ELEKTRO-EINBAUMODUL (Cerankochplatte)

Transcriptie

1 ELEKTRO-EINBAUMODUL (Cerankochplatte) Instructies voor de installatie DENK ERAAN: bij het vervangen van onderdelen van dit apparaat, dient u uitsluitend reserveonderdelen te gebruiken waarvan u zeker weet dat ze aan onze veiligheids- en vermogenspecificaties voldoen. Gebruik geen opgeknapte of nagemaakte onderdelen die niet duidelijk door AGA goedgekeurd zijn. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN VOOR GEBRUIK IN FR, NL & BE 01/15 EINS

2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK PAGINA INLEIDING 3 AANSLUITEN OP DE ELEKTRICITEIT 4-5 PLAATSING 6 TECHNISCHES GEGEVENS AGA MET 2 OVENS 7 EN MODULE TECHNISCHES GEGEVENS - AGA MET 3 OVENS 8 EN MODULE (GC3M) TECHNISCHE GEGEVENS - AGA GC3 (ROOKKANAAL 9 MET AFZUIGER MET MODULE) INSTALLATIEVOLGORDE EN -PROCEDURE BEDRADINGSSCHEMA 13 2

3 INLEIDING WAARSCHUWING: DIT APPARAAT DIENT TE WORDEN GEAARD. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij de op het naamplaatje vermelde spanning. Dit plaatje zit in de middelste ventilatiegleuf onderaan de voorplaat. Het apparaat wordt geleverd met en geïnstalleerd naast de linkerkant van een willekeurig model uit het huidige assortiment traditionele AGA fornuizen. De module dient daarom in overeenstemming met de bouwinstructies van het hoofdfornuis geïnstalleerd te worden. Raadpleeg voor het hoofdfornuis de bovenstaande instructies voor installatie, met name betreffende inspectie vóór plaatsing, niet alleen van beide fornuizen, maar ook van alle leidingen die achter in de module steken, d.w.z. ketelpijpen of een rookgasleiding van een AGA afzuiger. Het apparaat is ontworpen voor het ontvangen van leidingen aan de achterkant. OPMERKING! HET HOOFDFORNUIS VAN AGA WORDT NIET GEMONTEERD GELEVERD AF-FABRIEK. DE APPARATUUR WORDT OP DE LOCATIE ZELF IN ELKAAR GEZET DOOR EEN GEMACHTIGDE AGA LEVERANCIER. De module wordt door de fabrikant volledig gemonteerd en getest geleverd. 3

4 AANSLUITEN OP DE ELEKTRICITEIT De elektrische aansluitingen bevinden zich aan de achterkant van het apparaat. Raadpleeg fig. 1A en 1B voor het aansluiten van de bedrading. Denk eraan dat u een voldoende lange kabel gebruikt zodat het fornuis eventueel uitgetrokken kan worden. Controleer de verbindingen altijd een tweede keer en zorg ervoor dat de aansluitpunten goed bevestigd zijn en de kabel met de kabelklem vastzit. DE ISOLATIESCHAKELAAR MAG NIET RECHTSTREEKS BOVEN DE MODULEFORNIUS WORDEN AANGEBRACHT, MAAR MOET BINNEN 2 METER VANAF HET APPARAAT GEPLAATST WORDEN. EENFASE-AANSLUITING De module dient op een stroombron van 30 ampère te worden aangesloten met een tweepolige isolatieschakelaar met een minimale contacttussenafstand van 3 mm. Er dient een kabel van minimaal 6 mm 2 te worden gebruikt om het fornuis op het net aan te sluiten, in overeenstemming met de actuele de plaatselijke en landelijke bedradingsvoorschriften. EENFASE-AANSLUITING KABEL VAN MINIMAAL 6 mm 2 DIE MOET VOLDOEN AAN DE ACTUELE PLAATSELIJKE EN LANDELIJKE BEDRADINGSVOORSCHRIFTEN DESN VERWIJDER DE AFSCHERMING (4 SCHROEVEN) OM BIJ DE NETAANSLUITING TE KUNNEN FIG. 1A DESN

5 AANSLUITEN OP DE ELEKTRICITEIT (VERVOLG) DRIEFASE-AANSLUITING KABEL VAN MINIMAAL 2,5 mm 2 DIE MOET VOLDOEN AAN DE ACTUELE PLAATSELIJKE EN LANDELIJKE BEDRADINGSVOORSCHRIFTEN DESN VERWIJDER DE AFSCHERMING (4 SCHROEVEN) OM BIJ DE ELEKTRICITEITSAANSLUITING TE KUNNEN FIG. 1B DESN

6 PLAATSING Alle aangrenzende muren die uitsteken boven de hoogte van de kookplaat moeten van hittebestendig materiaal zijn. Alle zijmuren hoger dan het fornuis dienen minimaal 60 mm horizontaal van het fornuis verwijderd te zijn. Oppervlakken boven het fornuis dienen minimaal 650 mm verwijderd te zijn. Indien mogelijk moeten warmwaterpijpen bij het fornuis vandaan geleid worden. Het verlenggedeelte aan de achterkant van elke zijplaat kan afgenomen worden, mocht het noodzakelijk zijn om warmwater- of rookgasleidingen door te spuiten volgens de volgende procedure: Als er warmwaterpijpen achter langs het fornuis lopen, dienen deze geïsoleerd te worden en moet er aan de linkerkant van het fornuis een opening van 50 mm zijn. OPMERKING: er wordt aangeraden om de toevoerkabel uit te buurt van hete oppervlakken zoals warmwater- of rookgaspijpen te houden. Met het oog op de veiligheid dient men voldoende aandacht te besteden aan de isolering van de elektrische kabel van de module. DIT APPARAAT IS TYPE X. OPMERKING: Voor het hoofdfornuis is wellicht een gasvoorziening noodzakelijk (zie fig. 2 en 2A) en het gedeelte "INSTALLATIE". 6

7 TECHNISCHES GEGEVENS AGA MET 2 OVENS EN MODULE FIG. 2 DESN

8 TECHNISCHES GEGEVENS - AGA MET 3 OVENS EN MODULE (GC3M) FIG. 2A DESN OPMERKING: Bij meting voor het installeren van een fornuis, moet de werkelijke ruimte om het apparaat heen overal 10 mm groter zijn dan de bovenstaande waarden. Zodoende houden we bij de veiligheidsafstand rekening met de natuurlijke afwijkingen die in grote gietstukken voorkomen. Met name de breedte bij een opening in het apparaat kan uiterst belangrijk zijn. 8

9 TECHNISCHE GEGEVENS AGA GC3 (ROOKKANAAL MET AFZUIGER) MET MODULE Afb. 2B DESN A B C D E F G H J I* K L M N** O** P Q R S T U *** mm * GASTOEVOERLEIDING VOOR GC3 (PF) INDIEN BEVESTIGD AAN MODULE ** POSITIE VAN GASTOEVOERLEIDING NAAR MODULE *** INDIEN NAAST BRANDBAAR MATERIAAL AFMETINGEN FORNUIS OPMERKING: Bij meting voor het installeren van een fornuis, moet de werkelijke ruimte om het fornuis heen overal 10 mm groter zijn dan de bovenstaande waarden. Zodoende houden we bij de veiligheidsafstand rekening met de natuurlijke afwijkingen die in grote gietstukken voorkomen. Met name de breedte bij een opening in het fornuis kan uiterst belangrijk zijn. 9

10 INSTALLATIEVOLGORDE EN -PROCEDURE Het apparaat dient in overeenstemming met plaatselijke en nationale aansluitingsbepalingen door een bevoegde technicus aangesloten te worden. Als alle ruimtevereisten en -voorwaarden voor de gecombineerde inrichting (AGA fornuis en module) zekergesteld zijn, dient de montage en installatie als volgt uitgevoerd te worden. 1. Het is van essentieel belang dat het grondvlak of de stookplaats waarop zowel het fornuis als de module geplaatst worden, vlak en sterk genoeg is om het totale gewicht van beide apparaten te ondersteunen. Modulegewicht = 94 kgs. 2. Haal de module uit de verpakking en van de pallet 3. Maak de thermostaten los van de klemmen in de ovens. 4. Verwijder de bovenplaat door de chroom knoppen en moeren los te draaien, de elektrische aansluitpluggen links en rechts aan de achterkant en verwijder de thermostaatbuisjes van de ovens door ze door de aanbrenggaten van de oven te drukken. Leg de bovenplaat met de bovenzijde onder op een beschermde onderlaag. 5. Zorg ervoor dat de stroom UIT staat. Sluit de stroomkabel aan op het aansluitblok achterop het fornuis (zie fig. 1 en 1A). Er dient voldoende kabel te zijn om het fornuis voor onderhoud uit te trekken. 6. Plaats het fornuis naast de onderkant van het hoofdfornuis waarbij er 16 mm tussen beide apparaten moet zitten (zie fig. 3). Controleer met behulp van een waterpas of de voorplaat verticaal is en de ovens vlak. Breng zonodig opvulstukjes onder de module aan. 7. Ga verder met de installatie van het hoofdfornuis volgens de normale procedure totdat er gecontroleerd kan worden of de voorplaat van de module en de AGA dezelfde hoogte hebben en dat de afstand tussen de twee apparaten correct is. Zo niet, dan moet de modulepositie aangepast worden. Sluit het hoofdfornuis aan op het gas en controleer vervolgens op gaslekken. OPMERKING: Voor aansluiting van de AGA GC3 op gas (model met 3 ovens - zie fig. 5). Een andere mogelijkheid is om de AGA GC3 vanaf de rechterkant aan te sluiten (zie fig. 1 van de installatie-instructies voor de AGA GC3). Controleer na de aansluiting op gaslekken. 8. De sudderplaat op het hoofdfornuis kan terwijl de bovenplaat op zijn plaats zit waterpas gemaakt worden en t.o.v. de module gecontroleerd worden (zie fig. 4). 9. Sluit het hoofdfornuis verder aan en bevestig de bovenplaat losjes met schroeven. 10. Breng tape (bijgeleverd) aan op de onderkant van de lapstrook op de bovenplaat van de module. 11. Breng de kookplaat van de module weer aan laat deze ergens op rusten zodat de bovenste en onderste thermostaatbuisjes (korter bij de bovenoven) en de aansluitpluggen links en rechts kunnen worden aangebracht en aangesloten. 12. Laat de bovenplaat zachtjes naar beneden zakken en bevestig deze losjes met schroeven. 13. Controleer of beide bovenplaten gelijk liggen. 14. Breng de thermostaatbuisjes aan in de bijbehorende klemmen in de ovens. 15. Bevestig de handrails als aangegeven op instructievel EINS Draai tenslotte de bovenplaten aan. Stel het hoofdfornuis in gebruik volgens de betreffende installatie-instructies en test alle functies van de module op correcte werking. 10

11 FIG. 3 DESN FIG. 4 DESN

12 OPMERKING: Er is een speciaal rubber doorvoerbuisje bijgeleverd om het uitklopgat in het zijpaneel op te vullen. Maak een gat in het midden van het doorvoerbuisje en steek de gastoevoerpijp van 1/4 erdoor. Fig 5 - uitsluitend AGA GC3 (model met 3 ovens) / AGA GC3 (Rookkannaal met afzuiger met Module) - gastoevoeraansluitingen (posities bij benadering) DESN OPMERKING: Om de AGA GC3 van gas te voorzien kunt u OFWEL de toevoerpijp te gebruiken zoals hierboven is afgebeeld OF de toevoerpijp (ook bijgeleverd) met een laag geplaatste gasaansluiting aan de rechterkant van het voorpaneel van de AGA GC3. (Zie fig. 1 van de installatie-instructies voor de GC3). 12

13 ELEKTRISCHE MODULE (GB EN EUROPA) KLEURLEGENDA BL - BLAUW WH - WIT R - ROOD BK - ZWART Y - GEEL PK - ROZE BR - BRUIN P - PAARS GR - GRIJS OPMERKING: 1. OP DE AFBEELDING STAAN DE REGELAARS EN THERMOSTATEN UIT EN IS HET FORNUIS KOUD EN DE DEUR VAN DE HETELUCHTOVEN GESLOTEN. 2. THE COOKER IS COLD. (IE. CUT-IN AND CUT-OUT NOT OPERATED) 13

14 14

15 15

16 Neem voor meer informatie contact op met uw plaatselijke distributeur. AGA Rangemaster voert een beleid van voortdurende productverbetering en behoudt zich dan ook te allen tijde het recht voor wijzigingen aan te brengen in de specificaties of aan het beschreven en afgebeelde apparaat. Geproduceerd door AGA Rangemaster Station Road Ketley Telford Shropshire TF1 5AQ England