Vaatwasmachine CSA-Serie

Transcriptie

1 Vaatwasmachine CSA-Serie Installatie Werking

2 2

3 Installatie en gebruiksaanwijzing voor HOBART CSA-serie Inhoud Pagina 1 Montage 4 2 Aansluiting elektriciteit 6 3 Aansluiting water 6 4 Aansluiting afzuiger 7 5 Dispensers 8 6 Bedieningspaneel 8 7 Eerste gebruik 9 8 Bediening 10 9 Uitzetten machine Positie gordijnen Vorstpreventie Onderhoud Foutoplossing 17 Het geluidsniveau van de machine is 70 db (A) Belangrijke opmerkingen Gebruiken conform de regelgeving Deze machine dient exclusief te worden gebruikt voor het wassen van vaatwerk zoals borden, kopjes, glazen, bestek, dienbladen, enz. Niet gebruiken voor elektrisch verwarmde kook- en warmhoudapparatuur. Veiligheid Spuit de buitenkant van de machine nooit met een slang schoon. Het "Let op"-symbool staat naast instructies die essentieel zijn voor de veilige bediening van de machine. Lees deze passages s.v.p. zeer grondig door. Aansprakelijkheid Installaties en reparaties die niet door goedgekeurde monteurs worden uitgevoerd, het gebruik van niet-oorspronkelijke reserveonderdelen en technische wijzigingen aan de machine kunnen van invloed zijn op de in de standaard verkoopvoorwaarden vermelde garantie. Belangrijk: Deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op van links naar rechts werkende machines. Voor machines met een rechts-links looprichting geldt dezelfde informatie maar met tegenovergestelde bedieningsinstructies. 3

4 1 Montage Moet worden uitgevoerd door HOBART-monteurs. 1.1 Vervoer naar plaats van installatie Zo mogelijk in de verpakking en op een steunbalk. Duwen op rollers. - Vermijd beschadiging van vloeren en deuren. 1.2 Verpakking verwijderen Snijd de stalen banden door. Verwijder karton. Verwijder houten steunbalk. Verwijder verpakkingsmateriaal en accessoires uit binnenkant. 1.3 Plaatsing Volgens het installatieschema. Houd rekening met afstand van muur (gewoonlijk 39 mm) Houd rekening met de lengte van de tafels, transporten, etc. 1.4 Hoogte van machine aanpassen Zet de machine waterpas om ongelijkheid van de vloer op te heffen. Verdeel het gewicht van de machine gelijk over alle voeten. 4

5 1.5 Monteren tafels voor rekken en accessoires Zie aparte instructies. Dicht de schroefgaten af. Zorg voor een lichte helling ten opzichte van de machine (1 cm/m). (Indien nodig, stel de hoogte van de tafels in door de voetjes te draaien.) - Let erop dat het rekgeleidingsprofiel van de machine dezelfde hoogte heeft als de aan en/of afvoertafel. (Dit betekent dat de transportnokken op het rekgeleidingsprofiel minimaal 12 mm boven het tafelniveau moeten uitsteken. Schakelaar aan tafeleinde: De bedrading naar de regelkast moet worden beschermd. Laat de kabels onder het tafelprofiel lopen; gebruik hiervoor zelfklevende kabelklemmen. - Verrijdbare tafels met een eindschakelaar Verbind de stekkers en vergrendel ze. 5

6 2 Aansluiting elektriciteit Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur conform de nationale en plaatselijke codes. 2.1 Controle Open de onderste deur rechts (met schroevendraaier) en neem het bedradingsschema uit de binnenkant van de deur. Controleer of de machinespecificaties corresponderen met de stroomtoevoer op de locatie en het bedradingsschema. Controleer de smeltveiligheid op de locatie. 2.2 Aansluiting Trek de kabel (H07RN-F) door de kabeldrukring in het zijpaneel aan de achteruitgang van de machine. Sluit de draden aan op het hoofdaansluitpunt of op de hoofdschakelaar (indien aanwezig). Draai alle schroeven van het aansluitpunt vast (zijn mogelijk losgeraakt tijdens transport). Zet de kabeldrukring vast. Volgens EN moet de apparatuur worden aangesloten op een equipotentiale geleider. De koppelschroef "A" bevindt zich naast de kabelingang. 3 Aansluiting water Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur conform de nationale en lokale codes. In de machine moet drinkbaar water worden gebruikt. Voor water met een hoog mineralengehalte wordt sterk aangeraden het water te behandelen. 3.1 Controle Controleer of de wateraanvoer en de afvoerpijpen corresponderen met het installatieschema van de machine. Bepaal welke leidingen moeten worden aangesloten op corresponderende aansluitingen op de machine. Een terugslagklep wordt standaard ingebouwd. 3.2 Aanvoer onthard water voor naspoelen (G 3/4") Gebruik zacht water (tot 8 dh). Stromingdruk 1,5-6 bar bij 500 l/uur. Gebruik koud water indien machine is uitgevoerd met condensator. De machine is standaard uitgevoerd met een dubbel, op afstand bedienbaar eenrichtingsventiel van het type ED. Zorg op de locatie voor een afsluitklep en lijnzeef. 6

7 3.3 Aanvoer onthard water voor vullen machine (G 3/4" optioneel) Gebruik zacht (tot 8 dh) en warm (60 C) water. Stromingdruk 1,5-6 bar. Zorg op de locatie voor een afsluitklep en lijnzeef. 3.4 Aansluiting afvoer Aansluiten op afvoer op de locatie: Tankafvoeren DN 50 (HT leiding) Druipwaterafvoer vanaf tafels, gootsteen en overige onderdelen. Sluit alle afvoeren aan op zwanenhals (afzonderlijk of centraal punt). 4 Aansluiting afzuiger De aansluiting moet in samenwerking met een bekwaam ventilatiemonteur worden uitgevoerd. Vergelijk het installatieschema met de omstandigheden op de locatie. 4.1 Afzuiging naar de keuken (Uitsluitend mogelijk samen met PROVENTwarmtepompsysteem en voldoende kamerventilatie.) Vermijd condensschade door de uitgestoten lucht uit de ventilatieuitgang van de machine direct te mengen met lucht in de kamer (luchtverdeler). 4.2 Afzuigpijp Laat ruimte open (ong. 10 cm) tussen de machineafzuiging en het afzuigkanaal op de locatie of sluit een speciale verloopkap aan (optioneel). Gebruik een extra ventilator, aangezien de ingebouwde ventilator geen compressie heeft. Het van de locatie te verwijderen luchtvolume moet groter zijn dan het luchtvolume uit de machine (zie installatieschema). Gebruik om roestschade te voorkomen een uitlaatkanaal van roestvrij staal of synthetisch materiaal. Bij extreem lage temperaturen: Gebruik isolatie en antivriesjaloezie. 7

8 6 Dispensers met afwasmiddel en naspoelmiddel De dispensers en toebehoren worden gewoonlijk geleverd en geïnstalleerd door de leveranciers van het afwas- en naspoelmiddel. Installeer de dispensers, toebehoren en bakken zodanig dat ze gemakkelijk te hanteren zijn en de machinewerking niet verstoren. Het naspoelmiddel wordt na de naspoelboiler aangesloten. Aan de achterkant van het onderste voorpaneel bevinden zich aansluitpunten (zie bedradingsschema). Wij raden u aan de dispensers en toebehoren niet direct op de machine te monteren! (Hierdoor kunnen de thermische isolatiepanelen beschadigen.) Het afwasmiddel moet vanaf de zijkant worden ingespoten. Gebruik uitsluitend voor de handel bestemd afwasmiddel en naspoelmiddel (geschikt voor professioneel en industrieel gebruik). Neem de veiligheidsinstructies van de chemicaliënleveranciers in acht. 6 Bedieningselementen 1 Programma toets (licht tijdens de werking op) - Wanneer de schakelaar in de stand vullen wordt gezet, wordt de machine ingeschakeld en automatisch gevuld (tank- en boilerverwarming worden automatisch ingeschakeld). - Door de schakelaar op 0 te zetten, wordt de machine (verwarming en transport) uitgeschakeld (bijv. tijdens langere bedrijfspauzes). - Door de schakelaar in de stand afvoeren te zetten, wordt de machine leeggemaakt (bijv. na het einde van de dienst). 2 OK - Lamp (groen) - Geeft aan dat de machine bedrijfsklaar is. 3 Transport AAN - toets - Door op deze toets te drukken worden het transport en het afwasproces van de machine gestart. 4 Transport UIT - toets - Door te drukken op deze toets worden het transport en het afwasproces van de machine uitgeschakeld ( stand-by -modus) 8

9 7 Eerste gebruik Moet worden uitgevoerd om de machinefuncties aan te passen en te controleren. Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur. 7.1 Voorbereiding Zet de Programmakeuze-schakelaar (1) op "0". - Schakel de hoofdschakelaar uit. Verwijder de onderste frontbeplating. Open de kranen van de opstellocatie. Schakel alle beveiligingen en veiligheidsschakelaars in de schakelkast in. 7.2 Vul de naspoelboiler - Controleer of de leiding (1B1.12) naar de thermostaat (1B1) van de boiler losgekoppeld is. Schakel de hoofdschakelaar in. Draai de programmakeuzeschakelaar (1) in de stand "vullen". Wacht tot er water uit de spuitopeningen van de spoelarmen komt. Draai de programmakeuzeschakelaar (1) in de stand "0". Schakel de hoofdschakelaar uit. Sluit de leiding (1B1.12) naar de thermostaat (1B1) van de boiler weer aan. Plaats de onderste frontbeplating weer terug. Schakel de hoofdschakelaar weer in. 7.3 Controle Draairichting motoren (zie aangegeven richting): - pompen - droger (indien aanwezig) Verwissel, indien de motor tegen de aangegeven richting draait, twee fases bij het aansluitpunt. Controleer en herstel eventuele lekken bij de: - afvoer - verwarmingsleidingen en wateraanvoerleidingen - machinebehuizing, tankbodem, afzuigsysteem - Controleer of de tanks van het afwasmiddel en het naspoelmiddel gevuld zijn. De afstelling daarvan moet door de leverancier worden verricht. 9

10 8 Bediening 8.1 Voorbereiding Plaats de wasarmen: Boven: schuif de wasarm in de zijgeleiding tot over het inhaakmechanisme. Onder: schuif de wasarm in de zijgeleiding, totdat deze in zijn positie klikt. Plaats de naspoelarmen: Boven: plaats de naspoelarm in de bevestigingssteun aan de achterzijde en vergrendel deze aan de voorzijde dmv de aandrukveer. Onder: plaats de naspoelarm in de bevestigingssteun aan de achterzijde en vergrendel deze voor achter de inhaakplaat. Plaats de gordijnen (zie pagina 15) Sluit de inspectiedeuren. Zorg voor voldoende afwasmiddel en naspoelmiddel in de rechterbakken. Zet de hoofdschakelaar aan. Open de afsluitkleppen op de locatie. Draai de programmakeuzeschakelaar (1) in de stand "vullen". De machine wordt automatisch gevuld en verwarmd. Wanneer de groene lamp "OK" (2) brandt, is de machine bedrijfsklaar. 10

11 8.2 Vullen van de rekken LET OP: Indien geen droger is geïnstalleerd: Er bestaat kans op verbranding door uitspattend naspoelwater aan de uitvoerzijde. 11

12 Gastronorm pannen en andere grote bakken of platen moeten in een daarvoor geëigende, aparte gereedschappenwasmachine worden gereinigd. In transportvaatwasmachines leidt de aanwezigheid van dit soort artikelen tot problemen, zoals overspattend water, het uitschakelen van de machine door een te laag waterpeil, een verhoogd verbruik van afwasmiddel en water en een slecht resultaat in de naspoeling. Mochten er desondanks individuele bakken etc. worden gespoeld, dan moeten die in elk geval schuin in de richting van de machine in de rekken worden geplaatst om de bovenstaande gevolgen enigszins te beperken. 8.3 Wassen - Door te drukken op de toets Transport AAN wordt het afwasproces van de machine ingeschakeld. Transport en afwasproces worden gestart. Dit mag pas gebeuren, wanneer de machine bedrijfsklaar is, omdat anders de noodzakelijke temperaturen nog niet zijn bereikt. Na het afwassen moet u het bestek en serviesgoed de tijd geven om te drogen. 8.4 Stand-By modus (pauzeschakeling) - Wordt er langere tijd geen rek meer ingevoerd, dan kunnen het transport en het afwasproces van de machine handmatig worden uitgeschakeld door te drukken op de toets Transport UIT (4). De verwarmingen blijven in werking. Door te drukken op de toets Transport AAN (3) worden het transport en het afwasproces van de machine opnieuw gestart. 8.5 Machine - UIT - De machine kan in noodgevallen eveneens worden uitgeschakeld zonder vooraf de tanks te ledigen door de keuzeschakelaar (1) in stand "0" te zetten. 12

13 9 Uitzetten machine Druk op de toets Transport UIT (4), het transport en het afwasproces worden uitgeschakeld. Draai de programmakeuzeschakelaar (1) in de stand Legen. De machine wordt leeggepompt. De afzuigingen en de verwarmingen worden automatisch uitgeschakeld. Zodra de tanks volledig leeg zijn, zet u de keuzeschakelaar (1) weer in stand "0". Schakel de hoofdschakelaar uit! Open de inspectiedeuren. Verwijder de gordijnen en reinig ze. Verwijder de wasarmen. Boven: duw blokkeerpen naar achteren en til de wasarm omhoog over de rand naar je toe. Onder: til de wasarm omhoog over de rand naar je toe. Verwijder de afdichtdop en reinig de wasarmen grondig. Verwijder de zuigkorven. Verwijder de platte zeven. Verwijder de bestekvangzeef op de bodem van de wastank en reinig die. 13

14 Reinig de zeven door middel van schoonspuiten en borstelen - verwijder voedselresten niet door op de zeven te slaan aangezien ze hierdoor kunnen beschadigen! Spuit de buitenkant van de machine nooit met een slang schoon. Gebruik bij het reinigen van de machine geen chloorhoudende -, zuurhoudende- of agressieve producten of metalen borstels. Ontgrendel en verwijder de naspoelarmen. Reinig ze grondig (reinig de sproeiers van het naspoelsysteem met een kunststof borstel). Spuit de binnenkant van de machine schoon (met name de bodem van de wastank en voorwastank) om achterblijvende resten te verwijderen. Schakel de hoofdschakelaar in om de tanks leeg te maken. Draai de programmakeuzeschakelaar (1) weer in de stand legen. De tankuitlopen worden nogmaals geopend. Wacht tot alle tanks volledig leeg zijn. De afzuiging en de verwarmingen gaan automatisch uit. Zet keuzeschakelaar (1) weer in stand "0". Schakel de hoofdschakelaar uit en sluit de kraan naar de machine. Plaats de gordijnen en de zeven weer terug in de machine. Laat de inspectiedeur ter ventilatie openstaan 14

15 10 Plaatsing van de gordijnen Weergave geldt voor machines met de looprichting links / rechts. Bij looprichting rechts / links is de plaatsing van de gordijnen omgekeerd. 15

16 11 Vorstpreventie Moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerd monteur. Maak de machine leeg (Afvoerprogramma starten). - Schakel de hoofdschakelaar uit. - Maak de leiding (1B1.12) naar de thermostaat (1B1) van de boiler los. - Maak alle tanks (incl. de breaktank), waterleidingen en aggregaten volledig leeg. Draai de blinde stop voor de afvoeraansluiting van de boiler (onder aan de machine) uit. Maak de schroefverbinding naar het magneetventiel voor het vullen los. Maak de waterleidingen van de opstellocatie naar de machine leeg. Maak de sifons in de waterafvoer leeg. Bij machines met condensor moet de condensor met perslucht worden doorgeblazen. Aansluitende inbedrijfstelling volgens hoofdstuk Onderhoud Voor een probleemloos werkende machine raden wij u aan een onderhoudscontract af te sluiten bij uw plaatselijke HOBART servicekantoor. 16

17 13 Foutoplossingen Type storing Mogelijke Oorzaak Oplossing Tank vult zich te langzaam Lijnzeef van vulsysteem verstopt Reinig lijnzeef Elektromagnetische klep defect Bel de Hobart klantenservice Onvoldoende aanvoerdruk Zorg voor juiste aanvoer Tank vult zich niet tot op het juiste niveau Vulcyclus tekort Bel de Hobart klantenservice Er ontsnapt stoom uit de Te weinig afzuiging Bel de Hobart klantenservice aan- en uitvoerzone Gordijnen in de verkeerde positie Controleer de gordijnen Temperatuur te laag Te sterke afzuiging Bel de Hobart klantenservice Verwarmingselementen defect Controleer de verwarmingselementen, warmwater en thermostaten. Bel de Hobart klantenservice Vaatwerk is niet schoon Zeven verkeerd geplaatst Controleer de zeven na afwascyclus Gordijnen niet of verkeerd geplaatst Controleer gordijnen (zie hoofdstuk 11) Wassproeiers verstopt Reinig de wasarmen Te lage wasmiddelconcentratie Vergroot hoeveelheid afwasmiddel Te veel schuim Gebruik uitsluitend niet schuimend afwasmiddel Te veel voedselresten komen de machine binnen Controleer afschraapprocedure vooraf Temperaturen te laag Controleer verwarmingssysteem Transport te snel Selecteer lagere transportsnelheid Borden zijn gestreept en Zeven verkeerd geplaatst Controleer de zeven gevlekt Afwaswater spat in naspoelzone Controleer gordijnen (zie hoofdstuk 11) Naspoelsproeiers verstopt Reinig sproeiers Onvoldoende naspoelmiddel Laat de dispenser aanpassen Borden drogen niet Druppels op borden Te hoog mineraalgehalte in naspoelwater Verkeerde temperatuur of vochtige drooglucht Transport te snel Vaatwerk nog vet Te lage concentratie naspoelmiddel Gebruik van gedemineraliseerd water wordt aangeraden Controleer verwarming en blazer van droogsysteem Selecteer lagere transportsnelheid Vergroot concentratie afwasmiddel Vergroot concentratie naspoelmiddel Borden vallen om Waterdruk van onderaf te hoog Vervang verloopstuk tussen onderste wasarm en wasleiding Bovenste wasarmen verstopt Verwijder en reinig wasarmen Voorwerpen te licht Dek rekken af Machine buiten gebruik Hoofd/noodschakelaar in uitstand, stroomvoorziening compleet uitgeschakeld Stroomuitval Schakel de hoofd/noodschakelaar in en herstart de machine Herstart de machine zodra er weer stroom beschikbaar is 17

18 Omdat een voortdurende productverbetering een doelstelling van HOBART is, kunnen specificaties worden gewijzigd zonder dat hierover vooraf informatie zal worden verstrekt. 18