Bedieningsvoorschrift EcoStar/FV/OR/DV

Transcriptie

1 Universele vaatwerkspoelmachine EcoStar FV/OR/DV groep 1 1. Installatievoorschrift 2. Werking van de machine 3. Voorbereiding 4. Bediening 5. Uitzetten en reinigen 6. Verklaring van de symbolen 7. Het onderhouden van de machine 8. Oplossen van storingen

2 1. Het installeren van de vaatwerkspoelmachine Wij verzoeken u bij levering van de goederen, de zending aan de hand van de pakbon te controleren, indien u schade constateert en/of u heeft slechts een deel van de zending ontvangen, dan dient u dit onmiddellijk te melden aan de leverancier. Voor het plaatsen van uw Meiko vaatwerkspoelmachine kunnen wij - tegen vergoeding - op uw verzoek één van onze monteurs ter beschikking stellen. Deze zal de machine voor u plaatsen en zonodig aansluiten. Met behulp van een waterpas is het mogelijk de machine volkomen waterpas te plaatsen. Eventuele oneffenheden in de vloer kunnen door het instellen van de stelvoeten aan de machine en aan- en afvoertafels gecompenseerd worden. U dient de tafels aan muren en/of wanden af te werken met behulp van een wasmiddelbestendig dichtingmiddel (bijv. silicone). Wanneer de vaatwerkspoelmachine niet geheel met de achterzijde tegen de wand kan worden geplaatst dient de opening met een roestvrijstalen beplating te worden dichtgezet. De water- en elektrische aansluitingen dienen door een erkend installateur volgens de plaatselijke voorschriften te worden uitgevoerd. De gevraagde aansluitpunten en doorsneden zijn vermeld op bijgaande aansluittekening. De aansluitwaarden van de machine staan tevens vermeld op de typeplaat van de machine (bij inbouwmachines achter de voorplaat). De hoofdschakelaar en de hoofdzekering dienen bouwkundig aangebracht te worden. Wij raden u aan, alvorens de machine in gebruik te nemen de aansluitingen te laten controleren door één van onze servicemonteurs. Deze controleert de complete installatie en geeft de benodigde instructie aan het bedienend personeel. Na ondertekening van het proces-verbaal wordt de installatie aan een bevoegd persoon overgedragen. 2. Werking van de machine De machine is uitgevoerd met een hoofdwas- en naspoelprogramma. Het hoofdwasprogramma werkt onder druk van de waspomp. Het met reinigingsmiddel gedoseerde waswater wordt vanuit de wastank met een temperatuur van ca C over het vaatwerk gespoeld. Het waswater wordt voortdurend door de in de machine aangebrachte zeven gefilterd en met behulp van de ingebouwde pomp door middel van de boven en onder geplaatste sproeiarmen over het vaatwerk gesproeid. Machine met ronde korf Deze machines zijn met het zgn. draaikorfsysteem uitgevoerd. De ronde vaatwerkkorf wordt draaiende gehouden door de kracht van het water dat tegen het vaatwerk spuit. Machine met vierkante korf. Boven en onder de korf zijn draaiende wasarmen geplaatst. Door de kracht van het water dat via de sproeiopeningen over het vaatwerk wordt gesproeid draaien de wasarmen. Beide wassystemen hebben het voordeel dat het waswater steeds van een andere richting over het vaatwerk spoelt. Hierdoor wordt een optimaal wasproces bereikt. Dode hoeken, onbereikbaar voor het waswater, zijn hierdoor uitgesloten. Na het wasprogramma volgt het naspoelprogramma. Het vaatwerk wordt nagespoeld via aparte sproeiarmen met schoon heet water van C. (uitvoering met glazenspoelprogramma ca ). Het naspoelwater wordt onder waterleidingdruk over het vaatwerk gesproeid. Om een optimaal wasresultaat te krijgen is een constante waterdruk van min 2,5 en max 5 bar noodzakelijk. Het naspoelwater zorgt niet alleen voor het schoon naspoelen van het vaatwerk, maar geeft het vaatwerk de benodigde warmte voor een optimaal droogeffect en ververst daarna tevens het waswater. Hiermee wordt vervuiling van het waswater voorkomen. De concentratie wasmiddel wordt door de suppletie van het naspoelwater verdund. Er zal dus regelmatig wasmiddel toegevoegd moeten worden.

3 De wassystemen en pompen zijn zo geconstrueerd, dat ze een laag geluidsniveau ontwikkelen. Emissiewaarde op de werkplek: LpAeq < = 70 db. 3. Voorbereidingen voor het vaatwassen Afvoer sluiten m.b.v. standpijp Zeven in de machine plaatsen Deur resp. Kap sluiten Folietaster (1 cq. 3 wasprogramma's mogelijk) indrukken. De tankvulling geschiedt geheel automatisch en wordt door middel van een lichtdiode aangegeven. Gelijktijdig wordt door de boilerelementen het naspoelwater verwarmd. Zodra de tank is gevuld en het naspoelwater op temperatuur is gebracht, schakelt de tankverwarming in. De opwarmtijd is afhankelijk van de temperatuur van het vulwater en bedraagt bij een machine aangesloten op koud water, afhankelijk van het type machine, minuten. Dosering van zeepmiddel in de wastank. Het wasresultaat wordt beïnvloed door het juiste wasmiddel in de juiste dosering. Hiervoor is het raadzaam de opgave op de verpakking goed te bestuderen. Poederzeep is alleen bruikbaar indien het in opgeloste vorm in de machine wordt gedoseerd (zie bijlage voor de juiste mengverhouding). Vloeibare zeep wordt automatisch, afhankelijk van de aangevoerde waterhoeveelheid, door middel van een doseerpomp gedoseerd (optie). Dosering van het naglansmiddel in de boiler. Het naglansmiddel zorgt voor ontspanning van het naspoelwater en daarmee voor een vlekvrije droging. De dosering is ongeveer 0,2-0,5%, afhankelijk van de hardheid van het water. Het doseerapparaat werkt automatisch en wordt bij inbedrijfname van de vaatwerkspoelmachine ingesteld.

4 Let op: Het is alleen toegestaan niet-schuimende zeep- en naglansmiddelen te gebruiken. Leest u voor gebruik eerst de doseervoorschriften van de wasmiddelenleverancier en de bedieningsvoorschriften van het doseerapparaat. Bij gebruik van ongeschikte producten komt de garantie op de doseerapparatuur te vervallen. De inhoud van de voorraadtanks van zeep- en naglansmiddel moeten regelmatig gecontroleerd worden en tijdig worden bijgevuld. Door middel van een groene lichtdiode op het display (I) wordt aangegeven dat de machine bedrijfsklaar is. 4. Bediening van de vaatwerkspoelmachine Het vaatwerk in de vaatwerkkorf plaatsen. Het vaatwerk kan ongesorteerd in de korf geplaatst worden. U dient echter wel met een aantal factoren rekening te houden. Alle holle en bolle delen moeten altijd met de opening naar beneden geplaatst worden. Schotels Pannen Koppen Glazen Het waswater blijft anders hierin staan en maakt glansdroging onmogelijk. Borden, dienbladen en schalen moeten altijd schuin staand in de korf geplaatst worden. Daarbij dient u ervoor te zorgen dat de binnenzijde van de serviesdelen naar boven zijn gericht. Bestek, in de daarvoor bestemde bestekmandjes, dient altijd met de handgreep naar beneden plaatsen. Bestekdelen dienen ongesorteerd in het bestekmandje te worden geplaatst, zodat gelijke bestekdelen niet de kans krijgen in elkaar te schuiven. Verder mag het aantal bestekdelen in een bestekmandje niet te groot zijn. In een bestekkorf met vlakke bodem is het eveneens mogelijk bestekdelen te reinigen. Ook hiervoor geldt dat teveel bestekdelen op elkaar het wasresultaat nadelig beïnvloeden. Plaatst u geen vaatwerkdelen op elkaar in een korf. De dosering van zeepmiddel wordt daardoor onnodig verhoogd en de wastijden onnodig verlengd. Veel economischer is korter wassen met niet te volle vaatwerkkorven. De korf in de vaatwerkspoelmachine plaatsen, en erop letten dat deze op de juiste plaats in de machine staat.

5 Deur resp. kap sluiten. Programma inschakelen De vaatwerkspoelmachine wast en spoelt automatisch en schakelt na afloop van het programma uit. De status van de machine wordt met behulp van lichtdioden aangegeven. Na het uitgaan van de lichtdiode kan de deur resp. kap worden geopend en kan de korf uit de machine worden genomen. Een nieuw programma kan nu worden gestart. Bij handmatige dosering met zeeppoeder: Door een constant spoelproces wordt de concentratie zeep in de wastank lager. Dit moet door nadosering voorkomen worden. Eén dosering op 5 spoelgangen is in de meeste gevallen voldoende. 5. Vaatwerkspoelmachine uitzetten en reinigen. 0 - knop indrukken afvoer openen Indien de machine is voorzien van een ingebouwde afvoerpomp: I - knop indrukken, het water in de tank wordt weggepompt en de doseerpomp schakelt automatisch uit De in de tank en op de zeven aanwezige etensresten met een borstel verwijderen. Wasarmen dagelijks uit de machine nemen en reinigen. De naspoelarmen wekelijks controleren. Bij een sterke mate van verkalking moet de automaat ontkalkt worden. Let u bij het uitvoeren hiervan op de gebruiksvoorschriften van het ontkalkingsmiddel.

6 6. Verklaring van de symbolen op het bedieningsdisplay. EcoStar 430F Startknop Vullen/Verwarmen Buiten bedrijf EcoStar 530F Startknop Vullen/Verwarmen Buiten bedrijf

7 DV40N I Startknop Vullen/Verwarmen Buiten bedrijf OR50H/DV80T/DV120T/DV160/DV240B/FV130.B/FV250B/DV270B I Startknop Vullen/Verwarmen Buiten bedrijf

8 7. Het onderhouden van de vaatwerkspoelmachine De machine is zo geconstrueerd en ontwikkeld dat zo weinig mogelijk onderhoud noodzakelijk is. Voor het verkrijgen van schoon vaatwerk en een hoge mate van hygiëne is een zorgvuldig schoonmaken van de machine noodzakelijk. Wij raden u aan bij aanschaf van de vaatwerkspoelmachine een servicecontract af te sluiten. Door preventief onderhoud verlengt u de levensduur en daarmee voorkomt u onnodige kosten aan uw machine. 8. Enkele tips bij het oplossen van storingen Ondanks een uitgekiende constructie kunnen zich kleine storingen voordoen, die in het algemeen eenvoudig te verhelpen zijn. Wij hebben de meest voorkomende storingen en hun oplossingen voor u omschreven, zodat u zelf in staat bent deze te verhelpen. Let op: Voordat u met deze werkzaamheden begint dient u de vaatwerkspoelmachine te allen tijde stroomloos te maken door de hoofdschakelaar uit te schakelen of de bouwkundige hoofdzekering te verwijderen. Wij stellen ons niet aansprakelijk voor eventuele schade voortkomend uit het niet navolgen van deze voorschriften. 8.1 Pompmotor loopt niet meer, vaatwerkspoelmachine werkt niet: Zekeringen defect. De zekering van de motor controleren en de defecte zekering vervangen. 8.2 De pompmotor start niet: In de pompmotor is een thermische beveiliging aangebracht. Deze slaat bij overbelasting van de motor af. Na een afkoelperiode schakelt de motor automatisch weer in. 8.3 Het naspoelwater wordt niet warm: De elementen van de boiler zijn niet op de juiste temperatuur ingesteld (vaatwerk C., glazen ca 65 C.) De temperatuurbegrenzer van de boiler is door oververhitting uitgeschakeld. Daarbij springt de rode knop van de begrenzer geplaatst aan de boiler naar buiten. Deze kan na afkoeling weer ingedrukt worden. Let op: Voor het verwijderen van de beplating, de hoofdschakelaar en/of de bouwkundige zekering uitschakelen en/of verwijderen!. 8.4 Naspoeling sproeit niet meer: Bouwkundige watertoevoer is afgesloten. De magneetklep krijgt geen spanning en schakelt niet meer in. Reparatie is in het algemeen alleen mogelijk door een servicemonteur of elektriciën. Naspoelarmen of de vuilzeven zijn verstopt.

9 De naspoelarmen en wervelplaatjes reinigen. Bij hard water kan ook ontkalking van de boiler noodzakelijk zijn. Dit dient regelmatig door een servicemonteur uitgevoerd te worden. 8.5 De automatische tankvulling schakelt niet meer uit: Door kalkvorming of aanwezig vuil blijft het magneetventiel open. De klep controleren op vuilresten of kalkafzetting. Bij een eventuele storing door slijtage of een te sterke kalkafzetting moet de gehele klep kompleet vervangen worden. De luchtopening en drukkamertje in de wastank, of de slang zijn verstopt en moeten gereinigd worden. 8.6 Het doseerapparaat voor het naglansmiddel werkt niet meer: Raadpleeg hiervoor de speciale bedieningsvoorschriften van het doseersysteem van het naglansmiddel. Het ventiel op de aanzuig en/of uitvoerzijde is verstopt - geen toevoer naglansmiddel. De slang verleggen en nagaan of er geen knik in de slang zit. Als de vaatwerkspoelmachine gedurende een lange tijd buiten werking is geweest, kan het naglansmiddel verharden, en is de doorvoer van het naglansmiddel versperd. De slang loskoppelen en het naglansmiddel er uit duwen. Let op: Bij het wisselen van fabrikaat van naglansmiddel is de kans op kleine storingen groot. Dit wordt veroorzaakt doordat verschillende middelen bij vermenging kunnen gaan klonteren. Het apparaat moet, alvorens men een ander fabrikaat naglansmiddel gaat gebruiken, eerst goed gereinigd en doorgespoeld worden. Dit kunt u doen door het naglansmiddeltankje te vullen met warm water van ca C. De instelknop op de grootst mogelijke instelling zetten en zo lang met de vaatwerkspoelmachine spoelen, tot het water in het voorraadtankje is doorgespoeld. Dan pas kan een ander middel gebruikt worden.