Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI-14-7c

Transcriptie

1 Aan de besturen van Algemene ziekenhuizen (010) Categorale ziekenhuizen (011) Academische ziekenhuizen (020) Revalidatie-instellingen (100) Dialysecentra (060) Audiologische centra (070) Newtonlaan BX Utrecht Postbus GA Utrecht T F E info@nza.nl I Zorgverzekeraars NVZ, NFU, ZKN, OMS, ZN, NBA en Coziek Behandeld door Telefoonnummer adres Directie Zorgmarkten Cure vragencure@nza.nl Onderwerp Datum Toepassing Beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten maart 2014 Geachte heer, mevrouw, Met deze circulaire informeer ik u over de toepassing van de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten , kenmerk BR/CU-2001, en meer in het bijzonder de toepassing gedurende de periode vanaf 2013 tot en met In de zomer van 2014 zal een gewijzigde versie van de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten worden vastgesteld. In deze gewijzigde versie van de beleidsregel zal onder andere worden opgenomen hoe en wanneer een verzoek tot suppletie moet worden ingediend, aan welke eisen zo n verzoek moet voldoen en hoe uitbetaling van een eventuele suppletie plaats zal vinden. Inleiding De overgang van budgettering naar prestatiebekostiging van ziekenhuiszorg is een majeure operatie. Om eventuele nadelige financiële effecten van die overgang te matigen, is - naast het reguliere tweejarige transitiemodel - voorzien in een overgangsregeling voor kapitaallasten. Deze overgangsregeling bestaat uit twee componenten: de IVA-beleidsregel 1 en de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten Deze circulaire beperkt zich tot de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten (hierna: de garantieregeling) en de implicaties daarvan voor het opstellen en controleren van de jaarrekening Een verzoek om compensatie op grond van de IVAbeleidsregel is niet meer mogelijk. De verantwoordelijkheid voor en het initiatief tot het aanvragen van een suppletie op basis van de garantieregeling ligt bij de instelling zelf. Vaststelling en toekenning geschiedt derhalve op aanvraag. Wij zullen niet ambtshalve overgaan tot het vaststellen van toeslagen. Dat betekent dat wij ook niet uit eigen beweging onderzoek zullen doen naar 1 Beleidsregel Compensatie IVA 2010 (BR/CU-2002).

2 de mogelijkheden van individuele instellingen om een beroep te kunnen doen op de garantieregeling. Verderop in deze circulaire gaan wij nader in op de begrippen relevante kapitaallasten en relevante omzet. Deze begrippen spelen een centrale rol bij de vaststelling van een eventuele suppletie. Een belangrijk element bij het bepalen van de relevante omzet is het verrekenbedrag Het definitieve verrekenbedrag is naar de huidige inzichten pas eind bekend, hierdoor kan het te suppleren bedrag pas op zijn vroegst begin 2015 definitief worden vastgesteld door de NZa. 2 van 7 Werking garantieregeling kapitaallasten De garantieregeling 4 regelt dat een instelling een gegarandeerde vergoeding ontvangt voor rente- en afschrijvingskosten op vaste activa die op basis van een WTZi-vergunning van het toenmalige College bouw zorginstellingen (tijdens het bouwregime) tot stand zijn gekomen. Als de ontvangen vergoeding voor kapitaallasten via de relevante omzet voor een instelling lager is dan de minimaal gegarandeerde kapitaallastenvergoeding op basis van de FB-systematiek (budget), kan het tekort volgens onderstaande methodiek worden gesuppleerd uit het Zorgverzekeringsfonds. Ontvangen vergoeding kapitaallasten Onder ontvangen vergoeding voor kapitaallasten wordt verstaan: een vast percentage van de relevante omzet uit prestatiebekostiging. Het vaste percentage bedraagt 8% 5 van de relevante DBC-omzet uit prestatiebekostiging, inclusief het verrekenbedrag. De hoogte van dit percentage (8%) is destijds op dit niveau vastgesteld op basis van onderzoek van de NZa naar de relatieve omvang van de kapitaallasten (exclusief inventaris en dubieuze debiteuren) in de aanvaardbare kosten, c.q. het budget. Niet alle posten uit het budget zijn daarbij meegenomen. De loonkosten medisch specialist, dure geneesmiddelen en weesgeneesmiddelen hebben geen rol gespeeld in deze berekening, zodat de overeenkomstige elementen vanaf 2013 bij het bepalen van de relevante omzet eveneens buiten beschouwing worden gelaten. In tabel 2 wordt een en ander meer in detail toegelicht. 2 Voor een uitgebreide toelichting op het begrip verrekenbedrag zie de artikelen 15 en 16 van de beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg (BR/CU-2107). 3 Met brief van 25 februari 2014 heeft de Minister de NZa opgedragen het tijdpad voor de afwikkeling van het transitiemodel nogmaals te verlengen. Concreet betekent dit een extra mogelijkheid voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om medio 2015 nog correcties a.g.v. uitgevoerde materiële controles door te voeren, die het eind 2014 definitief vastgestelde transitiebedrag wederom kunnen doen wijzigen. 4 In combinatie met artikel 18 van de beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg (BR/CU-2107) 5 16% voor zover betrekking hebbend op radiotherapie.

3 Gegarandeerde kapitaallasten vergoeding De gegarandeerde vergoeding loopt terug van 85% (van de relevante kapitaallasten) in 2013 tot 70% (van de relevante kapitaallasten) in 2016, zie tabel 1: 3 van 7 Tabel 1: garantiepercentages Jaar Minimale vergoeding % % % % In onderstaand schema is weergegeven hoe de suppletie berekend wordt. Tabel 2: schema berekening Gegarandeerde vergoeding kapitaallasten Vergoeding afschrijvingskosten vergunning (ultimo 2012) trekkingsrechten (ultimo 2012) geïnvesteerd na 2012 T U V - Vergoeding rentekosten rentenormeringsmodel (2012) W Kapitaalvergoeding beschikbaarheidsbijdragen -Y X Relevante kapitaallasten Z Gegarandeerde vergoeding kapitaallasten 85% * Z = GK Genormeerde ontvangen kapitaallasten vergoeding Totale omzet (incl. verrekenbedrag 2013) A Omzet oud B -B Dure en weesgeneesmiddelen -C honorarium medisch specialisten -D onderlinge dienstverlening -E MSVT -F Relevante omzet H Genormeerde ontvangen kapitaallasten vergoeding 8% * H = GO Suppletie GK -/- GO Begrippen Uit bovenstaand schema (tabel 2) blijkt dat relevante kapitaallasten en relevante omzet de kernbegrippen zijn bij de berekening van de suppletie. Vandaar dat we deze begrippen hieronder verduidelijken,

4 inclusief de berekeningswijze van de hoogte van deze beide componenten. Relevante omzet De overgangsregeling heeft betrekking op het A-segment 2011; de relevante omzet in 2013 bestaat dus uit de totale A-omzet 2013 en de nieuwe B-omzet 2013 (de uitbreiding van 34% naar 70%), plus het verrekenbedrag van 7 De relevante omzet uit prestatiebekostiging voor het jaar 2013 is gelijk aan de som van: (1) Tariefopbrengst DOT(A+Bnieuw) die overlopen uit 2012, minus het onderhanden werk per ultimo 2012; (2) Tariefopbrengst DOT(A+ Bnieuw) voor producten geopend en gesloten in 2013; (3) Onderhanden werk DOT(A+ Bnieuw) voor producten geopend in 2013 en gesloten in 2014; (4) Het verrekenbedrag. Dit betekent dat de instelling voor de berekening van de relevante omzet voor de periode 2013 tot en met 2016 voor elk van deze afzonderlijke jaren telkens het onderscheid in segmenten en onderhanden werk moet blijven maken, ook bij verdere wijzigingen in de productstructuur na Niet relevante omzet De ontvangen vergoeding voor kapitaallasten is afhankelijk van de relevante omzet. In 2010 heeft de NZa besloten dat 8% van de omzet als een redelijke vergoeding voor kapitaallasten kan worden beschouwd. Het is methodisch juist om deze norm op dezelfde omzetbestanddelen toe te passen als in 2010 het geval was. Daarom worden naast de omzet oud B-segment ook nog enkele bestanddelen van de totale omzet niet opgenomen in de relevante omzet. Dit zijn 7 : C) dure en weesgeneesmiddelen (gedeclareerde add ons 2013 en TNFalfaremmers), D) honorarium specialisten in loondienst, E) onderlinge dienstverlening en overige baten en F) omzet uit verpleging in de thuissituatie in verband met medisch specialistische zorg. C. Dure en weesgeneesmiddelen maakten destijds geen onderdeel uit van de berekening van de normatieve vergoeding van 8% en worden daarom nu ook niet meegenomen. Dit geldt ook voor de nieuwe, of overgehevelde dure geneesmiddelen als TNFalfaremmers. D. Het honorariumdeel (zowel loondienst als vrijgevestigd) telt niet mee in de relevante omzet, aangezien het normatieve percentage is berekend over uitsluitend de ziekenhuiskosten. E. Onderlinge dienstverlening is wel omzet, maar geen deel van het functiegerichte budget. De rekennorm van 8% is gebaseerd op het functiegerichte budget. De omzet van diensten aan derden wordt buiten de relevante omzet voor de overgangsregeling gelaten. Dit geldt ook voor overige (extra budgettaire) baten (zoals 6 =70% van het transitiebedrag 7 De letters verwijzen naar het schema onder werking beleidsregel

5 parkeergelden, subsidies) die niet met het budget werden verrekend. F. Omzet uit verpleging medisch specialistische zorg in de thuissituatie is relatief nieuw. Bij het berekenen van de normatieve vergoeding voor kapitaallasten is dit element destijds niet meegenomen. Daarom wordt het ook niet betrokken bij de berekening van de relevante omzet. 5 van 7 Aandachtspunt: in de administratie van de instelling zal herleidbaar moeten blijven of omzet betrekking heeft gehad op Aoud (A+Bnieuw). Het is de verantwoordelijkheid van de instelling om deze relatie te (kunnen) leggen. Gegarandeerde kapitaallasten De garantieregeling heeft betrekking op kapitaallasten die zijn te relateren aan een WTZi-vergunning* dan wel gebruikte trekkingsrechten. Tabel 3: overzicht investeringen voor garantie Soort investering Vergunning** en eindafrekening Garantieregeling van toepassing? Basis Percentage Ja Eindafrekening 2-5%*** Vergunning, géén eindafrekening Ja Werkelijke kosten**** 2-5% Vergunning, géén investeringsbedrag Ja Werkelijke kosten 2-5% Renovatie onder meldingsregeling Ja, tot aan saldo.. trekkingsrechten Werkelijke kosten 5% Geen vergunning of renovatie onder meldingsregeling Nee nvt nvt * hieronder tevens te verstaan een gedeeltelijke vergunning voor gefaseerde nieuwbouw waarbij de intentie was ook de vervolgfase op basis van een WTZi-vergunning uit te voeren. ** WTZi-vergunning, dan wel gebruikte trekkingsrechten. *** percentage voor gebouwen, respectievelijk installaties. **** tenzij de WTZi-vergunnning een voorschrift bevatte dat de bouw gerealiseerd diende te worden op basis van het principe van budgettair bouwen ; in dat geval vormt het vergunningsbudget, c.q. het investeringsbedrag van die vergunning, de basis. Onder kapitaallasten wordt voor de toepassing van de garantieregeling verstaan: de vergoedingen voor kosten van afschrijvingen in het budget, met uitzondering van de vergoeding voor de afschrijving van medische en overige inventarissen en dubieuze debiteuren; de vergoeding voor de rente op kort en lang vreemd vermogen in het budget (inclusief werkkapitaal en inventarissen); vergoedingen voor afschrijvingskosten, die na 1 januari 2012 in de aanvaardbare kosten zijn opgenomen op grond van de beleidsregel Instandhoudingsinvesteringen (tot een maximum

6 van het toegekende saldo aan incidentele instandhoudingsmiddelen (= trekkingsrechten); de vergoedingen voor afschrijvingen die UMC's in de aanvaardbare kosten ontvangen in het kader van de toepassing van het convenant over de 'decentralisatie huisvesting academische ziekenhuizen (DHAZ)', voor zover het reguliere zorg betreft en deze niet wordt bekostigd uit de beschikbaarheidbijdrage kapitaallasten academische zorg universitaire medische centra 8 ; voor wat betreft vergoedingen voor afschrijvings- en rentekosten met betrekking tot investeringen die na 2012 in gebruik zijn genomen en waarvoor door het College bouw (nog) een vergunning ex WTZi is afgegeven. Hier zijn de werkelijke kosten leidend voor de hoogte van de vergoeding 9 aangezien de NZa geen kader heeft overgenomen van College bouw om de kosten te beoordelen. Wel zullen voor de nieuw in gebruik genomen activa de oude afschrijvings-termijnen uit het budgetteringstijdperk gelden. in de meeste beschikbaarheidbijdragen zit een normatieve component voor kapitaallasten. Dit deel van de totale kapitaallasten van een instelling wordt daarmee 100% vergoed en het daarmee gemoeide bedrag telt niet mee in de berekening van de eventuele opslag. 6 van 7 Regelgeving In de bestaande beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten (BR/CU-2001) staat dat de NZa een beleidsregel zal vaststellen over de wijze waarop de aanvullende vergoeding voor kapitaallasten wordt vastgesteld. In de beleidsregel Transitie bekostigingsstructuur medisch specialistische zorg (BR/CU-2107) is hieraan reeds voor een deel uitvoering gegeven (zie artikel 18 van deze beleidsregel). In artikel 18 wordt echter slechts in beperkte mate ingegaan op bovenstaande punten. In de (medio 2014) nog te wijzigen versie van de beleidsregel Garantieregeling kapitaallasten (BR/CU-2001) zal deze leemte worden aangevuld. Tegelijkertijd zullen enkele procedurele eisen (voorschriften) worden toegevoegd. 8 Op basis van BR/CU Met uitzondering van WTZi-vergunningen die een voorschrift bevatten dat de bouw gerealiseerd diende te worden op basis van het principe van budgettair bouwen ; in deze gevallen is het investeringsbedrag van de vergunning leidend voor de vergoeding.

7 Vervolg De NZa zal eind 2014 via haar website een (digitaal) formulier beschikbaar stellen, waarmee een aanvraag voor compensatie kapitaallasten kan worden ingediend. We zullen u over deze publicatie informeren via een via circulaire. 7 van 7 Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit, drs. C.A.H. ten Damme RA unitmanager Tweedelijns Somatische Zorg