. (1998).Temperament. In W. Damon (Series Ed.) & N. Eisenberg (Volume Ed.), Handbook of child psychology: Vol. 3. Social, emotional and personality development (5 th ed., pp ). New York:Wiley. Schipper, J.C. de,van IJzendoorn, M.H. & Tavecchio, L.W.C. (2004, in press). Stability in center day care: Relations with children s well-being and problem behavior in day care. Social Development. SCP, Sociaal Cultureel Planbureau. (2000). De kunst van het combineren.taakverdeling onder partners.the Hague: SCP. Seifer, R. (2000).Temperament and goodness of fit. Implications for developmental psychopathology. In A.J. Sameroff, M. Lewis & S.M. Miller (Eds.), Handbook of developmental psychopathology (2 nd ed. pp ). New York: Kluwer Academic. Super, C.M. & Harkness, S. (1986).The developmental niche:a conceptualization at the interface of child and culture. International Journal of Behavioral Development, 9, Thomas,A. & Chess, S. (1977).Temperament and development. New York: Brunner/Mazel. IJzendoorn, M.H. van,tavecchio, L.W.C., Stams, G.J.,Verhoeven, M. & Reiling, E. (1998a). Attunement between parents and professional caregivers:a comparison of childrearing attitudes in different child-care settings. Journal of Marriage and the Family, 60, IJzendoorn, M.H. van,tavecchio, L.W.C., Stams, G.J., Verhoeven, M. & Reiling, E. (1998b). Quality of center day care and attunement between parents and caregivers: Center day care in cross-national perspective. Journal of Genetic Psychology, 159, Zajdeman, H.S. & Minnes, P.M. (1991). Predictors of children s adjustment to daycare. Early Child Development and Care, 74, ADRES VAN DE AUTEURS Mw. dr. J.C. de Schipper, Vrije Universiteit, Orthopedagogiek, Van de Boechorststraat 1, 1081 BT Amsterdam jc.de.schipper@psy.vu.nl Mw. drs. J. van Zeijl & prof. dr. L.W.C. Tavecchio, Universiteit Leiden, Algemene en Gezinspedagogiek, Postbus 9555, 2300 RB Leiden 199

Children in Flexible Child Care

Children in Flexible Child Care Children in Flexible Child Care Experiences of Stability in Center Care, Quality of Care and the Child s Adjustment J.C. de Schipper (2003) Nederlandse samenvatting behorende bij proefschrift 2003 J.C.

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen

De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van. Kinderen Voorschoolse vorming en de ontwikkeling van kinderen 1 De Relatie tussen Voorschoolse Vorming en de Ontwikkeling van Kinderen The Relationship between Early Child Care, Preschool Education and Child Development

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven

bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie of Children with a Severe Form of Dyslexia Ans van Velthoven Neuropsychologische Behandeling en Sociaal Emotioneel Welzijn bij Kinderen met een Ernstige Vorm van Dyslexie Neuropsychological Treatment and Social Emotional Well-being of Children with a Severe Form

Nadere informatie

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE

GROTE VARIATIE. Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese KENNISMAKING KINDEREN MET CEREBRALE PARESE VAKGROEP ORTHOPEDAGOGIEK VAKGROEP S-, PERSOONLIJKHEIDS- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE Determinanten van gedragsontwikkeling bij kinderen en jongeren met cerebrale parese Prof. dr. Sarah De Pauw - Dra. Lisa Dieleman

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren

Hechting en hechtingsproblemen. Risico- en beschermende factoren Hechting en hechtingsproblemen Risico- en beschermende factoren September 2017 2017 Nederlands Jeugdinstituut Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Tussenstand in de discussie over mogelijke herziening van de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen

Tussenstand in de discussie over mogelijke herziening van de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen Tussenstand in de discussie over mogelijke herziening van de Richtlijn Scheiding en problemen van jeugdigen Er wordt serieus nagedacht over een herziening van de richtlijn ten aanzien van de adviezen gericht

Nadere informatie

Betekenis van vaderschap

Betekenis van vaderschap Betekenis van vaderschap Conferentie vader-empowerment G.O.Helberg Kinder-en Jeugdpsychiater Materiaal ontleed aan onderzoek: Prof. dr. Louis Tavecchio Afdeling POWL, Universiteit van Amsterdam Een paar

Nadere informatie

Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind

Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind TEMPERAMENT, KWALITEIT VAN DE MOEDER- KIND INTERACTIE EN PROBLEEMGEDRAG KIND 1 Het verband tussen het temperament van het kind, de kwaliteit van de moeder- kind interactie op 6 maanden en het ontstaan

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting en conclusies

Nederlandse samenvatting en conclusies Nederlandse samenvatting en conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De afgelopen decennia gaan kinderen op steeds jongere leeftijd naar het kinderdagverblijf. In Nederland worden kinderen net

Nadere informatie

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en

Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen. Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Moderatie van de Big Five Persoonlijkheidsfactoren op de Relatie tussen Gepest worden op het Werk en Lichamelijke Gezondheidsklachten en Ziekteverzuim Moderation of the Big Five Personality Factors on

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Waar voelen kinderen zich meer op hun gemak: in kinderdagverblijven of in gastouderopvang? Ervaren kinderen en hun professionele opvoeders in de kinderopvang meer stress (hogere niveaus

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst

Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Child Care Quality in The Netherlands: From Quality Assessment to Intervention K.O.W. Helmerhorst Samenvatting en Conclusies Samenvatting van het onderzoeksproject De studies die in dit proefschrift worden

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie

De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een. Vaste Relatie De Samenhang tussen Dagelijkse Stress, Emotionele Intimiteit en Affect bij Partners met een Vaste Relatie The Association between Daily Stress, Emotional Intimacy and Affect with Partners in a Commited

Nadere informatie

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs

De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout. bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs De Relatie tussen Existential Fulfilment, Emotionele Stabiliteit en Burnout bij Medewerkers in het Hoger Beroepsonderwijs The Relationship between Existential Fulfilment, Emotional Stability and Burnout

Nadere informatie

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB

faculteit gedrags- en maatschappijwetenschappen Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Datum 22-06-2015 1 Vroege ontwikkeling Motorische ontwikkelingspatronen bij jonge kinderen met ZEVMB Opzet en eerste resultaten Linda Visser Annette van der Putten Gertruud Schalen Bieuwe van der Meulen

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd

Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionaliteit in de zorg voor de jeugd Professionals in de jeugdzorg Jo Hermanns Met de professionaliteit van de werkers in de jeugdzorg is weinig mis Hoog opleidingsniveau Aanvullende trainingen Werkbegeleiding/supervisie

Nadere informatie

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament

Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Sensitiviteit en gedragsproblemen: Verbanden tussen het gezin en de kinderopvang, en het modererende effect van temperament Denise Meijer S0707252 Masterscriptie Algemene en Gezinspedagogiek Eerste begeleider:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/29874 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Voort, Anja van der Title: The importance of sensitive parenting : a longitudinal

Nadere informatie

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor

Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Rapport Nulmeting pedagogische kwaliteit bij Altijd Lente NCKO-Kwaliteitsmonitor Iris Bollen o.l.v. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Maart 2012 1. Inleiding In januari en februari 2012 is de Kwaliteitsmonitor

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag

De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag Date 14-10-2011 1 De invloed van affectieve betrokkenheid op moeilijk verstaanbaar gedrag Marga Martens Promovenda Rijksuniversiteit Groningen Consulent doofblindheid Koninklijke Kentalis Begeleiderscongres

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19103 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pisanti, Renato Title: Beyond the job demand control (-support) model : explaining

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam

Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Wat is de pedagogische kwaliteit van onze kinderopvang? Ruben Fukkink Universiteit van Amsterdam Een geschiedenis van (bijna) 150 jaar 1863: A dams onderzoek stadsgeneesheer Coronel 1869: Vereeniging tot

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS

CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS CURRICULUM VITAE LIST OF PUBLICATIONS Curriculum Vitae Curriculum Vitae Barbara Wilhelmina Cornelia Zwirs werd geboren op 3 oktober 1977 in Alphen aan den Rijn. Daar behaalde zij in 1995 haar Gymnasiumdiploma

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressieve stoornis bij kinderen onder de 12 jaar.

Risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressieve stoornis bij kinderen onder de 12 jaar. Risicofactoren voor het ontwikkelen van een depressieve stoornis bij kinderen onder de 12 jaar. Bachelorthese Auteur: Nynke Grupstra Collegekaartnummer: 0578746 Universiteit van Amsterdam Faculteit der

Nadere informatie

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach.

Master Thesis. Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models. Using an Item Response Approach. 1 Master Thesis Early Career Burnout Among Dutch Nurses: Comparing Theoretical Models Using an Item Response Approach. Burnout onder Beginnende Nederlandse Verpleegkundigen: een Vergelijking van Theoretische

Nadere informatie

Behartigen van professionele kwaliteit in kinderopvang, onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Pauline Slot Universiteit Utrecht

Behartigen van professionele kwaliteit in kinderopvang, onderwijs en zorg voor jonge kinderen. Pauline Slot Universiteit Utrecht Behartigen van professionele kwaliteit in kinderopvang, onderwijs en zorg voor jonge kinderen Pauline Slot Universiteit Utrecht Vroege ontwikkeling van kinderen Voorschools Groep 1-3 Interacties van kinderen:

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd

Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Genetische invloeden op gedragsproblemen tijdens de kindertijd Meike Bartels en Thérèse M. Stroet Inleiding Vijf tot vijftien procent van de Nederlandse kinderen in de leeftijd van drie tot twaalf jaar

Nadere informatie

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential

The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential The Whole is More. A Contextual Perspective on Attitudes and Reactions of Staff towards Aggressive Behaviour of Clients with ID in Residential Institutions M.H. Knotter Samenvatting Het onderzoek in dit

Nadere informatie

Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor

Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor Pedagogische Kwaliteit & De NCKO-Kwaliteitsmonitor Regionale bijeenkomsten voor pedagogisch medewerkers 2010 NCKO Prof. dr. Louis Tavecchio Dr. Ruben Fukkink Dr. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub Drs. Katrien

Nadere informatie

Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010. Quality in home-based childcare: Impact and improvement. Dr. Marleen G.

Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010. Quality in home-based childcare: Impact and improvement. Dr. Marleen G. Samenvatting proefschrift verdedigd op 4 november 2010 Quality in home-based childcare: Impact and improvement Dr. Marleen G. Groeneveld Universiteit Leiden Centrum voor Gezinsstudies Waar voelen kinderen

Nadere informatie

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping

Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping. The Relation Between Personality, Stress and Coping Het Verband Tussen Persoonlijkheid, Stress en Coping The Relation Between Personality, Stress and Coping J.R.M. de Vos Oktober 2009 1e begeleider: Mw. Dr. T. Houtmans 2e begeleider: Mw. Dr. K. Proost Faculteit

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen

Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Ontwikkeling van kinderen en relatie met kwaliteit van voorschoolse instellingen Presentatie pre-cool cohortonderzoek Bijeenkomst G37 30 juni 2016 Annemiek Veen Pre-COOL cohortonderzoek Kohnstamm Instituut

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent

Eerste contactpersoon Dr. Jos van Loon Manager Arduin / onderzoeker en prof. aan de Vakgroep Orthopedagogiek Gent Checklist Contactgegevens Onderstaand vult u de contactgegevens in van de eerste én tweede contactpersoon voor wanneer er vragen zijn over het instrument(en), de aangeleverde documentatie of anderszins.

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen

Nadere informatie

Prof. dr. A. M. T. Bosman. www.annabosman.eu. Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling

Prof. dr. A. M. T. Bosman. www.annabosman.eu. Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling Prof. dr. A. M. T. Bosman Radboud Universiteit Nijmegen Sectie Orthopedagogiek van Leren en Ontwikkeling www.annabosman.eu Studievereniging Emile, RU Leiden 24-09-2009 ª Vermoedelijk een biologische eigenschap

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw

van Werknemers Well-being Drs. P.E. Gouw De Invloed van Werk- en Persoonskenmerken op het Welbevinden van Werknemers The Influence of Job and Personality Characteristics on Employee Well-being Drs. P.E. Gouw Eerste begeleider: Dr. S. van Hooren

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties

Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als. Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Testattitudes van Sollicitanten: Faalangst en Geloof in Tests als Antecedenten van Rechtvaardigheidspercepties Test-taker Attitudes of Job Applicants: Test Anxiety and Belief in Tests as Antecedents of

Nadere informatie

Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E.

Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Problem behavior during early adolescence and child, parent, and friend effects : a longitudinal study Reitz, E. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie

Beeldende. kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Beeldende therapie voor LVB kinderen /adolescenten met gedrags- en emotionele problemen De resultaten van een beschrijvende literatuur studie Liesbeth Bosgraaf MAth Dr. Kim Pattiselanno Dr. Marinus Spreen

Nadere informatie

De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden. op het gedrag van het kind op 24 maanden

De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden. op het gedrag van het kind op 24 maanden De invloed van de moeder-kind interactie op 6 maanden op het gedrag van het kind op 24 maanden Masterthesis Eline Schepers Master Geestelijke Gezondheidspsychologie Track Kinder- en Jeugdpsychologie Tilburg

Nadere informatie

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering The relation between Mindfulness and Psychopathology: the Mediating Role of Global and Contingent

Nadere informatie

Babyopvang: Wetenschappelijk onderzoek

Babyopvang: Wetenschappelijk onderzoek Babyopvang: Wetenschappelijk onderzoek Marianne Riksen-Walraven Radboud Universiteit Nijmegen Congres Babyopvang Kan Beter! Arnhem, 19 mei 2010 Riksen-Walraven 2010 Leidende vragen: Wat maakt baby s apart?

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22866 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Voorthuis, Alexandra Title: Future parents : childhood experiences, oxytocin and

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Signaleringsinstrumenten. Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Meinou Theunissen

Signaleringsinstrumenten. Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Meinou Theunissen Signaleringsinstrumenten Validatie onderzoek signaleringsinstrumenten bij 0-4 jarigen Marianne de Wolff & Theunissen 2 3 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ

Nadere informatie

Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit.

Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit. Onderwijs is overdracht van kennis. Onderwijs is een sociale activiteit. Zonder relaties geen prestaties. Kwaliteit van de leraar krijgt weinig aandacht, maar is de sleutel tot betere prestaties. Leraren

Nadere informatie

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende

Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1. Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Running head: WERKZAAMHEID CLIËNTGERICHTE SPELTHERAPIE 1 Werkzaamheid van Cliëntgerichte Speltherapie bij Kinderen met Internaliserende Problematiek: De Mediërende Invloed van de Ouder-Therapeut Alliantie

Nadere informatie

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb

Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Gehechtheidsproblematiek bij jongvolwassenen met lvb Een interventieprogramma Monique Boon Ton van der Wiel Psychische en Gedragsproblemen Relatief vaak sprake van psychische en gedragsproblemen. onder

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie Causale Relatie tussen intimiteit en seksueel verlangen 1 De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie The causal

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur.

In het eerste deel van dit proefschrift staan drie onderzoeksvragen (OV) centraal. Deze zijn schematisch weergegeven in onderstaand figuur. Samenvatting Introductie Het doel van dit proefschrift is om inzicht te krijgen in wat bijdraagt aan goed toegeruste zorgmedewerkers werkzaam in de verpleeghuiszorg voor mensen met dementie. Een sterke

Nadere informatie

Signaleringsinstrumenten. opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen Meinou Theunissen

Signaleringsinstrumenten. opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen Meinou Theunissen opsporing psychosociale problemen bij 0-4 jarigen 2 Validatie onderzoek naar vier signaleringsinstrumenten voor 0-4 jarigen KIPPPI SDQ 3-4 ASQ:SE BITSEA Kort Instrument voor Psychosociale en Pedagogische

Nadere informatie

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij Een vergelijking van een depressieve en een niet-depressieve groep met Experience-Sampling-Method

Nadere informatie

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression

Executief Functioneren en Agressie. bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag. Executive Functioning and Aggression Executief Functioneren en Agressie bij Forensisch Psychiatrische Patiënten in PPC Den Haag Executive Functioning and Aggression in a Forensic Psychiatric Population in PPC The Hague Sara Helmink 1 e begeleider:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25253 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schoenmaker, Christie Title: From infancy to young adulthood : The Leiden Longitudinal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind Observatielijst peuters Analyse doelen Jonge kind Mei 2016 Verantwoording 2016 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande

Nadere informatie

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven

/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Knelpunten in Zelfstandig Leren: Zelfregulerend leren, Stress en Uitstelgedrag bij HRM- Studenten van Avans Hogeschool s-hertogenbosch Bottlenecks in Independent Learning: Self-Regulated Learning, Stress

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Groeneveld M.G., Vermeer H.J., IJzendoorn M.H. van & Linting M. (2010), Onderzoek in de Gastouderopvang. Leiden: Centre for Child and Family Studies.

Groeneveld M.G., Vermeer H.J., IJzendoorn M.H. van & Linting M. (2010), Onderzoek in de Gastouderopvang. Leiden: Centre for Child and Family Studies. Publications Van IJzendoorn, M.H., & Vermeer, H.J. (in press). How to protect scientific integrity under social and political pressure: Applied daycare research between science and policy, In: Sternberg

Nadere informatie