FREBLO121 Ondernemer (art. 7 Wet OB)

Transcriptie

1 FREBLO121 Ondernemer (art. 7 Wet OB) Alle antwoorden moeten worden gemotiveerd onder vermelding van de van toepassing zijnde artikelen. Opgave 1 Beoordeel steeds het ondernemerschap voor de Wet OB. a. Henk werkt bij de Fontys Hogeschool Financieel Management. Hij heeft een aanstelling voor vijf dagen per week. In zijn vrije tijd geeft hij belastingadviezen. Volgens art. 7 Wet OB is ondernemer ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Ten aanzien van het werk dat Henk bij Fontys doet, mogen wij ervan uitgaan dat Henk in loondienst is. Er is dan een gezagverhouding, zodat niet aan de eis van zelfstandigheid is voldaan. Henk is hiervoor geen ondernemer. Voor de belastingadviezen ligt dat anders. Deze werkzaamheden doet Henk wel zelfstandig. Henk is ook een ieder. Blijft als laatste de vraag of sprake is van een bedrijf. Volgens de HR is een bedrijf een organisatie van kapitaal en arbeid waarmee in een duurzaam streven wordt deelgenomen aan het economisch verkeer. Henk zal voor zijn adviezen hoogstwaarschijnlijk enige activa gebruiken (wetboek, fiscale encyclopedie, computer, e.d.) gebruiken. Kapitaal en arbeid zijn dus aanwezig. Henk heeft de intentie de werkzaamheden langdurig te verrichten en hij laat zich ervoor betalen. Kortom, er is sprake van een bedrijf. Henk verricht deze werkzaamheden dus als ondernemer in de zin van de Wet OB. b. Harm is een zelfstandig gevestigd accountant. Hij heeft alle diploma s. Hij is getrouwd met Corry. Zij werkt als kapster in loondienst. Harm en Corry richten samen een maatschap op. Boven de facturen van het accountantsbureau staat nu de naam: maatschap Harm en Corry. Volgens art. 7 Wet OB is ondernemer ieder die een bedrijf zelfstandig uitoefent. Beiden werken zelfstandig. Het begrip ieder moet volgens de HR worden uitgelegd als de vorm waarin naar buiten toe wordt opgetreden. Dat is hier de maatschap. Verder zal er zeker sprake zijn van kapitaal en arbeid en wordt met het verrichten van de werkzaamheden duurzaam aan het economisch verkeer deelgenomen. Kortom, de maatschap is ondernemer. c. Theo is bakker in Den Bosch. Hij is eigenaar van het pand waarin hij zijn bakkerszaak uitoefent en van het pand ernaast. Op 62 jarige leeftijd stopt hij met de bakkerij en verhuurt de panden. Eén aan een bakker die zijn bedrijf heeft overgenomen en het ander aan de gemeente voor jongerenhuisvesting. In de tijd dat Theo bakker was, was hij ondernemer voor de Wet OB. Hij is een ieder en nam duurzaam deel aan het economisch verkeer; er was dus sprake van een bedrijf. Na zijn pensionering verhuurt hij twee panden. Er is dan geen sprake meer van een bedrijf. Toch is Theo nog ondernemer voor de Wet OB en wel op grond van art. 7-2-b Wet OB, het quasi-ondernemerschap. Theo exploiteert de panden met het doel er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. d. De gemeente Rotterdam besluit naast het stadspark een camping te gaan exploiteren. De gemeente is een rechtspersoon en daarmee een ieder als bedoeld in art. 7 Wet OB. De gemeente exploiteert de camping zelfstandig. Ook is er sprake van een organisatie van kapitaal en arbeid en van een duurzaam streven tot deelname aan het economisch verkeer. Kortom, de camping is een bedrijf. Er is dus sprake van ondernemerschap, tenzij de gemeente deze werkzaamheden als overheid zou verrichten. Dit is o.a. het geval als de gemeente op grond pag. 1 / 5 blo2.1--opdr w03--antwoorden--ondernemerschap.doc versie: 7-okt-14 10:01:00

2 van wetgeving de enige is die dit mag doen. Daarvan is hier geen sprake. Kortom, de gemeente is t.a.v. de exploitatie van de camping ondernemer voor de OB. e. Het Doe-het zelf-bedrijf in het dorp wil uitbreiden. In eerste instantie wil de gemeente er niets van weten maar uiteindelijk verleent de gemeente tot de noodzakelijke vergunningen. Het bedrijf moet hier voor betalen. De gemeente is een organisatie en daarmee een ieder. Er is ook sprake van kapitaal en arbeid en de gemeente neemt duurzaam deel aan het economisch verkeer. Toch treedt de gemeente in dezen niet op als ondernemer. De gemeente verricht deze werkzaamheden namelijk binnen een speciaal voor haar geldend juridisch regiem. Zij is op grond van wetgeving de enige die bevoegd is een bouwvergunning af te geven. f. In het naastgelegen woonhuis woont alleen een 90-jarige weduwe. Na overleg met de weduwe en haar kinderen worden partijen het eens over de aankoop van het pand door het bedrijf. Stel je bij dit soort vraagstukjes altijd de vraag: wie levert er? Dat is hier de weduwe. De weduwe oefent geen bedrijf uit en er is ook geen sprake van een duurzame exploitatie. Kortom, zij treedt hier op als particulier. Zij is geen ondernemer. Dat het pand door een ondernemer wordt gekocht, is irrelevant! g. Achter beide panden ligt een stuk braakliggend terrein. Dit terrein wordt van de gemeente gekocht. De gemeente is een ieder en er is sprake van een bedrijf; zie verder bij e. Bij het verkopen en leveren van een terrein treedt de gemeente niet op binnen een speciaal voor haar geldend juridisch regiem. Ook anderen bieden terreinen te koop aan. Dit betekent dat de gemeente de levering als ondernemer verricht. (zie voor de vraag of OB verschuldigd is ook art a Wet OB. Bedenk je daarbij dat een braakliggend terrein niet altijd ook een bouwterrein hoeft te zijn!). h. Jan Hein koopt op 5 juli 2010 een zeilboot. Vervolgens adverteert hij in het blad zeilen, De waterkampioen en het blad Yachting. Hij biedt zijn boot te huur aan. Maar omdat Jan Hein te laat in het seizoen adverteert, heeft hij in 2010 zijn boot niet één keer verhuurd. Zelf vaart hij wel ieder weekend op de Zeeuwse wateren. Aan het eind van het jaar meldt hij zich als BTW-ondernemer bij de Belastingdienst. Jan is een ieder als bedoeld in art. 7 Wet OB. Ook is sprake van kapitaal maar of er ook arbeid is, is nog maar de vraag. Er is echter wel (ten minste) sprake van de exploitatie van een vermogensbestanddeel om er duurzaam opbrengst uit te verkrijgen. Dit betekent dat Jan voor de verhuur van de panden ondernemer is voor de OB. Opgave 2 Hanny Verpoel heeft een zaak in damesmode. Ze is al op leeftijd als in de zaak naast haar een herenmodezaak wordt geopend, eigendom van Hendrik van Kesteren. De vlam slaat over en na verloop van tijd trekt Hanny bij Hendrik in en een jaar later wordt er zelfs getrouwd. Hanny en Hendrik denken dat het efficiënt is om ook op zakelijk gebied te gaan samenwerken. De zaken van Hanny en Hendrik worden ondergebracht in H&H BV. De aandelen van deze BV worden 50/50 verdeeld over Hanny en Hendrik. Gezamenlijk richten ze ook Inkoop H&H BV op, die de gezamenlijke inkoop zal verzorgen. Alle aandelen Inkoop H&H BV zijn in handen van H&H BV, die ook de directie voert. De winkels worden verbouwd waarbij de binnenmuren worden weggebroken zodat de klanten eenvoudig binnendoor van de ene zaak naar de andere kunnen lopen. pag. 2 / 5 versie: 7-okt-14 10:01:00

3 Hanny heeft een dochter Chantal. Samen houden zij de aandelen Chantal BV. Deze bv runt elders in de stad een boetiek. Chantal bezit 75% van de aandelen en haar moeder de overige 25%. Zij besluiten hun krachten te bundelen en alle inkopen in het vervolg via H&H Inkoop BV te laten lopen, om zo bij de leverancier een hogere kwantumkorting te kunnen bedingen. Beantwoord de volgende vragen. 1. Wie is/zijn hier ondernemer? In de tijd dat ieder nog zelfstandig zijn/haar winkel runt, geldt het volgende: Hanny en Hendrik zijn natuurlijke personen en daarmee een ieder als bedoeld in art. 7 Wet OB. In beide gevallen is ook sprake van een bedrijf, een organisatie van kapitaal en arbeid. Ook verrichten zij hun werkzaamheden zelfstandig. Zij zijn dus ondernemer voor de OB. Het gesloten huwelijk brengt daar geen verandering in. Elk blijft ondernemer voor zijn winkel. Dit wijzigt met de oprichting van de bv s. De bv s zijn rechtspersonen en daarmee een ieder. De exploitatie van de winkels gaat over op H&H bv. Die is daarvoor nu de ondernemer. Ook de tweede bv is ondernemer want de bv oefent een bedrijf uit. Chantal bv is ondernemer; zie voor de argumentatie bij H&H bv. 2. Is er sprake van één of meer fiscale eenheid/eenheden? 3. Hebben partijen een keuze om als fiscale eenheid aangewezen te worden? Omdat de aandelen van Inkoop H&H BV door H&H bv worden gehouden, is er eenheid in financiering. Doordat Hanny en Hendrik aan alle bv s leidinggeven, is er ook eenheid in organisatie. Verder geldt voor de prestaties dat zij complementair zijn. Hierdoor is ook sprake van economische eenheid. Dit betekent dat H&H bv en Inkoop H&H bv een fiscale eenheid kunnen vormen. De fiscale eenheid ontstaat op verzoek (verklaring) van de bv s of na een voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur. Hanny en Hendrik zullen zich door de bv s voor hun werkzaamheden laten betalen, bijv. een managementfee. In het Van der Steen-arrest besliste de HR dat de DGA alsdan onvoldoende zelfstandig is om als ondernemer te kwalificeren. Daardoor kunnen Hanny en Hendrik geen onderdeel uitmaken van de fiscale eenheid. De aandelen Chantal bv zijn in handen van Chantal en Hanny. Chantal bv kan daardoor geen deel uitmaken van een fiscale eenheid met H&H bv en/of H&H Inkoop. Opgave 3 Als gevolg van de recessie wordt het dienstverband met Erik, een accountant, na vele jaren trouwe dienst voortijdig beëindigd. De rechter kent Erik wel een schadevergoeding toe, een zgn. gouden handdruk. Erik heeft hiervoor een stamrecht BV opgericht. De BV heeft als doelstelling: Verrichten van management en directiewerkzaamheden voor derden, beleggen, verstrekken van geldleningen, zorgen voor personen ingeval van invaliditeit, het uitkeren van pensioen, etc. De BV zendt vervolgens twee facturen naar de voormalige werkgever van Eric ten behoeve van het storten van de afgesproken gouden handdruk. Beantwoord de volgende vragen. 1. Is hier sprake van ondernemerschap? blo2.1--opdr w03--antwoorden--ondernemerschap.doc pag. 3 / 5 versie: 7-okt-14 10:01:00

4 De bv is een rechtspersoon en daarmee een ieder als bedoeld in art. 7 Wet OB. De BV heeft het voornemen (via haar werknemer/aandeelhouder) financiële diensten te verrichten. De bv oefent daarmee een bedrijf uit; er is sprake van kapitaal en arbeid. Verder voldoet de bv aan de eis dat er een duurzaam streven is tot deelname aan het economisch verkeer. Kortom, de bv is ondernemer voor de OB. Dit betekent overigens niet dat de bv over de gouden handdruk btw is verschuldigd. Doordat de bv twee facturen zendt, lijkt het alsof de bv een prestatie verricht. Maar dat is niet het geval! De reden dat de werkgever bereid is een bedrag te betalen, is het beëindigen van de arbeidsovereenkomst. Die bestond niet tussen de werkgever en de bv maar tussen de werkgever en Erik. Casus Beoordeel steeds het ondernemerschap voor de Wet OB. 1. Aad Heemskerk heeft de landbouwhogeschool in Wageningen afgerond, en hij wil in Oudsland, juist ten noorden van Rotterdam een tuincentrum starten. Aad is een natuurlijk persoon en daarmee een ieder als bedoeld in art. 7 Wet OB. Het tuincentrum is een bedrijf, een organisatie van kapitaal en arbeid. Verder is het zijn bedoeling om duurzaam aan het economisch verkeer deel te nemen. Aad is ondernemer. 2. Voor de marketing doet hij een beroep op zijn zus Rien. Zij heeft aan de Hogeschool Rotterdam de opleiding Commerciële Economie gevolgd en is het werken voor een baas beu. Zij treedt daarom niet bij Aad in dienst maar regelen hun samenwerking in plaats daarvan via een maatschapcontract. Als de maatschap de entiteit is die naar derden optreedt, is Aad niet langer de ondernemer maar de maatschap. De prestaties van Aad en Rien vallen dan binnen de eigen kring; er is geen deelname aan het economisch verkeer. 3. Twee jaar later trouwt Aad met Francien, een dochter van een bollenkweker. Aad, Rien en Francien besluiten de maatschap om te zetten in een BV. De BV heeft als naam ARF BV. Aad, Rien en Francien vormen met zijn drieën de directie. De maatschap wordt in de bv ingebracht en houdt daarna op te bestaan; daarmee eindigt ook het ondernemerschap van de maatschap. De bv is een rechtspersoon, dus een ieder. De bv is ook een organisatie van kapitaal en arbeid waarmee in een duurzaam streven aan het economisch verkeer wordt deelgenomen. De bv is ondernemer voor de OB. 4. Terwijl Aad, Rien en Francien nog druk bezig zijn met de oprichting van de BV, zijn het briefpapier en de billboards, etc. al aangepast. De nieuwe naam staat ook al op de kassabonnen en leveringen op rekening vinden ook op naam van de BV plaats. Wel staat er nog i.o. achter de naam. Wie is nu de ondernemer? Het ondernemerschap kan niet eerder ingaan dan ten tijde van de oprichting van de bv, dus bij het passeren van de notariële akte. Tot die tijd vormen de oprichters met elkaar een VOF. Deze VOF is nu de ondernemer. De VOF moet over de verkopen btw voldoen. pag. 4 / 5 versie: 7-okt-14 10:01:00

5 5. ARF BV richt twee BV s op waar ze 100% van de aandelen van houdt. Eén van de dochters is opgericht om zich bezig te houden met de verkoop van de bloembollen. De andere bv houdt zich uitsluitend bezig met de verkoop van de overige tuinbouwproducten. Rien en Francien voeren samen de directie van de dochters. Aad is van beide bv s commissaris. ARF BV en haar beide dochters voldoen aan de eisen voor een fiscale eenheid. De aandelen van de dochter bv s worden voor 100% gehouden door ARF bv; er is dus eenheid in financiering. De leiding berust bij Rien en Francien en Aad oefent als commissaris toezicht uit; er is sprake van eenheid in organisatie. De prestaties van beide dochter bv s zijn complementair (aanvullend) van aard; er is ook sprake van economische verwevenheid. blo2.1--opdr w03--antwoorden--ondernemerschap.doc pag. 5 / 5 versie: 7-okt-14 10:01:00