Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Cure CI/12/70c 12D

Transcriptie

1 Aan het bestuur van de algemene ziekenhuizen (010) categorale ziekenhuizen (011) academische ziekenhuizen (020) epilepsie-instellingen (040) dialysecentra (060) audiologische centra (070) radiotherapeutische centra (090) revalidatiecentra (100) zelfstandige behandelcentra (291) Newtonlaan BX Utrecht Postbus GA Utrecht T F E info@nza.nl I OMS, ZKN, NVZ, NFU, ZN Zorgverzekeraars Behandeld door Telefoonnummer adres Directie Zorgmarkten Cure vragencure@nza.nl Onderwerp Datum Kostprijsmodel medisch specialistische zorg 5 april 2012 Geachte heer, mevrouw, De Raad van Bestuur van de Nederlandse Zorgautoriteit (verder NZa) heeft op 3 april 2012 besloten om het nieuwe kostprijsmodel voor medisch specialistische zorg vast te stellen inclusief bijbehorende regelgeving. Hieruit volgen verplichtingen voor veldpartijen om kostprijzen aan te leveren per 2013 over het jaar Deze gegevens worden voor het eerst gebruikt voor de bepaling van de kostendelen van de DOT-tarieven van gereguleerde zorgproducten in Met deze circulaire licht de NZa de totstandkoming en de inhoud van het nieuwe kostprijsmodel en bijbehorende regelgeving toe. Inleiding In 2010 heeft de NZa een onderzoek uitgevoerd naar het huidige DBCkostprijsmodel en de tariefprincipes welke gehanteerd worden voor tweedelijns curatieve zorg. Dit onderzoek vormde de basis voor het consultatiedocument 1 wat de NZa eind december 2010 heeft gepubliceerd. Vervolgens is gestart met een consultatietraject. In het consultatietraject is onderscheid gemaakt tussen enerzijds de werking van het kostprijsmodel en anderzijds de toepassing van tariefprincipes. Naar aanleiding van het onderzoek en het consultatietraject heeft de NZa geconstateerd dat enkele fundamentele wijzigingen nodig zijn in het kostprijsmodel voor de medisch specialistische zorg. De GGZ werd vooralsnog buiten beschouwing gelaten. 1 Consultatiedocument Kostprijsberekening DBC s, december 2010

2 Om te komen tot een nieuwe kostprijsmodel voor de medisch specialistische zorg is een vervolgtraject gestart. 2 Vanaf september 2011 hebben een aantal bijeenkomsten plaatsgevonden met een pilotgroep, bestaand uit 14 ziekenhuizen en DBC-Onderhoud, om het kostprijsmodel en bijbehorende regelgeving voor de medisch specialistische zorg op te zetten. In januari 2012 is dit traject afgerond. Vervolgens heeft de finale afstemming plaatsgevonden met de branchepartijen. 2 van 5 Besluit Met het besluit van de Raad van Bestuur op 3 april 2012 is dit nieuwe kostprijsmodel voor de medische specialistische zorg definitief vastgesteld. De NZa heeft het beleid omtrent dit nieuwe model omschreven in de beleidsregel Kostprijsmodel zorgproducten medisch specialistische zorg (BR/CU-2069). Deze beleidsregel treedt in werking op 1 mei De NZa heeft de verplichtingen voor zorgaanbieders omschreven in de nadere regel Regeling registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg (NR/CU-218). Deze beschrijft de verplichtingen voor instellingen behorend bij dit nieuwe model. Bij deze nadere regel is ook een controleprotocol opgenomen op basis waarvan de accountant een verklaring afgeeft. Deze regeling treedt in werking op 1 mei Met de inwerkingtreding van deze nadere regel wordt de regeling Calculatieprincipes verantwoordingsprijzen (CU-NR ) beëindigd. Achtergrond In het huidige kostprijsmodel wordt voor de berekening van de kostprijzen de kostprijsinformatie op het niveau van kostendragers (zorgactiviteiten) verzameld door zorgaanbieders. Deze gegevens worden aangeleverd door een referentiegroep ziekenhuizen aan DBC- Onderhoud. Vervolgens berekend DBC-Onderhoud de gemiddelde kostprijzen per kostendrager. Tegelijkertijd wordt het zorgprofiel per DBC vastgesteld op basis van gegevens uit het DBC Informatie Systeem (DIS). De kostprijzen en zorgprofielen worden vervolgens samengevoegd tot een productprijs door DBC-Onderhoud waarna de NZa op basis van deze berekening de kostentarieven vaststelt. Meer informatie over dit huidige model is te vinden in de beleidsregel prestaties en tarieven medisch specialistische zorg. De inhoud van zorgprofielen kan op lokaal niveau echter sterk verschillen, doordat de registratiegraad van zorgactiviteiten tussen zorgaanbieders verschilt. Dit komt door zowel praktijkvariatie als mede vanwege registratieverschillen in zorgactiviteiten tussen zorgaanbieders. Hierdoor kunnen belangrijke verschillen ontstaan tussen instellingen en de wijze waarop kosten(-soorten) toegerekend worden aan zorgactiviteiten (mede gezien de huidige vrijheidsgraden in de calculatieprincipes). 2 Voor het onderdeel tariefprincipes is een separaat traject gestart.

3 De NZa heeft daarom geconstateerd dat fundamentele wijzigingen in het kostprijsmodel gewenst zijn. De belangrijkste verbetering is om de kostprijzen van DBC-zorgproducten in de toekomst waar mogelijk te baseren op kostprijzen op productniveau. Het aantal bewerkingsslagen wordt hiermee zoveel mogelijk beperkt. 3 van 5 Daar komt bij dat met de overheveling van verschillende DBCzorgproducten naar het vrije segment per 1 januari 2012 de vraag naar voren kwam in hoeverre de huidige referentiegroep die kostprijzen aanleveren voldoende representatief is voor dit gereguleerde segment. Het relatief kleine gereguleerde segment bevat per 2012 namelijk vooral specifieke zorg. Verder is geconstateerd dat de voorheen verplichte kostendragers onvoldoende aansluiten bij de bedrijfsvoering van instellingen. Instellingen gebruiken in de praktijk ook andere kostendragers dan de door de NZa verplichte zorgactiviteiten, wat in de huidige kostprijsberekening voor zorgaanbieders soms extra bewerkingsslagen oplevert. Nieuw kostprijsmodel In het nieuwe kostprijsmodel worden bovenstaande onwenselijkheden in de kostprijsberekening op verschillende manieren ondervangen. Door de kostprijzen toe te rekenen op productniveau, en de landelijke limitatieve zorgactiviteitentabel los te laten als verplichte kostendrager, bestaat de mogelijkheid voor zorgaanbieders om kosten toe te rekenen naar eigen kostendragers die gebaseerd zijn op de werkelijke bedrijfsvoering. De aanlevering van gegevens wordt meer betrouwbaar en kent een minder kunstmatig karakter en het aantal bewerkingsslagen om te komen tot een gemiddelde kostprijs wordt zoveel mogelijk beperkt. In de nieuwe kostprijsberekening wordt de betrouwbaarheid vergroot door aanlevering van kostprijzen verplicht te stellen voor alle zorgaanbieders binnen de medisch specialistische zorg (algemene ziekenhuizen, STZ-ziekenhuizen en UMC s) vooralsnog met uitzondering van ZBC s en categorale sectoren. De NZa is voornemens om de verplichtingen uit deze regeling op termijn (waarschijnlijk per 2013) ook voor deze nu nog uitgezonderde instellingen van toepassing te verklaren. Deze universele aanleverplicht zorgt per definitie voor een representatieve dataset. De administratieve belasting van partijen wordt beperkt door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de huidige praktijk van kostprijsberekeningen in instellingen. Instellingen zijn verplicht om jaarlijks kostprijzen aan de NZa aan te leveren van de DBC-zorgproducten en overige zorgproducten binnen het gereguleerde segment. Het totaal van de aan de zorgproducten toegekende kostprijzen mag niet afwijken van de totale kosten die aan de kostendragers zijn toegekend en er dient een aansluiting te worden gemaakt met de jaarrekening. Instellingen kunnen een verzoek indienen voor ontheffing van de in de regeling gestelde verplichtingen, indien het relatieve aandeel van het gereguleerde segment kleiner is dan 10% van de totale gedeclareerde omzet in het betreffende jaar.

4 Instellingen dienen dus voor alle zorgproducten kostprijzen te berekenen, ten behoeve van bovenstaande aansluiting, maar zijn bij de aanlevering slechts gehouden aan de zorgproducten in het gereguleerde segment. Door middel van een accountantscontrole wordt de vereiste aansluiting geborgd. Voor de wijze waarop de accountantscontrole wordt uitgevoerd, is het controleprotocol leidend. Het protocol is opgenomen in een bijlage bij de nadere regel. 4 van 5 Kostencategorieën en opbrengstenstromen Het nieuwe kostprijsmodel schrijft voor dat kostprijzen op productniveau berekend worden met daarbij een onderverdeling in een aantal uniforme kostencategorieën (zoals bloed, medische en overige inventaris, geneesmiddelen, etc). Binnen deze indeling zijn twee categorieën die betrekking hebben op de personeelskosten van vrijgevestigde medisch specialisten. De verplichting tot het aanleveren van deze gegevens sluit aan op het voornemen van de Minister om per 2015 integrale tarieven in te voeren. Gezien het feit dat deze invoering niet per 2014 zal plaats vinden, zal aanlevering voor deze twee kostencategorieën over het jaar 2012 nog niet verplicht zijn, maar pas gelden vanaf 2013 (ten behoeve van de tarieven 2015). Omdat bij de kostprijsberekening alleen de met levering van zorgprestaties verbonden kosten mogen worden meegenomen, schrijft het nieuwe kostprijsmodel ook voor welke opbrengstenstromen in mindering moeten worden gebracht. De verplichting om volgens het nieuwe kostprijsmodel gegevens te administreren geldt vanaf Gezien de benodigde verantwoording, zoals aansluiting bij de jaarrekening, zullen deze kostprijzen over 2012 voor het eerst worden aangeleverd in 2013 en zijn weerslag vinden in de DOT-kostentarieven Instellingen leveren uiterlijk 1 juli 2013 gegevens aan over Het time-lag wordt hierbij met een jaar verkort, aangezien DBC-tarieven in het oude model bepaald worden op basis van gegevens uit het jaar t-3. Uiterlijk eind 2012 zal de NZa een aanleversjabloon ter beschikking stellen aan de instellingen via haar website, zodat op basis van dit sjabloon in 2013 de kostprijzen kunnen worden aangeleverd. Indien de NZa voor uitvoering van de kostprijsberekening de door u aangeleverde informatie verstrekt aan DBC-Onderhoud, zoals momenteel het geval is, zullen hierbij bindende afspraken gemaakt worden over het gebruik van deze informatie. Alle informatie behorend bij dit model en de verplichtingen die hieruit voortvloeien zijn te vinden in de beleidsregel Kostprijsmodel zorgproducten medisch specialistische zorg (BR/CU-2069) en de nadere regel Regeling registratie en aanlevering kostprijzen zorgproducten medisch specialistische zorg (NR/CU-218). Voor beide documenten verwijst de NZa u naar haar website.

5 Tot slot De NZa bedankt alle partijen die een bijdrage hebben geleverd bij de totstandkoming van dit kostprijsmodel, waaronder de ziekenhuizen uit de pilotgroep. De NZa zal de komende maanden in afstemming met de pilotgroep, DBC-Onderhoud en de branchevereniging bepalen of verdere voorlichting bij dit nieuwe kostprijsmodel gewenst is. 5 van 5 Met vriendelijke groet, Nederlandse Zorgautoriteit drs. M.S. Mulder directeur Zorgmarkten Cure