AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Transcriptie

1 Raad vanstate /1 A/2. Datum utspraak: 22 jul 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Utspraak met toepassng van artkel 8:54, eerste ld, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: appellant, tegen de utspraak van de rechtbank 's-gravenhage, nevenzttngsplaats Rotterdam, van 7 oktober 2010 n zaak nr. 09/46768 n het gedng tussen: de vreemdelng en de mnster van Justte.

2 /1/V jul Procesverloop Bj beslut van 26 november 2009 heeft de staatssecretars van Justte een aanvraag van de vreemdelng om hem een verbljfsvergunnng asel voor bepaalde tjd te verlenen afgewezen. Dt beslut s aangehecht. Bj utspraak van 7 oktober 2010, verzonden op 21 oktober 2010, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelng ngestelde beroep ongegrond verklaard. Deze utspraak s aangehecht. Tegen deze utspraak heeft de vreemdelng bj bref, bj de Raad van State bnnengekomen op 18 november 2010, hoger beroep ngesteld. Deze bref s aangehecht. De mnster voor Immgrate en Asel heeft een verweerschrft ngedend. Vervolgens s het onderzoek gesloten. 2. Overwegngen 2.1. Hetgeen n het hogerberoepschrft s aangevoerd en aan artkel 85, eerste en tweede ld, van de Vreemdelngenwet 2000 voldoet, kan net tot vernetgng van de aangevallen utspraak leden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt de n het belang van de rechtseenhed, de rechtsontwkkelng of de rechtsbeschermng n algemene zn beantwoordng behoeven, wordt, gelet op artkel 91, tweede ld, van deze wet, met dat oordeel volstaan Het hoger beroep s kenneljk ongegrond. De aangevallen utspraak dent te worden bevestgd Voor een proceskostenveroordelng bestaat geen aanledng.

3 /1/V jul Beslssng De Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende n naam der Konngn: bevestgt de aangevallen utspraak. Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bjloos, ld van de enkelvoudge kamer, n tegenwoordghed van mr. M. Klnkers, ambtenaar van staat. w.g. Bjloos ld van de enkelvoudge kamer w.g. Klnkers ambtenaar van staat Utgesproken n het openbaar op 22 jul Verzonden: 22 jul 2011 Voor eensludend afschrft, de secretars van de Raad van State, mr. H.H.C. Vsser

4 8. No, :23 *'- m f - 6/9 ^ utspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector Bestuursrecht Vreemdelngenkamer, enkelvoudg Nevenzttngsplaats Rotterdam Reg.nr.: AWB 09/46768 V-nummer " Inzake:, etser, gemachtgde mr. TR. Hüpscher, advocaat te Rotterdam, tegen; de Mnstervan Justte, voorheen de Staatssecretars van Justte, verweerder, gemachtgde mr. E.M.M. Wantenaar. 9 Z&0A, I Procesverloop 1 Eser s geboren op en heeft de Afghaanse natonaltet. Op 21 januar SfllO heeft hj een aanvraag ngedend tot het verlenen van een verbljfsvergunnng asel voor bepaalde tjd als bedoeld n artkel 28 van de Vreemdelngenwet 2000 (Vw 2000). Bj bref van 15 oktober 2009 heeft verweerder het voornemen kenbaar gemaakt tot afwjzng van de aanvraag. Bj bref van 12 november 2009 heeft eser zjn zenswjze herop gegeven Bj beslut van 26 november 2009 heeft verweerder de aanvraag afgewezen. 2 Op 15 december 2009 heeft eser tegen dt beslut beroep ngesteld bj de rechtbank. Verweerder heeft een verweerschrft ngedend, 3 Het onderzoek heeft plaatsgevonden op 3 jun Ter zttng s verschenen eser, bjgestaan door zjn gemachtgde. Verweerder s verschenen bj gemachtgde. Tevens s verschenen H. Payanda, tolk. II Overwegngen 1.1 Ingevolge artkel 3 van het Verdrag tot beschermng van de rechten van de mens en de fundamentele vrjheden (EVRM) mag nemand worden onderworpen aanfolterngenof aan onmenseljke of vernederende behandelngen of bestraffngen. 1.2 Ingevolge artkel 29, eerste ld, aanhef en onder b, van de Vw voor zover her van belang kan een verbljfsvergunnng voor bepaalde tjd als bedoeld n artkel 28 van de Vw 2000 worden verleend aan de vreemdelng de aannemeljk heeft gemaakt dat hj gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hj bj utzettng een reëel rsco loopt om te worden onderworpen aanfolterngen,aan onmenseljke of vernederende behandelngen of bestraffngen. 1.3 Ingevolge artkel 31, eerste ld, van de Vw 2000 wordt een aanvraag als vorenbedoeld afgewezen nden de vreemdelng net aannemeljk heeft gemaakt dat zjn aanvraag s gebaseerd op omstandgheden de, hetzj op zchzelf, hetzj n verband met andere feten, een rechtsgrond voor verlenng vormen. Ingevolge het tweede ld, aanhef en onder f, wordt bj het onderzoek naar de aanvraag mede betrokken de omstandghed dat de vreemdelng ter stavng van zjn aanvraag geen res- of denttetspaperen dan wel andere bescheden kan overleggen de noodzakeljk zjn voor de beoordelng van zjn aanvraag,

5 18. Nov :24 Nr P. 7/9 AWB 09/ tenzj de vreemdelng aannemeljk heeft gemaakt dat het ontbreken van deze bescheden net aan hem s toe te rekenen. 2 Eser stelt dat n Afghanstan sprake Is van een stuate als bedoeld n artkel 15, aanhef en onder c, van de Defnterchtljn. Ter onderbouwng van de stellng heeft hj verwezen naar de ambtsberchten en de dageljkse neuwsberchten over Afghanstan. Een enkele verwjzng acht de rechtbank echter onvoldoende om aan te nemen dat van een stuate as bedoeld n artkel 15, aanhef en onder c t van de Defnterchtljn sprake s. De stellng van eser dat hj bovenden Pashtun s, maakt dat net anders. 3.1 Bj de beoordelng van zjn aselrelaas heeft verweerder eser tegengeworpen dat hj geen documenten heeft overgelegd de zjn gestelde denttet, natonaltet en resroute kunnen onderbouwen. Vaststaat dat etser geen (ndcatef) bewjs heeft overgelegd van de door hem gestelde resroute. In het bestreden beslut heeft verweerder nader gemotveerd waarom eser dt s toe te rekenen. Anders dan een verwjzng naar zjn zenswjze, heeft eser dt standpunt van verweerder net weersproken. De rechtbank s derhalve van oordeel dat het ontbreken van resdocumenten s toe te rekenen aan eser. 3.2 Inden wordt vastgesteld dat ten aanzen van één van de n paragraaf C4/3.6.2 van de Vc 2000 genoemde elementen (denttet, natonaltet, resroute, aselrelaas) documenten ontbreken en dt s toe te rekenen aan de vreemdelng, volgt ut de utspraak van de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State (herna: de Afdelng) van 11februar 2008 (LJN BC4709) dat dt reeds voldoende s voor de algemene concluse dat sprake s van 'het toerekenbaar ontbreken van documenten 1. Er s dus sprake van een van de omstandgheden als genoemd n artkel 31, tweede ld, aanhef en onder a tot en met f, van de Vw De stellng van eser dat hj voldoende documenten heeft overgelegd de zjn denttet en natonaltet kunnen aantonen, kan derhalve onbesproken bljven. Volgens paragraaf C14/2,4 van de Vc 2000 dent van het aselrelaas een posteve overtugngskracht ut te gaan, nden sprake s van een van de omstandgheden als genoemd n artkel 31, tweede ld, aanhef en onder a tot en met f, van de Vw Eser stelt dat onder andere zjn vader en- zjn broer werken of werkten voor de - butenlandse troepen (Internatonal Securty Asstance Force (ISAF)) n Afghanstan en dat een oom van hem, genaamd _... c, In het bezt s van documenten de belastend zjn voor de Talban. Om deze redenen worden hj en zjn famleden door de Talban bedregd. Eser heeft onder meer gewezen op een nval n hun hus door gewapende mannen n 2003, een door hem overgelegde dregbref van 27 aprl 2004, het neerscheten van zjn vader n 2008 en de ontvoerng van een oom van hem, genaamd Tarq, n datzelfde jaar. Dat hjzelf ook gezocht wordt door de Talban bljkt volgens eser ut het fet dat hj begn 2008 n zjn tax een klant had waarvan hj voelde dat hj hem wlde vermoorden. Daarnaast hebben op eng moment dre mannen zjn tax tegengehouden en hem gecommandeerd ut te stappen. 3.4 Verweerder betwst net dat famleleden van eser, waaronderzjn vader en broer, voor de ISAF werken dan wel werkten. Daarnaast acht verweerder de door eser gestelde gebeurtenssen geloofwaardg. Verweerder acht evenwel net aannemeljk gemaakt dat de Talban voor deze gebeurtenssen verantwoordeljk kunnen worden gehouden. Evenmn acht verweerder aannemeljk gemaakt dat deze gebeurtenssen het gevolg zjn van het fet dat famleleden van eser voor de butenlandse troepen werken dan wel werkten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zch n redeljkhed op dt standpunt kunnen stellen. Eser heeft geen documenten overgelegd de de door hem gestelde verbanden

6 201Ü 16:24 Nr P. 8/9 AWB 09/ kunnen staven. Welswaar heeft hj een kope van een dregbref van 27 aprl 2004 overgelegd, maar daaraan kan geen waarde worden gehecht, nu het een kope betren en dus net op authentctet kan worden beoordeeld. Bovenden valt ut de bref net af te leden van we de dregbref afkomstg Is. Daarnaast heeft eser ter zttng gewezen op onder andere paragraaf van het ajgemeen ambtsbercht nzake Afghanstan van de mnster van Butenlandse Zaken van maart De paragraaf vermeldt dat Afghanen de werkzaam zjn bj een nternatonale organsate of met butenlandse troepen worden geïdentfceerd, n toenemende mate hetrscolopen te worden ontvoerd, bedregd of vermoord door Talban, Hezb--Islam of crmnele organsates. Zoals de rechtbank hervoor reeds heeft overwogen heeft verweerder zch n redeljkhed op het standpunt kunnen stellen dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat de door eser gestelde gebeurtenssen verband houden met de werkzaamheden de famleleden van hem voor de butenlandse troepen verrchten dan wet verrchtten. Ut de gebeurtenssen kan dus ook net worden afgeled dat eser met de butenlandse troepen wordt geïdentfceerd. De enkele omstandghed dat eser famleleden heeft de voor de ISAF werken dan wel werkten s onvoldoende om aan te nemen dat ook eser met de butenlandse troepen wordt geïdentfceerd. 3.S Gelet op het vorenstaande s verweerder terecht tot het oordeel gekomen dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat hj bj terugkeer naar Afghanstan een reëel rsco loopt op een met artkel 3 van het EVRM strjdge behandelng 4 Het beroep s ongegrond 5 De rechtbank zet geen aanledng voor een proceskostenveroordelng.

7 Nov. 201J> 16:25 Nr P. 9/9 AWB 09/46768 IB Beslssng De rechtbank, recht doende: verklaart het beroep ongegrond. Aldus gedaan door mr. J. de Gans, rechter, n tegenwoordghed van mr. P. de Haas, grffer. De grffer, De ï^cj Utgesproken n het openbaaröp Rechtsmddel \\ Partjen kunnen tegen deze utspraak hoger beroep nstellen bj de Afdelng bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termjn voor het ndenen van een beroepschrft s ver weken na verzendng van de utspraak door de grffer, Het beroepschrft dent één of meer greven tegen de utspraak van de rechtbank te bevatten en moet worden geadresseerd aan de Raad van State, Afdelng bestuursrechtspraak, Hoger beroep vreemdelngenzaken, Postbus 20019,2500 EA 's-gravenhage. Voor nformate over de wjze van ndenen van het hoger beroep kunt u www, raadvanstate.n 1 raadplegen. Afschrftve^ondenop: 2 1 ÛKT 2010 \ '"voor COPIE CONFORM De grmer»an de rechtbank te 's-gravenhage wnd

8 18. Nov. 201(1.16:21 Nr P. 1/9 ^t mr. Tom R. Hüpscher mr. Sylva R. Kwee advocaten en procureurs I Eendrachtsweg 74! 3012 LG Rotterdam Postbus 1231 : 3000 BE Rotterdam I Tel Fax Rotterdam, 18 november 2010 Telefaxbercht RAAD VAN STATE INGEKOMEN 1 8 NOV 2010 ZAAKNR. XoNa\\\t» AAN: SSÈ BEHANDELD DO: WR: JÉL Bestemd voor / To De Voorztter van de Afdelng Bestuursrechtspraak van de Raad van State Telefax Inzake/Re- Aantal pagna's (nkl. deze pagna) Number of pages (ncl. ths page) Hoger beroep van geboren op., van Afghaanse natonaltet, I.N.D.- dossernummer bjlagen Verzonden door '<! Sent by T.R. Hüpscher Opmerkngen / Remarks wordt heden met productes ook per post verzonden, Rekenng Derdengelden ABN AMRO tn.v, S lchtng Beheer Derdengelden Hüpscher en Kwee advocaten

9 18. Nov. 20IG. 16:21 Nr P. 2/9 mr. Tom R. Hûpscher en mr. Sylva R. Kwee, advocaten en procureurs Postbus BE Rotterdam, tel , Fax RAAD VAN STATE INGEKOMEN 1 8 NOV 2010 Toevoegng s aangevraagd ZAAKNR. AAN: BEHANDEID DD: PAR: HOGER BEROEP Aan de Afdelng Bestuursrechtspraak van de Raad van State Appellant s, geboren op te (Afghanstan), van Afghaanse natonaltet, verbljvende te, voor deze zaak woonplaats kezende te Rotterdam aan de Eendrachtsweg 74 op het kantoor van mr: T.R. Hüpscher, de verklaart door hem bepaaldeljk gevolmachtgd tc zjn om dt beroep n te stellen en n deze als zjn gemachtgde op te treden. 1. Appellant stelt herbj hoger beroep n tegen de utspraak van de Rechtbank 's-gravenhage, nevenzttngsplaats Rotterdam d.d. 7 oktober 2010, verzonden 21 oktober 2010 (procedurenummen 09/46768), waarbj het beroep van appellant d.d. 15 december 2009 gercht tegen het beslut van 26 november 2009 van de Mnster voor Immgrate en Asel verder te noemen verweerder, nzake de afwjzng van de aselaanvraag van appellant d.d. 21 januar 2009, ongegrond s verklaard. Een afschrft van deze utspraak s herbj gevoegd. 2. Appellant kan zch met voornoemde utspraak van de Rechtbank 's- Gravenhagë, nevenzttngsplaats Rotterdam, verder te noemen de Rechtbank, net verengen om de hernavolgende gref, waarbj verzocht zj om de gronden van de beroepsprocedure her als herhaald en ngelast te beschouwen. 3. De gref rcht zch tegen het oordeel van de Rechtbank vermeld onder 3.4. en 3.5.: "Verweerder betwst net dat famleleden van eser, waaronder zjn vader en brper, voor de ISAF werken dan wel werkten. Daarnaast acht verweerderde door eser gestelde gebeurtenssen geloofwaardg. Verweerder

10 18. Nov :22 ; Nr P. 3/9 mr. Tom R. Hûpscher en mr. Sylva R. Kwee, advocaten en procureurs Postbus 1231,3000 BÉ Rotterdam, tel , Fax acht evenwel net aannemeljk gemaakt dat de Talban voor deze gebeurtenssen verantwoordeljk kunnen worden gehouden. Evenmn acht verweerder aannemeljk gemaakt dat deze gebeurtenssen het gevolg zjn van het fet datfamleledenvan eser voor de butenlandse troepen werken dan wel werkten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zch n redeljkhed op dt standpunt kunnen stellen. Eser heeft geen documenten overgelegd -de de door hem gestelde verbanden kunnen staven. Welswaar heeft hj een kope van een dregbref van 27 aprl 2004 overgelegd, maar daaraan kan geen waarde worden gehecht, nu het een kope betreft en dus net op authentctet kan worden beoordeeld. Bovenden valt ut de bref net af te leden van we de dregbref afkomstg s. Daarnaast heeft eser ter zttng gewezen on onder andere paragraaf van het algemeen ambtsbercht nzake Afghanstan van de mnster van Butenlandse Zaken van maart De paragraaf vermeldt dat Afghanen de werkzaam zjn bj een nternatonale organsate of met butenlandse troepen worden geïdentfceerd, n toenemende mate het rsco lopen te worden ontvoerd, bedregd of vermoord door Talban, Hezb--Islam of crmnele organsates. Zoals de rechtbank hervoor reeds heeft overwogen heeft verweerder zch n redeljkhed op het standpunt kunnen stellen dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat de door eser gestelde gebeurtenssen veband houden met de werkzaamheden de famleleden van hem voor de butenlandse troepen verrchten dan wel verrchtten.! Ut de gebeurtenssen kan dus ook net worden afgeled dat eser met de butenlandse troepen wordt geïdentfceerd. De enkele omstandghed dat eser famleleden heeft de voor de ISAF werken dan wel werkten s onvoldoende om aan te nemen dat ook eser met de butenlandse troepen wordt geïdentfceerd." en "Gelet op het vorenstaande s verweerder terecht tot het oordeeljgekomen dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat hj bj terugkeer n^r Afghanstan een reëelrscoloopt op een met artkel 3 van het EVRM strjdge behandelng."

11 18. Nov :22, Nr P. 4/9 : mr. Tom R. Hüpscharen mr. Sylva R. Kwee, advocaten en procureurs Postbus 1231, 3000 BE Rotterdam, tel , Fax , Verweerder s ten onrechte tot het oordeel gekomen dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat hj bj terugkeer n Afghanstan een recelrscoloopt op een met artkel Î3 van EVRM strjdge behandelng. Toelchtng: De volgende feten en omstandgheden hadden, bezen n onderlnge samenhangn het lcht van de stuate n Afghanstan, verweerder tot een andere concluse moeten leden: I Het ambtsbercht van het Mnstere van Butenlandse Zaken van maart 2009 vermeldt op pagna 101 heel dudeljk dat personen de met butenlandse organsates en velghedsdensten worden geassoceerd, n toenemende mate het rsco lopen te worden ontvoerd, bedregd of vermoord door de Talban, Hzeb--Islam of crmnele organsates. Hetzelfde ambtsbercht stelt dat ontvoerngen vaak voorkomen; doelwtten zjn o.a, mensen de voor butenlandse organsates werken (pagna 81). Op pagna 08 staat vermeld dat vele duzenden Talbanstrjdcrs n Afghanstan actef zjn. ; Dan zjn erlde gebeurtenssen n Afghanstan de appellant heeft genoemd: - naaste famle werkt voor de ISAF; - nval nlwoonhus; - de dregbref; - vader neergeschoten; - de ontvoerng van een oom; - de vreemde gebeurtenssen n de tax.

12 '8. Nov :23 Nr P. 5/9 mr. Tom R. Hüpscher en mr. Sylva R. Kwee, advocaten en procureurs Postbus 1231, 3000 BE Rotterdam, tel , Fax VerweerdeT heeft ten onrechte n deze dudeljke berchten en feten, n samenhang met hetgeen eser heeft verteld, net voldoende bewjs gezen dat de vermoedens van eser waar kunnen zjn. Gezen de geschetste feten en omstandgheden de alle met elkaar een logsch verband vormen, had de rechtbank noot tot het bestreden oordeel I kunnen komen dat verweerder terecht oordeelde dat eser net aannemeljk heeft gemaakt dat hj bj terugkeer n Afghanstan een reëel rsco loopt op een met artkel 3 EVRM strjdge behandelng. REDENEN WAAROM appellant zch tot U wendt met het verzoek dt hoger beroep gegrond te verklaren, de bestreden utspraak d.d. 7 oktober 2010 van de Rechtbank 's-gravenhage, nevenzttngsplaats Rotterdam te vernetgen en zo mogeljk te bepalen dat aan appellant alsnog een verbljfsvergunnng asel wordt verstrekt. Rotterdam, 18 november 2010